Professional Documents
Culture Documents
Construeren
werkboek 2
F. Hersche
J.G. Verhaar
redactie
R.F.A. Sars
NijghVersluys
Ericastraat 18
3742 SG Baarn
Correspondentieadres:
Postbus 225
3740 AE Baarn
Customer Contact Center
Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
Telefoon: 035 - 548 22 22
Fax: 035 - 541 82 21
E-mail: bve@nijghversluys.nl
Internet: www.nijghversluys.nl
www.transferw.nl
Derde druk
1 2 3 4 5 / 08 07 06 05 04
ISBN 90 425 2574 6 / NUR 174
© 2004 Uitgeverij NijghVersluys B.V., Baarn, The Netherlands
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in
een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze,
hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder
voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16B
Auteurswet 1912 jo het Besluit van 20 juni 1974, Stb. 351, zoals gewijzigd bij het Besluit van
23 augustus 1985, Stb. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk
verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (Postbus 3060, 2130 KB
Hoofddorp). Voor het overnemen van (een) gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen,
readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) dient men zich tot de
uitgever te wenden.
III
Ten geleide
Geachte docent,
Voor u ligt de docentenhandleiding die behoort bij de tweede druk van de uitgave
Construeren, werkboek 2 uit de serie tr@nsferW, bestemd voor de deelkwalificatie
Tekenen/Construeren MOW van de kwalificatie Werktuigbouwkunde op niveau 4. De
tweede druk van het werkboek voldoet aan de huidige inhoud van de kavels.
Bovendien zijn opmerkingen van docenten naar aanleiding van de eerste druk
verwerkt.
Deze docentenhandleiding bevat de antwoorden van de vragen, opdrachten en
zelftoetsen uit het werkboek.
Indeling serie Construeren
De serie tr@nsferW is opgebouwd uit kernboeken en bijbehorende werkboeken. Per
deelkwalificatie zijn er twee kernboeken. Dat betekent dat de uitgave Construeren
kernboek 1 (ISBN 90 425 2572 X) de leerstof voor de eerste drie semesters bevat.
De werkboeken sluiten aan op de praktische indeling in examenonderdelen. In
principe heeft elk examenonderdeel een eigen werkboek. In de uitgave Construeren,
werkboek 2 (ISBN 90 425 2562 2) zijn echter de onderwerpen voor de examen-
onderdelen Tekenen Constructies en Apparaten 1 en Mechanica en Sterkteleer 1
geïntegreerd. Het werkboek bevat derhalve de onderwerpen voor beide
examenonderdelen, tweede semester.
Uitgangspunten tr@nsfer W
De serie tr@nsferW volgt de bekende semesterserie van NijghVersluys op.
Uitgangspunt bij het ontwikkelen van tr@nsferW was dat vanzelfsprekend de nieuwe
eindtermen uit de kwalificatiestructuur nauwgezet moesten worden gevolgd. Kon u bij
de laatste generatie eindtermen in principe nog afwijken van de voorschriften, bij de
kwalificatiestructuur is dit door de externe legitimering onmogelijk geworden.
Bij de ontwikkeling van tr@nsferW hebben we veel energie gestoken in de didactiek.
De nieuwe structuur maakt immers duidelijk dat voor het klassikaal behandelen van
de leerstof minder tijd beschikbaar is dan voorheen. Om toch alles aan bod te laten
komen wat voorgeschreven is, dient de deelnemer/leerling meer zelfstandig de leerstof
door te werken.
Gebruik in de les
De serie tr@nsferW beoogt ook aan te sluiten bij de didactische vernieuwingen die op
alle onderwijsinstituten worden doorgevoerd. Iedere school maakt daarbij eigen,
specifieke keuzes. Uw rol als docent zal echter veranderen. In het werkboek treft u
vele verschillende didactische elementen aan die de leerling zullen sturen. U kunt
ervan uitgaan dat als een leerling de hier geboden vragen en opdrachten voldoende
weet te beantwoorden, hij de corresponderende theorie uit het kernboek beheerst.
Afhankelijk van uw eigen inzichten kunt u bepaalde onderdelen van de leerstof bij de
beantwoording van vragen en opdrachten klassikaal aan de orde stellen. Het is echter
ook het overwegen waard om deze leerstofonderdelen door de leerlingen zelf
onderling te laten oplossen in groepjes van minimaal twee personen. Onderzoek dat
aan de serie ten grondslag heeft gelegen, heeft uitgewezen dat een dergelijke
werkwijze tot verrassende resultaten leidt. Een leerling die geen moeite heeft met een
bepaald onderdeel van de leerstof, zal aan zijn medeleerling die daar wel moeite mee
IV
heeft, moeten uitleggen hoe de kwestie in elkaar steekt. De kans is daarbij groot dat
ook de leerling die dacht het allemaal al te weten, van zijn eigen uitleg en door vragen
van zijn medeleerling zelf meer begrip krijgt.
