You are on page 1of 8

Foucault

1. Inleiding

Foucault is een Franse filosoof geboren in het jaar 1926 die geprofileerd kan worden als een
denker die kritische vraagtekens plaatste bij de maatschappelijke en politieke gebeurtenissen
die zijn tijd tekenden. De intellectuele context waarin Foucault zich bevond werd gedomineerd
door het structuralisme die uitgaat van het idee dat bovenliggende structuren onze handel-
en denkwijzen determineren. Eind de jaren ’60 ontstond dan weer, deels voortbouwend op
het structuralisme maar tegelijkertijd als antwoord op de kritieken die het structuralisme
onderging, het poststructuralisme. In tegenstelling tot het structuralisme focust het
poststructuralisme eerder op de bepalende invloed van taal en de inbedding van de betekenis
van het subject in discours. De invloed van beide benaderingen wordt gereflecteerd in
Foucaults werken, hij wordt dan ook door veel denkers beschouwd als zowel structuralist als
poststructuralist. Tegelijkertijd beschouwen veel denkers, als ook hijzelf, Foucault als iemand
die niet binnen één bepaalde stroming thuishoort maar telkens net buiten de lijntjes kleurt
van de bestaande benaderingen. Naast zijn interdisciplinariteit werden zijn theorieën en
werken gekenmerkt door een analyse op macroniveau. Hierbij staat de manier waarop de
samenleving structuur geeft aan domeinen in de sociale werkelijkheid, centraal.

Deze paper zal de hoofdlijnen van Foucault zijn theorieën uiteen zetten door de volgende
vraag te beantwoorden: hoe is in de Westerse samenleving de productie van discoursen
verbonden met de verschillende mechanismen en instituties van macht? In het eerste deel
van de paper wordt de rode draad doorheen de werken van Foucault besproken aan de hand
van een aantal kernconcepten. Vervolgens volgt een bespreking van zijn methoden die hij
hanteert. Daarna volgt overzicht van de werken die Foucault doorheen zijn leven publiceerde
en wordt dieper ingegaan op de meest prominente teksten die hij publiceerde ‘Discipline and
Punish’ en ‘History of Sexuality’.

2. Theorie en oeuvre

2.1 Theorie en concepten

Het basisidee dat Foucault belicht start bij de vaststelling dat de wijze waarop de werkelijkheid
georganiseerd is niet neutraal is maar het product is van specifieke machtsrelaties. Hoewel de
realiteit zich dus voor ons als vanzelfsprekend en objectief aandient, wordt dit dus door
Foucault in vraag gesteld. Omdat bijvoorbeeld de klimaatproblematiek niet of slecht
geïnformeerd wordt aan de burgers, wordt er geen verzet gepleegd tegen de schadelijke
productie van bedrijven. Deze case vormt bovendien een illustratie van het circulair proces
tussen macht en kennis dat Foucault als een centrale bevinding aanhaalt in zijn analyse (Van
der zijden, 2012). Macht en kennis zijn namelijk twee zijden van dezelfde medaille. Elke
machtsverhouding produceert immers kennis en elke vorm van kennis produceert op zijn
beurt een machtsverhouding. Vandaar dat Foucault schrijft pouvoir/savoir, de tweespalt van
kunnen en weten.
Hierop verder bouwend gaat Foucault diepgaand in op hoe deze realiteit dan geconstrueerd
wordt. In dit verband haalt hij het begrip ‘discours’ aan (Grace, McHoul, 1993). Elk discours
wordt beheerst door een aantal regels die bepalen wat als waarheid moeten worden
beschouwd en wat niet. Een discours dat eigen is aan een specifieke tijdsperiode noemt
Foucault epistemen. Het overkoepelend begrip ‘dispositief’ verwijst naar de ruimere opvatting
van discours, naar de algemene manieren waarop we de werkelijkheid ordenen.

Het idee dat de samenleving bepaalde vormen van kennis vooropstelt, impliceert tegelijkertijd
dat alle andere vormen van kennis gemarginaliseerd worden. Hij stelt dat onderliggende
machtsrelaties met andere woorden de normaliteit trachten te beveiligen en voort te zetten
door bepaalde vormen van kennis die niet aan de gewenste realiteit beantwoorden te
onderdrukken of door individuen die niet aan de normaliteit voldoen buiten te sluiten. De
analyses van Foucault hebben in dit verband een subversieve functie: hij vestigt de aandacht
op datgene wat uitgesloten wordt door het dominante discours. Hij wil aantonen dat het ook
anders kan door de geldende regels te analyseren en bevragen. Hierdoor gaf hij een stem aan
groepen die in de toenmalige samenleving door het dominante discours onderdrukt werden,
zoals homoseksuelen, zwarten en vrouwen.

