You are on page 1of 5

Lesvoorbereidingsformulier Fontys Hogeschool Kind en Educatie, Pabo Eindhoven

Bron: Didactisch model van Gelder


Student(e Lucrisia Mans Mentor M. Houet
) PEH16VD Datum 21 maart
Klas Basisschool B Groep 6/7
Stagescho Eindhoven Aantal 23
ol lln.
Plaats
Vak- vormingsgebied:
Geschiedenis
Speelwerkthema / onderwerp:
Typisch Nederlands.

Onderdeel luisteren: Geluidsfragment 1 draaiorgelmuziek Welk instrument hoor je hier? Geluidsfragment 2 Nieuwjaarsduik Welk jaarlijks
evenement hoor je hier?
Onderdeel voelen: Zak 1 klompen: Wat voel je hier? Zak 2 fietsbel: Wat voel je hier?
Onderdeel proeven (dit doen de leerlingen geblinddoekt): Object 1 peperkoek: Wat proef je hier? Object 2 stroopwafels Wat proef je
hier?
Onderdeel zien: (uitvergrootte fotos): Foto 1 molen: Wat staat er op de foto? Foto 2 tulp: Wat staat er op de foto?
Persoonlijk leerdoel:
- Tijdens deze les stel ik mijzelf zichtbaar en enthousiast op. Dit wil ik doen door met een open houding voor de groep te gaan staan.
- Aan het einde van de periode kan ik laten zien dat ik effectieve leraarcommunicatie beheers. Dit doe ik door grote gebaren, stem, mimiek,
lichaamshouding, oogcontact toe te passen en te letten op mijn positie in de groep.
Lesdoel(en): Evaluatie van lesdoelen:
Productdoel: Aan het einde van de les:
Aan het eind van deze les: - Bespreek ik met de leerlingen wat zij geleerd hebben deze les.
- Kunnen de leerlingen vertellen welke dingen bij Nederland horen. - Bespreek ik met de leerlingen hoe het werken in groepen is verlopen.
Welke dingen typisch voor Nederland zijn.
Tijdens de les:
Procesdoel: - Loop ik rond en let ik op de samenwerking in groepen.
- Samenwerken in groepen en opdrachten samen maken.
- Samen ontdekken wat typisch Nederlands is.

Kerndoel 56
De leerlingen verwerven kennis over en krijgen waardering voor
aspecten van cultureel erfgoed.
(Kerndoel 56)
Pedagogische beginsituatie.
Uit mijn sociogram blijkt dat een groot deel van de klas met bijna iedereen kan samen werken. Ze kiezen daarbij het liefst wel voor hun vriendjes
of vriendinnetjes tijdens het maken van opdrachten of het vrij spelen. Tevens is er in mijn sociogram te zien dat twee leerlingen als negatief in de
klas worden gekozen. Deze twee leerlingen zitten naast elkaar toe.
Uit de klimaatschaal die ik in de klas heb afgenomen is te lezen dat een grote groep leerlingen zich op hun gemak voelen binnen de groep. Tevens
kun je lezen dat de leerlingen niet bang zijn om een antwoord te geven zonder uitgelachen te worden. Hier is 21 keer bijna nooit op gestemd.
Dit kan ik afleiden uit de lessen. De leerlingen steken vaak zelf de vinger op of geven antwoord op de vragen.
Uit mijn pedagogische beginsituatie blijkt dat ik rekening moet houden met de twee leerlingen die negatief zijn gekozen. Door deze leerlingen bij
een andere leerling, in overleg met mijn mentor, te plaatsen. Mijn doel is om de twee leerlingen beter in de groep te plaatsen, waardoor er
misschien een groter saamhorigheidsgevoel word gecreerd in de groep.