De opeenvolgende werkboeken uit de serie tr@nsferW zijn in toenemende mate
gericht op het zelfstandig werken door leerlingen, dat wil zeggen dat leerlingen geacht
worden problemen in samenwerking met medeleerlingen op te lossen. Dat betekent
dat een werkboek voor het derde semester iets anders is opgebouwd dan een
werkboek voor het eerste semester, en dat een werkboek voor het zesde semester
hierin nog verder gaat. Dit is voor uw leerlingen overigens niet geheel nieuw; van hun
vooropleiding zijn zij dat voor een deel reeds gewend. Bovendien zijn leerlingen die
tijdens hun opleiding geleerd hebben zelfstandig of samen met anderen problemen op
te lossen beter voorbereid op het bedrijfsleven. Eventuele doorstroom naar een HBO-
opleiding zal dan waarschijnlijk evenzeer minder moeilijk zijn.
Een dergelijke organisatie van de les ontlast voor een deel uw werkdruk. De
voormalige semesterserie heeft laten zien dat niet alle delen tijdig afgerond konden
worden. De grote hoeveelheid theorie daaruit bleek dikwijls te omvangrijk voor de
beschikbare uren. De kernboeken tr@nsferW bevatten daarom uitsluitend de
noodzakelijke leerstof. In combinatie met de huidige didactische opbouw van de
werkboeken hopen wij dat dit probleem nu wordt ondervangen.
De boeken voor de deelkwalificatie Tekenen/Construeren MOW zijn met de grootst
mogelijke zorg samengesteld. De opzet van het werkboek is in conceptuele vorm
uitvoerig getest en aangepast. Gebleken is dat de hierin samengebrachte werkvormen
tot goede resulaten leiden. Wij hopen dat ook uw leerlingen dat zullen ervaren.
Uw opmerkingen
NijghVersluys wil graag werk maken van uw reacties. Niemand kan ooit pretenderen
geheel foutloos of ideaal te zijn. Ook in boeken staan dus fouten. Zeker in een tijd
waarin het onderwijs sterk in beweging is, willen wij graag al uw reacties vernemen.
Uitsluitend de gebruikers van de uitgaven bepalen of in een boek of serie wijzigingen
noodzakelijk zijn. En ook uw wensen voor aanvullend materiaal horen wij graag.
Wij nodigen u van harte uit dan contact met ons op te nemen.
Uw reacties kunt u via verscheidene kanalen aan ons doorgeven.
Ons postadres is:
NijghVersluys
Postbus 225
3740 AE Baarn
Via e-mail kunt u contact opnemen met de redactie via
<adenhollander@nijghversluys.nl> of <avdminkelis@nijghversluys.nl>
Per telefoon bereikt u ons via 035-5482488 (A. den Hollander) of
035-5482479 (A. van de Minkelis)
Faxen kan via 035-5425123.
Wij horen graag van u!
Met vriendelijke groet,
NijghVersluys
De redactie
V
Verantwoording
Voorts treft u aan een overzicht van de theoriekavel voor semester 2 (deelkwalificatie
Tekenen/Construeren MOW, examenonderdeel Mechanica en Sterkteleer 1),
vergeleken met de uitgave Construeren werkboek 2 en de uitgave Construeren
kernboek 1 uit de serie tr@nsferW.
Kenmerk MSL.C3
Hoofdgebied 1 Enkelvoudige belastinggevallen binnen werktuigbouwkundige
constructies herkennen en berekenen
werkboek hoofdstuk 1 (Belasting en spanning)
kernboek hoofdstuk 5 (Belasting en spanning)
Hoofdgebied 2 Normaalspanning berekenen
werkboek hoofdstuk 1 (Belasting en spanning)
kernboek hoofdstuk 5 (Belasting en spanning)
Hoofdgebied 3 Trek- en drukspanning berekenen
werkboek hoofdstuk 1 (Belasting en spanning)
kernboek hoofdstuk 5 (Belasting en spanning)
VI
Inhoud
1 Belasting en spanning 1
Inleiding 1
Belastingen en berekeningen 2
Zelftoets 1 10
Afschuifbelasting 12
Verdiepende opdracht 13
Stuikbelasting 14
Belasting bij oplegvlakken 17
Zelftoets 2 19
3 Drukvaten en pijpleidingen 27
Procesinstallaties 27
Selectie van leidingmateriaal 28
Samenstellen van leidingsystemen 29
Plaatsen van leidingsystemen 31
Kranen en afsluiters 31
Zelftoets 34
4 Boutverbindingen 37
Klassenaanduiding van bouten en moeren 37
Montage van boutverbindingen 39
Boutmiddellijn en aandraaimoment 40
Inwendig losdraaimoment en breukdiagnose 43
Zelftoets 44
1 Belasting en spanning
Inleiding
9 F = 0,7 R
t
@ eH
R =
248 N/mm = 354,3 N/mm 2
2
eH
0,7
Volgens de tabel kies je dus voor materiaal E360.