In zijn werken besteed Foucault ook veel aandacht aan de betekenis van macht. Volgens
Foucault betekent macht de verhoudingen waarin de een het gedrag van de ander probeert
te sturen. Hierbij dient opgemerkt te worden dat macht niet hetzelfde is als repressie. Indien
macht gelijkgesteld wordt met repressie beschrijf je macht als een wet die steeds ‘nee’ zegt
maar wat macht net zo effectief maakt is dat het zelf instaat voor de productie van kennis of
wat mensen als waarheid beschouwen, het induceert en het produceert kennis. Verder tracht
Foucault macht te illustreren door een onderscheid te maken met revolutie. De staat bestaat
uit de codificatie van diverse machtsrelaties terwijl hij revolutie beschouwt als een
hercodificatie van diezelfde machtsrelaties. Indien we uitgaan van deze betekenis, valt hieruit
af te leiden dat een revolutie in essentie de machtsrelaties die de basis vormen van de staat
onaangetast laat. Hieruit kunnen we dus opmaken dat macht volgens Foucault
multidirectioneel is. Macht manifesteert zich met andere woorden niet alleen in de politieke
sfeer maar is in elke hoek van de samenleving aanwezig.

2.2 Methode

Voor zijn studie van de sociale werkelijkheid hanteert Foucault twee methoden die hij
benoemt als ‘archeologie’ en ‘genealogie’ (Arribas-Ayllon, Walkerdine, 2008). Waar
archeologie focust op het ontstaan van de regels die de werkelijkheid construeren wordt in
de genealogie een meer dynamische visie gehanteerd. De genealogische methode van de
werkelijkheid is immers gebaseerd op de idee dat het veld van machtsrelaties steeds in
beweging is door strijd om de macht. Bijgevolg staan hier de bewegingen in de ontwikkeling
van bestaande machtsrelaties centraal staan. De eerste drie grote boeken zijn exemplarisch
voor zijn archeologische benadering; zij dragen in hun (onder-)titel de term archeologie. De
genealogische methode is vooral gehanteerd in de laatste publicaties van Foucault ‘Discipline
and Punish’ en ‘History of Sexuality’.

2.2 Overzicht van Foucaults oeuvre


Foucaults oeuvre valt op te delen in drie belangrijke periodes. Met zijn achtergrond in filosofie
en psychologie, specifieker psychopathologie, richtte Foucault zich eerst op het ontstaan van
de menswetenschappen. In ‘Madness and Civilization’ en ‘The Birth of the Clinic’ geeft
Foucault kritiek op de gebondenheid van deze menswetenschappen aan ruimte en tijd. In zijn
latere werken ‘Order of things’ en ‘The Archeology of Knowledge’ doet hij dit systeem,
namelijk het epistemisch systeem, verder uit de doeken en gaat hij dieper in op zijn
archeologische methode. Vanaf de jaren ’70 verschoof Foucaults focus naar macht, dit
onderzoekt hij in ‘Discipline and Punish’ en ‘The history of Sexuality’. Deze zullen uitgebreid
besproken worden in de volgende delen van onze paper. Ten slotte richt Foucault zich meer
op het Zelf en hoe bepaalde kennis- en machtsstructuren hierin een rol spelen. Maar
merendeel van zijn laatste werken zijn niet bekend aangezien Foucault verbood postuum te
publiceren.

2.3 Discipline and Punish

Één van de belangrijkste werken van Foucault is ‘Discipline and Punish’, hierin verdiept hij zich
in het ontstaan van de moderne gevangenis aan de hand van de genealogische methode.
Foucault begint zijn analyse door in te gaan op de transformatie van soevereine macht naar
disciplinaire macht: repressie door absolute vorsten wordt vervangen omdat de straffen niet
efficiënt en economisch genoeg waren. Macht werd afgedwongen en was zichtbaar in de vorm
van vorstelijke glorie, maar dit was niet genoeg om de massa in de hand te houden. Vanaf de
17e eeuw werden de rollen echter omgedraaid, macht in de vorm van discipline wordt als het
ware onzichtbaar en is meer dan enkel repressief, macht gaat zich nestelen in de meest
dagelijkse handelingen en oefent op die manier invloed uit. Discipline is hierbij een
machtstechniek bestaande uit een hele set aan instrumenten zoals bijvoorbeeld uurroosters,
stilte, ijver, eerbied en goede gewoonten, om ‘volgzame individuen’ te creëren. Dit is
eveneens een van de punten waarop Foucault sterk werd bekritiseerd, historici menen dat hij
de politieke dimensie overschat (Garland, 1986). Hij stelt dat het 'stilhouden van de massa' de
enigste motivatie van de machthebbers is waardoor hij geen ruimte laat voor andere factoren
(Gay, 1984).

