You are on page 1of 2

Huiswerk vòòr woensdag 23 maart

Nederland ontstaat

Vraag 1 noem de juiste antwoorden


a. Karel V had Spanje, een deel van Italië, het Duitse Rijk, de Nederlandse gewesten,
Frankrijk, en de Amerikaanse koloniën in bezit.
b. De belangrijkste vijanden van de Spaanse koning waren de Fransen en de Turken
c. De Spaanse vorst koos voor de Hervorming
d. De Spaanse koning was tot koning van de Nederlanden gekozen
e. De Spaanse koning voerde oorlog met behulp van zijn Amerikaanse zilver
Ik snap niet wat ik hier moet doen. Er staat: noem de juiste antwoorden, maar
er is geen vraag.

Vraag 2 lees bron 2


a. Welke opvattingen hadden vorsten (koningen) in de middeleeuwen meestal over
het land en de onderdanen over wie zij regeerden?
- De koning moest zijn onderdanen beschermen tegen alle onrecht, leed en
geweld. Hij is er om hen rechtvaardig en billijk te regeren, om hen te
verdedigen en lief te hebben. Als hij dat niet doet, moet hij als tiran beschouwd
worden.
b. Welke mening hebben de koningin en de regering daar nu over?
- De koning(in) mag doen en laten wat hij zelf wil. Hij/zij mag het volk
onderdrukken maar ook steunen. (Heel wat anders dan toen)
c. Welke opvatting heeft de schrijver van bron 2?

Vraag 3 bekijk bron 3 en 4


a. Waarvoor wordt de Ridderzaal nog jaarlijks gebruikt?
- Op Prinsjesdag. Dan leest de koningin de troonrede voor in de Ridderzaal.
b. Tegenwoordig hangen er nog steeds vlaggen in de Ridderzaal. Zoek een foto van
de Ridderzaal nu en noem het verschil met de vlaggen.
- Vroeger hingen er de wapens van de vorsten. Nu hangen er de vlaggen van de
landen van de EU.
c. Welk verschil bestaat er tussen de vertegenwoordigers op beide bronnen

Spaans bestuur in de Nederlanden

Vraag 1 Noem de goede antwoorden:


Karel V leidde een groot wereldrijk.
a. Karel werd gekozen tot vorst van Spanje en het Duitse rijk
b. Karel werd landsheer van de Nederlanden door oorlog
c. Karel werd landsheer van de Nederlanden door huwelijkspolitiek
d. Filips II erfde het rijk van zijn vader.
Ik snap niet wat ik hier moet doen. Er staat: noem de juiste antwoorden, maar
er is geen vraag.

Vraag 2
a. Welk probleem/problemen had Karel V bij zijn bestuur?
- Omdat hij veel reisde, moest hij rekening houden met plaatselijke gebruiken
en privileges.
b. Welke oplossing bedacht hij hiervoor?
- Hij besloot het bestuur te moderniseren: Het land werd vanaf één punt
geregeerd en Regels mochten niet langer per gebied verschillen.
c. Wat was er nieuw aan zijn oplossing?
- Het land werd vanaf één punt geregeerd en Regels mochten niet langer per
gebied verschillen.
d. Leg uit wat particularisme inhoudt.
- Het streven naar zo veel mogelijk zelfbestuur en behoud van oude privileges
e. Bekijk bron 7. Welke kracht is het meest democratisch?
- Staten-Generaal
f. Verdedig de volgende stelling: “het bestuur van de Nederlanden in de zestiende
eeuw was niet democratisch”.
- Karel riep soms de vertegenwoordigers van de gewesten bij elkaar om een
soort vergadering te houden. Zo konden alle gewesten samen tot een besluit
komen.

You might also like