You are on page 1of 13

De energie en de bouwstoffen die ons lichaam nodig heeft om in stand te blijven en te

werken halen we uit drinken en eten. Vloeibaar voedsel neemt ons lichaam vrijwel direct
op maar vast voedsel moet eerst worden afgebroken tot deeltjes die klein genoeg zijn
om door de bloedbaan naar onze cellen te reizen. De afbraak van voedsel is een
mechanisch en chemisch proces dat in zeven stappen wordt uitgevoerd door ons
spijsverteringssysteem.
De mond is de ingang van het spijsverteringskanaal. Het is de plaats waar eten ons
lichaam binnenkomt en waar de eerste stap van de voedselverwerking plaatsvindt. In de
mond wordt voedsel door middel van kauwen klein gemaakt zodat het gemakkelijker is
door te slikken en koolhydraten worden er afgebroken tot suikers.
Functie mond
De mond is een uit verschillende onderdelen opgebouwde flexibele holte waarin voedsel na
elke hap die we nemen wordt fijngekauwd. Bij het kauwproces werken alle onderdelen van de
mond samen: lippen, kaken en gebit, verhemelte, tong en speekselklieren. Kauwen maakt het
voedsel fijn en soepel zodat we het beter kunnen doorslikken. ijdens het kauwen vermengt
het voedsel zich met speeksel, dat een begin maakt met de afbraak van voedingsstoffen in het
voedsel.
Functie speeksel
!ntussen scheiden speciale klieren in de wangen speeksel af dat zich met het voedsel
vermengt. "peeksel maakt de voedselbrij niet alleen vochtig en soepel maar breekt ook
sommige voedingsstoffen af die erin zitten. Die afbraak gebeurt door het in speeksel
opgeloste enz#m am#lase. $m#lase is in staat om de uiteinden van lange
koolh#draatmoleculen af te knippen, zodat gemakkelijk verteerbare enkelvoudige en
meervoudige suikers overblijven. $m#lase uit speeksel blijft werken totdat het voedsel in de
maag terecht komt. Daar zijn de omstandigheden zo zuur dat am#lase zijn werking verliest.
$m#lase uit speeksel draagt daarom slechts beperkt bij aan de totale koolh#draatafbraak van
voedsel. De meeste koolh#draatafbraak vindt verderop in het spijsverteringss#steem plaats, in
de twaalfvingerige darm, waar opnieuw am#lase aan de voedselbrij wordt toegevoegd.
vergang naar de slokdarm
Bewegingen van de tong tegen het gehemelte zorgen ervoor dat het voedsel naar achteren
geduwd wordt, richting de keel. $chterin de keel zit de huig, een poortje tussen de mond en
de slokdarm. De huig heeft als taak om voedsel tegen te houden dat geen toegang mag krijgen
tot de slokdarm, bijvoorbeeld omdat het te groot of te droog is. Door meer te kauwen kunnen
we het voedsel kleiner en zachter maken zodat de huig het wel doorlaat.
%anneer voedsel bedorven is of scherpe stukjes &botsplinters' bevat, zal de huig een reflex
geven waardoor we het voedsel automatisch uitspugen. (r vindt bij de huig dus een
beslissingsmoment plaats. )et voedsel wordt *f doorgeslikt, *f verder bewerkt in de mond, *f
uitgespuugd. (en hap voedsel wordt niet in een keer doorgeslikt maar met kleine beetjes per
keer. Die kleine beetjes komen als voedselbrokken in het volgende station van het
spijsverteringss#steem terecht: de slokdarm.
!lokdarm Functie
De slokdarm is een ongeveer +, centimeter lange, gespierde buis die de mond met de maag
verbindt. De slokdarm speelt geen rol bij de vertering maar heeft alleen een transportfunctie
om voedsel te transporteren van de mond naar de maag.
"erking
)et begin van de slokdarm wordt afgesloten door de keelholtekringspier. Deze spier
verhindert dat ademhalingslucht in de slokdarm stroomt.
ijdens het slikken ontspant de keelholtekringspier: voedsel kan nu vanuit de keel in de
slokdarm glijden. Direct na de passage van voedsel sluit de kringspier zich weer.
De slokdarmwand begint zich nu boven de voedselbrok samen te trekken, terwijl de wand
onder het voedsel ontspannen blijft. )erhaalde samentrekkingen van de slokdarmwand
-knijpen- het voedsel naar beneden, richting de maag. wee t#pen spierweefsel in de
slokdarmwand werken bij deze zogenaamde peristaltische beweging samen:
kringspierweefsel en lengtespierweefsel.
.oedsel moet natuurlijk zo soepel mogelijk door de slokdarm kunnen glijden en mag nergens
blijven steken. )iervoor zorgt enerzijds de bevochting van het voedsel met speeksel door de
mond. $nderzijds is de binnenkant van de slokdarm volkomen glad door een slijmvlieslaag
&mucosa'.
vergang naar de maag
/nderaan de slokdarm bij de verbinding met de maag zit ook een sterke kringspier: de
maagpoortspier. $ls het voedsel onderaan de slokdarm is gekomen ontspant deze spier
automatisch om het voedsel door te laten naar de maag. Buiten deze korte openingstijden is de
maagpoortspier strak gesloten. 0o wordt voorkomen dat zure maaginhoud de slokdarm in kan
stromen.
De maag is een gespierde zak die krachtig samentrekt en daarbij voedsel kneedt en
fijnmaakt. Tijdens het kneden scheidt de maagwand spijsverterende sappen af die het
voedsel afbreken.
1aag Functie
De maag heeft drie functies: het verder kneden en fijnmaken van voedsel dat via de slokdarm
uit de mond komt, het doden van bacteri2n en het afbreken van eiwitten en vetten.3eeg is de
maag niet groter dan de hand van een volwassene. 1aar omdat hij flexibel is kunnen we er
toch een hele maaltijd in kwijt. ijdens het eten rekt de maag steeds verder uit tot hij twee tot
drie keer zo groot is worden. Dan zitten we vol.
"erking
Drie spierlagen laten de maag krachtig samentrekken en kneden daarbij het voedsel dat zich
in de maagholte bevindt. ijdens het kneden wordt de voedselbrij vermengd met
spijsverteringssappen die worden afgescheiden door klieren in de maagwand. 4er dag
produceren ze +,, liter maagsap. 1aagsap bevat zoutzuur dat in staat is om schadelijke
bacteri2n te doden. 0elf wordt de maagwand niet door het zuur aangetast omdat hij beschermd
wordt door een slijmvlieslaag &mucosa', waarin stoffen zitten die zoutzuur neutraliseren.

