You are on page 1of 299

Kader Abdolah

De Koran

een vertaling

DE GEUS

Deze vertaling is gebaseerd op de Arabische versie van de Koran en op


een aantal Perzische en Nederlandse vertalingen.
Nederlandse vertaling © Kader Abdolah, 2008
Omslagontwerp Berry van Gervven
Omslagillustratie © Jerénimo Alba/BrunoStock
Druk Koninklijke Wöhrmann nv, Zutphen
ISBN 978 90 445 0913 7
Nur 301

1
Niets uit deze uitgave mag verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt
worden door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke wijze
dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van De Geus
Bv, Postbus 1878, 4801 BW Breda, Nederland.
Telefoon: 076 522 8151. Internet: www.degeus.nl

2
Inleiding

Allah is alwetend, zegt Mohammad.


Kader Abdolah is onwetend.
Ik heb het boek met veel liefde behandeld, want het was het boek van het
huis van mijn vader en van geliefde mensen die ik persoonlijk gekend
heb.
Als iets in mijn uitleg en verwerking niet klopt, dan is dat te wijten aan
mijn onwetendheid en aan mijn liefde voor het proza van Mohammad. Ik
gebruik de naam Mohammad zoals hij in de Koran geschreven wordt, en
uit respect voor de profeet.
Deze vertaling kunt u zien als een wandeling door de Koran: ik heb
geprobeerd u als lezer mee te nemen naar alle hoeken van het boek. Er
bestaan al vijf vertalingen in het Nederlands. U kunt die natuurlijk altijd
raadplegen. Ik buig mijn hoofd voor de enorme inspanningen van de
vertalers.
Ik heb hun werk altijd gekoesterd, met respect behandeld en het een
mooie plek in mijn bibliotheek gegeven.
Ik moet hier ook een paar dingen bekennen: Het is onmogelijk om de
Koran te vertalen; de schoonheid van Mohammads taal gaat in dat proces
verloren.
Alle zinnen van de Koran zijn suggestief. Je kunt ze op verschillende
manieren vertalen, en je maakt fouten.
Ik beken dat ik veel fouten gemaakt heb. Het kon ook niet anders.
Zonder die fouten kon ik niet door.
Er zijn veel onduidelijkheden in de Koran, maar ik heb er alles aan
gedaan om de teksten een beetje duidelijker te maken. Ik vind het heel
jammer dat ik de oorspronkelijke smaak, de geur en het gevoel van de
woorden van Mohammads vertelling niet aan u kan meegeven. Toch heb
ik een gat in de muur gemaakt waardoor u nu naar de tuinen van
Mohammad kunt kijken. Het doet Kader Abdolah goed dat hij zo iets
van het goddelijke proza van Mohammad aan zijn lezers kan laten zien.
Geniet ervan.

De werkwijze
Ik heb het boek rechtstreeks uit de oorspronkelijke Arabische Koran van
mijn vader vertaald.
Steeds als ik een zin had vertaald, bekeek ik direct vier Perzische
vertalingen en vervolgens de vijf Nederlandse vertalingen. Daarnaast heb

3
ik de vijfdelige middeleeuwse uitleg van de grote korankenner Tabari
geraadpleegd en als basis gebruikt. Bij alles wat ik niet begreep, zocht ik
naar zijn mening, want zijn oordeel was altijd puur en oorspronkelijk.
Als ik er dan nog niet uit kwam, pakte ik de telefoon en vroeg ik mijn
bejaarde oom Aga Djan om advies.
Zonder zijn interpretaties en uitleg zou ik verdwaald zijn in het boek.
Naast hem heb ik ook de oeroude gelovige mannen en vrouwen van de
familie geraadpleegd, de mannen en vrouwen die als oude bomen zijn,
bomen die bij harde wind als eerste op de grond zullen vallen.
Ik dank hen, ik dank hen voor hun grote harten.

De volgorde van de hoofdstukken, de soera’s.


In de Koran komen vele herhalingen voor.
Dat hoort bij het karakter van het boek. De Koran is een vertelling, en hij
was bedoeld voor de analfabete mensen. De herhaling was noodzakelijk
in die tijd.
Hoewel ik veel herhalingen heb weggehaald, bleef een deel van de
herhalingen onvermijdelijk.
Ik heb een viertal buitengewone beslissingen genomen.
Mohammad heeft twee soorten vertellingen of soera’s.
De eerste zijn de vertellingen ontstaan tijdens zijn verblijf in Mekka en
de tweede zijn de vertellingen ontstaan tijdens zijn verblijf in Medina.
Er zijn tweeëntachtig soera’s uit Mekka en tweeëndertig uit Medina.
De samenstellers van de Koran hebben alle soera’s door elkaar gehaald,
zodat de historische volgorde verdwenen is. Daardoor ontstaat er een
soort chaos in het boek, maar die chaos creéert wel een goddelijke sfeer.
Ik heb de soera’s terug in hun historische volgorde gezet, opdat we de
ontwikkeling van Mohammad en zijn Koran beter kunnen volgen.
Daarnaast heb ik voor de meeste soera’s een inleiding geschreven om de
weg naar de kern van de tekst makkelijker te maken. Omdat de vertaling
van de Koran op deze manier alleen hier mogelijk was, heb ik voor het
eerst in 1400 jaar het boek van een andere omslag voorzien: een mooie
roodbruine Hollandse tulp.
Om de nieuwe identiteit van het boek te onderschrijven, heb ik vijf
elementen toegevoegd die aan het begin van elke soera staan: de koe, de
tulp, de windmolen, de regen en de klomp. (NB waren niet te scannen,
staan er dus niet bij)
Ter vereeuwiging van mijn proza, heb ik een soera aan de Koran
toegevoegd, soera 115.
Ik wil meteen bekennen dat mijn werk in de lijn van de oude Perzische

4
literatuurtraditie ligt. Grote Perzische meesters als Hafez, Saadi, Khayam
en Rumi hebben de Koran elk op hun eigenzinnige manier.

Tot slot.
De Koran is de afgelopen veertienhonderd jaar de inspiratiebron geweest
van de grote oosterse dichters, schrijvers en architecten. De wortels van
de gehele Arabische en oosterse literatuur liggen diep in dit boek.
De Nederlandse vertaling van de Koran kan op haar beurt een bijdrage
leveren aan de Nederlandse literatuur. Tot nu toe hebben de Nederlandse
schrijvers, dichters en kunstenaars hun inspiratie in de Bijbel gezocht, nu
mogen ze de Koran erbij pakken. Het is een oud en geheimzinnig oord
voor hen.
Het proza van deze vertaling is het proza van Mohammad ebne Abdollah
en Kader Abdolah samen. Het is anders dan wat men gewend is in de
Lage Landen.
Ik wens u een goede reis door de Koran en door het boeiende leven van
Mohammad.
Lees, en bewonder het.
Dat Mohammad ebne Abdollah blij moge zijn met deze vertaling.

Met ontzag en trots.

Kader Abdolah

NAMENLIJST
(Staat achterin het boek, maar voor E-readers handig om eerst te lezen)

Ik gebruik bewust de ene keer de spelling van namen zoals ze in


de Koran voorkomen en dan weer de spelling van namen zoals ze in de
Bijbel voorkomen.
In onderstaande lijst zet ik voor het begrip van de lezer de schrijfwijze
van een aantal namen uit de Koran naast die van de Bijbel.

Ajoeb Job
Dawoed David
Edris Henoch
Elias Elia
Emran Anna (moeder van Maria)
Ghabiel Kain

5
Habiel Abel
Haroen Aaron
Hud Eber
Ibrahim Abraham
Isa Jezus
Ishaaq Isaäk
Ismaiel Ismael
Jahja Johannes (Iahja wordt in de Koran ook een enkele keer
gebruikt voor Jezus)
Jakoeb Jakob
Joenes Jona
Joesef Jozef
Lajja Lea
Loet Lot
Medin Midjan
Noeh Noach
Oria Uria
Rahil Rachel
Saba Sheba
Saleh Shelah
Shoeib Jetro
Soleiman Salomo
Taloet Saul
Zakkaria Zacharias
Zolkafl Ezechiél

6
1 (Klomp)

De gesloten druppel
Al jaren wachtte Mohammad op een teken van boven. Hij dacht dat Allah
op de zevende verdieping van de hemel woonde, dat Hij hem zag en hem
als boodschapper zou kiezen. Mohammad werd veertig en nog altijd
wachtte hij ongeduldig, maar blijkbaar dacht niemand in de hemel aan
hem.

Op een nacht zat hij weer in afwachting op de top van de berg Hera,
Toen hij in een moment van ontroering naar de lucht keek, zag hij een
straal licht als een vallende ster op hem afkomen Het licht nam de
gedaante aan van een engel met vleugels en landde naast Mohammad op
de rots.
Het was de engel Ghabriël, de bode van Allah!
Geschrokken stond Mohammad op.
De engel toonde hem een korte tekst en zei: 'Eqra Mohammad! Lees
voor! ’
'Ik kan het niet’, antwoordde Mohammad.

De soera spreekt ook over een vijand van Mohammad, Aboe Djahl. Hij
gooit een steen naar Mohammad en verwondt diens hoofd als hij aan het
bidden is.

In de naam van Allah


Hij is lief
Hij geeft
Hij vergeeft

1
Mohammad! Lees voor!
Lees voor in de naam van Allah, de Schepper.
Geschapen heeft Hij de mens uit een enkele gesloten druppel bloed.
Lees voor! Jouw God is de dierbaarste.
Hij die de mens met de pen onderwees.
Die hem leerde wat hij niet wist.

De mens komt in opstand als hij zich een beetje zelfstandig voelt.
Maar hij keert altijd terug tot zijn Schepper.

7
2
Hebben jullie de man gezien die onze dienaar verhindert te bidden?
Weet hij niet dat Allah alles ziet?
Als hij niet stopt, zullen wij hem bij de lok op zijn voorhoofd pakken.
Dat leugenachtige, schuldige hoofd.
Laat hem clan zijn makkers maar roepen.
Wij zullen de bewakers van de hel aanroepen.
Mohammad! Luister niet naar die man. Bid en kom dichterbij.

2 (Koe)

De pen
`Noen walgalam wa ma jastaroen.'
Met deze woorden begint de oorspronkelijke soera.
De tekst opent met de letter N (noen) en er wordt een plechtige belofte
gedaan aan de pen.
Het is een van de mooiste soera’s van de Koran, want Allah zweert bij de
pen en bij de inkt.
De letter N (noen) heeft geen duidelijke betekenis, maar maakt de
bezwering geheimzinnig.
Allah zweert bij de pen en meteen zweert Hij bij wat met de pen
geschreven wordt.
Zo steekt Hij Mohammad een hart onder de riem.
Deze eed wordt als het kroonjuweel van de Koran gezien, want het toont
een ruimdenkende Allah, die zweert bij 'wat de boodschapper ook
schrijft’.
De Koran heeft honderdveertien vertellingen, ook wel soera’s genoemd.
Tweeëntachtig van deze soera’s zijn in Mekka geopenbaard. De overige
tweeëndertig in de stad Medina.
De vertellingen uit Mekka zijn zacht poëtisch, lyrisch, ritmisch en
onderzoekend.
Het zijn de soera’s die Mohammad aan het begin van zijn missie vertelt,
in een tijd waarin hij nog geen macht heeft en niet in geweld gelooft.
Maar als hij naar Medina vlucht, verandert zijn taal volledig Daar krijgt
hij macht, pakt hij het zwaard op en krijgen zijn woorden een harde
lading.

In de naam van Allah

8
Hij is lief
Hij geeft
Hij vergeeft

1
Noen (N.)
Bij de pen en bij wat je ermee schrijft.
En bij de elegantie van je Schepper, nee, Mohammad, je bent niet gek.
Je toont juist waardig gedrag.
Jou wacht een grote, eeuwigdurende beloning.
Gauw zul jij zien en gauw zullen zij zien wie er gek is.

2
Mohammad! Luister vooral niet naar die leugenaar, die zielige
edenzweerder.
Hij kletst, hij is achterbaks.
Hij houdt de mensen van het goede pad af.
Hij is een zondaar.
Hij is gewelddadig.
Hij is een bastaard.

3
Wanneer Onze tekenen worden voorgelezen, zegt hij: ‘Dit zijn allemaal
oude fabels.’
Hij doet dit omdat hij rijk is en zonen heeft.
Maar binnenkort zullen Wij met een zwaard een teken op zijn gezicht
zetten.

4
Waarlijk! Wij stellen de ongelovigen op de proef, net zoals Wij de twee
zonen van de fruitboer op de proef hebben gesteld.
Zijn zonen hadden besloten om het fruit van hun tuin vroeg in de morgen
te gaan plukken, zodat de armen hen niet zouden zien. En ze hadden
geen voorbehoud gemaakt. Ze hadden niet gezegd: ‘Ensha'allah: als
Allah het ons toelaat.°
Daarom lieten Wij hun tuin door het noodlot treffen, terwijl ze nog in
slaap waren. Zo werd hun tuin veranderd in een hoop as. ’s Ochtends,
toen ze wakker waren, zeiden ze tot elkaar: ‘We moeten meteen naar de
tuin gaan om het fruit te plukken.’ Ze wisten niet wat er gebeurd was.

9
Ze gingen stiekem weg terwijl ze afspraken: “We laten geen behoeftige
in onze tuin toe.’

5
Toen zij de tuin zagen, schrokken ze en zeiden: °O, we zijn dwaalgeesten
!’
En de een zei tot de ander: “We zijn beroofd. Had ik je niet op het hart
gedrukt dat we “ensha’allah” moesten zeggen?
Ze overlaadden elkaar met verwijten en zeiden: ‘O, wee ons. We zijn
laatdunkend geweest.’
Daarna wendden ze zich tot God: “Geprezen zij de Schepper. We waren
onrechtvaardig. Misschien zult Gij ons een betere tuin dan deze geven.’

6
Zo straffen We de ongelovigen in dit leven. En de straf na de dood zal
nog erger zijn. Maar voor de vrome mensen zijn er de tuinen van geluk.
Nee, Wij zullen de gelovigen niet gelijk behandelen aan de ongelovigen.
Mohammad, zeg tegen hen: “Wat is er gebeurd met jullie, waarom doen
jullie zulke dingen? Hebben jullie misschien geen boek waarin jullie het
allemaal kunnen lezen?’
Laat de ongelovigen aan Ons over.
Wij zullen hen geruisloos vernietigen.
Wij geven hun nu nog de ruimte om te doen wat ze willen.
Maar Ons voornemen staat vast.

7
Dus heb geduld, Mohammad. En wacht op het oordeel van je Schepper,
en wees niet als de man die in de buik van de vis ongeduldig, boos en
ontredderd tot zijn God riep.
Je weet dat als God hem niet geholpen had, hij vernederd op een barre
plek terecht gekomen zou zijn.
Mohammad! Wanneer de ongelovigen jou Onze tekenen zien
voordragen, willen ze je met hun blikken slaan. Ze zeggen: “Hij is gek!’
Maar je bent niet gek, Mohammad. En de Koran is een waarschuwing
voor de mensen.

3 (Windmolen)

De in een deken gehulde

10
Het is nacht. Mohammad ligt onder een deken. De engel Ghabriël
verschijnt en hij schudt hem wakker: 'Jij die onder de deken ligt, sta op. ’
Hij vraagt Mohammad om een deel van de nacht wakker te blijven om de
soera’s van de Koran te reciteren.
Hij zegt: ‘Mohammad, wij hebben je de Koran niet gegeven om er de
hele dag mee te lopen, het boek onder de mensen te brengen en daardoor
blaren op je voeten te krijgen. Neem de rust van de nacht en draag
daarna de verzen voor.’

In de naam van Allah


Hij is lief
Hij geeft
Hij vergeeft

1
Jij die een deken over je hoofd hebt getrokken.
Sta op, halverwege de nacht of iets daarvoor.
Zeg dan de verzen van de Koran rustig, mooi en duidelijk op.
Mohammad, Wij vertrouwen je belangrijke woorden toe.
’s Nachts opstaan is een bijzondere belevenis en doet het Woord
krachtiger werken.
Je hebt gedurende de dag veel andere dingen te doen. Neem daarom de
rust van de nacht. Laat alles achter je, gedenk Allah en wees volledig bij
Hem.

2
Hij is de Schepper van het oosten en van het westen. Er is geen God dan
Hij, vraag Hem daarom om je te beschermen.
Verdraag geduldig alles wat de ongelovigen zeggen en neem beleefd
afstand van hen.
En laat Mij alleen met de leugenaars, die een plezierig leven denken te
hebben.
Wij hebben hier vuur en kettingen voor hen klaargelegd.

3
Mohammad! Je Schepper weet dat jij met een groep van je volgelingen
soms tweederde van de nacht bidt. Soms de helft van de nacht en soms
eenderde ervan.
Allah bepaalt de lengte van de nacht en van de dag. Hij weet dat jullie
die niet kunnen verlengen.

11
Zeg daarom zo veel uit de Koran op als jullie kunnen.
Wellicht zijn enkelen van jullie ziek, anderen zijn op reis, en nog anderen
strijden voor Allah.
Kies dus een eenvoudige soera en draag die voor zolang het jullie goed
uitkomt.
Bid vijf keer per dag, schenk een deel van je inkomen weg en verstrek
zuivere leningen in naam van Allah. Hij zal alles in veelvoud aan jullie
teruggeven.
Verricht goede daden en vraag vergiffenis aan Hem.
Hij is lief en Hij vergeeft.

4 (Tulp)

De ommantelde
Mohammad is net in de grot Hera aangewezen als boodschapper.
Aarzelend, bezweet en verloren gaat hij terug naar huis.
Zijn vrouw ziet hem gebroken in de deuropening staan. Ze voelt meteen
wat er gebeurd is. Zij trekt zijn jas over zijn hoofd, leidt hem binnen en
laat hem zijn hoofd op haar schoot leggen.
Dan verschijnt de engel Ghabriël opnieuw en zegt: Jij, de ommantelde!
Sta op! En begin!’

In de naam van Allah


Hij is lief
Hij geeft
Hij vergeeft

1
Jij die een jas over je hoofd hebt getrokken.
Sta op en waarschuw.
Verkondig dat je Schepper groot is.
Trek schone kleren aan.
Vermijd de afgoden.
Streef niet naar meer.
En heb geduld, op weg naar je God.

2
Wanneer er op de bazuin wordt geblazen, breekt er een moeilijke dag aan
voor de ongelovigen.

12
Laat Mij dan alleen met de mens die Ik geschapen heb.
Ik heb hun veel vermogen en zonen gegeven.
Toch willen ze nog meer van Mij.
Maar niets daarvan, zij Verzetten zJeh tegen Onze tekenen.
Spoedig zullen Wij hen zwaar bestraffen.

3
Kijk! De ongehoorzame mens verzint en wikt en weegt.
Verleid is hij.
Vervloekt is hij.
De mens kijkt om zJeh heen, fronst knorrig, rekt zijn hals uit en zegt:
‘Dit is niet meer dan goochelarij.’
Dat zijn de woorden van de mens.
Spoedig zal Ik hem roosteren in het vuur.
Wil je weten wat het vuur is? Het laat niets achter en het laat niets
ontsnappen. Het verschroeit de huid.
En het wordt bewaakt door negentien bewakers.

4
Bij de maan.
Bij de nacht als de zon weg is.
En bij de dageraad als hij stralend komt.
Dit is een der grootste gebeurtenissen.
Een waarschuwing voor de mens.
Waarom willen ze toch niet luisteren?
Ze lijken ezels die voor een leeuw vluchten.
Zeker! Ze vrezen niet, maar ze zijn gewaarschuwd.
En ieder mens is verantwoordelijk voor wat hij doet.

5 (Regen)

Al Fateha
Deze soera is een van de belangrijkste soera’s van de Koran. Het is een
tekst die de moslims zeventien keer per etmaal opzeggen als ze zich naar
Mekka richten. Namelijk twee keer ’s ochtends voor zonsopgang, vier
keer ’s rniddags, vier keer laat op de dag drie keer aan het begin van de
avond en vier keer laat op de avond.

13
De gelovigen zeggen deze woorden altijd en overal tijdens het maken van
belangrijke beslissingen: ‘Besrnellahe rahrnane rahi1n.’ ‘In de naam
van Allah. Hij is lief. Hij geeft. Hij vergeeft.’
Zelfs de gelovige bruidegom die voor het eerst met zijn bruid het bed
deelt, zegt het zachrjes voordat hij haar aanraakt.
Ook de bruid zegt het in zichzelf als ze hern ontvangt.
Het zijn de meest gebruikte woorden van gelovige leerlingen voordat ze
aan een examen of toets beginnen. Het zijn de eerste woorden van de
gelovige die zijn auto start.

In de naam van Allah


Hij is lief
Hij geeft
Hij vergeeft

1
Alef Lam Miem.
Alle lof voor Hem, de Maker van de werelden.
De Koning van het leven na de dood.
We bidden tot U en we vragen alleen Uw hulp.
Leid ons op het juiste pad.
Naar de weg van degenen aan wie Gij genade schonk, niet naar de weg
van hen die Gij niet mag, noch naar die van de dwalenden.

6 (Klomp)

Het Boek in den Beginne


Het Boek in den Beginne ligt bij Allah.
Allah kent alle geheimen van de wereld en elke berekening heeft Hij met
eigen hand in dat boek genoteerd
‘Ik hen ongeletterd, ’ beweerde Mohammad, ‘Ik kan niet lezen en niet
schrijven. De teksten die ik aan jullie vertel, zijn niet van mij. Ze
stammen allemaal uit het Boek in den Beginne.'

In de naam van Allah


Hij is lief
Hij geeft
Hij vergeeft

14
1
Bij de hemel waar de hoge torens zijn.
Bij de beloofde dag.
Bij de getuige en bij wat als getuigenis wordt verklaard.
Dood aan hen die een kuil van vuur maakten.
Een vuur van hout.
En dood aan hen die naast de kuil stonden, getuige waren van wat zij de
gelovigen aandeden en toekeken.
Zij namen wraak op hen omdat ze in Allah geloofden.

2
De straf van je God is groot.
Hij is het die met de schepping begon en die kan herscheppen.
Hij is de Eigenaar van het heelal.
En Hij doet wat Hij wil.
Heeft het verhaal van die legers jullie nog niet bereikt?
Die van de farao en Thamoed?

3
De ongelovigen blijven alles ontkennen.
Maar God omvat hen.
Zeker! De Koran is een majestueus geschrift.
En het vindt zijn oorsprong in het Boek in den Beginne.

7 (Koe)

Een touw van vezels


Aboe Lahab was de oom van Mohammad.
Hij was een van zijn gezworen vijanden en fel tegenstander van zijn
Koran.
Zijn vrouw had ook een hekel aan Mohammad.
Aboe Lahab vond Mohammad een schande voor hun stam
En hij deed er alles aan om hem tegen te houden.
Eens beraamde hij een plan om Mohammad te doden.

In de naam van Allah


Hij is lief
Hij geeft

15
Hij vergeeft

1
Kapot zijn de handen van Aboe Lahab.
Hijzelf mag ook te gronde gaan.
Zijn bezit en zijn daden, ze zullen hem niet baten.
Hij wordt gebracht naar een laaiend vuur.
Ook zijn vrouw, die hout draagt voor het vuur.
Met om haar nek een touw geweven van de vezels van een dadelboom.

8 (Windmolen)

Als het dooft


‘Koran’ was een nieuw Arabisch woord. Mohammad deelde beetje bij
beetje zijn openbaringen mee en noemde ze samen de Koran
Ook het woord ‘islam’ werd in die periode voor het eerst gebruikt. Islam
kreeg de betekenis ‘Geef je over! ’
‘Aan wie moeten we ons overgeven ?’ vroegen de mensen.
‘Aan Allah.' zei Mohammad.
‘Hoe moeten we ons Allah voorstellen ?’
‘Het stukje “la" in het woord “Allah" betekent “nee" of “niet meer".
Allah is dus Eén en niet meer. Hij heeft geen vader en geen moeder. Hij
heeft geen behoefte aan eten. Niemand lijkt op Hem. En Hij lijkt op
niemand.
Hij is niet leeg van binnen.
Soms snijdt Hij een stukje van de nacht af en voegt dat aan de dag toe.
En andersom.’

In de naam van Allah


Hij is lief
Hij geeft
Hij vergeeft

1
Wanneer de zon duister wordt.
Wanneer de sterren doven.
Wanneer de bergen in beweging komen.

16
Wanneer de hoogzwangere en geliefde kamelen in de steek worden
gelaten.
Wanneer de wilde beesten bij elkaar worden gebracht.
Wanneer de zeeén ziedend omhoogkomen.
Wanneer de zielen worden samengebracht.
Wanneer aan de meisjes wordt gevraagd voor welke zonde zij levend
begraven zijn.
Wanneer de hemel in stukken uiteenvalt.
Wanneer het vuur van de hel wordt opgestookt.
Wanneer het paradijs gereed wordt gemaakt.
En wanneer de geschriften waarin de daden van iedereen be schreven
zijn, worden geopend.
Dan zal iedereen weten wat hij gedaan heeft.

2
Ik zweer het bij de terugkerende sterren, die hun loop beëindigen en
ondergaan.
En bij de nacht wanneer deze verdwijnt.
En bij de morgen wanneer deze verschijnt.
Dit zijn de woorden van een uitmuntende boodschapper, die een
bijzondere plaats naast Allah heeft, die gehoorzaam is en be trouwbaar.
Nee, Mohammad is niet gek.
Hij heeft de engel Ghabriél bij de heldere horizon ontmoet.
En de engel geeft de volledige boodschap door.

Waar gaan jullie heen?


De boodschap is niets anders dan een vermaning voor de we
reldbewoners. Voor hen die op zoek zijn naar de juiste weg.

9 (Tulp)

De nachtster
In de cultuur waarin Mohammad geboren was, werden de meeste zaken
mondeling overgeleverd
Het boek en de pen waren voorbehouden aan de elite van Mekka,
De dichters zetten een kruk op het marktplein, stapten erop en droegen
hun gedichten uit het hoofd voor.
Met het verzamelen van de teksten van de Koran veranderde de orale
traditie in een schrijfcultuur. De Koran werd een boek voor iedereen.

17
In de naam van Allah
Hij is lief
Hij geeft
Hij vergeeft

1
Bij de hemel en de nachtster.
Hoe weet je wat de nachtster is?
Het is een stralende ster.
Over elke ziel wordt gewaakt.
De mens moet beseffen waaruit hij gemaakt is.
Gemaakt is hij van springend vocht dat uit de rug van de vader naar de
ribben van de moeder loopt.
Waarlijk, Hij is in staat om de mens weer terug te roepen.
Op een dag dat de geheimen worden onthuld.
Dan zal de mens machteloos zijn en heeft hij geen helper.

2
Bij de hemel waaruit de regen valt.
Bij de grond, gespleten door een plant.
De Koran is een allesbeslissende vertelling.
En het boek is geen verzinsel.
Ze beramen een list.
En ik beraam ook een list.
Maar Mohammad! Geef de ongelovigen nog even de tijd!

10 (Regen)

Hij is de Allerhoogste
Uit het niets riep Mohammad: ‘Allaho Akbar! Allah is groot!’ Hij zei:
‘La ilaha ella Allah: er is maar Eén en dat is Allah.'
De vorm en de samenstelling van zijn zinnen waren nieuw.
Mohammad zei: ‘Salam eleikom! Mijn salam voor jou.’
Geen Arabier had eerder iemand begroet met Salam eleikom.
(Naar Aasha, de grote dichter in de tijd van Mohammad)

In de naam van Allah

18
Hij is lief
Hij geeft
Hij vergeeft

1
Herhaal de naam van je Schepper, de Allerhoogste.
Hij die alles geschapen heeft en het al bestiert.
Hij die het lot bepaalt en de weg wijst.
Hij die het gewas voortbrengt.
En die het daarna droog en dor maakt.

2
Mohammad!
Wij zullen je gauw leren lezen zodat je niet vergeet wat God wil. Hij
kent de geheimen en wat openbaar is.
Wij maken je taak eenvoudig.
Waarschuw de mensen, opdat de waarschuwing helpt.

3
Jullie kiezen voor het huidige leven.
Maar het leven na de dood is beter en voor de eeuwigheid.
Dit staat ook in de vorige hemelse boeken vermeld.
In de geschriften van Ibrahim en Mozes.

19
11 (Klomp)

De nacht
Mohammad vertelt soms in de ik-vorm. Zijn twee ikken bestaan uit zijn
eigen ik en de Ik van Allah.
De lezer weet niet altijd wie het woord voert Allah of Mohammad. Soms
vertelt de profeet in de hij—vorm. En met ‘hij’ bedoelt hij zowel zichzelf
als Allah.
Ook vertelt hij in de wij—vorm. Met ‘wij’ bedoelt hij soms zichzelf ,soms
Allah.
Hij gebruikt verschillende perspectieven door elkaar waardoor hij
bewust of onbewust een heilige verwarring in zijn werk creëert: de
gedachten van de lezer gaan alle kanten op. Zo stijgen de vertellingen in
de Koran boven het menselijke uit.
Een gewoon mens doet het zo niet, Mohammad wel. Zo wordt zijn Koran
goddelijk en geheimzinnig
(Naar de middeleeuwse gedichtenbundel Hafez, van Shams edine
Shirazai)

In de naam van Allah


Hij is lief
Hij geeft
Hij vergeeft

1
Bij de nacht wanneer hij alles bedekt.
En bij de dag wanneer hij schittert.
En bij Hem die het mannelijke en het vrouwelijke heeft geschapen.
Jullie streven op verschillende wijze.
Voor wie geeft en vreest en rechtvaardig is, zullen Wij de weg naar het
geluk banen.
Maar voor wie niet geeft en wie zelfgenoegzaam en niet rechtvaardig is,
zullen Wij de weg naar de ellende wijzen.
En als hij te gronde gaat, kan zijn bezit hem niet baten.

2
Het is Onze taak om de mens te leiden.
Het leven van nu en het leven na de dood behoort tot Ons.

20
Wij waarschuwen jullie.

12 (Koe)

Vroege morgen
‘Mohammad, vertel verhalen. Zet de mensen aan het denken en blijf
herhalen’, zegt Allah tegen Mohammad.
Bij elke stap die hij neemt, bij elke beweging die hij maakt, zegt hij:
‘Besmellahe rahmane rahim: Allah is lief, Allah geeft. Allah vergeeft. ’
Ook herhaalt Mohammad onophoudelijk de levensverhalen van de oude
profeten.
Door die herhalingen trekt hij ieders aandacht één richting op, naar
Allah.

In de naam van Allah


Hij is lief
Hij geeft
Hij vergeeft

1
Bij de vroege morgen.
Bij de tien nachten.
Bij even en oneven.
En bij de nacht wanneer hij verdwijnt.
Is daarin geen teken voor hen die verstand hebben?

Weten jullie nog niet wat jullie Schepper met het oude volk Ad gedaan
heeft?
Het volk had grote paleizen met pilaren.
Verheven gebouwen die nergens anders te vinden waren.
En met het oude volk Thamoed dat huizen in de rotsen maakte. En met
de farao, de heer der pinnen.
Zij waren allemaal onderdrukkers, die dood en verderfzaaiden in hun
land.
Daarom liet God de zweep der straf op hen neerdalen.
Hij weet alles.

2
Wanneer God de mens op de proef stelt door hem iets te geven, Zegt de

21
mens: ‘God heeft me verheven.’
Maar wanneer God hem op de proef stelt door zijn brood te beperken,
verliest hij zijn geduld en zegt: ‘God heeft me vemederd.’
Nee, niets daarvan.
Jullie doen niets voor de wezen.
En jullie voeden de behoeftigen niet.
En jullie verteren begerig het erfdeel in zijn geheel.
En jullie hechten te veel aan bezittingen.

3
Maar jij, de ziel die de rust gevonden heeft!
Keer terug tot Mij.
Wees een van Mijn dienaren.
En betreed Mijn paradijs.

13 (Windmolen)

De stralende dag
Na de eerste ontmoeting met de engel Ghabriël wacht Mohammad drie
jaar lang op een nieuw teken, maar er gebeurt niets. Blijkbaar heeft
niemand in de hemel tijd voor hem.
Mohammad is gebroken en er rijst twijfel of hij een echte profeet is en of
hij de engel waarlijk ontmoet heeft.
Heeft hij het zich ingebeeld?
Dan, op het punt van radeloosheid, verschijnt de engel weer.
Hij stelt Mohammad gerust.

In de naam van Allah


Hij is lief
Hij geeft
Hij vergeeft

1
Bij de stralende dag.
En bij de nacht waarin men rust.
Mohammad ! Je Schepper heeft je niet verlaten en is je niet vergeten. Het
leven hierna zal echt beter zijn voor jou dan dit leven. Hij zal jou
verheffen zodat je je gelukkig voelt.
Heeft Hij jou niet als wees gevonden en onderdak gegeven?

22
Heeft Hij jou niet verdwaald gevonden en begeleid?
Heeft Hij jou niet behoeftig gevonden en voorspoed gegeven?
Spreek de wezen nooit hard toe.
Stuur de bedelaar niet weg.
En spreek met eerbied over de gaven van je God.

14 (Tulp)

De verruiming
Deze soera komt in de tijd dat Mohammad geen twijfels meer heeft en
een bekend man geworden is in Mekka.
Hij voelt zich een ware profeet en het is alsof hij alles aankan.

In de naam van Allah


Hij is lief
Hij geeft
Hij vergeeft

1
Mohammad!
Hebben Wij jouw hart niet ruimer gemaakt?
En de zware last die op je schouders rustte, niet weggenomen?
En hebben Wij jou niet bekend gemaakt?
Onthoud! Na een moeilijke tijd breekt altijd een makkelljke tijd aan.
Wanneer je rust gevonden hebt, richt je dan tot je Schepper en
concentreer je op het gebed.

15 (Regen)

De tijd en het leven


In de naam van Allah
Hij is lief
Hij geeft
Hij vergeeft

1
Bij de tijd en het leven.
De mens berokkent zichzelf schade.

23
Behalve zij die geloven en goede daden doen en elkaar aanzetten tot
rechtvaardigheid en elkaar manen tot geduld.

16 (Klomp)

De hard dravenden
Het proza van de Koran is het dak van de Arabische taal. Niemand kan
hoger reiken, niemand kan kornen met iets wat nog krachtiger is, niets
brengt meer geheimen dan de Koran.
Het is geen mensenproza. Het is het proza van Allah En het staat
allemaal in het Boek in den Beginne.
(Naar Naged Andelesi de korankenner)

In de naam van Allah


Hij is lief
Hij geeft
Hij vergeeft

1
Bij de dravende, vechtende paarden, die kort en snel ademen.
En bij de vonken die ze uit hun hoeven slaan.
En bij de strijders in de vroege morgen.
Die dan stof doen opwerpen.
En zich zo samen een weg banen, midden door de slagorde.
De mens is ondankbaar ten opzichte van zijn Schepper.
En hij weet het zelf
En hij is gierig en bezitterig.
Weet hij dan niet dat alle graven worden omgewoeld?
En dat de geheimen worden onthuld?

17 (Koe)

Een wonderlijke vijver


Een groot deel van de Koran handelt over de joden.
Soms direct, vaak indirect. Mohammad en de joden zijn met elkaar
verbonden.

24
Zonder de aanwezigheid van de joden in Mekka, en met name in Medina,
had Mohammad nooit zijn missie kunnen voltooien en zijn droom kunnen
verwezenlijken.
Medina was in handen van de joden, De Arahieren voelden zich
ondergeschikt in hun eigen land en in hun eigen stad. De joden hadden
een boek en een profeet, maar de Arabieren hadden niets. Mohammad
speelde in op het ongenoegen en gaf de Arabieren de Koran en daarmee
een sterke eigen identiteit.
Hij vocht tegen de joden om de Arabieren van zijn leiderschap te
overtuigen. Pas toen hij de joden in Medina verslagen had, accepteerden
de Arabieren Mohammad als de boodschapper.
(Naar Abolfazle Beehaghi, een middeleeuwse dichter)

In de naam van Allah


Hij is lief
Hij geeft
Hij vergeeft

1
Mohammad!
We hebben jou een wonderlijke vijver van overvloed gegeven.
Lofprijs dan je God en breng Hem offers.
Niet jij, maar je vijanden sterven uit.

18 (Windmolen)

Nog meer willen


In de naam van Allah
Hij is lief
Hij geeft
Hij vergeeft

1
Jullie hebzucht houdt jullie bezig.
Tot jullie in jullie graf worden gestopt.
Wees gewaarschuwd! Spoedig zullen jullie het weten.
Wees nogmaals gewaarschuwd!
En wee jullie, als jullie met eigen ogen alles aanschouwen.
Ja, kijk goed.

25
Op die dag worden jullie ondervraagd over de verkwiste gaven.

19 (Tulp)

Geven
In de naam van Allah
Hij is lief
Hij geeft
Hij vergeeft

1
Heb je goed gezien wie dit geloof ontkent?
Dat is hij die de wees wegstuurt.
Hij die geen brood aan de armen geeft.
Wee daarom de gelovigen.
Die slordig zijn met hun gebed.
Of die ermee te koop lopen.
En niet willen geven.

20 (Regen)

De ongelovigen
Hoeveel profeten heeft Allah gezonden? Het zijn er
honderdvierentwintigduizend!
Het begon met Adam. Na hem kwamen er nog vele, zoals Ad, Hud, Saleh,
Ishaaq, Shoeib, Ajoeb, Edris, Elias, Joenes, Noeh, Jokoeb, Joesef,
Mozes, Dawoed, Soleiman, Zakkaria, Jahja, Ibrahim, Ismaiel en Jezus.
Mohammad is de laatste der profeten. Hij houdt niet op verhalen te
vertellen, want Allah heeft hem gezegd: ‘Mohammad, vertel verhalen en
blijf ze herhalen. Zet de mensen aan het denken. ’
Daarom vertelt Mohammad:
'Eva, de vrouw van Adam, baarde tweemaal een tweeling
Beide keren een zoon en een dochter.
Hun zonen heetten Habiel en Ghabiel.
Habiel had de aarde lief. Hij verzamelde zaadjes, plukte fruit en kwam
met groenten thuis.
Ghabiel had de dieren lief. Hij sprong op de rug van paarden, verzorgde
koeien en slachtte ze als het nodig was.

26
Adam gaf de tweelingzus van Ghabiel als vrouw aan Habiel en de
tweelingzus van Habiel aan Ghabiel.
Ghabiel wilde met zijn eigen tweelingzus trouwen, Maar hij kreeg haar
niet en zo begon hij haat te koesteren.
Toen de vrouw van Habiel hem een zoon baarde, werd Ghabiel woedend
van jaloezie en doodde hij Habiel met een steen.
Hij wist niet wat hij met het lijk van zijn broer moest doen. Toen zag hij
een kraai met een walnoot in zijn snavel. De vogel groef een kuiltje in de
grond en verstopte er de walnoot in.
Ghabiel volgde dat voorbeeld, hij groef een gat en verstopte daarin het
lijk van zijn broer.’

Mohammad vertelt nog een verhaal:


‘Shees was de zoon van de zoon van de zoon van Habiel.
Hij was de eerste echte profeet, want nu er zo veel mensen op aarde
waren, was er iemand nodig om hen te leiden. Shees waarschuwde de
mensen tweehonderdzeventig jaar lang Maar hij kreeg niemand op het
rechte pad. Want de mensen hadden honger en ze moesten zich
voortdurend weren tegen de dieren. Ze hadden geen tijd voor God.
Bovendien wist Shees zelf niet precies wat God was.’
(Naar Aboe Ali Sina)

Mohammad vertelt ook:


‘Duizend jaar lang kwamen er geen profeten meer Er was nog altijd
geen sprake van een god, zelfs niet van een afgod.
De mensen waren bang voor alles: voor de dood, voor ziektes, voor de
nacht en voor kou, maar ze wisten niet wat ze eraan moesten doen. Te
midden van die grote onwetendheid ging de mens Edris op een verhoging
staan en riep: “Mensen, Ik ben een boodschapper van God "
Maar de mens kon zich nog niet volledig verstaanbaar rnaken, de taal
was pril en ontoereikend, Daarom lukte het Edris niet zijn boodschap
over te brengen aan zijn volk. Toen hij stierf had hij geen enkele
volgeling ’

In de naam van Allah


Hij is lief
Hij geeft
Hij vergeeft

27
1
Mohammad, zeg: ‘O, jullie ongelovigen.
Ik dien niet wat jullie dienen.
En jullie dienen niet wat ik dien.
En ik zal niet bidden waarvoor jullie bidden.
En jullie zullen niet bidden waarvoor ik bid.
Jullie geloof is voor jullie.
Mijn geloof is voor mij.’

28
21 (Klomp)

De olifanten
Mohammad is in het jaar 570 na Christus geboren.
Precies in die tijd viel de koning van het buurland Habashe de stad
Mekka binnen. De koning en zijn krijgsheren reden op olifanten. Hij
wilde de Kaabé vernietigen

Maar God stuurde vluchten vogels om het leger van de koning te


verpletteren.

In de naam van Allah


Hij is lief
Hij geeft
Hij vergeeft

1
Hebben jullie niet gehoord wat God met het leger der olifanten gedaan
heeft?
Heeft Hij hun plan niet verijdeld?
Heeft Hij niet vluchten vogels naar hen gestuurd om hen te stenigen met
kleine steentjes?
Zo maakte Hij hen onschadelijk als gekauwd stro.

22 (Koe)

Het morgenlicht
In de naam van Allah
Hij is lief
Hij geeft
Hij vergeeft

1
Mohammad!
Zeg: ‘Ik neem mijn toevlucht tot de Schepper van het morgenlicht.
Tegen het kwaad van alles wat Hij geschapen heeft.
En tegen het kwaad van de nacht wanneer hij nadert.
En tegen het kwaad van de heksen die in de knopen blazen.

29
En tegen het kwaad van hen die jaloers zijn.'

23 (Windmolen)

De mensen
De mens woont op de aarde.
Evenals de djinns.
De djinns zijn onzichtbaar, zei Mohammad.
Ze hebben hun eigen leven en hun eigen profeten.
De djinns kunnen de mensen horen en zien, maar de mensen kunnen hen
niet zien of horen.
Ze zijn overal in grote aantallen aanwezig
Overdag rusten ze uit langs de rivier in verlaten huizen en in oude
badhuizen, maar zodra het donker is, komen ze massaal naar buiten.
De djinns denken dat de mensen blind zijn. Wanneer ze een mens zien
aankomen, zeggen ze tot elkaar: ‘Ga aan de kant, er komt een blinde
aan.’

De djinns stappen in verschillende gedaantes het leven van de mensen


binnen.
Daar sprong plotseling een zwarte hond tevoorschijn. Hij veranderde
opeens in een kraai en vloog weg. Wie of wat was hij?
Een djinn.

In de naam van Allah


Hij is lief
Hij geeft
Hij vergeeft

1
Ik neem mijn toevlucht tot de Schepper der mensen.
Bij de Koning der mensen.
Bij de God der mensen.
Tegen het kwaad van hen die stiekem en verleidelijk fluisteren.
Zij die in het innerlijke van de mensen lispelen.
Zowel de djinns als de mensen.

24 (Tulp)

30
De overgave
Alles in de hemelen en op de aarde looft Allah
‘Ook de stenen die op de grond liggen?’ vroegen de mensen.
‘De stenen die op de grond liggen, de bergen, de sterren, de maan, de
bomen en de zon: ze lofprijzen Allah allemaal. ’ ‘
En het harde ijzer?’ vroegen de mensen.
‘Ook het ijzer ’
‘Waarrm horen we het ijzer dan niet? ‘
De mens is met beperkingen geschapen. Hij kan niet alles waarnemen,’
zei Mohammad,

In de naam van Allah


Hij is lief
Hij geeft
Hij vergeeft

1
Mohammad!
Zeg: ‘Allah is Eén.
Allah is Hij is niet verwekt en Hij verwekt niet.
En er is niemand aan Hem gelijk.’

25 (Regen)

De ster
Allah wilde Mohammad persoonlijk ontmoeten.
Hij stuurde een wit paard met vleugels om hem te halen en ontving
Mohammad op de zevende verdieping van de hemel. Daar spraken ze
met elkaar achter gesloten deuren.
Toen ze klaar waren, gaf de engel Ghabriël Mohammad een rondleiding
door het paradijs.
Op een pad kwam Mohammad Mozes tegen. De profeet met de stok
spreidde lachend zijn armen, omhelsde Mohammad en kuste hem op zijn
hoofd.
lets verderop trof hij Soleiman onder een amandelboom met een groep
dieren om hem heen: ‘Dag Mohammad!’
En in een tuin met geurige bloemen ontmoette hij Jezus. De jonge
gezellinnen zetten lachend een kroon van kleurrijke bloempjes op zijn

31
hoofd.

In de naam van Allah


Hij is lief
Hij geeft
Hij vergeeft

1
Bij de ster op het moment dat hij valt,
Jlullie medemens Mohammad is niet verdwaald, ook niet misleid.
En hij praat niet naar eigen wil.
En het is niets anders dan een duidelijke openbaring.
De engel Ghabriël heeft het hem geleerd.

2
Allah is scherp. Hij bezit kracht.
Hij stond aan de verst gelegen horizon.
Hij kwam dichterbij en Hij daalde neer.
Tot een afstand van twee bogen, of minder.
Hij openbaarde Mohammad wat Hij openbaren moest.
Diens hart loog niet over wat hij gezien heeft.

3
Betwisten jullie wat hij gezien heeft?
Waarlijk! Hij heeft Hem gezien bij de boom Sadr aan de verwijderde
horizon naast de tuinen van geluk, toen de boom bedekt was met het licht
waarmee hij bedekt zou moeten zijn.
Mohammad keek niet weg en ook tuurde hij niet.
Waarlijk! Hij zag de geweldige tekenen van zijn Schepper.

4
Hebben jullie de afgoden Lat en Ozza gezien en de andere, de derde,
Menat?
Behoren de dochters aan Allah en de zonen aan jullie? Dan is het een
onrechtvaardige verdeling.
Het zijn slechts namen die jullie en jullie voorvaderen aan hen hebben
gegeven.
Zij die niet in het leven na de dood geloven, geven vrouwelijke namen
aan de engelen. Hoewel zij hun afgoden mannelijke namen geven.
Hun kennis is gebaseerd op vermoedens. Zij zijn onwetend.

32
5
Mohammad! Draai je gezicht weg van hen die niet aan Ons denken en
slechts met dit leven bezig zijn.
Alles in de hemelen en op aarde is van Hem.
Zij die berouw tonen van kleine en grote zonden, worden door God
vergeven.
Hij kende jullie al uit de tijd dat Hij jullie uit de aarde maakte en jullie
nog in de buiken van jullie moeders zaten.
Hij weet wie godvrezend is en wie niet. Reken jezelf daarom niet zomaar
tot de vrome mensen.

6
Niemand zal de zonden van een ander dragen.
En de mens krijgt wat hij wilde krijgen.
En hij ziet spoedig het gevolg van zijn daden.
Dat hij daar volledig voor wordt beloond.
Dat uiteindelijk alles bij Hem terugkeert.
Dat Hij het is die doet lachen en doet huilen.
Dat Hij het is die doet sterven en doet leven.
Dat Hij een mannelijk en een vrouwelijk deel gemaakt heeft uit de
zaadjes die neervallen.
Dat Hij het leven na de dood mogelijk maakt.
Dat Hij de sterren heeft gemaakt en het heelal.
Dat Hij het oude volk Ad vemietigde, niets van het volk Thamoed
overliet en daarvoor al het volk van Noeh van de aardbodem had
gevaagd.
Hij deed de oude steden teniet en bedekte hen met dat waarmee ze
bedekt zouden moeten worden.
Over welke gaven van Allah willen jullie nog twijfelen?
Mohammad is een waarschuwer in de rij van de eerdere waarschuwers.

7
Wat komen moest, is onderweg.
Verbazen jullie je dan nog over deze tijding?
Lachen jullie? Huilen jullie niet?
Kniel voor Allah en lofprijs Hem.

26 (Klomp)

33
Hij keek boos
Een blinde bedelaar ging vaak bij Mohammad langs.
Op een keer toen hij zijn huis binnenging, was Mohammad in gesprek
met een groep rijke handelaren uit Mekka.
De bedelaar riep: ‘Mohammad, heb je nog iets voor me te leren
vandaag?’
Mohammad vond het niet prettig dat de bedelaar in de aanwezigheid van
de vooraanstaande mannen van Mekka zo met hem praatte. Daarom keek
hij boos en gebaarde zijn knecht hem weg te sturen.
De bedelaar vertrok bedroefd.
Later had Mohammad een knagend schuldgevoel.

In de naam van Allah


Hij is lief
Hij geeft
Hij vergeeft

1
Hij keek boos en wendde zich af.Omdat de blinde man bij hem
langskwam.
Misschien wilde hij zijn leven beteren.
Of misschien was hij op zoek naar de juiste weg. En zou je hem kunnen
helpen.
Waarom houd je je wel bezig met hen die jou niet nodig denken te
hebben, hoewel je niet verantwoordelijk bent voor hun daden?
En iemand die zo graag tot je komt, stuur je weg.

2
Mohammad, dat mag niet!
Dit is een waarschuwing!
En wie wil, mag er een les uit trekken.
Het staat genoteerd in de dierbare geschriften.
Geschreven door de verheven engelen die Ons citeren.

3
Wee de mens die ondankbaar is.
Wij hebben hem uit een enkele druppel gemaakt en naar mooie
verhoudingen gevormd.

34
Vervolgens effenen Wij voor hem de weg.
Daarna laten Wij hem sterven en begraven.
Waarna Wij hem weer terug doen keren.
Nee, de mens luistert toch niet.
Kijk naar het voedsel.
Wij hebben water in overvloed laten neervallen.
Wij doen de aarde openbarsten.
Wij laten graan op hem groeien.
En groenten en olijfbomen, dadelbomen, volgroeide tuinen, fruit en gras,
voor jullie en jullie dieren.

4
Maar wanneer de Kreet wordt geslaakt zal de mens van zijn broer, van
zijn moeder, van zijn vader, van zijn echtgenote en zijn zonen
wegvluchten.
Op die dag worden sommige gezichten vrolijk. Ze zullen lachen.
Maar andere gezichten worden somber. Dat zijn de gezichten van de
ongelovigen.

27 (Koe)

De nacht van de Ghadr


In de naam van Allah
Hij is lief
Hij geeft
Hij vergeeft

1
Wij hebben de Koran in de nacht van de Ghadr neergezonden.
En hoe weten jullie wat de nacht van de Ghadr is?
De nacht van de Ghadr is beter dan duizend maanden.
In die nacht dalen Ghabriël en de andere engelen neer met goedkeuring
van Allah om de dromen van de mensen te verwezenlijken.
Het is de nacht van vreugde en gezondheid tot in de vroege morgen.

28 (Windmolen)

De zon

35
Er zijn zeven bewegende sterren in de hemel En er zijn duizenden en
duizenden vaste sterren.
‘En de maan en de zon ?’ vroegen de rnensen aan Mohammad,
‘De maan stopt in achtentwintig huizen. Elke nacht staat hij in een ander
huis.
De zon kent twaalf huizen, hij verandert elke maand van huis.’

In de naam van Allah


Hij is lief
Hij geeft
Hij vergeeft

1
Bij de zon en wanneer hij schijnt.
En bij de maan wanneer hij hem volgt.
En bij de dag wanneer hij wordt belicht.
En bij de nacht wanneer hij alles bedekt.
En bij de hemel en bij wie hem zo hoog heeft gebouwd.
En bij de aarde en bij wie hem zo weids heeft gemaakt.
En bij de ziel en bij wie hem heeft gevoed en hem het slechte en het
goede heeft meegegeven.
Geluk heeft degene die de ziel rein houdt en zij die hem vernederen
worden zelf vemederd.

2
Het volk van Thamoed ontkende alles.
Toen de ellendigste onder hen in opstand kwam, zei de boodschapper
van God tegen hen: ‘Dit is een kamelin van God. Laat haar vrij. En laat
haar drinken.’
Maar ze verklaarden hem voor leugenaar en sneden de pezen van de
kamelin door.
Daarom vernietigde God hen allemaal en maakte hun land met de grond
gelijk.

29 (Tulp)

De vijgen
In de naam van Allah
Hij is lief

36
Hij geeft
Hij vergeeft

1
Bij vijgen en olijven.
Bij de berg Sinai.
En bij Mekka, de stad van de vrede.
De mens hebben Wij in de mooiste verschijning gecreëerd.
Daama lieten Wij hem oud en zwak worden.
Alleen zij die geloven en goede daden verrichten, krijgen een beloning
voor de eeuwigheid.
Jij mens! Hoe kom je aan het oordeel om alles te verloochenen?
Is God niet degene die het beste kan oordelen?

30 (Regen)

De stam Ghoreish
De stam Ghoreish was een van de belangrijkste Arabische volkeren van
het land.
De wijze mannen van die stam waren vroeger de sleutelhouders van de
Kaabé.
Mohammad behoorde tot die stam en naast hem zijn er ook veel grote
kaliefen uit dezelfde familie voortgekomen.

In de naam van Allah


Hij is lief
Hij geeft
Hij vergeeft

1
Voor de eenheid van de stam Ghoreish.
En voor hun bescherming gedurende hun zomer- en wintertochten.
Laten zij dan de Eigenaar van dit huis lofprijzen.
Die hen brood geeft tijdens de hongersnood en die hen veilig stelt in
tijden van gevaar.

37
31 (Klomp)

Alghareto
In de naam van Allah
Hij is Iief
Hij geeft
Hij vergeeft

1
Alghareto. Wat is een Alghareto?
Hoe kun je weten wat een Alghareto is?
Het is een dag waarop mensen als uiteengejaagde vlinders zullen zijn.
En de bergen als gekaarde wol.
Wiens weegschaal op die dag ver uitslaat, zal een gelukkig bestaan
leiden.
Maar voor wie licht weegt, wordt de hel zijn moeder.
En hoe herken je een Alghareto?
Het is als woedend vuur.