10 F t
= 0,6 R @ eH
F t
= 0,6 × 265 N/mm 2
F t
= 159 N/mm 2
Belastingen en berekeningen
F @ e
2
3
F t e
1
3
@ eH
R = 160 N/mm²
eH
Uit de tabel blijkt dat het toe te passen materiaal S185 moet zijn, met een
R = 175 N/mm².
eH
1 BELASTING EN SPANNING 3
F
F = t
A
F =
22 000 N
t
B × 10 mm 2 2
4
F = 280,3 N/mm²
t
F 2 2 2
max
4
b Ter plaatse van de kleinste normaaldoorsnede zal bij een gelijkblijvende
belasting de optredende spanning het grootst zijn. Op deze doorsnede zal
dus als eerste de breekspanning bereikt worden.
F
20 F =
t
A
We kunnen dus ook schrijven:
A=
F
= 60 000 N
B
2 × × d mm 120 N/mm
2 2
2
4
d = 17,8 mm afgerond d = 18 mm
4 CONSTRUEREN 2
21 Doorsnede A-A
8
F =F @ A A-A
t
A A&
10 000 N = F × B × 8 mm 6
2 2
F = 198,9 N/mm 2
t
A A & 4 t
&
A A
Doorsnede B-B
20
10
10 000 N = F t
B B &
× 10 mm × 20 mm 6 F t
&
B B
= 50 N/mm 2
Doorsnede C-C
20
10
10
Doorsnede D-D
10
10 000 N = F × B 102
6 Ft = 127,3 N/mm 2
t
D D & 4 D D &
22 F=F @A
1200 × 10 N = F × B (300 mm ! 150 mm )
d
3 2 2 2 2
F = 22,6 N/mm
d
4 2
d
1 BELASTING EN SPANNING 5
4
= 200 N/mm × × 3d
2B 2
4
d = 41,21 mm (neem 42 mm)
D = 2 @ d = 2 × 42 mm = 84 mm
4
= 200 N/mm × B × (D ! 0,64 D )
2 2 2
4
= 200 N/mm × B ×0,36 D
2 2
4
D=
800 000 N × 4 = 118,9 mm
200 N/mm × B × 0,36
2
F
24 We kunnen ook zeggen; A =
F
t
A=
100 000 N
100 N/mm 2
A = 1000 mm²
Voor het oppervlak van de normaaldoorsnede geldt ook;:
A=b t @
10
c Fmax = F t
@ Amin
80 000 N = 120 N/mm2 × (b 20 mm) × 10 mm
!
b 20 mm = 66,7 mm 6 b = 86,7 mm
!
26
0,8 D
F =F @ A
d
4
500 000 N = 60 N/mm × B (D ! 0,64 × D )
2 2 2
4
500 000 N = 60 N/mm × B × 0,36 D
2 2
4
a D = 171,7 mm
d = 0,8 × 171,7 = 137,3 6 137 mm
1/4 b
1/2 b
F =F @ A
d
b = 105,4 mm
wanddikte 105,4 mm = 26,4 mm
4
8 CONSTRUEREN 2
27
20
10 40
60
Fmax = Fd @ Amin
Fmax = 120 N/mm2 × ( 602 mm2 ! 402 mm2 ! 2 × 10 mm × 20 mm)
Fmax = 120 N/mm2 × 1600 mm2 = 192 000 N
28 a
Fv Ftrekstang Ftrekstang Fv
30˚ 30˚
F = 900 kN
Fv = 450 kN
Fv 450 kN
Ftrekstang = = = 519,62 kN
cos 30E 0,8660
of grafisch:
00 kN
30
Fstang
30
A
1 BELASTING EN SPANNING 9
b F=F @A t
t =x
A
b = 4x
x = 40,3
dus: t = 40,3 mm
b = 161,2 mm
10 CONSTRUEREN 2
Zelftoets 1
F t
= 0,7 × 325 N/mm² × 1 = 227,5 N/mm²
b F t
= 0,7 @ R @ f
eH
F t
= 0,7 × 325 N/mm² × = 151,7 N/mm²
2
c F= 0,7 @ R @ f
t eH
d In a: 446,5 kN
In b: 297,7 kN
In c: 148,8 kN
4 Een cilinderkopbout wordt belast met een sprongbelasting.
De belastingfactor f is dus . 2
a F = 0,7 @ R @ f
t eH
R =
150 N/mm = 321,4 N/mm²
2
0,7 ×
eH
2
F = ... @ R @ f
t eH
345 N/mm × 2 2
F
6 a F =
t
A
F
A=
F
t
B × d² mm² = 36 000 N
4 80 N/mm 2
F
b A=
F
t
t = 15 mm.
12 CONSTRUEREN 2
Afschuifbelasting
a J = F
A
D
20 000 N
JD =
157 mm 2
J = 127,4 N/mm²
D
31 Het oppervlak dat wordt afgeschoven is gelijk aan de omtrek van het gat maal
de dikte van de plaat.
A = omtrek × dikte
B
A = ( 40 mm + 100 mm + × 40 mm + 100 mm ) × 5mm
2
A = 1514 mm²
F
J =
D
A
F=A×J D
Verdiepende opdracht
Stuikbelasting
226,1 mm 2
Fs =
60 000 N
480 mm2
Fs = 125 N/mm²
F = 390 N/mm²
s
24 × t mm² = 60 000 N
390 mm 2
24 mm 2
d Ft =
60 000 N = 34,5 N/mm 2
2 × (100 mm 13 mm) × 10 mm
!
33 a F=J D @ A
10 000 N = J B 10 mm 6 J = 127,3 N/mm 2 2 2
4 D
@ @ D
b F= F A
s
max
@
proj
min
c
10
4
25
F= F t
@ A min
max
F = 166,7 N/mm
t
2
max
F
34 a JD =
A
JD =
35 000 N
B × (16 mm ) mm 2 2
4
JD = 174 N/mm²
F
b Fs =
A
Fs =
35 000 N
16 mm × 10 mm
Fs = 218,8 N/mm²
Omdat de optredende stuikspanning kleiner is dan de maximaal toelaatbare
stuikspanning mag de belasting toegelaten worden.
16 CONSTRUEREN 2
c
17
10
40
A = (40 mm ! 17 mm) × 10 mm
A = 230 mm²
F= F
A
t
Ft =
35 000 N
230 mm 2
F = 152,2 N/mm²
t
F = 0,7 R
t
@ eH
F = 185,5 N/mm²
t
4
Neem 3 × M16
b F =F s
@ A proj @ n
A = 16 × t
proj
t = 11,2 mm
Neem t = 12 mm.
c F =F 2
t
@ A verzw @
b = 70,6 mm
Neem b = 75 mm. (Neem handelsbreedte!)
d F=F A n 2 s
@ proj
@ @
F
36 Fo =
A
F=A×F o
F
Fo =
A
F=A×F o
F=A×F o
F =F × A
o
200 N = 3 N/mm × 8 mm × l l = 8,3 mm
prod
6
2
6
F = 80 000 N
0
15
Afgerond: a = 135 mm
40
350
6 x ø25
200
F = 220 000 N
2
σ 0 = 4,5 N/mm
2
σ 0 = 0,09 N/mm
l = 3
b 2
a Fo =
F
= 220 000 N
350 mm × 200 mm 6 × B (25 mm)
A 2
4
!
F = 3,3 N/mm < 4,5 N/mm , dit is in orde omdat F = 4,5 N/mm
o
2 2
o
2
b F =F × A o
3
6
afgerond: l = 1920 mm
b = × 1914,9 = 1276,6, afgerond: 1280 mm.
2
F =F × A o
60 000 N = 6 N/mm × d × 1,5d
proj
6
2
6 d = 81,7 mm
neem d = 85 mm
l = 1,5 × 81,6 mm = 122,6 mm
neem l = 125 mm.
