Professional Documents
Culture Documents
Dit is dezelfde valbeweging als in judo. Men valt met n been achteruit te zetten, de heupen lichtjes
te laten zakken, men slaat de handen krachtig op de grond en staat terug recht. Men zou kunnen
doorrollen (zoals in manier 2) maar als er door de tegenstander hard wordt geworpen bestaat het
gevaar dat het achterste deel van het hoofd de grond telkens raakt. Daarom slaat men met beide
handen stevig op de tatami en houdt de kin ingetrokken tijdens de valbeweging. Deze manier gebruikt
men om het hoofd te beschermen tijdens een harde val in plaats van door te rollen.
Enkele belangrijke punten:
Lichaam bol maken
Kin intrekken
De handen slagen op de mat wanneer de gordel de grond raakt
De handen worden na de slag onmiddelijk terug voor het centrum gebracht
Men zou kunnen zeggen dat deze manier een sterk punt is van aikido. Het is een feit dat men deze
ukemi niet gebruikt in judo maar wel in aikido waarbij men het lichaam als een bol laat rollen en zo
door middel van die lichaamshouding snel kan opstaan. In het bijzonder kan men zeggen dat dit een
handige manier is om snel op te staan bij veelvuldige opeenvolging van oefeningen waarin deze
ukemi wordt toegepast. Maar er is ook gevaar. In het geval dat het lichaam met een sterke kracht
achterwaarts uit balans wordt gebracht, gebeurt het wel eens dat het achterhoofd wild tegen de grond
slaat en daarom dat mensen die zeggen randori of andere gewelddadige oefeningen te willen doen
de hando okiagari manier grondig oefenen en daarnaast indien gewenst de 2e methode.
Sokuho-ukemi
(zijwaartse valbeweging)
Deze valbeweging wordt ook yoko-ukemi genoemd. Het is zo dat deze ukemi ook een
voorbereidingsoefening is voor zenpokaitenukemi (voorwaartse valrol)
Zenpo-ukemi
(voorwaartse valbeweging)
Mae-ukemi
Deze manier is dezelfde als men in judo toepast. Men valt en staat met beide voeten tegelijk terug
recht Merk op dat er een tussenfase is die analoog is aan de valbeweging bij kote-gaeshi (pols-draaiworp).
Met de benen gekruist (en 1 been ingetrokken om op de knie recht te komen)
Normaal gezien is het deze manier die algemeen in aikido wordt uitgevoerd. Men kan zeggen dat het
dezelfde beweging is als ushiro-ho-kaiten-ukemi, maar dan juist omgekeerd uitgevoerd. Met deze
ukemi buigt men n been en het andere laat men kruisen bij het rechtstaan. Om gemakkelijk recht te
staan kan men het gebogen been dan strekken om dan stapsgewijs het wisselend been voorwaarts
te kunnen zetten. Men zou kunnen zeggen dat deze methode zeer handig is in aikido tijdens
repetitieve werp en valoefeningen, zelfs als men de frequentie van deze oefeningen zou opdrijven.
Maar bij de methode van het kruisen van de benen hoort men ook dat er voorbeelden zijn van het op
elkaar slaan van de binnenkant van de knien. Daarom is een waarschuwing nodig voor beginners
wanneer zij deze valoefening aanvatten.
SEN
(eerst zijn)
Bujutsu no gokui
(het ultieme van de krijgskunst)
Een overwinning komt neer op een geslaagde aanval uit te voeren zonder dat de tegenstander de
kans krijgt een efficinte aanval in te zetten. In kenjutsu moet men de tegenstander vellen zonder
geveld te worden, in judo moet men werpen zonder geworpen te worden. Maar omdat beiden denken
om de eerste te zijn (SEN), is de overwinning geen gemakkelijke zaak en vandaar dat de
ouderen (onze voorgangers) dit aspect zeer grondig bestudeerden.
In BUDO wordt het begrip SEN in 3 niveaus uitgelegd:
Sen sen no sen
Wanneer de tegenstander de intentie heeft om in de confrontatie aan te vallen, anticipeert men op de
kleinste beweging van het hart (kokoro) van de tegenstander en herkent men de aanvalsbeweging
vooraleer ze zich voordoet. Sen sen no sen is de situatie waar men dit controleert. Dit is het hoogste
niveau waarvan men kan zeggen dat het de ultieme manier van budo is.