32 (Koe)

De opstanding
Allah zweert dat de dag van de opstanding plaats zal vinden.
Hij die de mens uit een vallende druppel heeft gemaakt, is in staat om de
losse beenderen na de dood weer bij elkaar te brengen.
Wee zij die niet luisteren.

In de naam van Allah


Hij is lief
Hij geeft
Hij vergeeft

1
Ja! Ik zweer het bij de dag van de opstanding.
Ik zweer het bij de ziel die zichzelf verwijt.
De mens denkt dat Wij zijn kapotte beenderen niet kunnen helen. Zeker
wel. Wij maken hem opnieuw tot zijn vingertoppen toe. Ze vragen
wanneer de dag van de opstanding plaatsvindt.

38
Zeg: 'Wanneer de ogen verbaasd kijken naar de maan die duister wordt,
en als de zon en de maan in elkaar opgaan en een worden.’
Op die dag zal de mens zeggen: ‘Waarheen kan ik vluchten?’
Zeg: ‘Nergens! Er is geen toevluchtsoord.’
Daarna wordt iedereen ingelicht over wat hij gedaan heeft en wat hij
nagelaten heeft.
De mens is zijn eigen bewijs.

2
Mohammad! Haast je niet! Beweeg je tong niet zo snel wanneer je de
woorden uitspreekt tijdens een openbaring.
Wij zijn het die de woorden aan jou geven. Neem eerst in alle rust Onze
woorden over en pas wanneer Wij klaar zijn met de verkondiging, mag
jij haar openbaren. Verdere uitleg is aan Ons.

Op die dag zullen sommige gezichten opgewekt en vrolijk worden en


sommige gezichten zullen donker en bedrukt worden.
Als de laatste adem de keel bereikt, rijst de vraag: ‘Wie kan hem
genezen? Wie zal het bezweren?’
Dan weet de mens dat de tijd van de scheiding gekomen is.
En het ene been wrijft tegen het andere been.
Dan wordt men naar zijn Schepper teruggevoerd.

3
Hij heeft dan niets gegeven aan de behoeftigen, en hij heeft niet gebeden.
En hij heeft de boodschapper voor leugenaar uitgemaakt en hij is toen
weggelopen.
Hij is dan trots naar zijn familie gegaan.
Wee diegene! Wee diegene en nog eens wee diegene!
Denkt de mens dat hij aan zichzelf overgelaten is?
Was hij soms niet de druppel die daar viel?
Die daarna een klonter bloed werd die Hij vervolmaakte.
Waar Hij man en vrouw van maakte?
Is zo’n Schepper soms niet in staat om de doden weer tot leven te
roepen?
Het is een van de grootste gebeurtenissen.

33 (Windmolen)

39
De roddelaar
In de naam van Allah
Hij is lief
Hij geeft
Hij vergeeft

1
Gewaarschuwd zij elke kwaadsprekende roddelaar.
Ieder die meer en meer bezit vergaart en het voortdurend telt.
Hij denkt dat zijn bezit hem de eeuwigheid geeft.

Hij is gewaarschuwd!
Hij zal in de Alhotme gegooid worden.
Wat is de Alhotme?
Het is Gods vuur, dat de harten verteert en hen zal omsluiten met hoge
kolommen.

34 (Tulp)

De uitgezondenen
Mohammad suggereert dat er altijd twee engelen met je meelopen.
De ene loopt voor je, de andere loopt achter je. Ze noteren alles wat je
doet.
En als je doodgaat en begraven wordt, komen er twee engelen bij je
langs.
Ze stellen allerlei vragen. Onder andere vragen ze: ‘Hoe ben je aan
je geld gekomen ? Is het rein geld of heb je het onwettig bijeengebracht?
Of hoorde je misschien tot de ontkenners ?’
Wee de ontkenners, de leugenaars op de dag des oordeels.

In de naam van Allah


Hij is lief
Hij geeft
Hij vergeeft

1
Bij de uitgezondenen die achter elkaar komen.
Bij de hevige stromen.
Bij de winden die de wolken wijd verspreiden.

40
Bij zij die de scheiding maken tussen goed en kwaad.
Bij de engelen die de boodschap brengen van de waarschuwing en de
rechtvaardiging.
De straf die jullie aangezegd is, zal ten uitvoer gebracht worden.

2
Wanneer de sterren doven.
Wanneer de hemel barst.
Wanneer de bergen versplinteren.
Wanneer de boodschappers bij elkaar komen.

Op welke datum is de dag des oordeels vastgelegd?


En wat weet jij over de dag des oordeels?
Wee de ontkenners, de leugenaars op die dag!

3
Hebben Wij al niet enkele volkeren vernietigd?
Hebben Wij in plaats van hen niet andere volkeren voortgebracht?
Wij zullen hetzelfde doen met de huidige zondaars.
Wee de ontkenners, de leugenaars op die dag.

4
Hebben Wij jullie niet gemaakt uit een nietige druppel? Die Wij op een
degelijke plek hebben neergelegd? Voor een bepaalde termijn.
Wee de ontkenners, de leugenaars op die dag.

5
Hebben Wij de aarde niet uitgestrekt gemaakt, voor zowel de levenden
als voor de doden?
Hebben Wij de hoge bergen niet op de aarde gevestigd? En hebben Wij
jullie geen heerlijk water te drinken gegeven?
Wee de ontkenners, de leugenaars op die dag.

6
Ga heen naar de straf die jullie altijd ontkenden.
Ga heen naar de rook die drie vertakkingen heeft, die geen schaduw
werpt en die geen bescherming biedt tegen de hitte.

Kijk! Het vuur werpt vonken omhoog, soms zo groot als kastelen, en
soms zo groot als gele kamelen.

41
Wee de ontkenners op die dag.
Het is een dag waarop ze niet spreken; er wordt hun geen kans gegeven
om hun spijt te betuigen.
Wee de ontkenners, de leugenaars op die dag.

7
Het is de dag des oordeels waarop Wij jullie en de vroegere volkeren
samenbrengen.
En als jullie weer een plan hebben beraamd, gebruik dat dan tegen Mij.
Wee de ontkenners, de leugenaars op die dag.
Maar zij die vreesden, zullen in de heerlijke schaduwen en bij de
bronnen terechtkomen waar fruit binnen handbereik is.
Eet en drink. Gezondheid!
Maar wee de ontkenners op die dag.

35 (Regen)

Gha
De Gha is de eenentwintigste letter van het Arabische alfabet en de
vierentwintigste letter van het Perzische alfabet; en klinkt als ‘Ghaf’.
Sornmige hoofdstukken van de Koran beginnen met één, twee of drie
letters, zoals Alef(A) Lam (L) Miem (M) of met Ha (H) Miem (M) of met
Ta (T).
Sornmigen menen dat die letters geen betekenis hebben, anderen
beweren dat ze juist heel belangrijk zijn, en weer anderen benadrukken
dat ze zelfs heilige codes van de Koran zijn.
Een rniddeleeuwse uitleg van Abolfath luidt: ‘Gha of Ghaf is een van de
sleutels tot het geheim van de schepping van de aarde. ’

In de naam van Allah


Hij is lief
Hij geeft
Hij vergeeft

1
Ghaf.
Bij de prachtige Koran.
Waarlijk! Zij verbazen zich dat er een boodschapper uit hun midden is

42
gekomen.
De ongelovigen zeggen: ‘Het kan niet. Het moet een wonder zijn. Zullen
we na de dood weer terugkeren naar het leven, terwijl we tot stof
geworden zijn? Het is een onwaarschijnlijke wedergeboorte.’

2
Wij weten wel wat de aarde met hun lichamen doet wanneer ze begraven
worden. Alles staat in het Boek in den Beginne dat bij Ons ligt.
Maar hebben ze dan niet naar de hemel boven hun hoofd gekeken, hoe
Wij hem zo groot gebouwd hebben en hoe Wij hem versierd hebben. Hoe
compleet hij is en geen enkele barst vertoont?

3
Wij hebben de aarde uitgespreid en de bergen er stevig op neergezet. En
Wij hebben er vele soorten planten en gewassen op doen groeien.
Wij hebben gezond en heerlijk water uit de hemel laten vallen en
daarmee tuinen en graan voortgebracht. En hoge dadelbomen met tros na
tros verrukkelijke dadels.
Allemaal ten behoeve van de mens.
Op die manier brengen Wij dode grond weer tot leven.
En op dezelfde manier laten Wij jullie terugkeren na de dood.

4
Zijn Wij dan soms zwak geweest tijdens Onze eerste schepping? Nee,
daar is geen sprake van. Waarom twijfelen ze dan aan Onze nieuwe
schepping, de terugkeer van de doden?

5
Wij hebben de mens gemaakt en Wij zijn dichter bij hem dan zijn eigen
slagader. Wij weten wat zijn lichaam hem toefluistert.
Op de dag des oordeels, wanneer de beide engelen, waarvan de een zijn
goede daden genoteerd heeft en de ander zijn slechte daden, hem
ontvangen, kan hij geen woord meer uitbrengen.
En de roes van de dood zal de waarheid tonen, en dat is precies waar de
mens voor vreesde.

6
Op die dag wordt er op de bazuin geblazen, het is de aankondiging van
de dag van de grote straf.
En iedereen zal met een begeleider en een getuige komen.

43
En er zal tegen hen worden gezegd: ‘Je geloofde dit niet. Je zag het niet
aankomen. Nu nemen Wij het gordijn weg voor je ogen.
Heden zie je alles beter.’

7
Allah zal zeggen: ‘Ik ben niet onrechtvaardig geweest tegenover jullie.
Ik had jullie meer dan eens gewaarschuwd. En vandaag wordt de
beslissing niet door Mij herzien.
Ik zal de hel vragen: “Ben je nu goed gevuld?”
En de hel zal antwoorden: “Zijn er nog meer?"’

8
Maar voor de vrome mensen worden de tuinen van het paradijs dichterbij
gebracht. Dat hebben Wij hun beloofd.
Er wordt tegen hen gezegd: ‘Salam. Welkom. Loop verder. Deze dag is
het begin van de eeuwigheid.'
Ze krijgen daar alles wat ze verlangen. En Wij hebben nog meer voor
hen.

9
Wij hebben de hemelen en de aarde en alles wat daartussen bestaat in zes
dagen gemaakt en Wij werden niet moe.
Mohammad! Heb geduld! Verdraag wat ze tegen je zeggen! En bid je
Schepper om zonsopgang en zonsondergang. En de nacht. En wacht tot
de oproeper je vanaf een dichtbij gelegen plek aanroept. Zij zullen de
kreet horen. Het is het begin van het leven na de dood.

10
De aarde zal openbarsten en de doden zullen uit hun graven komen. Dat
is gewoon voor Ons. Want Wij zijn het die doen leven en doen sterven.
En tot Ons is de terugkeer.

11
Wij horen alles wat zij zeggen.
En jij, Mohammad, het is jouw taak niet om hen te dwingen.
Waarschuw hen met de Koran.

36 (Klomp)

44
De stad Mekka
God sprak tot Ibrahim: ‘Ga en bouw een huis voor Mij.
Ibrahim had inmiddels een zoon, Ismaiel. Ibrahim zei: ‘Mijn zoon. Korn
me helpen. God heeft me de opdracht gegeven om een huis voor Hem te
bouwen.’
Samen pakten ze hun schoppen en houwelen en beklommen de berg Safa,
op zoek naar de plek waar God ooit een waterbron deed ontspringen
voor Hadjar, de rnoeder van Ismaiel.
Maar ze konden de plek niet vinden. Er streek een kraai neer op de
grond en het dier deed alsof hij water dronk. Zo gaf hij de plek aan.
Ibrahim en zijn zoon Ismaiel gingen onafgebroken aan het werk. Ze
bouwden vier muren waarvan de lengte, de breedte en de hoogte gelijk
waren.
Toen ze moe waren, rustten ze in de schaduw van een van de muren.
Terwijl Ibrahim nog een dutje deed, maakte Ismaiel een wandeling door
de bergen. Daar vond hij een grote, bijzondere, zwarte steen.
‘Vader, korn!’ riep hij. ‘Hier ligt een steen die u nog nooit gezien hebt. ’
God had die zwarte steen uit de hemel laten vallen voor Zijn eigen huis.
Vader en zoon rolden de steen met veel moeite naar het huis en plaatsten
die in de muur aan de oostzijde.
Met die steen kreeg het huis een fraai aanzien. En ze noemden het huis
'Kaabé’: de Kaabé.

In de naam van Allah


Hij is lief
Hij geeft
Hij vergeeft

1
Mohammad!
Ik zweer bij deze stad.
Mekka, waarin jij woont.
Bij vader Ibrahim en bij wie hij verwekt heeft, Ismaiel.
Het is waar, Wij hebben de mens in ellende geschapen.

Denkt de vijand van Mohammad soms dat niemand macht over hem
heeft?
Hij zegt: ‘Ik heb veel bezit weggegeven voor de bestrijding van
Mohammad.'
Denkt hij dat niemand hem in de gaten heeft gehouden?

45
Hebben Wij soms niet twee ogen voor hem gemaakt?
En een tong en twee lippen?
Hebben Wij hem dan niet naar de twee wegen gewezen, naar goed en
kwaad?
Maar hij koos zelf niet voor een Aghabe.
Weten jullie wat een Aghabe is?
Het is de vrijlating van een slaaf.
Het is het geven van eten tijdens de hongersnood.
Het is de verzorging van een wees die bloedverwant is.
Zij die goede daden verrichten, worden beloond.
Maar zij die Onze tekenen verloochenen, worden op een afgesloten plek
omringd door laaiend vuur.

37 (Koe)

De maan
De ongelovigen eisten telkens iets nieuws van Mohammad.
En ze plaagden hem orndat hij geen wonder kon verrichten.
‘Mohammad! Scheur de maan in twee stukken als je een echte profeet
bent’, zeiden ze.
Mohammad richtre zich tot de maan, stak zijn armen in de lucht, praatte
binnensmonds met Allah en plots werd de maan in twee delen gescheurd.
Een deel van de maan ging aan de top van de berg Ghoieghan staan en
het andere deel aan de top van de berg Aboeghis.
Hoewel Mohammad dit wonder voor hen verricht had, zeiden ze: ‘Het is
pure tovenarij. hij is een goochelaar. Een leugenaar.’
En ze zetten kinderen aan om stenen naar hem te gooien.
Mohammad werd verdrietig, beklom de berg Hera, ging in de grot zitten
en huilde.

In de naam van Allah


Hij is lief
Hij geeft
Hij vergeeft

1
Het uur nadert en de maan is in twee delen gescheurd.
Maar als zij een wonder zien, wenden ze zich af en zeggen: 'Het is

46
tovenarij.'

2
Ze blijven weigeren. Ze verklaren alles voor leugens en ze volgen hun
lusten. Maar alles kent een einde.
Er zijn al berichten tot hen gekomen over het vreselijke einde van de
andere volkeren. Een leerzame wijsheid, maar het heeft niet geholpen.
Mohammad!
Wend je dus van hen af en wacht op de dag waarop de oproeper hen voor
het afgrijselijke uitnodigt.

3
Dan zullen ze uit hun graven naar buiten komen, terwijl ze naar de grond
kijken alsof ze opgejaagde sprinkhanen zijn.
Ze zullen zich haasten tot de oproeper en tot elkaar zeggen: ‘Het wordt
een zware dag.’

4
Voor het hun tijd was, had het volk van Noeh hun boodschapper voor
leugenaar verklaard. Ze zeiden dat hij gek was en verjoegen hem.
Hij riep tot God: ‘Help me! Ik ben verslagen. Ik heb mijn hoop verloren.’
Wij openden de poorten van de hemel en lieten water naar beneden
vallen. En Wij deden de aarde openbarsten zodat waterbronnen
begonnen te stromen.
Toen vroegen Wij Noeh om in het schip te stappen dat met planken en
pinnen gebouwd was. En het schip kwam onder Onze ogen in beweging.
Het was een beloning voor hem die verstoten was.
Laat dit een teken van Ons zijn. Is er iemand die er lering uit trekt?
Kijk hoe Mijn straf voor hen was.
Wij hebben de Koran als vermaning in een simpele taal gezonden.
Maar is er iemand die ernaar wil luisteren?

5
Het volk Ad verklaarde Onze boodschapper voor leugenaar.
Kijk hoe Mijn waarschuwing en Mijn straf was.
Het werd een noodlottige dag voor hen. Wij zonden een aanhoudende
koude woeste wind, die hen wegrukte als waren zij ontwortelde
dadelbomen.
Wij hebben de Koran als vermaning in een simpele taal gezonden. Maar
is er iemand die ernaar wil luisteren?

47
6
Het volk Thamoed verklaarde hun waarschuwer ook voor leugenaar.
Wij stuurden die zonderlinge kamelin naar hen toe. Zo hebben Wij hen
op de proef gesteld.
Ze achtervolgden de kamelin en sneden haar pezen door.
Kijk hoe Mijn straf voor hen was.
Wij zonden een doodskreet over hen waarop zij als dorre takken werden
waarmee je een schutting maakt.
Wij hebben de Koran als vermaning in een simpele taal gezonden.
Maar is er iemand die ernaar wil luisteren?

7
Het volk van Loet verklaarde hun boodschapper voor leugenaar.
Wij hadden hen gewaarschuwd, maar ze toonden toch hun begeerte aan
de gasten van Loet.
Kijk wat Onze straf voor hen was.
Wij maakten hen blind. En op de vroege morgen viel er een regen van
steen over hun stad. Wij zeiden: ‘Proef de straf!’
Wij hebben de Koran als vermaning in een simpele taal gezonden.
Maar is er iemand die ernaar wil luisteren?

8
Wij stuurden Onze waarschuwers ook naar de farao’s. Maar ze hebben al
Onze wonderen voor leugens verklaard.
Wij troffen hen op de wijze van een machtige overwinnaar.

9
Mohammad!
Wij hebben alles naar maat geschapen.
Ons bevel is eenmalig en wordt in een oogwenk uitgevoerd.
Wij hebben hun soortgenoten vernietigd. Maar is er iemand die er iets
van wil leren?
Alles wat zij gedaan hebben, is genoteerd, van klein tot groot.
Maar zij die vrezen, zullen gauw in de tuinen van geluk langs de rivieren
wandelen. Naast de almachtige Koning.

38 (Windmolen)

48
De letter s
In deze soera worden delen uit het leven van de oude profeten verteld.

Op een dag landde een mooie vogel in het venster van het huis van de
profeet Dawoed. Hij liep zachtjes naar het venster om het vogeltje te
pakken, rnaar het beestje spreidde zijn vleugels. Plots viel de blik van
Dawoed op een naakte, schone vrouw in het rneer.
‘Wie is die vrouw ?’ vroeg Dawoed, onder de indruk.
Ze was de vrouw van zijn vijand Oria en ze was altijd onbereikbaar
geweest voor Dawoed
Toen Oria omkwam in de oorlog trouwde Dawoed rnet diens vrouw en ze
kregen een kind: Soleiman.
Later werd Soleiman een profeet en hij sprak in de taal der dieren.

In de naam van Allah


Hij is lief
Hij geeft
Hij vergeeft

1
Bij de Koran, het raadgevende.
Ja, de ongelovigen hebben valse trots en ze zijn hardnekkig.
Ze verbazen zich dat er een boodschapper uit hun midden tot hen is
gekomen.
En de ongelovigen zeggen: ‘Wil hij van al die goden één God maken?
Hoe komt het dat onder ons de Koran aan Mohammad is geopenbaard?
Ja, ze twijfelen aan Mijn wil.
Nee, ze hebben Mijn straf nog niet geproefd.

2
Mohammad, bezitten zij misschien de schatkamers van jouw Schepper?
Jouw God, de Machtige, de Geweldige.
Of zijn zij misschien de koningen der hemelen en aarde en wat er tussen
beide is?
Als dat zo is, laat ze dan via ladders naar boven komen.
Daar zullen ze verslagen en vernederd worden.

3
De volkeren van Noeh, Ad en de farao werden allemaal gegrepen door
een doodskreet. Deze mensen staat niets anders te wachten. Mohammad!

49
Verdraag geduldig wat zij zeggen en gedenk de profeet Dawoed.
We temden de bergen om samen met hem ’s avonds en ’s ochtends te
neuriën. Zo ook de vogels die bij hem langsgingen en hem
gehoorzaamden.
Wij maakten zijn koninkrijk sterk en gaven hem de wijsheid en de macht
om te oordelen.
Heb je het verhaal van de mannen gehoord die over zijn muur klommen
en hoe Dawoed schrok?
Ze zeiden: ‘Vrees niet. We hebben ruzie. Een van ons heeft de ander
onrecht aangedaan. Oordeel dus naar waarheid. Dit is mijn broeder en hij
heeft negenennegentig schapen. lk heb maar één schaap. Hij wil meer,
hij zegt: “Geef je ene schaap aan mij." Zo krijgt hij macht over mij.’
Dawoed zei: ‘Je hebt gelijk. Hij doet je onrecht aan als hij om je schaap
vraagt.’
Dawoed voelde dat Wij hem op de proef hadden gesteld. Daarom knielde
hij en vroeg om vergiffenis.
Wij hebben het hem vergeven en hij werd een van onze naasten.
O, Dawoed! Wij hebben jou als Onze kalief op aarde aangewezen.
Oordeel dus naar de waarheid. En volg je lusten niet. Anders word je
hard gestraft.

4
Mohammad! We hebben de hemelen en de aarde en al wat er tussen is
niet voor niets geschapen. De Koran die Wij aan jou hebben gegeven, is
een uitzonderlijk boek. Laat de mensen over de verzen nadenken.

5
En Wij gaven Soleiman aan Dawoed. Een bijzonder en gehoorzaam
mens.
Op een avond werden er een paar mooie renpaarden van het edelste ras
voor hem geleid.
Soleiman sprak: ‘O, ik was zo ingenomen met de paarden dat ik mijn
gebed vergat en de zon onder de sluier verdween.'
Hij begon de paarden over hun benen en nek te strelen.
Wij stelden Soleiman op de proef door een dood paard op zijn troon te
gooien. Hij toonde berouw en zei: ‘God, vergeef me. En geef me een
koninkrijk dat niemand zal toekomen na mijn dood.’
Wij gaven de wind het bevel Soleiman te gehoorzamen.
Ook hebben Wij de duivels die goed konden duiken dienend aan hem
gemaakt. Andere duivels hebben Wij geketend als gevangen arbeiders.

50
En Wij zeiden: ‘Dit is Ons geschenk. Geef zonder twijfel aan wie je nog
wilt, of bewaar het voor jezelf’

6
Mohammad! Gedenk de profeet Ajoeb en hoe hij tot Zijn Schepper riep:
‘Ik kan het niet meer! De Satan heeft mij veel ellende bezorgd.’
Wij zeiden: ‘Stamp met je voet op de grond. Nu heb je schoon water om
te dopen en om te drinken.’
Wij gaven hem zijn familie en zijn mensen terug.
En Wij zeiden: ‘Ajoeb! Breek je belofte niet. Neem een paar jonge
takken en sla je vrouw een keer.’
Ajoeb was een bijzonder mens. Hij was geduldig.

7
En gedenk Ibrahim, Ishaaq en Jakoeb, mannen met macht en inzicht. Wij
hebben hun een goede eigenschap gegeven: ‘Denken aan het leven na de
dood.’
Zij waren voor Ons de uitverkorenen. De goede mensen.
Gedenk Ismaiel, Elias, en Zolkafl.
De deuren van de tuinen van geluk staan wijd open voor deze bijzondere
mensen. Daar gaan ze liggen op rustbanken en vragen om fruit en wijn.
En er zullen verlegen gezellinnen naast hen komen zitten.
Het is precies wat jullie beloofd is. Een oneindige gunst voor de
gelovigen. Hun die niet gehoorzamen wacht een vreselijk einde. De hel
van vuur! Dat is een slechte rustplaats. Daar drinken ze kokend water en
onrein vocht.

8
Mohammad!
Zeg tegen hen: ‘Ik ben slechts een waarschuwer en er is geen God naast
de oppermachtige Allah. Hij is één!’
Zeg: “Het is groot nieuws, maar jullie willen het niet horen. Ik weet niets
over de vergadering van de hoogsten in de hemel en ook niet waarover
gesproken wordt. Ik ben slechts een boodschapper.'

9
Mohammad, zeg: ‘Ik vraag jullie geen loon. En ik heb de Koran niet zelf
bedacht. Het is niets anders dan een waarschuwing voor de mens. Jullie
zullen er spoedig achter komen.’

51
39 (Tulp)

De verhogingen
Mozes was een van de profeten. Hij ging met zeventig wijze mannen van
zijn volk de bergen in om te bidden.
Hij nam afstand van de groep en klom hoger de berg op. Daar ontmoette
hij God en sprak met Hem.
Toen hij terugkeerde, vertelde hij zijn verhaal aan de wijze mannen,
maar zij zeiden: ‘Wij moeten de stem van God met onze eigen oren
horen. Anders geloven we jou niet.’
Mozes nam hen mee en ze hoorden de stem van God.
Ze zeiden: ‘We willen Hem ook met onze eigen ogen zien. ’
Toen werden ze getroffen door een bliksem en ze kwamen allen om.

Mohammad is verdrietig omdat de mensen niet naar hem luisteren. Hij


opent deze soera met een troostzin voor zichzelf.

In de naam van Allah


Hij is lief
Hij geeft
Hij vergeeft

1
Alef Lam Miem Sad.
Mohammad! Het belangrijkste is het boek dat naar jou is gestuurd, wees
dus niet verdrietig en teleurgesteld omdat je ermee waarschuwt.

2
Toen Wij de mens geschapen hadden, vroegen Wij de engelen om voor
Adam te knielen. Iedereen deed het, uitgezonderd Satan.
‘Waarom doe je niet wat Ik je beveel?’ zei God.
‘Ik ben beter dan Adam. Gij hebt mij uit vuur gemaakt, en hem uit klei’,
zei Satan.
‘Jij gaat naar beneden! Uit het paradijs! Je bent klein en nietig.’
‘Nu Gij me hebt vemederd, ga ik op de weg van de mensen staan om hen
een verkeerd pad op te sturen. Ik zal vanaf hun linkerkant, vanaf hun
rechterkant, van voor en van achter op hen afkomen en Gij zult hen niet
meer dankbaar vinden.’

52
‘Weg! Ik veracht je, verdwijn! Ik zal de hel met jou en je aanhang vullen!
En jij, Adam, blijf met je vrouw in het paradijs wonen. Eet wat je ook
maar wilt, maar kom niet te dicht bij deze boom. Anders ben jij straks
ook een van hen die niet gehoorzamen.' zei God.

3
Satan begon zijn werk door Adam en Eva zich te laten schamen voor wat
van hun lichaam nog onbedekt was. En hij probeerde hen te verleiden:
‘God heeft die boom voor jullie verboden om te voorkomen dat jullie
beiden engelen worden en voor eeuwig blijven leven.’
En hij zwoer dat hij het allemaal goed bedoelde. Hij praatte door tot ze
van de vrucht van de boom proefden en hun schaamte zichtbaar werd. Ze
trachtten zich met bladeren te bedekken.
God riep: ‘Had Ik jullie deze boom niet verboden? Had Ik niet gezegd
dat de Satan jullie vijand was? Weg! Naar beneden. Naar de aarde! Jullie
blijven daar tot jullie tijd om is en jullie sterven. Daarna worden jullie
weer tot leven gewekt en hierheen gevoerd.’

4
Jullie, kinderen van Adam! We hebben voor jullie kleren bedacht om je
schaamte te bedekken en ook om elegant te zijn. Maar de beste kleding is
jullie vroomheid.
Kinderen van Adam! De Satan is je vijand. Laat hem je niet misleiden
zoals hij met Adam en Eva deed. De Satan en zijn aanhangers hebben
jullie in de gaten, zij zien jullie, maar jullie zien hen niet.

5
Mohammad, zeg tegen hen: ‘Zoals Hij jullie in het begin gemaakt heeft,
zo zal Hij jullie terugroepen.
Voor elk volk is een tijd vastgesteld. Als het hun tijd is, wordt hun geen
uur langer verleend, ook wordt er geen uur vervroegd.’
Voor hen die Onze tekens leugens hebben genoemd, worden de poorten
van de heme! niet geopend en ze zullen niet in het paradijs komen, tenzij
een kameel door het oog van een naald kruipt.
Hun bed en hun kleren zullen van vuur zijn.
Maar zij die geloven, komen in het paradijs terecht en ze zullen daar
altijd blijven.
En zij die naar het paradijs gaan, zullen tegen hen die naar de hel gaan,
zeggen: ‘We hebben de beloften van God waar bevonden. Hebben jullie
Zijn beloften ook waar bevonden?’

53
En er zal een hoge muur als scheiding tussen beiden zijn. En op de muur
zullen mannen staan die iedereen van gezicht kennen. Ze roepen tegen
hen die naar het paradijs gaan: ‘Welkom! Salam aan jullie! Treed de
tuinen van geluk binnen. Er is geen angst en niets om verdrietig van te
worden.’
De bewoners van de hel zullen de bewoners van het paradijs smeken:
‘Mogen we wat water van jullie?’
Ze zullen antwoorden: ‘God heeft het voor jullie verboden.’

6
Jullie God is het die de hemelen en de aarde in zes dagen heeft
geschapen. Daarna vestigde Hij Zich op Zijn troon en begon de rest van
Zijn koninkrijk vorm te geven.
Hij liet de dag de nacht bedekken en de nacht de dag terwijl ze elkaar
haastig najagen. En Hij maakte de zon, de maan en de sterren die naar
Hem luisteren.
Geprezen zij God. Hij is de Maker van het heelal.

7
Hij is het die de winden vooruitstuurt als aankondiging van Zijn regen.
Zij drijven de wolken naar de dode gronden.
En Wij laten er dan water op vallen. En daarmee laten Wij vruchten
komen. Zo doen Wij ook met de doden.

8
En zo ging het tot Wij Noeh tot zijn volk zonden. En hij zei: ‘Mijn volk!
Prijs God. Er is geen andere dan Hij.
Ik vrees voor jullie de straf van de grote dag.’
De hoofden van zijn volk zeiden: ‘We zien duidelijk dat je verdwaald
bent.’
Hij zei: “Mijn volk, ik ben niet verdwaald, maar ik ben een
boodschapper van God, de Maker van de wereld.’
Ze bestempelden hem als leugenaar, maar Wij redden hem en hen die
met hem in de ark waren. De rest lieten Wij verdrinken.

9
Wij zonden Hud tot het volk Ad.
Hij zei: ‘Prijs God. Er is geen andere God dan Hij!’
De hoofden van zijn stam zeiden: ‘We zien duidelijk dat je een dwaas
bent en een leugenaar!’

54
Hud zei: “Mijn volk! Er is niets van dwaasheid in mij, maar ik ben een
boodschapper van God, de Maker van de wereld. Herinneren jullie je hoe
Hij jullie tot opvolgers van het volk van Noeh maakte? Hij heeft jullie
meer gegeven. Gedenk Gods gunsten. Dan zal het jullie misschien goed
gaan.’
Ze zeiden: ‘Ben je alleen hier gekomen om dit aan ons te vertellen? Dat
we God moeten aanbidden en de goden moeten verlaten die onze
vaderen aanbaden? Als je de waarheid spreekt, laat ons dan je grote
goddelijke straf zien.’
Toen redden Wij Hud en allen die met hem waren. En Wij trokken de
rest tot en met de laatste aan toe met de wortels uit de grond.

10
Daarna stuurden Wij Saleh tot het volk Thamoed.
Hij zei: ‘Mijn volk! Prijs God. Er is geen andere God dan Hij ! Er is een
duidelijk teken van God voor jullie gekomen. Deze kamelin is van God,
een wonder voor jullie. Laat haar in rust eten op Gods grond en doe haar
geen kwaad, anders worden jullie ongenadig gestraft. En gedenk hoe Hij
jullie tot opvolgers maakte van het volk Ad. Hij heeft jullie een land
gegeven waar jullie grote vestingen hebben gebouwd en waar jullie in de
rotsen van de bergen huizen hebben gemaakt. Herinner jullie Gods
zegeningen en pleeg geen misdrijf op aarde.’
De hoofden van zijn stam zeiden: ‘We geloven die Saleh niet.’
Toen minachtten ze Gods woord. Ze achtervolgden de kamelin, brachten
haar om en ze zeiden: ‘Nu jij, Saleh! Als je een echte profeet bent, laat
ons dan iets voelen van die ongenadige straf waar je het over had.’
Ze werden gegrepen door een aardbeving en ze werden ’s ochtends in
hun huizen dood gevonden. Saleh liet hen achter en ging ervandoor.

11
Toen was Loet aan de beurt.
Hij zei: ‘Mijn volk! Iullie doen iets wat nog niemand voor jullie heeft
gedaan. Jullie slapen lustig met mannen in plaats van vrouwen. Iullie zijn
een schandelijk volk.’
Het antwoord van zijn volk was: ‘Stuur Loet en zijn aanhang weg van de
stad, het zijn mannen die zich rein willen houden.’
Wij redden Loet en zijn familie, behalve zijn vrouw die achterbleef.
En We lieten het stenen over hen regenen. Kijk dan wat de zondaars
overkomen is.

55
12
Wij zonden Shoeib tot het volk Medin.
Hij zei: ‘Mijn volk! Prijs God. Er is geen andere God dan Hij. En voor
jullie is er een duidelijk teken van God gekomen. Ga daarom eerlijk om
met de weegschaal en het gewicht. Geef de mensen niet minder van de
dingen die van hen zijn. En zaai geen verderf op de aarde.’
De hoofden van zijn stam zeiden: ‘Shoeib! We zullen jou en je aanhang
uit de stad verdrijven als jullie niet terugkeren naar het geloof van onze
vaderen.’
Shoeib zei: ‘Als we dat doen, hebben we gelogen tegen God. We
vertrouwen Hem. We zullen alles aan Hem overlaten. Hij bepaalt het. Hij
is alwetend.’
De hoofden van de stam zeiden: ‘Als iemand Shoeib volgt, behoort
diegene tot de verliezers.’
Ze werden getroffen door een aardbeving en ze werden ’s ochtends dood
gevonden in hun huizen. En het leek alsof zij die Shoeib voor leugenaar
hadden uitgemaakt, daar nooit gewoond hadden.

13
Daarna zonden We Mozes met zijn wonderen naar de farao.
En hij zei: ‘Farao, ik ben een boodschapper van God. En ik heb een
duidelijk teken voor jullie meegebracht. Laat de Israelieten met mij
meegaan.’
De farao zei: ‘Laat je teken zien!’
Mozes gooide zijn wandelstok op de grond en het werd een kronkelende
slang.
De hoofden van farao’s volk zeiden: ‘Hij is een slimme tovenaar. Hij wil
de Egyptenaren uit hun land verdrijven.’ De farao zei: ‘Wat is dan jullie
voorstel?’
Zij zeiden: ‘Houd hem en zijn broer een tijdje hier en ontbied alle
kundige tovenaars van het land.'
De tovenaars kwamen en ze zeiden: ‘Mozes, wil jij als eerste je stok
werpen, of wil jij dat wij beginnen?’
Mozes zei: ‘Eerst jullie!’
Ze wierpen touwen op de grond en ze begonnen de ogen van de mensen
te betoveren zodat de aanwezigen in een buitengewone toestand van
angst en verwondering gebracht werden.
En Wij zeiden tegen Mozes: ‘Nu is het jouw beurt.’
Mozes gooide zijn wandelstok, die in een grote slang veranderde en alles
opslokte wat de anderen getoverd hadden.

56
Zo mislukte hun oplichterij, en behoorden ze tot de verliezers. Ze
knielden voor Mozes en zeiden: ‘We geloven in jouw God!’
De farao zei: ‘Hoe kunnen jullie Hem volgen als ik jullie nog geen
toestemming heb gegeven? Zweren jullie wellicht samen om de
bewoners van deze stad te verdrijven? Ik zal jullie ongenadig bestraffen.
Ik zal jullie rechterhand en linkervoet doen afsnijden en andersom.
Daarna zal ik jullie allemaal laten ophangen.’
De hoofden van farao’s volk zeiden nu: ‘Wilt u Mozes en zijn volk
onbestraft laten, zodat zij in dit land verderf kunnen zaaien en u en uw
goden negeren?’
De farao antwoordde: ‘We zullen hun zonen doden en hun vrouwen als
slavinnen gebruiken.’
Mozes zei tegen zijn volk: ‘Vraag God om hulp en toon geduld, want de
grond is van God. En Hij zal het geven aan wie Hij wil.’
Ze zeiden: ‘Mozes, we hebben altijd in ellende gewoond voordat jij
kwam en ook nadat jij kwam.’
Mozes zei: ‘God gaat jullie vijand mogelijk vernietigen en jullie als hun
opvolgers kiezen. Hij zal laten weten wat jullie moeten doen.’

14
Wij straften farao’s volk met hongersnood en droogte en met ziektes
voor hun akkers opdat ze misschien de waarschuwing zouden begrijpen.
Maar als ze weer even voorspoed hadden, zeiden ze dat het door henzelf
kwam. Als ze weer door ellende werden getroffen, gaven ze Mozes en
zijn volk de schuld.
Ze zeiden tot Mozes: ‘Welk wonder je ook verricht, we zullen je toch
niet volgen.’
Wij stuurden een storm naar hen toe, en sprinkhanen en luizen, en
kikkers, en zelfs de dood. Nog wilden ze niet gehoorzamen. Pas toen ze
de last niet meer konden dragen, zeiden ze: ‘Mozes! Vraag je God om de
straf te beéindigen. Als je het doet, zullen we je volgen en we zullen de
Israëlieten met jou laten gaan.’
Toen Wij een einde maakten aan de straffen, volgden ze Mozes voor
korte tijd, maar zodra de ellende weer vergeten was, stak het verzet tegen
hem de kop weer op. Wij namen wraak en verdronken hen tot de laatste
man in de zee.
En Wij gaven het vernederde volk het oosten en het westen van het land
met onze zegening. Wij vernietigden de farao en zijn volk met al hun
kunstwerken, en paleizen en glorie. De lsraëlieten lieten Wij door de zee
lopen naar de veilige kusten. Daar kwamen ze een volk tegen dat

57
afgoden diende.

15
Zij riepen: ‘Mozes! We willen een God, net als die van hen.’ Mozes zei:
‘Waar hebben jullie het over? Iullie zijn een onwetend volk. God heeft
jullie net van de farao’s verlost, die jullie zonen doodden, die jullie
dochters als slavinnen gebruikten.'
Vervolgens vroeg Mozes om een ontmoeting met Ons. Wij beloofden een
ontmoeting van dertig nachten en Wij voegden daar nog tien nachten aan
toe.
En toen Mozes op de afgesproken tijd kwam, zei hij: ‘God, toon U!
Opdat ik naar U kan kijken.’
‘Mozes, je zult Mij niet zien, maar als je Mij waarlijk wilt zien, kijk dan
naar die berg. Als jij op je plek blijft staan, dan zul je Mij zien.’
Mozes keek naar de berg, en toen God Zich wilde laten zien, vielen de
rotsen als gruis uit elkaar. En Mozes viel bewusteloos op de grond. Toen
hij weer bij kennis was, zei hij: ‘Het berouwt me. Gij zijt prachtig.'

16
In afwezigheid van Mozes maakte zijn volk van hun goud en juwelen
een kalf dat loeide.
Toen Mozes met zijn door God gegeven geboden terugkwam, was hij
verontwaardigd. Hij gooide de stenen tafelen op de grond, waardoor ze
in stukken braken. Hij pakte zijn broer Haroen bij diens hoofd en trok
hem naar zich toe.
Haroen smeekte: ‘Mozes, jij zoon van mijn moeder. Dit volk heeft me
kapotgemaakt en bijna gedood. Maak onze vijanden niet blij. Lever mij
niet aan hen uit!’
Toen Mozes wat rustiger werd, verzamelde hij de brokstukken van de
tafelen. Ze waren een leidraad voor hen die naar de juiste weg zochten.
En Mozes koos zeventig mannen uit zijn volk die Ons daadwerkelijk
wilden zien. Maar ze werden gegrepen door een aardbeving.

17
In Mozes’ volk was een groep rechtvaardigen. Wij verdeelden hen in
twaalf stammen. Toen ze aan Mozes water om vroegen, zeiden Wij tegen
Mozes: °Sla met je stok tegen de rots.’ Hij deed het en er ontsprongen
twaalf bronnen. En elke stam wist welke bron voor hem was.
En Wij lieten de wolk een schaduw op hen werpen en Wij stuurden hun
manna en gebraden kwartels.

58
Zij deden Ons geen onrecht aan, ze deden zichzelf onrecht aan. En toen
het volk de waarschuwing was vergeten, hebben Wij de rechtvaardigen
gered en de rest hard gestraft.
Omdat ze minachtten wat voor hen verboden was, hebben Wij hen in
apen met een staart veranderd, hen weggejaagd en vernederd.
Zo ging het tot Wij de berg Toer boven hun hoofd deden rijzen als een
grote wolk, ze dachten dat hij op hen zou vallen. En Wij zeiden dat ze
het boek dat ze van ons gekregen hadden, in acht moesten nemen.
Misschien zouden ze zo de juiste weg vinden.

18
Mohammad! Vertel hun het verhaal over de man aan wie We Onze
tekenen gaven, maar die wegliep. Hij volgde de Satan en verdwaalde.
Als Wij hadden gewild, hadden Wij hem verheven, maar hij koos voor
het aardse leven. Ie kunt hem vergelijken met een hond die zijn staart
laat hangen als je hem aanvalt, en dat ook doet als je hem met rust laat.
Dat is het verhaal van hen die Onze tekenen verloochenen.
Vertel hun dus dit verhaal, misschien zal het hen aan het denken zetten.

Mohammad, zeg: ‘Ik heb geen zeggenschap over wat er gebeurt en ik


heb geen nut of nadeel voor mezelf Behalve wat God met mij voorheeft.
Als ik de geheimen zou kennen, had ik veel goeds bereikt, en zou ik geen
ellende hebben gehad. Ik ben niet meer dan een boodschapper van Allah
en doe alleen wat Hij mij vraagt.’ Hij is het die Adam uit klei geschapen
heeft, en zijn vrouw Eva uit hem maakte, opdat hij naast haar rust zou
vinden. Toen hij met Eva sliep, voelde ze een lichte last. Ze besteedde er
geen aandacht aan, maar toen de last zwaar werd, richtte ze zich tot God
en vroeg of Adam en zij een kind mochten hebben. God gaf hun een
kind. Later bedachten hun nakomelingen iemand die op geljjke hoogte
met God stond.

19
Mijn Koning is Allah die dit boek gezonden heeft. De afgoden die jullie
in plaats van Hem prijzen, zijn niet in staat om jullie te helpen, ook
zichzelf niet. En als je ze om hulp roept, horen ze je niet. Ze kijken naar
je, maar ze zien je niet. Keer de onwetenden dus je rug toe. En als de
Satan je verleidt, zoek je toevlucht dan tot God. Hij is alhorend.
Alwetend.
Mohammad, zeg tegen hen: ‘Ik volg alleen wat mij wordt geopenbaard
door God.’

59
Gelovigen! Zwijg en luister aandachtig als de Koran wordt voorgelezen.
Misschien zal Hij jullie Zijn bescherming geven. En denk aan God,
wenend en met vrees in je hart, maar in alle rust in de vroege morgen en
in de nacht.

40 (Regen)

De djinns
In onderstaande soera wordt een verhaal over een groep djinns verteld,
die midden in de nacht op pad gaan. Op een gegeven moment horen ze
een man met een mooie stem een tekst reciteren. Ze gaan onder zijn raam
staan en blijven stilletjes naar hem luisteren. Ze vinden de woorden
ongewoon en goed en ze zijn echt onder de indruk van de manier waarop
de man het voordraagt.

In de naam van Allah


Hij is lief
Hij geeft
Hij vergeeft

1
Mohammad, zeg: ‘Mij is geopenbaard dat een groep der djinns geluisterd
heeft, en dat ze tot elkaar hebben gezegd: "We hebben wonderlijke
woorden gehoord die naar de juiste weg leiden, en wij geloven erin. We
zullen niemand naast onze Schepper plaatsen.
Hij heeft geen vrouw en geen zoon.
Hij is de Majesteit en Hij is groot.'

2
De dwazen onder ons vertellen onzin over God.
Wij vinden dat de djinns noch de mensen leugens over Allah mogen
verspreiden.
Onder de mensen zijn mannen die hun toevlucht zoeken bij de
mannelijke djinns om meer zonden te kunnen begaan.
En ze denken, net als anderen, dat niemand na de dood opgewekt zal
worden.

60
Vroeger gingen we de hemel in en zochten we manieren om
hooggeplaatsten te beloeren, maar we stuitten overal op sterke bewakers
en brandende stenen.
We gingen ergens zitten om stiekem de gesprekken af te luisteren, maar
wie dit doet, wordt bekogeld met gloeiende stenen.

4
Sinds wij de Koran gehoord hebben, geloven we.
En wie in zijn Schepper gelooft, hoeft niet meer te vrezen voor schande
en smaad.
Sommigen van ons hebben zich in handen gegeven van God, maar
sommigen zijn de weg kwijt.

5
Alle moskeeën behoren aan Allah. Bid daarom tot niemand anders dan
tot Hem.
Toen Mohammad zich tot Allah richtte om Hem aan te roepen, vielen ze
hem bijna aan.
Mohammad, zeg: ‘Ik roep alleen mijn Schepper aan. Hij is één.’
Zeg: ‘Uit mezelf heb ik geen macht om jullie schade toe te brengen, ook
geen macht om jullie op het juiste pad te krijgen.’
Zeg: ‘Er is niemand die mij tegen God in bescherming kan nemen en
nergens buiten Hem kan ik toevlucht vinden.’
Zeg: ‘Ik weet niet of de aangekondigde straf dichtbij is of dat deze
uitgesteld is door God.’
Hij is het die de geheimen kent, die Zijn geheimen aan niemand toont,
behalve aan de boodschapper die Hij daarvoor kiest. En Hij laat een
bewaker voor hem en een bewaker achter hem lopen.
Hij omvat alles. Hij weet de hoeveelheid van alles.

61
41 (Klomp)

Já Sin
De Koran lijkt een chaotisch boek.
Er zit geen logische volgorde in de vertellingen, de stukjes lijken
willekeurig aan elkaar te zijn geplakt. Daardoor begrijp je niet altijd
waar het over gaat.
Djahid, een taalkundige in de periode waarin de islam in opkomst was,
schrijft echter: ‘Ik zie geen chaos in zijn soera’s. Ik vergelijk zijn proza
met dadeltrossen die hoog in de bomen hangen. Mohammad vertelt iets,
maar breekt halverwege zijn verhaal af en begint over iets anders.
Precies een tros dadels die zich vertakt, maar toch compleet blijft en een
eenheid vormt.
Neem het hoofdstuk “De tafel”.
Hij begint met het vee, dan schakelt hij over naar de drie-eenheid, dan
spreekt hij over de wijn, dan praat hij over gokken, dan schuift hij Maria
naar voren, dan rekent hij af met de joden, vervolgens gaat hij het
paradijs in en loopt hij naar de hel, orn weer terug te keren naar de
tafel, naar Jezus. Elk verhaal is een takje van een tros. ’
Een ander voorbeeld van die manier van vertellen is de soera Já Sin ’.

In de naam van Allah


Hij is lief
Hij geeft
Hij vergeeft

1
Já Sin.
Bij de Koran, bij de Wijsheid.
Mohammad! Jij bent een profeet. Zonder twijfel.
Je volgt het juiste pad. De Koran is een openbaring van de dierbare
Vergevende.
Opdat je een onwetend volk waarschuwt dat nog nooit een
waarschuwing heeft gekregen.
De meesten van hen worden gestraft, want ze geloven niet.
Wij hebben zware kettingen om hun nek gelegd en hun handen geboeid
achter hun nek zodat hun kin omhoog wijst, terwijl ze naar beneden
proberen te kijken.
Wij hebben een muur voor hen geplaatst en een muur achter hen, een

62
sluier voor hun ogen zodat ze niets kunnen zien.
Voor hen maakt het niet uit of je hen waarschuwt of niet. Ze zullen toch
nooit geloven.
Je kunt alleen hen waarschuwen die de Koran volgen en Allah in hun
hart vrezen.

2
Wij brengen de doden opnieuw tot leven en Wij beschrijven alles wat ze
in hun leven gedaan hebben, ook hun voetsporen. Alles is in het Boek in
den Beginne genoteerd.

3
Hebben ze niet gezien hoeveel volkeren Wij voor hen vernietigd hebben?
En dat ze allemaal naar Ons terug Worden gebracht?

Wij roepen de dode aarde telkens opnieuw tot leven en Wij brengen er
graan uit voort, zodat ze ervan kunnen eten. Dat is een teken voor hen.
En We hebben dadeltuinen en druiventuinen gemaakt en bronnen laten
ontspringen. Opdat zij van vruchten zouden kunnen eten en ook zouden
eten van wat zij met hun eigen handen hebben verbouwd. Willen zij dan
nog niet dankbaar zijn?

4
Rein is Hij die alles in paren geschapen heeft. Alles wat uit de aarde
komt, man en vrouw en wat zij nog niet kennen.
De nacht is ook een teken. Kijk! Wij trekken de dag weg en dan komt
alles in het donker te staan.
En de zon loopt naar zijn rustplaats. Het is het besluit van de
Almachtige.
En voor de maan hebben Wij vaste plaatsen bepaald, totdat hij verdwijnt
en zich weer naar het leven keert als een dode dadeltak die weer tot leven
komt.
Het past niet bij de zon om de maan achterna te zitten. Ook past het niet
bij de nacht om de dag in te halen. Ze bewegen elk in een eigen baan
langs het hemelgewelf

5
Het kan ook een teken voor hen zijn dat Wij de mens in een volgeladen
schip deden varen.
En dat Wij ook iets hebben geschapen waarop zij kunnen varen. En dat,

63
als Wij willen, Wij hen kunnen laten verdrinken. Niemand zal gered
worden, tenzij Wij dat doen door onze edelmoedigheid.

6
Wanneer hun wordt gezegd: ‘Geef van wat Allah je gegeven heeft!’ dan
antwoorden ze: ‘Waarom moeten wij geven? Allah kan het zelf doen.’
Of ze zeggen: ‘Mohammad! Wanneer komt de dag des oordeels dan als
je oprecht bent?’
Hen zal een dodelijke kreet overvallen, juist op het moment dat ze
ruziën. Zonder dat ze tijd krijgen om een testament op te maken of even
naar hun familie terug te gaan.
Op de dag des oordeels wordt er op de bazuin geblazen. Ze komen uit
hun graven overeind en lopen naar hun Schepper terwijl ze mopperen:
‘O wee. Wie heeft ons wakker gemaakt?’

7
Op die dag zullen zij die in het paradijs terechtkomen zich heel gelukkig
voelen. Zij zitten met hun echtgenotes op de banken op de schaduwrijke
plekken.
En er is fruit voor hen en ze krijgen wat zij ook maar verlangen. Salam!
Dit is de welkomstgroet van Allah voor hen.
Er wordt geroepen: ‘Jullie schuldigen! Ga aan de kant staan!’
Had Ik jullie, kinderen van Adam, niet gewaarschuwd dat jullie de Satan
niet moeten volgen? Dat hij een vijand was? En dat jullie Mij zouden
moeten prijzen?
Dit is de hel waarvoor jullie zijn gewaarschuwd. Ga daarin om te boeten
voor wat jullie gedaan hebben.

8
Wij verzegelen vandaag hun mond, maar hun handen zullen alles aan ons
vertellen en hun voeten zullen getuigen van wat ze gedaan hebben.
Indien Wij zouden willen, dan zouden Wij ze blind kunnen maken. Zij
zouden zich dan naar de weg haasten, maar waar zouden ze heen kunnen
als ze niet kunnen zien?
En als Wij zouden willen, dan zouden Wij ze ter plekke mach- teloos
kunnen maken zodat ze niet meer vooruit of achteruit zouden kunnen
gaan.
Ook de lichamen van wie Wij een lang leven geven, zullen Wij tot verval
laten komen. Willen ze dan nog niet nadenken?

64
9
Wij hebben Mohammad geen dichtkunst geleerd en het past ook niet bij
hem. Wat hij vertelt, is een waarschuwing uit een duidelijk sprekende
Koran.

10
Hebben mensen dan niet gezien dat Wij met Onze machtige handen ook
de kuddedieren hebben gemaakt?
Wij hebben ze voor hen getemd, zodat sommige dienen om op te rijden,
en andere om te gebruiken.
Willen ze dan nog niet dankbaar zijn?
Ze dienen andere goden buiten Allah, in de hoop dat zij geholpen zullen
worden. Maar die goden kunnen niemand helpen, al staan ze met een
leger voor hen klaar.
Dus, Mohammad! Laat ze je niet verdrietig maken met hun woorden.
Wij weten wat zij verbergen en wat zij openlijk doen.

11
Heeft de mens dan niet nagedacht over het feit dat Wij hem uit een
druppel geschapen hebben? Kijk hoe hij rebelleert, en hoe hij zich als
een vijand van Ons gedraagt, hoe hij vergeet hoe hij gemaakt is.
Ze vragen: ‘Wie kan onze vergane beenderen weer tot leven roepen?’
Mohammad, zeg tegen hen: ‘Hij, die hen voor de eerste keer gemaakt
heeft, zal hen weer tot leven roepen. Hij weet alles van de gehele
schepping.
Hij maakt vuur uit een groene boom, zodat je er gebruik van kunt maken.
Is Hij die de hemelen en de aarde geschapen heeft dan niet bij machte
om hun gelijke te scheppen? Natuurlijk wel. Hij is een alwetende
Schepper.
Als Hij iets wil, zegt Hij alleen: “Wees!” En het wordt.
Glorie zij Hem van wie alles is en tot wie alles zal terugkeren.´

42 (Koe)

De onderscheiding
Het is een belediging van Mohammad als we zeggen dat het proza van de
Koran niet van hem, maar van Allah is.
Neem de soera’s over de gezellinnen in het paradtjs.
Mohammad zegt: ‘En zij die vreesden, zullen op die dag hun geluk

65
vinden.
Ze komen in de tuinen terecht waar druivenbomen zijn en meisjes met
jonge borsten, allemaal van gelijke leeftijd. En gevulde bekers.’
Vergelijk nu dit proza van Mohammad met de lyriek van Salomo in het
oude Testament:
‘Mijn liefste.
Zie, gij zijt schoon.
Uw twee borsten zijn als twee welpen, tweelingen van een ree, die onder
leliën weiden.’

