You are on page 1of 20

VOORWOORD

De cursus Cinealis behandett een ruim aantat technische en creatieve aspecten van het filmmaken met tal van links naar historische voortopers, aangrenzende technieken en visuele media. Het is een dynamische cursus die constant evotueert om een maximate kwaliteit te bieden en "up to date" te blijven met de huidige technische evotuties en creatieve tendensen.

term "cinematografie" komt van het grieks en betekent: schrijven met beweging. De cineast zal deze techniek gebruiken om een verhaal te vertetten met een camera. Het beheersen van de cinematografie heeft tot doel de illusie van film zo ver te drijven de kijker meegesteept wordt in het verhaat. Daarbij moet de kijker de toestand waarin hij zich bevindt (de werketijkheid) vergeten om de fitm die hij ziet en de daaraan verbonden dimensies te aanvaarden als zijnde "werketijkheid". Op het moment dat bij het bekijken van een fitm de techniek meer aandacht vraagt dan het verhaat, schiet de techniek juist tekort.
De

Ze heeft als doel het verhaal te "dienen" en niet het verhaal te "domineren", dit door de visuete verbeetding van de cineast onopva[tend om te zetten in fitm. Het is enkel door subtiel gebruik van fitmtechnotogie dat die echt efficint wordt.

ln de meeste gevallen zat het maken van een keuze, niet touter op technisch vlak moeten gebeuren, maar zal het vooral een kwestie van "smaak" zijn. Hoe groter de capaciteit van de cineast om het verhaal in beetdtaal om te zetten hoe beter de fitm.

te bestaan en zijn het product van 100 jaar ervaring, gezond verstand en experimenten. ln de beetden van een doorwinterde cineast is niets toeval. Eenmaal de cineast de cinematografische regels kent en verstaat waarom ze bestaan, is het overtreden van deze regets een bijzonder sterk expressief middet. En doen wat niet mag, is attijd...
De filmregels hebben goede redenen om

Deze handteiding cinematografie heeft de bedoeting atle ingredinten en parameters te leren kennen en beheersen zonder te vergeten dat creativiteit de essentie is van het filmmaken. Enket op het moment dat men de techniek genoeg beheerst kan men

ze bewust vergeten en wordt ze een tweede natuur. Dan pas kan men zich 1A0% toeleggen op het creatieve en het vertetlen van een verhaal en deze maximaal tot ontptooiing te laten komen. Cinematografie slaat dan ook niet enket op "het gebruik
van video- en fitmcamera's, het omvat een zeer brede waaier van technieken die van toepassing zijn in video, muttimedia, computergraphics, spektakel en wetenschap.

riii)[i]T:i-it*

Niettegenstaande de cinematografie ook onderworpen is aan de huidige technische evotutie, behandett deze cursus ook de nodige basistechnieken en principes. Met deze basis is het gemakketijk deze kennis te transponeren op nieuwer of comptexer materiaat. Binnen de technologische evotutie is het opvallend dat bepaalde oude technologien of principes hergebruikt worden, vandaar dat bepaatde basistechnieken die verouderd tijken behouden btijven. Van "camera obscura" naar "HD-pinhote videocamera's" met 4 eeuwen pauze ertussen, zoa[s van "Thomsoncolor" tot de "Bayerfitters" op de nieuwste "Digital Cinema sensoren", dit met 50 jaar tussen. Fitmpetticute-opnames blijven nog een aantal jaren van toepassing. De didactische waarde, het btijven beheersen en restaureren van archieven van de 100 jaar cinema die ons voorafgaan vergen die noodzaketijke kennis. Het Narafi teidt beetdprofessionats op en wij zijn diegenen die in de toekomst ons cinematografisch geheugen zutten moeten bewaren en bewaken.
De ontwikkelingen in de weretd gaan sne[. Zo snet, dat we vandaag de dag denken dat we van de geschiedenis niets meer moeten leren of kennen. Kennis van deze tijd moet votdoende zijn.

jkt kennis van de geschiedenis met kennis van een boek: een lezer die alteen btadzi-