Vakspecifieke beginsituatie.
We volgen geen methode voor het vak geschiedenis, wel komen de verschillende onderdelen terug in de thema's die we tijdens het
stamgroepwerk behandelen.
De kinderen zijn allen woonachtig in Nederland maar niet allemaal van Nederlandse afkomst.
Door tijdens deze les te ontdekken hoe de vaderlandse geschiedenis van Nederland eruit ziet kunnen de leerlingen opmaken welke dingen worden
gezien als typisch Nederlands.
Lesverloop
Tijd Leerinhou Didactische handelingen Leeractiviteit Materialen /
d Leraar leergedrag leerling(en) Organisatie
+- 10 Instructie Ik vertel de leerlingen dat we het De leerlingen zitten in de kring.
minuten. van de les. vandaag over de identiteit van De leerlingen brainstormen met elkaar over wat
Nederland gaan hebben. typisch Nederlands is.
Ik stel de volgende vraag: Wat is De leerlingen geven antwoorden op de vragen.
typisch Nederlands? De leerlingen luisteren naar de instructie en
Ik laat aan de leerlingen mijn weten wat ze moeten doen.
identiteitskaart zien en stel de De leerlingen weten in welke groepen ze zitten.
volgende vraag: Wat is dit en waar
gebruik je het voor?
Ik stel de volgende vraag: Wat is
identiteit precies?
Ik geef een instructie van de opdracht.
Deze instructie is als volgt:
Op elke tafel liggen er verschillende
attributen.
Deze attributen ontdekken de
leerlingen door middel van hun
zintuigen.
Ik vertel welke groepen ik heb
gemaakt. Deze groepen bestaan uit
leerlingen die goed en niet goed
samen kunnen werken (Sociogram)
Elke groep krijgt van mij een
opgavenblad met vragen die zij
gezamenlijk als groep moeten
beantwoorden.
Als laatste vertel ik welke nummer
elke groep heeft en bij welk onderdeel
dat nummer hoort.
15 20 Uitvoering De groepen gaan bij elkaar aan de De groepen gaan bij elkaar zitten aan de juiste
van de juiste tafel zitten. tafel.
opdrachte Ik geef aan dat de leerlingen 5 De leerlingen weten hoeveel tijd ze hebben.
n. minuten de tijd hebben om te De leerlingen werken samen tijdens het
ontdekken. Binnen de 5 minuten beantwoorden van de vragen op het werkblad.
moeten de leerlingen een antwoord De leerlingen stellen vragen wanneer dit nodig is.
opschrijven. De tijd houd ik bij op het
digibord met behulp van een
zandloper of wekker.
De groepen starten bij de eerste
opdracht en beantwoorden de vragen
op het werkblad.
Ik loop rond in de klas en observeer de
leerlingen. Ik bied hulp en beantwoord
vragen wanneer dit nodig is.
5 Evaluatie Ik vertel de leerlingen dat ze in de les De leerlingen komen in de kring zitten met het
moeten komen zitten met het werkblad
werkblad. De leerlingen kijken het werkblad samen na.
De leerlingen kijken het werkblad De leerlingen evalueren de les. Ze vertellen wat
samen na ze van de les en de samenwerking vonden.
Ik vraag aan de leerlingen wat ze van Tevens vertellen de leerlingen wat ze deze les
deze activiteit vonden en waarom ze hebben geleerd.
dat vonden.
Ik vraag aan de leerlingen wat ze deze
les hebben geleerd.
Persoonlijke reflectie

Ter voorbereiding had ik alle onderdelen over vier verschillende tafels in de klas gelegd.
Daarna ben ik met de klas in de kring begonnen om meer betrokkenheid te kring te creren in de groep.

De leerlingen namen enthousiast deel aan de instructie. De leerlingen wisten allemaal een aantal typisch Nederlandse dingen op te noemen.

Ik had zelf mijn eigen paspoort meegenomen om het woord identiteit te bespreken. Een aantal leerlingen wisten hier een eigen betekenis aan te
geven. Ik heb deze betekenis alleen op het einde van de les niet meer teruggepakt.

Ik heb tijdens de samenwerking in de groepen verteld dat de leerlingen hun stemniveau moesten aanpassen naar de groepjesstem. Hier ben ik
ook een aantal keer op terug komen om de leerlingen erop te attenderen dat ze het echt rustiger aan moesten doen.

Tijdens de overgang tussen de onderdelen verliep het onrustig. Tijdens de laatste overgang heb ik de klas hierop aangesproken en tegen de
leerlingen gezegd dat ze het opnieuw
moesten uitvoeren.

Tijdens de afsluiting van de kring heb ik aan alle leerlingen gevraagd om hun samenwerking te verwoorden in n bijvoeglijk naamwoord.
Ik heb na aanleiding van het onderdeel proeven heb ik de klas even aangesproken. De eerste drie groepen hadden zoveel gegeten dat er voor het
laatste groepje niet veel meer was om te proeven.

Bibliografie
56, Kerndoel. Tule.slo. [Online] [Citaat van: 10 april 2017.] http://tule.slo.nl/KunstzinnigeOrientatie/F-L56.html.

You might also like