Het is allebei mensentaal


(Naar Ali Dashti een bewonderaar van Mohammad in de derde
islamitische eeuw)

In de naam van Allah


Hij is lief
Hij geeft
Hij vergeeft

1
Gezegend is Hij die de Koran naar Zijn dienaar Mohammad
neergezonden heeft, opdat hij de wereld kan waarschuwen.
Hij die het koninkrijk van de hemelen en de aarde toekomt.
Hij die geen zoon heeft en geen echtgenote.
Hij die alles gemaakt heeft en alles een precieze maat heeft gegeven.

2
Maar mensen hebben in plaats van Allah tot andere goden hun toevlucht
genomen. Afgoden die niets kunnen maken, die zelf gemaakt zijn, die
geen macht hebben over zichzelf en geen macht hebben om te doen
doden, te doen leven of te doen terugkeren. De ongelovigen zeggen: ‘De
Koran is een leugen. Mohammad heeft hem zelf verzonnen en hij heeft
daarbij hulp van andere mensen gekregen.’
Maar dat zijn leugens.
Zij zeggen: °Hij heeft allemaal oude mythes laten opschrijven en ze
worden dag en nacht aan hem voorgelezen.'

Mohammad, zeg hun: ‘Allah heeft het gezonden, Hij die de geheimen
van de hemel en van de aarde kent. Hij is liefdevol en vergevend.’
De ongelovigen zeggen: ‘Wat voor een profeet is deze man? Hij eet en

66
hij wandelt op de markt rond. Waarom is er geen engel met hem
meegestuurd, zodat ze ons samen kunnen waarschuwen?
Of waarom wordt hem geen goudschat gestuurd en waarom heeft hij
geen tuin om zijn vruchten te nuttigen?’
En zij die niet willen geloven, zeggen: ‘Jullie volgen een man die
betoverd is.’
Mohammad, luister niet naar hen. Ze zijn verdwaald en ze zullen de weg
niet vinden.

3
Gezegend is Hij die, als Hij het wil, aan jullie iets beters zal geven. De
tuinen van geluk waar de rivieren onderdoorstromen.
Voor hen die Onze soera’s leugens noemen, hebben Wij een laaiend vuur
gereedstaan.
Wanneer ze dit laaiende vuur uit de verte zien, horen ze ook zijn gegrom
en gekerm. En als ze met geketende handen en voeten in een enge plek
in het vuur worden gegooid, beginnen ze te smeken en te huilen.
Huil vandaag niet één keer, maar huil vele keren.

4
Mohammad, zeg hun: “Wat is beter voor jullie, dit of de tuinen van geluk
waar je voor eeuwig verblijft en waar je krijgt wat je wilt? Dit is de
belofte van Allah.'
Mohammad! Alle profeten die Wij voor jou hebben gestuurd, aten en
wandelden rond op de markt, net als jij.
Mohammad. Je Schepper ziet alles.

5
Zij die er niet op hopen om Ons te ontmoeten, zeggen: ‘Waarom komen
de engelen niet naar beneden. Waarom kunnen we onze Schepper niet
zien?’
Zulke mensen zijn te hooghartig en ze zijn te ver gegaan met hun vragen.
De dag dat ze de engelen zien, is geen goede dag voor hen. De engelen
zullen zeggen: ‘Hooghartige misdadigers! We zullen jullie en jullie
lelijke daden tot stof maken en verstrooien.’
Maar zij die naar het paradijs gaan, zullen op die dag een heerlijke plek
hebben waar rust heerst.
Op die dag wordt de hemel door de wolken opengespleten en de engelen
zullen naar beneden komen.
Op die dag is Allah de ware Koning van het heelal.

67
6
De ongelovigen vragen waarom de Koran niet in één keer werd
gezonden? Waarom elke keer een stukje?
Mohammad, zeg tegen hen: ‘Het is wat het is. Wij hebben het zo gedaan
om je hart te strelen en het voor jou draaglijk te maken.’

7
Wij gaven Mozes het boek en Wij stelden zijn broer Haroen aan als zijn
raadgever.
Toen zeiden Wij : ‘Ga heen naar het volk dat Onze tekenen ontkent.’
Daarna vernietigden Wij dat volk.
En Wij lieten het volk van Noeh verdrinken toen ze de profeten voor
leugenaars uitmaakten.
Ook vernietigden Wij Ad, Thamoed, Al Ras en nog vele andere
volkeren.
Ondanks dat lopen de mensen langs de stad waar ooit een kwaadaardige
regen van vuur gevallen is.
Zien zij het niet? Nee, ze verwachten niet dat ze naar Ons terug worden
gebracht.

8
Mohammad! Als zij jou tegenkomen, lachen ze je uit. Ze roepen: ‘Is dit
de man die Allah als boodschapper heeft gestuurd ?’
Straks, als ze worden gestraft, zullen ze weten wie afgedwaald was.
Mohammad! Ie kunt geen pleitbezorger zijn voor hen die hun eigen lust
beschouwen als hun god.
Of denk dat de meesten van hen luisteren of nadenken?
Ze zijn als dieren. Ze zijn afgedwaald.

9
Als Hij het had gewild, dan had Hij de zon, de maan en de sterren zo
gemaakt dat ze niet konden bewegen.
Nadat Wij de zon als richtpunt hebben aangesteld, trekken Wij hem
vervolgens langzaam naar Ons terug.
Allah is het die de nacht als een deken voor jullie heeft gemaakt en het
slapen als rust, en de dag voor jullie beweging.
Hij is het die de wind als de verkondiger van de regen stuurt.

10

68
Wij laten uit de hemel schoon water vallen, om daarmee een dode streek
tot leven te brengen en om mensen en dieren er in groten getale van te
laten drinken.
Wij hebben dit vaak verteld, misschien zullen mensen er iets van leren,
maar de meeste mensen zijn ondankbaar.
Als Wij het gewild hadden, dan zouden Wij voor elke stad een profeet
gezonden hebben.
Mohammad! Luister niet naar de ongelovigen en voer een grote strijd
tegen hen.

11
Allah heeft twee zeeén in elkaar laten vloeien. De ene zoet en heerlijk en
de andere zout en bitter. En Hij heeft tussen beide een afscheiding
gemaakt.
Hij is het die de mens uit het water heeft geschapen en hem
familiebanden en contacten heeft gegeven.
Mohammad! Je Schepper kan alles.
Jou hebben Wij alleen als boodschapper en waarschuwer gestuurd.
Zeg tegen hen: ‘Ik vraag jullie geen loon. Als iemand de weg naar Allah
neemt, dan is het mij genoeg.’

12
Mohammad! Zoek je steun bij Allah, Hij die niet sterft. En prijs Hem!
Hij is op de hoogte van de zonden van de mensen.
Hij is het die de hemelen en de aarde, en wat ertussen bestaat, in zes
dagen gemaakt heeft. Daarna ging Hij op Zijn troon zitten.
Hij vergeeft.

13
Als je tegen de ongelovigen zegt: ‘Bid tot de vergevende God.’
Dan zeggen ze: ‘Wie is die vergevende?’
Gezegend zij Hij die hoge torens in de hemel heeft gemaakt en die daarin
de lantaam en een lichtgevende maan heeft geplaatst.

14
De dienaren van Allah zijn degenen die bescheiden rondlopen op de
aarde.
En als de onwetenden ze toespreken, zullen ze nederig zeggen: ‘Heil’.
En zij zijn het die de nacht doorbrengen terwijl ze knielen en weer
opstaan voor Allah.

69
Zij die zeggen: ‘Allah wendt de bestraffing van de hel van ons af Het is
een zware straf, en het is een slechte plek.’
Zij die als ze iets weggeven niet overdrijven, maar ook niet gierig zijn.
Zij die geen andere God prijzen dan Allah en geen ziel doden die God
onaantastbaar heeft verklaard, tenzij het rechtmatig is.
En zij die geen overspel plegen.

15
Allah is vergevend en liefdevol.
Wie spijt heeft en goede daden doet, die toont waarlijk berouw aan God.
En zij die zeggen: `God, laat onze vrouwen en kinderen als het licht in
onze ogen zijn en maak ons tot voorbeeld voor de gelovigen.’ Zij komen
in het paradijs terecht, voor het geduld dat ze getoond hebben. Ze
worden daar met ‘Sa1am’ ontvangen, en zullen daar voor eeuwig blijven.
O, het is een mooie plek.

43 (Windmolen)

De Maker
Mohammad had slapeloze nachten en hij kon het niet aanzien dat de
mensen in zijn omgeving de afgoden van steen en hout in de Kaabé
vereerden.
Hij zag het als zijn roeping om deze afgoden uit de weg te ruimen.

De eerste afgod werd gemaakt door Djamshid.


Djamshid was de eerste Perzische koning.
Hij was knap en zijn naam betekent: ‘de man die de schoonheid van de
zon heeft’.
Djamshid regeerde over het oosten en het verre westen van de aarde.
Toen hij achthonderd jaar geheerst had, dacht hij: ik ben zo groot en zo
machtig dat niemand me kan verslaan, Ik doe alles, ik kan alles. Ik ben
blijkbaar de god op aarde.
Hij gaf het bevel om zeven beelden van zichzelf te laten maken, een van
goud, een van ijzer, een van koper, een van messing, een van gele steen,
een van marmer en een van rode steen.
Deze beelden stuurde hij naar de zeven hoeken van zijn koninkrijk met
het doel dat zijn volk hem trouw zou blijven dienen.
Deze traditie werd later overgenomen door andere culturen.

70
Het beeld dat hij van rode steen had laten maken, kwam bij het volk van
de profeet Noeh terecht.
(Uit Het leven van de oude Perzische koningen)

In de naam van Allah


Hij is lief
Hij geeft
Hij vergeeft

1
Geprezen zij Allah, de Maker van de hemelen en de aarde, die de
engelen tot boodschappers gemaakt heeft. De engelen met twee vleugels,
of drie, of vier. Hij voegt aan de schepping toe wat Hij wil. Hij kan alles.

2
Allah is het die de winden zendt om de wolken in beweging te brengen.
Dan worden ze meegenomen naar een dode plek op aarde om de grond
weer tot leven te roepen.
De herrijzenis vindt op dezelfde manier plaats.
Wie vereren wil, moet zich tot Allah wenden. De schone woorden stijgen
naar Hem op en Hij prijst de goede daden.
Maar zij die slechte plannen bedenken, worden hard gestraft en hun
plannen mislukken.
Allah heeft jullie uit aarde gemaakt, eerst uit cen druppel en daarna heeft
Hij jullie vrouwelijk en mannelijk gemaakt. Geen enkele vrouw raakt
zwanger zonder dat Hij het weet. En niemands leven wordt verlengd en
niemands leven wordt verkort of het staat in het Boek in den Beginne
genoteerd.

3
De beide zeeën zijn niet gelijk, de ene is lekker zoet om van te drinken
en de andere is bitter zout, en toch eten jullie uit beide vers voedsel en
halen jullie er sieraden uit om te dragen. Jullie zien de schepen die de zee
openscheuren. Dat is opdat jullie op zoek gaan naar jullie deel uit zijn
overvloed. Misschien zullen jullie zo dankbaar zijn.
Hij verbergt de nacht gedurende de dag en de dag gedurende de nacht.
Hij heeft de zon en de maan getemd en vastgelegd wanneer ze
verschijnen.
Zo is Allah en het koninkrijk is van Hem.

71
Anderen die jullie buiten Hem aanroepen, hebben niets, ze hebben zelfs
geen macht over een dadelvelletje.
Als jullie hen aanroepen, horen ze jullie niet en als zij jullie horen,
kunnen ze geen antwoord geven.

4
O mensen! Jullie hebben niets, jullie hebben behoefte aan God. Maar
God heeft niemand nodig. Hij is rijk.
Als Hij wil, verwijdert Hij iedereen en maakt Hij een nieuwe schepping.
Dat is niet moeilijk voor Hem.
Wie zich reinigt, reinigt zich voor zichzelf.
De blinde is niet gelijk aan de ziende. Noch het donker aan het licht.
Noch de koelte van de schaduw aan de hitte, ook zijn de levenden niet
gelijk aan de doden.
God doet horen wie Hij wil, maar jij, Mohammad, jij kunt hen die in de
graven liggen niet doen horen.
Jij bent slechts een waarschuwer. Wij hebben jou als een boodschapper
van de blijde tijding gezonden. Er is geen volk of het heeft een
boodschapper gehad.
Indien zij je als een leugenaar bestempelen, vergeet dan niet dat anderen
hetzelfde deden met de oude profeten.
Toen heb lk de ongelovigen aangepakt, en zie wat Ik met hen heb
gedaan.

5
Heb je niet gezien hoe Ik water uit de lucht laat neervallen en daarmee
vruchten in verschillende soorten en ldeuren voortbreng? Ook de bergen
hebben verschillende lagen: witte en rode, zwarte en ravenzwarte.
Ook de mensen en de lopende en gevleugelde dieren bestaan uit
verschillende soorten en kleuren.
Allah is geweldig.

6
Ongetwijfeld mogen zij die de Koran lezen en bidden, en heimelijk en
openlijk geven van wat Wij hun gegeven hebben, hopen dat Allah hen
daarvoor zal belonen. Hij zal hen volledig belonen. En nog meer. Hij
beloont en vergeeft. Ze zullen in de tuinen van geluk terechtkomen waar
ze armbanden van goud en parels dragen en hun kleding van zijde is.
Zij zullen zeggen: ‘Geprezen zij Allah, die verdriet van ons heeft
weggenomen en die ons een plek voor de eeuwigheid heeft gegeven

72
waar we ons nooit zullen vervelen.’
Maar zij die ongelovig zijn, komen in de hel terecht, waar ze niet
doodgaan en waar de pijn niet ophoudt. Zo straffen Wij hen die
ondankbaar zijn.

7
Mohammad! Zeg: ‘Hebben jullie goed naar die afgoden gekeken? Toon
mij eens iets wat ze gemaakt hebben. Hebben ze soms meegewerkt aan
het maken van de hemel? Heeft Hij hun ooit een boek gegeven? Nee.'
Zien die mensen niet hoe het afgelopen is met hen die voor hen leefden
en die sterker waren dan zij? Er is niets in de hemelen en op de aarde dat
Allah klein kan krijgen. Hij is almachtig. Hij is alwetend.
Indien Allah de mensen voor hun daden zou straffen, zou Hij niemand
op aarde overlaten, maar Hij geeft hun tijd tot hun vastgestelde termijn.
En als hun tijd voorbij is, dan weet Allah wat Hij met hen moet doen.

44 (Tulp)

Maria
Maria stond naakt in de rivier. Opeens verscheen er een knappe man.
Maria schrok en rende naar de struiken om zich te verstoppen.
‘Wees niet bang, Maria,’ riep de man, ‘ik ben de engel Ghabriël. Ik kom
om je een kind te geven.’
De engel wist Maria over te halen, verleidde haar achter de dadelbomen
en maakte haar zwanger.

Maria baarde een zoon die Jezus heette.


Later werd Jezus door God gekozen als profeet.
Hij werd gekruisigd en gedood, Maar hij kwam weer tot leven
Hij was de enige profeet die levend naar God terugkeerde.

Voor zijn dood had Jezus zijn apostelen toevertrouwd: ‘Ik heb een blijde
boodschap. Na mij zal een profeet uit een Arabische stam komen die
Ahmad (Mohammad) heet. Mensen zullen hem echter als leugenaar
bestempelen. Ze zullen hem pijn doen, hij zal veel verdriet hebben, maar
hij zal zijn missie voltooien En hij is de laatste profeet. Na hem zal er
geen boodschapper meer komen. ’
‘Wat is zijn teken ?’ vroegen de apostelen aan Jezus.

73
‘Hij draagt een teken van de maan op zijn linkerschouder ’
(Uit de levens van de profeten, naar Aboe Ashaaq Ibrahim, een
middeleeuwse dichter)

In de naam van Allah


Hij is lief
Hij geeft
Hij vergeeft

1
Kaf Ha Ya Ein Sat.
Dit is het verhaal van jouw God over Zijn onderdaan Zakkaria.
Heimelijk praatte Zakkaria met zijn God: 'God, mijn botten zijn broos
geworden en mijn hoofd grijs en in mijn gebeden heb ik nooit eisen
gesteld!
Mijn vrouw is kinderloos en ik wil nakomelingen hebben als ik sterf.
God! Schenk me een opvolger, zodat hij erfgenaam zal zijn van mijn
geslacht en dat van Jakoeb. En maak hem een goed mens.’
God zei: ‘Jij, Zakkaria! We kondigen jou een zoon aan, zijn naam is Isa.
En niemand heeft deze naam ooit gedragen.'
Zakkaria antwoordde: ‘Hoe zou ik een zoon kunnen krijgen als mijn
vrouw onvruchtbaar is en ikzelf oud en zwak ben geworden?’
God zei: ‘Zo is het. Het is eenvoudig voor Mij. Ik heb jou ook geschapen
uit het niets.’
Hij zei: ‘God, geef me dan een teken.’
God zei: ‘Jouw teken is dat je drie nachten niet spreken kan.’ Zakkaria
liep naar zijn volk en hij gebaarde: ‘Prijs God!
’s Morgens! En ’s avonds!’

2
God zei: ‘Jij, Isa! Houd het hemelse boek krachtig vast! En spreek de
naam van Maria uit en vertel hoe zij van haar familie wegging naar het
oosten en hoe ze een doek als afscherming van haar gezicht liet hangen.’
Salam zij met Isa op de dag waarop hij geboren werd, op de dag waarop
hij sterft en op de dag waarop hij weer tot leven komt.

3
Wij stuurden Ghabriël tot Maria in de gedaante van een beminnelijk
mens.

74
Maria zei: 'Ik neem mijn toevlucht tot God.’
Hij zei: ‘Ik ben Ghabriël, de boodschapper van je God en ik kom je een
zoon geven.’
Maria zei: ‘Hoe kan ik een zoon krijgen als nog geen man me aangeraakt
heeft? Ik ben geen onzedige vrouw.’
Hij zei: ‘Het is wat het is. God heeft dit gezegd: “Voor Mij is het
eenvoudig. We zullen het als een wonder voor de mensen laten zijn. Een
geschenk van onze kant, en het is een voldongen feit.” ’

4
Maria trok zich met Ghabriël terug op een verafgelegen plek en ze raakte
zwanger.
De pijn van de bevalling trok haar naar de stam van een dadelboom, en
ze zei: ‘O, was ik maar gestorven, was ik maar vergeten.’
Ghabriël riep: ‘Wees niet verdrietig. Je Schepper heeft een beek onder
jou laten stromen. Schud de stam van de boom, dan zullen verse dadels
over je vallen.
Eet, drink en wees gelukkig, en als je iemand tegenkomt, zeg dan: “Ik
praat vandaag met niemand, voor God."’

5
Maria nam haar kind op en ging naar haar volk.
Ze zeiden: ‘O, Maria, je hebt iets gedaan wat ongepast is. Jij, zuster van
Haroen, je vader was geen slechte man en je moeder geen onkuise
vrouw.’
Zwijgend wees Maria naar haar kind.
Ze zeiden: ‘Hoe kunnen we spreken met een kind in de wieg?’
Het kind zei: ‘Ik ben een dienaar van Allah. Hij heeft me het boek
gegeven en mij gekozen als profeet.
En Hij heeft mij voor altijd zijn zegen gegeven.
Salam zij met mij op de dag waarop ik geboren ben, op de dag waarop ik
sterf en op de dag waarop ik weer naar het leven terugkeer.’

6
Mohammad! Dat was het verhaal van Isa, de zoon van Maria. En het zijn
belangrijke woorden, zonder twijfel.
Het past niet bij Allah om een zoon te hebben. Hij staat daarboven.
Als Hij iets wil, zegt Hij slechts: “Wees!’ En het wordt.

75
7
Mohammad, haal Ibrahim aan, een eerlijk mens en profeet.
Ibrahim zei tot zijn vader: ‘Vader! Waarom bid u tot iets wat niet kan
horen, niet kan zien en niets voor u heeft?
Vader, mij is iets geopenbaard wat u niet geopenbaard is. Volg mij dan!
Ik zal u op het juiste pad leiden.
Vader, dien Satan niet, want Satan verzette zich tegen God. Ik vrees dat
God u hard zal straffen.’
De vader van Ibrahim zei: ‘Jij, Ibrahim! Zweer je onze goden af? Als je
daar niet mee stopt, zal ik je stenigen. Verlaat me voor een lange tijd!'
Ibrahim zei: ‘Salam zij met u. Ik zal mijn God vragen om u te vergeven.
Hij is lief voor mij. En ik zal afstand nemen van u en van wat jullie
aanbidden buiten God om.’
En toen Ibrahim zich van zijn vader en van hun goden losmaakte, gaven
Wij hem Ishaaq en Jakoeb. En Wij maakten ze allebei tot profeten.

8
Mohammad, vermeld ook Mozes. Hij was een profeet en een
rechtschapen mens.
Wij riepen hem naar de rechterzijde van de berg en Wij lieten hem
dichterbij komen om met hem te kunnen praten. En Wij gaven hem uit
welwillendheid zijn broer Haroen als profeet.
En vermeld Ismaiel. Hij was ook een boodschapper en hij kwam zijn
beloften na.
Vermeld Edris. Hij was oprecht als mens en als profeet en Wij leidden
hem naar een hoge plaats.

9
Dat waren allemaal profeten uit het nageslacht van Adam, nazaten van
hen die met Noeh in het schip waren en nakomelingen van Ibrahim en
Ismaiel.
Als de tekenen van God aan hen werden voorgelezen, knielden ze
eerbiedig op de grond en ze huilden. Na hen kwamen anderen die het
gebed verwaarloosden en hun lusten volgden. Op hen wacht de
verloedering, tenzij ze tot inkeer komen en goede daden verrichten.
Zij gaan de tuinen van geluk binnen. Het is de plek die Allah aan zijn
dienaren beloofd heeft.
Allah komt zijn beloften na. In de tuinen horen ze geen onzin, maar
alleen salam. En hun eten staat ’s morgens en ’s avonds voor hen klaar.

76
10
Geprezen zij Allah.
Alles is van Hem, wat voor ons is, wat achter ons is en wat daartussen
ligt. En Hij vergeet niets.
Hij is de Schepper van de aarde en de hemelen en van alles wat er tussen
beide is.
Dien Hem!
En wees geduldig in Zijn dienst.

11
En de mensen vragen: ‘Komen wij weer tot leven nadat we dood zijn
gegaan?’
Denken de mensen er soms niet over na dat Wij hen geschapen hebben
toen zij nog niets waren?
Mohammad! Bij jouw Schepper! Wij zullen hen en de demonen
samenbrengen. Dan laten Wij hen op hun knieën naar de hel komen.

12
Mohammad! Haast je niet voor hen. Wij tellen hun dagen af.
Tot de dag waarop Wij de gelovigen als dierbare gasten naar het paradijs
brengen. En de schuldigen in een kudde dorstig naar de hel voeren.
Ze worden door niemand verdedigd, tenzij ze door hun geloof een
belofte van God hebben gekregen.

13
Ze zeggen dat God een zoon heeft. Het is een verbazingwekkend
gerucht. De hemel zal scheuren, de aarde zal barsten en de bergen zullen
in stukken vallen omdat ze een zoon voor God verzinnen. Het is verre
van Hem om een zoon te hebben.
Alles wat op de aarde en in de hemelen is, dient Hem.
Hij heeft het allemaal geteld en Hij kent de uitkomst.
En op de dag des oordeels komen ze allemaal een voor een bij Hem
langs.
Mohammad! Wij hebben de Koran simpel in je eigen taal verteld, opdat
je de blijde tijding aan de gelovigen kunt brengen en de zondaars
daarmee kunt waarschuwen.
Wij hebben vele volkeren vemietigd. Zie je soms nog een van hen? Hoor
je soms nog een voetstap van hen?

77
45 (Regen)

Taha
Toen Mozes tegen de farao in opstand kwam en God de farao
vernietigde, kreeg Zahhak, een Perzische koning, de ruimte om de wereld
te veroveren Hij was een tiran. Hij had zijn vader gedood om zijn kroon
te verwerven. Zijn koninkrijk hield drieduizend jaar stand. Hij pleegde
misdaden tegen zijn eigen volk en zette andere volkeren onder druk
Op een nacht, toen hij op zijn troon zat, kropen er twee zwarte slangen
uit zijn schouders.
Zahhak schrok en sneed de slangen van zijn schouders, maar de slangen
kwamen op dezelfde plek terug.
Onder Zahhak leefden de Perzen in angst en ze wachtten op redding.
Opeens stond een van de mannen van het volk op en riep: ‘Ik ben
Zarathoestra, een boodschapper van Ahoeramazda. ’
(Naar de vertelling van Abolghasem Ferdosi duizend jaar geleden)

Maar in de tekst van de soera gaat het om Mohammad. Steeds als hij
verdrietig en ongeduldig is, zegt Allah: ‘Mohammad, haast je niet! Heb
geduld! Bid tot Mij, prijs Mij en je zult gelukkig worden.’

In de naam van Allah


Hij is lief
Hij geeft
Hij vergeeft

1
Wij hebben je de Koran niet geopenbaard om je ongelukkig te maken.
Het is slechts een waarschuwing voor de vrezenden.
Een openbaring van Hem die de hoge hemelen en de aarde gemaakt
heeft.
De Vergevende die op de troon van het heelal ging zitten.
Alles is van Hem, alles wat op de aarde en in de hemelen is en wat er
tussen ligt en wat er onder de grond zit.
En Hij kent het geheim en het verborgene.
Er is één God en het is Allah. En Hij heeft mooie namen.

2
Mohammad! Wij vertellen je de rest van Mozes’ verhaal.

78
Hij zag vuur in de berg en zei tot zijn mensen: ‘Blijf staan! Ik zie vuur.
Ik ga er een deel van halen of misschien zal ik daar een teken vinden.’
Toen hij bij het vuur was, hoorde hij een stem: ‘Mozes! Ik ben het. Jouw
God. Doe je schoenen uit. Je bent in de heilige vallei Toewa. En Ik heb je
uitgekozen. Luister dus naar wat je geopenbaard wordt. Ik ben Allah. En
er is geen God dan Ik. Bid dus tot Mij om Mij te gedenken. Mozes, wat
heb je in je rechterhand?'
‘Het is de stok waarop ik leun en die ik gebruik om bladeren af te slaan
voor mijn schapen.’
‘Mozes! Gooi hem op de grond’, zei God.
Mozes wierp zijn stok neer. Het werd een kronkelende slang.
‘Pak hem en wees niet bang,’ zei God, ‘Wij brengen hem terug in zijn
oude vorm. Stop je hand in je kraag. Hij zal wit worden zonder ziekte.
Zo laat Ik iets van Onze grote wonderen zien. Ga naar de farao, hij verzet
zich tegen Mij.’
Mozes zei: ‘Mijn Schepper, maak mijn borst ruimer en maak mijn werk
gemakkelijker en maak de knoop in mijn tong los, zodat ze me beter
kunnen verstaan. En maak me sterk met mijn broer Haroen.’
God zei: ‘Mozes! Wij voldoen aan je wensen. Wij hebben je eerder ook
geholpen. Toen Wij aan je moeder openbaarden: doe hem in een mand.
En gooi hem in de rivier. De stroom zal hem naar de oever brengen zodat
een vijand van Mij en een vijand van hem het kind vindt en meeneemt.’

3
Toen Mozes bij de farao kwam vroeg de farao: ‘Mozes, wie is je
Schepper?’
Mozes zei: ‘Mijn Schepper is Hij die aan alles een juiste vorm gegeven
heeft en vervolgens alles leidde.’
'Hoe is het met de volkeren van vroeger afgelopen?’
Mozes zei: ‘Die kennis ligt bij mijn God in het boek. Mijn God dwaalt
niet en vergeet niet.’

4
Hij heeft de aarde als een wieg voor jullie gemaakt en de wegen en het
water dat uit de hemel valt, waardoor er vele soorten gewas groeien.
Eet en weid je vee.

5
Wij hebben jullie uit aarde geschapen. Wij brengen jullie terug naar de
aarde en Wij halen jullie er daarna voor de tweede keer uit.

79
Wij hebben Onze wonderen aan de farao laten zien, maar hij oordeelde
dat het leugens waren die hij weigerde te geloven. Hij zei: ‘Mozes, je
bent hier gekomen om ons uit ons land te verdrijven met je tovenarij.
Weet, we zullen met even grote tovenarij terugkeren op een nog te
bepalen dag.'
Mozes zei: ‘Laten we daarvoor een feestdag kiezen waarop iedereen
aanwezig zal zijn.’

6
Op die afgesproken dag wierpen de tovenaars van de farao hun touwen,
die als slangen over de grond kropen. De angst sloeg Mozes om het hart.
Wij zeiden: “Mozes, wees niet bang. Werp je stok. Die zal hun slangen
opeten.’
En zo gebeurde het. De tovenaars knielden en zeiden: “We loven de God
van Mozes en Haroen.’

7
En Wij openbaarden aan Mozes: ‘Neem Mijn dienaren midden in de
nacht mee en baan voor hen een droge weg door de zee. Wees niet bang
voor de vijand, noch voor de zee.’
De farao achtervolgde Mozes en zijn volk, maar de zee overspoelde de
farao en diens leger.

8
Het volk vervolgde zijn weg. Toen Mozes terugkwam, nadat hij zich een
tijdje had afgezonderd, zei God: ‘Wij hebben je volk in jouw
afwezigheid op de proef gesteld. En Sameri heeft hen misleid.’
Sameri maakte gouden sieraden voor hen en een kalf dat loeide.
Hij zei: ‘Dit is jullie God en de God van Mozes.’
Mozes werd boos om wat er gebeurd was. Hij sprak harde woorden
tegen zijn broer: ‘Haroen! Waarom heb je niets gedaan toen je hen zag
dwalen? Heb je mijn bevel genegeerd?’
Haroen zei: ‘Jij, de zoon van mijn moeder, trek mij niet zo aan mijn
baard en het haar op mijn hoofd. Ik vreesde dat je zou zeggen: Haroen
heeft in het Israëlische volk een scheiding teweeggebracht omdat hij niet
naar Mozes luisterde.’
Mozes vroeg: ‘En wat heb jij te vertellen, Sameri?’
Hij zei: ‘Ik zag iets wat niemand kon zien. Vervolgens nam ik een
handvol aarde uit de voetafdruk die Ghabriël had achtergelaten en ik
voegde dat toe aan het beeld van het kalf.’

80
Mozes zei: ‘Ga weg, Sameri! Kom niet in mijn nabijheid! Dat is je straf.’

9
Mohammad! Wij vertellen jou over de volkeren van eertijds en Wij
hebben je de Koran ter herinnering gegeven.

Als de mensen je vragen over de bergen, zeg hun dan: 'Mijn Schepper zal
ze allemaal vernietigen en verstrooien en Hij zal de grond als een kale
vlakte achterlaten, geen kuil en geen glooiing zal er meer te zien zijn.’
Op die dag volgt iedereen het geluid van de bazuin van Israfiël, de
Oproeper. Alle stemmen worden gedoofd in de aanwezigheid van God
en je zult alleen het gedempte geluid van voetstappen horen.
De hoofden zullen zich buigen voor de Levende en de Bestaande.
Wij hebben de Koran neergezonden in de vorm van een Arabisch boek
en Wij hebben daarin vele malen gewaarschuwd. Opdat zij zullen
vrezen.
Groot is Allah. Hij is de ware Koning.

10
Mohammad! Haast je niet met het reciteren van de Koran voordat de
openbaring ervan voltooid is.
En zeg voortdurend: “God, geef me meer kennis.’
Wij hadden Adam van tevoren gewaarschuwd, maar hij sloeg het in de
wind. Wij vonden hem zwak en bevolen de engelen: ‘Kniel voor Adam!’
Iedereen deed het, behalve de Satan. Hij weigerde.
Wij zeiden tegen Adam: ‘Dit is een vijand voor jou en voor je vrouw.
Weersta zijn verleidingen. Anders word je ongelukkig.’
Toch fluisterde de Satan: ‘Jij, Adam! Za! ik je de boom des levens laten
zien en het koninkrijk dat niet vergaat?’
Zo aten Adam en Eva beiden van het verboden fruit. Hun schaamte werd
voor hen zichtbaar en ze bedekten zich met bladeren.

11
Mohammad!
Blijf rustig onder wat zij zeggen! En bid tot je Schepper voor de
zonsopgang en voor de zonsondergang, en prijs Hem in de delen van de
nacht en in de twee delen van de dag.
Mohammad! Nodig je familie uit voor het gebed. En blijf volhouden.
We vragen niets van je, Wij zijn het die je onderhouden.
Zeg: ‘Iedereen wacht ai jullie mogen ook afwachten, maar dan zullen

81
jullie zien wie de mensen van het goede pad waren.’

46 (Klomp)

De herrijzenis
In zijn vertellingen heeft Mohammad het steeds over de herrijzenis: ‘We
keren allen terug ’
En zijn tegenstanders vallen hem lastig: ‘Keren onze voorvaderen ook
terug, zij die stof en beenderen zijn geworden?’
In deze soera gaat Mohammad nog een stap verder. Allah zegt: ‘Wij
brengen jullie in nieuwe gedaantes terug, maar jullie weten het niet ’
We komen dus allemaal in nieuwe vormen terug naar het leven, maar wij
zullen onszelf niet herkennen.
Mohammad verbaast zich erover dat mensen deze simpele zaak niet
begrijpen: ‘Kijk naar de druppels die uit jullie lichamen neervallen.
Waarom denken jullie niet na? Jullie zitten in die druppels verborgen, zo
komen jullie weer terug naar het leven ’

In de naam van Allah


Hij is lief
Hij geeft
Hij vergeeft

1
Als de grote gebeurtenis plaatsvindt, kan niemand die meer als leugen
afdoen.
Het wordt een vernedering voor sommigen en eervol voor anderen.

2
Wanneer de aarde door een zware beving door elkaar wordt gcschud en
de bergen worden verbrijzeld zodat ze als stof worden verstrooid, dan
worden jullie in drie groepen verdeeld.

3
De groep van de rechterzijde. Wie zullen ze zijn en hoe zullen ze zich
voelen?
De groep van de linkerzijde. Wie zullen zij zijn en hoe zullen zij zich
voelen?
De derde groep zijn de eerstgekomenen. Het zijn dierbaren die dicht bij

82
God zullen komen.
Ze worden naar de tuinen van geluk gebracht. Waar ze op de rustbanken,
die met juwelen bewerkt zijn, tegenover elkaar gaan zitten.
Daar zullen de eeuwig jong blijvende jongelingen kannen en bekers wijn
rondbrengen die uit de stromende bron wordt gehaald.
Van die wijn zullen ze geen hoofdpijn krijgen, ook geen roes.
En er wordt fruit gebracht, waarvan ze mogen kiezen wat ze het liefst
hebben.
En vlees van gevogelte waar ze ook maar lust toe hebben.
En er zijn reine meisjes met mooie, sprekende zwarte ogen. Het lijkt
alsof ze goedbewaarde parels zijn.
Als beloning voor hun goede daden.
Daar zullen ze geen roddel horen en geen zondige woorden, maar:
‘Salam! Salam!’

4
Hoe zal de groep van de rechterzijde zich voelen?
Zij zullen naar de stekelloze lotusbomen en bananenbomen gebracht
worden in de uitgestrekte schaduwen langs stromend water en ze worden
voorzien van overvloedig fruit. Alles in ruime mate, alles in vrijheid.
En er zijn dierbare meisjes. Wij hebben deze tedere gezellinnen tot een
wonderlijke schepping gemaakt. Het zijn trouwe beminnende maagden
van eenzelfde leeftijd.
Allemaal bedoeld voor de groep van de rechterzijde, die uit de
eerstgekomenen en de later gekomenen bestaat.

5
Hoe zal de groep van de linkerzijde zich voelen?
Ze zullen in een hete storm en kokend water terechtkomen. In de
schaduw van een wolk van zwarte rook, die niet fris is en niet
aangenaam.
Voordien woonden deze mensen in welvaart en ze volhardden in grote
zonden.
Ze vroegen: ‘Als we dood zijn en tot stof zijn geworden en onze botten
zijn verrot, zullen wij dan weer terugkeren naar het leven?
Ook onze voorvaderen?’
Mohammad, zeg: ‘Ja, zij die eerder zijn gekomen en zij die later zijn
gekomen, worden bijeengebracht op een vastgestelde dag.'
Daarna zullen jullie zondaars, jullie die alles voor leugens verklaarden,
eten van de zaqqumboom en jullie buiken ermee vullen.

83
Vervolgens zullen jullie kokend water drinken, als dorstige kamelen.
Het is jullie beloning op de dag des oordeels.

6
We hebben jullie geschapen, maar waarom wilden jullie het niet
toegeven?
Hoe zien jullie het zaad dat uit jullie lichaam neervalt?
Hebben jullie die druppels geschapen of Wij?
Wij hebben het tijdstip van jullie dood vastgesteld.
En Wij hebben de macht om anderen in plaats van jullie voort te brengen
en jullie in nieuwe gedaantes terug te brengen.

7
Jullie kennen de eerste schepping.
Waarom willen jullie er niet van leren?
Wat denken jullie als jullie zaaien?
Zijn jullie het die het laten ontkiemen of zijn Wij het die het laten
ontkiemen?
Als Wij willen, kunnen Wij alles tot stoppels maaien. En dan blijven
jullie zuchten en zeggen: ‘We zijn getroffenen. We zijn machteloos. Wij
hebben niets meer.’

8
Hoe kijken jullie aan tegen het water dat jullie drinken?
Zijn jullie het die het uit de wolken laten vallen of zijn Wij het?
Als Wij willen, kunnen Wij het guur en koud maken.
Waarom zijn jullie niet dankbaar?

9
En wat denken jullie van het vuur dat jullie maken?
Zijn jullie het die de boom ervoor doet groeien, of zijn Wij het?
Wij hebben het vuur als teken gemaakt en tot nut van de
woestijnbewoners.
Lofprijs je God. Verheven is Zijn naam.

10
Ik zweer het bij de sterren op het moment dat ze verdwijnen, en dat is
een zware eed als je beseft dat deze Koran dierbaar is.
Een door Allah beschermd boek.
Niemand mag het aanraken, behalve zij die hun handen gewassen

84
hebben.
Dit is een verkondiging van de Maker van het heelal.
Minachten jullie deze openbaring?
Ontkennen jullie het brood dat Wij jullie geven, in plaats van dankbaar te
zijn?

11
Wanneer de dood jullie grijpt en de laatste adem de keel bereikt en jullie
machteloos toekijken, op dat moment zijn Wij dichter bij de dood dan
jullie. Maar jullie zien het niet.
Ik breng de adem terug wanneer jullie alsnog de waarheid spreken.

12
Salam aan hen die aan de rechterzijde staan.
Maar als jullie tot de ontkenners behoren, zal kokend water jullie
beloning zijn.
Dit is de waarheid waaraan geen twijfel is.
Lofprijs dan je God.
Hij is groot.

47 (Koe)

De dichters
Hoewel deze soera de titel ‘De dichters’ draagt; gaat alleen de laatste
passage over de dichters.
Mohammad, die als jongeman de dichters bewonderde, haatte hen nu.
Want ze belaagden hem onophoudelijk met hun spottende gedichten die
de mensen gemakkelijk onthielden en aan elkaar doorgaven.

Deze soera vertelt verder over de 0ude profeten.


Toen in Egypte, Palestina, Libanan, Habashe, Medin en Jeruzalem,
profeten als Loet, Hud, Ibrahim, Ismaiel en Mozes de mensen op het
juiste pad probeerden te krijgen, kende de Perzische geschiedenis ook
een profeet: Zarathoestra.
Deze Perzische profeet had een boek dat de naam Avesta droeg.

In de Avesta stond het volgende:


In den beginne was Ahoeramazda.

85
Hij leefde in een onbegrensde ruimte van licht.
Ahoeramazda bezat alle kennis.
Om zijn wereld te scheppen, veranderde hij het onstoffelijke in materie.
Hij maakte vuur van licht wind van vuur, water van wind en de aarde van
water.
In de kern van dit alles deed hij water, maar ook vuur.

Hij maakte eerst de hemel, groot en onbeperkt; in de vorm van een ei.
Hij maakte blijdschap met behulp van de hemel, want hij achtte
blijdschap een noodzakelijk bestanddeel voor het mengsel waarmee hij
de mens wilde vormen.
Ahaera bedacht de koe. De koe was groot, haar kleur was wit en zij
straalde als de maan.
Ahaeramazda schiep gras voor de koe en het was hoog, zonder
vertakkingen, zonder beschermende laag, zonder stekels, maar
knapperig, zoet en groen.
Uiteindelijk maakte hij Kyumars.
Kyumars betekent ‘het stervende leven’. Het is de naam van de eerste
mens.

Later stierf Kyumars een natuurlijke dood. Na zijn overlijden bracht zijn
lichaam acht elementen voort: goud, zilver, ijzer, koper, zink, lood, kwik
en diamant.
Het goud bleef veertig jaar onder de grond liggen, daarna groeide er een
plant met grote takken uit. De takken maakten zich los van hun stam en
kwamen in beweging Ze veranderden in mensen. Het was niet duidelijk
te onderscheiden wie man was, wie vrouw en wie de geest van
Ahaeramazda in zich droeg.

In de naam van Allah


Hij is lief
Hij geeft
Hij vergeeft

1
Ta Sin Miem.
Dit zijn de tekenen van het duidelijk sprekende boek.
Mohammad, misschien richt je jezelf te gronde omdat zij niet willen
geloven.
Als Wij het willen, kunnen Wij een wonder uit de hemel laten komen

86
zodat hun nek buigt van nederigheid.
Toch wenden zij zich af en ze noemen de koranteksten leugens.
Ze willen een teken van Allah zien?
Zien ze soms niet hoeveel voortreffelijke soorten Wij doen groeien op de
aarde?
Dat is toch een teken, maar de meesten van hen willen niet geloven.
Zonder twijfel is je Schepper machtig en vergevend. Jullie willen nog
meer tekenen hebben? Luister dan.

2
God zei tot Mozes: ‘Ga naar die misdadige farao! En zeg: “Willen jullie
God niet vrezen?"’
Mozes zei: “God! Ze zullen me van leugens beschuldigen. Ik krijg het
dan benauwd en dan weigert mijn tong. Vraag ook Haroen om met mij
mee te gaan. De farao heeft me voor een misdaad aangeklaagd. Ik vrees
dat ze me zullen doden.’
God zei: ‘Zo is het niet. Ga er beiden met Onze wonderen heen.
Wij zijn bij jullie en Wij luisteren. Ga dus naar de farao en zeg dat je de
boodschapper van de Maker van de wereld bent. Laat het volk van Israël
met je meegaan.’

3
Mozes deed wat God hem vroeg. De farao antwoordde: ‘Hebben wij jou
niet als een van ons opgevoed? Heb je een lange tijd van je leven niet bij
ons doorgebracht? Je bent ondankbaar, Mozes.’
Mozes zei: ‘Ik deed het toen ik nog dwaalde en omdat ik bang was
vluchtte ik voor jullie. Maar mijn God, de Schepper van de wereld, heeft
me inzicht gegeven en mij tot een van de profeten gekozen.’
De farao zei: ‘De Schepper van de wereld? Wie is dat?’
Mozes antwoordde: 'Hij is de Maker van de hemelen en de aarde en wat
er tussen beide is.’
De farao zei tot zijn mensen: ‘Horen jullie wat hij zegt?’
Mozes zei kalm: ‘Hij is jullie Schepper en de Schepper van jullie
voorvaderen!’
‘De profeet die tot jullie is gezonden, is waarlijk gek’, riep de farao.
Maar Mozes bleef onverstoorbaar: ‘Hij is de Schepper van het oosten en
van het westen en wat er tussen beide is.’
De farao verloor zijn geduld: ‘Als je een andere God dient, zal ik je
gevangennemen.'
‘Ook als ik u een duidelijk teken geef?’ vroeg Mozes.

87
‘Doe het als je de waarheid spreekt!’
Mozes wierp daarop zijn wandelstok op de grond. Deze veranderde in
een grote slang.
Toen toonde hij zijn hand aan de aanwezigen: die was opeens wit!
De farao riep: ‘Hij is niet meer dan een handige goochelaar.’

4
Toen Mozes met zijn volk uit Egypte vluchtte, werden ze door de farao
en zijn manschappen achtervolgd. Bij de zee aangekomen openbaarden
Wij aan Mozes: ‘Sla met je stok op de zee!’
Meteen splitste de zee zich en elk deel werd als een grote rotswand. Wij
lieten de farao en zijn leger dichtbij komen. Wij redden Mozes en de
mensen die met hem waren en Wij lieten de achtervolgers verdrinken.

5
Dat was een duidelijk teken, maar de meesten van hen wilden niet
geloven.
Je Schepper is machtig en vergevend.
Mohammad! Vertel ze het levensverhaal van Ibrahim.
Ibrahim zei tot zijn vader en zijn volk: ‘Tot wat bidden jullie?
Ze zeiden: ‘Wij bidden tot de afgoden en we zullen zijn als hun
onderdanen.'
Ibrahim zei: ‘Horen die afgoden jullie soms als jullie hen loven?
Hebben jullie baat van hen of schaden zij ?’
Ze zeiden: ‘Nee, maar we hebben gezien dat onze vaderen hetzelfde
deden.’
Ibrahim zei: ‘Hebben jullie en jullie vaderen nooit nagedacht over wat
jullie aanbidden? Weet! Die afgoden zijn voor mij vijanden, maar de
Schepper van de wereld is geen vijand. Hij is het die mij geschapen
heeft, die mij leidt, die me doet sterven en die me opnieuw tot het leven
terug laat keren.’
Waarlijk, dit is een teken, maar de meesten van hen wilden niet geloven.
Je Schepper is machtig en vergevend.

6
Het volk van Noeh bestempelde de profeten als leugenaars.
Zo ging het tot hun broeder Noeh tot hen zei: ‘Willen jullie niet vrezen?
Ik ben een oprechte profeet. Vrees dan God en volg mij. Ik ben niets dan
een boodschapper.'
Ze zeiden: ‘Noeh, als je niet ophoudt, word je gestenigd.’

88
Wij redden Noeh en degenen die met hem in dat volgeladen schip zaten.
Daarna lieten Wij degenen verdrinken die achtergebleven waren.
Waarlijk, dit is een teken, maar de meesten van hen wilden niet geloven.
Je Schepper is machtig en vergevend.

7
Het volk van Ad bestempelde de profeten als leugenaars.
Hun broeder Hud zei tot hen: ‘Willen jullie niet vrezen? Ik ben een
oprechte profeet. Vrees God en volg mij!
Bouwen jullie op elke verhoging een gebouw voor jullie eigen gemak?
Maken jullie kastelen in de hoop dat jullie voor eeuwig blijven leven?
Als jullie iemand aanpakken, pakken jullie hem gewelddadig aan. Vrees
God en volg mij. Vrees Hem. Want alles wat jullie hebben, heeft Hij aan
jullie gegeven. Hij heeft jullie geholpen met vee, zonen, tuinen en
bronnen. lk waarschuw jullie voor de straf op een vreselijke dag.'
Ze zeiden: ‘Het maakt ons niet uit of je tot ons preekt of niet. Dit hebben
we al eerder gehoord en we worden niet gestraft.’
Ze bestempelden hem als leugenaar en Wij vernietigden hen.
Waarlijk, dit is een teken, maar de meesten van hen wilden niet geloven.
Je Schepper is machtig en vergevend.

8
Het volk van Thamoed heeft de profeten als leugenaars bestempeld.
Hun broeder Saleh zei tot hen: ‘Willen jullie niet vrezen? Ik ben een
oprechte profeet. Vrees dan God en volg mij!
Denken jullie dat jullie voorgoed hier blijven wonen tussen deze tuinen,
bronnen, weilanden, dadelbomen vol mooie bloesems en in de huizen die
jullie zo kundig in de bergen hebben gemaakt?
Vrees dan God en volg mij.’
Ze zeiden: ‘Saleh! Je bent betoverd! Je bent een gewoon mens zoals wij.
Kom anders met een wonder als je de waarheid spreekt’
Saleh zei: ‘Hier! Deze kamelin is mijn wonder. Zij drinkt op een vaste
tijd, en jullie drinken op jullie vaste tijd. Doe haar geen pijn, anders
worden jullie gestraft op de Grote Dag.'
Toch achtervolgden ze de kamelin en ze sneden haar pezen door.
Later kregen ze er spijt van, maar ze werden gegrepen door de straf.
God is machtig en vergevend.

9
Het volk van Loet bestempelde de profeten als leugenaars.

89
Hun broeder Loet zei tot hen: ‘Willen jullie niet vrezen? Ik ben een
oprechte profeet. Vrees dan God en volg mij!
Nemen jullie de mannen en laten jullie je vrouwen achter, die God voor
jullie gemaakt heeft? Nee, jullie zijn een zondig volk.’
Ze zeiden: ‘Loet! Als je niet ophoudt, zullen we je verbannen.’
Loet zei: ‘Ik verafschuw wat jullie doen. God! Red mij en mijn familie
van wat zij met ons willen doen.’
Wij redden Loet en zijn familie, behalve de oude vrouw van Loet, zij
bleef. Toen vernietigden Wij de anderen en Wij lieten een regen van
stenen vallen. Vreselijk was die straf.
Waarlijk, dit is een teken, maar de meesten van hen wilden niet geloven.
God is machtig en vergevend.

10
Het volk van Leike bestempelde de profeten als leugenaars.
Hun broeder Shoeib zei tot hen: ‘Geef de volle maat en niet minder;
weeg goed met de weegschaal. En breng geen ellende op de aarde en
vrees Hem, Hij die zowel jullie als jullie voorvaderen geschapen heeft.’
Ze zeiden: ‘Shoeib! Je bent betoverd. Je bent een gewoon mens zoals wij
zijn en je bent bovenal een leugenaar. Laat dan eens een deel van de
hemel op ons neervallen als je de waarheid spreekt.’
Shoeib zei: ‘Mijn Schepper is op de hoogte van wat jullie doen.’
En ze maakten hem tot leugenaar. Ze werden gegrepen door de straf van
de schaduw van een wolk die op hen neerviel. Waarlijk, dit is een teken,
maar de meesten van hen wilden niet geloven.
God is machtig en vergevend.

11
Mohammad! De betrouwbare engel Ghabriël heeft de Koran in delen
naar beneden gebracht en in jouw geest geplaatst, opdat jij de
waarschuwer zou zijn. In mooi Arabisch. Het is eerder in de oude heilige
schriften van andere volkeren vermeld. Is het voor de ongelovigen nog
niet genoeg bewijs dat de Israëlische geleerden het allang hiervoor
wisten?

12
Mohammad! Wij hebben nooit een volk vernietigd dat geen
waarschuwer kende.
Zeg tegen hen: ‘Neem geen andere God naast Allah, anders word je
gestraft.’

90
Mohammad! Waarschuw je familie! Wees vriendelijk voor hen die je
volgen. En als ze toch niet naar je willen luisteren, zeg dan: ‘Ik neem
afstand van wat jullie doen.’ En stel je vertrouwen in de grote
Vergevende. Die je ziet wanneer je opstaat en wanneer je rondloopt
tussen hen die bidden. Hij hoort alles.Hij weet alles.

13
Zal ik jullie vertellen op wie de duivel neerdaalt?
Hij daalt neer op iedereen die leugens verspreidt en op iedereen die zijn
oor leent aan die zondige geruchten, want velen van hen zijn leugenaars.
Zij die verdwaald zijn, volgen de dichters. Heb je niet gezien dat ze
wanhopig rondlopen? En dat zij zeggen wat ze niet moeten doen?
Zij die zondigen, zullen spoedig de gevolgen merken.

48 (Windmolen)

De mieren
De volgelingen van Mohammad stelden vragen aan hem: ‘Wie heeft de
spiegel bedacht?’
‘De spiegel is een kunstwerk van Allah. Hij houdt van de spiegel en
bekijkt zichzelf erin. Allah leerde de profeet Soleiman hoe hij een spiegel
kon maken’
En ze vroegen hem ook: ‘Wat is de liefde ?’
‘Toen Allah de mens uit klei maakte, voegde Hij iets van Zijn eigen ziel
aan hem toe. Volgens mij was dat liefde’, zei Mohammad.
‘Wat had Soleiman aan de koningin van Saba geschreven ?’ vroegen de
volgelingen.
‘Soleiman had de koningin niet gezien en hij kon nog niet onder de
indruk van haar schoonheid zijn. Hij schreef een nobele brief die
enigszins hard van toon was: de koningin aanvaardt mijn geloof of ik
kom met mijn leger.’
Later, toen de koningin van het land Saba die woorden vernam, stuurde
zij hem een antwoord: ‘Ik zal naar u toe komen om naar u te luisteren. ’
Soleiman zei tegen zijn djinns: ‘Begeleid haar, ik zal haar goed
ontvangen, ’
De djinns hadden echter hun bedenkingen. Ze vreesden dat Soleiman zijn
hart zou verliezen zodra hij haar zou zien. In een poging haar komst
tegen te houden, zeiden ze: ‘We maken ons zorgen, zij is een raar wezen.

91
Haar benen lijken op die van een ezel’
Soleiman zei: ‘Ik zal iets verzinnen om haar benen niet te hoeven zien. ’
Hij vroeg de djinns om de gang van zijn paleis met spiegelende glazen
platen te bedekken, er water onder te laten stromen, er waterplanqes in
te leggen en er visjes in te laten zwemmen.
De koningin van Saba kondigde zich aan en Soleiman riep: ‘Treed
binnen!’
Ze dacht dat Soleimans paleis onder water stond Ze deed haar schoenen
uit en ontblootte haar benen.
Soleiman keek en zag dat de djinns gelijk hadden. Soleiman zei tegen
zijn djinns: ‘Bedenk iets. Help haar haar benen te ontharen.