Precies de verkeerde reactie, zegt historicus en fitosoof FrankAnkersmit. Hij vergeti-

jde 188 perfect uit zijn hoofd kent, weet veel minder dan een lezer die wel pagina 1 tot en met 188 heeft getezen maar minder exacte kennis heeft van btadzijde 188. 'Het probleem', zo zegt Ankersmit, 'is dat mensen tegenwoordig atles afweten van
die pagina 188 (het nu), maar niets van de geschiedenis. We denken dat we met kennis van het heden op atte vragen een redetijk antwoord kunnen geven. Dat is niet zo. Atle grote probtemen hebben een lange voorgeschiedenis. Pas tegen de achtergrond van de geschiedenis kun je ze juist interpreteren.' We moeten btijven kijken naar de geschiedenis. Zonder historisch besef gaan we namelijk een moeilijke toekomst tegemoet, voorspett Ankersmit. 'Geschiedenis heeft een blijvende waarde. Ats we die vergeten, krijgen we te maken met een heleboel vermijdbare probtemen.' Het is de Betgische cuttuur eigen dat we weinig weten over ons verteden. Een verklaring tigt - uiteraard - in het verteden. 'Het is een overblijfsel van de 18 eeuwen geografische versptintering van voor 1830. Een gefragmentariseerd beetd van het verteden zit ons in de genen.'

Ll^e6.Gea,,,

m'J# #5LLt\i l*Jr ; ri ]Sfl

C*

's5-'tUr\-lr

rsrr*cti* I r*m*l*m*nt
;^r^, t.:!rr '* -+'^F rlrirtc,
J

@i

T -. ^i, ^,...^:^ 4*-L^i.-hI = J,l1!Y: >f tY .YL:!ill5,*ilf

!,.'*.'i, !"fl'rth

i * ^*i,^l r - r!rncr

:1lt{

l# H*tnA

PAGINA-ORGANIGRAM
i @ f4r-G ^

Onderdeel W

Qlrh*r:arn*raaf

Foto-titel - rn4/5678
***1,*u ^*1. ^l
^l

J**-,,*
J

i*^****;*d

*.i^+ +^ t"***^*

Een

nachtopname dat je overdag draait noemt men een "dgylsf_dgh!"

&

I t^-{-artrsr^^1,n1*.J\lri_^rm JLt Ld #L" vr,qLr

9ki1L$i

rtrJ

I "{nsr.rn #q*i iu)

'---\asftt'1 *\ !*rE.

* ri4 tj,\*

-"i*e".*

S'nr{i',ct

** i : t. jru *!r! rui sui i\


i:: rL

(*, r,-fin' :+*r' J\UUUJHGT

{*^*^*e^

r*

t,^*^^*
\tqtf le

.jaan ersie
.
\

ffi

,t,""{r.
ffi

lnhoud: Qua inhoud'is dit een dynamische cursus die de snel evoluerende technologie en methode's van de mediaweretd votgt. Etk schoojaar is er dus een nieuwe versie met aanvuttingen, correcties en deten die verwijderd zijn. Kijk dus na bij het studeren dat je de versie hebt van het lopende jaar.

lndeling: De cursus is onderverdeeld in 60 hoofdstukken waarin je zowat alte technische en creatieve onderwerpen van het fitmmaken kan onderbrengen. ldeaal dus om je eigen bevindingen en conctusies votgens thema te ordenen van je cinematografi sche zoektocht.
Vakmodule: De vakken zijn in het hoger onderwijs onderverdeetd in vakmodutes en worden gemerkt met een Romeins cijfer. Je vindt deze informatie rechtsonder op etke pagina in een hokje.
Al,s

je een semestervak hebt zoals Fitmtaat dan krijg je in het

1e jaar Narafi ge-

durende 1 semester dit vak en noemen we dit Fitmtaa[ "1". Ats je een jaarvak hebt zoats Fitm en Videotechnotogie dan krijg je in het 1e jaar Narafi gedurende 2 semesters dit vak en noemen we dit Fitm en Videotechnotogie "1". Krijg je zo een vak opnieuw in het 2e jaar dan krijgt het een "ll" en in het 3e jaar een "lll". Vaak worden deze vakken in de opnvolgende jaren door verschillende docenten gegeven. ln deze cursus vind je over 2 jaren:

o o o o

Fitrn en videotechnotogie I ( 1 Cin - 1e & 2e semester ) Fitm en videotechnologie ll (2 Cin - 1e & 2e semester ) Filrntaal I ( 1 Cin - 2e semester ) Beeldtechnologie en opbouw I ( 2 Cin ' 1e semester )