opbouw van de maagwand
De maagwand is opgebouwd uit zes lagen. De maag bezit een e#tra spierlaag$ zodat hij krachtig kan samentrekken. In de licht geplooide
slijmvlieslaag bevinden zich buisjes waar een of meerdere maagsapklieren op uit komen. %ij produceren slijm$ zoutzuur$
pepsinogeen en gastrine die samen het maagsap vormen.
)et kneden vindt vooral plaats in de bovenste helft van de maag. Deze helft is dan ook
gespierder dan de onderste maaghelft. De onderste maaghelft kan niet zo goed samentrekken
met als gevolg dat de voedselbrij onderin minder dicht van samenstelling is. De bovenste
inhoud van de maag zal zich nu van de onderste helft scheiden op basis van de dichtheid van
de aanwezige stoffen. .etten komen hierdoor bovenop te liggen en koolh#draten en eiwitten
onderop. De maag leegt zich aan de onderkant, dus vetten zullen de maag later verlaten dan
koolh#draten en eiwitten.
De werking van de maag wordt sterk beinvloed door het hormoon gastrine dat in de
slijmvlieslaag in het onderste deel van de maag wordt geproduceerd. 5astrine heeft meerdere
functies: het verhoogt het aantal spiersamentrekkingen in het onderste deel van de maag, het
stimuleert de uitscheiding van zoutzuur en regelt de aanmaak van pepsinogeen, een enz#m dat
een rol vervult bij de afbraak van eiwitten.
&fbraak van eiwitten
(iwitten in het voedsel worden in de maag afgebroken door pepsine, een enz#m dat
eiwitmoleculen opknipt in kleinere moleculen: pol#peptiden en peptiden. 1aagsapklieren
produceren geen pepsine maar pepsinogeen, een inactief enz#m. %anneer pepsinogeen in een
milieu terecht komt met een hoge zuurgraad wordt het omgezet in het actieve pepsine.
&fbraak van vetten
.etten zijn moeilijk afbreekbare stoffen die de maag in een aantal stappen afbreekt. (erst
verdeelt de maag vetten tijdens het kneden in kleine bolletjes. .ervolgens scheidt de
slijmvlieslaag in het bovenste gedeelte van de maag een speciaal enz#m af: lipase. Dit enz#m
is in staat om de vetbolletjes af te breken tot vetzuren en monogl#ceriden. De maag
produceert echter maar een beperkte hoeveelheid lipase en kan dus niet al het vet afbreken.
)et grootste deel van de vetafbraak vindt dan ook in het volgende spijsverteringsstation
plaats: de twaalfvingerige darm.
Overgang naar de twaalfvingerige darm
Aan de onderkant wordt de maag afgesloten door een kringspier, de pylorus. De pylorus vormt de
doorgang van de maag naar de twaalfvingerige darm. Wanneer de golfbeweging van de
spierlagen in de wand van de maag de maagbodem bereiken, ontspant de pylorus. Er
worden dan steeds kleine hoeveelheden voedingsbrij doorgelaten naar de twaalfvingeirge
darm. Na een gewone maaltijd duurt het ongeveer drie uur voordat de maag geleegd is in de
twaalfvingerige darm. Na een vetrijke schranspartij kan dit een tot twee uur langer duren.
De dunne darm bestaat uit twee delen. In het eerste deel 'twaalfvingerige darm( worden
voedingsstoffen afgebroken en deels opgenomen. In het tweede deel 'het samenstel van
nuchtere darm en kronkeldarm( vindt de grootste opname van voedingsstoffen plaats.
Voor de afbraak van voedingsstoffen in de twaalfvingerige darm zijn spijsverterende
sappen nodig. )wee organen die in de twaalfvingerige darm uitmonden leveren deze
stoffen* de lever en de alvleesklier.