De djinns beraadden zich tegen hun zin. Ze maakten een zalf en boden
die de koningin aan toen ze in bad lag. Ze nam de zalf aan en onthaarde
haar benen.
Toen Soleiman haar daama zag, kon hij geen weerstand meer aan de
koningin bieden.
(Dit verhaal wordt vermeld in Tafsire, de uitleg van de Koran door
Tabari)

In de naam van Allah


Hij is lief
Hij geeft
Hij vergeeft

1
Ta Sin.
Dit zijn de tekenen van de Koran, een boek dat klare taal spreekt.
Een richtlijn met een mooie boodschap.
En jij, Mohammad! Jij krijgt de Koran van de Alwijze en de Alwetende.

2
Mozes zei tot zijn mensen: ‘Ik zie een vuur. Ik ga kijken wat het is en ik
zal wat vuur voor jullie meebrengen om warm te worden.’
Toen hij dicht bij het vuur kwam, werd hem toegeroepen: ‘Mooi is Hij
die in het vuur is en wie er dichtbij staat. Zuiver is God, de Maker van de
werelden. Mozes! Ik ben het, God, de Wijze, de Almachtige.'

3
Wij gaven kennis aan Dawoed en Soleiman en ze zeiden allebei: “Lof zij

92
God die ons boven anderen verheven heeft.’
Soleiman volgde Dawoed op. Hij regeerde over een groot land.
Djinns, mensen, de wind en de vogels waren zijn dienaren. Hij begreep
de taal van de vogels. Hij sprak met de wind en hij had een wonderring
aan zijn vinger. God had hem dat alles geschonken.
Toen Soleiman met zijn leger van djinns, mensen en vogels in de vallei
van de mieren kwam, zei een mier: ‘O, mieren, ga jullie woningen
binnen opdat Soleiman en zijn leger jullie niet achteloos vertrappen.’
Soleiman hoorde het en hij glimlachte. Hij richtte zich tot de vogels en
zei: ‘Hoe komt het dat ik mijn bode, de vogel Hodhod, niet zie? ls hij
misschien afwezig? Ik zal hem hard straffen, ik zal hem slachten of hij
moet duidelijk uit kunnen leggen waar hij was.’
Het duurde niet lang of Hodhod verscheen en hij sprak tot Soleiman: ‘Ik
weet iets wat jij nog niet weet. Ik kom net uit het land Saba. Ik heb de
koningin gezien en ze had alles, waaronder een wonderlijke troon. En ik
zag dat zij en haar volk zich bogen voor de zon in plaats van voor God.’
Soleiman zei: ‘We zullen zien of jij de waarheid spreekt of dat je liegt.
Neem deze brief mee en laat die naast haar vallen. Trek je dan terug en
kijk hoe ze reageert.’
De koningin van Saba zei tegen de wijze mannen die haar advies gaven:
‘Raadgevers, er is een nobele brief tot mij gekomen. Hij is van Soleiman
en de aanhef luidt: “In de naam van God de Liefdevolle, de Vergevende.”
Hij vraagt me hem te gehoorzamen.
Wijzen! Ik heb jullie raad nodig. Zonder jullie goedkeuring zal ik geen
besluit nemen.’
Zij antwoordden: ‘We zijn sterk en we kunnen groot geweld gebruiken
tegen deze Soleiman, maar u beslist. Zeg wat u wilt.’
Ze zei: ‘De koningen vernielen alles als ze een land veroveren, ze
vernederen de dierbaren van het volk. Zo zullen ze ook zeker doen met
ons, maar ik ga Soleiman een geschenk sturen. En we zullen zien met
welk antwoord onze boodschappers terugkeren.'

4
Toen de boodschappers bij Soleiman kwamen en Soleiman het geschenk
zag, zei hij: ‘Willen jullie me hiermee lastigvallen? Weet dat wat God me
gegeven heeft, beter is dan wat jullie aan mij willen geven. Ik zie dat
jullie blij zijn met dit geschenk. Keer terug! Wij zullen met een leger
komen waaraan niemand weerstand kan bieden. We zullen jullie volk
vernederen en we zullen het kleineren.’
Toen de koningin van Saba de harde woorden van Soleiman hoorde,

93
stuurde ze hem een brief: ‘Ik zal naar u komen om te horen wat u te
zeggen hebt.’

5
Soleiman wendde zich tot zijn raadgevers: ‘Wie van jullie kan mij haar
troon brengen voordat zij hier is?’
Een bejaarde djinn zei: ‘Ik heb het gedaan voordat u de kans krijgt op te
staan.’
Een van hen, een belezen man, zei: ‘Ik zal u in een oogwenk haar troon
brengen.’
Soleiman stemde in en de troon van de koningin van Saba stond meteen
voor hem.
Hij zei: ‘Maak haar troon onherkenbaar. We zullen zien of ze hem
herkent.’

6
Toen de koningin van Saba kwam, werd haar gevraagd: ‘Lijkt uw troon
misschien op deze?’
Ze zei: ‘Deze lijkt sprekend op die van ons.’
Men verzocht haar het paleis te betreden.
Toen de koningin de vloer zag, dacht ze dat het een plas water was en ze
ontblootte haar benen.
Soleiman zei: ‘Het is geen water, de vloer is gemaakt van glas en
spiegels.’
Vol bewondering zei de koningin: ‘Wij zijn van tevoren over uw macht
op de hoogte gebracht. We leggen ons lot in uw handen.’

49 (Tulp)

De verhalen
Na Ibrahim kwam Loet.
Loet was een neef van Ibrahim Na Loet kwam Shoeib. Hij was een verre
nakomeling van de oudste dochter van Loet.
Shoeib werd de profeet van zijn volk Medin.
De handelaren van Medin deden zaken met handelaren van Palestina en
Libanon.
Het waren ook handelaren van Medin die Joesef (Jozef) uit de waterput
haalden. Medin was tevens het volk waartoe Mozes zijn toevlucht had
genomen.

94
De oude Shoeib leefde nog tien jaar nadat Mozes in zijn huis kwam
wonen en nog zeven jaar nadat Mozes het huis verliet omdat hij van God
de opdracht had gekregen om de farao’s te waarschuwen.

In de naam van Allah


Hij is lief
Hij geeft
Hij vergeeft

1
Ta Sin Miem.
We verhalen nogmaals over Mozes en de farao.
De farao pleegde misdaden in zijn land. Hij verdeelde de bevolking in
verschillende groepen en hij verdrukte de Israëlieten.
Hij doodde hun zonen en hij liet alleen de vrouwen leven. Mozes
behoorde tot het volk van de Israëlieten.

2
Wij zeiden tot de moeder van Mozes: ‘Zoog hem en als je voor zijn
leven vreest, leg hem dan in een mand en laat de rivier hem meevoeren.
Wees niet bang en ook niet verdrietig. Wij brengen hem naar jou terug en
Wij maken hem tot profeet.’
De moeder van Mozes volgde Mijn raad op. Mozes werd gevonden en
naar het hof van de farao gebracht. De farao gaf Mozes een plaats in zijn
huis, niet wetend dat het kind later zijn vijand zou worden.

3
De vrouw van de farao zei: ‘Hij is als licht in mijn ogen en ook in die
van u. Dood hem niet, mogelijk zal hij ons tot nut zijn. We kunnen hem
als zoon aannemen.’

4
Het hart van Mozes’ moeder verloor alle hoop nadat ze Mozes op de
stroom had laten wegdrijven. Ze hoorde niets meer over haar zoon en uit
ongeduld verklapte ze bijna haar geheim.
Ze zei tot haar dochter: ‘Ga kijken waar hij terecht is gekomen.’
Mozes’ zus hield alles in de gaten, zonder dat iemand iets vermoedde.
Uit voorzorg hadden Wij het kind geleerd om de borst van anderen te
weigeren.
Toen de zus dat zag, ging ze naar de vrouw van de farao en zei: ‘Ik ken

95
een familie die hem kan voeden en die voor hem zal zorgen.’
Zo stuurden Wij de kleine Mozes terug naar zijn moeder, opdat haar
ogen zouden schitteren van geluk en ze niet meer verdrietig zou zijn.
En zodat de belofte van God bewaarheid werd.

5
Toen Mozes volwassen werd en sterk, gaven Wij hem wijsheid en
kennis. Op een dag zag hij in de stad twee mannen met elkaar vechten.
De ene was van zijn eigen volk en de andere van het volk van de farao.
De man die van zijn eigen volk was, riep hem om hulp. In een opwelling
sloeg Mozes de andere man met de vuist en hij viel dood neer.

6
Niet lang na dit voorval rende een man van de andere kant van de stad
naar Mozes toe en riep: ‘O, Mozes, de leiders hebben besloten je te
doden. Vlucht!’
Bang ontvluchtte Mozes de stad en nam de wijk naar Medin. Hij zei tot
zichzelf: ‘Misschien leidt God me in de goede richting.’

7
Toen hij bij de waterput van Medin kwam, vond hij een groep mannen
die hun kudde water gaven. Twee vrouwen wachtten met hun kudde
achter hen.
Hij zei: ‘Waarom staan jullie hier?’
Ze zeiden: ‘We moeten wachten tot de herders weg zijn. Onze vader is
oud.’
Mozes drenkte hun kudde, daarna ging hij in de schaduw staan en zei bij
zichzelf: ‘God, wat Gij mij ook geeft, ik heb het nodig.’

8
Toen kwam een van die vrouwen terug en zei verlegen: ‘Mijn vader
Shoeib heeft u uitgenodigd om u te belonen omdat u onze kudde water
gaf.’
Toen Mozes tot Shoeib kwam en hem zijn verhaal vertelde, zei Shoeib:
‘Vrees niet, Mozes! Je bent ontkomen aan een onderdrukt volk.’
Een van zijn dochters zei: ‘Vader, vraag hem om voor ons te werken, hij
is de beste die u kunt hebben. Hij is sterk en betrouwbaar.’
Shoeib zei tot Mozes: ‘Ik geef je een van mijn dochters, op voorwaarde
dat je acht jaar voor mij werkt, en het mag ook tot tien jaar uitlopen.'

96
9
Na de afgesproken termijn vertrok Mozes met zijn gezin.
Tijdens hun tocht zag hij vuur in de berg. Hij zei tegen zijn gezin: ‘Blijf
hier wachten. Ik zie een vuur in de verte. Ik ga kijken wat het is,
misschien kan ik wat vuur voor jullie halen om jullie te verwarmen.’
Toen hij dicht bij het vuur kwam, hoorde hij een stem uit een boom die
op een gezegende plek stond: ‘Mozes, Ik ben het, God,de Maker van de
wereld. Werp je stok op de grond!’
Mozes deed het, maar toen hij zag dat de stok zich als een slang bewoog,
draaide hij zich om en vluchtte.
De stem riep: ‘Mozes! Keer terug! En vrees niet, je bent veilig.
Stop je hand in je kraag en hij zal wit worden zonder ziek te zijn. Je hand
en je stok zijn twee tekenen van jouw God voor de farao en zijn
raadgevers. Ze zijn onderdrukkers.'

10
Toen Mozes Onze duidelijke tekenen liet zien, zei de farao: ‘Mijn
raadgevers. Ik ken geen andere God dan ikzelf. Hamoen, schuif klei in
het vuur. Bak stenen, en maak een hoge toren voor mij, zodat ik de God
van Mozes kan zien. Hij is een leugenaar.'

11
Veel later dan Mozes stuurden Wij Mohammad.
En de ongelovigen zeiden: ‘Waarom is hem niet hetzelfde gegeven als
wat aan Mozes gegeven is?’
Ze zeiden: ‘De Tora en de Koran zijn toverteksten die elkaar volgen. En
we geloven niet in die geschriften.'
Mohammad, zeg tegen hen: ‘Breng me dan een boek dat beter leiding
geeft dan die beide boeken. Dan zal ik dat volgen.’ Maar als ze geen
antwoord geven op je vraag, weet dan dat ze hun lusten volgen.

12
Neen, ze luisterden niet en Wij vemietigden vele steden waarin de
bewoners dronken waren van welvaart. Kijk, hun huizen waarin bijna
niemand meer woont zijn er nog en Wij waren het die alles erfden.
Mohammad! Je Schepper zou toch geen stad vemietigen voordat Hij een
boodschapper met een geschrift daarnaartoe gestuurd zou hebben om de
mensen te waarschuwen?
En Wij hebben alleen die steden vemield waarvan de bewoners misdaden
hadden gepleegd.

97
13
Mohammad, zeg: ‘Denk eens na! Als Allah de nacht tot het eindeder
tijden door laat lopen, welke God kan jullie dan licht brengen? Willen
jullie niet luisteren?’
Zeg: ‘Als Allah de dag tot het einde der tijd door zal laten lopen,welke
God is er dan die een nacht voor jullie kan brengen om daarin te rusten?
Willen jullie dat niet inzien?’
Allah vergeeft en het komt door zijn toegeeflijkheid dat Hij de nacht en
de dag voor jullie gemaakt heeft om erin te rusten en om naar je brood te
gaan zoeken uit Zijn overvloed. Daarvoor mogen jullie dankbaar zijn.

14
Gharoen behoorde tot het volk van Mozes en hij onderdrukte
zijn mensen. Wij hadden hem zo veel schatten gegeven dat zijn sleutels
door een groep sterke mannen moesten worden gedragen.
Zijn volk zei tot hem: ‘Wees niet zo blij ! God houdt niet van mensen die
onnodig blij zijn. Zoek liever het toekomstige leven met het vermogen
dat God jou gegeven heeft. Vergeet ook je deel van deze wereld niet, en
geef zoals God jou gegeven heeft. En zaai geen verderf op aarde.’

15
Gharoen zei: ‘Ik heb alles door mijn kennis verdiend.’
Wist hij soms niet dat God voor hem al vele volkeren had vernietigd die
sterker en rijker waren dan hij?
Gharoen kwam met zijn glans en pracht tot zijn volk. Zij die van het
aardse leven hielden, zeiden: “Ach, was ons maar hetzelfde gegeven dat
aan Gharoen is gegeven. Hij is overladen met geluk.’
Wij stopten Gharoen en zijn huis diep in de grond. En er was niemand
om hem te helpen.
Wie goede daden verricht, wordt beloond en wie misdaden pleegt, wordt
gestraft als Gharoen.

50 (Regen)

De nachtreis
Deze soera is een verwijzing naar een opmerkelijke reis van Mohammad
Eigenlijk is het een wonderlijke fantasiereis van Mohammad van Mekka

98
via Jeruzalem naar de zevende verdieping van de hemel, waar Allah
woont.
Allah nodigt Mohammad uit om bij Hem langs te gaan. En Allah leidt
Mohammad rond in Zijn huis, over Zijn binnenplaats. Het is een
wandeling met Zijn Meester door Diens koninkrijk
Deze soera vermeldt het alleen maar. Mohammad geeft geen details van
zijn reis prijs.
Hij heeft verteld dat hij in een van de tuinen van het paradijs de profeten
Noeh, Ibrahim, Soleiman, Mozes, Jakoeb en Jezus heeft ontmoet en met
hen heeft gesproken.

In de naam van Allah


Hij is lief
Hij geeft
Hij vergeeft

1
Zuiver is Hij die Zijn bode in de nacht vanuit de Heilige Moskee in
Mekka naar de Verre Moskee in Jeruzalem voerde. Wij hebben die plaats
glorie gegeven om de boodschapper zo enkele van Onze tekenen te laten
zien.

2
Als je goeddoet, dan doe je dat voor jezelf en als je slecht doet, dan is dat
ook voor jezelf.
De mens zoekt het slechte, net zoals het goede. De mens handelt in haast.
Wij hebben de nacht en de dag als twee tekenen gemaakt. We wissen de
nacht om de dag te laten komen, zodat jullie je brood kunnen verdienen,
kunnen rekenen en de jaren kunnen tellen.
Wij hebben alles duidelijk geschapen.
En Wij hebben het lot van elk mens om zijn nek gehangen en op de dag
des oordeels zullen Wij hem het overzicht van zijn daden voorhouden:
‘Lees het!’

3
Je schepper heeft je bevolen: ‘Dien niemand buiten Hem! En behandel je
ouders goed. En als een van hen bij jou oud wordt, of beiden, zucht dan
nooit. Dank hen nooit af en praat zacht met hen. Omarm hen met de
vleugels van de nederigheid en vraag je God om zich over hen te
ontfermen, zoals ze zich over jou hebben ontfermd toen je klein was.

99
En geef je verwanten waar ze recht op hebben, ook de amen en
de reizigers.
Leg je hand uit gierigheid niet op je nek, maar open je hand. Niet te wijd,
anders krijg je er spijt van.

4
Dood je kinderen niet uit angst voor armoede. Wij zijn het die hen
voeden. Het is een grote misdaad als je hen doodt. En pleeg geen
ontucht, het is een slechte daad, afgrijselijk.
Kom niet aan het bezit van een weeskind. Ga eerlijk met de weegschaal
om en geef de volle maat als je weegt; weeg met een zuivere weegschaal.
Dat is beter voor je.
Volg niet iets wat je niet kent, want je ogen en je oren zijn
verantwoordelijk. Loop niet hooghartig rond op de aarde, want je kunt de
aarde niet klieven en ook niet hoger dan de bergen komen.’ In deze
Koran hebben Wij over allerlei levenszaken gesproken opdat de
ongelovigen er misschien lering uit zouden trekken, maar het werkt niet.
Hun afkeer groeit alleen maar.

5
Mohammad, zeg tegen hen: ‘De zeven hemelen en de aarde en alles wat
daarin en tussen zit, loven Allah. En er is niets wat Hem niet prijst. Hij is
vergevend en geduldig.’
Mohammad! Wanneer jij de Koran voorleest, trekken Wij een gordijn
tussen jou en hen die niet geloven. Wij trekken een doek over hun hart en
over hun oren, zodat ze het niet kunnen begrijpen. Als jij de God in de
Koran de Enige noemt, keren ze je hun rug toe in afkeer.
Wij weten goed hoe ze naar je luisteren wanneer ze naar je luisteren en
Wij weten wanneer ze heimelijk met elkaar praten. Ze zeggen: ‘Kijk!
jullie volgen een betoverde man.'

6
Mohammad! Zie je waar zij je mee vergelijken? Ze zijn afgedwaald en
ze kunnen de weg niet vinden.
Ze zeggen: ‘Zullen we echt als een nieuwe mens opgewekt worden nadat
wij botten en stof zijn geworden?’
Mohammad, zeg tegen hen: ‘Het maakt niet uit, al waren jullie van steen
of ijzer geworden.’Ze zullen zeggen: ‘Wie zal ons dan doen terugkeren?’
Zeg: ‘Hij die jullie eerst geschapen heeft.’
En dan zullen ze hun hoofd schudden en vragen: ‘Wanneer is het?’

100
Zeg: ‘Mogelijk gauw.’
Mohammad, zeg tegen mijn dienaren: ‘Spreek klare taal, want de Satan
stookt onder hen. De Satan is de grootste vijand van de mens.’
Er is geen stad of Wij vernietigen of bestraffen hem op de dag
des oordeels. Dit staat in het Boek in den Beginne.

7
Zo ging het, tot Wij tegen de engelen zeiden: ‘Kniel voor Adam.’
Iedereen deed het, behalve de Satan. Deze zei: ‘Ik? Knielen?
Voor iemand die Gij uit klei hebt geschapen?’
Jullie Schepper is Hij die de schepen voor jullie over de zee doet varen,
opdat jullie je bestaan in Zijn schat kunnen zoeken, want Hij is
zorgzaam.
En wanneer jullie op zee in gevaar komen, horen jullie niets van de
afgoden. Hij is het die jullie veilig aan land brengt. Maar jullie wenden je
af na de redding. De mens is ondankbaar.
Denken jullie dat jullie echt veilig zijn als Hij een deel van het
land waarop jullie staan doet instorten? Of als hij een hevige zandstorm
over jullie hoofd laat razen?
Of denken jullie echt veilig te zijn als Hij jullie weer naar zee stuurt en
Hij een harde storm laat waaien die jullie doet verdrinken?

8
Wij hebben de kinderen van Adam van de anderen gescheiden en hen
naar het land en over de zee gedragen. Wij hebben hun goede vruchten te
eten gegeven en hun verkozen boven alles wat Wij geschapen hebben.
Mohammad! Verricht je gebed bij de ondergang van de zon tot aan het
donker van de nacht. En lees de Koran bij dageraad. En blijf een deel van
de nacht wakker als een verplichting. Misschien zal God je een waardige
plek geven. En zeg: ‘God, laat me waarachtig naar binnen gaan en laat
me waarachtig naar buiten gaan en versterk me met iets van uw
eigen kracht.’

9
En ze vragen jou naar de geest.
Zeg tegen hen: ‘De geest is iets wat tot de kennis van mijn Schepper
behoort, en van die kennis is jullie weinig gegeven.'
Zeg: ‘Als de mens en de djinn bij elkaar komen om een boek als deze
Koran te schrijven, dan kunnen ze dat niet, ook al steunen ze elkaar. In
deze Koran hebben Wij herhaaldelijk voorbeelden gegeven, maar de

101
meeste mensen zijn toch ondankbaar.’
Mohammad! Ze zeggen tegen jou: ‘We zullen je niet geloven totdat je
voor ons een bron uit de grond laat ontspringen, of tot jij een tuin met
dadelbomen en druivenbomen maakt en water tussen de bomen door laat
stromen, of tot je de hemel, zoals jij die beschrijft, in stukken op ons laat
vallen, of tot jij met Allah en de engelen samenkomt, of tot jij een huis
en juwelen van God hebt of tot jij tot in de hemel klimt.’
Ze zeggen: ‘We zullen niet geloven in je hemelreis, tenzij je vandaaruit
een boek voor ons stuurt dat we kunnen lezen.’
Mohammad, zeg: ‘Groot is mijn Schepper. Ik ben slechts een mens, een
gewone boodschapper.'
Zeg: ‘Roep Allah aan of roep Rahman aan. Het maakt niet uit, hoe je
Hem ook aanroept, Hij heeft toch de mooiste namen.’
Mohammad, bid niet te luid en niet te zacht, maar kies voor
een middenweg.
En zeg: “Lof zij Allah, die geen kind heeft. Die Enig is in Zijn koninkrijk
en die geen vriend behoeft.’
Zeg: ‘Allah is groot!’

102
51 (Klomp)

Joenes(Jona)
In de geschiedenis van de wereld is er geen profeet geweest die zijn volk
in de steek gelaten heeft, op Joenes na, Hij was een nakomeling van Had
en zijn moeder was een dochter van het volk van Israël.
Joenes praatte veertig jaar lang op zijn volk in om hen op het goede pad
te krijgen. Maar zij zeiden: ‘Onder geen voorwaarde zullen wij jou
volgen. ’
Ze beledigden hem en deden hem pijn. Joenes was ongeduldig, hij
gaf het op en vroeg God meerdere malen om zijn volk te straffen.
‘Heb geduld, Joenes. Voor alles is een tijd’, zei God.
Maar Joenes kon het niet meer verdragen en boos verliet hij zijn volk.
Hij wist niet waar hij heen moest, tot hij bij de zee kwam en zag dat een
groep mensen op het punt stond met een schip weg te varen. En hij ging
met hen mee.

Het schip voer drie dagen en drie nachten, op de vierde dag werd het
onverwachts donker. Een grote vis dook op uit het water en hield
het schip tegen. Niemand wist wat te doen, Een wijze man zei: ‘Er
is iemand op dit schip die een zonde heeft begaan, We moeten hem
overboord gooien, anders maakt de vis het schip kapot ’
Joenes wist dat de vis voor hem kwam. Hij sprong in het water en de vis
slokte hem op.

Joenes zat negenendertig dagen gevangen in de buik van de vis.


Op de veertigste dag zwom de vis naar land en gaf Joenes zijn vrijheid
terug. Er werd tegen hem gezegd: ‘Joenes, ga weer naar je volk, ze zijn
verdrietig zonder jou. En leer geduld te hebben.’

In de naam van Allah


Hij is lief
Hij geeft
Hij vergeeft

1
Alef Lam Raa.
Dit zijn de verzen van het Boek der Wijsheid.
Is het verbazingwekkend dat Wij een man uit hun eigen midden als onze

103
gezant hebben gekozen om hen te waarschuwen?
Een man van wie ongelovigen zeiden: ‘Hij is een tovenaar.’

2
Allah is het die de aarde en de hemelen in zes dagen schiep.
Daarna ging Hij op zijn troon zitten om de werking van het heelal te
regelen.
Jullie keren allemaal terug naar Hem voor verantwoording; dat is Zijn
belofte.
Dat is Allah. Prijs Hem.
Hij is het die aan de zon licht gaf en de maan liet stralen en er
verschillende fasen aan gaf, opdat jullie de jaren kunnen tellen en ermee
kunnen rekenen.
God heeft dat alles uit rechtvaardigheid gedaan.
In het verschil van dag en nacht, en in alles wat God in de lucht en op de
aarde geschapen heeft, zijn duidelijke tekenen te zien voor hen die
nadenken.

3
Zij die geloven en goede daden verrichten, zal God leiden naar het
paradijs, waar de rivieren onder de tuinen door stromen en waar de
mensen in geluk zullen wonen.
Hun aanroep is daar: ‘We prijzen u.’
En hun groet: ‘Salam!’
En ze besluiten met: ‘Geprezen zij de Koning der werelden!’

4
Als de mens ergens last heeft, roept hij Ons aan; op zijn zij liggend,
zittend, of staand.
En als Wij zijn pijn wegnemen, gaat hij weer zijn gang, alsof hij Ons niet
aangeroepen had.
En als Onze heldere verzen voorgedragen worden, zeggen ze: ‘Kom met
een andere Koran. Of verander de teksten.’
Mohammad, zeg tegen hen: ‘Het is niet aan mij om iets uit mezelf te
vertellen. Ik volg alleen wat aan mij geopenbaard wordt. Ik vrees voor de
straf.’
Zeg: ‘Als God het niet wilde, dan zou ik jullie de verzen niet voordragen.
Ik heb toch een leven lang onder jullie gewoond?
Waarom denken jullie niet na?’

104
5
Ze zeggen: ‘Waarom wordt aan Mohammad geen wonder geopenbaard
als teken van zijn Allah ?’
Mohammad, zeg tegen hen: ‘Alleen Allah weet het geheim.
Wacht dus af! Ik wacht ook met jullie af’
Zeg: ‘Onze engelen noteren alles wat jullie bedenken.’
Allah laat jullie rondreizen over land en over zee.
Wanneer ze op de schepen zitten en een aangename wind hen meevoert
en ze er plezier in hebben, vergeten ze God. Maar zodra het erg hard
waait en de golven van alle kanten komen en ze de dood in de ogen
kijken, dan roepen ze God aan: ‘Red ons! We betuigen onze dank!’
Als ze gered zijn en ze voet aan land hebben gezet, beginnen ze weer
gemene dingen te verzinnen.

6
O, mensen, weet! Jullie slechte daden zullen slechts tegen jullie werken.
Het genot van het leven is kort, jullie keren allemaal terug.
Het verhaal van het leven lijkt op het water dat Wij uit de lucht laten
vallen. Het laat gewassen groeien die mensen en dieren eten.
De aarde wordt versierd met bloemen, bloesems en planten. En de
mensen denken dat ze er zeggenschap over hebben.
Op een nacht, of op een dag, valt Onze beslissing, en We maken de aarde
dan tot een stoppelveld, alsof er nooit iets anders stond.
Zo laten we Onze tekenen zien aan hen die nadenken.

7
Voor hen die goede daden verrichten, is er dat moois en nog meer. Op
hun gezicht zal geen laag van pijn en vernedering zitten.
Zij zijn het die in de tuinen van het paradijs gaan wonen.
Maar bij wie slechte daden begaan, zal een laag van vernedering op het
gezicht kleven. Niemand kan hen tegen God beschermen.
Het is alsof hun gezicht met stukjes van de nacht bedekt is. Ze zijn de
vaste bewoners van het vuur.

8
Mohammad, vraag: ‘Wie geeft jullie brood vanuit de hemel en de aarde?
Wie heeft macht over jullie oren en ogen? Wie laat het levende uit het
dode voortkomen en het dode uit het levende? En wie regelt de werking
van het heelal?’
Ze zullen zeggen: ‘Allah.’

105
Zeg: “Waarom luisteren jullie dan niet!’
Mohammad, vraag aan hen: ‘Is er iemand tussen jullie afgoden die kan
creëren en kan laten terugkeren ?’
Zeg: ‘Alleen Allah is het die dat kan! Waarom kiezen jullie dan toch nog
voor een verkeerd pad?’

9
Het is niet zo dat deze Koran niet van Allah is en dat een ander het
verzonnen heeft.
Dit boek is een bevestiging van de andere oude, hemelse boeken.
Daar past geen twijfel bij.
Maar de ongelovigen zeggen: ‘Mohammad heeft het zelf bedacht.’
Mohammad, zeg tegen hen: ‘Laat een tekst zien die gelijk is aan de
Koran. Als je de waarheid spreekt!’
Iets wat ze niet kunnen bevatten, noemen ze leugens.
Als ze jou leugenaar noemen, zeg: ‘Mijn daad is mijn daad. En jullie
daad is jullie daad. Jullie staan los van wat ik doe en ik sta los van wat
jullie doen.’
Onder hen zijn er die doen alsof ze naar je luisteren, maar hoe kun je die
doven doen horen?
En er zijn sommigen onder hen die doen alsof ze naar je kijken, maar
hoe kun je die blinden doen zien?
Weet echter: ze worden allemaal naar Ons teruggebracht.

10
Voor elk volk is er een boodschapper.
De ongelovigen zeggen: ‘Als je de waarheid spreekt, vertel ons dan
wanneer de dag des oordeels komt.’
Mohammad, zeg tegen hen: ‘Ik weet het niet. Ik kan niets uit
mezelfvertellen, alleen dat wat Allah wil. Aan elk volk is een einde
toegeschreven. Als hun tijd komt, wordt het geen uur uitgesteld, ook
geen uur vervroegd.’
Vraag hun: ‘Hoe kun je weglopen als je ’s nachts in je slaap getroffen
wordt door Zijn straf of overdag als je aan het werk bent?’

11
Mohammad, zeg tegen hen: ‘Waarmee jullie ook bezig zijn, waarin jullie
je ook verdiepen en wat jullie ook doen, alles wordt door Ons gezien.’
Voor Allah blijft nog niet het allerkleinste op de aarde of in de hemel
verborgen. Alles, klein of groot, staat in het scheppingsboek, in het Boek

106
in den Beginne.
Zeg: ‘Allicht! Alles en iedereen in de hemelen en op de aarde is van
Allah.’
Maar wat zij als God volgen, is een illusie.
God heeft de nacht gemaakt om daarin te rusten. En de dag om te zien.
Daarin zitten tekenen voor hen die nadenken.

12
De ongelovigen zeggen: ‘God heeft een kind.'
God is puur. Hij heeft niemand nodig. Alles in de hemelen en op de
aarde is van Hem.
Ze zeggen iets waar ze niets van begrijpen. Daar hebben ze geen reden
voor.
Waarom plak je iets aan God waarvan je niets weet?
Jullie keren allemaal terug naar Hem.
En je wordt hard gestraft voor de leugens die je verspreidt.
Mohammad! Vertel hun het verhaal van de profeet Noeh toen hij tot zijn
volk zei: ‘O, mijn volk, als jullie mijn woorden en Gods tekenen blijven
ontkennen en mij leed blijven bezorgen, dan neem ik mijn toevlucht tot
God.'
En ze beschuldigden hem van leugens!
Wij redden hem en degene die met hem in het schip waren. En We lieten
hen verdrinken die Onze tekenen negeerden.
Zie dus hoe het einde is voor hen die gewaarschuwd waren.

13
Na Noeh hebben Wij anderen als gezanten naar hun volk gestuurd met
Onze tekenen. Maar die volkeren wilden er niets van weten.
Daarop zonden Wij Mozes en Haroen met hun wonderen naar de farao
en zijn hoofden, maar zij legden alles naast zich neer.
Ze waren een misdadig volk.
Toen ze onze duidelijke tekenen zagen, zeiden ze: ‘Het is pure tovenarij.’
Maar Wij lieten de Israëlieten recht door de zee gaan.
De farao en zijn leger vervolgden hen uit vijandschap. Toen het water de
farao verraste, zei hij: ‘Ik geloof in God, in wie de Israëlieten geloven.
En ik geef me over.’
Nu pas? Terwijl je je eerder tegen alles verzette?
Heden zullen Wij jou redden en je lichaam op de rotsen gooien opdat het
een waarschuwing wordt voor hen die na jou komen.

107
14
Waarom, behalve dan het volk van de profeet Joenes, is er geen ander
volk geweest dat tot geloof kwam?
Toen het volk van Joenes tot geloof kwam, beëindigden Wij hun straf en
Wij lieten ze genieten van het leven tot hun tijd kwam.
Mohammad, zeg: ‘Kijk naar Onze tekenen in de hemelen en op de
aarde!’
Maar deze tekenen zeggen hun die niet geloven niets.
Verwachten zij iets anders dan de straf van de mensen die voor hun tijd
gestorven zijn?
Zeg: ‘Wachten jullie maar af! Ik wacht met jullie af’
Dan redden Wij Onze boodschappers en ook hen die geloofden.
Het is Onze plicht om hen te redden.
Zeg: ‘Mensen! Als jullie twijfelen over mijn geloof, weet dan dat ik
jullie afgoden niet dien. Ik bid tot Allah, die je doet sterven als je tijd
gekomen is. Mij is gevraagd om een van de gelovigen te zijn.
Aanvaard dan dit zuivere geloof en neem afstand van de ongelovigen.
Wees geen aanbidder van iets wat je niet baten en niet schaden kan. Als
je het toch doet, dan ben je wreed.’
Mohammad, zeg: ‘Mensen! De waarheid van God is tot jullie gekomen.
Wie voor het juiste pad kiest, kiest het ten bate van zichzelf. En wie
dwaalt, dwaalt ten nadele van zichzelf. Ik ben jullie bewaker niet.’
Mohammad! Volg wat je geopenbaard wordt. En wacht geduldig af tot
Allah Zijn oordeel geeft.
Hij is de grootste van hen die oordelen.

52 (Koe)

Hud
Na Joenes kwam Ajoeb, het toonbeeld van geduld.
God mocht Ajoeb graag En hij bereikte veel door zijn vermogen om af te
wachten. Hij was geliefd bij zijn volk en kan veel mensen naar het goede
pad leiden.

Na Ajoeb kwarn Gezr.


Gezr was niet zijn echte naam.
De mensen hadden hem die naarn gegeven.
Gezr betekent: ‘Hij die alles groen maakt ’
Als Gezr over droge grond liep, werd de grond groen.

108
Hij had water uit de eeuwige bron gedronken, daardoor is hij onsterfelijk
en zal hij tot het einde der tijden blijven leven.
Gezr verwezenlijkte de drornen van de mensen.
Als men iets wenste, maakte Gezr het rnogelijk.
Vooral wie naar Mekka wilde reizen en geen geld had, vroeg Gezr orn
hulp. Hij regelde het dan.

Na Gezr kwam Noeh.


Na Noeh kwam Hud.
Hij was de profeet van het volk Ad.
Hud was een directe nakomeling van Zina, de dochter van Noeh
De mensen van het volk Ad waren lang en sterk Ze woonden op een plek
in de bergen tussen Yaman en Sham en hun huizen waren uit de
rotswanden gehouwen.

Het volk Ad vereerde afgoden en had van hen grote afbeeldingen in de


bergen gebeiteld.
Hud waarschuwde zijn volk zevenenveertig jaar lang, maar ze luisterden
niet.
Hud zei: ‘Mijn volk, volg me, anders worden jullie getroffen door een
harde straf ’
Zij antwoordden: ‘We wonen in onverwoestbare huizen, niets kan ons
treffen. ’
God liet de bergen beven zodat de mensen moesten vluchten.
Toen ze op de vlakte aankwamen, liet God acht dagen en zeven nachten
een harde, koude wind waaien. De mensen stortten als ontwortelde
bomen op de grond en hun stevige huizen bleven leeg achter in de
bergen.
Tweehonderd jaar later koos God Saleh uit en zond hem met een
bijzondere kamelin naar zijn volk Maar ook naar hem wilde niemand
luisteren. Ze doodden zijn kamelin.

In de naam van Allah


Hij is lief
Hij geeft
Hij vergeeft

1
Alef Lam Raa.
Dit is een boek van de Alwetende, van wie de tekenen duidelijk en

109
onherroepelijk zijn.
Dien dan alleen Allah. Ik ben een verkondiger van goede berichten en
een waarschuwer van Hem.
Jullie keren allemaal terug naar God. En Hij kan alles.
Toch proberen de ongelovigen hun geheimen voor Hem te verbergen. Ze
trekken hun kleren over hun hoofd.
Vergeefs! Allah weet alles wat ze verbergen en wat ze tonen. Hij weet
wat er in een hart zit.

2
Er is geen wezen op de aarde wiens leven niet bij Allah rust. Hij zorgt
voor alles.
Hij weet waar je staat en waar je uitrust.
Alles staat in het Boek in den Beginne.
Hij is het die de hemelen en de aarde in zes dagen heeft gemaakt, terwijl
Zijn troon op het water stond.
Mohammad, onder druk krijg je soms de aanvechting om een deel van de
soera’s weg te laten.
Je hart wordt benauwd als ze zeggen: ‘Had er dan niet een goudschat
voor hem kunnen neerdalen? Of had een engel hem niet kunnen
begeleiden?’
Mohammad! Jij bent slechts een waarschuwer.
God bekommert Zich om alles.

3
Of zij zeggen: ‘Mohammad heeft de Koran verzonnen.’
Zeg tegen hen: ‘Kom dan met tien verzonnen soera’s die gelijk zijn aan
die van de Koran. En roep dan iedereen buiten Allah aan om hulp! Als je
de waarheid spreekt.
Maar als je het niet kan, weet dan dat Allah het schrift met Zijn kennis
neergezonden heeft. En dat er geen God is dan Hij.’
Twijfel dan niet! Het is de waarheid van God, maar de meeste mensen
willen het niet geloven.
En wie is er verderfelijker dan de persoon die God met een
leugen verbindt?
Zij hebben die schade aan zichzelf toegebracht. Zij zijn de verliezers.

4
Maar zij die geloven en zich aan God overgeven, zijn de toekomstige
bewoners van het paradijs, waar ze tot in de eeuwigheid zullen

110
doorbrengen. Deze twee groepen kun je vergelijken met de blinden en
doven aan de ene kant en de zienden en de horenden aan de andere kant.
Zijn ze dan gelijk?
Waarom willen ze het dan niet weten?

5
We zonden de profeet Noeh tot zijn volk. Hij zei: ‘Ik ben
een waarschuwer! Bid tot niemand dan God!’

Hij zei tot zijn volk: ‘Ik vraag jullie niets. Mijn beloning ligt bij God. En
ik zal hen die het geloof aanvaard hebben, niet verlaten.
Ze zullen God ontmoeten. Maar ik zie jullie als een onwetend volk.
Ik zeg niet dat ik Gods schatkamer bij mij heb. Ook weet ik niets van de
geheimen. En ik zeg niet dat ik een engel ben. Nee, ik weet niets, maar
God weet alles.’
Ze zeiden: ‘Jij, Noeh, je hebt altijd met ons getwist. En het was echt een
lange twist. Nou, als je de waarheid spreekt, kom dan maar met de straf
waarmee je ons zo vaak hebt gedreigd.’
Hij antwoordde: ‘Alleen Allah zal het doen als Hij wil. En jullie kunnen
er niet aan ontsnappen. Hij is jullie God en jullie worden naar Hem
teruggestuurd.’
Ze zeiden: ‘Zie je, hij heeft weer iets verzonnen.’
Hij antwoordde: ‘Als ik het verzonnen heb, is het mijn zonde en zal ik
daarvoor gestraft worden. Maar ik houd me buiten jullie zonde.’
En er werd het volgende aan hem geopenbaard: ‘Noeh! Van je volk zal
niemand meer het geloof aanvaarden behalve zij die al geloofden. Wees
dus niet verdrietig over wat zij gedaan hebben.
Bouw het schip volgens onze openbaring en onder Onze ogen. En praat
niet meer met Mij over hen die niet luisteren. Ze zullen verdrinken.’
Noeh bouwde het schip. Telkens als de leiders van zijn volk langsliepen,
lachten ze hem uit.
Noeh zei: ‘Wij bespotten jullie later, zoals jullie nu ons bespotten.
Gauw zullen jullie weten tot wie de straf zal komen en wie vernederd
wordt en wie een blijvende straf ondergaat.'
Toen Ons besluit viel en het water steeg, zeiden Wij: ‘Laad van elke
diersoort één paar in, neem ook je familie en de gelovigen mee in je
boot.’ Maar er waren niet veel gelovigen.
En Noeh zei tegen zijn mensen: ‘Scheep u in. In naam van God zal het
schip varen en voor anker gaan.’

111
6
Het schip nam hen mee over golven hoog als bergen. En Noeh riep nog
tot zijn zoon: ‘O, mijn zoon, kom, ga met ons mee. Blijf niet bij de
ongelovigen!’
Hij antwoordde: ‘Ik zal snel mijn toevlucht zoeken bij een berg die me
zal beschermen tegen het water.'
Noeh zei: ‘Heden houdt niets stand tegen Gods bevel.’
Een hoge golf kwam tussen hen beiden en zijn zoon verdronk, net als
alle anderen.

7
En er werd gezegd: ‘Aarde, trek je water terug! Hemel, stop met de
regen!’
Het bevel werd opgevolgd. Het schip rustte op de berg Djoedi.

En Noeh richtte zich tot zijn God en riep: ‘God! Mijn zoon behoort tot
mijn familie. En Uw belofte is ook waar. Gij zijt de beste die oordelen
kan.'
Er werd geantwoord: ‘Noeh, jouw zoon behoort niet tot je familie. Zijn
daden waren niet goed. Vraag Mij niet iets waarvan je de waarheid niet
kent. Ik vermaan je: schaar je niet bij de onwetenden.’
Noeh zei: ‘God! Ik neem mijn toevlucht tot U als ik met iets zit waarvan
ik geen kennis heb.’
Er werd geantwoord: ‘Daal af uit het schip met Onze salam en zegening
voor jou en voor de mensen die met jou zijn en voor de volkeren die uit
deze mensen voortkomen. Ze mogen nu onze toegeeflijkheid hebben,
maar later worden ze hard gestraft. Het is een geheim dat we met je
delen.’

8
Tot de Thamoed zonden We hun broeder Saleh.
Hij zei: ‘Mijn volk! Aanbid God! Er is geen andere God dan Hij.
Hij heeft jullie uit de aarde laten komen en op de aarde laten wonen.
Bekeer je tot Hem. Vraag Hem om vergeving. Mijn God is dicht bij
jullie, Hij hoort jullie.’
Ze zeiden: ‘O, Saleh! Ie was tot heden een van ons. We hadden onze
hoop op jou gevestigd. Nu verbied je ons te dienen wat onze vaderen
dienden? We twijfelen aan jouw oproep!’
Saleh zei: ‘Mijn volk! Dit is de kamelin van God. Een wonder voor
jullie. Laat haar dus vrij op de aarde lopen. En doe haar geen kwaad.

112
Anders treft jullie binnenkort een zware bestraffing.'
Maar ze luisterden niet, ze achtervolgden de kamelin en ze brachten haar
ter dood.
Saleh zei: ‘Leef en geniet nog drie dagen.’
Ons besluit viel en Wij redden Saleh en zijn aanhang van
de vernedering.
En zij die onrecht hadden aangedaan, werden door een doodskreet
gegrepen in hun huizen.
Toen de dag aanbrak, waren ze dood. Alsof ze er nooit waren geweest.
Vervloekt zij de Thamoed!

9
Onze engelen brachten Ibrahim het blijde bericht.
Ze zeiden: ‘Salam!
Ibrahim groette: ‘Salam !’
En het duurde niet lang of hij zette hun een gebraden kalf voor.
Maar toen hij merkte dat zij met hun handen niet naar het eten reikten,
vond hij hen vreemd. Hij vreesde.
Ze zeiden: ‘Wees niet bang! We zijn gezonden tot het volk van Loet.’
Sara, de vrouw van Ibrahim, die bij hem stond, lachte van geluk toen we
haar het goede nieuws brachten dat ze zwanger zou raken en dat ze
Ishaaq zou baren en dat Jakoeb na Ishaaq zou komen.

10
Sara zei: ‘Het is een wonder. Hoe kan ik een kind baren? Ik ben
een oude vrouw en mijn man is ook oud. Het is verbazingwekkend.'
De engelen zeiden: ‘Verbaas je je over de beslissing van God?
Zijn zegeningen zijn voor jullie, de bewoners van dit huis.
Hij is prachtig. Hij zij geprezen.’

11
Toen de angst Ibrahim verliet en de blijde boodschap tot hem doordrong,
begon hij met Ons te discussiéren over het volk van Loet.
Ibrahim was zonder meer zachtmoedig en lief.
Wij zeiden: ‘Ibrahim! Stop! God heeft Zijn beslissing genomen.
Dat volk krijgt een onveranderbare straf.’

12
Tot het volk Medin zonden Wij hun broeder Shoeib.
Hij zei: “Mijn volk! Aanbid God! Er is geen andere God dan Hij.

113
En leg niet minder dan het ware in de weegschaal. Ik zie jullie
in welvaart. Ik vrees voor jullie straf op de grote dag.
Mijn volk! Ga eerlijk om met maat en gewicht, geef de mensen niet
minder dan hun werkelijke koopwaar en zaai geen verderf in dit land.
Mijn volk! Laat jullie ruzie met mij jullie niet zo ver brengen dat jullie
iets overkomt wat het volk van Noeh, of het volk van Hud, of het volk
van Saleh overkwam. Het volk van Loet is niet ver van jullie.
Vraag Hem dus vergeving. Hij is liefdevol en vergevend.'

13
Ze zeiden: ‘Shoeib! We begrijpen niet veel van wat je zegt. We zien je
als de zwakste onder ons. Was het niet voor je stam, dan hadden we je al
gestenigd. Ie verdient geen respect van ons.’
Shoeib zei: ‘Mijn volk! Is mijn stam belangrijker voor jullie dan God?
Hebben jullie Hem als iets onbelangrijks naast jullie gegooid?
Weet! Mijn God is op de hoogte van alles wat je doet.
Mijn volk! Doe wat je wil. En ik doe dat ook. We zullen gauw zien wie
door een vernederende straf getroffen wordt. En wie de leugenaar is.
Wacht af. Ik wacht samen met jullie af.’
Toen Ons besluit viel, redden Wij Shoeib en zijn aanhang, maar zij die
onrecht deden, werden gegrepen door de kreet van de dood. ’s Morgens
lagen ze roerloos in hun huizen. Alsof ze er nooit geweest waren.
Vervloekt zij het volk van Medin!

14
Mohammad! Blijf volhouden! En verricht het gebed aan de
beide uiteinden van de dag en in de delen van de nacht. En
wees geduldig, want Allah laat je loon niet verloren gaan.
Mohammad!
Alle levensverhalen van de profeten die Wij je vertellen, zijn bedoeld om
je moed te geven.
Zeg tegen hen die niet gelovenz ‘Doe wat je wilt. Wij doen dat ook. En
wacht af! Wij wachten ook af.’
De geheimen van de aarde en de hemelen zijn van Allah. Alles keert
terug naar Hem. Prijs Hem en leg je vertrouwen in Hem. Hij is niet
achteloos over wat je doet.

114
53 (Windmolen)

Joesef (Jozef)
Dit is in meerdere opzichten een liefdesverhaal. Het is een joods-
christelijke tekst die een Arabische gedaante heeft gekregen.
Ibrahim was oud geworden, zo ook zijn vrouw Sara
Op een dag stonden er twee gasten onaangekondigd voor hun deur.
Het waren twee knappe heren. Ibrahim ontving hen. Sara maakte eten en
zette het voor hen neer. Maar ze tastten niet toe.
Het waren vreemde gasten, hun gedrag was ongewoon.
Ibrahim maakte zich zorgen, hij dacht: ze eten niet ze drinken niet en ze
zijn zuinig met woorden. Wie zijn deze mannen?
‘Wij zijn engelen, Ibrahim’, zei een van hen, ‘We hebben een
blijde boodschap voor je. Je vrouw Sara zal een zoon baren.
Toen Sara dit hoorde, slaakte ze een kreet van verbazing: ‘Ik? Maar ik
ben al oud.’

Sarah baarde Ishaaq.


Hij volgde Ibrahim op, leefde honderdtachtig jaar en kreeg
vele kinderen.
Na Ishaaq kwam zijn zoon Jakoeb.
Op jonge leeftijd droomde Jakoeb dat hij met zijn nicht Rahil getrouwd
was, dat hij veel kinderen van haar kreeg en dat hij rijk was.
Nu was hij volwassen. Hij pakte zijn stok en reisde naar het huis van zijn
oom nabij Iraq.
Zeven jaar lang werkte hij voor zijn oom, maar hij kreeg Rahil niet.
In plaats daarvan moest hij met haar oudere zus Lajja trouwen.
Pas na veertien jaar kon hij Rahil huwen. En Rahil baarde Joesef voor
hem.
Op een dag zei de jonge Joesef tegen zijn vader Jakoeb: ‘Vader, ik
heb over elf sterren gedroomd. En over de maan. En de zon. Ze
bogen voor mij. ’
Jakoeb zei: ‘Je hebt het niet voor niets gedroomd. Vertel het
aan niemand! Zwijg erover. ’
De broers van Joesef die achter de deur stonden, hoorden het.
Ze zeiden: ‘Joesef, de zoon van onze vader, wil onze koning worden. ’
Ze besloten dat te verhinderen. Ze namen hem mee en gooiden hem in
een waterput.
De engel Ghabriël kwam bij de jongen in de waterput en zei:
‘Joesef, wees niet bedroefd. Straks zullen ze je redden en word je koning

115
van Egypte. ’
Joesef wordt gered en hij komt in het huis van de machtigste man van
Egypte terecht. Later, als hij een knappe jongeman is, wordt Zoleega
verliefd op Joesef.
De soera gaat over de liefde van Zoleega voor Joesef.

In de naam van Allah


Hij is lief
Hij geeft
Hij vergeeft

1
Alef Lam Raa.
Dit zijn de tekenen van het Boek in den Beginne. Wij hebben het in het
Arabisch gezonden opdat jullie na kunnen denken.
Wij vertellen de allermooiste verhalen in deze Koran, terwijl je voorheen
van niets wist.
Op een dag zei Joesef tegen zijn vader: ‘O vader! Ik heb over elf sterren
gedroomd en over de zon en de maan en ik zag ze zich voor mij buigen.'
Jakoeb zei: ‘O, mijn zoon! Vertel je droom niet aan je broers. Anders
zullen ze gemene plannen beramen. De Satan is duidelijk de vijand van
de mens.
Ik zie dat God je wil uitverkiezen en Hij zal je leren om dromen uit te
leggen. Jouw God is alwetend en wijs.’

2
De broers van Joesef zeiden: ‘Zo te zien zijn Joesef en onze
jongste broer Benjamin bij onze vader meer geliefd dan wij, terwijl
wij allemaal broeders zijn. Onze vader dwaalt.'

‘Dood Joesef. En laat hem ergens achter op een afgelegen stukje land.
Dan zal jullie vader alleen voor jullie zijn’, zei een van hen.
‘Dood Joesef niet!’ zei een ander, ‘maar gooi hem in een waterput.
Als er dan een karavaan langskomt, zal men hem vinden.’

3
Ze zeiden: ‘Vader, waarom vertrouwt u Joesef niet aan ons toe, terwijl
we hem toch liefhebben? Laat hem morgen met ons meegaan. Hij kan
zich vermaken en spelen en we zullen op hem letten.’

116
Jakoeb zei: ‘Ik voel verdriet als jullie hem meenemen. Ik vrees dat een
wolf hem opeet als jullie niet goed op hem letten.’
Ze zeiden: 'We zijn een sterke groep, als een wolf hem op zou eten,
zouden we inderdaad onwaardige verliezers zijn.’

4
Toen Joesef uiteindelijk met hen meeging, voerden ze hun plan uit om
hem in de waterput te gooien. Wij openbaarden hem: ‘Joesef! Wees niet
verdrietig! Je zult je broers over een aantal jaren over deze zaak vertellen
zonder dat ze het door hebben.’
’s Nachts gingen ze huilend bij Jakoeb langs en zeiden: ‘Vader! We
waren bezig met een wedloop en we lieten Joesef bij onze spullen achter
en toen heeft een wolf hem verslonden. Ach, ook al vertellen we de
waarheid, u zult ons toch niet geloven.’
En ze hadden stiekem wat bloed op Joesefs kleren gesmeerd.
Jakoeb zei: ‘Jullie wellust bracht jullie tot die daad. Nu moet ik veel
geduld hebben!’

5
Dit was wat er gebeurde. Er was een karavaan in aantocht en
men stuurde een knecht om water te halen. De knecht liet zijn
emmer neer in de put. Hij riep: ‘Goed nieuws! Hier zit een jongen.’
De broers verkochten Joesef voor een paar zilveren munten, want ze
hechtten geen waarde aan hem. Als een stuk koopwaar verstopten ze
Joesef tussen hun spullen. En God zag alles.
De Egyptenaar die hem gekocht had, zei tot zijn vrouw Zoleega: ‘Geef
hem een goede plek. Misschien is hij nuttig. Of we kunnen hem als ons
kind aannemen.’
Zo vestigden Wij Joesef in dat land en Wij onderwezen hem in de uitleg
van dromen.
God weet wat Hij doet, maar de mensen weten het niet.
Toen Joesef een jongeman was, gaven Wij hem kennis en een goed
vermogen om te oordelen.