Een ideale illustratie van discipline is het panopticum. Een beheersingstechnologie,


oorspronkelijk uitgewerkt door Bentham. Het panopticum is namelijk zo ontworpen dat in
iedere cel één gevangene zit waarbij één bewaker in het midden van het gebouw volstaat om
alle gevangenen onder controle te houden. Dit gebeurt via een asymmetrische machtsrelatie:
de gevangene kan de bewaker niet zien, maar het gevoel hebben voortdurend bekeken te
kunnen worden volstaat om discipline te creëren. Het vervangt een chaotische massa door
een verzameling gescheiden individualiteiten, waardoor controle mogelijk wordt. Met andere
woorden is het panopticum de ultieme realisatie van de moderne disciplinaire maatschappij
en vindt het zijn toepassing in allerlei maatschappelijke instellingen die ideaal passen in het
industriële tijdperk. Illustraties hiervan zijn de inrichting en werking van fabrieken, militaire
regimes, ziekenhuizen en klaslokalen. Discipline is dus een macht diep doordrongen in de
maatschappij, zonder onderdrukkend aan te voelen maakt het mensen kenbaar, kneedbaar
en beheersbaar. We zijn eraan gewend en het zorgt ervoor dat we dingen doen die we anders
niet zouden doen zoals de gedisciplineerde manier waarop we in de rij gaan staan voor een
koffie.
Foucault duidt bovendien ook de maatschappelijke en historische situering van de disciplinaire
maatschappij. Zowel op economisch, juridisch-politiek als wetenschappelijk vlak zijn er
verbanden te vinden. De samenloop van de demografische en de productiegroei in de 18e
eeuw werd opgevangen door de technieken van discipline die de inefficiëntie van de massa
kon reduceren. De ontwikkeling van het kapitalisme vormde dus een perfect milieu.
Vervolgens heeft discipline ook een grote invloed op het wetgevingssysteem: de kleine,
alledaagse, fysieke mechanismen van discipline compenseerden de juridische gelijkheid die
vastgelegd werd in de wetgeving. De staat en zijn wetgeving zijn dus slechts een onderdeel
van het netwerk van machtsrelaties aanwezig in de samenleving. Ten slotte werkten discipline
en wetenschap versterkend in een circulair proces. Macht legitimeert kennis, aan de hand van
dataregistratie worden de menswetenschappen mogelijk gemaakt en wordt de norm bepaald.
Vanuit die kennis kan het individu dan weer gecontroleerd, genormaliseerd en gecorrigeerd
worden (Kallman & Dini, n.d.). De normalisering brengt verschillen tussen individuen in kaart
via toetsen en examens. Hierbij komen macht en kennis samen in de figuur van de geneesheer,
de onderwijzer, de politieagent. Hiermee bracht Foucault zichzelf wel in een bekritiseerbare
positie, met deze visie relativeerde hij namelijk de maatschappelijke vooruitgang (Giesen, 18
januari 2019). Foucault eindigt zijn werk met een aantekening over de historische achtergrond
die het boek zou kunnen bieden voor verdere studies over de normaliserende macht en de
kennisvormen in de huidige samenleving.

Het ‘digitaal panopticon’ biedt een treffende illustratie hiervan. We geven onze autonomie
over onze privacy op en dit kan een bron van macht worden, we komen terecht in een virtuele
gevangenis (Matthys, 2019). De vergelijking met een alomtegenwoordige bewaker is
makkelijk te maken (Destrooper, 27 februari 2014). Ook de werking van flitspalen kan
beschouwd worden als een disciplinerende macht: zelfs wanneer de flitspaal niet aanstaat
zullen we ons aan de juiste snelheid houden, alleen de mogelijkheid om geflitst te worden is
al genoeg (Kallman & Dini, n.d.). Daarnaast waren Foucault en inzichten over discipline een
inspiratiebron voor velen. Onder andere Jozef Guislain richtte zijn psychiatrische instelling op
naar het ontwerp van het panopticum omdat dit behulpzaam zou geweest zijn bij de genezing
van patiënten. Ook de industrieel Henri De Gorge past de principes toe wanneer hij een
nieuwe mijnwerkersstad uitbouwt. Brede straten waarborgen het overzicht en alle huizen zijn
er gelijk, behalve de hoekhuizen voor de bewakers, die zijn iets groter en strategisch gelegen
om overzicht te houden.