1 BELASTING EN SPANNING 19
Zelftoets 2
A=2×3×
B × (16 mm)² = 1205,8 mm²
4
JD = 150 000 N
1205,8 mm 2
JD = 124,4 N/mm²
b Fs = F
A
A = 2 × 3 × (16 mm × 6 mm) = 576 mm²
Fs =
150 000 N
576 mm 2
Fs = 260,4 N/mm²
c Fs = F
A
A = 3 × (16 mm × 16 mm) = 768 mm²
F = 150000N/768mm²
s
F = 195,3 N/mm²
s
F
d Ft =
A
A = 2 × (1102 mm² ! 17 × 6 mm²) = 2000 mm²
Ft =
150 000 N
2000 mm 2
Ft = 75 N/mm²
20 CONSTRUEREN 2
F
5 a Fo =
A
Fo =
450 000 N
100 mm × 150 mm
Fo = 30 N/mm²
F
b F =
o
A
F
A=
F
o
150 mm
2 Wet van Hooke
1 De wet slaat op het eerste, rechte gedeelte (het evenredige gedeelte) tot aan de
evenredigheidsgrens.
Bij deze grens gaat de rechte lijn (moduluslijn) over in een kromme.
panning
evenredigheidsgrens
moduluslijn
σ (wet van Hooke)
0 ε rek
2 a Als een onderdeel op trek wordt belast, zal dat onderdeel langer worden.
e Als een onderdeel, dat is ingeklemd tussen twee andere onderdelen, wordt
verwarmd, zal in het materiaal ontstaan.
(druk)spanning
aluminium.
b dan zal de verlenging van gietijzer zijn dan die van nylon.
groter(E is kleiner)
Als een staaf van een bepaald materiaal (zonder inklemming) wordt verwarmd:
c dan zal de verlenging van staal " zijn dan van koper.
kleiner( is kleiner)
d dan zal de verlenging van aluminium " zijn dan van tin-
groter( is groter)
legeringen.
Als een ingeklemde staaf van een bepaald materiaal wordt verwarmd:
e dan zal de spanning in een stalen staaf " zijn dan van
groter(E @ is groter)
koper.
5 a mm/mm @ K
b De lineaire uitzettingscoëfficiënt is een materiaalconstante die de uitzetting
(in mm) geeft per millimeter beginlengte per graad temperatuurverhoging
( ). Dus millimeter per millimeter en per Kelvin.
K
L
o
7 Volgens tabel 6.1 uit het kernboek geldt voor aluminium: = 0,7 @ 10 N/mm² E
5
a )= l
F @ lo
= 35 000 N × 4000 mm
A
o@E 1600 mm 2 × 0,7 @ 105 N/mm 2
)l = 1,25 mm
b Ft = F
= 35 000 N2 = 21,875 N/mm²
A
o 1600 mm
c g = ) = 1,25 mm = 0,31 @ 10
l -3
0 4000 mm
l
) = 2,86 mm
l
c g = ) = 2,86 = 0,6 @ 10
l -3
o 5000
l
d Ft = F
= 1 100 000 N2 = 120,23 N/mm²
A
o 9149 mm
2 WET VAN HOOKE 23
E = 2,1 @ 10 N/mm² 5
F= @"@) E T
200 = 2,1 @ 10 × 12 @ 10 × ) 5 -6
T
) = 79,4 K –79,4 °C
T
E = 2,1 @ 10 N/mm² 5
E = 2,1 @ 10 N/mm² 5
a ) = @"@) l lo T
6 = 18 000 × 12 @ 10! × )T 6
) = 27,8 KT
Dan liggen de rails dus tegen elkaar bij een temperatuur van (15 EC +
27,8 EC =) 42,8 °C.
b Als de temperatuur oploopt (van 42,8 °C) tot 50 °C is het
temperatuurverschil waardoor spanning optreedt slechts 7,2 °C.
F = E @ " @ )T = 2,1 @ 10 5
× 12 @ 10! × 7,2 = 18,1 N/mm²
6
24 CONSTRUEREN 2
Zelftoets
– de beginlengte ( ) lo
E = 2,1 @ 10 N/mm² 5
a )= l
F @ lo
= 200 000 N × 5000 mm
A
o@E 314,2 mm 2 × 2,1 @ 105 N/mm 2
)l = 15,2 mm
b g = ) 15,2 = 3 @ 10!