Sen no sen
Wanneer de tegenstander aanvalt reageert men gelijktijdig met een verdediging tegenaanval.
Go no sen
Men anticipeert op de aanval door te ontwijken of de aanval af te leiden, gevolgd door een
tegenaanval.
Omdat Aikido kata (afgesproken oefeningen) grotendeels bestaan uit go-no-sen technieken zou men
kunnen zeggen dat Aikido een ukemi budo is of met andere woorden, budo volgens
zelfverdedigingprincipes (goshinjutsu), maar men kan het concept van GO NO SEN en SEN niet uit
het oog verliezen. Is men vastberaden om SEN (het initiatief) te nemen, dan kan men d.m.v. go no
sen winnen van een aanval volgens sen principes uitgevoerd door de tegenstander. En meer, omdat
men in Aikido kyogi (wedstrijd) ook sen sen no sen oefeningen kan doen, kan men zeggen dat Aikido
een groot specifiek pluspunt heeft in de zin van: budo zowel ter verdediging als aanvalsgewijs.
Is het ontbreken van een aanval een specifiek kenmerk van Aikido?
Bij het uitleggen van de term Sen, gebeurt het veel dat er verwarring ontstaat bij het gebruik van
woorden. Dit is het geval bij o.a. Het initiatief nemen in het Japanse Budoof Het ontbreken van een
aanval in het Japanse Budo Verwarring ontstaat dikwijls tussen de term SEN en het morele aspect
wanneer men een techniek toepast in het Japanse Budo.
Normaal gezien, wanneer men een budotechniek gebruikt, bestaat er misschien de angst dat men de
tegenstander doodt of ernstig verwondt Daarom in een moderne rechtstaat mag men deze
krijgskunstkracht niet gebruiken, behalve in geval van wettelijke zelfverdediging of in een situatie die
moeilijk te vermijden is. Vanuit deze betekenis zegt men dat SEN (initiatief) de eerste beweging is in
Budo. Maar, in het geval men niet anders kan dan zichzelf verdedigen, is het toegelaten om SEN
technieken te gebruiken i.p.v. GO-NO-SEN technieken. Zeker wanneer men wordt belaagd door een
groot aantal tegenstanders, wordt er vanouds gezegd dat men zelfbehoudsoffensief (SEN) mag
gebruiken om aan fatale gevolgen ternauwernood te ontsnappen.
M.a.w. bij het gebruik van Budotechnieken kan men SEN, ethisch gezien niet toepassen, maar
principieel kan men ook niet stoppen met SEN te beschouwen.
Kenji Tomiki, Goshinjutsunyumon.
(Nota: bij go-no-sen is er een duidelijke fysische handeling bij de aanvaller, hierop wordt een
aangepaste verdedigende actie toegepast. Bij Sen sen no sen technieken is er geen duidelijke
fysische handeling bij de aanvaller vandaar de moeilijkheid om wettige zelfverdediging aan te
duiden.)
Shisei - houding - positie
Wanneer men de kunde van het vechten bestudeert, vindt men een aantal typologische verschillen
terug met betrekking tot de betekenis van de methode, waarbij men al dan niet wapens gebruikt.
Daarom verschillen ook de basishoudingen.
In Aikido gebruikt men soms ook verschillende wapens, maar omdat men bij het opstellen van een
ongewapend systeem in relatie tot tijd & ruimte (verloop van het gevecht, wapens,...) een
ongelimiteerd gevecht tot doel neemt, hanteert men een ideaal van de basishouding namelijk
"Shizentai" of letterlijk vertaalt "natuurlijk lichaam".
In de situatie van aanval en verdediging heeft men Shisei ruwweg onderverdeeld:
1) staande houding
2) zittende houding
3) liggende houding (judo grondgevecht)
We zullen het hier vooral hebben over 1 & 2
1)Seiritsu (staande houding) - shizentai - mugamae
Seiritsu is de houding waarbij men staat met de voeten op ongeveer
schouderbreedte geopend.
De rugspieren zijn gestrekt, de kracht uit de schouders gehaald, de
onderbuik in het zwaartepunt gehouden.