2.4 History of sexuality

The History of sexuality bestaat uit drie delen, waarvan deze paper enkel ‘deel I: The Will to
knowledge’ bespreekt. Hierin onderzoekt Foucault de dynamiek tussen macht, kennis en seks
in de achttiende en negentiende eeuw. In wat volgt zal een uiteenzetting gegeven worden van
het vijfde en laatste deel, namelijk ‘right of death and power over life’.

Sinds het klassieke tijdperk is in het Westen een nieuwe manier van machtsuitoefening
opgekomen. In plaats van het oude systeem van ‘laten leven’ of ‘het leven wegnemen’,
bevordert deze nieuwe macht ‘het leven’ of ‘staat het toe tot de dood’. Vanaf de 17 e eeuw
evolueerde deze nieuwe macht, die Foucault biomacht noemt, in twee vormen. Beide vormen
zijn sterk verbonden met de opkomst van het kapitalisme. De eerste vorm was gericht op het
menselijk lichaam. Macht behandelde het lichaam als een soort machine, die gedisciplineerd
en geoptimaliseerd kon worden om economische en andere soorten nuttige resultaten te
produceren. Foucault noemt dit de ‘anatomo-politiek van het menselijk lichaam’. De tweede
vorm kwam iets later en richtte zich op het lichaam van de gehele soort, in plaats van op de
individuele lichamen en hun verschillende capaciteiten voor economische integratie. Foucault
noemt dit een "een biopolitiek van de bevolking". Dit is een politiek van het reguleren van
geboortecijfers, het verhogen van de levensverwachting en de algehele gezondheid, en van
het beheren van bedreigingen.

Een dergelijke verschuiving maakte plaats voor enkele grote gevolgen. Eén daarvan is dat
wetten werden vervangen door maatschappelijke normen als een kracht om gedrag van
mensen te reguleren. Deze bio-politieke samenleving vormde 'regulerende mechanismen' op
het niveau van diffuse instellingen en technieken van kennis. Voor een hedendaags voorbeeld
van die biopolitiek zouden we kunnen kijken naar anticonceptie, onlangs werd een
wetsvoorstel goedgekeurd om dit gratis te maken tot 25 jaar, waar dat vroeger maar tot 21
jaar was. De truc van biomacht is, kortom, dat we ons er vrijwillig aan onderwerpen zonder
überhaupt door te hebben dat we ons ergens aan onderwerpen. Zo zou je in dit geval kunnen
stellen dat wij dat wetsvoorstel nietsvermoedend aanvaarden, terwijl de overheid hier
eigenlijk haar eigenbelang vooropstelt. Door later aan kinderen te beginnen, zouden we een
langere opleiding kunnen genieten en op die manier een grotere bijdrage leveren aan de
economie.
Foucault stelt dat dit alles de context is waarin we moeten begrijpen hoe seks zo belangrijk
werd als een politieke kwestie sinds het klassieke tijdperk. Seks was een middel om toegang
te krijgen tot zowel het leven van het lichaam als het leven van de soort. Het paste zowel
binnen de bio als de anatomo-politiek en leidde tot oneindig toezicht en permanente
controles. Maar het leidde ook tot uitgebreide maatregelen, statistische evaluaties en
interventies gericht op het hele sociale lichaam of op groepen als geheel.

Een veel voorkomende kritiek op foucault’s History of sexuality is dat hij door zijn obsessie
met de invloed van macht bepaalde gewichtige elementen van seks negeert, zoals de
vrouwelijke seksuele ervaring (Grow, 2018). Ook ondermijnt hij de individuele keuzevrijheid
en het aangeboren verlangen naar liefde en familie. Als seks alleen wordt gezien als een
middel om fysieke driften te bevredigen, is het heel goed mogelijk dat het zal worden gebruikt
als een egoïstische daad, in plaats van als een uitdrukking van liefde of toewijding, waardoor
relaties en de structuur van de samenleving worden geschaad.