pbouw dunne darm
De twaalfvingerige darm sluit aan op de maag en is
slechts +, centimeter lang.
&an het eind zit een scherpe knik* daar begint het
volgende stuk van de dunne darm* de nuchtere darm
'+,- centimeter lang(.
.r is geen duidelijke overgang naar de kronkeldarm$
het laatste stuk van de dunne darm '//- centimeter
lang(



Functie
De twaalfvingerige darm heeft drie functies:
6. 7egelen van de fre8uentie van het legen van de maag.
+. 9eutraliseren van maagsappen.
:. $fbreken en opnemen van voedingsstoffen.
Hulporganen
In de twaalfvingerige darm komen afvoerbuizen van twee hulporganen uit* de lever en de alvleesklier. %ij produceren spijsverteringssappen
die via de papil van Vater in de twaalfvingerige darm terecht komen en daar meehelpen bij de afbraak van voedingsstoffen.



"erking
7egelen van de fre8uentie van het legen van de maag
De maag leegt zijn inhoud niet in ;;n keer in de twaalfivingerige darm, maar met kleine
beetjes per keer. /m voedsel door te laten, opent zich steeds even de p#lorus, de kringspier
die de onderzijde van de maag afsluit. 9a elke opening prikkelen hormonen die geproduceerd
worden in de darmwandcellen de p#lorus om zich weer te sluiten. De hormonen remmen dus
het legen van de maag.

9eutraliseren van maagsappen
.oedsel dat in de twaalfvingerige darm terecht komt is nog zuur van de maagsappen en kan
de wand va de twaalfvingerige darm beschadigen. )et moet dus eerst worden geneutraliseerd.
.oor de neutralisatie is basisch bicarbonaat &)</:' nodig, dat afgescheiden wordt door de
pancreas of alvleesklier. 4ancreassap komt via de papil van .ater in de twaalfvingerige darm
terecht en mengt zich met de daarin aanwezige voedselbrij. 4as als het milieu in de
twaalfvingerige darm niet meer zuur is, opent de maag zich weer om nieuwe beetjes voedsel
in de twaalfvingerige darm toe te laten.