l 3
o 5000
l
E = 2,1 @ 10 N/mm² 5
F = @"@) E T
E = 2,1 @ 10 N/mm²
5
4 = 16.000 × 12 @ 10 × )
–6
T
) = 20,83 K
T
6 = 16 000 × 12 @ 10 × )
–6
T
) = 31,25 K
T
Procesinstallaties
1 warmwaterboiler
LPG-tank in auto
drukvat in de CV-installatie
fles/tank met campinggas
2 stoomketels: ketel waarin water wordt verhit
dampketels: ketel waarin een andere vloeistof dan water wordt verhit
natte vaten: vat dat geheel of gedeeltelijk gevuld is met vloeistof
droge vaten: vat dat alleen damp bevat
3 a Het p-V-product is de combinatie (het product) van de in een vat heersende
druk en het volume (inhoud) van het vat. Dit product geeft de uiterste
omstandigheid aan waarin het vat mag verkeren om nog een vergunning te
krijgen.
b Bij dampketels wordt een andere vloeistof dan water verhit (bijvoorbeeld
een gevaarlijke stof): de eisen zijn dan ook hoger.
c De eisen voor een dampketel zijn het hoogst. De p-V-waarde is laag, zodat
het product van de druk (p) en het volume (V) en bepaalde waarde niet mag
overstijgen.
d zie onderstaande figuur.
5
10 Pa
8
7
6
5
p
4 p . V = 800
3
2
1
4 Tijdens het gebruik kunnen de omstandigheden toch anders zijn dan vooraf
voorspeld. Onvoorziene zaken kunnen toch nog leiden tot een defect of een
ongeval.
5 waterleiding in huis
gasleiding in huis
CV-leiding in huis
brandstofleiding in de auto
afvoerleiding naar het riool
6 overzichtelijke plaatsing: bij aanpassingen of reparaties is het nodig dat
een leidingsysteem duidelijk en overzichtelijk is.
leidingmiddellijnen: snelheidsveranderingen kunnen tot
drukvariaties en trillingen leiden.
materiaalsoort: pijpen moeten geschikt zijn voor het medium
(druk en temperatuur).
opname lengteveranderingen: temperatuurveranderingen leiden tot
lengteveranderingen die voor spanningen in de
leidingen kunnen zorgen.
plaatsing aftappunten: regelmatige ontluchting is noodzakelijk en deze
punten moeten goed bereikbaar zijn.
verbinding en ondersteuning: de leidingen moeten stabiel en bedrijfszeker
worden geplaatst.
veiligheid: het leidingsysteem mag geen gevaar opleveren
voor de omgeving.
7
materiaal voordelen nadelen
staal (ongelegeerd en – bestand tegen hoge – corrosiegevoelig
gelegeerd) temperaturen en (ongelegeerd)
werkdrukken – relatief groter gewicht
– door lassen te verbinden (hoge dichtheid
niet-ijzermetaal – goed geleidings vermogen – treksterkte neemt af bij
(koper en messing) – vrij gemakkelijk buigbaar hogere temperaturen
– bestand tegen tempera-
tuurwisselingen
– geen aantasting door
vocht en lucht
kunststof – lage dichtheid – lage toelaatbare
– weerstand tegen temperatuur en
chemische aantasting werkdruk
– gemakkelijke verwerking
(o.a. lijmen)
– gunstige kostprijs
3 DRUKVATEN EN PIJPLEIDINGEN 29
12 a – werkdruk in de leiding
– temperatuur in de leiding
– geldende voorschriften voor flensverbindingen
b voorlasflenzen: hogedrukleidingen, stoomleidingen
overschuifflenzen leidingen van koper of corrosievast staal
vlakke lasflenzen leidingen met lage werkdrukken
draadflenzen leidingen met schroefdraad (draadpijpen
30 CONSTRUEREN 2
13 Bij een koppeling met conische dichtingsvlakken wordt door het aandraaien
van een moer de afdichting tot stand gebracht doordat de wigwerking van de
schuine vlakken zorgt voor een goede afdichting (zie figuur 7.11a uit het
kernboek).
Bij een koppeling met snijringen wordt de afdichting tot stand gebracht door
snijringen die na het aandraaien van een moer in het materiaal snijden (zie
figuur 7.11b uit het kernboek).
14 Stalen draadbuizen zijn stalen leidingen die voorzien zijn van
bevestigingspijpschroefdraad (gasdraad). Hierop zijn onderdelen die eveneens
dit schroefdraad hebben te bevestigen (flenzen, appendages)
15 – Een gefitte pijpinstallatie is opgebouwd uit standaardonderdelen die op
eenvoudige wijze met elkaar zijn te verbinden.
– Een gefitte pijpinstallatie is demontabel, zodat in een later stadium
wijzigingen in het systeem kunnen worden aangebracht of appendages
worden aangebracht.
16 Lassen is een eenvoudige manier van verbinden. Nadeel is dat de verbinding
niet meer losneembaar is voor demontage of plaatsing van appendages.