Praktisch: ldeaal is het om deze cursus in een grote ktasseur onder te brengen die je thuis laat en een kteine classeur die ats satetiet dient om de nodig hoofdstukken mee te bregen naar de [es. Met de aanvutting van het 2e jaar verdubbett het votume en kan je dan best de eerste 30 hoofdstukken in n grote klasseur onderbrengen en de 30 laatste hoofstukken in een ander grote ktasseur.
Te kennen: Wat je per examen moet kennen, kan je afleiden uit de informatie onderaan etke pagina en is louter informatief: het studiejaar, vak en semester. De stof die je moet kennen voor de 1e examen periode (januari) = stof 1e semester. De stof die je moet kennen voor de 2e examen periode (juni) = stof 2e semester. De stof die je moet kennen voor de 3e examen periode/herexamens (augustus-september) = stof 1e + 2e semester bij een jaarvak. Bij een semestervakenkel de stof van dat ene semester waarin je dat vak hebt gekregen en bij herexamens ook enkel de stof van dat ene semester. Wat er definitief te kennen is per examen wordt door de docent medegedeel,d tijdens een herhatingsles of wordt op de "Ad valvas" geplaatst of beide.

li*[*i-:,;-

INHOUD
1

2
3

4
5

9 10
11

12
13

14
15

16 17 18 19

?a
21

22 23 24 25 26 27 28 79 DSLR - DSL 30 Videocam - VCM

Precinema - PRC Filmspace - FSP Beetdcompositie - BCS Kleurcompositie - KCS Lenstaal - LST Bewegingstaat - BWT Visopsy - VSP Fysionomie - FSN Layout - LYT Typografie - Gl Filmografie - FGI Fotografie - FTG Pictografie - PTG Visuatisatie - VSS Sensitometrie - 5Sl Exposure - EXP Kinematica - KMT Resolution - RSN Color - CLR Fotonics - FTS Videosign - VSN Digicine - DGC Videomastering - VMS Videomonitoring - VMT Power - PWR Cinecon - CCN Cineoptics - COT Fotocam - FTC

31

32 33

34 35 36 37 38 39 40
41

47 43 44 45 46 47 48 49 50
51

52 53 54 55 56 57 58 59 60

Mutticam - MCM Fitmcam - FCM Camax - CMX Optax - OPX Cineformat - CFT Disptay - DSY Videopro - VPR Muttipro - MPR Cinepro - CPR Fitmpro - FPR Cinorg - CNG Cinetoots - CTs Security - STY Luxor - LXR Luxtech - LXT Grain - GRN Labo - l-AB Stereografie - SE Wiretess - WRs Special FX - SFX Studio - 5TO Videotest - VT Fitmtest - FTT Videodata - VDT Digidata - DDT Fitmdata - DDT Fitterdata - FDA Lensdata - LDT Movedata'MDT Cinextra - CXT

PRECINEMA
,T

Cinemavoortopers

#3

a::..i-L;S ?1C-28i

ri

Cir-re

PRC

FlLi

iD*Tlt-ijc i

Sernesier

PRECINEMA
Cinema
Het woord "cinema" komt van het Griekse woord "kinema", wat beweging bete-kent. Cinema of fitm bestond hoofdzaketijk uit de opname en weergave van beweging.

Prcinema
Precinema omvat zowel de grafisch-visuete voortopers van fitm, maar ook de technotogische vondsten die de uitvinding van de fitm voorafgingen zoats wij die nu kennen.Het is de verzametnaam van de technieken die uitgevonden werden om te animeren en te projecteren voor d"CS.gg$e,[!'np_f_oj-S:!S*y-I_qggq.b:o_q{"I1 !y_pi1-g:o-p_ 28 december 1895. Men kan dus stetten dat het prcinematijdperk eindigt in 1895. Wanneer die periode begint is moetijk te bepaten. Vee[ precinema-objecten bevatten soms maar n ingredient van de huidige cinema, maar hebben in etk geval geval hun historische rot.