Vanuit seiritsu kan men zeggen dat deze kalme houding de
mogelijkheid in zich heeft tot het aannemen van verschillende posities
naargelang de situatie vereist. Dit idee komt overeen men shizenhontai
(natuurlijke basishouding) in Judo en mugamae (letterlijk geen
houding) in Kendo.
2)Seiza (zittende houding)
Seiza is de basishouding van het zitten. In Aikido zijn er veel zittende
en halfzittend halfstaande technieken respectievelijk suwari-waza en
hanza-handachi-waza, maar men kan zeggen dat deze allen
vertrekken vanuit seiza.
Laat met de kin ingetrokken en de rugspieren gestrekt je zwaartepunt
in de buikzone stabiliseren. Beide knien zijn tot ongeveer 5cm uiteen,
niet echt geopend en niet echt gesloten, de 2 handen zijn op de dijen
geplaatst, zacht en rustig zittend.
Verandering van positie en houding
Shisei no henka to kamae
In Budo wordt de aanval van de tegenstander theoretisch gestructureerd, rekening houdend met een
steeds veranderende situatie. Maar er zijn verschillende gevallen in de realiteit, waarbij deze aanval
door middel van grijpen, stoten, slagen, trappen, met wapens, langs voor, langs achter, opzij,...
gebeurt.
Wanneer men langs voor met 2 handen duwt, dan is het misschien handig een lage positie aan te
nemen, door zoals in Sumo de heupen te laten zakken. Hoewel als er een andere vijand langs achter
komt, dan is deze positie niet zo goed. Wat seiritsu, met andere woorden shizenhontai, zo belangrijk
maakt is dat men wanneer het nodig is te reageren, in welke richting, met welke vorm dan ook, men
dit kan vanuit deze houding.
Blijkbaar wanneer men geen-houding heeft is het zo dat dit toch een houding is en vanuit deze
betekenis kan men zeggen dat seiritsu "geen-houding" (mu-gamae) is.
MIgigamae en hidarigamae ( rechtse positie en linkse positie)
De rechtse basishouding verkrijgt men, zonder de voorwaarden van de
fundamenten van mugamae te wijzigen, door linker en rechtervoet een
hoek te laten maken van 60 en de afstand tussen beide hielen
ongeveer op 1 voetlengte te nemen.
Met betrekking tot de hoek en de pasafstand zijn er volgens de
verschillende Aikido Shihan (hoofdinstructeurs) veel kleine verschillen.
Laat ons daarom hierover wat meer verklaren.
Wat men vaak kan zien is de zogenaamde "shumoku-ashi" houding,
waarbij de voeten een hoek maken van 90. Dit is praktisch wanneer
men een pivoterende beweging (tenkan) maakt in achterwaartse
richting of voorwaartse stapbeweging met de voorste voet maakt. Maar
wanneer men kijkt naar bijvoorbeeld het moderne Kendo, dan begrijpt
men dat om snel voorwaarts of achterwaarts te bewegen, deze positie
vergeleken met de eerder beschreven rechtse basishouding minder
handig is. Over de afstand tussen de voorste en achterste voet kan
men ook lang uitweiden, omdat de beweging van het zwaartepunt door
middel van tsugi-ashi (letterlijk voortbeweging van de voet) tijd in
beslag neemt. Laat ons daarom een houding volgens onze eigen
lichaamsbouw als basispositie aannemen.
De rechtse of linkse positie wordt naargelang de verschillende gevallen
van aanval door een tegenstander (slag, stoot, trap, met wapens,...) de
basispositie. In Judo noemt men rechtse of linkse natuurlijke houding
als basis-veranderings-positie van shizenhontai, gewoonlijk kortweg
shizentai. Wat de rechtse of linkse shizentai betreft, is het zo dat
wanneer men de basishouding, in het geval dat men bij de kraag of de
mouw gevat wordt, kan begrijpen en hierbij toevoegt dat men de linkse
of rechtse positie perfect beheerst, dan, als men deze gevallen tezamen bekijkt, is men in staat te
reageren op eender welke aanval van eender welk type. Dit zegt men in Aikido en Judo en men denkt
op gelijke wijze in andere Budo, maar wanneer men deze kunde goed bestudeert, kan men de
fundamenten (shizentai) van de bovengenoemde toepassing begrijpen. Bij het Judotype van shizentai
is de breedte tussen de voeten wat wijder. Wanneer men door middel van een tenkanbeweging
pivoteert naar achter, dan, omdat men struikelt en er veel tijd nodig is, is deze positie wat onhandig, in
vergelijking met het Aikidotype van shizentai.