17 a Een compensator is een onderdeel in een leidingsysteem dat
lengteveranderingen en trillingen in een leiding kan opvangen.
b Er kunnen trillingen ontstraan die storende geluiden kunnen veroorzaken en
er kan materiaalspanning in de leiding ontztaan, die kan zorgen voor:
– sterke vervorming van de leidingen;
– beschadiging bij de aansluitpunten van machines of apparaten;
– beschadigingen aan de gebouwconstructies.
18
compensator voordeel nadeel
stalen balgcompensator – lekdicht – voornamelijk geschikt
– corrosievast en voor axiale beweging
onderhoudsvrij
rubber compensator – korte, gemakkelijk te – beperkt
monteren temperatuurbestendig
compensator met een – aan veroudering
lage weerstand onderhevig
– goede trillingsisolatie
kunststof compensator – geschikt voor toepas- – beperkt temperatuur
singen in de petro- bestendig
chemische industrie – tot een beperkte druk
toepasbaar.
3 DRUKVATEN EN PIJPLEIDINGEN 31
19 a Bij een vast punt mag de leiding absoluut niet bewegen. De compensator
wordt dus zo dicht mogelijk bij een vast punt gemonteerd om
leidingbewegingen op te vangen. Tussen het tweede en derde geleidepunt
zou de compensator minder effect hebben.
b Ja, dat is in principe mogelijk als de compensator maar bij een vast punt
wordt gemonteerd.
c Nee, want dan zouden de leidinggedeelten tussen de vaste punten geen
compensatie hebben bij (temperatuur)uitzetting of andere bewegingen, er
zou dan spanning optreden in het materiaal, wat beschadigingen kan
opleveren.
d Het eerste geleidepunt moet worden geplaatst op viermaal de
leidingsmiddellijn vanaf de compensator, dus op 4 × 420 mm = 1680 mm.
De tweede compensator zou daar weer 14 × 420 mm = 5880 mm vandaan
moeten worden geplaatst. De plaats van de overige geleidepunten is ook
afhankelijk van de werkdruk.
20 a De vaste punten voor kleine middellijnen zijn demontabel, terwijl de vaste
punten voor grote middellijnen dat niet zijn (deze zijn aan de leiding
vastgelast). Zie figuur 7.23 uit het kernboek.
b De bandgeleidepunten met de holgevormde rollen zorgen voor de minste
slijtage, omdat bij lengteverandering van de leiding de rol de beweging
geleidt en de holte van de rol enigszins aan de leiding is aangepast.
21 a Als de leidingmiddellijn groter is moet de onderlinge afstand van de
geleidepunten groter zijn. In de grafiek van figuur 7.25 uit het kernboek is
dit af te lezen.
b Als de werkdruk in de leidingen hoger is, moet de onderlinge afstand van de
geleidepunten kleiner zijn. Ook dit is in de grafiek af te lezen.
Kranen en afsluiters
23
5
plugkraan afsluiten van leiding door verplaatsen bronzen of gietijzeren huis met werkdruk tot 10 . 10 Pa
van tapse plug bronzen of stalen plug
CONSTRUEREN 2
kogelkraan draaibare kogel zorgt voor afsluiten smeedstaal, corrosievast staal, chemische industrie lage stromingsweerstand
leiding gietijzer of bronzen huis met een
hardverchroomde stalen kogel
klepafsluiter handwiel draait klep in het huis bronzen klepafsluiter met teflon alle media temperatuurbestendig
zodat de leiding wordt afgedicht afdichtingsringen
schuifafsluiter schuif wordt door middel van lagedrukstoomleidingen, gas- lage stromingsweerstand, korte
een moer en een draaispil en waterleidingen inbouwlengte, snelle sluitting
verplaatst
membraanafsluiters kunststof of rubber membraan gietijzer, brons, corrosievast staal chemische en voedingsmiddelen- geschikt voor corrosieve vloeistoffen
zorgt voor afsluiting industrie en voedingsmiddelen
naaldafsluiter kleine afsluiting me dunne metalen koper-tinlegering, staal of gassen en vloeistoffen in dunne perfecte afsluiting en nauwkeurig
naald die voor afsluiting zorgt corrosievast staal leidingen regelbaar
Zelftoets
21
onderlinge geleidepuntafstand in m
200
Dn
18
150 125
Dn Dn
15 100
Dn
12
80
Dn
9
3
28 25 20 17,5 14 10 7 3,5
5
maximale leidingdruk in 10 Pa
Rm
breekpunt
Re
treksterkte
σ
rekgrens
0 ε rek
d = buitenmiddellijn
lank d1 = kernmiddellijn
profielhoek d2 = flankmiddellijn
d % d1
lanklijnen d2 =
flankhoeken
2
lankpunten d1 % d2
ds =
2
p =spoed
p
d1
ds
d2
d = kernmiddellijn = 16,93 mm
2
As =
B × 17,66² = 244,8 mm²
4
De tabel in het kernboek geeft dus een juiste (hetzij afgeronde) waarde van
de spanningsdoorsnede van schroefdraad M20.