6
Zoleega, de vrouw van het huis waar Joesef woonde, vroeg hem om zijn
liefde. Ze deed de deuren op slot en zei: ‘Kom!’
Joesef antwoordde: “Zoek je toevlucht tot God. Je man is mijn heer en
hij heeft me een goed onderdak gegeven.’
Maar zij wilde hem hebben, en hij had haar ook gewild, als hij Gods

117
teken niet had gezien.
Zo hebben Wij het kwaad van hem afgewend. Want hij was
een uitverkorene.

7
Toen ze iemand aan het slot hoorden morrelen, spoedden ze zich naar de
deur. Zoleega scheurde Joesefs hemd van achteren open toen ze zag dat
het haar echtgenoot was die voor de deur stond.
Zij zei vals: ‘De straf voor iemand die kwade bedoelingen met je vrouw
heeft, is niets anders dan de gevangenis. Of een pijnlijke vergelding.’
Joesef zei: “Zij wilde mij verleiden!’
Een getuige zei: ‘Als zijn hemd van voren is gescheurd, dan spreekt zij
de waarheid en liegt hij. Maar als zijn hemd van achteren is gescheurd,
dan spreekt zij leugens en hij vertelt de waarheid.´
Toen haar man zag dat het hemd van achteren gescheurd was, zei hij :
‘Het is een vrouwenlist. En de listen van vrouwen zijn
verbazingwekkend. Joesef! Vergeet dit. En jij, vrouw, vraag vergiffenis!’

8
Er waren vrouwen in de stad die zeiden: ‘De vrouw van Aziz heeft aan
haar knecht liefde gevraagd. Zij is verliefd.’
Toen Zoleega van het geroddel hoorde, nodigde zij de vrouwen uit voor
een maaltijd. Ze gaf aan ieder een mes en ze zei toen tot Joesef: ‘Laat je
zien.’
Toen de vrouwen hem zagen, vonden ze hem fantastisch. Ze sneden zich
achteloos in hun handen en ze zeiden: ‘Bij God. Dit is geen mens maar
een dierbare engel.’
Zoleega zei: ‘Dit is degene over wie jullie mij verwijten
hebben gemaakt. Ik vroeg hem inderdaad om liefde, maar hij
weigerde het. En als hij me niet geeft wat ik hem vraag, zal hij in
de gevangenis terechtkomen en hij zal vernederd worden.’
Joesef zei: “God! De gevangenis is mij liever dan wat zij me vraagt. Als
Gij haar list niet afwendt, zal ik buigen.’
God verhoorde hem, en wendde haar list van hem af.

9
En zo werd Joesef gevangengezet.
En met hem gingen ook twee jonge slaven de gevangenis in. Een van hen
zei: “Ik zag mezelf in een droom druiven tot wijn persen.’
De andere zei: ‘Ik zag mezelf brood boven op mijn hoofd

118
dragen waarvan de vogels pikten. Joesef verklaar het ons!’
Joesef zei: ‘Er zal geen voedsel tot jullie komen voordat ik de uitleg van
jullie dromen bekend heb gemaakt. Mijn God heeft het me geleerd.
O, mijn medegevangenen. Een van jullie zal zijn heer wijn schenken,
maar de andere zal gekruisigd worden en de vogels zullen van zijn hoofd
eten.’
En hij zei tot degene van wie hij wist dat hij vrij zou komen: ‘Noem mijn
naam bij je heer.’
Maar de Satan deed het hem vergeten. Zo bleef Joesef enkele jaren in de
gevangenis.

10
Op een dag vertelde de koning van Egypte: ‘Ik heb over zeven vette
koeien gedroomd die door zeven magere koeien werden opgegeten. En
ook over zeven groene aren en zeven droge aren. O, jullie raadgevers!
Leg mijn droom uit!’
Ze zeiden: ‘Het zijn dwaze dromen en wij kunnen ze niet verklaren.’
Een van de aanwezigen was de slaaf die bij Joesef gevangen
had gezeten. Hij zei: ´Ik kan u een verklaring bezorgen.´
De farao stemde in en de slaaf zocht Joesef op in de gevangenis.
Hij zei tot Joesef: ‘Leg mij de betekenis uit van zeven vette koeien die
door zeven magere koeien worden opgegeten en van zeven groene aren
en zeven andere die droog waren. Ik zal je uitleg aan hen brengen die op
mij wachten.’
Joesef zei: ‘Blijf zeven jaar zoals gewoonlijk zaaien, en bewaar je rijke
oogst, op een klein deel na dat jullie eten.
Dan komen er zeven moeilijke jaren waarin jullie van het een zullen eten
dat van tevoren bewaard is.
Daarna zal er een jaar komen waarin het gaat regenen en de mensen
zullen weer olijven persen.’

11
De farao hoorde de uitleg van Joesef en zei: ‘Breng die man hier!’
En toen hij met Joesef gesproken had, zei hij: ‘Vanaf vandaag krijg je
een plaats bij ons, je hebt ons vertrouwen.’
Joesef zei: ‘Benoem me tot de toezichthouder over de voorraadschuren
van het land, want ik ben een kundige bewaker.’
Zo vestigden Wij Joesef in het land, zodat hij kon doen wat hij wilde.

12

119
De broers van Joesef kwamen naar de voorraadschuren. Hij herkende
hen, maar zij herkenden hem niet. Toen hij ze hun deel gaf, zei hij:
‘Breng me jullie jongste broer. Zien jullie niet dat ik jullie het volledige
deel geef en dat ik de beste gastheer ben? Maar als jullie hem niet
meebrengen, dan krijgen jullie niets meer van mij.’
Ze antwoordden: ‘We proberen zijn vader zover te krijgen om hem mee
te laten gaan. Het zal ons vast lukken.’
Joesef zei tot zijn dienaren: ‘Stop hun geld terug tussen hun bezittingen.
Ze zullen het zien als ze thuiskomen en ze zullen waarschijnlijk
terugkeren.´

13
Toen de broers weer bij hun vader waren, zeiden ze: “Vader! Ze hebben
ons een maat minder gegeven. Zend dus onze jongste broer met ons mee,
zodat we die maat kunnen krijgen. We zullen goed over hem waken.’
Jakoeb zei: ‘Ik vertrouw jullie niet. Dat heb ik al een keer gedaan.
God is de beste bewaker.’
Op het moment dat ze hun spullen uitpakten, vonden ze hun geld. Ze
zeiden: ‘O, vader! Wat willen we nog meer? Ons geld is aan ons
teruggegeven. We kunnen weer koren voor onze familie halen. We zullen
op onze broer letten en we krijgen nog een extra kameellast.’
Jakoeb zei: ‘Ik zal hem nooit met jullie mee laten gaan, tenzij jullie bij
God zweren dat jullie hem bij me terugbrengen.´Ze zwoeren bij God en
Jakoeb zei: ‘God weet wat we hebben afgesproken.’
En hij voegde eraan toe: ‘Mijn zonen. Ga niet door één poort
naar binnen, ga door verschillende poorten naar binnen hoewel ik niets
tegen Gods wil kan doen. Ik heb mijn vertrouwen op Hem gesteld. Wie
Hem vertrouwt, moet Hem blijven vertrouwen.’
Ze gingen de stad binnen zoals hun vader hun gevraagd had, maar dit
veranderde niets aan Gods wil.
Toen ze bij Joesef kwamen, ontving hij zijn jongste broer Benjamin apart
en hij zei: ‘Ik ben je broer Joesef. Wees niet verdrietig.’
Nadat hij de anderen hun deel gegeven had, verstopte hij een beker
tussen de spullen van Benjamin.
Een knecht riep: ‘Hé, jullie van de karavaan. Jullie zijn dieven!’
De broers van Joesef zeiden: ‘Hoezo?! Wat mis je?’
´De beker van de farao is zoek.’
De broers van Joesef zeiden: ‘Bij God! We zijn niet gekomen om kwaad
te doen in dit land. We zijn geen dieven.’
De voorbijgangers vroegen zich af wat de straf op zo’n diefstal

120
zou zijn.
De broers van Joesef zeiden: ‘Als de beker bij een van ons
wordt gevonden, is hij een dief en mag hij daarvoor gestraft worden.’
De knecht begon in hun zakken te zoeken. Als laatste keek hij
in Benjamins zak en haalde de beker tevoorschijn.
Die valstrik hebben Wij Joesef ingefluisterd, anders kon hij volgens de
wet van de koning zijn broer niet vasthouden.

14
De broers zeiden: ‘Zoals Benjamin steelt, zo heeft zijn broer vroeger ook
gestolen.’
Maar Joesef deed alsof hij het niet gehoord had. Hij zei in zichzelf:
“Jullie zijn nog met die misstap bezig en God weet het.’
Ze zeiden: ‘O, heer, hij heeft een bejaarde vader, neem een van ons in
zijn plaats. U bent een oprecht persoon.’
Joesef zei: ‘Bij God, we sluiten niemand anders op dan de persoon bij
wie we de beker gevonden hebben.’
Teleurgesteld trokken ze zich terug om zich te beraden.
De oudste zei tegen de anderen: ‘Ik zal dit land niet verlaten totdat ik
toestemming van mijn vader heb.
Keer terug naar vader en zeg: “Vader, uw zoon heeft gestolen. En we
hebben alleen hetgeen gezegd dat we wisten. Waarlijk, we konden het
geheim niet weten. Vraag het de mensen van die stad en van de
karavaan. We vertellen de waarheid.'
Zo gingen ze zonder Benjamin terug naar huis en ze vertelden
het verhaal aan hun vader.

15
Jakoeb zei bedroefd: ‘Jullie hebzucht leidde jullie tot die daad. Nu heb ik
veel geduld nodig. Wellicht zal God mijn zonen bij mij terugbrengen. Hij
is almachtig.'
En hij wendde zich van hen af en zei: ‘Ik heb verdriet over Joesef’
Zijn ogen werden blind van smart.
Ze zeiden: ‘Uw pijn wordt uw dood, vader.'
Hij zei: ‘Ik klaag over mijn verdriet alleen bij God. Mijn zonen.
Ga en zoek Joesef en zijn broer, want ik heb van God iets gehoord wat
jullie niet weten.’

16
Toen zij bij Joesef kwamen, zeiden ze: ‘O, heer! Wij en onze familie

121
hebben met veel tegenspoed te kampen. We hebben een geringe
hoeveelheid geld bij ons, maar geef onze broer terug.’
Joesef zei: ‘Weten jullie nog wat jullie met je broer Joesef
gedaan hebben, toen jullie nog onwetend waren?’
Pas nu herkenden ze hem. ‘Ben jij Joesef?!’
Hij zei: ‘Ja, ik ben Joesef En dit is mijn broer.’
Ze zeiden: ‘God heeft je boven ons verkozen. We zijn fout geweest.’
JIoesef zei: ‘Heden wordt jullie niets verweten. God moge
jullie vergeven. Hij is liefdevol. Neem nu dit overhemd van mij en
trek het over de ogen van mijn vader, dan zal hij weer kunnen zien.
En breng al je familie bij mij!’

17
Later, toen de karavaan in Egypte was aangekomen, zei hun vader tegen
zijn reisgenoten: ‘Jullie moeten me niet voor gek verklaren, maar ik ruik
de geur van Joesef’
Ze zeiden: ‘Bij God! Je dwaalt nog altijd in je oude gedachten.’
Toen de verkondiger van het goede nieuws kwam, trok hij het overhemd
over Jakoebs ogen en hij kon weer zien.
Hij zei: ‘Heb ik jullie niet verteld dat God me iets verteld heeft wat jullie
niet wisten?’

18
Bij het weerzien omarmde Joesef zijn ouders en zei: ‘Welkom in Egypte!
Met Gods wil. Hier ben je veilig!’

54 (Tulp)

De stad Alhadjr
Allah mocht de duivel want hij bleef God aanbidden. Hij deed
zo overdreven dat de engelen misprijzend naar hem keken. Maar Allah
amuseerde zich. De duivel was Hem dierbaar.
Toen Allah de mens creëerde, werd Hij verliefd op zijn eigen schepping.
Dat wekte jaloezie bij de duivel.
De duivel had verwacht dat Allah de aarde aan hem en Zijn nazaten zou
geven, maar Allah deelde de aarde toe aan Adam. En Hij schiep zelfs een
vrouw uit de zijde van Adam om het leven voor hem aangenamer te
maken. De duivel werd bijna blind van haat. Maar omdat Allah een zwak

122
voor de duivel had, gaf Hij hem toestemming om met Adam naar de
aarde te gaan.
(Naar Sjeeg Ahmad Gazaie Razi)

In de naam van Allah


Hij is lief
Hij geeft
Hij vergeeft

1
Alef Lam Raa.
Dit zijn de tekenen van de Koran.
Wij hebben geen stad vernietigd buiten de vastgestelde tijd.
De tijd van een volk komt niet te vroeg, ook niet te laat.
De ongelovigen zeiden: ‘O, jij, naar wie de Koran gezonden is, jij bent
gek. Had je niet met engelen kunnen komen als je de waarheid spreekt?’
Wij zenden de engelen alleen als het nodig is, maar als de
engelen komen, is de tijd van die mensen voorbij.

2
Mohammad! Wij hebben de Koran gezonden en Wij zullen erover
waken.
Al voor jouw tijd hebben Wij profeten gestuurd naar de oude volkeren.
Maar er kwam geen profeet tot hen of zij vernederden hem.
Al zouden Wij voor hen een deur in de lucht openen waardoor ze hoog in
de hemel zouden kunnen gaan, dan nog zouden ze zeggen: ‘Onze ogen
zijn beneveld. We zijn betoverd.’

3
Wij hebben in de hemel sterrentorens gemaakt en Wij hebben ze mooi
versierd voor de toeschouwers. En Wij hebben ze beschermd tegen de
vervloekte Satan; elke Satan die stiekem dicht bij de hemel kwam om af
te luisteren, werd achtervolgd door een brandende meteoriet.

4
En Wij hebben de aarde uitgebreid en de bergketens erop aangebracht.
Wij hebben er allerlei belangrijke dingen doen groeien in de juiste vorm.
Wij zorgen voor het nodige voedsel en voor hen die jullie
niet onderhouden.
Er is niets of zijn schatkamer ligt bij Ons. En Wij zenden het voedsel in

123
de benodigde hoeveelheden.

5
En Wij sturen zwangermakende winden en Wij doen water uit de lucht
vallen, waarmee Wij jullie dorst lessen, want zelf kunnen jullie het niet
vergaren.
Wij zijn het die leven geven en doen sterven en Wij zijn de erfgenaam
van het geheel.
En Wij kennen degenen die voor jullie kwamen en hen die na jullie
zullen komen.
Mohammad! Jouw schepper zal ze allemaal bij elkaar brengen.
Hij is alwijsl Hij is alwetend!

6
Wij hebben de mens uit een oud, droog, stinkend stuk modderklei
gemaakt. Daarvoor maakten Wij de djinn uit een puur vuur zonder rook.
Mohammad! Zo ging het tot jouw Schepper tegen de engelen zei: ‘Ik ga
de mens uit stinkende modderklei maken. En als Ik ermee klaar ben en
iets van Mijn geest in hem geblazen heb, kniel dan voor hem!’
De engelen knielden samen voor de mens, maar de Satan deed het niet.
God zei: ‘O, Satan! Wat is er met je? Waarom kniel je niet?’
De Satan zei: ‘Ik ben niet zo dat ik ga knielen voor een mens die Gij uit
stinkende modderklei gemaakt hebt.’
God zei: ‘Weg hier, verworpene. Je bent vervloekt tot de dag
des oordeels.’
De Satan zei: ‘Mijn Schepper! Geef me de tijd tot de dag waarop de
mensen na hun dood opgewekt worden.’
God zei: ‘]e krijgt de tijd.’
De Satan zei: ‘Mijn heer! Nu Gij me misleid hebt, zal ik de mensen op
de aarde misleiden.’
God zei: ‘Weet dat je Mijn ware dienaren niet bereiken kunt, behalve hen
die verdwaald zijn. En de hel is de plaats waar ze elkaar zullen treffen.
Weet! De hel heeft zeven poorten en elke poort is bestemd voor een
bepaalde groep.
Maar de gelovigen komen in de tuinen van geluk terecht waar
de bronnen opwellen.
Er wordt tegen hen gezegd: “Treed er in gezondheid en vrede binnen.”
Wij zullen alle wrok uit hun borsten wegnemen. Ze gaan op
de rustbedden tegen over elkaar zitten. Ze worden daar niet moe en Ze
worden niet weggestuurd.´

124
7
Mohammad, zeg tegen mijn dienaren dat Ik een aardige God ben, maar
dat Ik ongenadig straf.
Mohammad, vertel hun over de gasten van Ibrahim toen ze als engelen
bij hem binnengingen.
De engelen zeiden: ‘Salam!’
Ibrahim zei: ‘Ik ben bang. Wie zijn jullie?’
Ze zeiden: ‘Wees niet bang. We hebben goed nieuws. Je krijgt een wijze
zoon.’
Ibrahim was op zijn hoede: ‘Verkondigen jullie me zulk goed nieuws
terwijl ik bejaard ben? Wat betekent dit ?’
Ze zeiden: ‘Wees niet wanhopig. Het is een waar bericht.’
‘Wat zoeken jullie hier verder?’ vroeg Ibrahim.
Ze zeiden: ‘We komen voor het volk van Loet.’

8
Toen de engelen bij Loet binnengingen, zei Loet: ‘Ik ken jullie niet.’
Ze zeiden: ‘We hebben iets voor je meegenomen waaraan je mensen
twijfelden. We hebben de waarheid voor je meegenomen. En we zijn
oprecht.’
De mannen van de stad kwamen in het huis van Loet.
Loet zei: ‘Mannen! Het zijn mijn gasten. Breng me niet in verlegenheid!
Vrees God en verneder mij niet. Hier zijn mijn dochters.’

9
Mohammad! Dat volk was blindelings verdwaald.
Bij zonsopgang werden ze gegrepen door een doodskreet. En
Wij haalden in de stad het onderste boven. En Wij lieten een regen
van kleiblokken op hen vallen. De ruïne van die stad is nog
duidelijk zichtbaar aan kant van de weg.

10
Ook de mensen van de stad Alhadjr waren onrechtvaardig. Ze noemden
de profeten leugenaars. Wij hebben ook op hen wraak genomen. Ze
hadden in de bergen huizen gemaakt om veilig te zijn, toch werden ook
zij gegrepen door de doodskreet in de vroege morgen.
Mohammad! Jouw schepper is de Alwetende.
En Wij hebben jou de grote Koran gegeven.
Mohammad, zeg tegen hen: ‘Ik ben een duidelijk

125
sprekende waarschuwer.´
Dus kondig luidop aan wat je geopenbaard is en wend je af van hen die
niet geloven.
Wij weten dat je verdriet hebt om wat zij zeggen, maar blijf doorgaan tot
je dood komt.

55 (Regen)

Het vee
Namroed was koning in een land op de plaats waar nu Egypte ligt. Hij
heerste als een tiran en diende de afgoden. Azar, zijn beeldhouwer,
maakte die afgoden voor Namroed.
De sterrenkundigen waarschuwden de koning: ‘Er wordt een
kind geboren dat later de afgoden zal vernietigen. En hij zal jou om
het leven brengen.’
Namroed beval om alle pasgeboren zonen te doden.
De vrouw van Azar was zwanger, ze baarde een zoon die ze
Ibrahim noemde. Om haar kind te beschermen tegen de mannen
van Namroed nam ze hem mee naar de bergen.
Op een nacht, toen de kleine Ibrahim voor het eerst in zijn leven de grot
verliet, werd hij getroffen door de schoonheid van de nacht vol sterren.
‘Wat is dit? Van wie is dit?’ vroeg hij verwohderd.
Er verscheen een heldere ster en in de verte klonk een stem: ‘Haza Rabbi
van Hem, van je Schepper.’
De ster verdween en Ibrahim zei: ‘Ik houd niet van wat verdwijnt.’
Toen kwam de maan op en dat gaf Ibrahim troost.

Toen Ibrahim groot was, verliet hij de bergen. En toen hij een sterke man
geworden was, sloeg hij de afgoden kapot.
Koning Namroed liet een groot vuur maken, zodat alle vlammen hoog als
de grote bergen oplaaiden. En hij gaf het bevel om Ibrahim in dat vuur te
gooien.
God zei tot het vuur: ‘Wees koud!’
Het vuur werd koud en op die plek groeiden later bomen, planten
en bloemen.

In de naam van Allah


Hij is lief

126
Hij geeft
Hij vergeeft

1
Geprezen zij Allah, die de aarde en de hemelen gemaakt heeft, en de
donkerte en het licht tot stand heeft gebracht.
Toch zijn er mensen die naast Hem andere goden bedenken.
Hij is het die jullie uit klei heeft gemaakt, en de lengte van jullie leven en
jullie dood heeft vastgesteld. Toch twijfelen jullie.
Maar Hij is God en Hij kent al jullie geheimen.

2
Hebben ze er nooit bij stilgestaan hoeveel volkeren Wij
hebben vernietigd? De volkeren aan wie Wij macht hadden gegeven
die Wij aan jullie niet hebben gegeven.
En Wij hebben veel regen over hen laten vallen en rivieren voor hen
doen stromen.
Maar toch straften Wij hen met de dood voor hun zonden en Wij lieten
nieuwe volkeren ontstaan.

3
Mohammad! Ook al hadden Wij een boek met papier op je neer laten
dalen, zodat zij het met hun eigen handen aan zouden kunnen raken, dan
nog zouden ze gezegd hebben: het is tovenarij.
En ze zouden zeggen: ‘Waarom daalt er dan geen engel neer tot hem?’
Maar als Wij een engel gestuurd zouden hebben, zou dat het einde
geweest zijn. Ze zouden geen kans meer gekregen hebben.
Mohammad, zeg tegen hen: ‘Reis eens rond op de aarde en kijk hoe het
uiteindelijk is afgelopen met de leugenaars.'
Vraag hun: ‘Van wie is wat op de aarde en in de hemelen is ?’
En leg uit: ‘Alles is van God, die de toegeeflijkheid aan zichzelf
toegeschreven heeft.
Van Hem is wat er in de nacht en op de dag beweegt en rust. En Hij hoort
alles.’
Zeg: ‘Hoe kun je een andere beschermer kiezen dan God? Hij, die de
maker van de hemelen en van de aarde is? Hij, die iedereen zijn brood
geeft, maar Zichzelf niets geeft?’
Zeg: ‘Hij heeft me opdracht gegeven om Hem als eerste te loven.
En om niet een van de aanbidders van de afgoden te zijn.’
Leg uit: ‘Je moet bang zijn om Hem niet te gehoorzamen.'

127
Vraag: ‘Wiens getuigenis is het beste ?’
Zeg: ‘God, die tussen ons en jullie getuigt, heeft deze Koran aan mij
geopenbaard opdat ik jullie en iedereen die het bereikt daarmee
waarschuw.’
Vraag: ‘Willen jullie echt getuigen dat er naast God nog andere goden
zijn?’
Zeg: “Ik getuig niet.’
Leg uit: ‘Hij is Eén, en waar jullie mee bezig zijn, daar houd ik me
buiten.’

4
De onrechtvaardigen zullen nergens geluk vinden. Ze zijn leugenaars.
Ze zeggen dat er geen leven na de dood is, en dat ze niet tot leven
geroepen kunnen worden als ze eenmaal dood zijn.
Het leven op aarde is niets anders dan een spel, maar het leven na de
dood is het beste voor hen die geloven.
Mohammad, Wij weten dat hun leugens je verdrietig maken. Ze weten
dat je niet liegt, maar ze willen Gods woord verwerpen.
Vroeger was het ook zo, ze beschuldigden de oude profeten van leugens.
Maar de profeten bleven geduldig doorgaan met hun missie en ze
verdroegen het leed totdat Onze hulp tot hen kwam.
Mohammad! We hebben je van het leven van de andere profeten op de
hoogte gesteld. Er is niemand die Gods woord veranderen kan. Maar als
je hun afkeer toch niet meer dragen kunt, graaf dan een tunnel in de
grond of maak een hoge ladder naar de hemel om voor hen een wonder
te halen.
Doe dat dan als je kunt. Maar je bent daartoe niet in staat. Dus wees niet
een van de dwazen!

5
Alleen zij die waarlijk luisteren, horen de boodschap.
God zal de doden opwekken en ze zullen allemaal naar Hem terugkeren.
En zij zeiden: ‘Is het voor God niet mogelijk om een teken naar
Mohammad te zenden?’
Mohammad, zeg: ‘God is in staat om een teken neer te laten dalen, maar
de meesten van hen weten het niet.'
Er is geen beest op de aarde en geen vogel die een gemeenschap heeft
zoals die van jullie.
Ze hebben in het boek niets verzuimd.
Zij zullen allemaal terugkeren naar God.

128
Zij die Onze woorden leugens noemen, zijn doof en stom en ze dwalen
in het donker.

6
Mohammad, zeg: ‘Denk na. Welke God gaat jullie helpen als God het
licht van je ogen wegneemt, je doof maakt, en je hart verzegelt?’
Kijk hoe Wij de tekenen duidelijk en samenhangend verklaren.
Toch wenden ze zich af.
Zeg: ‘Denk na! Wie zullen er vemietigd worden, anders dan de
onrechtvaardigen als Gods straf onverhoeds en onomwonden tot jullie
komt?’
Leg hun uit: ‘Ik zeg niet dat Gods schatten bij mij te vinden zijn en dat ik
het verborgene ken noch zeg ik dat ik een engel ben. Ik doe niets anders
dan de opdracht vervullen die ik van boven krijg.
Is de blinde gelijk aan de ziende? Waarom denken jullie niet na ?’
Zeg: ‘Mij is het verboden om degenen te dienen die jullie in plaats van
God dienen. Ik volg jullie lusten niet. En als ik het doe, kom ik op een
verkeerd pad en zal ik dwalen.’
Vertel hun: ‘Ik heb een duidelijk teken van mijn God, hoewel jullie het
leugens noemen. Ik ben niet bij machte om te geven wat jullie met alle
geweld van mij willen. Als ik macht had, dan zou de zaak tussen ons
allang beslecht zijn. Het oordeel is alleen bij God.
Hij kent de onrechtvaardigen beter.’

7
Zeg: ‘De sleutels van het verborgene liggen bij Hem. En alleen Hij weet
het. En Hij weet wat op het land en in de zee is. En er valt geen blad van
een boom of Hij weet het. En er is geen korrel onder de lagen van de
grond, niets vochtigs en niets droogs of het staat in het Boek in den
Beginne.
En Hij is het die je geest in de nacht weghaalt en die weet wat je overdag
gedaan hebt. Dan wekt Hij jullie weer en het gaat zo door totdat je tijd
om is. Daarna keren jullie allemaal terug naar Hem.
En krijgen jullie te horen wat je in je leven gedaan hebt.’
Zeg: ‘Hij heeft de macht over zijn dienaren. En Hij stuurt bewakers voor
jullie, om jullie daden te registreren. En als de dood een van jullie treft,
wordt hij gehaald.
God neemt de beslissing en Hij rekent snel af.’
Vraag hun: ‘Wie zal jullie redden van de duisternis, van de bedreigingen
op het land en van de zee?’

129
8
Het ging zo door tot Ibrahim tegen zijn vader Azar zei: ‘Beschouwt u de
afgoden als God? Ik zie dat u en uw volk duidelijk de weg kwijt zijn.’
Wij lieten Ibrahim het koninkrijk der hemelen en der aarde zien opdat hij
bij hen zou behoren die niet twijfelden.
Toen de nacht hem bedekte, zag hij een ster. Hij zei: ‘Dit is mijn God.’
Maar toen de ster onderging, zei hij: ‘Ik houd niet van hen die
verdwijnen.’
Toen hij de maan zag opkomen, zei hij: ‘Dit is mijn God.’ Maar toen hij
afdaalde, zei hij: ‘A1s God mij niet leidt, zal ik behoren tot hen die
dwalen.'
En toen hij de zon zag opkomen, zei hij : ‘Dit is mijn God. Hij is groter.’
En toen hij weer onderging, zei Ibrahim: ‘Mijn volk, ik heb niets met
jullie afgoden. Ik richt me tot Hem die de hemelen en de aarde gemaakt
heeft.'
Mohammad, vraag hun: ‘Wie heeft het boek neergezonden dat Mozes als
licht en leidraad openbaarde en waarvan jullie sommige delen
verbergen?’
Zeg: ‘God! En laat hen dan met hun woordspelletjes alleen achter.’
Wij hebben een gezegend boek gestuurd, als getuige van water al eerder
was.

9
God is het die de zaadkorrels en de pitten doet splijten. Hij wekt de
levende uit de dode en de dode uit de levende.
Zo is God, hoe kun je dan een verkeerd pad inslaan?
Hij is het die een barst in de nacht maakt om de morgen te brengen en hij
heeft de nacht rustgevend gemaakt. Hij heeft de zon en de maan gemaakt
om de tijd te berekenen.
Het is de afbakening van de macht. Hij is alwetend.
Hij is het die de sterren heeft gemaakt, opdat je je weg over zee en op het
land in het donker kunt vinden. Onze tekens zijn duidelijk zichtbaar voor
hen die inzicht hebben.
En Hij is het die jullie uit één lichaam heeft laten ontstaan en daarna is er
een verblijfplaats in de rug van je vader en een verblijfplaats in de buik
van je moeder gemaakt.
Hij is het die water uit de lucht doet vallen.
Wij hebben daarmee allerlei gewassen laten groeien. En Wij hebben uit
groene takken blaadjes laten schieten waarin wij verpakte zaadkorrels

130
voortbrachten. En uit de dadelbomen bloesems, de hangende
dadeltrossen, en ook de druiventuinen en de olijfbomen en de
granaatappelbomen die voor een deel op elkaar lijken en voor een deel
niet.
Kijk naar hun vruchten als ze rijp zijn, daarin zitten tekenen voor hen die
geloven.

10
Ze hebben God als gelijke van djinns bedacht, terwijl Hij zelf die djinns
geschapen heeft.
En uit onwetendheid hebben ze dochters en zonen voor Hem bedacht.
Allah is heilig en Hij staat boven alles wat zij Hem toedichten.
Hoe kan Hij een zoon hebben als Hij niet eens een vrouw heeft?
Allah is de oorzaak van alles. De ogen zien Hem niet, maar Hij ziet de
ogen.

11
Moet ik dan een ander dan God als getuige vragen, terwijl Hij het is die
het boek onovertroffen en duidelijk naar jullie toegezonden heeft? Wees
dus niet een van die twijfelaars.
En als je in Zijn tekenen gelooft, eet dan alleen van dat waarover Gods
naam is uitgesproken tijdens het slachten.
En eet niet van dat waarover Gods naam niet vermeld is, want dat is
duidelijke ongehoorzaamheid.
Mohammad, zeg: ‘Mijn volk, doe wat je wilt. Ik doe het ook. Dan zullen
we zien wie de beloning van het laatste verblijf krijgt.’

12
En zij hebben een deel van hun akkeropbrengst en hun vee voor God
opzij gezet. En ze zeggen: ‘Dit is voor God. En dit voor onze afgoden.’
Er komt niets van dat afgodendeel bij God terecht. Integendeel, ze geven
van Gods deel aan hun afgoden.
Ze denken dat de afgoden hen op die manier zullen vergeven voor het
doden van hun kinderen.
Mohammad, laat ze alleen met hun leugens.
Ze zeggen: ‘Wat in de buik van dit vee zit, is uitsluitend voor de mannen.
Maar als het dood is, is het voor iedereen.’
Ze worden gauw bestraft voor hun gedrag, want God is alwijs.
Zij die hun kinderen doden, zijn de verliezers. Ze dwalen en vinden de
juiste weg niet.

131
God is het die de tuinen met gestutte en ongestutte bomen heeft laten
ontstaan en de dadelbomen en het gewas met verschillende vruchten en
de olijfbomen en de granaatappelbomen die op elkaar lijken of van
elkaar verschillen.
Eet de vruchten ervan als het zover is, maar vergeet de armen niet tijdens
de oogst.
Eet, maar verkwist het niet. Want God houdt niet van hen
die verkwisten.
En Hij heeft onder de dieren lastvee en slachtvee geschapen. Eet wat
God aan je gegeven heeft en volg de Satan niet. Hij is duidelijk je vijand.

13
Mohammad, leg hun uit: ‘Acht dieren in paren zijn voor
jullie geoorloofd: van de schapen twee. Van de geiten twee.’
Zeg: ‘Heeft Hij de mannelijke verboden of de vrouwelijke, ofwel wat de
vrouwelijke in haar buik heeft ?’
Als jullie het beter weten, vertel het me dan.
‘Twee van de kamelen. Twee van de koeien.’
Waarom liegen jullie om de mensen op een verkeerd pad te krijgen?
Leg uit: ‘In alles wat mij geopenbaard is, zie ik niets wat je niet nuttigen
kunt. Behalve het vlees van een dood beest. Of stromend bloed. Of
varkensvlees, want dat is een gruwel. Of vlees van een offer waarbij
tijdens het slachten opzettelijk de naam van een ander dan God
aangeroepen is. Maar als je in een noodsituatie verkeert, is het
toegestaan. God is vergevend.’

14
Aan de joden hebben Wij het volgende verboden: ‘Elk soort beest dat
klauwen heeft.
Voor hen is ook het vet van een koe, schaap en geit
verboden, uitgezonderd het vet in de rug van die dieren, of het vet dat
aan hun darmen vastzit, of aan hun botten.’
Dit hebben Wij hun opgelegd als straf omdat ze zo inhalig zijn.

15
Mohammad, zeg: ‘Kom dichtbij zodat ik jullie kan vertellen wat God
jullie verboden heeft:
Het is verboden om God met iets te vereenzelvigen.
Verboden om je ouders slecht te behandelen.
Verboden om je kind uit armoede te doden. Wij zijn het die je brood

132
geven en brood voor je kinderen.
Verboden om ongepaste daden uit te voeren, hetzij in het Openbaar,
hetzij in het geheim.
Verboden om een mens te doden die God onaantastbaar heeft verklaard,
behalve als de wet anders bepaalt.
Verboden om aan het bezit van een weeskind te komen.
Ga eerlijk om met de weegschaal. En wees onpartijdig als je getuigt of
als je het recht uitspreekt, zelfs als het over een bloedverwant gaat.
Wij vragen niemand iets buiten zijn kunnen te doen. Dit is de juiste weg.
Mijn weg!’

16
Wie iets goeds doet, wordt daarvoor tien keer beloond. En wie
iets kwaads doet, wordt alleen gelijk aan zijn daad gestraft.
Mohammad, vertel hun: “Mijn God heeft me op het rechte pad gebracht,
naar het geloof van Ibrahim.'
Zeg: ‘Mijn gebed, mijn leven en mijn dood zijn voor God, de Maker van
het heelal.’

56 (Klomp)

Rij aan rij


Van al die duizenden profeten voelde Mohammad zich bij de
profeet Ibrahim het meest thuis.
Mozes was van de joden. Jezus was van de christenen. Dawoed
en Soleiman waren van bijna iedereen. Maar Ibrahim was bijzonder, hij
had de Kaabé gemaakt.
Hij had Mekka altijd liefgehad.
En Mekka had Ibrahim geborgenheid gegeven. De stad bood Hadjar, de
jonge vrouw van Ibrahim, en haar zoon Ismaiel onderdak.
De bergen van Mekka gaven Hadjar en haar zoon water toen ze bijna
van dorst waren bezweken.
Ibrahim wilde zijn lievelingszoon Ismaiel in de bergen van Mekka
offeren.
Maar Allah liet een schaap naar Ibrahim lopen, zodat hij zijn zoon niet
hoefde af te staan.
Ibrahim hoorde dus bij Mekka, hij hoorde bij de Kaabé. En Mohammad
nam een voorbeeld aan hem.

133
Ibrahim, Mekka, de Kaabé en de bergen vormden een eenheid om Allah
te dienen.
Mohammad, Mekka, de Kaabé en de bergen vormden dezelfde eenheid
om Allah te dienen. Mohammad wilde iets afmaken waartoe Ibrahim niet
in staat was.

In de naam van Allah


Hij is lief
Hij geeft
Hij vergeeft

1
Bij de engelen die zich rij aan rij opgesteld hebben.
En bij hen die terechtwijzen.
En bij hen die de Koran voorlezen.
Het is waar. Jullie Schepper is één.
De Maker van de hemelen en de aarde en van alles wat er tussen beide is.
En de Maker van de plek waar de zon opkomt.
Wij hebben de laagste verdieping van de hemel met de sterren versierd.
En beschermd tegen de opstandige satans, zodat zij niet naar de
vergadering van de allervoornaamsten op de bovenverdieping kunnen
luisteren.
Ze worden van alle kanten afgeweerd, verjaagd en bestraft.
Als er een toch stiekem afluistert, wordt hij door een
vlammende, vallende ster achtervolgd.

2
Mohammad! Vraag die ongelovigen wat moeilijker te scheppen is: de
schepping van hen of de schepping van andere grote dingen die we
gemaakt hebben.
De mens hebben Wij uit klei gemaakt.
Ja, je bent verwonderd, Mohammad, maar zij lachen je uit.
Als ze gewaarschuwd worden, trekken ze zich er niets van aan.
En als ze iets wonderlijks zien, lachen ze nog meer en zeggen: ‘Het is
tovenarij. Wanneer we dood zijn en tot niet meer dan stof en beenderen
zijn geworden, worden we dan weer opgewekt? En onze voorvaderen
ook?
Mohammad, zeg: ‘Ja!’

134
Breng de onrechtplegers en hun vrienden bij elkaar en alles wat
zij buiten God dienen en leid hen dan naar de hel.
Zo doen Wij dat met de misdadigers.
Toen tegen hen werd gezegd: ‘Er is geen God dan Allah’, reageerden ze
uit de hoogte en ze zeiden: ‘Moeten we onze goden voor een gekke
dichter als Mohammad opgeven?!’
Jullie zijn de proevers van de grote pijn.
Maar voor de oprechte bedienden van Allah staat het volgende klaar: alle
soorten fruit, en ze worden verwelkomd in de tuinen van geluk met
rustbanken tegenover elkaar.
Voor hen worden bekers rondgebracht met vloeiende wijn, helder wit en
heerlijk.
Ze krijgen er geen hoofdpijn van en ze worden niet dronken.
Voor hen zijn er mooie, gehoorzame maagden met ogen, groot als eieren.

4
Is dit een meer gepaste ontvangst dan de ontvangst met
de zaqqumboom? Die boom groeit op de bodem van de hel. De vrucht
daarvan is als de koppen van de satans. De ongelovigen moeten ervan
eten en vullen hun buik ermee. Vervolgens krijgen ze een brouwsel van
kokend water. Dan zijn ze klaar om naar de hel gebracht te worden.
Ze hadden hun vaderen zien dwalen, en Wij hadden waarschuwers tot
hen gezonden. Toch snelden ze hun vaderen achterna.
Kijk dan hoe het einde is van hen die niet hebben geluisterd.

5
Noeh riep Ons te hulp, en Wij redden hem en zijn mensen van groot
gevaar. Daarna deden we de anderen verdrinken.
Salam zij met Noeh en alle bewoners van de wereld.
Ibrahim was een volgeling van hem.
Hij zei tot zijn vader en zijn volk: ‘Wat is het dat jullie dienen?!
Verkiezen jullie valse goden boven Allah? Hoe denken jullie dan over de
Schepper van de wereld?’
Hij wierp een blik naar de sterren en zei: ‘Ik voel me verre van waar
jullie mee bezig zijn.’
Zij keerden hem de rug toe en lieten hem alleen achter.
Hij richtte zich tot de afgoden en zei: ‘Waarom eten jullie niets?
Waarom praten jullie niet?’
En hij begon hen met zijn rechterhand te slaan.
De mensen renden naar hem toe.

135
Ibrahim zei: ‘Dienen jullie iets wat jullie zelf hebben bedacht?
Terwijl God jullie en alles om jullie heen geschapen heeft?’
Ze zeiden: ‘We maken een hoog vuur en daar gooien we je dan in!’
Ibrahim zei: ‘Op die manier ga ik tot mijn God.’
Ze smeedden een complot tegen hem, maar Wij verijdelden het en
vernederden hen.

6
Toen verkondigden Wij hem een blijde tijding: de komst van een zoon.
Toen het kind groot was, zei Ibrahim tot hem: ‘O, mijn zoon, ik heb
gedroomd dat ik jou offerde. Vertel me! Wat zou ik moeten doen ?’
Zijn zoon zei: ‘O, Vader! Doe wat u bevolen is. U zult mij geduldig
vinden.’
Toen zij zich aan Gods wil overgaven en Ibrahim zijn slapende zoon op
de grond legde, riepen Wij hem toe: ‘Ibrahim! Ie hebt de droom
werkelijkheid gemaakt. We belonen je. Het was een zware beproeving.
In plaats van hem aanvaarden Wij een ander offer.'
Salam zij met Ibrahim!
En Wij kondigden hem goed nieuws aan van Ishaaq, een boodschapper.
Wij prezen hem en Ishaaq.

7
Ook Elias was een van de boodschappers.
Hij zei tegen zijn volk: ‘Vrezen jullie niet? Willen jullie Baal blijven
dienen en de Schepper vergeten? God, de Maker van jullie en de Maker
van jullie voorvaderen?’
Ze bestempelden hem als leugenaar.
Salam zij met Elias. Hij was een van Onze beste volgelingen.
Ook Loet was een van de boodschappers.
Wij redden hem en zijn gezin, behalve zijn vrouw, die achterbleef.
En We vernietigden de anderen.
’s Morgens en ’s avonds lopen jullie langs de ruines. Willen jullie dan
nog niet verstandig worden?

8
Joenes behoorde ook tot de boodschappers. Hij vluchtte met een vol
schip. Een grote vis slokte hem op. Hij verdiende die vernedering. Indien
hij geen berouw had getoond, dan zou hij in de buik van die vis zijn
gebleven tot de dag waarop iedereen gewekt zou worden. Wij gooiden
hem op een leeg strand en hij was ziek.

136
Wij lieten een pompoenstruik boven hem groeien. Toen stuurden Wij
hem als een boodschapper naar zijn volk.

9
Mohammad, vraag hun of jouw Schepper dochters heeft, terwijl zij
zonen hebben. Hebben Wij de engelen vrouwelijk geschapen terwijl zij
er getuige van waren?
Op valse toon zeggen ze: ‘Heeft Allah kinderen verwekt?’
Ze zijn leugenaars.
Heeft God soms dochters boven zonen verkozen? Hoe komen jullie aan
zulke dingen? Hebben jullie misschien bewijs? Laat het dan zien als je
de waarheid spreekt.
Ze veronderstellen een gelijkenis tussen Allah en de djinn.
Maar Allah staat boven alles wat zij Hem toedichten.
Willen ze zo snel mogelijk Onze bestraffing zien?
Als die op hun huis neerdaalt, zal dat een slechte dag voor hen zijn.
Mohammad, zeg dat de engelen zeggen: ‘Ieder van ons heeft
een bestemde plaats. Wij zijn het die rij aan rij staan. En wij zijn het die
Hem lofprijzen.’
Mohammad! Keer hun de rug toe voor een tijdje.
Zuiver is je Schepper, de Overwinnaar.
En salam zij met de boodschappers.
En lof aan Allah, de Maker van de wereld.

57 (Koe)

Logman
Logman was een oude filosoof. Als slaaf had hij met zijn wijsheid
zijn vrijheid gekocht.
Van God mocht hij kiezen tussen het profeetschap en de wetenschap.
Hij koos voor de wetenschap. En hij maakte faam.
En de mensen stelden hem vragen: ‘Wat is het bitterste voor de mens ?’
‘Armoede’, zei Logman.
‘Wat is het heerlijkste voor de mens ?’
‘Vermogen ’
‘Wat is het slechtste voor de mens ?’
‘Een ondeugende vrouw. ’
‘Wat is het verdrietigst voor de mens ?’

137
‘Het moment van de dood. ’
‘Wat is groter dan de zee ?’
‘Een groot hart ’
‘Wat brandt pijnlijker dan vuur?’
‘Jaloezie’, antwoordde Logman.

In de naam van Allah


Hij is lief
Hij geeft
Hij vergeeft

1
Alef Lam Miem.
Dit zijn de tekenen van het boek vol wijsheid.
Onder de mensen zijn er die met zoete praatjes de anderen op
een verkeerd pad willen brengen. Ze worden vernederend gestraft.
En wanneer Onze teksten aan hen worden voorgelezen, draaien ze hun
gezicht hooghartig weg alsof zij het niet gehoord hebben, alsof ze doof
zijn.
Mohammad! Kondig hun een pijnlijke bestraffing aan.
Allah is almachtig. Allah is alwijs.

2
Hij heeft de hemelen gemaakt met pilaren die niet zichtbaar zijn.
Hij heeft de bergen aan de grond vastgemaakt, zodat de aarde jullie niet
aan het wankelen kan brengen.
Hij heeft allerlei dieren over de aarde verspreid, Hij heeft water uit de
hemel laten vallen en Hij heeft talrijke uitmuntende soorten laten
groeien.
Dit is de wereld van Allah. Dus laat Mij zien wat de andere
goden gedaan hebben.

3
Wij hebben wijsheid aan Logman gegeven, en Logman gaf raad aan zijn
zoon.
Logman zei: ‘Mijn zoon, bedenk niets als deel van Allah, want dat is een
groot onrecht!’
Wij hebben de mens de raad gegeven om voor zijn ouders te zorgen.
Jullie moeders hebben jullie gedragen terwijl ze almaar zwakker werden
en twee jaar borstvoeding gaven.

138
Bedank Mij en je ouders!
Maar als je ouders je aanzetten om iets of iemand aan Mij toe te voegen,
moet je niet naar hen luisteren. Blijf bij hen in dit leven, maar kies voor
de weg van hen die Mij volgen, want jullie keren allemaal terug tot Mij.
Logman zei: ‘Mijn zoon! Weet! Al is je daad zo klein als
een mosterdzaadje en al is het in een rots of in de hemel, of op de aarde,
Allah zal het vinden. Hij ziet alles.’
Logman zei: ‘Mijn zoon! Prijs Allah! En geef En heb geduld met wat je
overkomt. Geduld is een groot goed.’
Logman zei: ‘Draai je gezicht niet weg van de mensen en loop
niet hooghartig op de aarde rond, want Allah houdt niet van arrogante
mensen.’
Logman zei: ‘Mijn zoon! Wees gematigd! En temper je stem, want de
lelijkste stem is als het harde gebalk van een ezel.’
Mohammad, wees niet bedroefd om hen die ongelovig willen blijven. Ze
worden allemaal naar Ons teruggebracht. Dan zullen Wij ze laten zien
wat ze gedaan hebben. Allah weet wat ze in hun harten hebben. Wij
zullen hen een tijdje laten genieten, maar daarna zullen We hen
beetpakken voor een harde vergelding.
Als jij hun vraagt wie de hemelen en de aarde heeft gemaakt, zullen ze
zeggen: ‘Allah.’
Zeg: ‘Lof zij Allah!’

5
Alles in de hemelen en op de aarde is van Allah. Hij is de Rijke,
Hij heeft niets nodig. Maar velen weten dat niet.
Als alle bomen op de aarde pennen waren en de zee inkt en nog zeven
zeeën die te hulp schieten, dan waren ze nog niet genoeg om Allah mee
te beschrijven.
Jullie schepping en jullie terugkeer vormen een eenheid. Allah is alwijs.

6
Mohammad! Heb je niet gezien hoe Allah de nacht laat overvloeien in de
dag en de dag laat overvloeien in de nacht? Hoe Hij de zon en de maan
getemd heeft, zodat ze elk een vaste termijn hebben, en dat Hij op de
hoogte is van wat jullie aan het doen zijn?
Weet je niet hoe de schepen door Allah op zee bewegen om jullie iets
van Zijn tekenen te laten zien?
Daarin zit zonder twijfel een les voor hen die geduld hebben en dankbaar
zijn.

139
Zodra ze door golven, hoog als bergen, getroffen worden, roepen Ze
Allah aan, maar als Hij hen redt en veilig aan land brengt, volgen slechts
enkelen het rechte pad. Anderen verloochenen Onze tekenen.

7
Mensen, vrees je Schepper! En vrees de dag waarop geen vader zijn
zoon meer kan helpen en geen zoon zijn vader. Gods waarschuwing is
indringend.
Laat het alledaagse leven jullie niet misleiden, en laat de Satan jullie niet
bedriegen.
Alleen Allah heeft kennis over het latere leven en Hij is het die de regen
laat vallen. Hij weet wat er in de buik van een moeder zit en niemand
weet wat hem de volgende dag te wachten staat.
Allah weet alles.

58 (Windmolen)

Het volk Saba


Taloet was een rechtvaardige koning Toen zijn dood naderde, wees hij
zijn moedige en wijze schoonzoon Dawoed aan als zijn opvolger.
De Israëlieten waren ook gelukkig met die keuze.
Dawoed was een nakomeling van Jakoeb, van Ishaaq en van Ibrahim.
Later werd hij uitverkoren als profeet.
Dawoed had rood haar en groene ogen die soms blauw
schitterden, bovendien bezat hij een mooie stem. God had niemand
eerder zo’n prachtige stem gegeven.
Als hij zong, hielden de mensen, de vogels en de dieren hun adem in om
naar hem te luisteren.
Dawoed was de eerste mens die een harnas droeg.
De engel Ghabriël leerde hem het ijzer te smelten en het in vorm
te gieten. Tijdens gevechten droeg hij zijn harnas onder zijn kleren
en niemand was van zijn geheim op de hoogte.
Hij werd de sterkste en geheimzinnigste koning van de wereld.
God schonk hem een zoon, die de naam Soleiman kreeg.
In deze soera wordt het levensverhnal van Soleiman weer opgepakt.
Toen Soleiman stierf wist niemand dat, want hij bleef gewoon op zijn
benen staan.
Een houtworm merkte het als eerste op.

140
In de naam van Allah
Hij is lief
Hij geeft
Hij vergeeft

1
Geprezen zij Allah. Alles op de aarde en in de hemelen is van Hem.
Hij zij ook geprezen in het latere leven.
Hij weet wat de aarde in gaat en wat eruit komt en wat uit de hemelen
naar beneden valt en wat naar de hemelen opstijgt. Hij is liefdevol en
vergevend.

2
De ongelovigen zeggen dat de dag des oordeels niet tot hen zal komen.
Zeg tegen hen: ‘Hij zal zeker komen! Bij Allah, die het verborgene kent,
hij zal tot jullie komen.’
Er is niets in de hemelen en op de aarde dat Hem ontgaat. En er is niets
zo klein of zo groot, of het staat duidelijk in het Boek in den Beginne
vermeld.

3
De ongelovigen zeggen: ‘Zu1len we jullie bij een man brengen
die beweert dat jullie weer tot leven zullen komen na de dood, als jullie
vergaan zijn?
Liegt hij over zijn God, of is hij gek geworden?’
Mohammad! Kijken ze soms niet naar de hemel en naar de aarde Voor
hen en achter hen?
Indien Wij willen, kunnen Wij hen de aarde intrekken, of laten Wij een
deel van de hemel op hen vallen.
Daarin zit een les voor hen die zich tot God wenden.

4
Wij hebben iets van Onszelf aan de profeet Dawoed gegeven. En Wij
zeiden: ‘Bergen, zing samen met hem lof! Vogels, jullie ook!’
Wij maakten het ijzer buigbaar voor hem.
En Wij zeiden: “Maak lange harnassen, meet het vlechtwerk goed af en
werk precies. Want Ik zie alles.’
Voor Soleiman temden Wij de wind zodat hij er ’s ochtends en ’s avonds
een maanreis mee kon afleggen.
Ook hielpen Wij hem het koper te smelten. En er was een groep djinns

141
die voor hem werkte. Als een van hen Ons bevel weigerde, deden Wij
hem het vuur proeven.
Ze maakten alles voor hem wat hij wilde: gebedshuizen, standbeelden,
grote schalen die als waterbekken dienden en grote staande ketels. En
Wij zeiden: ‘Volk van Dawoed, wees dankbaar.’ Maar weinigen waren
dankbaar.

5
Toen Wij Soleiman lieten sterven, merkte alleen een houtworm dat hij
dood was. De worm begon zijn wandelstok op te vreten.
Pas toen Soleiman op de grond viel, werd het de djinns duidelijk dat hij
dood was. Als ze het verborgene hadden geweten, zouden ze niet zo lang
in die vernederende omstandigheid waren blijven werken.

6
Het volk Saba had een wonder tussen hun woningen: twee tuinen, een
aan de linkerzijde en een aan de rechterzijde. Wij zeiden tot hen: ‘Eet
van wat jullie Schepper aan jullie gegeven heeft. En toon je
dankbaarheid. Jullie hebben een schone stad en een vergevende
Schepper.’
Maar ze wendden zich af. Daarom zonden Wij een woeste overstroming
over hen. En Wij veranderden die twee prachtige tuinen tot twee barre
vlakten met smakeloos fruit, tamarisken en een paar lotusstruiken. Ze
werden gestraft omdat ze ondankbaar waren.
En tussen hen en de steden waarin Wij geluk voor hen hadden gebracht,
hadden Wij mooie dorpen op korte afstand van elkaar geplaatst zodat het
reizen voor hen aangenaam zou zijn en Wij zeiden: ‘Reis veilig, dag en
nacht.’
Maar ze zeiden: ‘God! Maak de wegen lang en de reizen ver.’
Ze deden zichzelf onrecht aan. Wij maakten hen als mensen uit sprookjes
en Wij maakten hen tot stof. Daarin zit een les voor hen die geduldig
zijn.

7
Mohammad, vraag aan hen: ‘Wie geeft jullie wat je nodig hebben uit de
hemelen en de aarde?’
Antwoord: ‘Allah!’
Zeg: ‘Jullie worden niet ondervraagd over de slechte dingen die anderen
hebben gedaan en de anderen worden niet ondervraagd over wat jullie
hebben gedaan.’

