Professional Documents
Culture Documents
Academiejaar 2016-2017
Organisatie
De leerlingen worden verdeeld in groepjes van maximum vier leerlingen.
Elk groepje krijgt een grote kaart met het morse alfabet erop. De
begeleider(s) hebben een zaklamp.
Instructie
Tijdens het morse spel wordt de morsecode gebruikt. Dat is een codetaal
waarmee boodschappen worden doorgeven met behulp van licht of geluid.
De taal bestaat uit korte en lange signalen. Als je een streepje ziet, is het
een lang signaal (ongeveer 3 seconden), een bolletje is een kort signaal
(ongeveer 1 seconde). Het is de bedoeling dat jullie in je groep het woord
kunnen raden. Jullie mogen kladpapier gebruiken om de letters te noteren.
Als jullie het woord weten mag 1 persoon van de groep deze komen
fluisteren tegen de begeleider. Als het juist is wint die groep, anders doen
we verder tot iemand het woord weet.
Variatie
Er kan met een thema gespeeld worden.
Arteveldehogeschool bachelor in het onderwijs: lager onderwijs
Academiejaar 2016-2017
Instructie:
Ik klap een melodie en jullie klappen deze na.
Variatie:
- Een leerling mag een melodie klappen en de anderen doen het na.
- Als ik een bepaald stukje klap, mogen jullie dit niet nadoen. Als je het toch
nadoet dan ga je even uit het spel en moet je gaan zitten.
Arteveldehogeschool bachelor in het onderwijs: lager onderwijs
Academiejaar 2016-2017
Terrein afbakenen
Speluitleg
Iedereen gaat aan 1 kant van het plein staan en er zijn 2 mensen die in het
midden staan. De mensen die aan de ene kant staan, proberen over te
lopen en de 2 die in het midden staan proberen zoveel mogelijk mensen op
te pakken. Diegenen die werden opgepakt, blijven in het midden en helpen
de pakkers. Het spel gaat door totdat iedereen pakker is.
Afspraken
- Je blijft binnen het afgesproken terrein
- Je slaat naar niemand
- Iemand opheffen kan ook zonder geweld
Variaties
- Per 2 overlopen door de handen vast te houden
- Dikke Berca = in plaats van de mensen op te pakken, moeten de
schoenen worden uitgetrokken
Arteveldehogeschool bachelor in het onderwijs: lager onderwijs
Academiejaar 2016-2017
Verloop
Twee kinderen komen naar voor, zij moeten zich straks heel goed gaan
concentreren en goed kijken naar de groep.
Alle kinderen in de groep gaan staan zoals standbeelden, in verschillende
poses.
De twee kijkers proberen dit zo goed mogelijk te memoriseren. Dan gaan
de twee eventjes weg, draaien zich om, en dan duid ik een aantal
leerlingen aan die nu een andere positie mogen aannemen.
Kunnen de twee kinderen raden wie er anders staat dan daarnet?
Variatie
Dit spel kan ook gespeeld worden met voorwerpen i.p.v. mensen.
1 iemand die moet observeren.
Kleine en grote verschillen in de poses.
Met bewegingen werken in plaats van poses.
Arteveldehogeschool bachelor in het onderwijs: lager onderwijs
Academiejaar 2016-2017
Verloop
Twee leerlingen verlaten de ruimte. De andere leerlingen vormen een kring.
De leerlingen vormen duos en per duo zoeken ze een dierengeluid om na
te doen. Elk duo doet een ander dier na. Als dit is afgesproken, gaan de
leerlingen opnieuw in hun kring staan, maar alle duos moeten zeker door
elkaar staan. Vervolgens mogen de twee leerlingen die de ruimte verlaten
hadden, terug komen. Elk om beurt duiden ze nu een duo aan. Zo snel
mogelijk zoeken ze zoveel mogelijk passende duos (zoals bij memory). Wie
een duo juist heeft, mag nog eens proberen.
Arteveldehogeschool bachelor in het onderwijs: lager onderwijs
Academiejaar 2016-2017
Organisatie
De leerlingen staan in een kring. De leerkracht staat in het midden.
Instructie
Zo meteen ga ik ronddraaien en iemand aanwijzen. Ik zeg ook de naam
van degene die ik aanwijs (als ik de leerlingen al genoeg ken). Degene die
ik aanwijs, moet zich zo snel mogelijk bukken. De buren van degene die ik
aanwijs, moeten zo snel mogelijk een rondje draaien, een pistooltje maken
met hun handen en de andere zo snel mogelijk neerschieten (en pang!
zeggen). Degene die de laatste was is gewond en valt neer in de strijd (=
gaat zitten).