$fbreken en opnemen van voedingsstoffen
4ancreassap bevat verschillende enz#men die voor de verdere afbraak van voedingstoffen
zorgen.
)et enz#m am#lase &identiek aan am#lase dat in speeksel zit' kan resterende koolh#draten
afbreken tot meervoudige suikers. Dit gebeurt in combinatie met verschillende
suikerafbrekende enz#men die door de wand van de twaalfvingerige darm zelf worden
afgescheiden= de sterk geplooide wand neemt vervolgens de ontstane suikers gemakkelijk op.
!n pancreassap zitten ook eiwitsplitsende enz#men zoals tr#psine. Bij de afbraak worden
eiwitten uiteengelegd in peptiden en aminozuren. Deze stoffen worden meteen opgenomen in
de cellen van de darmwand. !n totaal breekt de twaalfvingerige darm ongeveer de helft van de
eiwitten af die met ons voedsel binnen komen. De rest wordt verwerkt in het tweede deel van
de dunne darm: de nuchtere darm en de kronkeldarm.
De lever produceert gal, een zoutige vloeistof die in staat is om vet te emulgeren, dat wil
zeggen: op te breken in fijne druppeltjes. Deze druppeltjes worden micellen genoemd.
.erkleining in druppels vergroot het netto oppervlak van het vet. 3ipase, een door de
twaalfvingerige darm afgescheiden enz#m heeft zo meer aangrijpingspunten om het vet te
splitsen in vetzuren en monogl#ceriden.
4er etmaal maakt de lever ongeveer een halve liter gal aan. De lever loost dit niet meteen in
de twaalfvingerige darm maar slaat het op in de galblaas. )ier wordt aan de gal water
onttrokken zodat het vijf tot tien keer indikt. >iteindelijk komt het via de papil van .ater in
de twaalfvingerige darm terecht. )et legen van de galblaas gebeurt onder invloed van het
hormoon cholec#stokinine, dat aangemaakt wordt in de wand van de twaalfvingerige darm.
)et hormoon prikkelt de spierwand van de galblaas tot krachtig samentrekken, waarbij de
inhoud massaal in de twaalfvingerige darm stroomt.

vergang naar het tweede deel van de dunne darm
ijdens het verteren en opnemen van voedingsstoffen trekt de gespierde wand van de
twaalfvingerige darm voortdurend samen. Deze peristaltische beweging stuwt de voedselbrij
voort in de richting van de nuchtere darm. ussen de twaalfvingerige darm en de nuchtere
darm zit alleen een scherpe knik maar geen afsluitende kringspier of klep.
De nuchtere darm en de kronkeldarm zijn belangrijke onderdelen van het
spijsverteringskanaal. Hier vindt namelijk de grootste opname van voedingsstoffen
plaats. De darmwanden zijn sterk geplooid om een zo groot mogelijk oppervlak te
krijgen om voedingstoffen te absorberen.
FunctieDe nuchtere darm en de kronkeldarm vervullen twee functies:
6. .oortstuwen en mengen van voedselresten.
+. $fbreken en opnemen van voedingsstoffen en water.
"erking
.oortstuwen en mengen van voedselresten
Door voortdurende samentrekkingen stuwen de nuchtere darm en de kronkeldarm de
voedingsbrij door het spijsverteringskanaal. egelijk vermengen ze voedselresten verder met
elkaar en met spijsverteringssappen die enerzijds afkomstig zijn uit de twaalfvingerige darm
en anderzijds door de wand van de nuchtere darm en de kronkeldarm zelf worden
afgescheiden.
$fbreken en opnemen van voedingsstoffen en water
.oedingsstoffen die de twaalfvingerige darm ongebruikt passeren, worden vrijwel geheel
opgenomen in de nuchtere darm en de kronkeldarm. (nkelvoudige suikers die in de
twaalfvingerige darm zijn gevormd bij de vertering van koolh#draten, worden hoofdzakelijk
in de nuchtere darm opgenomen, zodat er in de verderop liggende kronkeldarm vrijwel geen
suikers meer voorkomen. /mdat de twaalfvingerige darm niet alle koolh#draten heeft weten
om te zetten in suikers, moet de nuchtere darm er verder mee aan de slag. 9et als in de
twaalfvingerige darm laat de nuchtere darm zich hierbij helpen door enz#men die de darm
zelf aanmaakt. .ervolgens neemt de darmwand de enkelvoudige suikers die ontstaan direct
op.
/m de opname van voedingsstoffen te vergemakkelijken, is de slijmvlieslaag op de
binnenwand van de nuchtere darm en de kronkeldarm sterk geplooid. De zo gevormde
darmvlokken zorgen voor een vergroting van het oppervlak van maar liefst ,?? keer. 0o
ontstaat een groter gebied om voedingsstoffen te absorberen. De vergroting is nodig omdat er
in de nuchtere darm en de kronkeldarm veel voedingsstoffen tegelijk uit het eten vrijkomen en
omdat de opname snel moet gebeuren. De voedselbrij reist namelijk in vrij korte tijd &@ tot A
uur' door dit gedeelte van de dunne darm.
ussen de plooien en de vlokken van de darmwand liggen kleine klierbuisjes die
spijsverteringssap produceren. Dit sap is nodig voor de afbraak van eiwitten, koolh#draten en
vetten.