142
Zeg: ‘Onze Schepper zal iedereen bijeen roepen; dan zal Hij Zijn oordeel
geven. Hij is de alwetende Rechter.’
Wij hebben jou alleen als een waarschuwer en verkondiger van blijde
tijdingen gezonden. Maar de meeste mensen begrijpen het niet. Ze
zeggen: ‘Wanneer komt die dag van je oordeel dan, als je de waarheid
spreekt?’
Zeg tegen hen: ‘Hij komt. Geen uur eerder. Geen uur later.´
En wanneer zij de bestraffing zien, kunnen ze hun spijt niet meer
verbergen. Wij zullen zware kettingen om hun nekken leggen.

8
Het is altijd zo geweest. Wij zonden een waarschuwer naar de steden en
de rijken onder hen zeiden: ‘We geloven niet in jullie.´
En ze zeiden: ‘We zijn rijk, wij hebben vele nazaten en we worden niet
gestraft.’
Mohammad, zeg: ‘Mijn Schepper voorziet ruimschoots in
het levensonderhoud van wie Hij wil, maar Hij beperkt het ook.
De meesten begrijpen het echter niet.’
Jullie rijkdom en jullie kinderen kunnen jule niet in Onze nabijheid
brengen.

9
Als Onze duidelijke teksten aan hen worden voorgelezen, zeggen ze:
‘Deze man wil jullie alleen maar weerhouden van wat jullie voorvaderen
gewoon waren te dienen.’
Ze zeggen: ‘Het is niets anders dan bedriegerij.’
En: ‘Duidelijk tovenarij.’
Hadden Wij hun niet eerder boeken gegeven die ze konden bestuderen?
Hadden Wij voor jou geen andere profeet tot hen gezonden?
Maar zij bestempelden Onze andere profeten als leugenaars.
En je weet hoe Mijn straf voor hen was.

10
Zeg: ‘Ik raad jullie aan om één ding te doen. En ga met z’n tweeën of
een voor een voor Allah staan en denk dan na! Mohammad is geen
dwaas. Hij waarschuwt alleen voor een harde straf.’
Zeg: ‘lk heb jullie geen loon gevraagd. Mijn loon ligt bij Allah. Hij weet
alles. Hij kent alle geheimen!’
Zeg: ‘Als ik dwaal, dan dwaal ik door mezelf. Maar als ik de juiste weg
volg, komt het door wat Allah mij geopenbaard heeft. Hij luistert en Hij

143
is dichtbij.”

59 (Tulp)

Groep na groep
Arabieren hebben van oudsher hun liefde en hun haat in dichtvorm geuit.
Een gedicht werd altijd als een zwaard gehanteerd.
Mohammad weet hoe gevoelig de Arabische stammen zijn voor hun taal
en hun tradities. Daarom benadrukt hij overal dat de Koran
een Arabisch boek is.
Hij wist dat de stamhoofden alleen met krachtige poëzie te overtuigen
waren.
Maar hoe kon hij dichten als hij lezen noch schrijven kon?
En vooral, hoe kon hij met poézie komen die krachtiger zou zijn dan die
van de Arabische meesters?
Mohammad wist zeker dat hij niet in staat was zulke gedichten te maken
Maar toen hij uiteindelijk met zijn meesterlijke verzen kwam, zei
iedereen: ‘Mohammad, hoe kom je aan die taal?’
‘Het is niet van mij, ’ zei hij, ‘het komt uit het Boek in den Beginne dat
bij Allah ligt. Ik krijg de verzen door en ik vertel ze in de
mooie Arabische taal ’
De Koran was er dus speciaal voor de Arabieren om hun eer en trots te
waarborgen.

In de naam van Allah


Hij is lief
Hij geeft
Hij vergeeft

1
Dit boek heeft Allah gezonden. Hij is wijs!
Mohammad! Wij hebben dit boek naar de waarheid aan je geopenbaard.
Dien dus Allah en houd je geloof zuiver voor Hem.

2
Allah leidt geen leugenaars.
Als Allah een zoon had gewild, dan had Hij er een gekozen uit wat Hij
geschapen heeft.

144
Lofprijs Hem. Hij is één. Hij is almachtig.
Hij heeft de hemelen en de aarde naar waarheid geschapen. Hij dekt de
nacht toe met de dag en Hij dekt de dag toe met de nacht.
Hij heeft de zon en de maan getemd. leder beweegt binnen
een vastgestelde tijdspanne.

3
Hij maakte jullie uit één ziel. Toen creëerde Hij zijn vrouw daaruit. En
Hij schiep acht soorten dieren voor jullie. En Hij maakte jullie in de buik
van jullie moeders, schepping na schepping in drie fasen duisternis. Dat
is Allah, jullie Maker. En het koninkrijk is van Hem.
Hoe komt het dat jullie toch verdwaald raken?
Is iemand die diep in de nacht, soms knielend, soms staande
God aanbidt, iemand die zich zorgen maakt over het latere leven
en hoopt op vergeving van zijn God, gelijk aan degene die dat niet doet?
Zeg: ‘Zijn zij die weten gelijk aan hen die niet weten ?’
Alleen zij die wijs zijn, trekken er lering uit.
Mohammad, zeg: ‘Mensen! Vrees Allah. Zij die in dit leven goeddoen,
krijgen goedheid terug. De aarde is ruim.’
Zeg: ‘Mij is bevolen om Hem te dienen. Ik vrees de grote straf.’

4
Zeg: “Dien wat jullie ook willen dienen buiten Hem. De echte verliezers
zijn zij die zichzelf en hun familie schade toebrengen op de dag des
oordeels.
Op hun hoofd zal de schaduw van een stapelvuur vallen en onder hun
voet zal een stapelvuur ontstaan. Dat is precies waar Allah de mensen
voor waarschuwt.
Vrees Allah!’
Voor hen die hun Schepper vrezen, zijn kamers waarboven nog andere
kamers gebouwd zijn en waar de rivieren onderdoor stromen. Allah
verloochent Zijn beloften niet.

5
Zien jullie dan niet dat Hij water uit de lucht laat vallen en in de aarde
laat doordringen? Dan doet Hij allerlei soorten gewas ontkiemen in
verschillende kleuren. Dan droogt Hij ze. En je ziet ze geel worden en
dan breekt Hij ze in stukken. Daarin ligt een les voor hen die nadenken.

145
Allah heeft de mooiste teksten in de vorm van een boek neergezonden,
teksten die vaak op elkaar lijken en dikwijls worden herhaald, opdat de
godvrezenden er kippenvel van krijgen. Ze zullen rust in hun huid en in
hun hart voelen als ze aan Hem denken.
Wij hebben in deze Koran allerlei voorbeelden aan de mensen getoond,
zodat ze er een les uit kunnen trekken. Het is een duidelijk geschrift in de
Arabische taal, opdat men tot God moge komen.

7
God geeft een voorbeeld van een slaaf die een paar bazen heeft die altijd
met elkaar ruziën en een slaaf die één baas heeft. Zijn deze twee slaven
gelijk?
Geprezen zij Allah. Maar de meeste mensen begrijpen het niet.
Mohammad! Jij zult doodgaan. Zij zullen ook doodgaan. En dan mogen
jullie in de aanwezigheid van Allah jullie ruzie voortzetten.

8
Mohammad, zeg: ‘Allah is mij genoeg!’
Zeg: ‘Mijn volk! Doe wat jullie willen. Ik zal ook doen wat ik wil.
Dan zullen we zien wie vernederd wordt en wie een langdurige straf
krijgt.’
Mohammad! Wie het goede pad volgt, doet het voor zichzelf. En wie
dwaalt, dwaalt voor zichzelf. Ie bent hun bewaker niet.
Allah pakt de ziel van hen die sterven af Ook van hen die slapen en nog
niet gestorven zijn. Dan houdt Hij hen die dood zijn tegen en zend de
rest weg tot hun tijd is gekomen.
Daar zit er een les in voor hen die nadenken.

9
Zeg! ‘O, Allah! Gij, Maker van de hemelen en de aarde.
Gij, Kenner van het verborgene en het zichtbare.
Gij oordeelt tussen de mensen over dat waarover zij het niet met elkaar
eens zijn.’
Weten zij misschien niet dat Allah ruim geeft aan wie Hij wil en dat Hij
minder geeft aan wie Hij wil? Dat is een teken voor hen die willen
geloven.
Mohammad, zeg: ‘Mensen! Als jullie losbandig zijn geweest, moeten
jullie toch de hoop niet verliezen. Want Allah vergeeft zonden. Hij is lief,
Hij vergeeft. Keer dus terug naar Allah en geef je over, voordat het te
laat is en de grote straf je treft!

146
10
Op de dag des oordeels zullen jullie mensen zien wier gezicht zwart is
geworden. Dat zijn degenen die over God hebben gelogen.
En is de hel niet de juiste plek voor geweldplegers?

11
Allah is de Maker van alles en Hij waakt over alles. Hij heeft de sleutels
van de hemelen en de aarde. Zij die Onze tekenen hebben genegeerd,
behoren tot de verliezers.
Zeg tegen hen: 'O, jullie onwetenden! Bevelen jullie mij soms om een
ander dan Allah te dienen?’
Mohammad! Aan jou en aan de oude profeten is geopenbaard dat als je
een andere God in plaats van Allah dient, je daad vruchteloos zal zijn. En
je zult een verliezer zijn.
Dus: dien Hem en wees dankbaar!

12
De dag des oordeels zal komen, dan wordt er op de bazuin geblazen en
de hemelen worden opgerold door Zijn hand en iedereen in de hemelen
en op de aarde zal flauwvallen op de grond, tenzij God het anders wil.
Dan wordt er voor de tweede keer op de bazuin geblazen en zullen ze
overeind komen. Ze wachten en kijken. En de aarde schittert door het
licht van zijn Maker. En het boek wordt gebracht en de profeten komen
tevoorschijn en er wordt tussen de mensen geoordeeld naar de waarheid
en er wordt niemand onrecht aangedaan.
Daarna worden de ongelovigen groep na groep naar de hel gebracht en
als ze daar zijn aangekomen, worden de poorten geopend en de bewakers
zullen tot hen zeggen: ‘Waren er geen boodschappers tot jullie gekomen?
Heeft niemand jullie gewaarschuwd? Loop verder! En blijf hier voor
eeuwig. Wat een afschuwelijke verblijfplaats.’
En zij die Allah hebben gevreesd, worden groep na groep naar
het paradijs gebracht. Als ze daar zijn aangekomen, worden de poorten
geopend en de bewakers zullen tot hen zeggen: ‘Salam!
Welkom! Loop verder en blijf hier voor eeuwig!’
En je zult de engelen zien die gezamenlijk naar de troon lopen om Allah
te bewonderen. Zij zeggen: ‘Lof zij U, de Maker van de werelden.’

60 (Regen)

147
De Vergevende
Wanneer Allah iets wil, zegt hij alleen: ‘Wees!’ En het zal worden.
Hij is het die de viervoeters voor ons geschapen heeft.
Hij is het die de wegen voor ons gemaakt heeft.
Maar waarom? Waarvoor?
Mohammad heeft een bijzondere kijk op de wereld.
Hij ziet de viervoeters als voertuigen om ons naar onze dromen
te rijden.
Hij ziet de wegen niet als door de mensen gemaakt, maar als door Allah
gebaande paden.
En een weg is niet zomaar een route, het is een middel om onze dromen
te bereiken,
Mohammad rijdt op een kameel over een weg en hij weet waarom hij op
die kameel rijdt en waarom hij die weg neemt. Alles is erop gericht om
Mohammad de mogelijkheid te geven Mekka te veroveren.
Alle kamelen, alle wegen lopen naar de Kaabé.

In de naam van Allah


Hij is lief
Hij geeft
Hij vergeeft

1
Ha Miem.
Dit boek is door Allah gestuurd, de Geliefde, de Geweldige.
Elk volk dat besloot zijn boodschapper te grijpen, werd door
Mij gegrepen. En zie hoe vreselijk Mijn straf voor hen was.

2
Allah toont Zijn tekenen aan jullie. Hij stuurt brood uit de hemel.
Hij staat boven alle rangen, de Maker van het heelal. Hij openbaart het
woord aan wie Hij wil, om te waarschuwen voor de dag van de
ontmoeting.
Op die dag blijft niets verborgen voor Hem.
Er wordt geroepen: ‘Heden! Van wie is het Koninkrijk?’
En er wordt gezegd: ‘Van Allah. De Enige. De Almachtige.'

3
God kent het verraad in de ogen en wat de harten verborgen houden.

148
Hij oordeelt naar de waarheid, maar de afgoden kunnen niets beslissen.
Hij ziet, Hij hoort alles.

4
Ongetwijfeld is de schepping van de hemelen en de aarde groter dan de
schepping van de mens, maar de meeste mensen weten het niet.
Een ziende en een blinde zijn niet gelijk, evenmin zijn een gelovige en
een ongelovige gelijk.
Jullie Schepper zegt: ‘Roep Mij en Ik zal jullie horen.’
Maar de meeste mensen geloven niet.
Het uur zal komen, daar is geen twijfel aan. En zij die het
gebed verloochend hebben, zullen snel met vernedering naar de
hel gebracht worden.

5
Allah heeft de nacht voor jullie gemaakt om te rusten. En de dag als een
verlicht uitzicht.
Hij geeft, maar de meeste mensen zijn niet dankbaar.
Hij is de Maker van alles. Hoe komt het dat jullie toch voor
een verkeerde weg kiezen?
Allah is het die de aarde als rustplaats voor jullie gemaakt heeft en de
hemel als dak.
En die jullie vorm heeft gegeven, met schone gelaten.
En die jullie gezond eten heeft gegeven.
Mohammad, zeg: ‘Mij is het verboden om hen te dienen die
jullie dienen. Mij is bevolen te buigen voor de Maker van het heelal.'
Hij is het die jullie gemaakt heeft van aarde, daarna van een druppel,
daama van een klonter bloed. Iullie komen als kind ter wereld en daarna
groeien jullie tot jullie oud worden. Sommigen van jullie gaan vroeg
dood en anderen blijven tot de vastgestelde tijd. Misschien kunnen jullie
er iets van leren.

6
Hij is het die leven geeft en doet sterven. Als Hij iets wil, zegt Hij alleen:
‘Wees!’ En het wordt.
Zij die het Boek verloochenen, zullen de gevolgen daarvan ondervinden.
Ze zullen met een ijzeren ketting om hun nek naar kokend water worden
getrokken. Daarna worden ze in het vuur van de hel gegooid. Dan wordt
tegen hen gezegd: ‘Waar zijn de afgoden om jullie te helpen?’

149
7
Mohammad! Voor jouw tijd hebben Wij andere
boodschappers gezonden. Over sommigen van hen hebben Wij jou
verteld, maar over anderen niet. En geen boodschapper was in staat om
een wonder te doen zonder de wil van Allah. En wat Allah wil, wordt.
En de leugenaars zullen verloren zijn.
Hij is het die voor jullie viervoeters geschapen heeft. Op
sommige kunnen jullie rijden en sommige dienen als voedsel.
Daarbij hebben jullie veel baat. Rijdend op die dieren bereiken jullie
je dromen. Zo ook met de schepen.
Allah heeft Zijn tekenen aan jullie laten zien. Welke van die tekenen
kunnen jullie ontkennen?

150
61 (Klomp)

Het is geschreven
De hemel was eerst een stapel rook
Allah zei tot de rook:'Gehoorzaam Mij! Gewillig of onwillig!’
De rook luisterde gewillig.

In de naam van Allah


Hij is lief
Hij geeft
Hij vergeeft

1
Ha Miem.
Dit boek is door Allah gezonden.
Een boek dat in een mooie taal verteld is.
Een Arabische tekst voor hen die weten.
Als drager van een blijde tijding en een waarschuwing. Maar de meeste
mensen negeren het boek, ze horen de tekst niet. Ze zeggen: ‘Onze
harten zijn vergrendeld en onze oren zijn doof en er hangt een gordijn
tussen ons en jou. Dus doe wat je wilt, dat doen wij ook.’

2
Mohammad, zeg tegen hen: ‘Ontkennen jullie Hem? Hij, die de aarde in
twee dagen heeft gemaakt? En bedenken jullie echt iemand die een deel
van Hem zou zijn? Hij is toch de Maker van het heelal?
Hij heeft de bergen als stevige pinnen in de grond gezet, en de aarde
gezegend. Hij bedekte hem in vier dagen met water, eten en gewas.
Daarna begon Hij met de hemel, die eerst als een stapel rook was, en Hij
zei tegen de hemel en de aarde: “Heden! Gehoorzaam Mij! Gewillig of
onwillig!"
En zij zeiden: “We luisteren gewillig."’

3
Van die stapel rook maakte Hij in twee dagen een hemel met zeven
verdiepingen. En Hij liet zijn bevel op elke verdieping gelden.
Hij versierde de laagste verdieping met lantaarns, die ook werden
beschut. Dat was het besluit van Allah. Hij is machtig.’
Maar, Mohammad! Als de mensen zich toch afwenden, zeg dan tegen

151
hen: ‘Ik waarschuw jullie voor een bliksem zoals die de volken van Ad
en Thamoed trof.'

4
Het volk van Ad kwam in opstand en zei: ‘Niemand is machtiger dan
wij.’
Hebben ze dan niet gemerkt dat Allah, die hen gemaakt heeft, machtiger
is?
Wij zonden hun een koude wind om hen de straf van dit leven te laten
voelen. Maar de bestraffing na de dood is een grote vernedering.
Wij leidden het volk van Thamoed naar het goede pad, maar zij wilden
liever dwalen. Ze werden voor hun daden gegrepen door de bliksem.
Er komt een dag waarop de vijanden van Allah in groepen naar de hel
worden gebracht. Daar zullen hun oren, hun ogen en hun huid getuigen
over wat ze gedaan hebben.
Ze zullen tot hun huid zeggen: ‘Waarom getuig je tegen me?’
Hun huid zal antwoorden: ‘Allah heeft ons doen spreken. Hij kan alles
laten spreken. Hij is het die jullie gemaakt heeft en nu heeft Hij jullie
allemaal teruggeroepen. Jullie hadden niet verwacht dat wij, jullie ogen,
jullie oren en jullie huid, tegen jullie zouden spreken. Jullie dachten dat
Allah niet wist waar jullie mee bezig waren.’

5
Goed en kwaad zijn niet gelijk. Weer het kwade af met iets goeds.
Dan zul je zien dat je vijand je vriend wordt.
Als de Satan je wil verleiden, vraag Allah om hulp. Hij hoort alles.
En onder Zijn tekenen behoren de nacht, de dag, de zon en de maan.
Kniel dus niet voor de zon en de maan, maar kniel voor Hem die ze
gemaakt heeft.
En tot Zijn tekenen behoort dat jij de aarde levenloos ziet, maar wanneer
Hij water zendt, komt hij weer in beweging en groeit. Hij die hem weer
tot leven roept, roept ook de doden weer tot leven.
Hij kan alles.

6
Zij die de Koran ontkennen, zijn niet onbekend bij Ons. Het is een
dierbaar boek waarin geen onechtheid voorkomt, niet nu, niet later. Het
is een zending van de geprezen wijsheid.

152
Mohammad! Er is niets tot je gezegd wat niet reeds tot de oude profeten
gezegd is. Als Wij de Koran in een onbekende en lelijke taal hadden
gemaakt, zouden zij zeker gezegd hebben: ‘Hadden zij dat boek niet
beter kunnen schrijven? Een vreemdtalig boek van een Arabier?’
Mohammad, zeg: ‘De Koran is een leidraad voor de gelovigen, en een
genezing, maar zij die niet geloven, hebben verstopte oren. Zij zijn het
die van een verre plek worden aangeroepen.'

8
Wie goed doet, doet het voor zichzelf, en wie kwaad doet, keert Zich
tegen zichzelf. Allah doet Zijn eigen mensen geen onrecht aan. De
kennis van het hiernamaals ligt bij Hem. En geen enkel graantje verlaat
zijn schil zonder Zijn besluit. En geen vrouw raakt zwanger en baart
zonder dat Hij het weet.

9
De mens wordt nooit moe om voor het goede te bidden, maar zodra hem
iets slechts overkomt, verliest hij zijn hoop en raakt hij in twijfel.
Als Wij de mens veel geven, wendt hij zich hooghartig af en gaat hij zijn
eigen gang. Maar zodra hij door iets kwaads wordt getroffen, begint hij
weer met zijn lange gebeden.
Mohammad, zeg: “Kijk toe! De Koran is van Allah. En als jullie het
ontkennen, wie dwaalt er dan meer dan jullie?’
Hij omvat alles.

62 (Koe)

Beraad!
In de naam van Allah
Hij is lief
Hij geeft
Hij vergeeft

1
Ha Miem.
Aa! Sa! Ghaf!
Mohammad! Op deze manier openbaart Hij zich aan jou en ook aan de
andere profeten die voor jou waren.

153
Over hen die de afgoden als God aanbidden, waakt Allah, maar jij bent
hun bewaker niet.
Wij hebben de Koran in het Arabisch aan je geopenbaard, opdat je
Mekka, de Moeder der steden moge waarschuwen.

2
Ze hebben de afgoden als beschermers tot zich genomen, hoewel Allah
de ware beschermer is. Hij die de doden tot leven brengt.
Hij heeft macht over alles.
En waarover tussen jullie ook tweedracht bestaat, het oordeel behoort
aan Allah. Mohammad, zeg: ‘Zo is Allah en ik heb mijn vertrouwen in
Hem gesteld en ik richt me tot Hem. Hij is de Maker van de hemelen en
de aarde. Voor jullie behoefte heeft Hij paren gemaakt uit jullie eigen
soort. En ook voor viervoeters uit hun eigen soort. Hij ziet alles. Hij
hoort alles. Er is niets met Hem te vergelijken.
Hij heeft de sleutels van de hemelen en van de aarde. Hij geeft ruim aan
wie Hij wil en Hij geeft minder aan wie Hij wil. Hij kan alles.'

3
Daarom, Mohammad, roep Mij aan en blijf volharden zoals je bevolen is.
En volg hun lusten niet maar zeg: ‘Ik geloof in elk boek dat Allah
gezonden heeft. En mij is bevolen om rechtvaardig te zijn. Allah is onze
Schepper en jullie Schepper. Onze daad is van ons en jullie daad is van
jullie. Verder is er geen enkele woordenwisseling tussen jullie en ons.
Allah zal ons bij elkaar roepen om Zijn oordeel te geven. We keren
allemaal terug tot Hem.'

4
God is nauwgezet met Zijn mensen. Hij geeft aan wie Hij wil. Hij is
groots en bemind.
Mohammad, zeg: ‘Wie de oogst van het leven na de dood wil,diens oogst
zullen Wij vergroten. En wie de oogst van dit leven wil, aan hem zullen
Wij ook geven, maar in het leven na de dood krijgt hij niets.
Maar zij die geloven en goede daden hebben verricht, komen in de
tuinen van het paradijs terecht, waar alles voor hen klaar ligt.
Dat is het grote geschenk.’

5
Mohammad, zeg: ‘Daar vraag ik geen loon voor, behalve liefde voor
mijn naasten. Voor wie iets goeds doet, zullen wij goedheid laten

154
toenemen.’
Ze zeggen dat Mohammad op een leugenachtige manier allerlei dingen
verzonnen heeft over Allah.
Weet! Als Allah wil, verzegelt Hij jullie hart, maar Hij zal de leugens
vernietigen en de waarheid met Zijn eigen woorden overeind houden.
Hij weet wat in de harten leeft. ·

6
Hij is het die van Zijn mensen het berouw aanvaardt en de zonden
vergeeft en weet wat zij aan het doen zijn.
Hij is het die de regen zendt nadat jullie de hoop verloren hebben.
En Hij ontvouwt Zijn toegeeflijkheid. Hij is de geprezen Beschermer.
De schepping van de hemelen en de aarde en de dieren die Hij over beide
heeft verspreid, hoort tot Zijn tekenen.
En Hij heeft macht om ze weer bij elkaar te brengen als Hij wil.

7
Elke ellende die jullie treft, komt door jullie eigen handen. Toch vergeeft
Hij vele dingen. En jullie hebben geen uitweg op aarde en geen andere
toeverlaat dan Allah.

8
En tot Zijn tekenen behoren de schepen als bewegende bergen in de zee.
Als Hij wil, houdt Hij de wind tegen, zodat hij niet meer bewegen kan.
Daar zit een. les in voor hen die nadenken.
Of Hij kan de mensen in het schip vernietigen om wat zij gedaan hebben,
maar nee, Hij vergeeft.
En Hij vergeeft ook hen die zware zonden en losbandigheid mijden.
Ook hen die vergeven als ze woedend zijn.
Ook hen die gehoor geven aan hun Schepper en het gebed verrichten.
Ook hen die beraadslagen met elkaar.
Ook hen die geven van wat Wij aan hen gegeven hebben.
Ook hen die weerstand bieden wanneer hun onrecht wordt aangedaan.
De vergelding van een slechte daad staat aan die daad gelijk. Maar wie
vergeeft, zal beloond worden door Allah. Hij houdt niet van wrede
mensen.
Toch mag hun die vergelding zoeken, niets verweten worden.
Maak hun verwijten die wreed zijn en onrecht plegen op aarde.
Hun wacht een harde straf. Je zult zien hoe ze vernederd naar het vuur
worden gebracht, terwijl ze uit hun ooghoeken kijken.

155
Mohammad! Je bent hun bewaker niet als zij zich afwenden. Je geeft
alleen de boodschap door.

9
Het koninkrijk der hemelen en aarde is van Allah.
Hij schept wat Hij wil.
Hij geeft een dochter aan wie Hij wil.
Hij geeft een zoon aan wie Hij wil.
Of hij schenkt een dochter en een zoon aan wie Hij wil.
Of Hij maakt onvruchtbaar wie Hij wil.
Hij kan alles.
Het past niet bij de mens dat Allah tot hem spreekt anders dan door een
openbaring, of van achter een gordijn, of via een engel.
En Hij zendt wat Hij wil. Hij is groot. Hij is wijs.

10
Mohammad!
Wij hebben aan jou een boek uit Onze eigen geest geopenbaard. Jij wist
niet wat een geschrift betekende en wat een geloof was. Maar We
maakten het als licht waarmee Wij leiden wie Wij willen.
Ongetwijfeld leid jij de mensen op het goede pad. Het pad van Allah.
Alles keert terug naar Allah.

63 (Windmolen)

Sieraden en pracht
De ongelovigen zeggen dat Allah dochters heeft. Hij wordt kwaad op
hen. Hoe durven ze God dat toe te dichten, terwijl zij zelf liever zonen
hebben dan dochters?
Bovendien: waar heeft God dochters voor nodig, wezens die van
sieraden houden en niet kunnen vechten als het nodig is?

In de naam van Allah


Hij is lief
Hij geeft
Hij vergeeft

156
Ha Miem.
Bij het duidelijke boek. Wij hebben het in de Arabische taal gemaakt,
zodat jullie er misschien iets van kunnen leren.
Het is een groot boek, vol wijsheid, en het komt voort uit het Boek in
den Beginne dat bij Ons is.
Moeten Wij dit boek aan jullie voorbij laten gaan, omdat jullie een
buitensporig volk zijn?

2
Mohammad! Als je hun vraagt wie de hemelen en de aarde gemaakt
heeft, zullen zij zeggen:
‘De Machtige, de Geweldige heeft alles geschapen.’
Ja, Hij is het die de aarde als een wieg voor jullie heeft gemaakt.
En die op aarde wegen voor jullie heeft gemaakt opdat jullie misschien
jullie eigen weg kunnen vinden.
En die water uit de lucht laat vallen, waarmee Hij dode grond weer tot
leven roept. Zo worden jullie ook teruggeroepen.
En die verschillende levenssoorten in paren heeft gemaakt. En die
schepen heeft gemaakt en de viervoeters, waarop jullie kunnen rijden.
Als jullie erop plaatsnemen, zeg dan: ‘Glorie zij Hem, die dit voor ons
gedaan heeft. We waren zelf niet in staat om hen tam te maken. We
zullen allemaal tot Hem terugkeren!’

3
Maar de mens is ondankbaar.
Zij maken sommigen van Zijn eigen dienaren aan Hem gelijk. Zo hebben
ze dochters voor Hem verzonnen.
Hoe komt het dat Hij dochters moet nemen, terwijl zij zonen mogen
hebben?
Wanneer een van hen het goede bericht ontvangt dat hij een dochter heeft
gekregen, wordt zijn gezicht grauw van schaamte.
Zo bedrukt is hij.
Engelen? Dochters voor God? Dochters die gewend zijn aan sieraden en
pracht en niet kunnen vechten?

4
Zij zeggen dat de engelen vrouwelijke wezens zijn. Hoe weten zij dat?
Waren ze soms aanwezig toen de engelen werden geschapen?
En ze zeggen: ‘Waarom is deze Koran niet aan een belangrijke man van
de stad geopenbaard, maar aan Mohammad?

157
Wat heeft het met hen te maken? Delen zij soms de toegeeflijkheid van
God uit? Nee! Wij zijn het die hun brood onder hen verdelen en Wij
verkiezen sommigen boven anderen, opdat de een van de kracht van de
ander gebruik mag maken.

5
Als er geen gevaar was dat gelovigen en ongelovigen een eenheid
zouden vormen, dan hadden Wij de daken van de huizen van de
ongelovigen van zilver gemaakt, en hun ladders, en hun deuren.
En Wij zouden hun rustbanken met sieraden versierd hebben waarop ze
met pracht zouden kunnen leunen.
Maar dat alles is alleen het genot van dit leven. Het latere leven is voor
hen die vrezen.
Mohammad! Houd vast aan wat je geopenbaard is. Het is een
waarschuwing voor jou en jouw volk. Aan jullie zal gauw rekenschap
worden gevraagd.

6
Wij stuurden Mozes met Onze wonderen naar de farao en zijn
raadgevers. Hij zei: ‘Ik ben de boodschapper van de Maker van het
heelal.’
Maar ze lachten hem uit.
De farao richtte zich tot zijn volk: ‘O, mijn volk! Behoort de
heerschappij van Egypte niet aan mij toe? Heb ik misschien geen macht
over de rivier de Nijl, die onder mijn paleis stroomt? Wie is beter? Ik of
deze man, die zelfs niet goed praten kan? Waarom zijn hem geen gouden
armbanden gestuurd?
Waarom zijn er geen engelen met hem mee gestuurd om hem te
begeleiden ?’
Zo misleidde de farao zijn volk en Wij deden hen allemaal verdrinken.

7
Mohammad!
Toen de zoon van Maria als voorbeeld werd genoemd, begon je volk
meteen hardop te lachen. Ze zeiden: ‘Zijn onze goden nu beter, of hij ?’
De zoon van Maria was een gewoon mens aan wie Wij een zegening
schonken.
En Wij hebben hem tot een voorbeeld voor de Israëlieten gemaakt.
Hij is een teken van het leven na de dood. Daaraan mogen jullie nooit
twijfelen.

158
8
O, mijn dienaren! Op de dag van het oordeel is er geen vrees voor jullie,
ook geen verdriet.
Jullie die in onze tekenen geloofden, gaan met jullie vrouwen gelukkig
het paradijs in.
Er worden gouden kommen op bladen voor jullie gebracht en jullie
krijgen wat jullie wensen en jullie krijgen wat jullie zien en er is een
overvloed aan fruit waarvan jullie kunnen eten.
Maar de schuldigen blijven voor altijd in de hel. Wij hebben hun geen
onrecht aangedaan, ze hebben zichzelf onrecht aangedaan.
Zij denken dat Wij hun geheimen niet kunnen horen.
Zeker wel, Wij horen alles. Onze engelen lopen met hen mee en noteren
alles.

9
Mohammad, zeg: 'Als God een kind zou hebben, dan was ik de eerste die
hem diende.’
Maar Allah staat boven wat zij Hem verwijten.
Hij is de God van de hemelen en de God van de aarde.
Mohammad, als je roept: ‘Allah! Deze mensen zullen niet geloven.’
Zeg dan ‘Salam’ tegen hen. En laat hen!

64 (Tulp)

De rook
In de naam van Allah
Hij is lief
Hij geeft
Hij vergeeft

1
Ha Miem.
Bij het duidelijk sprekende boek. Wij hebben het op een gezegende nacht
geopenbaard.
Het is een boek, een geschenk van je God.
Wij hebben het gezonden. Het is een bevel van Ons. Wij zijn de
Waarschuwer.

159
2
Er is geen God dan Hij. Hij doet leven. Hij doet sterven. Hij is jullie God
en de God van jullie voorvaderen.
Hij is de Horende, de Wetende.

3
Nee! Ze luisteren niet, ze vermaken zich met hun besluiteloosheid.
Maar wacht op de dag waarop dikke rock uit de hemel verschijnt die de
mensen zal grijpen. Het wordt een pijnlijke bestraffing.
Ze zullen zeggen: ‘God, neem deze straf van ons weg. Nu geloven wij.
Hoe kan deze les leerzaam zijn voor hen die een profeet met een
duidelijk boek hebben gehoord? Ze wendden zich van hem af en zeiden:
‘Hij is bezeten. Hij heeft het van andere mensen geleerd.’

5
Voor hun tijd hadden Wij farao’s volk op de proef gesteld. Wij zonden
Mozes, een dierbare profeet.
Daarna zeiden Wij tot Mozes: ‘Ga ’s nachts met Mijn dienaren weg.
Jullie worden achtervolgd. Trek door de zee en blijf kalm.
Wij zullen de farao en zijn leger doen verdrinken.’

6
Farao’s volk liet vele tuinen en bronnen achter. Ook akkers en mooie
huizen. En alles waarmee ze gelukkig waren. Wij lieten een ander volk
alles overnemen. Zo was het. En de hemel en de aarde huilden niet om
hen.

7
Wij redden de Israëlieten van een vernederende bestraffing. Van die
misdadige farao.
En Wij hebben hen bewust uitverkoren boven de andere volkeren.

8
De dag des oordeels is de afgesproken dag voor iedereen. De dag waarop
geen vriend zijn vriend zal helpen. Niemand zal een helpende hand naar
je uitsteken, behalve Allah. Hij is een liefdevolle overwinnaar.
De zondaars moeten van de zaqqumboom eten op die dag. En het zal als
gesmolten ijzer in hun buiken kolken.

160
9
Er wordt geroepen: ‘Pak de misdadigers en sleur hen in het laaiende
vuur.’
En er wordt gekookt water over hun hoofd gegooid en gezegd;
‘Proef dit! Jullie die dachten dat jullie groot waren en dierbaar.
Het is precies waar jullie aan twijfelden.'

10
Maar zij die geloofden, worden naar de tuinen en bronnen gebracht waar
ze lichte, zijden hemden zullen dragen.
Zo is het en zij zullen samen zijn met mooie gezellinnen met grote ogen.
En ze zullen elk soort fruit waar ze zin in hebben eten en ze worden met
schone meisjes met mooie grote ogen verenigd. En ze zullen de dood
niet meer ervaren.
Het is een geschenk van Ons.

11
Mohammad! Wij hebben de Koran simpel gemaakt in jouw taal.
Misschien zullen ze ervan leren.
Wacht af! Zij wachten ook af.

65 (Regen)

Zij die neerknielden


Herhaaldelijk noemt Mohammad de schepen als een teken van Allah.
Hij ziet drie wonderen die Allah gecreëerd heeft om schepen in beweging
te brengen.
Hij heeft de winden getemd,
Hij heeft het water getemd en Hij heeft het vloeibaar gemaakt.
Hij heeft het hout zo getemd dat het in het water blijft drijven.
Iemand die zulke magische dingen kan bedenken, is almachtig.

In de naam van Allah


Hij is lief
Hij geeft
Hij vergeeft

161
Ha Miem.
Dit is een boek, gezonden door de Alwetende: de overwinnaar Allah.
Voor hen die geloven zijn er onmiskenbare tekenen in de hemelen en op
de aarde.
In jullie zelf en in de dieren die Hij over de aarde verspreid heeft.
Ook in de nacht en de dag, die elkaar volgen.
En in het water dat Hij doet neervallen en waarmee Hij de aarde doet
herleven die dood was.
En in het besturen der winden zijn tekenen voor hen die nadenken.

2
Mohammad! Wat willen ze nog weten voordat ze gaan geloven?
Als jij hun over Onze tekenen vertelt, drijven ze er de spot mee.
Wacht! De hel verwacht hen.

3
Allah is het die de zee voor jullie heeft getemd, opdat de schepen kunnen
varen op Zijn bevel en opdat jullie naar Zijn overvloed gaan zoeken.
Misschien zullen jullie dankbaar zijn.

4
Mohammad! Wij hebben jou op de weg van het oorspronkelijke
geplaatst. Volg die dus! En geef geen gehoor aan de lust van de
Onwetenden.
Ze zeggen: ‘Er is niets meer dan dit huidige leven. We leven en we
sterven en het leven zelf doet ons teniet.’
Maar daar hebben ze geen kennis van. Ze verzinnen maar wat.
En wanneer onze duidelijke tekenen voor hen worden voorgedragen,
zeggen ze slechts dit: ‘Roep dan Onze voorvaderen terug naar het leven
als je de waarheid spreekt.’
Zeg tegen hen: ‘Het is Allah die jullie doet leven en doet sterven.
Daarna verzamelt Hij jullie op de dag des oordeels waarover geen twijfel
is.’
Maar de meeste mensen begrijpen het niet.

5
Op de dag des oordeels wordt elk volk tot het boek geroepen en ze zullen
knielen. En er wordt tegen hen gezegd: ‘Heden worden jullie beloond
voor wat jullie gedaan hebben. Dit is Ons boek, waarin jullie daden
opgetekend zijn.’

162
6
Daarna wordt tegen de ongelovigen gezegd: ‘Vandaag is er geen uitweg
meer voor jullie en niemand kan jullie helpen omdat jullie de spot
hebben gedreven met de woorden van God. En omdat het tegenwoordige
leven jullie heeft misleid.’
Lof aan Allah. Hij is de Maker van alles. Hij is de Almachtige.
De Wijze.

66 (Klomp)

De zandheuvels
In de naam van Allah
Hij is lief
Hij geeft
Hij vergeeft

1
Ha Miem.
Dit boek komt van Allah, de Wijze.
Zeg: ‘Hebben jullie goed naar de afgoden gekeken die jullie in plaats van
God aanroepen?
Willen jullie me eens laten zien wat zij op aarde geschapen hebben?
Hebben ze meegewerkt aan het maken van de hemelen?
Laat dan een boek van vroeger zien of een teken van de kennis als jullie
de waarheid spreken.
En wie is verder afgedwaald dan hij die iets aanbidt wat niet in staat is
om te reageren op zijn aanroep?’

2
Wanneer Onze duidelijke teksten aan hen worden voorgelezen, zeggen
ze: ‘Mohammad heeft ze zelf bedacht. Het is tovenarij.’
Zeg: ‘Als ik het zelf verzonnen heb, dan weet God het. Hij is een goede
getuige voor jullie en mij. Hij is de Vergevende.'
Zeg: ‘Ik ben geen uitzonderlijke boodschapper onder de profeten. En ik
weet niet wat met mij en met jullie wordt gedaan. Ik volg alleen wat aan
mij geopenbaard wordt. Ik ben slechts een helder sprekende
waarschuwer.’

163
3
En Wij hebben de mens de raad gegeven om zijn ouders goed te
behandelen. Zijn moeder heeft hem met moeite gedragen tijdens de
zwangerschap. Zij heeft hem met pijn gebaard. Het dragen en spenen
duurde dertig maanden lang.
Pas wanneer hij de leeftijd van veertig jaar bereikt, zegt hij: ‘God, breng
mij ertoe om dank te betuigen voor de weldaad die Gij aan mij en aan
mijn ouders hebt bewezen. En dat ik goede daden moge verrichten. Ik
richt me tot U en ik geef me over.’
Wij vergeven de zonden van zulke mensen en ze komen in het paradijs
terecht.

4
Maar wie tot zijn ouders zegt: ‘Jullie beiden! Hoe kunnen jullie tegen mij
zeggen dat ik na mijn dood terug naar het leven keer terwijl voor mij al
zo veel mensen zijn gestorven en niemand teruggekomen is ?’
Beide ouders zeggen: ‘Wee jij! Geloof in God. Zijn belofte is waar.’
Hij zegt: ‘Het zijn allemaal oude vertellingen van vroeger.’
Zulke mensen worden tezamen met de djinns hard gestraft voor de
slechte behandeling van hun ouders. Zij zijn de verliezers.

5
Mohammad!
We stuurden een groep djinns om naar jou te luisteren wanneer je de
Koran voordroeg.
Toen zij bij je waren, zeiden ze tot elkaar: ‘Wees stil!’
En ze luisterden aandachtig. Toen het afgelopen was, en ze terug naar
hun eigen volk gingen, zeiden ze dit: ‘O, volk! Wij hebben de teksten
van een boek horen voorlezen dat na het boek van Mozes is
geopenbaard. Het is een navolging van de oude boeken. En het leidt naar
de juiste weg.
O, volk. Volg de weg van Allah en geloof in Hem, opdat jullie zonden
worden vergeven en jullie een grote bestraffing wordt bespaard.’

6
Mohammad, zeg: ‘Hebben jullie er nooit aan gedacht dat de Maker van
de hemelen en de aarde ook bij machte is de doden tot leven te
brengen?’
Waarlijk! Hij kan alles..'

164
7
Heb geduld, Mohammad, zoals de oude profeten die standvastig waren!
Wacht af Mohammad!

67 (Koe)

De winden
De mens zweert bij God of bij de heiligen.
Maar als Allah wil zweren, zweert Hij bij:
De pen
De vijgen
De olijven
De wolken
De nacht
De wind
En bij het licht
En bij de schepen die soepel in de zee voortvaren.
Hij zweert bij de dingen die Hij zelf heeft gemaakt.

Maar waar zweert Mohammad bij?


Hij zweert bij Allah en bij de wonderlijke dingen die hem bezighouden:
Bij de honing!
Bij de getallen, de even en oneven getallen.
En bij de zwangere wolken vol regen.

In deze soera zweert Allah bij de heftig opjagende winden dat de dag des
oordeels waar is.

In de naam van Allah


Hij is lief
Hij geeft
Hij vergeeft

1
Bij de winden die zich verspreiden,
Bij de zwangere wolken,
En bij de schepen die soepel voortbewegen,
En bij de engelen die de bevelen verdelen,

165
Wat aan jullie verkondigd is, is waar.
En de dag des oordeels is een feit.

2
En bij de hemel met zijn vele lagen, jullie hebben uiteenlopende
meningen.
Weg met de leugenaars die in onwetendheid en vergetelheid verkeren.
Ze vragen elke keer: ‘Wanneer zal de dag des oordeels zijn?’
Zeg tegen hen: ‘Dat zal zijn op de dag waarop jullie met het vuur worden
gestraft.'
Proef dan de straf waarvoor jullie zo ongeduldig waren.

3
Op de aarde zijn tekenen voor hen die het echt willen weten. Ook in
jullie eigen lichaam, als jullie goed kijken.
Ook in de hemelen die de bron van jullie brood is.
Ja! Bij de Maker van de hemelen en de aarde, de terugkeer is net zo
wezenlijk als dat jullie spreken.

4
Wij hebben de hemelen met Onze kracht gemaakt. Wij zijn machtig.
En Wij hebben de aarde uitgespreid. Kijk hoe voortreffelijk Wij het
hebben gedaan.
En Wij hebben alles in paren gemaakt. Misschien kunnen jullie ervan
leren. ‘
Mohammad, zeg tegen hen: ‘Haast je tot Allah. En neem geen andere
god naast Hem!
En zeg: ‘Ik ben slechts een duidelijk sprekende boodschapper.'
Er is geen boodschapper gekomen of zijn volk heeft gezegd: ‘Hij is een
bezetene. Hij is een goochelaar.’
Mohammad! Draai je gezicht dus van hen weg. Je bent niet
verantwoordelijk voor hen.
Maar blijf waarschuwen. Het zal helpen.

6
Ik heb de djinns en de mensen slechts geschapen om Mij te prijzen.
Ik heb niets aan hen gevraagd. Ook niet om Mij te onderhouden.
Ik geef ze hun brood.

166
68 (Windmolen)

Het allesbedekkende
In de naam van Allah
Hij is lief
Hij geeft
Hij vergeeft

1
Heb je het verhaal van het allesbedekkende gehoord?
Op die dag zullen de hoofden vernederd naar de grond kijken.
Gebroken, pijn lijdend en zuchtend.
Ze komen in het vuur terecht.

2
Kijken zij soms niet naar een kameel en zien ze niet hoe bijzonder het
dier geschapen is?
En naar de hemel, hoe hoog hij gebouwd is?
En naar hoe de bergen tot stand zijn gekomen?
En naar de aarde, hoe hij uitgespreid is?

3
Mohammad! Waarschuw dan!
Je bent geen waker over hen.
Maar een waarschuwer.
De afrekening is aan Ons.

69 (Tulp)

Kahaf
Een paar mannen die vanwege hun gelooof achtervolgd werden, zoeken
hun toevlucht in de grot Kahaf. Ze hebben een hond bij zich.
Van vermoeidheid vallen ze in slaap. En de hond waakt over hen.
Als ze wakker worden, zien ze dat ze oud zijn geworden en hun baarden
lang en grijs zijn gegroeid.
Een van hen neemt een munt en gaat heimelijk naar de stad. Hij ziet dat
alles veranderd is.

167
Ze hebben driehonderd jaar geslapen.
Mohammad vertelt dit verhaal en andere verhalen.

In de naam van Allah


Hij is lief
Hij geeft
Hij vergeeft

1
Lof zij Allah die het boek aan zijn dienaar heeft geopenbaard. Een boek
dat geen fouten bevat.
Een stevig boek om de mensen te waarschuwen voor een harde straf en
ook om de gelovigen te berichten over een goede beloning; dat er voor
hen een plek is waar ze voor eeuwig zullen blijven.
En om degenen te waarschuwen die zeggen: ‘Allah heeft een kind
genomen.’
Ze begrijpen niet wat ze zeggen, hun vaderen ook niet.
Het is een groot woord dat uit hun mond komt. Maar een leugen.

2
Mohammad, wellicht ga je dood van verdriet omdat ze niet in dit boek
geloven.
Wij hebben alles gemaakt wat er op de aarde is om de mensen op de
proef te stellen, en Wij zullen alles in dode stof veranderen.
Mohammad! Denk jij dat het verhaal van de mannen van Kahaf een
vreemd verhaal is in vergelijking met onze wonderen?

3
Toen de mannen van Kahaf hun toevlucht in de grot zochten, zeiden ze:
‘God, verleen ons Uw genade!’
Wij bedekten hun ogen en oren voor jaren met een gordijn.
Toen maakten Wij hen wakker om te zien wie van hen beter de tijd kon
berekenen. Dit is hun verhaal:
'Wanneer de zon opkwam, zag je die verdergaan naar de rechterkant van
de grot. En wanneer de zon onderging, zag je hem op de linkerkant,
terwijl de mannen van Kahaf in een ruimte daartussen lagen.
Het was alsof ze wakker waren, terwijl ze sliepen en Wij wentelden hen
naar rechts en naar links. En hun hond had zijn poten uitgestrekt voor de
opening van de grot.
Als je hen zou zien, zou je je gezicht afwenden en vluchten uit angst.

168
Wij hebben hen wakker gemaakt om ze elkaar vragen te laten stellen.
Een van hen zei: “Hoe lang waren we in de grot?"
Er werd geantwoord: “Een dag of een deel van de dag."
Nog anderen zeiden: “God weet het beste hoelang we hier zijn gebleven.
Laten we een van ons heimelijk met een zilveren munt naar de stad
sturen om te kijken wat het reinste voedsel is."’

4
Op die manier lieten Wij de mensen zichzelf ontdekken en ze begonnen
er met elkaar over te discussiëren.
Sommigen zeiden: ‘Bouw iets over hen heen. Hun God weet wat het
beste voor hen is.’
Zij die wisten wie ze waren, zeiden: ‘We zullen een tombe voor hen
maken.’
Sommigen zullen zeggen: ‘Het waren drie mannen en de vierde was hun
hond.’
Anderen zullen zeggen: ‘Het waren vijf mannen, de zesde was hun
hond.'
Iedereen raadde naar het geheim. Weer anderen zullen zeggen:
‘Zeven mannen waren het, en de achtste was hun hond.’
Mohammad, zeg: ‘Mijn God weet hun aantal. En een beperkt aantal
mensen. Discussieer er dus niet verder over en vraag er niets meer over!’

5
Mohammad! Zeg nooit: ‘Ik ga het morgen doen’, zonder erbij te zeggen:
‘Ensha’allah: als God het wil!’ En denk altijd aan God!
De mannen bleven driehonderd jaar in hun grot en ze voegden er nog
negen jaar aan toe.
Zeg: ‘Allah weet het best hoelang ze daar verbleven. Hij kent de
geheimen van de hemelen en de aarde. Hij is de Ziende en Horende.’
Mohammad: ‘Lees voor uit de schrift die je geopenbaard is. Er is
niemand die Zijn woord veranderen kan.'

6
Mohammad, zeg tegen hen: ‘Deze waarheid komt van je God.
Wie wil, mag geloven, wie niet wil, mag ongelovig blijven, maar voor
hen die slechte daden plegen, hebben Wij een vuur klaargemaakt dat hen
omsingelt. Als ze om een slok water smeken, wordt hun gesmolten
metaal gegeven, als water dat hun gezichten verbrandt. Het is een slechte

169
drank en een slechte plek.
De beloning aan hen die geloven en goede daden hebben verricht, zullen
Wij niet vergeten. Ze komen in de tuinen van geluk terecht waar de
rivieren onderdoor stromen. Ze lopen daar in groene zijden jurken, met
mooie armbanden van goud en ze rusten op de banken. Het is een mooie
beloning op een mooie plek.’

7
Mohammad! Maak voor hen een vergelijking, zeg: ‘Het leven is als
water dat Wij uit de lucht laten vallen en dat zich mengt met planten en
bloemen, die vervolgens droge stengels worden die de wind op een
ochtend meeneemt.’

8
Op de dag dat Wij de bergen in beweging brengen en je de aarde ziet
zwellen, zullen Wij de mensen uit hun graven laten komen.
En Wij zullen niemand achterlaten.
Ze worden in een rij voor Ons gebracht.
En het boek wordt hun voorgelegd. De schuldigen schrikken ervan: ‘O!
Wat voor een boek is dit?
Kijk! Alles wat we gedaan hebben, staat erin. Alle kleine en grote
dingen.’

9
In deze Koran hebben Wij voorbeelden genoemd van wat oude Volkeren
is overkomen. De mens is een grote ruziezoeker.
Wij vernietigden alle steden waarin de bewoners gewelddadig waren.
En zo ging het, tot Mozes tegen zijn knecht zei: ‘Ik zal niet stilzitten tot
ik de plek bereik waar de beide zeeën bij elkaar komen, al moet ik er
oneindig lang voor lopen.’
Toen ze de plek bereikten waar de beide zeeën elkaar troffen, vergaten ze
hun vis, die zijn weg vond in de zee en wegzwom.
Nadat ze nog een stukje verder waren gelopen, zei Mozes tegen zijn
knecht: ‘We zijn moe van deze reis. Breng ons het maal.’
De knecht zei: ‘Heb je het niet gemerkt? Toen we bij die rots uitrustten,
vergat ik de vis. En deze vond zijn weg in de zee op een
verbazingwekkende manier. Dit deed de Satan met mij.’
Mozes zei: ‘Dit is de plek waar we naar zochten.’
Toen keerden ze om en volgden hun voetsporen.

170
10
Mohammad! Ze stellen je vragen over Zolghamain, de heerser die twee
horens op zijn helm draagt.
Zeg tegen hen: “Ik zal jullie zijn verhaal vertellen.
Wij hadden Zolgharnain welvaart en macht gegeven op aarde en toegang
tot alles.
Hij vervolgde zijn weg tot hij de zon in het westen bereikte en hij zag de
zon alsof deze in een bron van modder onderging. Op die plek trof hij
een volk.
Wij zeiden: “Zolgharnain! Je bestraft hen of je behandelt hen goed.
Hij zei: “Wie onrecht pleegt, wordt gestraft. Wie gelooft en goede daden
verricht, wordt beloond."
En hij liep verder tot hij de plaats van de zonsopgang bereikte, daar vond
hij een volk voor wie Wij geen bescherming tegen de zon hadden
gemaakt. Zo was het en Wij waren op de hoogte van waar hij mee bezig
was.
Hij vervolgde weer zijn weg tot hij tussen twee bergen kwam. Daar vond
hij een volk dat nauwelijks een taal verstond. Ze zeiden: “Jij,
Zolgharnain, luister. Het volk van Jadjoedj en Madjoedj gebruikt geweld
en brengt ellende op de aarde. Wil jij een muur tussen ons en hen
optrekken als wij de kosten betalen?”
Hij zei: "De welvaart die God aan mij gegeven heeft, is beter. Help mij
maar met mankracht, dan zal ik zorgen voor een muur tussen jullie en
hen. Breng mij brokken ijzer." En hij vulde de ruimte tussen de beide
bergen met ijzer. Toen zei hij: “Blaas!"
En toen het ijzer vuur werd, zei hij: “Breng mij gesmolten koper om
eroverheen te gooien."
Het volk van Jadjoedj en Madjoedj was niet in staat om over de muur
heen te komen of er een gat in te slaan.
Hij zei: “Het is een geschenk van mijn God!"’

11
Mohammad, zeg tegen hen: ‘Als de zee inkt was voor de woorden van
Allah, dan zou de zee leegraken voordat Zijn woorden eindigen.’
Zeg: ‘Ik ben slechts een mens als jullie. Alleen mij is geopenbaard dat
jullie God één God is.
Wie zijn Schepper wil ontmoeten, moet niets of niemand naast Hem
bedenken.’

171
70 (Regen)

De bijen
Mohammad had een dichterlijke kijk op de wereld, En zijn fantasie was
onbegrensd.
De zonsopgang maakte een onuitwisbare indruk op hem, en hij ging
bijna onder met de zonsondergang. Hij zag alles anders. Hij zag de
schaduwen van links en rechts God lofprijzen.
Hij keek verwonderd naar alles en hij zag overal de sporen van Allah.
Maar waarom zagen de anderen die tekenen niet? vroeg Mohammad zich
af.