3. Conclusie

In deze paper werd Foucault zijn theorie uiteengezet door de vraag te beantwoorden hoe in
de Westerse samenleving de productie van discoursen verbonden is met de verschillende
mechanismen en instituties van macht. We kunnen dus besluiten dat waarheid een
constructie is die ontstaat in een netwerk van machtsverhoudingen dat zich in onze
hedendaagse samenleving manifesteert aan de hand van biopolitiek en discipline. Giesen
(2019, “‘De waarheid’ bestaat niet” para. 1) verwoordt het als volgt: “In dit netwerk ontstaat
een maatschappelijk discours dat bepaalt wat waar en niet waar is, wat redelijk en waanzinnig
is, welk gedrag crimineel is, wat seksueel normaal en pervers is.” Zo kunnen we eindigen waar
we begonnen zijn: realiteit zoals hij zich voordoet is nooit neutraal.
4. Discussie

De discussie werd ingezet met een vraag die onszelf aan het denken zette. Een centrale
bevinding in zijn theorie stelt dat alles in feite een discours is. De vraag die we ons hierbij
kunnen stellen is of Foucault zijn eigen discours dan niet problematisch is? Ons antwoord
hierop is dat dit niet zo is, wat echter wel problematisch is, is het feit dat de constructie van
de realiteit ons wordt voorgesteld als objectief en neutraal. Zodoende moeten we ons hiervan
bewust zijn en wijst Foucault ons op het belang om dit steeds in vraag te stellen. De discussie
werd verdergezet met de vraag of de studenten het gevoel hebben dat de sociale media
disciplinerend is. Het gedrag van alle burgers – niet alleen via internet, maar ook via andere
apparaten die ons kunnen traceren, zoals webcams en mobiele telefoons – kan precies in kaart
worden gebracht. Algoritmen transformeren burgers van vlees en bloed in profielen, wat
misschien wel vergelijkbaar kan zijn met anatomiseren en individualiseren? Het web heeft
immers ook geleid tot nieuwe vormen van dwang en controle. Om in te gaan op het concept
‘biopolitiek’ dat centraal staat in Foucault zijn theorie vroegen we vervolgens aan de
studenten of zij denken dat er sprake is van een biopolitiek vandaag de dag. Hierbij gingen we
in op een voorbeeld dat werd aangehaald in de presentatie over anticonceptie. Na deze
discussie kunnen we besluiten dat het merendeel van de studenten vindt dat we vandaag de
dag in een biopolitieke samenleving leven. Hierbij werden echter enkele nuances aangehaald,
zo werd gezegd dat de overheid niet enkel handelt uit eigenbelang en dat er bepaalde
voordelen worden gegenereerd voor zij die positieve bijdragen leveren aan de maatschappij,
op die manier wordt de massa dus niet altijd als geheel beïnvloed. Om af te sluiten bespraken
we met onze medestudenten het panopticum model. Hierbij werd door de studenten vooral
een nadruk gelegd op het feit dat dit model inhumaan en ethisch incorrect is. Ook werd gezegd
dat dit model de re-integratie bemoeilijkt, aangezien gevangenen geïsoleerd worden van de
maatschappij. Ten slotte werd ook nog de link gelegd met hedendaagse gevangenissen, die in
grote mate met moderne technieken dit model volgen.

5. Referenties

Arribas-Ayllon, M. Walkerdine, V. (2008). The SAGE Handbook of Qualitative Research in


Psychology. London: sage publications

Destrooper, T. (2014). Een digitaal panopticon. Geraadpleegd op


https://www.dewereldmorgen.be/artikel/2014/02/27/een-digitaal-panopticon/

Garland, D. (1986). Foucault's Discipline and Punish An exposition and critique. American Bar
Foundation Research Journal, 11(4), 847-880.

Gay, P. (1984). The Bourgeois Experience: Victoria to Freud: The Cultivation of Hatred. Oxford
University Press/HarperCollins.

Giesen, P. (2019, 18 januari). ‘De waarheid bestaat niet’, en andere zaken die Michel Foucault
ons nog te zeggen heeft. Geraadpleegd op https://www.volkskrant.nl.

Grace, W. McHoul, A. (1993). A Foucault Primer: discours, power and the subject. Melbourne:
University Press
Grow, A. E. (2018). The Meaning of Sexuality: A Critique of Foucault's History of Sexuality
Volume 1.

Kallman, M. & Dini, R. (n.d.). An Analysis of Michel Foucault's Discipline and Punish.
Geraadpleegd op
https://www.academia.edu/25268518/An_Analysis_of_Michel_Foucaults_Discipline_and_P
unish

Matthys, S. (2019). De virtuele gevangenis (Masterthesis). Geraadpleegd op


https://scriptiebank.be/sites/default/files/thesis/2019-
10/De%20virtuele%20gevangenis.pdf

Van der zijde, G. (2012). Macht en subjectivering bij Michel Foucault (Bachelorproef).
Geraadpleegd op
file:///C:/Users/Anna%20Vandewalle/Downloads/Bachelor%20scriptie%20Macht%20en%20
Subjectivering%20bij%20Foucault%20door%20G%20van%20der%20Zijde.pdf

You might also like