Darmvlokken
Darmwandplooien vormen vingervormige uitsteeksels*
zogenaamde darmvlokken of villi. De oppervlaktecellen van
de villi hebben op hun beurt weer minuscule uitstulpingen
'microvilli(. !amen vergroten ze het oppervlak van de
darmwand tot zo0n +-- vierkante meter.
)ussen de plooien en de vlokken liggen kleine klierbuisjes$
die darmsap produceren.








)et grootste deel van het vet dat we via ons voedsel binnenkrijgen wordt door de nuchtere
darm opgenomen. /ok hier vindt de opname plaats doordat de darmwand vetbolletjes
&micellen', die gevormd zijn met de galzouten uit de lever, absorbeert in de darmwand.
/ok in het opnemen van water is de nuchtere darm kampioen. .an de ongeveer negen liter
water die dagelijks door het spijsverteringskanaal circuleert neemt de nuchtere darm er acht
op. 9et als bij voedingstoffen gebeurt dit via de darmwand.
Bij de opname van eiwitten bestaat er een soort taakverdeling tussen de nuchtere darm en de
kronkeldarm. De nuchtere darm is goed in staat om half afgebroken eiwitten &peptiden' op te
nemen maar heeft moeite met de opname van geheel afgebroken eiwitten &losse aminozuren'.
Bij de kronkeldarm is dat net andersom: zijn darmwand neemt aminozuren beter op dan
peptiden.
!n de dunne darm leven veel soorten nuttige bacteri2n &darmflora' die een rol vervullen bij de
afbraak van voedingsstoffen. .ooral achteraan B in de kronkeldarm waar de omstandigheden
niet zuur zijn B komen grote hoeveelheden bacteri2n voor, hoewel de aantallen iets minder zijn
dan in de dikke darm.
De darmflora helpt koolh#draten af te breken waar ons lichaam zelf moeite mee heeft.
"ommige bacteri2n produceren de vitamines B en K, die goed zijn voor onze gezondheid. De
darmflora draagt ook belangrijk bij aan onze natuurlijke weerstand. 5oede bacteri2n remmen
namelijk met hun aanwezigheid de groei van gezondheidsbedreigende bacteri2n, zodat deze
niet in de bloedbaan terecht kunnen komen en infecties kunnen veroorzaken. 0e doen dat ook
door de wand van de nuchtere darm en de kronkeldarm te bezetten, waardoor schadelijke
microBorganismen niet kunnen passeren.

vergang naar de dikke darm
$ls de voedselbrij aan het einde van de kronkeldarm de dikke darm bereikt, hebben de
wanden van de nuchtere darm en de kronkeldarm er vrijwel alle voedingsstoffen uit
opgenomen.
Door samentrekkingen laten de nuchtere darm en de kronkeldarm steeds kleine beetjes
-afgewerkte- voedingsbrij door naar de dikke darm. )et voedsel paseert via een klepje aan het
eind van de dunne darm, de valva ileocaecalis. Dit klepje zorgt ervoor dat er geen terugstroom
van voedsel kan plaatsvinden van de dikke darm naar de dunne darm. )et klepje komt uit op
de blinde darm, het eerste deel van de dikke darm
Dikke darm
De dikke darm is het laatste actieve deel van het spijsverteringskanaal. Hoewel er
grotendeels restproducten van voorgaande spijsverteringsstappen in terecht komen weet
de dikke darm er toch nog voedingsstoffen uit te halen die nuttig zijn voor ons lichaam.
nderdelen van de dikke darm 'ook wel colon genoemd(.
De dikke sluit bij zijn begin aan op de dunne darm en hij eindigt in de endeldarm.

Functie
!n de anderhalve meter lange dikke darm worden water en de laatste voedingsstoffen aan ons
eten onttrokken, vooral water en zouten. %at in de dikke darm terecht komt is eigenlijk afval
waar de voorgaande spijsverteringsstations geen raad mee weten. aaie vezels uit brood
bijvoorbeeld, kunnen we niet zelf in onze maag of dunne darm afbreken. Bacteri2n
&darmflora' die in de dikke darm leven kunnen dat wel. 0ij helpen ons bij het verwerken van
de laatste overgebleven voedselresten.