De twee laatsten spelen de finale: ze gaan rug tegen rug staan. De
leerkracht begint te tellen. Bij elke tel zetten ze een stap naar voor (dus
weg van elkaar). Als de leerkracht fout telt, dan draaien ze twee rondjes en
schieten ze elkaar zo snel mogelijk neer. De eerste is de winnaar.
Arteveldehogeschool bachelor in het onderwijs: lager onderwijs
Academiejaar 2016-2017
Organisatie
Dit spel kan met 2 tot 10 spelers gespeeld worden. Elke speler krijgt een
sticker met een voorwerp/persoon/dier op. Deze kunnen opgeschreven
worden door de begeleider of door de medeleerlingen. Elke leerling schrijft
bijvoorbeeld 1 voorwerp op en plakt deze op het voorhoofd van een
medeleerling.
Instructie
Jullie krijgen elk een sticker/stuk tape op jullie voorhoofd met een
voorwerp/persoon/dier op. Het is de bedoeling dat jullie raden wie of wat
jullie zijn. Jullie mogen elk om de beurt een ja-neenvraag stellen aan je
partner of aan de groep. De eerste die kan raden wie of wat hij/zij is die
wint.
Het spel wordt gespeeld tot iedereen weet wie of wat ze zijn.
Afspraken
- Elk voorwerp/dier/persoon mag maar 1 maal voorkomen.
- Wanneer men een persoon opschrijft moet het wel een gekende
persoon zijn.
- Je mag maar 1 vraag stellen OF een antwoord geven wie of wat je
bent, daarna is de beurt voorbij.
Variatie
- Je kan afspreken om rond een thema te werken.
- Je kan met enkel personen werken of enkel dieren, enkel voorwerpen.
- Per 2, in groep (10)
Arteveldehogeschool bachelor in het onderwijs: lager onderwijs
Academiejaar 2016-2017
Organisatie:
De leerlingen staan verspreid in de zaal. Ze strekken hun armen uit om te kijken of
ze genoeg plaats hebben.
De muziek staat klaar. We maken gebruik van liedjes die op dit moment populair
zijn.
Verloop:
Ik zet de muziek op en de leerlingen volgen de bewegingen. We doen dit elke
ochtend, dus naar het einde toe zullen ze deze al ongeveer kennen. We doen het
elke ochtend op een ander liedje op er variatie in te brengen.
Organisatie:
Ik duid duidelijk aan waar de startlijn zich bevindt.
Verloop:
De leerlingen bedenken allemaal een woord. Vervolgens zeg ik een letter, de rode
letter. Ik zeg telkens een letter en als deze letter in hun woord voorkomt, mogen ze
evenveel stappen zetten als dat die letter in hun woord voorkomt. Als ik de rode
letter zeg mag niemand een stap vooruit zetten. Als ze dit toch doen, moeten ze
terug opnieuw beginnen.
Arteveldehogeschool bachelor in het onderwijs: lager onderwijs
Academiejaar 2016-2017
Organisatie
De leden staan in een kring, gezicht naar binnen, benen gespreid, zodat je
de voeten van de personen naast je raakt.
Instructie
Met je vuisten klop je de bal verder, binnen de kring. Als de bal door
iemands benen gaat, niet door toedoen van een buur, dan mag die maar
met 1 hand verder spelen. De volgende keer dat de bal tussen z'n benen
doorgaat moet hij zich omkeren en mag hij weer met 2 handen spelen. De
keer daarop speelt hij omgedraaid met 1 hand en de 4de keer vliegt hij uit
de kring. Het is dus de bedoeling om de bal tussen de benen van je
medespelers te krijgen.
Afspraken
- Je bal de bal niet tussen de benen van je buur slaan.
Variaties
- Speel in een kleine kring, dicht bij elkaar.
- We beginnen met slechts 1 hand.
- De spelers zitten op hun knien.
Arteveldehogeschool bachelor in het onderwijs: lager onderwijs
Academiejaar 2016-2017
Evaluatie: Evalueer hier je eigen handelen (did., ped. en/of org.). Wat deed je goed
en waarom? Wat ging niet goed en waarom? Wat zou je behouden of veranderen mocht
je dit tussendoortje nog eens geven? (Denk aan voorbereiding en realisatie.) Doe een
verbetervoorstel.