Hanmi (letterlijk half lichaam)
In de Aikidowereld gebeurt het veel dat er een sterke nadruk gelegd wordt op de positie HANMI.
Hierbij zijn er blijkbaar mensen die hanmi beschouwen als hetzelfde als shizenhontai van Judo
(mugamae). Dit is echter verkeerd.
Denkt men over Aikido beperkt tot Budo, dan is het mugamae dat als basispositie fungeert en moet
men hanmi beschouwen als reactiepositie relatief aan de tegenstander. Deze zaak, zelfs al draait
men de realiteit die onze vormen levert om, kan men dan begrijpen. Bijvoorbeeld, er zijn situaties
waarbij het handig is om een techniek toe te passen, dat men in linkerhanmipositie staat, maar
anderzijds kan men ook begrijpen dat er ook gevallen zijn wanneer deze positie in vergelijking met de
rechtse hanmipositie minder praktisch is.
Professor Tomiki Kenji doceerde hierover het volgende:
"Hanmi is efficint, wanneer men vanuit mugamae naar de tegenstander toe in stapt of wanneer men
een techniek wil toepassen. Maar als vertrekpositie is hanmi niet erg handig."
Wanneer instructeurs aan beginners les geven, moet men uiteraard rechtse en linkse positie of de
basisaspecten van hanmi benadrukken, maar men moet ook de relativiteit hiervan willen begrijpen.
Als men denkt over aikido als Budo, dan is het noodzakelijk dat men mugamae, rechtse positie
(hanmi) en linkse positie (hanmi) als 3 in 1 beschouwd.
Te vertrekken vanuit mu-gamae of anders vanuit linkse of rechtse kamae. Wanneer men de
verplaatsing in deze richtingen genoeg oefent en gewoon wordt, en men telkens bij elke richting tot 8
telt, is deze oefening zeer efficint
ZENGO (voorwaarts achterwaarts) doet men met linkse of rechtse kamae, maar wanneer dit met
behoud van mugamae gebeurt, dan wordt dit een tandokurenshu (individuele oefening) van judo.
Tegatana gebruikt men zoals een zwaardmeester zijn zwaard gebruikt. De hand vergelijkt men met
de zwaardpunt om de tegenstander sterk en scherp te pareren en dit alles met verenigde kracht;
Een aanval kan gebeuren door middel van een slag, stoot, duw, trek, vastgrijpen, enz... maar ook in
dit geval kan men de verschillende sterktes en kracht van de arm, gebaseerd op de gebundelde
lichaamskracht, tonen.
Op welke manier doet men dit goed?
Er zijn 3 belangrijke voorwaarden om dit te bereiken:
Het gebruik van houding met correcte stabiliteit.
Het positioneren van de tegatana voor het lichaam in seichusen of correct op de middellijn van het
lichaam.
Het gebruik van de tegatana laten overeenstemmen met de tegelijkertijd uitgevoerde snelle
voetverplaatsing.
TEGATANA NO KAMAE
positie van de tegatana
Bij de wijze van positie innemen ten opzichte van een tegenstander hebben we reeds mugamae,
migigamae en hidarigamae geleerd. In de praktijk zal men hier tegatana no kamae (positie van de
zwaardhand) aan toevoegen. Dit zijn chudan (middenniveau), jodan (bovenniveau) en gedan
(onderniveau), waarbij men chudan als basis gebruikt waarbij de tegatana in de seichusen
(centerline) van het lichaam wordt gehouden. De beginner moet eerst deze vormen memoriseren en
dan zelfstandig deze bewegingen met volle inzet oefenen. Een specifieke eigenschap van de
aikidotechniek is de slimme toepassing van de tegatana hierin.