"erking
.anuit de dunne darm komt in de dikke darm een waterigge massa terecht die bestaat uit
onverteerde voedingsresten, afvalproducten van voorgaande spijsverteringsprocessen en
spijsverteringssappen die zijn afgescheiden door de maag en de dunne darm.
7itmische samentrekkingen van de sterk gespierde darmwand zorgen ervoor dat de massa
goed door elkaar wordt gemengd en in contact komt met de darmwand. Dit bevordert de
opname van water en zouten door de darmwand. %ater wordt via de darmwand opgenomen
door de bloedbaan om bloedplasma dun te houden. .ia het bloed reist een ander deel van het
water met daarin opgeloste zouten naar alle delen van het lichaam waar ze worden gebruikt
voor het functioneren van de lichaamscellen.
4er dag kan de darmwand ongeveer C?? milliliter water opnemen. De opname gaat minder
gemakkelijk dan in de dunne darm. )et milieu in de dikke darm is namelijk zout, zodat water
tegen de zogenaamde concentratiegradient in moet worden opgenomen. Darmwandcellen
kunnen echter hun zoutconcentratie veranderen en daardoor de wateropname aanzienlijk
vereenvoudigen.


opbouw
De wand van de dikke darm is opgebouwd uit dezelfde vijf lagen als de
rest van het spijsverteringskanaal.
1niek voor de wand van de dikke darm zijn de drie dikke spierbundels
die over de hele lengte van de darm lopen. %ij geven de dikke darm zijn
gebobbelde uiterlijk en zorgen ervoor dat de hele darm op hetzelfde
moment krachtig kan samentrekken.





Darmflora breekt voedselresten af en bevordert onze gezondheid
!n de voedselresten die in de dikke darm terecht komen zijn nog kleine hoeveelheden
koolh#draten &D tot 6?E', eiwitten &+ tot ,E' en andere voedingsstoffen aanwezig. Deze
voedingsstoffen zijn ontsnapt aan de spijsverterende processen die in de mond, de maag en de
dunne darm plaatsvinden. Brood en fruit bevatten koolh#draatvezels die wij zelf in onze maag
en de dunne darm niet kunnen afbreken. De dikke darm kan deze laatste overbleven
voedselresten wel afbreken dankzij bacteri2n, die van nature met miljarden tegelijk in de
dikke darm leven.
0o-n @?? verschillende soorten bacteri2n &verzamelnaam: darmflora' die de dikke darm als
leefgebied hebben, gebruiken vezels, zetmeel, suikers en eiwitten als voedsel. Bij de
omzetting, die grotendeels langs chemische weg plaatsvindt, ontstaan verschillende gassen die
normaal gesproken reukloos zijn. Bij de afbraak van bepaalde eiwitten ontstaan echter
zwavelgassen met een onaangename rotte eierengeur. 4er dag ontsnapt er circa tien tot twintig
keer gas via de anus &-winden laten-'.
Bacteri2n helpen niet alleen met de afbraak van voedselresten maar maken ook vitaminen aan,
vooral vitamine B en K, die we nodig hebben voor onze gezondheid. .itamine B hebben we
nodig voor de stofwisseling en voor het functioneren van het zenuwstelsel= vitamine K voor
de bloedstolling.
Darmbacteri2n spelen ook een rol bij onze natuurlijke weerstand. Door de aanwezigheid van
nuttige &goede' bacteri2n wordt de groei van schadelijke &slechte' bacteri2n geremd. 5oede
bacteri2n zitten zo massaal op de darmwand dat ze deze helemaal bedekken en afsluiten.
"chadelijke bacteri2n kunnen zo niet in de bloedbaan komen en infecties veroorzaken.
2oede bacteri3n op de darmwand.
De darmwand is sterk geplooid om het oppervlak te vergroten.

vergang naar de endeldarm
Drie tot vier keer per dag trekt de hele dikke darm zich krachtig samen. 1eestal gebeurt dit
als we iets gegeten hebben. De samentrekkingen drijven de inhoud van de dikke darm naar de
endeldarm. )et is een vrij langzaam lopend proces: per uur verplaatst de inhoud zich vijf tot
tien centimeter. .oedselresten kunnen dan ook vijftien tot dertig uur lang in de dikke darm
verblijven.
.ndeldarm en anus
.ndeldarm en anus vormen het laatste stuk van het spijsverteringssysteem. In de
endeldarm worden onverteerbare voedselresten tijdelijk opgeslagen. De anus is een
krachtige kringspier die de endeldarm afsluit. &ls we op de "4 zitten ontspant de anus
zich en kan ontlasting uit de endeldarm het lichaam verlaten.