4 BOUTVERBINDINGEN 39
b Als de spanningsdoorsnede van de bout groter is, kan een bout met een
lagere kwaliteit soms toch meer belasting opnemen.
M o n t a g e v a n b o u t v e r b i n d i n g e n
12 In sommige situaties worden bouten verjongd. dat wil zeggen dat de diameter
van de bout over een bepaalde lengte van de boutsteel wordt verkleind.
Hierdoor wordt de bout ‘slapper’; wat in sommige gevallen (bijvoorbeeld als
geen stijve afdichting gewenst is) gunstiger is. In figuur 8.9 van het kernboek is
een afbeelding van een verjongde bout te zien.
40 CONSTRUEREN 2
13
25% verlies t.g.v. "zetten"
Ft
0 kN werkelijke voorspankracht
15 kN
L b 3 mm L f 1 mm
Boutmiddellijn en aandraaimoment
17 Statische belasting is een belasting met een constante vaste waarde, terwijl een
dynamische belasting een veranderlijke waarde heeft. Dynamische belasting is
te verdelen in drie groepen: wisselende belasting, sprongbelasting en
zwelbelasting. Zie hoofdstuk 5 uit het kernboek. Voorbeelden van dynamische
belastingen zijn: de drijfstang van een compressor of een verbrandingsmotor,
hijswerktuigen, tap-einden waarmee een cilinderkop op een motor is
gemonteerd.
21
boutkop kopwrijving
borgring
kopwrijving
chroefdraad-
moer
wrijving
23 fK = 0,12, fG = 0,12
bout M20
sterkteklasse 12.9
Uit tabel 8.7 uit het kernboek is nu te vinden dat:
montagevoorspankracht FM = 202 000 N
aandraaimoment MA = 650 Nm
25 a
36 x
M20-10.9
d
inw =
1,2
m
gedraaide
pasranden
F . Hierdoor moeten in tabel 8.4 geen stappen vooruit maar stappen terug
A
worden genomen.
FA 3
p= = 3600 @ 10 = 3183 @ 10 N/m² = 31,8 @ 10 Pa
3 5
A B × 1,22
4
e Tabel 8.7: M = 670 Nm
A
4 BOUTVERBINDINGEN 43
I n w e n d i g l o s d r a a i m o m e n t e n b r e u k d i a g n o s e
27 Als we vanaf de horizontale as vanaf de waarde M20 een verticale lijn trekken
tot de kromme van boutsterkte 8.8, en daarna horizontaal naar links gaan,
komen we op een waarde van het inwendig losdraaimoment van 45 Nm.
Zelftoets
3 Onder het ‘zetten’ van een boutverbinding verstaan we dat bij het aandraaien
van de moer de toenemende voorspankracht eerst alle oneffenheden uit het
materiaal van de bout en de constructiedelen drukt. Hierdoor is de werkelijke
voorspankracht in een bout altijd lager dan de berekende voorspankracht.
4 Als een te grote voorspankracht wordt toegepast is het mogelijk dat het
materiaal voorbij de evenredigheidsgrens komt en het materiaal plastisch wordt
vervormd. Hierdoor wordt de bout blijvend verlengd en de kracht waarmee de
constructiedelen op elkaar worden gedrukt wordt opgeheven. Ook is het
mogelijk dat de toelaatbare vlaktedruk van het in te klemmen materiaal wordt
overschreden.
5
boutkop kopwrijving
borgring
kopwrijving
chroefdraad-
moer
wrijving
4 BOUTVERBINDINGEN 45
6 a – foute materiaalkeuze
– foutieve berekening
– ondeskundige montage
– verkeerd inschatten van omgevingsfactoren (bijvoorbeeld corrosie)
b vermoeiingsbreuk door onvoldoende voorspanning
9 a schroefdraadwrijving
b vermoeiing
c zetten
d treksterkte
e veerconstante
f verjongen
g voorspanning
h rekgrens
i kopwrijving
j inwendig losdraaimoment