TEGATANA TAISO
Tegatana driloefeningen als voorbereiding op slag en stoottechniek
Tegatana basisbewegingen zijn gebaseerd op de
zwaardmethode. Prof. Kenji Tomiki heeft dit samengebracht
in tegatana taiso. Deze driloefeningen omvatten:
Shomenkiri, tsuki, kirikaeshi, iretsuki, kesagiri, tenkai
shomenkiri, tentai shomenkiri. In het Nederlands zou dit
zijn: frontale slag, stoot, verwisselende slag, penetrerende
stoot, diagonale slag (volgens de kraag), stapdraai frontale
slag, lichaamsdraaiende frontale slag.
Tegatana driloefeningen als voorbereiding op balans
verstoring
De 5 originele basisbewegingen van Tomiki vallen
hieronder
Uchi mawashi, soto mawashi, uchi gaeshi, soto gaeshi en
o-mawashi. In het Nederlands kan men zeggen :
Binnenwaartse zwaai, buitenwaartse zwaai, binnnewaarste
draai of torsie, buitenwaartse draai of torsie en grotte
zwaai.
Deze 5 basisbewegingen zullen gecombineerd worden in
verschillende oefeningen zoal tandoku-undo of sotai-dosa
Ma-ai
Ma-ai no ri / Kihon-renshu
Vrijwel elke krijgstechniek is ontworpen om aanval en
verdediging toe te passen op een tegenstander rekening
houdend met de relatie tussen beide partijen. Om deze
relatie goed te begrijpen moet men constant de krijgstechniek van de tegenstander bestuderen, met
als logisch vervolg de neutralisatie van de aanval en de overwinning op de tegenstander. Het
cruciale punt in dit proces is ma-ai no ri (principe van de onderlinge afstand).
Ma-ai / definitie
Men zegt dat ma-ai de ruimtelijke relatie is van positie, richting en afstand. In kenjutsu werden deze
karakteristieken reeds lang toegepast. De inhoud van ma-ai is zo gevarieerd dat zij niet beperkt blijft
tot hoger vernoemde definitie. Er wordt ook gesproken over tijdsrelatie, mentale relatie,... Laat het
ons hier hebben over de relatief gemakkelijke ruimtelijke relatie.
Ma-ai no torikata no gensoku
basisprincipe voor het toepassen van ma-ai
Het basisprincipe is het aanhouden van ma-ai zodat men zelf gemakkelijk kan aanvallen dit in
vergelijking met de tegenstander die hiermee moeilijkheden heeft om aan te vallen. Is het enkel een
ruimtelijke relatie dan is de afstand tussen jezelf en de tegenstander gedefinieerd:
Vanuit jezelf dichtbij, vanuit de tegenstander ver. In een Budogevecht zal men steeds ijveren om zo
een ma-ai aan te nemen.
Gewoonlijk zal men in aikidoboeken weinig terugvinden over het toepassen van ma-ai, dit omdat
technieken steeds vanuit het standpunt van tori worden uitgelegd en de aanval op voorhand wordt
vastgesteld. In zon vastgelegde vorm kan men de uitleg over de techniek van ma-ai weglaten. Maar
in analogie met kendo wil men ook een aanval kunnen opvangen die niet is afgesproken. Vandaar is
het nuttig om het principe van ma-ai te begrijpen
Issoku-itto-no-ma-ai
En pas n zwaardlengte afstand
Omdat men in een reel gevecht van gezicht tot gezicht staat met de tegenstander, is het aannemen
van een voordelige ma-ai een moeilijk probleem. Daarbij is het belangrijk te oefenen om door middel
van tai-sabaki (lichaamsverplaatsing) de afstand te sluiten en zo in een wip een voordelige positie
aan te nemen. Maar eerst moeten wij bestuderen tot waar de afstand tot de tegenstander kan
ingekort worden.
Om de aanval van de tegenstander niet te ontvangen, is het belangrijk een positie aan te houden ver
genoeg zodat de aanval (de kracht van de tegenstander) niet kan gebeuren, maar dicht genoeg om
de tegenstander te raken. Om dit 2-delig aspect te realiseren noemden de oude meesters ma-ai als
issoku-itto-no-ma-ai (n stap n slag afstand). In kenjutsu is deze afstand gelijk aan wanneer de
twee zwaarden elkaar met de tip raken wanneer beiden in chudan-no-kamae staan/. Om een slag te
doen hoeft men in dit geval n stap te doen.