In de naam van Allah


Hij is lief
Hij geeft
Hij vergeeft

1
Allahs verordening komt, daarvoor hoef je je niet te haasten.
Vrees Mij dan!
Hij heeft de hemelen en de aarde oprecht geschapen. Hij staat boven wat
ze ook naast Hem bedenken.
Hij heeft de mens uit een druppel gecreéerd, maar de mens zoekt onheil.
Hij heeft het vee geschapen waawan jullie warmte en nut hebben, en
waarvan jullie eten.
Voor jullie zit er schoonheid in wanneer je je vee ’s avonds na het grazen
naar huis brengt en wanneer je ze in de vroege morgen weer meeneemt
om te weiden.
Ze dragen jullie lasten naar bestemmingen die je alleen met veel moeite
bereiken kunt.
Ook heeft Hij paarden, muildieren en ezels geschapen waarop je kunt
rijden en mee kunt pronken.

2
Hij is het die uit de hemel water stuurt om te drinken en waarmee de
gewassen groeien waarvan je je vee laat eten.
Hij doet daarmee jullie olijven, dadels, druiven, en allerlei andere
vruchten groeien.
En Hij temt de nacht, de dag, de zon, de maan en de sterren voor jullie.
Daar zitten zonder twijfel tekenen in voor hen die nadenken.

172
Hij is het die de zee temde, zodat je er verse vis uit kunt eten en er de
sieraden die je draagt uit kunt halen. En jullie zien de schepen die op de
zee varen opdat jullie in Zijn overvloed kunnen delen.
Misschien kunnen jullie dankbaar zijn.
Hij plaatste de bergen op de aarde zo dat bevingen voorkomen worden.
En rivieren en wegen om jullie richting te kunnen vinden. En door de
sterren bepalen jullie de juiste weg.
Is Hij die schept gelijk aan degene die niet schept?
Waarom trekken jullie er geen lering uit?
Want wat zij als goden zien, kunnen niets scheppen, die goden zijn zelf
geschapen. Ze zijn levenloos en hebben geen verband met het leven. En
ze weten niet wanneer ze opgewekt worden. Jullie God is één.

4
Mohammad! We hebben voor jouw tijd de mannen gezonden aan wie
Wij een openbaring hadden gegeven. We zonden hen met wonderen en
boeken.
Bevraag degenen die de schriften in hun bezit hebben als je het niet weet.
Wij hebben aan jou de Koran geopenbaard, opdat je de mensen kunt
uitleggen wat naar hen neergezonden is. Misschien zullen ze dan gaan
nadenken.

5
Mohammad! Achten de mensen die slechte daden plegen zich veilig als
God ze onverwachts in de grond stopt? Of als de straf hen treft uit een
hoek waarvan ze het niet verwachten? Of dat Hij hen tijdens hun
handelsreis grijpt zonder dat ze het tegen kunnen houden?
Of dat Hij hun in hun angsten treft. Jouw Heer is toch meelevend en lief?
Zien ze soms niet hoe de schaduwen zich naar links en rechts buigen
voor Allah?

6
Allah heeft gezegd: ‘Neem geen twee goden. Er is slechts één God!’
Van wat Wij aan hen hebben geschonken geven ze een deel weg aan de
onwetende afgoden.
En ze verzinnen dochters voor Allah, geprezen zij Hij. En ze houden hun
zonen, die ze zo graag willen voor zichzelf. Wanneer een van hen hoort
dat zijn vrouw een dochter heeft gebaard, wordt zijn gezicht donker van
woede. En hij verbergt zich voor zijn volk vanwege het slechte nieuws.
Zal hij het meisje nederig behouden? Of zal hij haar levend begraven?

173
Welnee, slecht is hun oordeel. Een slechte beschrijving van het oordeel
geven zij die niet geloven in de dag des oordeels.
Een mooie beschrijving is die van God.
Indien God de mensen voor al hun zondige daden zou bestraffen, dan
bleef er op de aarde niemand meer over. Maar Allah geeft hun een vaste
tijd en als hun termijn verlopen is, wordt die geen uur uitgesteld of
vervroegd. Allah is alwijs!

7
God liet water uit de lucht vallen en daarmee wekte Hij de aarde op toen
hij dood was. Daar zit een teken in voor hen die zien.
En er zit een les in de kuddedieren; in hun buik geven wij zuivere melk
uit het mengsel van uitwerpselen en bloed.
Van druiven en dadels maken jullie wijn en lekkere gerechten.
Daar zit een teken in voor hen die nadenken.
En jouw God gaf inspiratie aan de bijen om een korf voor zichzelf te
bouwen in de bergen, in de bomen en in de hoge huizen. En Hij zei: ‘Eet
dan van alle soorten vruchten en volg de weg van je Schepper!’
Uit hun buiken komt geneeskrachtig sap in verschillende kleuren voort.
Daar zit een teken in voor hen die nadenken.

8
Vergelijk Allah dus niet met de afgoden. God weet en jullie weten niet.
Allah maakt een vergelijking: een slaaf die geen macht heeft en iemand
aan wie Wij veel macht hebben gegeven, zijn die gelijk?
Allah maakt een vergelijking tussen twee mannen: een van hen is stom.
Hij kan niets en hij is een last voor zijn meester, waar hij hem ook been
stuurt, hij brengt niets goeds mee. Is hij dan gelijk aan iemand die zelf de
juiste weg volgt?
Allah kent het geheim van de hemel en de aarde. En de dag des oordeels
kan in een ogenblik geregeld worden of nog korter. Allah kan alles.

9
God heeft jullie uit de buik van jullie moeder gehaald toen jullie
onwetend waren. Ook heeft Hij jullie oren, ogen en een hart gegeven.
Misschien kunnen jullie zo dankbaar zijn.
Kijken jullie eens hoe de vogels in de lucht vliegen. Alleen Allah kan ze
zo in de lucht houden. Daar zit een teken in voor hen die geloven.

10

174
En Allah heeft van jullie huizen een plaats om te rusten gemaakt.
Hij heeft van de huid van het vee tenten voor jullie gemaakt. Jullie
kunnen die dragen als je reist.
Van het haar, de wol en de pels van het vee heeft hij huisraad voor jullie
gemaakt voor een bepaalde tijd.
Allah heeft van alles wat Hij geschapen heeft, schaduwen voor jullie
gemaakt. En Hij heeft grotten in de bergen voor jullie gemaakt. Hij heeft
kledingstukken voor jullie gemaakt om jullie tegen de warmte en de kou
te beschermen en ook kledingstukken die jullie tegen elkaars geweld
beschermen.
Zo maakt Hij Zijn gaven compleet voor jullie. Misschien zullen jullie je
nu overgeven aan God.

11
Kom je afspraken na, als je een overeenkomst met Allah sluit. En breek
je woord niet.
Wees niet als de vrouw die spon en die als haar spinsel sterk was, het
rafel voor rafel lostrok.
Verkwansel je verdrag met Allah niet. Wat bij God is, is beter voor jou.
Wat bij jou is, vergaat. Maar wat bij Allah is, blijft.

12
En wanneer je de Koran leest, zoek je bescherming bij God tegen die
vervloekte Satan. Hij heeft geen macht over hen die geloven.
De Satan bereikt slechts hen die hem mogen en hen die een gelijke aan
God bedenken.

13
Eet dan van wat Allah jullie als voedsel gegeven heeft, maar eet rein en
wees dankbaar.
De dode beesten, het bloed, en het varkensvlees zijn verboden.
Ook het vlees van een beest waarbij tijdens zijn slachting de naam van
een ander dan Allah is geroepen.
Maar als het moet, dan mag het. Allah is vergevend.
En voor de joden blijft verboden wat Wij eerder hebben verteld.
We doen hun geen onrecht aan. Zij doen zichzelf onrecht aan.

14
Ibrahim was een voorbeeld, hij volgde het zuivere geloof en hij behoorde
niet tot de volgelingen van de afgoden.

175
Hij was dankbaar voor Gods gave en God verkoos hem en leidde hem op
de juiste weg.
En Wij gaven hem alle goeds in het leven en hij bleef een uitverkorene in
het leven na de dood.
Mohammad! Toen hebben Wij jou gevraagd om Ibrahims weg te volgen.
Wees geduldig en niet verdrietig!

176
71 (Klomp)

Noeh (Noach)
Djamshid, de eerste Perzische koning, had zeven afbeeldingen van
zichzelf laten maken. En hij had ze naar de zeven hoeken van zijn grote
rijk gestuurd.
De afbeelding van rode steen was bij het volk van Noeh terechtgekomen.
Dat volk had nog vele andere beeltenissen van afgoden gemaakt.
Noeh was een bedreven redenaar, hij kon goed debatteren.
Negenhonderd jaar lang waarschuwde hij zijn volk, maar niemand wilde
naar hem luisteren.
Uiteindelijk zeiden de mensen tot hem: ‘Noeh, je bent bezeten!’
Vaders namen hun zonen bij de hand, liepen naar hem toe, richtten hun
wijsvinger naar hem en zeiden tegen hun zonen: ‘Kijk! Hij is gek en hij
vertelt onzin. Als ik dood ben, mag je niet naar hem luisteren. ’
Het ging zover dat ze besloten om Noeh te doden.
Ondanks alles wist Noeh een groep mensen achter zich te krijgen.
Tachtig mensen waren bij hem aan boord van zijn schip toen het begon te
stormen.
(Naar De levens van de profeten)

In de naam van Allah


Hij is lief
Hij geeft
Hij vergeeft

1
Wij zonden Noeh tot zijn volk en Wij zeiden tot hem: ‘Waarschuw hen
voordat ze getroffen worden door de grote straf.’
Noeh zei: ‘O, mijn volk. Ik ben een oprechte boodschapper. Vrees God,
aanbid Hem en volg mij. Hij zal jullie zonden vergeven.’

2
Na een tijdje zei hij tot God: ‘O, mijn Schepper. Ik heb mijn volk dag en
nacht vermaand, maar ik heb hen alleen maar weggejaagd door mijn
waarschuwingen.
Wanneer ik tot hen praat, stoppen ze hun vingers in hun oren, ze
verbergen zich in hun kleren en ze blijven hardnekkig alles weigeren.
Toch blijf ik hen steeds waarschuwen en ik praat met hen in het openbaar

177
en in het geheim.
Ik heb tot hen gezegd: “Vraag vergiffenis aan jullie Schepper.
Hij zal dan de hemel in overvloed over jullie doen regenen.
Hij zal jullie vermogen en zonen geven.
Hij zal voor jullie tuinen doen groeien en rivieren doen stromen.
Wat is er gebeurd met jullie dat jullie Zijn glorie niet vrezen? Hij heeft
jullie in verschillende fasen gemaakt.
Hebben jullie nooit nagedacht over hoe Hij de hemelen in zeven lagen
heeft geschapen?
En hoe Hij de maan daarin heeft laten schitteren en hoe Hij er de zon als
een stralende lantaam in geplaatst heeft?
En hoe Hij jullie als een plant uit de grond heeft laten groeien?
En hoe Hij jullie weer in de grond terug doet keren? En hoe Hij jullie
dan opnieuw uit de grond laat komen?
Hij heeft de aarde als een tapijt voor jullie uitgerold opdat jullie zijn
brede wegen mogen bewandelen." ’

3
Noeh zei: ‘God! Ze luisteren toch niet naar mij. Ze volgen alleen hun
afgoden die hun bezit en hun kinderen schande brengen. Ze hebben een
gemeen plan bedacht. En ze blijven alsmaar de namen van hun afgoden
roepen: Wod! Sawa! Iagoes! Iagoegl En Nasr!’
Wij hebben hen daarom laten verdrinken. En ze zullen naar een mur
gebracht worden, waar niemand hen kan helpen. En Noeh zei: ‘God, laat
geen enkel spoor van de ongelovigen op aarde achter.
God, vergeef mij en mijn ouders en iedereen die mijn huis binnenloopt.’

72 (Koe)

Ibrahim (Abraham)
Koning Namroed beschouwde zichzelf als god op aarde Hij gaf het bevel
om Ibrahim in het vuur te gooien, maar het vuur werd koud en in plaats
daarvan groeiden er bomen, planten en bloemen.
Namroed besloot de strijd aan te gaan met de God van de hemel. Hij liet
een hoge ladder maken. Hij pakte zijn zwaard en klom de ladder op.
Maar de God van de hemel liet Zich niet zien.
Namroed besloot God diep in de hemel te gaan zoeken. Hij beval de
geleerden een toestel voor hem te maken waarmee hij kon vliegen.
Men bedacht iets spectaculairs, een oervliegtuig; een bijzonder soort

178
koets eerder. Er werden vier krachtige adelaars met lange, stevige
touwen aan de vier hoeken van een speciale koninklijke rieten stoel
vastgebonden. Namroed pakte zijn zwaard en nam plaats in de stoel,
Men hing vier stukken rauw vlees op korte afstand boven de koppen van
de adelaars. De adelaars sloegen hun vleugels uit en probeerden het
stukje vlees te bemachtigen. Zo trokken ze de koets diep de hemel in.
Maar de God van de hemel was nergens te vinden.
(Naar de vertelling van de grote Perzische dichter Ferdosi)

In de naam van Allah


Hij is lief
Hij geeft
Hij vergeeft

1
Alef Lam Raa.
Wij hebben je een boek geopenbaard.
En Wij hebben geen profeet gezonden, anders dan in de taal van zijn
eigen volk.
Wij zonden Mozes Onze wonderen.
Hebben jullie nooit over het volk van Noeh, Ad en Thamoed gehoord?
Noch over de andere volkeren die niemand kent behalve Allah?
Hun profeten kwamen met duidelijke tekenen, maar de mensen legden
hun handen op de monden van de profeten en zeiden:
‘Stil! We geloven niet in jullie missie. En we twijfelen ernstig aan jullie
woorden.’
Hun profeten zeiden: ‘Twijfelen jullie aan God, de Maker van de
hemelen en de aarde? Twijfelen jullie over Hem die jullie na een vaste
tijd terug laat keren?’
Ze zeiden: ‘Jullie zijn gewone mensen, zoals wij en jullie willen ons
tegenhouden om te dienen wat onze vaderen dienden. Als het anders is,
breng ons dan duidelijk bewijs.’
Hun profeten zeiden: ‘Het is waar. We zijn gewone mensen net als jullie.
En we zullen de pijn dragen die jullie ons aandoen.’
En zij die niet geloofden, zeiden: ‘We zullen jullie zeker het land
uitzetten, tenzij jullie terugkeren tot ons geloof.’
Maar God openbaarde aan Zijn profeten dat Hij de onrechtplegers zou
vernietigen.

179
Zo gaat elke gewelddadige vijand te gronde.
Hun wacht de hel en er wordt gelig water aan hen gegeven dat zij slok
voor slok moeten drinken tot zij het niet meer kunnen slikken. De dood
zal van alle kanten tot hen komen, maar zij gaan niet dood. Er wacht hun
nog een zware straf.
Het verhaal van hen die God niet geloven, is dat hun daden als as op een
stormachtige dag komen te liggen: er zal niets van overblijven.
lvlaar zij die geloven en goede daden hebben verricht, komen in de
tuinen van geluk terecht, waar de rivieren onderdoor stromen en waar ze
voor eeuwig kunnen blijven. Daar is hun groet: “Salam !’
Mohammad! Heb jij niet gehoord hoe Allah een mooi woord vergelijkt
met een mooie boom waarvan de wortels diep in de grond liggen en de
takken hoog in de lucht staan en die van tijd tot tijd vruchten geeft met
de toestemming van Allah?
En een lelijk woord is als een lelijke boom die ontworteld is.
Allah maakt deze gelijkenissen voor de mensen, misschien zullen ze daar
lering uit trekken.

4
Mohammad, zeg tegen hen: ‘Zij die iets of iemand naast Allah
verzinnen, zullen in de hel terechtkomen. En de hel is een slechte plek.’
Allah is het die de hemelen en de aarde heeft geschapen en die uit de
hemel water heeft doen vallen, waardoor granen en vruchten
voortgebracht worden. En Hij heeft de zee voor jullie getemd om er met
schepen op te varen naar Zijn bevel en Hij heeft de rivieren voor jullie
getemd en Hij heeft de zon en de maan voor jullie gedwongen in hun
vaste loop. En Hij heeft de nacht en de dag getemd.
Als je Allahs gunsten wil tellen, dan kun je die niet opsommen, maar de
mens is onrechtvaardig en ondankbaar.

5
En zo ging het tot Ibrahim zei: ‘Mijn God, maak deze plek veilig en
weerhoud mij en mijn kinderen ervan om de afgoden te dienen.
Deze goden hebben inderdaad vele mensen misleid. O, mijn Heerser!
Wie mij volgt, die is van mij en U beslist over wie mij niet gehoorzaamt.
U bent vol medelijden en vergeving. O, mijn heerser! Ik heb enkele van
mijn dierbaren in een vallei doen wonen zonder water en gewas. Ik vraag
U, laat mensen vriendelijk met hen omgaan en geef hun te eten.’
Ibrahim zei: ‘Onze Heerser! Gij weet wat we in het geheim en wat we
openlijk doen.

180
Niets in de hemel en op de aarde is voor God verborgen.
Geprezen zij God die mij ondanks mijn ouderdom Ismaiel en Ishaaq
geschonken heeft. Waarlijk, Gij hoort de gebeden.’

6
Mensen! Op de dag waarop de hemel en de aarde er anders uit zullen
zien dan nu en waarop de doden zullen verrijzen, zullen jullie de
schuldigen zien, vastgeketend met kettingen. Hun kleren zijn van teer en
het vuur vlamt uit hun gezichten.
Het is een verkondiging voor julIie, opdat jullie mogen weten dat Hij één
is.

73 (Windmolen)

De profeten
Mohammad noemde herhaaldelijk de namen van tientallen oude bekende
en onbekende profeten als Loet Hud, Edris, Gezr, Joenes, Dawoed,
Mozes en Jezus, maar hij heeft nooit de Perzische profeet Zarathoestra
in zijn vertellingen vermeld.
De naam Zarathoestra bestaat uit twee delen:
‘Zarata’, wat ‘goud’ betekent.
En ‘thoestra’, wat ‘het licht van’ betekent.
Zarathoestra is dus ‘het licht dat van goud komt’.
En goud symboliseert de Perzische god Ahoerumazda.
De god van het goede Zarathoestra kent drie pijlers in zijn leer:
Goede woorden.
Goede daden.
Goede gedachten.
De Avesta, het heilige boek van Zarathoestra, was ooit het boek van het
oude Perzische Rijk.
De Perzen praktiseerden de leer van Zarathoestra totdat Mohammad met
de Koran kwam,
De aanhangers van Mohammad vielen het Perzische Rijk
binnen, vernielden de gebedshuizen van Zarathoestra en vernietigden de
avesta’s. Ze dwongen de Perzen om de islam als geloof en de Koran als
boek te aanvaarden.
De Perzen wisten tweehonderd jaar lang hevig verzet te bieden, maar
uiteindelijk zwichtten ze en accepteerden ze de Koran. Het geloof van

181
Zarathoestra werd door de islam verbannen.
(Naar Tweehonderd jaar stilte van Sharog Meskoeb)

In de naam van Allah


Hij is lief
Hij geeft
Hij vergeeft

1
De dag des oordeels nadert, maar de mensen leven nog altijd in
achteloosheid.
Ze praten in het geheim met elkaar: ‘Is deze Mohammad niet een mens
zoals jullie? Waarom volgen jullie zijn tovenarij dan?’
Mohammad, zeg tegen hen: ‘Mijn God weet elk woord dat in de hemel
en op de aarde gezegd wordt. Hij is alhorend. Alwetend.’
“Nee,’ zeggen ze, ‘zijn vertellingen zijn dwaze dromen. Hij heeft het
verzonnen. Nee, hij is een dichter. Laat hem dus met een Wonder komen,
net als de oude profeten.’

2
Mohammad! Wij hebben de hemel en de aarde niet gemaakt om Ons te
vermaken.
Als Wij een spel hadden willen maken, dan zouden Wij dat hebben
gedaan.
Maar Wij slaan het echte tegen het valse en zo maken Wij het valse
kapot. Wee, jullie, voor jullie valse beweringen.
En Wij hebben voor jouw tijd geen profeet gezonden zonder hem te
openbaren dat er geen God is dan Ik. Prijs Mij dus.

3
De ongelovigen hebben bedacht dat de hemel en de aarde samen een
gesloten massa waren. Wij hebben hemel en aarde toen uit elkaar
gehaald. Alles wat leeft hebben Wij uit water gemaakt.
Willen ze dan toch nog niet geloven?
Wij hebben op de aarde stevige bergen gezet die niet zouden wankelen.
En Wij hebben er brede wegen gemaakt. Misschien zullen ze de juiste
weg vinden.
En Wij hebben de hemel als een beschermend dak gegeven, maar ze
wenden zich van deze tekenen af.
Van Ons is de nacht, de dag, de zon en de maan. En ze bewegen allemaal

182
in een bepaalde baan.
leder levend wezen gaat dood en zal tot Ons wederkeren.

4
Mohammad! De ongelovigen spotten met je als zij je tegenkomen. Ze
zeggen: ‘Is dit de man die die lelijke dingen over jullie goden zegt?’
De mens is met haast geschapen. Ik zal gauw Mijn tekenen laten zien.
Maar vraag Mij niet om Me te haasten.
Ze vragen: “Wanneer komt de dag van het laatste oordeel? Als je oprecht
bent?’
Nee! De dag des oordeels zal plotseling tot hen komen en hen verrassen.
Ze zullen verbijsterd om zich heen kijken, ze kunnen die dag niet
wegsturen en ze krijgen ook geen uitstel. En ze kunnen het vuur niet
afhouden van hun rug en van hun gezicht.

5
Mohammad! Zeg tegen hen: ‘Ik waarschuw jullie door openbaringen,
maar de doven horen het niet als ze gewaarschuwd worden.’
Wij zullen de weegschalen klaarzetten op de dag des oordeels. En er
wordt niemand onrecht aangedaan. Al gaat het om het gewicht van een
mosterdzaadje, Wij wegen goed.

6
Deze Koran is een gezegende waarschuwing die Wij geopenbaard
hebben.
Wij hebben vroeger al aan Ibrahim een innerlijke rijpheid gegeven. Tot
hij tot zijn vader en zijn volk zei: ‘Wat zijn deze stenen beelden die jullie
vereren?’
Ze zeiden: ‘Wij hebben gezien dat onze vaderen deze ook vereerden.’
Hij zei: ‘Jullie en jullie vaderen handelden verkeerd.’
Ze zeiden: ‘Heb je ons de waarheid gebracht of speel je met ons?’
Hij zei: ‘Jullie Schepper is de Maker van de hemel en de aarde. En ik ben
een getuige.'
En hij zei bij zichzelf: bij God, ik zal iets tegen jullie goden bedenken.
Hij sloeg al hun afgoden kapot, behalve de grootste.
Ze zeiden: ‘Wie heeft dit met onze goden gedaan?
Ibrahim, was jij het?’
Hij zei spottend: ‘Nee, ik heb het niet gedaan. Die grootste god heeft het
gedaan.’
Ze zeiden: ‘Verbrand hem.’

183
Wij zeiden: ‘O, vuur, word koud! En geef geluk aan Ibrahim!’

7
Wij redden hem en Loet en Wij stuurden ze naar het land dat Wij
gezegend hadden voor de hele wereld.
Wij schonken hem Ishaaq als zoon en Jakoeb als kleinzoon.
Gedenk de profeet Noeh, toen hij riep en Wij hem en zijn familie redden
uit de grote ramp.

8
Gedenk de profeet Dawoed en de profeet Soleiman, toen ze oordeelden
over de akker waar de schapen van iemand een nacht lang hadden
gegraasd. Wij waren getuige van hun oordeel.
Wij schonken beiden kennis en wetenschap.
Wij kregen de bergen en de vogels zover dat zij Ons samen met Dawoed
prezen. Wij waren het die dat deden.
Wij leerden Dawoed hamassen te maken, zodat hij zich kon beschermen.
Zijn jullie nog niet dankbaar?

9
En Wij kregen de wilde wind zover dat hij op Soleimans bevel naar het
gezegende land ging en de djinns ervoor wegdoken.
Wij kunnen alles. Wij weten alles.
Gedenk de profeet Ajoeb. Toen Wij zijn gebed verhoorden, gaven Wij
hem zijn familie terug en namen Wij zijn pijn weg.
Gedenk de profeten Ismaiel, Edris en Zolkafl, die allen geduldig waren.
Gedenk de profeet Joenes in de buik van de vis nadat hij boos was
weggegaan omdat hij dacht dat hij aan Ons kon ontkomen. Uit de
duisternis van de buik riep hij: ‘Er is maar één God en dat zijt Gij. Ik
prijs U!’
Gedenk de profeet Zakkaria. Toen Wij zijn gebed verhoorden, gaven Wij
hem Jahja.
Gedenk ook Maria, de vrouw die kuis bleef. Wij bliezen iets van Onze
geest in haar en Wij maakten haar en haar zoon als twee wonderen voor
de wereld.
Dus loof Mij.

10
'Mohammad! De dag komt waarop Wij de hemel zullen oprollen als een
beschreven vel papier, zoals Wij de schepping zijn begonnen, zullen Wij

184
weer alles terug laten keren. Het is een belofte die Wij nakomen.
Wij hebben jou uit toegeeflijkheid voor de wereld gezonden.
Mohammad, zeg tegen hen: ‘Het is mij geopenbaard dat jullie God één is
!’ Maar als zij zich toch afwenden, zeg dan: ‘Ik heb het jullie duidelijk
gezegd. En ik weet verder niet of de dag des oordeels vroeg komt of laat.
Alleen Hij weet alles.'

74 (Tulp)

De gelovigen
In de naam van Allah
Hij is lief
Hij geeft
Hij vergeeft

1
Het is waar, de gelovigen worden gelukkig.
Zij die in hun gebed nederig zijn.
Zij die niets met geklets en onzin te maken willen hebben.
Zij die een deel van hun inkomen aan God af kunnen staan.
Zij die bewaren wat hun wordt toevertrouwd. Zij die alleen hun eigen
vrouwen beminnen en hun slavinnen. Maar zij die meer dan dat willen,
zijn overtreders.

2
Het is waar! We hebben de mens geschapen uit een stukje klei.
Dat plaatsten Wij in de vorm van een druppel op een betrouwbare plek.
Daarna veranderden Wij de druppel in een klonter bloed.
Vervolgens zetten Wij het bloed om in weefsel. Toen vormden Wij
beenderen uit deze vleesklomp. En Wij bedekten alle beenderen met
weefsel. Zo brachten Wij een nieuwe schepping voort.
Allah is de Schepper.

3
Jullie sterven en op de dag des oordeels worden jullie weer opgewekt.
Wij hebben de hemel met zeven verdiepingen boven jullie hoofd
geschapen, en Wij zijn nooit nalatig geweest wat betreft de schepping.

185
4
Wij hebben met mate water uit de lucht laten vallen en het op de aarde
laten rusten. Wij zijn ook in staat om het te doen verdwijnen.
Met dat water brachten Wij tuinen met dadelbomen en druiventakken
voort, waaraan jullie veel vruchten vinden.
Ook een boomsoort die op de berg Sinai groeit. Deze geeft olie, en een
saus voor hen die eten.
In de kuddedieren is ook een teken van onze macht voor jullie te zien.
Wij geven jullie te drinken van wat er in hun buiken zit, jullie eten van
hun vlees, en jullie rijden op hen.

5
En Wij zonden Noeh tot zijn volk. Hij zei: ‘Mijn volk! Dien God!
Er is geen enkele God buiten Hem.’
De hoofden van zijn volk zeiden: 'Hij is slechts een mens zoals jullie.
Maar hij wil uitblinken. Als God dat had gewild, dan had Hij wel
engelen naar jullie gestuurd. Wat hij zegt hebben wij nooit van onze
voorvaderen gehoord. Wacht af! Hij is gek.’
Noeh zei: ‘God, help me, nu ze me zo negeren.’
Wij openbaarden aan hem: ‘Bouw het schip onder Ons toezicht!
Wanneer Ons besluit valt en het kolkende water gaat spuiten, breng dan
van elke diersoort een paar aan boord van het schip.
Ook je familie. Maar spreek Mij niet over hen die onrecht plegen.
Als jij en je familie aan boord zijn, zeg dan: "God! Breng me naar een
gezegend oord. Wie dit doet, is almachtig."’

6
Wij brachten daarna een ander volk voort. Ook voor hen hebben Wij een
profeet aangesteld.
De hoofden van zijn volk zeiden: ‘Deze man is slechts een mens zoals
jullie. Hij eet wat jullie eten en hij drinkt wat jullie drinken.
Als jullie naar hem luisteren, zijn jullie verliezers. Hij zegt dat als je
sterft, en tot stof en beenderen wordt, dat je daarna weer opgewekt zult
worden. Onmogelijk, het is onmogelijk wat hij zegt. Er is geen ander
leven dan dit leven. We leven, en we sterven, maar we worden niet
opgewekt. Hij is een man die leugens verzint. We geloven hem niet.’
Hij zei: ‘God, help me! Ze verklaren me voor leugenaar!’
God zei: “Spoedig zullen ze er spijt van krijgen.’
Toen werden ze gegrepen door de kreet van de dood.

186
7
Daarna brachten Wij andere generaties voort.
Geen volk komt te vroeg aan zijn dood, en geen volk te laat.
Telkens wanneer er een profeet tot een volk kwam, verklaarde men hem
tot leugenaar.
Vervloekt zij het volk dat de profeten niet wil geloven.
Daarna zonden Wij Mozes en zijn broer Haroen.
En Wij hebben Maria en haar zoon als twee wonderen voortgebracht.
En Wij plaatsten ze op een rustige heuvel, waaronder water stroomde.
Jullie, boodschappers! Eet van reine zaken en doe goede daden. Ik weet
wat jullie doen.
Weet! Jullie volkeren vormen samen één volk. En Ik ben jullie God.
Vrees Mij!

8
Wij belasten niemand boven zijn vermogen, en Wij hebben een boek dat
de waarheid spreekt.
Ze worden niet onrechtmatig behandeld, maar hun hart is nalatig jegens
dit boek. Ze zijn met anderen dingen bezig, maar zodra Wij hun rijken
straffen, huilen ze om hulp.
Huil niet vandaag. Je wordt toch niet geholpen door Ons. Mijn tekst is al
aan je voorgelezen, maar je wendde je af.

9
Hij is het die oren, ogen en het hart voor jullie geschapen heeft.
Toch betuigen weinigen Hem dank.
Hij is het die jullie op aarde heeft voortgebracht en jullie worden naar
Hem teruggeleid.
Hij is het die doet leven en doet sterven en van Hem is het verschil
tussen nacht en dag. Wil je nog steeds niet bij jezelf te rade gaan?
Mohammad! Zeg tegen hen: ‘Weten jullie van wie de aarde is en al wat
daar op is?’
Ongetwijfeld zullen ze zeggen: ‘Van Allah!’
Zeg: ‘Waarom trekken jullie er dan geen lering uit?’
Zeg: “Wie is de Maker van de zeven hemelen en het grote heelal?’
Ongetwijfeld zullen ze zeggen: ‘Allah! Allah heeft alles gemaakt.’
Zeg tegen hen: ‘Willen jullie Hem dan niet als je Beschermer hebben?
Waarom laten jullie je misleiden ?’

10

187
Wij hebben hun de waarheid gebracht, maar ze zijn leugenaars.
Allah heeft geen zoon genomen, en er is geen andere God naast Hem.
Anders zou elke God zijn schepping boven de schepping van de anderen
stellen. Maar Allah is verheven boven alles wat zij Hem toeschrijven.
Allah kent alles wat verborgen ligt en alles wat zichtbaar is.
Hij is boven alles verheven.
Mohammad! Wij zijn bij machte om alles aan jou te laten zien wat Wij
gezegd hebben.
Zeg: ‘God, ik neem mijn toevlucht tot U als de Satan mij iets influistert.’

11
Wanneer op de dag des oordeels op de bazuin wordt geblazen, zal er
geen familieverband meer tussen de mensen bestaan. En ze zullen niet
meer naar elkaar vragen.
Zij van wie de weegschaal zwaar is, zijn gelukkig.
En zij van wie de weegschaal licht is, hebben zichzelf beschadigd.
Ze blijven voor eeuwig in de hel.
Hun gezicht wordt zo door het vuur verbrand dat het samentrekt.
Er wordt gezegd: ‘Zijn Onze teksten je soms niet voorgelezen en heb jij
ze misschien niet leugens genoemd?’
Ze zullen zeggen: ‘God! We waren dwalende mensen. Haal ons weg uit
deze hel.’
God zal zeggen: ‘Stil! Praat niet tot Mij en blijf in de hel!
Of denken jullie soms dat Wij jullie voor niets geschapen hebben en dat
jullie niet tot Ons terug worden gebracht ?’
Nee, de ongelovigen zullen het geluk niet vinden.
Zeg: ‘Mijn schepper! Vergeef en wees genadig. Gij zijt de meest
vergevende.'

75 (Regen)

Wacht
Zij die Gods tekenen zien, knielen om Hem te prijzen.
Ze zijn de gelovigen, ze zijn niet hooghartig en ze verlaten hun bed in de
vroege morgen om zich neer te buigen voor de Schepper van het heelal.

In de naam van Allah


Hij is lief
Hij geeft

188
Hij vergeeft

1
Alef Lam Miem.
Dit is een boek dat gezonden is en er is geen twijfel aan dat het van de
Schepper van de wereld is.
Maar ze zeggen: ‘Mohammad heeft het zelf gemaakt.'
Nee, Mohammad! Het is de waarheid van je Schepper opdat jij je volk,
tot wie nog geen profeet was gekomen, kunt waarschuwen.
Blijf hen waarschuwen, misschien zullen ze toch voor het juiste pad
kiezen.

2
Allah is het die de hemel en de aarde en wat er tussen beide is in zes
dagen geschapen heeft. Daarna zette Hij zich op de troon.
Jullie hebben geen redder buiten Hem. Willen jullie nog niet luisteren?
Jij regelt vanuit de hemel de zaken op de aarde. Daarna keert alles terug
naar Hem op een dag die net zo lang is als duizend jaar volgens jullie
berekening.
Hij kent het zichtbare en het onzichtbare. Hij is geweldig.

4
Alles wat Hij gemaakt heeft, heeft Hij goed gemaakt.
Hij maakte de mens uit klei. Daarna maakte Hij hem stevig en blies iets
van Zijn eigen geest in hem en Hij maakte ogen, oren en een hart.
Daarna maakte Hij zijn nakomelingen uit een druppel. Kijk, hoe gering
jullie dankbaarheid is.

5
En ze vragen: ‘Is het echt mogelijk dat we weer tot leven komen als we
geheel verloren zijn in de aarde?’
Zeker! Maar ze geloven niet dat ze Allah zullen ontmoeten.
Mohammad, zeg: ‘De engel van de dood pakt jullie ziel af en dan
worden jullie teruggebracht naar de Schepper.’

6
En Mijn belofte wordt verwezenlijkt. Ik zal de hel vullen met djinns en
mensen. Proef het vuur, want jullie waren de ontmoeting met deze dag
vergeten. Nu zijn Wij jullie ook vergeten.
Proef daarom het eeuwige vuur voor wat jullie gedaan hebben.

189
7
In Onze tekenen geloven alleen zij die als ze eraan herinnerd worden,
knielen om Allah te prijzen en zij die niet hooghartig zijn.
Zij staan op van hun bed om hun Schepper in hoop en vrees aan te
roepen en zij geven van wat Wij hun gegeven hebben.
Nee, niemand weet hoeveel licht in hun ogen zal schitteren als beloning
voor wat ze gedaan hebben.
Is iemand die gelooft soms gelijk aan iemand die niet gelooft?
Ze zijn zeker niet gelijk.
Zij die goede daden doen, zullen in tuinen verblijven. Maar zij die niet
geluisterd hebben, komen uiteindelijk in het vuur terecht. En als ze
proberen te ontsnappen, worden zij teruggegooid met de woorden: ‘Proef
het vuur dat je ontkende.’

8
Voordat de grote straf komt laten Wij hen in dit leven al een beetje van
de straf proeven. Misschien bezinnen ze zich.
Maar wie is er koppiger dan hij die gewaarschuwd is en zich dan toch
afwendt?
Wij zullen wraak op hen nemen.

9
Zien ze soms niet dat Wij al vele volkeren voor hun tijd hebben
vernietigd? Denken ze niet na als ze langs de ruines van die huizen
lopen?
Zien ze soms niet dat Wij het water op de dode aarde laten vallen en er
dan gewassen op laten groeien waarvan zij en hun dieren eten? Denken
ze soms niet na?

10
Ze zeggen: ‘Mohammad! Als je de waarheid vertelt, wanneer komt die
dag van je oordeel dan ?’
Zeg: ‘De dag des oordeels is lang niet in jullie voordeel.’
En dan wend je je gezicht van hen af en wacht. Zij wachten ook.

76 (Klomp)

De berg

190
Allah zweert bij Altoer en daarmee bedoelt Hij de berg Sinai; waar
Mozes God ontmoet heeft.
‘Mozes! Ik ben het. Jouw God. Doe je schoenen uit!’

In de naam van Allah


Hij is lief
Hij geeft
Hij vergeeft

1
Bij de berg.
En bij een boek,
geschreven op een uitgerold perkament,
en bij het opgeknapte huis,
bij de hoge hemel zonder dak,
bij de zee die vol van vuur is:
de straf van je God zal geschieden.
En niemand kan die tegenhouden.

2
Op de dag waarop de hemel onrustig zal worden en de bergen in
beweging zullen komen:
Wee de leugenaars!
Dit is het vuur waarin jullie niet wilden geloven.
Is dit vuur nu echt of is het weer tovenarij? Of kunnen jullie het niet
goed zien?
Ga erin! Het maakt niet meer uit of jullie geduld hebben of niet.

3
Zij die vreesden, komen in het paradijs.
En ze zullen achterovergeleund op de rustbanken zitten die voor hen in
rijen zijn klaargezet.
Wij zullen hen met gezellinnen verenigen, die sprekende, mooie ogen
hebben.
Daar eten ze van fruit en gevogelte en hun bekers gaan van hand tot
hand. Dit zal niet leiden tot onzinnige praatjes en het begaan van zonden.
En de jonge bedienden zullen met hen omgaan alsof zij verborgen parels
zijn.

191
O, Mohammad! Bij de toegeeflijkheid van God, je bent geen bezetene en
ook geen waarzegger. Dus vermaan hen!
Ze zeggen: ‘Hij is een dichter. We wachten en we zullen zien wat de
dood met hem doen.'
Zeg: ‘Wacht! Ik wacht ook.’

5
Of ze zeggen: ‘Hij verzint zijn vertellingen. Ze zijn allemaal van
hemzelf’
Nee, Mohammad, ze geloven niet.
Laat hen dan met een tekst komen die gelijk is aan die van de Koran, als
ze de waarheid spreken.
Zijn ze soms uit het niets geschapen? Of zijn zij de scheppers van
zichzelf?
Of zijn zij het die de hemelen en de aarde gemaakt hebben?
Of bezitten zij misschien de schatten van God?
Of hebben zij soms een lange ladder waarop ze klimmen om de
geheimen daarboven af te luisteren?
Of beschikken ze over het Boek in den Beginne dat bij Ons ligt en
schrijven ze daaruit alles over?
Of zijn ze bezig om een donker plan te smeden? Hun list wordt echter
altijd tegen henzelf gebruikt.

6
Als er een stuk uit de hemel gevallen is, zeggen ze: ‘Het is een wolk.’
Laat hen, Mohammad! Totdat ze door de dag des oordeels worden
getroffen waarna zij bewusteloos op de grond vallen en niemand hen kan
helpen.
Wij zien jou, Mohammad! Heb geduld. Tot aan Ons oordeel.

7
Prijs je Schepper wanneer je opstaat!
’s Nachts en ook op het moment waarop de sterren verdwijnen.

77 (Koe)

Het koninkrijk
In de naam van Allah

192
Hij is lief
Hij geeft
Hij vergeeft

1
Gelukkig Hij die het koninkrijk van de wereld in handen heeft.
Hij heeft macht over alles.
Hij is het die de dood en het leven gecreëerd heeft om jullie op de proef
te stellen en te bepalen wie van jullie het beste is.
Hij is de geliefde overwinnaar.

2
Hij is het die de hemelen in zeven verschillende verdiepingen heeft
gemaakt.
Aan Zijn schepping ontbreekt niets.
Kijk dan eens of je een fout in Zijn werk kunt ontdekken.
Kijk dan nog een keer om of je een gaatje kunt zien.
Kijk dan nog twee keer om, tot je ogen moe worden.

3
Waarlijkl Wij hebben de lucht van de hemel met lantaarns versierd.
En Wij gebruiken die lantaarns ook om de satans te verjagen.
Of jullie nu in het geheim met elkaar praten of in het openbaar.
Hij weet de inhoud van de gesprekken.
Hij is teder. Hij is alwetend.
Hij is het die de aarde voor jullie getemd heeft.
Loop dus over de aarde en eet van Zijn gaven.
Uiteindelijk keren we allemaal terug tot Hem.

4
Denken jullie dat jullie echt veilig zijn en dat Hij die in de hemel is,
jullie zal redden als de aarde plotseling begint te beven?
Denken jullie dat jullie echt veilig zijn voor Hem die in de hemel is, dat
Hij geen storm van zand zal zenden?
Dan mogen jullie weten hoe Mijn waarschuwing luidt.

5
Kijken jullie soms niet naar de vogels boven jullie hoofd? Hoe zij hun
vleugels uitspreiden en hoe ze hun vleugels intrekken?
Is er iemand anders dan de gevende Allah die hen in de lucht

193
laat zweven?
Hij begrijpt alles.

6
Mohammad, zeg:
‘Hij is het die jullie geschapen heeft.
En voor jullie ogen, oren en een hart heeft gemaakt.
Wat zijn jullie toch ondankbaar.’
Zeg: ‘Hij is het die jullie uit de aarde geschapen heeft.
En jullie tot Hem laat wederkeren.’

7
Mohammad! Ze vragen wanneer het laatste oordeel dan komt.
Zeg tegen hen: ‘Ik weet het niet. De kennis daarover ligt bij Allah.
Ik ben slechts een waarschuwer.’
Zeg: ‘Hij vergeeft. Wij geloven in Hem en wij hebben ons vertrouwen in
Hem gesteld. En jullie zullen er gauw achter komen wie in dwaling
verkeert.’
Mohammad, zeg tegen hen: ‘Als water de grond in gaat en verdwijnt,
wie van jullie is dan in staat het smakelijke, stromende water terug te
brengen?’

78 (Windmolen)

De alhagge
Wat is ‘alhagge’?
Het is een nieuw woord, dat Mohammad een beladen betekenis
heeft gegeven
Er wordt uitgelegd wanneer de dag des oordeels aanbreekt.
En hoe die dag eruit zal zien. En hoe de mensen het weten.
Een engel zal op een bazuin blazen, zodat alle doden van de wereld hem
zullen horen.
En de doden zullen overeind komen en hun graven verlaten.
Sommigen zullen blij zijn en vermoeden dat ze in het paradijs terecht
zullen komen, maar anderen zullen somber en achterdochtig zijn, want
ze weten wat hun te wachten staat.

In de naam van Allah


Hij is lief

194
Hij geeft
Hij vergeeft

1
De alhagge.
Wat is de alhagge?
Het is iets wat plaats zal vinden.
Maar hoe kunnen jullie weten wanneer het plaatsvindt?

2
Wanneer er eenmaal op de bazuin wordt geblazen, is de grote
gebeurtenis daar.
De aarde en de bergen worden hevig geschud en in één klap vernietigd.
En de hemel zal barsten en in stukken op de grond vallen, want alles mist
op die dag samenhang.
De engelen gaan aan weerszijden van de hemel staan.
En de troon van Allah wordt door acht engelen gedragen.

3
Dan worden jullie naar Hem gebracht. En geen geheim zal voor jullie
verborgen blijven.
Wie het overzicht van zijn leven in zijn rechterhand krijgt gedrukt, zal
met een gelukkig hart zeggen: ‘Kom! Lees dit. Ik wist zeker dat ik de
gevolgen van mijn daden zou zien.’
Hij wordt naar een mooi leven in de tuinen geleid, waar de vruchten van
de bomen binnen handbereik zijn.
En er wordt tegen hen gezegd: ‘Salam! Eet en drink! Dat alles is voor
jullie goede daden.'

4
Maar zij die het overzicht van hun leven in de linkerhand gedrukt
krijgen, zullen somber zeggen: ‘Wee mij, was mij dit maar niet gegeven.
Had ik maar niet geweten wat erin staat. O, was ik maar voor eeuwig in
het graf gebleven. Mijn bezittingen hebben mij niet gebaat. En mijn
macht is verdwenen.’
Er wordt gezegd: ‘Pak hem en bind hem vast. En neem hem mee naar de
hel. En leg hem dan aan een ketting van zeventig el lang.
Want hij geloofde toch niet in God. En hij gaf niets aan de behoeftige.
Heden heeft hij geen vrienden. Ook geen eten, behalve dan dit gelige sap
dat alleen de misdadigers nemen.’

195
5
Ik zweer bij alles wat jullie zien en bij alles wat jullie niet zien dat wat de
dierbare boodschapper zegt de oorspronkelijke woorden zijn.
Het zijn geen woorden van een dichter.
Waarom geloven jullie niet?
Het zijn ook geen woorden van een waarzegger.
Waarom geloven jullie niet?
Zijn woorden zijn een zending van de Schepper van het heelal.
Als Mohammad iets van zichzelf aan Onze woorden toegevoegd had,
zouden Wij hem bij zijn rechterarm hebben vastgepakt en zijn halsader
hebben doorgesneden.
En niemand onder jullie had hem kunnen redden.

6
Dit is een boek, een waarschuwing voor hen die willen luisteren.
En Wij weten dat er mensen onder jullie zijn die het voor een leugen
houden.
En Wij weten dat het gewetenswroeging voor de ongelovigen is.
Maar het is de waarheid, de juiste zekerheid.
Geprezen zij dus de naam van de Schepper.

79 (Tulp)

De trap naar de hemel


Allah maande Mohammad om geduld te hehben: ‘Wacht, Mohammad!
Wacht!’
Mohammad bleef volharden dat Allah de ongelovigen zwaar zou
straffen.
En de tegenstanders plaagden hem, zetten hem onder druk en zeiden:
‘Laat jouw Allah stenen uit de hemel vallen. Laat Hij ons stenigen als
Hij kan ’
Mohammad had niets te vertellen als zij hem zo uitdaagden. Hij zei
alleen tot zichzelf heb geduld, Mohammad
Zijn geduld was toch niet voor eeuwig.
In Mekka wachtte hij omdat hij nog zwak was en geen macht had.
In Medina wachtte hij niet meer. Zijn geduld was op. Hij pakte zijn
zwaard en begon tegen de ongelovigen te vechten.

196
In de naam van Allah
Hij is lief
Hij geeft
Hij vergeeft

1
Ze vragen over de straf die zal komen.
Die geen ongelovige tegen kan houden.
Het is een straf van Allah, die de trap naar de hemel beheert.
Waarlangs de engelen en de geesten naar Hem zullen gaan, op een dag
die vijftigduizend jaar zal duren.
Dus heb geduld, Mohammad.
Zij zien de straf ver weg.
Maar Wij zien hem heel dichtbij.

2
Het gebeurt op een dag waarop de hemel er als gesmolten metaal zal
uitzien.
En de bergen als bonte wol.
En niemand zal zich iets over het lot van zijn verwanten afvragen,
hoewel ze elkaar duidelijk kunnen zien.
De zondaars zullen bereid zijn om hun zonen te offeren om zichzelf vrij
te kopen.
Om hun vrouwen en hun broers te offeren.
En ook hun ouders, die hun toeverlaat waren.
En iedereen die op de aarde is.
Niets daarvan!
Het is een laaiend vuur.
En het rukt de huid van je hoofd los.
En het pakt iedereen die het geloof geweigerd heeft.
Iedereen die bezittingen vergaarde en er niets van weggaf.

3
De mens is rusteloos.
Wanneer hij door een ongeluk wordt getroffen, toont hij geen geduld.
En wanneer hij door geluk wordt getroffen, wordt hij gierig.
Behalve zij die bidden.
En zij die in hun gebeden volharden.
En zij die een deel van hun vermogen opzijleggen voor de behoeftigen.

197
En zij die in de dag des oordeels geloven.
En zij die voor de straf van God vrezen.
En zij die alleen slapen met hun eigen vrouwen of hun eigen slavinnen.
Dat wordt hun niet verweten. Maar wie een vrouw buiten deze regel
begeert, is een overtreder.
En zij die eerlijk omgaan met wat hun als onderpand wordt gegeven.
En zij die hun beloften nakomen.
En zij die rechtvaardig getuigen.
Zij zijn het die met genoegen in de tuinen van het paradijs worden
ontvangen.

4
Mohammad, hoe komt het dat de ongelovigen zich opeens van alle
kanten in groepen tot jou haasten?
Willen ze misschien de tuinen van geluk in gaan?
Niets daarvan.
Waarlijk, Wij zijn het die hen geschapen hebben en ze weten goed
waarvan Wij hen gemaakt hebben.
Wij zweren bij de Schepper van het oosten en het westen dat Wij
machtig zijn, dat Wij in hun plaats een beter volk zullen brengen.

5
Mohammad! Laat hen dus kletsen en zich vermaken tot de beloofde dag.
De dag waarop zij zich uit hun graven naar buiten zullen haasten, alsof
ze voor een offer naar hun afgoden gaan.
Zij kijken angstig naar de grond en het stof van vernedering zit op hun
gezicht.
Dat is de dag die hun beloofd is.

80 (Regen)

Het bericht
In de naam van Allah
Hij is lief
Hij geeft
Hij vergeeft

1
Wat vragen ze aan elkaar?

198
Ze vragen naar het grote bericht.
En wat is hun probleem?
Niets. Ze zullen het weten.
Nogmaals, ze zullen het weten.

2
Hebben Wij niet de aarde als een wieg gemaakt?
En de bergen als grote pinnen?
Wij hebben jullie in paren geschapen.
Wij hebben de slaap voor jullie rust bestemd.
Wij hebben de nacht als een kledingstuk voor jullie gemaakt.
Wij hebben de dag gemaakt, zodat jullie op zoek kunnen gaan naar
brood.
Wij hebben boven jullie hoofd de hemelen met zeven verschillende
verdiepingen gemaakt, met een stralende lantaarn erin.
Wij laten regen overvloedig uit de wolken vallen. Om daarmee planten
en graan voort te brengen en volgroeide tuinen.
De dag des oordeels is bepaald op een vaste tijd.
De dag waarop op de bazuin wordt geblazen.

3
En zij die vreesden, zullen op die dag hun geluk vinden.
Ze komen in de tuinen terecht waar druivenranken zijn en meisjes van
dezelfde leeftijd met jonge borsten.
En gevulde bekers.
Het is een beloning van Allah: een toepasselijk geschenk.

199
81 (Klomp)

De engelen des doods


God zweert bij de engelen die de ziel uit de dode lichamen komen halen.
Hij zweert bij hen die de ziel met een beetje geweld uit het lichaam van
de ongelovigen zullen trekken.
En bij hen die de ziel voorzichtig uit de lichamen van de gelovigen zullen
trekken.
Hij zweert bij alle soorten engelen des doods.

In de naam van Allah


Hij is lief
Hij geeft
Hij vergeeft

1
Bij hen die de ziel met geweld uitrukken.
En bij hen die hem met genoegen uitrukken.
En bij hen die zweven.
En bij hen die de leiding hebben.
En bij hen die handig zijn.
De dag waarop de aarde begint te beven en niet ophoudt.
Op die dag zullen de harten trillen en de ogen op de grond gericht zijn.
De ongelovigen zegen: ‘Zullen we echt terugkeren naar het aardse leven?
Zelfs als al onze beenderen gebroken zijn?’
Ze zeggen: ‘Als dat zo is, dan zullen we allemaal kapot wederkeren.’

2
Zijn jullie moeilijker te scheppen, of de hemelen die Hij gemaakt heeft?
Hij bouwde het plafond ervan hoog en Hij versierde het.
Hij maakte de nachten donker en de dagen licht.
Hij maakte de aarde groot en weids en Hij liet water stromen en gras
groeien. Voor jullie en voor jullie dieren.
En Hij maakte de bergen stevig.

3
Mohammad, ze stellen allerlei vragen, maar je bent niet in staat om een
antwoord te geven.
Je bent alleen een waarschuwende boodschapper.

200
Allah weet alles.

82 (Koe)

De dag der bestraffing


In de naam van Allah
Hij is lief
Hij geeft
Hij vergeeft

1
Wanneer de hemel wordt verscheurd.
Wanneer de sterren vallen.
Wanneer de zeeën in elkaar overlopen.
Wanneer de graven opengegooid worden.
Dan weet iedereen wat hij gedaan heeft en wat hij nagelaten heeft.

2
O, mens! Wat heeft jou zo hooghartig gemaakt tegenover je Schepper,
die jou geschapen heeft, die jou evenwicht heeft gegeven, die jou
gevormd heeft naar hoe Hij het wilde? Het is niet zo dat jullie aan de dag
der bestraffing kunnen ontkomen.
Er zijn engelen die jullie in de gaten houden, ze weten wat jullie doen en
ze noteren alles.

3
Wat weten jullie over de dag der bestraffing?
Nogmaals, wat weten jullie over de dag der bestraffing?
Het is een dag waarop niemand iets voor een ander mag doen.
Het is de dag van Allah.

83 (Windmolen)

Het barsten
In de naam van Allah
Hij is lief
Hij geeft
Hij vergeeft

201
1
Wanneer de hemel barst.
En naar zijn Schepper luistert.
Zoals het behoort.
En wanneer de aarde open wordt gebroken.
En naar de Schepper luistert.
Zoals het behoort.
O, mens!
Je doet je best op weg naar je Schepper.
En je zult Hem ontmoeten.