De vier essentile aspecten

zijn: weergave van beweeing, het temporele, het

nar-

ratieve en het fotografisch-optische.


o beweging o tijd r verhaal r fotografie/optica Tekenfitm kan vandaag de dag gemaakt worden zonder fotografische technieken en heeft dus soms enkel de eerste 3 aspecten.

PRC

De 7e KUNST

Naast die 4 basisaspecten die je in de precinema (meestal maar n of enkete van die 4 in en voorwerp of techniek) terugvindt, kan men de invtoed van de andere kunsten niet negeren natuurtijk. OnvermijdeLijk is de invtoed van de podiumkunsten die een aantal dramatische- en vormetementen hebben aangebracht die nu onmisbaar zijn in de hedendaagse fitm.

dit gebied is opgla de voortoper.lii uitstek van fitm, het is de kunstvorm die alte andere kunsten bevat, net zoats fitm. Richard Wagner (1883) is in dat opzicht een
Op

sleutetfiguur. De opera's die hij schreef en hun uitvoering eryan kan men ats de meest fitmische voorstetlingen beschouwen die tot dan toe te aanschouwen waren. Naast de aanwezigheid van de 6 eerste kunsten in zijn opera's voegde hij er ook nog "special effects" en "bruitages" aan toe om de impact op de kijker nog te verhogen.
De kunstvormen:

De beetdende kunst

l#r ,:i

){"

" ,,-::'.:1i:: r- .::-;1 ""**i'""' -

. Muziek

. Theater
Dans

- Architectuur . Literatuur " Film (7e kunst) . Strip

. Mengkunst/ Cross-over
Film wordt vaak de zevende kunst genoemd en groepeert vaak de 6 vorige kunsten. Ondertussen kan je er nog strip, multimedia en andere mengvormen aan toevoegen. Het is essentieel dat je ats cineast een minimum weet over deze kunstvormen en er de basisprincipes en grondleggers van kent. Het zal je werk verrijken en je professioneel aanzien vergroten. Je zal ook vaak een creatieve keuze kunnen verklaren en verantwoorden zonder simptistisch te moeten zeggen: "ik vind dat gewoon mooi", wat natuurtijk ook een goede reden is... ln etk geval kunnen die argumenten er voor zorgen, dat je rectarnejongens, producenten en klanten overtuigt en dat je je creatieve & artistieke keuze's doettreffender kan uitvoeren.

3.DIMENSION ELE REPRODUCTIE

Klei-afdruk van een Romeins dodenmasker


De atlereerste exacte reproductie van de werketijktijkheid was het nemen van een afdruk. Bijvoorbeetd een schelp in nat zand duwen of het afgieten van een dodenmasker met bijenwas. Bij de romeinen waren dodenmaskers aanwezig in de huizen zoats nu foto's van dierbaren. Een exacter repoductie kon je toen niet hebben. Je zou kunnen stetten dat afgietsets zijn voor het beeldhouwen, wat fotografie is voor het schitderen.

VISUELE REPRODUCTIE

Lascaux paard
Op de grotschilderingen in West-Europa zien we vaak momentopnamen van opspringende dieren, paarden, runderen en herten op de vtucht voor jagers.

zoeen 13.000v. Chr. a[ probeerden een grafische weergave te maken van beweging. Het valt op dat bepaatde gatopperende dieren, die onreatistisch geschitderd zijn, geen enkele hoef hebben die de grond
De schitderingen tonen dat kunstenaarsvan

raakt.

,id

Muurschildering in de graftombe van Kheti


De muurschitderingen van de strijders in de graftombe van Kheti te Beni Hassan dateren van circa 2A70 v. Chr. Kenmerkend voor deze schitderingen is de aspectivistische weergave, ze gebruiken dus geen perspectief, de 3e dimensie ontbreekt. Ats

je kritisch kijkt, merk je, dat ze wel aandacht hadden voor de dimensie *tijd".

Het fresco bestaat uit 400 tekeningen die in kteinere geheten de verschiltende fases van strijdtaferelen voorstetlen. Het doet denken aan de beelden van een fitm.