Functie
De endeldarm is in feite het laatste &6+ centimeter lange' stukje van de dikke darm. )ij heeft
geen actieve spijsverteringsfunctie, maar uitsluitend als taak om ontlasting tijdelijk te bewaren
en door te voeren naar de anus.
.oedselresten die in de endeldarm terecht komen zijn al volledig verteerd: er zitten dus geen
voedingsstoffen meer in. Daarnaast komen in de endeldarm ook allerlei &vaste' afvalstoffen
terecht waar het lichaam vanaf moet, zoals dode bacteri2n en gestorven lichaamscellen.
De vier centimeter lange anus is de afsluiting van de endeldarm. )ij bestaat niet uit ;;n maar
twee krachtige kringspieren: de binnenste &interne sphincter' en buitenste sluitspier &externe
sphincter'. "amen vormen ze een zeer krachtige poort die de endeldarm kan openen en
afsluiten. De anus opent zich om ontlasting naar buiten te laten en gaat daarna meteen weer
dicht, om te voorkomen dat bacteri2n, schimmels en andere ongewenste microBorganismen de
endeldarm inkruipen en ziekten kunnen veroorzaken.

"erking
!n een normale situatie is de endeldarm leeg, behalve vlak voor of tijdens de ontlasting. $ls
de endeldarm leeg is, zijn de sluitspieren van de anus gesloten.
Drie of vier keer per dag trekken de spieren van de dikke darm zich krachtig samen. )ierdoor
wordt de inhoud van de dikke darm in de endeldarm geknepen. 9aarmate de endeldarm
gevuld raakt, drukt de ontlasting steeds meer tegen de binnenste sluitspier van de anus. $ls
gevolg van deze prikkeling begint de binnenste sluitspier zich te ontspannen. egelijkertijd
spant de buitenste sluitspier zich juist strak aan. Dit ontspannen en aanspannen gebeurt
automatisch en wordt dan ook de -onvrijwillige reflex- van de anus genoemd. De onvrijwillige
reflex veroorzaakt een gevoel van aandrang om naar de %< te gaan: het lichaam vindt het tijd
om de ontlasting te lozen.
De anus is echter nog steeds gesloten: de onvrijwillige reflex leidt er niet toe dat de anus zich
automatisch opent, zelfs niet bij zeer sterke aandrang &-hoge nood-'. 0o houden we zelf
controle op het loslaten van de ontlasting. 5elukkig maar, want naar de %< lopen, wachten
tot je aan de beurt bent en je installeren kost enige tijd. )et moment waarop de anus zich mag
openen bepalen we helemaal zelf. %e kunnen de buitenste sluitspier onder eigen invloed
ontspannen. De reflex voor het legen van de endeldarm is dus vrijwillig.
"pijsvertering betekent letterlijk Fhet verteren van spijzenG. Dat wil zeggen dat voedsel
wordt afgebroken tot voedingsstoffen, die het lichaam kan opnemen en gebruiken. Deze
voedingsstoffen worden vervolgens omgezet in bijvoorbeeld energie of bouwstoffen.
Bouwstoffen hebben we nodig om te groeien, maar ook om beschadigde cellen in ons lichaam
te vervangen. "pijsvertering is dus eigenlijk het verkleinen van voedsel, tot stoffen die
bruikbaar zijn voor het lichaam.
)et spijsverteringskanaal is een stelsel van buizen en lichaamsholten, dat in direct contact
staat met de buitenwereld. .oedsel dat we opeten passeert achtereenvolgens de mond, de
slokdarm, de maag, de dunne darm, de dikke darm en de endeldarm. /nverteerbare
voedselresten verlaten als ontlasting ons lichaam via de anus. $fhankelijk van de
samenstelling van het voedsel duurt de hele spijsvertering +@ tot @A uur. /ok de lever,
galblaas en alvleesklier spelen een rol bij de spijsvertering.
http:HHwww.spijsvertering.infoHwerkingBspijsverteringH

You might also like