Hieruit kan men concluderen dat de afstand verschilt naargelang de lengte van het wapen. Met de
yari (speer) wordt deze groter, in jujutsu en aikido wordt deze kleiner. Ook zal de afstand variren
naargelang de houding en positie die men aanneemt.
Tegatana awase
Een verbod op het grijpen van de kledij (dogi), daarentegen grijpt men naar de naakte
voorarm.
Men gebruikt enkel technieken uit de atemi waza en kansetsu waza.
Vervolgens heeft men vanuit deze ongewapende randori methode een versie ontwikkeld waarbij een
tanto (mes) wordt gebruikt: toshu tai tanto (ongewapend tegen mes), ook genoemd tanto randori.
Vandaag oefent men dus 2 vormen van aiki randori:
Toshu randorikyogi
Tanto randorikyogi
Het is vooral de laatste vorm die men gebruikt voor officile wedstrijden. Toshu randorikyogi gebruikt
men vooral als belangrijke oefenmethode om opeenvolgende technieken (renkaku) en het principe
van sen (sen no ri) te bestuderen.
Embukyogi
In embukyogi onderscheidt men 2 vormen:
Bij kitei embu concureert men met vastgelegde kata die op een kundige manier moeten uitgevoerd
worden. Jiyu embu gebeurt volgens specifieke voorwaarden omtrent type van wapen, aantal partners
(uke), vorm van het gevecht, enz... of kan men opteren voor volledig vrije keuze van technieken. De
beoordeling gebeurt niet op basis van solo bewegingen zoals bij drill oefeningen wedstrijd, maar door
een algemene evaluatie van de compositie van tori en uke, wat voor moeilijkheden kan zorgen op het
gebied van objectieve beoordeling.
Schematische voorstelling:
Opmerking: Aikido no kata is een oefenmethode waarbij de trainingsopdracht bestaat uit vooraf
bepaalde handelingen.
Gevechtsvorm
Controleren
Werpen
Vanop afstand verdediging op
slag stoot trap
slag steek met wapen
een techniek toepassen
Zittende Staande
technieken
Karakteristieke
eigenschappen van
de technieken
Staande
technieken
De werptechniek
steunt op het
werk van been
en heup terwijl
men kraag en/of
mouw grijpt
Omdat Aiki Randori Ho een samengestelde oefenmethode is van atemi waza (slagtechniek) en
kansetsu waza (gewrichtstechnieken), terug te vinden in koryu jujutsu , worden de karakteristieken
van Aiki Randori Ho duidelijk wanneer we het karakter van deze technieken beschouwen. Voor alle
duidelijkheid moeten wij zeggen dat koryu jujutsu bestaat uit 4 grote groepen van technieken,
namelijk nage waza (werptechniek), katame waza (houdtechniek), atemi waza en kansetsu waza.
Alvorens we de afzonderlijke kenmerken van atemi waza en kansetsu waza bespreken bekijken we
eerst hoe deze twee samen gaan in Aiki Randori Ho.
Prof. Kenji Tomiki heeft hierover uitgeweid in zijn Shin Aikido Tekisuto (Nieuwe Aikidotekst). Hierin
bespreekt hij de karakteristieken van de atemi waza en kansetsu waza die geselecteerd werden voor
de Kihon no Kata (basisvormen), met als gemeenschappelijk kenmerk dat ze leven geven aan het
technische principe van een evolutie van ongewapend naar gewapend en gebaseerd op de helft
van de koryu jujutsu (atemi waza en kansetsu waza).
Essentieel duidt leven geven aan ongewapend tot gewapend (toshu kara buki e) op de
overeenkomst tussen de technische aspekten van zowel ongewapend als gewapend, en deze eerste
te zien als een uitbreiding van de laatste en als dusdanig te structureren. Japanse krijgskunsten
Budo waren lang gefocust op kenjutsu, omdat de heersers het zwaard hanteerden. Bij het
bestuderen van andere wapens was het vanzelfsprekend dat men dit bekeek ten opzichte van het
zwaard of vergeleek met kenjutsu. Wanneer men een strikte scheiding maakt tussen toshu