Narratief

Wandtapijt van koningin Mathilde in Bayeux (A77)


Het wandtapijt van Bayeux dateert van 1477 en is ats hetware een fitm over Wiltem van Normandi en de verovering van Engeland in 1066. Op een tinnen doek van 70 meter lang en 50 cm hoog wordt zijn leven als een stripverhaat in 58 scenes in beetd gebracht.

HE REPR DUCTIE
Camera obscura

Leonardo Da Vinci citeerde in de 15e eeuw over de camera obscura:

I'Als men de teruggekaatste lichtstralen van een verlicht voorwerp door een klein gaatje in een wand van een zeer donkere ruimte laat vallen, bekomt men, op een wit vel papier dat in deze ruimte op enige afstand von het gaatje gehouden wordt een afbeelding . Daarbij zijn alle voorwerpen in hun juiste vorm en kleur te zien, maar dan links, rechts verwisseld, en ondersteboven.'
Pas

sedert het begin van de 19e eeuw werd de fotografie verder ontwikketd.

uit een kamer met een wand waar een gaatje in was. Dat gaatje diende ats [ens, want bij kteine openingen ontstaat er tichtbreking wat dit gaatje doet fungeren als [ens. Dit wordt ook toegepast bij een microscoop dat
De camera obscura bestond

bestaat uit een metalen ptaatje met een klein gaatje erin. Ats men door dat gaatje kijkt ziet men het bekeken voorwerp vergroot. Als men met de hand een ktein gaatje maakt en er door kijkt kan men zelfs a[ ondervinden dat wanneer men door een kleine opening kijkt dit al het effect van een loep heeft.
Een bewijs daarvan is ook het fenomeen, dat bij objectieven met een zeer ktein diafragma en dat vottedig gediafragmeerd gebruikt worden, diffractie optreedt. Diffractie vindt plaats op de boorden van de lametten van het diafragma zelf. Als gevotg krijgt men een contrastloos en/of enigzins onscherp beetd.

Oorspronketijk was de camera obscura zeer eenvoudig: een kamer, met een wand met een gaatje dat eventueel verbeterd werd door een convexe [ens in de opening te ptaatsen zodat de kwaliteit van de afbeetding beter werd. Bestuit: hoe groter de opening van het gaatje hoe helderder het beetd, maar hoe onscherper en hoe kleiner het gaatje, hoe donkerder het beetd maar wel hoe scherper. Daar ittustreert men a[ zeer goed het fenomeen "dieptescherpte". De eerste fotocamera's waren dus ook een soort zwarte dozen met een gaatje.

Camera obscura met matqlas

Om de camera obscura te verkteinen en verplaatsbaar te maken werd de achterwand

voorzien van een "matgtazen" achterwand. Op die manier kon men het beetd zien zonder zichzelf in de camera obscura te bevinden. Dit is identiek aan het modernere principe van de technische camera waarbij je een zwarte doek achteraan over het matgtas houdt om het beetd te kunnen beoordeten. Het beetd staat wel ondersteboven.

1i-r'":

k ii:i'::[:*::=

,' i+,:,.=::*:

optische natuurfenomenen was de eerste vorm van reproduceerbare optische beetdvorming: schaduwprojectie. Voor de meer geperfectioneerde camera obscura, bestond er een tekensysteem om silhouetten van mensen te tekenen. Dat werd gedaan door op een bepaalde afstand een kaars achter een personage te ptaatsen zodanig dat de schaduw van het personage geprojecteerd werd op een glasplaat of muur. Daarop werd een blad papier bevestigd en zo werd het profiel van het mode[ afgetekend.
l.,laast de bestaande

Hoogstwaarschijntijk is dit n van de eerste optische toepassingen van beeIdreproductie.

PR.C 10

^-',

:- l':,l li::,.,]

l+ -.rt:'-: :

FOTOGRAFISCH E REPRODUCTI E

Joseph Nicphore Nipce


Nipce wordt beschouwd als de uitvinder van de fotografie. Hij begon in 1793 te experimenteren met processen om via optische weg beetden te verkrijgen. Deze waren gericht op het ontwikketen van een proced om met behulp van een camera een etsplaat te kunnen maken. Bij zijn eerste pogingen lukte het a[ om foto's te maken, maar deze verbteekten al heel sne[. Bekend is dat hij in 1822zijn eerste foto produceert dankzij een stof die hij ontdekt (Syrisch asfaLt) dat optosbaar is in terpentijn, maar na tange betichting niet meer optosbaar is. Zo ontstond de altereerste foto (1826). De betichtingstijd van de foto duurde acht uur en is genomen vanuit het venster van zijn bureau.

Het fotografische komt erop neer de werkelijkheid ap een beeldende wijze "objectief" te reproduceren zonder de interpretatie von een mens, dus geen schilderij of schets.

Uitzicht uit werkkamer in Le Gras - 1826 De "eerste" foto.


De meest bekende foto en die beschouwd wordt ats zijnde de eerste foto is: "Uitzicht uit de werkkamer in [e Gras". ln 2002 is echter ontdekt dat er nog een oudere fotografische afbeelding uit 1825 bestond, voorstellend een jonge stalknecht met een paard aan een leidset. Het is geen echte foto van een live gebeuren maar een fotografische reproductie van een ets, een "hetiografie".

Niepce noemde zijn proces "hetiografie", hetgeen zoveel betekende als "zonnedruk". De door hem gebruikte betichtingstijd is tot de dag van vandaag nog een punt van discussie, en moet ergens tussen 8 en 20 uur hebben getegen. Vanwege deze tange betichtingstijd kon dit proces enkel gebruikt worden voor het fotograferen van gebouwen en stitstaande onderwerpen en kon dit in de praktijk niet worden toegepast voor het fotograferen van personen.

ot zijn vindingen

behoren het irisdiafragma en een methode om foto's houdbaar te maken. Ook was hij de eerste die een camera van een balg voorzag om het scherpstetten te vergemakketijken. Nadat de Parijse opticien Chevatier, die voor beiden lenzen deed stijpen, hem in 1826 in contact bracht rnet LouisJacquesMand Daguerre votgde in 1829 een samenwerkingsverband, waarbij onder andere het fotografisch proces nog aanmerketijk werd verbeterd.

BEWEGINGSANALYSE

Jozef Plateau
Joseph Ptateau werd geboren in Brussel als zoon van een kunstschitder. Toen hij op zijn veertiende plots wees werd, moest de jonge Plateau bij zijn oom gaan wonen. Hoewel hij daarvoor les had gevotgd aan de tekenacademie, stuurde die oom hem toch naar het atheneum. Ook toen hij in 1822 naar de universiteit van Luik trok, liet zijn oom hem geen vrije studiekeuze. Plateau was gefascineerd door de wetenschappen, maar hij moest zich inschrijven bij de faculteit Letteren en Wijsbegeerte. Het resuttaat was dat hij twee jaar later kandidaat was in de letteren, de rechten, de wiskunde en de natuurkunde. ln 1835 werd hij hoogteraar in de natuurkunde te Gent. Hij ontdekte en formuteerde het fenomeen van de gezichtstraagheid of tichtnawerking: het fysisch verschijnset waarbij een beeld nog gedurende een zeer korte tijd op het netvlies van het oog btijft 'hangen'. We kennen atlemaat dit verschijnse[ wanneer we in een lichtbron kijken en dan de ogen dichtknijpen: de tichtvtek btijft nog op het netvlies nawerken. Hij verrichtte tevens onderzoek aan vtoeistofvliezen/zeepbetlen (oppervtaktespanning). Het probteem van Plateau werd naar hem genoemd. Door langdurig naar de zon te kijken bij proeven over fysiologische optica, werd Ptateau btind in 1843.

Phenakistiscoop
Op basis van dit gegeven construeerde Plateau in 1831 zijn phenakistiscoop (ook wel fantascoop genaamd) (Grieks voor 'vals beeld') een toestet waarmee hij een serie van opeenvotgende tekeningen doortopend 'in beweging' kon brengen. Hiermee legde hij de basis voor de cinematograaf en de filmindustrie.

ia:-:*-1,,-1.:':

1 {.:::*

r . " fC;:C-.i: j.

:":

-r'r

You might also like