2
Iedereen die het verslag van zijn leven in zijn rechterhand gedrukt krijgt,
zal een gemakkelijke afrekening krijgen.
En hij zal vrolijk naar zijn familie lopen.
Maar iedereen die zijn rapport in zijn linkerhand gedrukt krijgt, zal
meteen beginnen met jammeren.

3
Maar nee!
Ik zweer bij het rode licht van de zon aan het begin van de avond.
En bij de nacht en bij alles wat hij verbergt.
En bij de maan wanneer hij vol is.
Dat jullie van een periode naar een andere periode worden gebracht.
Maar hoe komt het toch dat zij niet willen geloven?
Dat ze niet willen buigen wanneer de Koran aan hen wordt
voorgedragen?
Allah weet wat ze denken.
Mohammad! Jij! Waarschuw hen!

84 (Tulp)

Rome
Mohammad spreekt over Rome, maar hij bedoelt Byzantium. De Perzen
hebben het Byzantijnse Rijk verslagen, maar Mohammad voorspelt dat
de Perzen op hun beurt het hoofd zullen moeten buigen.
En inderdaad, het Perzische Rijk werd in drie weken tijd vemietigd. Niet
door de Byzantijnen, maar door het jonge leger van de islam.

202
In de naam van Allah
Hij is lief
Hij geeft
Hij vergeeft

1
Alef Lam Miem.
De Romeinen zijn verslagen, in het dichtbij gelegen land. Maar na hun
verlies zullen ze weer gaan winnen, binnen enkele jaren. De beslissing is
bij Allah, vroeger of later. En op zo’n dag zullen de gelovigen zich
gelukkig voelen.
Het is Allahs belofte en Hij komt altijd Zijn belofte na, maar de meeste
mensen weten het niet. Ze kennen alleen de buitenste glimp van het
leven.

2
Denken ze soms niet bij zichzelf dat Allah de hemelen en de aarde en
wat tussen beide is, werkelijk geschapen heeft voor een vastgestelde
termijn?
Hebben ze soms niet op de aarde rondgereisd om te kijken hoe het met
de anderen afgelopen is? Zij waren machtiger dan hen.
Zij ploegden de grond dieper en bouwden meer. Ook tot hen waren de
profeten met wonderen gekomen. Toch was het Allah niet die hun
onrecht aandeed, maar ze deden zichzelf onrecht aan.

3
Allah is begonnen met de schepping, daarna zal Hij het allemaal
terugbrengen. Ook jullie worden teruggevoerd tot Hem.
Lofprijs dus Allah wanneer jullie de avond en de ochtend binnengaan.
Hem zij de lof van de hemelen en de aarde. Ook in de namiddag en ’s
avonds.
Allah brengt levenden uit de doden voort, en Hij verdrijft de dood uit de
levenden. Hij wekte de aarde tot leven toen hij dood was.
Op dezelfde manier worden jullie ook opgewekt na de dood.

4
Een van Allahs tekenen is dat Hij jullie uit aarde gemaakt heeft en dat
jullie je daarna verspreid hebben over de aarde.
Een van Zijn tekenen is dat Hij uit jullie eigen midden echtgenotes voor

203
jullie heeft gemaakt om bij hen rust te vinden. En Hij heeft liefde en
vriendschap onder jullie gebracht.
Een van Zijn tekenen is dat Hij de hemelen en de aarde heeft gemaakt en
ook de verschillende talen en kleuren. Daarin zit zonder twijfel een les
voor hen die nadenken.
Een van Zijn tekenen is dat jullie ’s nachts slapen en overdag op zoek
gaan naar Zijn overvloed.
Een van Zijn tekenen is dat Hij de donder als vrees en als hoop toont. En
dat Hij water uit de lucht laat vallen waarmee Hij de aarde weer tot leven
wekt na diens dood.
Daarin is ongetwijfeld een les voor hen die nadenken.
Een van zijn tekenen is dat de hemelen en de aarde onder Zijn bevel
staan. En wanneer Hij jullie oproept, komen jullie van onder de aarde
tevoorschijn.
Hij is het die de Schepping voortbrengt en terug laat keren. En het is zo
gemakkelijk voor Hem.
In Zijn schepping komt geen verandering. Dit is een blijvend geloof
maar vele mensen weten het niet.
Richt je tot Hem. Vrees Hem! En prijs Hem!
Een van Zijn tekenen is dat Hij de winden als boodschappers van goed
nieuws stuurt, opdat Hij jullie van Zijn overvloed laat proeven. En opdat
de schepen op Zijn bevel in beweging komen om jullie op zoek te
kunnen laten gaan naar Zijn gunst. Zo zullen jullie misschien dankbaar
zijn.

5
Allah is het die de winden uitzendt om de wolken te verplaatsen
Hij verspreidt ze zoals Hij wil. Hij scheurt ze in stukken, je ziet de
regendruppels uit hun midden komen en Hij laat ze vallen op wie Hij
wil. Zo maakt Hij hen gelukkig, ook al hadden ze hun hoop verloren.
Kijk naar de sporen van Allahs toegeeflijkheid, hoe Hij de aarde terug
naar het leven roept nadat hij dood was.
Allah is het die de doden tot leven roept. Hij kan alles.

6
Toch, als Wij een warme wind sturen en zij dan de grond geel zien
worden, verliezen ze weer hun geloof .
Maar Mohammad! Ie kunt de doden niet doen horen en de doven
evenmin wanneer ze zich afwenden.
Je kunt ook de blinden niet op het juiste pad krijgen als ze dwalen.

204
7
Allah is het die jullie als zwak schept, en na de zwakte sterk maakt.
En na die sterkte komt weer zwakte en ouderdom.
Allah doet wat Hij wil. Hij kan alles.

8
Mohammad! Wij hebben in deze Koran allerlei voorbeelden voor de
mensen genoemd, maar als je met een wonder tot hen komt, zullen ze
zeggen: ‘Je bent een leugenaar.'
Wees dus geduldig! En weet dat Allahs belofte waar is. En laat hen je
niet aan het twijfelen brengen.

85 (Regen)

De spin
In de naam van Allah
Hij is lief
Hij geeft
Hij vergeeft

1
Alef Lam Miem.
Denken mensen soms dat zij met rust zullen worden gelaten als ze
eenmaal zeggen: ‘Wij geloven’, en dat ze niet beproefd zullen worden?
Ook anderen die voor hen waren, hebben Wij blootgesteld aan een toets.
Allah kent de leugenaars en ook hen die oprecht zijn.
Wie de ontmoeting met Allah verwacht, weet dat de vastgestelde tijd
komt. Allah hoort alles.

2
Mohammad! Wij hebben de mens aangeraden zijn ouders goed te
behandelen. Maar als zij willen dat jij iemand met Mij op gelijke hoogte
plaatst, dan hoef je hen niet te gehoorzamen. jullie keren allemaal terug
tot Mij en Ik zal jullie laten zien wat jullie gedaan hebben.

3
Het is waar. Wij hebben Noeh tot zijn volk gezonden en hij woonde, op

205
vijftig jaar na, duizend jaar onder hen. Toen werden ze gegrepen door
een overstroming, maar Wij redden Noeh en de mensen in zijn schip. En
Wij stelden die redding tot een symbool voor allen op de wereld.

4
Ibrahim zei tot zijn volk: ‘Jullie dienen afgoden die geen macht hebben
om jullie brood te geven. Dien God! Vrees Hem en vraag Hem om je
brood. En dank Hem, want jullie worden allemaal naar Hem
teruggebracht.’
Het antwoord van Ibrahims volk was slechts het volgende: ‘Dood
Ibrahim! Of zet hem in brand!’
Maar God redde hem van het vuur. Daarin zit een les voor hen die
nadenken.

5
Mohammad! Een profeet heeft slechts één plicht: de boodschap
doorgeven.
Zeg: ‘Denken jullie soms niet na over hoe Allah de schepping tot stand
heeft gebracht en hoe Hij alles weer terug laat keren?’
Het is zo eenvoudig voor Allah.
Zeg: ‘Reis rond op de aarde en kijk hoe Hij de terugkeer mogelijk
maakt.’
Allah kan alles.
En jullie in de hemelen en op aarde hebben geen andere uitweg dan
Allah. `

6
En Loet!
Hij zei tot zijn volk: ‘Jullie zijn met iets smerigs bezig, met iets wat nog
niemand in de wereld voor jullie gedaan heeft. Slapen jullie met
mannen? Snijden jullie de natuurlijke weg `af? Ondernemen jullie
verwerpelijke dingen in jullie kringen?’
Het antwoord van zijn volk was slecht. ‘Laat je God ons straffen als je de
waarheid spreekt!’
Wij lieten een straf over zijn volk neerdalen en Wij vernietigden hen. In
dit verhaal zit een les voor hen die nadenken.

7
En Shoeib! Hij zei tegen zijn volk Medin: ‘Doe geen kwaad op aarde.
Dien God en wacht op de laatste dag.'

206
Maar ze bestempelden hem als leugenaar.
Ze werden gegrepen door een aardbeving. En zo vond men hen de
volgende morgen dood in hun huizen.
Zo ook de volkeren Ad en Thamoed! Jullie kunnen het aan de ruïnes van
hun huizen zien.
Ook Gharoen en de farao en Hamoen, tot wie Mozes met de duidelijke
tekenen kwam, maar ze bleven misdaden plegen op aarde.
Wij grepen eenieder voor zijn zonde, en ze konden niet ontsnappen.
Onder hen waren degenen aan wie Wij een storm van zand stuurden.
Onder hen waren degenen die door de doodskreet werden gegrepen.
Onder hen waren degenen die Wij diep in de grond trokken.
Onder hen waren degenen die Wij deden verdrinken.
Toch was het Allah niet die hun onrecht aandeed, maar zij deden zichzelf
onrecht aan.
Het verhaal van die menen kun je vergelijken met de spin die een huis
maakt en denkt dat het het sterkste huis van de wereld is.
Wij maken de vergelijkingen, maar alleen zij die kennis hebben, zullen
ze begrijpen.

8
Allah heeft de aarde en de hemelen geschapen en daarin zit een les voor
hen die nadenken.
Mohammad! Lees voor uit dat wat jou uit het Boek reeds geopenbaard is
en verricht je gebed.
Het is waar! Het gebed houdt af van het verwerpelijke. Dat is het
belangrijkste.
Denk aan Allah. Hij weet wat jullie aan het doen zijn.

9
Mohammad! Wij hebben het boek naar jou gestuurd. Voor die tijd kon je
geen boek lezen en ook niet schrijven.
Toch zeggen ze: ‘Waarom is hem dan geen wonder gestuurd door zijn
Schepper?’
Zeg: ‘De wonderen zijn bij Allah. Ik ben slechts een waarschuwer!’
Is het voor hen dan niet genoeg dat Wij tot jou het boek hebben
gezonden dat aan hen voorgelezen wordt?
Daarin zit zonder twijfel een les voor hen die nadenken.
Zeg: ‘Allah is getuige, en dat is voldoende.’

10

207
O, jullie gelovigen! Mijn aarde is groot en breed. Dien Mij dus!
Iedereen zal de smaak van de dood proeven. Dan worden jullie tot Mij
teruggebracht.
Zij die geloven en goede daden verrichten, komen in de mooie, hoge
plekken van het paradijs terecht waar rivieren onderdoor stromen en ze
zullen daar tot in eeuwigheid blijven.

11
Allah zorgt voor jullie en ook voor de dieren. Want er zijn veel dieren die
zich niet kunnen verzorgen. Allah weet alles. Hij hoort alles.
Mohammad! Als jij die mensen vraagt wie de hemelen en de aarde
gemaakt heeft, wie de zon en de maan heeft getemd, zullen ze zeker
zeggen: ‘Allah.’
Hoe kunnen zij dan voor een verkeerd pad kiezen?
En als je ze vraagt wie water uit de hemel op de dode aarde heeft laten
vallen om hem daarmee tot leven te wekken, zullen ze zeker zeggen:
“Allah.’
Zeg dan: ‘Alle roem zij Allah!’

86 (Klomp)

Zij die ondermaats geven


In de naam van Allah
Hij is lief
Hij geeft
Hij vergeeft

1
Wee zij die met de weegschaal knoeien.
Wanneer zij iets van de mensen voor zichzelf wegen, wegen ze met de
volle maat.
Maar wanneer ze iets van zichzelf voor de mensen wegen, wegen ze
ondermaats.
Weten ze niet dat ze ooit terugkeren na hun dood?
Op de dag waarop de mensen voor de Schepper van de wereld zullen
staan.

2
Maar zo simpel is het niet.

208
De verslagen van de overtreders staan in Sedjin.
Weet je wat Sedjin is?
Het is een volgeschreven schrift.
Wee de overtreders op die dag.
Zij die wanneer hun Onze tekenen worden voorgedragen, zeggen:
‘Allemaal fabels van vroegere volkeren.’

3
Maar zo simpel is het ook niet.
De rapporten van de vrome mensen zijn in Elien.
En weet je wat Elien is?
Het is een volgeschreven schrift, waarvan de getuigen de naasten van
Allah zijn.
Deze vrome mensen worden naar de rustbanken geleid.
Je ziet geluk van hun gezichten stralen.
Aan hen wordt heerlijke wijn te drinken gegeven, waarvan het zegel van
muskus is.
Het komt uit de bron van Tasniem, waar alleen de naasten van Allah uit
drinken.

4
De ongelovigen lachten vroeger de gelovigen uit.
Wanneer ze langsliepen, wenkten ze elkaar en zeiden kalm: ‘Zij zijn
dwaalgeesten.’
En wanneer ze terug naar huis gingen, maakten ze grapjes over hen.
Maar vandaag lachen de gelovigen de ongelovigen uit, die zuchtend naar
de rustbanken kijken.

87 (Koe)

De koe
‘De koe’ is een van de belangrijkste soera’s van de Koran, waarin veel
wetten zijn opgenomen die door de gelovigen worden nageleefd.
De tekst gaat verder over een woelige tijd voor Mohammad. Vooral over
zijn confrontatie met de joden, die hem uitdaagden en vernederden.

In de naam van Allah


Hij is lief
Hij geeft

209
Hij vergeeft

1
Alef Lam Miem.
Dit is een boek waar geen twijfel bij past. Een gids voor de vrome
mensen.
Voor hen die in het geheim geloven, die bidden, die een deel van wat Wij
aan hen hebben gegeven aan een ander geven.
En die geloven in dit boek en in de andere boeken die eerder zijn
geopenbaard en vast geloven in het leven na de dood.
Zulke mensen worden geholpen door Allah en vinden hun weg.

2
Voor de ongelovigen maakt het niet uit of je ze waarschuwt of niet.
Doof, stom en blind zijn ze. Hun verhaal lijkt op dat van hen die een
hoog vuur aangestoken hebben. Als hun omgeving verlicht is, dooft God
plotseling hun vuur, zodat ze in het donker blijven en niets kunnen zien.
Doof, stom en blind zijn ze en niets kan ze helpen.
Of tijdens harde regen wanneer het verschrikkelijk dondert: uit angst
voor de dood stoppen ze hun vingers in hun oren. Als het door bliksem
even licht wordt, lopen ze verder en als het weer donker is, blijven ze
bang staan.

3
God kan alles. Hij heeft de aarde als een kleed voor je gemaakt en de
lucht als een dak boven je hoofd. En Hij liet water uit de hemel vallen,
en daaruit liet Hij vruchten voortkomen. Allah is Eén.
Mohammad! Vertel het goede nieuws aan hen die jou geloven als je zegt
dat er voor hen tuinen zijn waaronder de rivieren stromen.
En dat er schone metgezellen en metgezellinnen zijn voor hen, en dat ze
voor de eeuwigheid daar mogen blijven.

4
Hoe durfden jullie God te verloochenen toen je dood was, terwijl Hij je
leven gaf. Hij zal je doen sterven en Hij zal je weer tot leven roepen en
dan ga jij terug naar Hem.
Hij is het die al wat op de aarde is voor jullie heeft gemaakt.
Daarna heeft Hij de lucht gecreëerd en bouwde Hij zeven hemelen. Hij
weet alles.

210
5
Israëlieten, vragen jullie mensen goede daden te verrichten en vergeten
jullie daarbij jezelf?
Terwijl je je Tora leest, denk je niet na.
O, Israëlieten, vergeet niet: Ik verkoos jullie boven iedereen en Ik gaf
jullie alles.
Wees bang voor de dag waarop niemand de ander zal helpen.
Denk terug aan de tijd dat Wij jullie bevrijdden van de farao die jullie
martelde, die jullie zonen doodde en alleen jullie dochters in leven liet.
Vergeet niet dat Wij de zee voor jullie spleten en jullie redden en de farao
lieten verdrinken.
Denk eraan dat jullie met Mozes veertig nachten afgesproken hadden.
Zodra hij weg was, begonnen jullie het kalf te prijzen.
We gaven Mozes een boek om jullie de goede richting te wijzen.
Vergeet niet dat jullie zeiden: ‘Mozes! We geloven je niet totdat we God
met eigen ogen zien.’
En het donderde en jullie zagen de bliksem met jullie eigen ogen.
En als Mozes voor zijn volk om water vroeg, zeiden Wij: ‘Sla met je
wandelstok tegen de rots.’ Toen begon er water vanuit twaalf plekken te
stromen.
Wij zeiden: ‘Eet en drink van wat Wij aan jullie gegeven hebben, maar
bezorg geen ellende.’
Jullie zeiden tegen Mozes dat jullie nog meer wilden hebben en dat jullie
geen genoegen konden nemen met slechts één soort spijs. Jullie vroegen
om groente, komkommers, knoflook, linzen en uien.
Mozes zei: ‘Jullie willen iets wat minder waard is dan wat jullie
gekregen hebben?’
Zo riepen zij Gods woede over zich af. Ze werden arm en vernederd.

6
De joden zeggen: ‘De christenen zijn niet oprecht.’ En de christenen
zeggen: ‘De joden zijn niet oprecht.’ Terwijl ze allebei hetzelfde boek
lezen.
God zal over hen oordelen na hun dood.
Er zijn geen grotere misdadigers dan degenen die de moskeeën vernielen
en de naam van Allah daar niet laten horen.
Ze zullen tijdens het leven worden gestraft en ook na hun dood.

7
Het oosten en het westen zijn van God. Waarheen je je ook richt: je richt

211
je tot God.
De christenen zeggen: ‘God heeft een zoon.’ Dat is niet waar.
Allah is zuiver. Alles wat op de aarde en in de lucht is, is van Hem.
Niemand is Zijn zoon.
Hij is de Schepper van de aarde en de hemelen. Als Hij iets wil, zegt Hij
enkel “Wees’ en het wordt, en het is.

8
De onwetenden zeggen: “Waarom praat Allah niet met ons zonder een
tussenpersoon? En waarom laat Hij geen wonder aan ons zien ?’
Mohammad! De onwetenden zeiden dezelfde dingen in de oude tijden.
Ze horen thuis in de hel. Je wordt niet verantwoordelijk gesteld voor hen.
De joden en de christenen zullen nooit blij met je zijn, tenzij je hun
geloof volgt.
Mohammad! Vertel het hun voor de zekerheid: er is maar éénweg, de
weg naar Allah.
En als jij toch met de kennis die je van Ons gekregen hebt, hen gaat
volgen, dan kan niets je tegen Ons beschermen.
O, Israëlieten, denk aan alles wat Ik jullie geschonken heb en dat Ik jullie
boven iedereen gekozen heb. En vrees de dag waarop niemand jullie
beschermt.

9
Net zoals toen Ibrahim samen met Ismaiel de Kaabé bouwde en ze
zeiden: ‘God! Aanvaard dit van ons. En maak van onze nazaten een
gelovig volk en wijs hun de weg die ze moeten volgen. En kies een
profeet uit hun midden die hen met het boek en met wijsheid naar een
beter leven zal leiden. Gij zijt alwetend!’
Dus! Van welke plek je ook komt, richt je tot de Heilige Moskee, de
Kaabé.
En waar je ook bent, richt je tot de Kaabé.
Wees bang voor niemand, maar vrees Mij.
Dus, denk aan Mij, dan denk Ik aan jullie.

10
Jij, die gelooft! Zoek hulp door gebed en geduld. God blijft bij hen die
geduld hebben.
Zij die voor God zijn gestorven, zij zijn niet dood, ze leven nog, maar
jullie weten het niet.

212
11
We stellen jullie op de proef door angst, honger, door schade aan jullie
bezittingen en door schade aan jullie lichamen, maar wie geduld toont,
heeft Onze zegen.
Degenen die door de dood en de schade getroffen worden, zeggen: ‘Enna
lellah en enna eleihe radjoen: we zijn van God, en we keren terug naar
God.' Zij zijn het die hun weg hebben gevonden.

12
Jullie, gelovigen!
Eet van alle reine spijzen die Wij aan jullie gegeven hebben.
Ik verbied jullie kadavers, bloed, varkensvlees, en een dier dat niet uit
naam van Allah geslacht is. Maar hij die geen keus heeft, en geen
overtreder is, en niet uit hebzucht handelt, mag het tot zich nemen. Want
God is gevend en vergevend.
Gelovigen! Het is jullie plicht om, als jullie vermogen hebben, een
testament achter te laten. Je bent verplicht om rekening te houden met
jullie vader en jullie moeder en jullie verwanten.
Als iemand met het testament knoeit, wordt hem een vergrijp
aangerekend. God ziet alles.
Gelovigen! Het is jullie plicht om te vasten.
Voor hen die niet kunnen: voorzie een arme van eten.
Ook vasten is goed voor jullie. Ramadan is de maand waarin de Koran
als gids geopenbaard is. Als jullie ziek zijn of op reis, kunnen jullie later
vasten. God wil het jullie makkelijk maken, niet moeilijk.
Mohammad! Als mensen naar Mij vragen, vertel hun dat Ik dicht bij hen
ben tijdens de maand ramadan. Als ze Me roepen, hoor Ik hen, en als ze
iets vragen, geef Ik het hun.
Gelovigen!
Jullie kunnen met jullie vrouwen naar bed gaan tijdens de nachten van
ramadan. Jullie vrouwen zijn jullie hemden en jullie zijn hun hemden.
Slaap dus met hen en vraag hun waarvoor God jullie toestemming heeft
gegeven. Eet en drink totdat de witte ochtenddraden uit de zwarte
nachtdraden naar buiten komen.

13
Mohammad! Ze stellen je vragen over de maandbloeding. Vertel hun dat
het lijden is. Onthoud je dus van vrouwen tot ze zich gewassen hebben
en weer rein zijn.
God houdt van reine mensen.

213
Je vrouw is je akker, je mag zelf weten hoe je je akker binnengaat,
Mohammad! Ze vragen je over de wijn en het gokken.
Vertel hun dat in beide zowel grote zonde als veel voordeel zit voor de
mensen.
Maar de zonde weegt voor hen zwaarder dan het voordeel.

14
God is de koning van hen die geloven.
Wie niet gelooft, staat aan de zijde van Tagoet, de duivel.
Heb je het verhaal van de koning Namroed niet gehoord, die met de
profeet Ibrahim over God redetwistte?
Ibrahim: “Mijn God is het die leven geeft en die laat doodgaan.'
Namroed: ‘Ik doe hetzelfde. Ik dood en ik geef leven.'
Ibrahim: ‘God laat de zon uit het oosten opkomen. Jij, Namroed, laat de
zon dan eens uit het westen opkomen, als je kunt.’
Namroed zweeg verbijsterd.
God kan alles.
Op een dag wendde Ibrahim zich tot zijn God: ‘Laat me zien hoe Gij de
doden weer terug naar het leven brengt.’
God zei: ‘Hoezo, geloof je Me niet?’
Ibrahim zei: ‘Jawel, ik vraag het alleen om wat rust te krijgen.’
God zei: ‘Vang dan vier vogels, dood ze, snij ze in stukken, meng ze, leg
op de verschillende bergen een stuk van de vogels. Roep ze dan. Ze
zullen naar jou toe komen vliegen.’
God is alwetend.

15
Gelovigen! Geef een deel van je bezit weg.
Weggeven lijkt op zaaien, je strooit een zaadkorrel en die komt als zeven
aren terug, met voor jou honderd nieuwe korrels in elke aar.
God is buitengewoon gul.
Zij die geven, lijken op een fruittuin in de glooiing van een heuvel.
Die ontvangt veel regen en geeft twee keer zo veel vruchten.
Schenk iets van je bezit en van wat de grond je geeft.
Waag het niet om het slechtste deel weg te geven, geef het beste deel.
God ziet alles.

88 (Windmolen)

214
De oorlogsbuit
Bij het eerste gevecht van Mohammad met zijn vijanden, heeft hij zijn
aanhang een overwinning beloofd, met veel buit. Ze winnen de oorlog,
maar dat gaat ten koste van veel doden aan hun eigen kant en de buit is
niet noemenswaardig. Daarom ontstaat er een ruzie.
Voor de tweede aanval vraagt Mohammad God om engelen als
versterking voor zijn jonge onervaren leger te sturen. God willigt zijn
verzoek in en stuurt duizend engelen die een voor een aan het front
verschijnen De vijand wordt op grootse wijze verslagen en Mohammads
leger maakt veel buit.

In de naam van Allah


Hij is lief
Hij geeft
Hij vergeeft

1
In de naam van Allah, Hij is liefdevol en vergevend.
Mohammad! Ze vragen je over de buit. Zeg: ‘De buit is van God en Zijn
boodschapper. Vrees en maak onderling geen ruzie.’
Gedenk dat God jullie had beloofd dat de buit van een van de twee
aanvallen voor jullie was. Maar jullie kozen voor de gemakkelijkste weg,
voor de weerloze karavaan, hoewel God Zijn woord wilde verspreiden
en de ongelovigen tot en met de laatste wilde vernietigen.

2
Gedenk dat toen jullie God om versterking vroegen en Hij jullie hoorde,
Hij sprak: ‘Ik zal jullie versterken met duizend engelen die achter elkaar
zullen komen.’
Hij deed het alleen om jullie gerust te stellen. Want zonder Zijn wil is
een overwinning onmogelijk.
Gedenk dat Hij jullie daarna liet bedwelmen door een zacht gordijn van
slaap en Hij water uit de lucht liet vallen om jullie te wassen.
God zei tegen de engelen: ‘Ik sta achter jullie. Ga! Vecht! Versterk de
gelovigen. En Ik zal straks de harten van de vijand met angst vullen.
Sla! Snij hun halzen door en snij de toppen van hun vingers af !’
Wie zich tegen God en zijn boodschapper verzet, wordt op die manier
gestraft. God straft hardhandig.

215
Jullie, die gelovenl Als je met de vijand wordt geconfronteerd en zij met
velen zijn, dan mag je nooit vluchten. Wie dat doet, krijgt de hel als zijn
huis.
Tenzij je vlucht om weer aan te kunnen vallen.
Tenzij je vlucht om je bij een andere groep aan te sluiten.
Weet! Jij bent niet degene die hen doodt, God doodt hen.
Jij bent niet diegene die een boog schiet. Maar God schiet.
Niet vergeten! Toen jullie een kleine groep waren, arm en bang dat de
ongelovigen jullie uit jullie huizen zouden verdrijven, kwam Hij jullie te
hulp. Hij gaf jullie onderdak, eten en buit. Dus prijs Hem.
Niet vergeten! De vijand bedacht voortdurend gemene plannen om jullie
te doden, om jullie te doen vluchten. Zij maakten plannen en Allah
maakte plannen. Maar Hij is de slimste plannenmaker.

4
Als je in God gelooft en in wat Hij tijdens die slag deed, weet dan dat
een vijfde deel van elke oorlogsbuit voor God, voor zijn gezant, zijn
verwanten, de wezen en de armen is.
Niet vergeten! Jullie waren bij de dichtstbijgelegen kant van het dal en
zij bij de verafgelegen kant van het dal terwijl de ruiters en de karavaan
beneden jullie waren. Toen hadden jullie onderling een afspraak gemaakt
om hen aan te vallen, en toch deden jullie het niet. Maar God had
besloten om er een einde aan te maken, besloten om te doden wie gedood
zou moeten worden en in leven te laten wie in leven zou moeten blijven.
God hoort alles. God weet alles.
Niet vergeten! God heeft hen in jullie gedachten, voor jullie ogen, in een
klein aantal getoond, hoewel ze met velen waren. Want als Hij hen in
hun ware omvang had getoond, waren jullie bang geworden, en was er
onenigheid tussen jullie ontstaan, zodat jullie niet meer zouden duwen
vechten. Hij beschermde jullie. God weet wat zich in de harten afspeelt.

5
Weet! Dat toen jullie met de oorlog begonnen, Hij jullie in hun ogen
gering in aantal liet lijken, want Hij wilde er definitief een einde aan
maken.
Weet! Hij is het die alles regelt.
Dus blijf vechten als je met de vijand geconfronteerd wordt, zelfs als ze
met velen zijn.
Wie op God rekent, moet weten dat God niet te overwinnen is.
De engelen zullen in het gezicht en op de rug van de ongelovigen slaan

216
en als zij hen komen halen, zullen ze zeggen: ‘Straks proef je het vuur!’
God is wreed als Hij straft.

6
Laat de ongelovigen niet denken dat ze snel klaar zijn met ons. Ze
kunnen alleen langs ons ontsnappen, want er is geen andere uitweg.
Sta dus altijd paraat met alle mogelijke strijdkrachten, met paarden, met
wapens en mondvoorraad waarmee je Gods vijanden bang maakt en ook
anderen buiten hen die jullie nog niet kennen.
En als zij tot vrede neigen, neig jij ook tot vrede en reken daarbij op
God.
God hoort alles.
God weet alles.

7
Mohammad! Zet de gelovigen aan tot gevecht.
Weet! Als er twintig onder jullie zijn die vasthoudend blijven vechten,
zullen jullie tweehonderd mannen onderuit kunnen halen.
En als er onder jullie honderd vasthoudenden zijn, kunnen jullie duizend
mannen verslaan.
Nu heeft God het een stukje gemakkelijker gemaakt voor jullie, want Hij
weet dat er een zwakte in jullie zit. Dus blijf vastberaden vechten!
Als honderd van jullie standvastig vechten, dan overwinnen ze
tweehonderd van hen. En als duizend van jullie standvastig vechten,
verslaan ze er tweeduizend.
God is met hen die blijven volharden.

8
Zij die het geloof hebben aanvaard en hun huis en haard hebben
achtergelaten om voor God te vechten en zij die hun eten en onderdak
hebben gegeven, zijn elkaars kameraden en vormen een eenheid. Voor
hen die geloofden, maar niet wilden vertrekken, hoeven jullie geen
verantwoording te nemen, tenzij ze toch naar Medina gaan, of om
bescherming vragen tegen de ongelovigen.
Als jullie niet naar deze waarschuwingen luisteren, zal er groot oproer en
opstand ontstaan in het land. Want zij die niet gelovig zijn, vormen een
front.
Zij die alles achter hebben gelaten en zij die hun onderdak verleend
hebben, dat zijn de ware gelovigen. Voor hen is er vergeving en rein
eten.

217
God weet alles.

89 (Tulp)

Het Volk Emran


Zakkaria, Maria en haar moeder Emmn behoorden tot het volk Emran.
Maria baarde Jezus, de nieuwe profeet. Het verhaal is door Mohammad
in een Arabische vorm gegoten.

In de naam van Allah


Hij is lief
Hij geeft
Hij vergeeft

1
Alef Lam Miem.
Er is niets op de aarde en in de lucht waar God niets van weet.
De bezittingen en de kinderen van de ongelovigen kunnen hen niet
beschermen tegen Gods woede. De ongelovigen worden allemaal als
hout voor het vuur van de hel gebruikt.
Precies wat God met de farao deed. God straft ongenadig.
Vertel de ongelovigen dat ze gauw zullen gaan knielen in de hel.
En dat het een verschrikkelijke plaats is.

2
De mensen houden van aangename dingen, zoals vrouwen, zonen en van
veel bezit, zoals goud, zilver, raspaarden, vee en grond. Het zijn allemaal
geneugten van het leven en God gunt het jullie.
Maar Mohammad, vertel dit aan hen: ‘Willen jullie nog meer, nog betere
zaken?
Voor de gelovigen zijn er tuinen waaronder de riviertjes stromen, waarin
ze met reine metgezellen en metgezellinnen voor de eeuwigheid zullen
blijven wonen.’

3
God is rotsvast en onpartijdig. De engelen en de ware geleerden getuigen
dat er geen andere God is dan Allah.
De enige door God gekozen religie is de islam.
Vraag aan degenen aan wie een boek is gegeven en de christenen of ze

218
de islam willen aanvaarden of niet.
Als ze zich overgeven, dan volgen ze het juiste pad. Doen ze dat niet,
dan hoef je verder niets te zeggen. Allah ziet alles.
Mohammad, vertel hun: ‘Als je van God houdt, volg me dan!
God zal van je houden. Hij hoort alles en is alwetend.’

4
En zo ging het, tot de vrouw Emran zei: “God, ik draag wat ik in mijn
buik heb, aan U op. Neem het van me aan, Gij zijt alwijs en Gij hoort
alles.’
Maar toen ze gebaard had, zei ze: ‘God, ik heb een dochter ter wereld
gebracht. Een zoon is anders dan een dochter. Ik heb haar Maria
genoemd. Ik zoek mijn toevlucht tot U voor haar en voor haar nazaten.’
God aanschouwde Maria en Hij vertrouwde haar aan Zakkaria toe.
Elke keer dat Zakkaria bij Maria langskwam, zag hij dat er spijzen en
vruchten stonden.
Hij zei: ‘Maria, hoe kom je hieraan ?’
Maria zei: ‘God stuurt ze. Hij geeft aan iedereen die wil.’

5
Toen bad Zakkaria en zei: ‘God, Gij hoort alles. Geef me goede nazaten
van Uzelf’
Tijdens zijn gebed hoorde Zakkaria van engelen dat hij een zoon zou
krijgen die Jahja zou heten.
Zakkaria zei: ‘God, hoe kan ik een zoon hebben als ik al oud ben en mijn
vrouw geen kinderen meer kan baren?’
God zei: ‘God kan alles.’
Zakkaria zei: ‘Geef me dan een teken.’
God zei: ‘Je teken is dat je drie dagen met niemand kunt praten, behalve
met gebaren. En gedenk God.'

6
Mohammad! Wij vertellen je nu een van de geheimen van het
verborgene. Je was er niet bij toen ze hun pennen op de grond gooiden
om te kijken wie van hen de voogdij van Maria zou krijgen. En je was er
ook niet bij toen ze twijfelden.

7
Zakkaria was nog aan het bidden toen de engelen bij Maria langsgingen:
‘O, Maria, God heeft je uitverkoren. Hij heeft nieuws voor je in Zijn

219
naam. Ie baart een kind, zijn naam zal zijn Isa, de zoon van Maria en hij
zal al in zijn wieg praten met de mensen.'
Maria zei: ‘God, hoe kan ik een kind krijgen als geen man me nog heeft
aangeraakt?’
Ze zeiden: ‘God kan alles wat Hij wil. Hij beslist, dan zegt hij “Wees!"
en het wordt en het is.’
En Hij zal hem het boek geven. De messias zal als gezant naar de
Israëlieten gaan, hij zal ze zeggen: ‘Ik zal aan jullie een wonder laten
zien van mijn God. Ik maak een vogel uit klei, en hij vliegt.
Ik kan doden levend maken. Dus volg me!’

8
Jezus is voor Allah dezelfde als Adam. God schiep Adam uit aarde en
zei: ‘Wees!’ En hij werd. En hij was.
Laat, als jullie me niet geloven, onze zonen en jullie zonen, onze
vrouwen en jullie vrouwen, onszelf en jullie bij elkaar komen. Laten we
ons dan tot God richten en Zijn vloek vragen over wie er liegt.

9
God is de koning van de hemel en van de aarde en Hij kan alles.
Voor hen die nadenken ligt er een wonder verscholen in de schepping
van de dag en de nacht en in hoe ze elkaar afwisselen.
En voor hen die staand, op hun rug of op hun zij liggend aan God
denken.
En voor hen die weten dat dit alles niet voor niets gemaakt is.

90 (Regen)

De partijen
Het grootste deel van deze soera gaat over de oorlogen van Mohammad
tegen het leger van Mekka en zijn problemen met de joden die niets van
de Koran van Mohammad wilden weten. Hij vertelde de joden dat de
inhoud van de Koran gelijk stond aan die van de Tora en de Bijbel. Maar
ze zeiden dat dat niet waar was; dat hun God niets met Allah te maken
had. Daar reageerde Mohammad woedend op: ‘Alles is hetzelfde, maar
jullie hebben veel van de Torateksten veranderd, jullie hebben vele delen
van de oorspronkelijke teksten verwijderd. Jullie hebben stukken
verborgen en vergeten. De rest van de soera handelt over de vrouwen en
het recht van de vrouwen. In deze soera wordt bepaald dat de vrouwen

220
een sluier rnoeten dragen ’
Mohammad is te ver gegaan met vrouwen, hij wil steeds een nieuwe
hebben, Hij is weer verliefd geraakt op een vrouw: dit keer op de vrouw
van zijn aangenomen zoon, Zeeëd. De geruchten zijn hardnekkig en
Allah komt met nieuwe maatregelen.
Allah waarschuwt hem: ‘Het is genoeg geweest; Mohammad !’

In de naam van Allah


Hij is lief
Hij geeft
Hij vergeeft

1
Profeet! Vrees God, luister niet naar de huichelaars.
En volg wat je geopenbaard wordt. Allah weet wat je aan het doen bent.
Heb vertrouwen in Hem! Hij is goed als beschermer.

2
Gelovigen! Herinneren jullie je Allahs ingreep toen de vijand van alle
kanten kwam? Toen zonden Wij een storm en engelen als onzichtbare
strijders. Allah ziet alles wat jullie doen.
Weten jullie het nog? Toen jullie van boven en van beneden werden
bestookt, toen jullie ogen scheel van angst werden en toen jullie harten in
jullie keel klopten. Toen jullie allerlei dingen over Allah begonnen te
verzinnen.
Dat was het moment van de beproeving en jullie werden stevig door
elkaar geschud.

3
Mohammad, zeg hun: ‘Wegvluchten voor de dood of het gevecht zal
jullie niet baten. Jullie kunnen van jullie rust slechts een korte tijd
genieten.’
Zeg: ‘Wie zal jullie tegen Allah beschermen als Hij iets goeds of kwaads
voor jullie heeft?’
Allah kent hen die tegenwerken en hen die zeggen: ‘Reken op ons!’ maar
ze vechten niet echt als de strijd aanbreekt.
Zodra het gevaar komt, kijken ze doodsbang met rollende ogen, maar als
het gevaar geweken is, gebruiken ze harde woorden om hun oorlogsbuit
binnen te halen.
Zij zijn het die niet geloven, en Allah kent ze en Hij maakt hun

221
handeling vruchteloos. Het is zo gemakkelijk voor Hem.

4
Allah heeft de ongelovigen teruggeroepen in hun drift zodat ze niets
konden bereiken. Hij is sterk.
Hij trok de mensen van de Tora naar beneden van hun vestingen.
En Hij stopte angst in hun harten, zodat jullie een groep van hen konden
doden en een groep van hen gevangen konden nemen. Ze hadden de
vijand geholpen.
Hij liet jullie hun grond, hun huizen en hun spullen erven, ook een land
waarin jullie nog nooit een voet hadden gezet. Allah heeft macht over
alles.

5
Jij, Mohammad, zeg tot je vrouwen: ‘Als jullie dit huidige leven en zijn
toegiften willen hebben, kom dan, ik zal jullie betalen en jullie
vervolgens vriendelijk laten gaan. Maar als jullie Allah, Zijn
boodschapper en het latere leven willen hebben, dan heeft Allah een
grote beloning voor jullie.
Vrouwen van de profeet! Elk van jullie die iets losbandigs doet, wordt
twee keer zo zwaar gestraft. Het is zo gemakkelijk voor Allah. En ieder
van jullie die iets goeds doet, wordt twee keer zo veel beloond.’
Vrouwen van de profeet! Jullie zijn niet te vergelijken met andere
vrouwen. Praat daarom niet verleidelijk, zodat een zwakkeling begeerte
in zijn hart krijgt. Praat in gepaste taal. Blijf in jullie huizen en toon je
schoonheid niet als de vrouwen van vroegere tijden, de tijden van
onwetendheid.
Vrouwen van de profeet! Gehoorzaam God en Zijn gezant. Allah wil
jullie alleen beschermen tegen het kwaad.

6
De moslimmannen en moslimvrouwen, de gelovige mannen en vrouwen,
de oprechte mannen en vrouwen, de geduldige mannen en vrouwen, de
nederige mannen en vrouwen, de gevende mannen en vrouwen, de
vastende mannen en vrouwen, de kuise mannen en vrouwen, de aan God
denkende mannen en vrouwen, voor hen heeft Allah een grote beloning.

7
Het past een gelovige man of vrouw niet om, wanneer Allah en Zijn
profeet over een zaak een uitspraak hebben gedaan, vervolgens toch hun

222
eigen weg te gaan.
Wie Allah en Zijn profeet niet gehoorzaamt, dwaalt ontegenzeggelijk.
Mohammad, toen jij tot je aangenomen zoon Zeeëd zei: ‘Houd je vrouw
bij je. En vrees Allah’, toen verborg je iets in je hart wat Allah later
openbaar zou maken. Je was bang voor de mensen, terwijl je bang voor
Allah had moeten zijn.
En toen Zeeëd het contact met zijn vrouw verbrak, verenigden Wij jou
met haar als je vrouw. Opdat er voor de andere mannen geen
belemmering zou zijn om met de vrouw van hun aangenomen zoon te
trouwen als zij van hem gescheiden was. Allahs wil moet worden
uitgevoerd.
Voor de profeet moet er geen twijfel zijn over wat God hem
voorgeschreven heeft. Het is de wil van Allah, die ook vroeger werd
nageleefd.
Vrouwen! Mohammad is de vader van jullie mannen niet, maar hij is een
boodschapper van Allah en de laatste boodschapper. En Allah is op de
hoogte van alles.

8
Gelovigen, gedenk Allah veelvuldig.
Prijs Hem ’s morgens en ’s avonds.
Hij groet jullie en Zijn engelen doen dit ook om jullie van de duisternis
naar het licht te brengen.
Hij is lief voor de gelovigen.
Hun begroeting is: ‘Salam!’ op de dag waarop ze Hem zullen ontmoeten.
En Hij heeft een mooie beloning voor hen.

9
Jij, profeet!
Wij hebben jou als getuige, als boodschapper, als waarschuwer en als
verkondiger van goed nieuws gezonden.
Ook als een oproeper tot Allah in Zijn naam, als een lichtgevende
lantaam.
Verkondig de gelovigen dat ze van Hem een groot geschenk zullen
krijgen.
En luister niet naar de ongelovigen en de huichelaars! Negeer hun lelijke
taal en stel je vertrouwen in Allah. Hij regelt alles.

10
Jij, die gelooft! Wanneer je met een gelovige vrouw trouwt en haar

223
daama niet meer wilt, dan hoef je voor haar geen wachttijd in acht te
nemen als je niet met haar naar bed bent geweest, maar geef haar een
toepasselijk geschenk en laat haar vriendelijk gaan.
Jij, profeet!
Wij hebben je vrouwen toegestaan.
De vrouwen aan wie je hun bruidsschat gegeven hebt.
En slavinnen, die Allah als oorlogsbuit aan jou gegeven heeft.
En de dochters van je ooms van je vaderskant.
En de dochters van je ooms van je moederskant.
En de dochters van je tantes van je vaderskant.
En de dochters van je tantes van je moederskant, die met je meegekomen
zijn.
En elke gelovige vrouw die zich aan de profeet wil geven. Deze regel
geldt alleen voor jou en niet voor de andere mannen.

11
Mohammad!
Je mag elk van je vrouwen verlaten als je wilt en je mag hen bij je
houden als je wilt. En je mag hen weer begeren als je wilt. In al die
gevallen bega je geen zonde.
Het is de bedoeling dat ze zich gelukkig voelen en niet bedroefd zijn en
tevreden zijn met wat je aan hen geeft.
Allah weet wat jij in je hart hebt. Hij weet alles en Hij is geduldig.
Mohammad! Je mag verder geen vrouwen hebben en je mag ze niet
ruilen voor andere vrouwen, zelfs niet als je hen mooi vindt en je hen
wilt hebben, met uitzondering van hen die je slavinnen zijn.
Allah ziet alles.

12
Jullie, gelovigen!
Treed de huizen van de profeet niet binnen tenzij jullie uitgenodigd zijn
voor het eten.
Ga daar niet van te voren wachten tot het eten klaar is, maar treed binnen
op het moment dat je naar binnen gevraagd wordt.
En wanneer jullie gegeten hebben, ga dan weer weg en blijf daar niet
zitten praten, want dat doet de profeet pijn. Hij schaamt zich om het
tegen jullie te zeggen.
Maar Allah schaamt zich niet. Hij zegt de waarheid.
En als jullie iets aan zijn vrouwen willen vragen, vraag het dan van
achter een gordijn.

224
Het is beter voor jullie hart en ook voor hun hart.
Het past niet dat jullie de profeet van Allah lastigvallen. En het is niet
toegestaan dat jullie ooit met zijn vrouwen trouwen na zijn dood.
Allah keurt dat af.
En jullie mogen in zijn huis niets stiekem doen.
Vrees Hem. Hij ziet alles.
Allah en Zijn engelen groeten Mohammad.
Ook jij die gelooft! Groet hem en zeg ‘Salam’!

13
Jij, Mohammad!
Zeg tot je vrouwen, je dochters en de gelovige vrouwen hun hoofd met
een sluier te bedekken. Zo worden ze niet herkend en niet lastiggevallen.
Als de huichelaars van Medina niet stoppen met hun roddels, dan zullen
Wij jou tegen hen laten optreden.
Vervloekt zijn ze. Waar zij ook zijn, ze moeten gedood of
gevangengenomen worden. Dat is Allahs wil en daar komt geen
verandering in.

14
Gelovigenl
Vrees Allah! En spreek zuivere taal!
Wie Allah en Zijn profeet gehoorzaamt, bereikt een groot geluk.
Wij hebben de hemelen, de aarde en de bergen als waarnemers gevraagd,
maar zij weigerden die taak te vervullen, ze waren er te bang voor.
De mens aanvaardde het.
Maar hij was onwetend en wreed.

225
91 (Klomp)

Zij die op de proef worden gesteld


Mohammad en zijn aanhang vluchtten van Mekka naar Medina.
Die stad zou het centrum van zijn bewind worden.
Naarmate hij meer bekendheid kreeg, sloten meer mensen zich bij hem
aan.
Een van de interessante gebeurtenissen was de vlucht van een groep
vrouwen uit Mekka Ze lieten hun mannen achter en ontsnapten naar
Medina om bij Mohammad te zijn.
Er waren veel vrouwen onder hen die als spion voor de Raad van Mekka
werkten. Deze vrouwen probeerden met een aanhanger van Mohammad
te trouwen, zodat ze dichter bij Mohammad kwamen om hem te kunnen
bespioneren.
Mohammad had zijn aanhang nadrukkelijk gevraagd om op die vrouwen
te letten. Maar toch waren die vrouwen welkom als ze bij Allah zwoeren
dat ze geen handlangers van Mekka waren, dat ze voor het geweld van
hun mannen gevlucht waren, dat ze niet voor een van Mohammads
mannen kwamen en dat ze alleen vanwege het geloof in Allah waren
ontsnapt.
Een van die vrouwen heette Sareh, ze was een prostituee. Ze had Mekka
verlaten en was op kapotte voeten Medina binnengegaan Ze had
Mohammad persoonlijk ontmoet en had tegen hem gezegd: ‘Ik verdiende
mijn brood met dansen op straat, maar ik wilde het niet meer. Laatst
dacht ik alleen aan jou en jouw Koran. Ik wil jou toebehoren. ’
Zij zwoer drie keer bij Allah, bij Zijn Koran en bij Zijn profeet. Zo kreeg
zij toegang tot Mohammads aanhang. En omdat ze mooi was, trouwde ze
met een van Mohammads naasten.
Toen Mohammad zijn leger voorbereidde om Mekka aan te vallen,
vluchtte deze vrouw uit Medina weg om de Raad van Mekka te
waarschuwen.
Mohammad kwam erachter en stuurde drie ruiters achter haar aan.
De volgende dag kwam hij met een nieuwe soera, ‘Almomtahene: Zij die
op de proef worden gesteld’.

In de naam van Allah


Hij is lief
Hij geeft
Hij vergeeft

226
1
Gelovigen! Jullie, die voor Mij en Mijn genoegen jullie huizen in Mekka
hebben verlaten en naar Medina zijn gegaan, sluit geen vriendschap met
Mijn vijanden.
Zij zijn het die jullie geloof hebben verworpen.
Zij zijn het die jullie en de boodschapper verbannen hebben, alleen
omdat jullie in Allah geloofden.

2
Als jullie voor Mij strijden, zoek dan geen contact met hen in het
geheim.
Ik weet wat jullie openlijk doen en wat jullie in het geheim doen.
Wie het toch doet, is van het juiste pad afgedwaald.

3
Als die ongelovigen de overhand krijgen, zullen ze als vijanden
tegenover jullie staan. En ze zullen jullie met hun handen en met hun
woorden slaan.
Ze willen graag dat jullie weer ongelovig worden.
Vrees! Op de dag des oordeels kunnen jullie je verwanten en je kinderen
niet helpen.
Alleen Allah beslist over hen. En Hij is op de hoogte van wat zij doen.

4
Het is wel mogelijk dat Allah tussen jullie en jullie vijanden een
vriendschap tot stand zal brengen.
Want Hij kan alles, en Hij vergeeft.
Hij weerhoudt jullie er niet van om goede contacten te hebben met hen
die niet tegen jullie gevochten hebben, en met hen die jullie niet uit jullie
huizen verdreven hebben.
Allah houdt van rechtvaardige mensen.

5
Maar Allah ontzegt jullie het contact met hen die tegen jullie hebben
gevochten en jullie uit jullie huizen verdreven hebben.
Allah ontraadt jullie om zulke mensen te mogen.
Wie het toch doet, is een ongelovige.

227
Jullie, gelovigen! Wanneer de gevluchte vrouwen uit Mekka tot jullie
komen, stel hen dan op de proef.
Allah weet over de waarheid van hun geloof.
Als jullie denken dat ze echt gelovig zijn, stuur hen dan niet terug naar
de ongelovigen, want deze vrouwen behoren nu tot ons en ze zijn
onwettig en verboden voor de ongelovige mannen.
Ook zijn ongelovige mannen verboden voor deze vrouwen.Maar vergoed
de onkosten die hun echtgenoten voor hen hebben gemaakt.

7
Jullie, die geloven! Het is jullie toegestaan om met deze vrouwen te
trouwen, maar pas als jullie hun bruidsschat betaald hebben.
En houd niet vast aan jullie huwelijksrelaties met ongelovige vrouwen.
Zo heeft Allah het gewild.

8
En als jullie vrouwen naar de ongelovigen gaan, vraag hun dan de
onkosten te betalen die jullie voor hen gemaakt hebben.
Zo heeft Allah het gewild.
Hij is alwijs.
Hij is rechtvaardig.

9
Als van jullie kant een vrouw naar de ongelovigen overloopt en jullie
weten de onkosten terug te krijgen, deel die dan met de mannen van wie
hun vrouwen weggelopen zijn en die nog geen vergoeding hebben
kunnen terugkrijgen.
Vrees Allah.

10
Jij, Mohammad! '
Als de vrouwen bij jou langskomen om jou trouw te zweren, om te
zweren dat Allah één is, dat zij niet stelen, dat zij niet vreemdgaan, dat
zij hun kinderen niet doden, dat zij geen kind door bedrog verkregen
hebben en dat zij jouw bevel niet negeren, aanvaard dan hun eed van
trouw en vraag Allah hen te vergeven.
Allah is vergevend.

11
Gelovigen! Sluit geen vriendschap met degenen op wie Allah kwaad is.

228
Zij hebben geen hoop op het leven na de dood zoals ongelovigen geen
hoop meer hebben voor hen die in het graf liggen.

92 (Koe)

De vrouwen
Mohammad had vijftien vrouwen. Zij deelden hun bed met hem. Ze
heetten Ghadidje, Soede, Ajeshe, Salame, Hafsé, Zeenab, Djorieh,
Hahibé, Safije, Meemane, Fateme, Hend, Asma, Hable en Dosije.
Mohammad ging om de beurt bij hen langs. Maar de vrouwen ruilden
onderling van beurt of gaven hun beurt aan een van de andere vrouwen.
Ook waren er twee slavinnen die Mohammad af en toe bezocht: Rayhane
en Magoes.
De vrouwen die hij als geschenk kreeg, mocht hij voor zichzelf houden
Een van hen was Mariet, een mooi geschenk van de koning van Habashe.
Bovendien mocht hij ook slapen met vrouwen die hem hun lichaam
aanboden.

Maar Ajeshe, de jongste vrouw van Mohammad, gedroeg zich alsof ze


boven alle andere vrouwen van Mohammad was verheven.
Ik ben bevoorrecht om vijf redenen, zei ze:
1. Mohammad was man eerste man en mijn laatste man.
2. Mohammad duldde niemand naast zich als hem een soera
geopenbaard werd, maar mij wilde hij op zulke beslissende momenten
wel in zijn nabijheid.
3. Toen zijn vijanden Mohammad vanwege mij wilden breken, werd hem
een soera geopenbaard waarin vijftien citaten over mij staan. Zo zullen
mensen me tot in de eeuwigheid herinneren.
4. Als Mohammad ziek was, kwam hij altijd in mijn huis in mijn bed
liggen.
5. Toen Mohammad stierf, stierf hij in mijn bed.

In de naam van Allah


Hij is lief
Hij geeft
Hij vergeeft

1
Mensen, vrees de God die jullie allemaal uit één enkel lichaam heeft

229
geschapen.
Vrees! Maak de bezittingen van de wezen niet op. En meng hun geld niet
met je eigen geld. God ziet alles. Het is een grote zonde.
Als je niet weet hoe je met weesmeisjes moet omgaan, kies dan voor één
of twee, of drie of vier van hen en trouw met hen.
Maar als je bang bent dat je hen niet rechtvaardig kunt behandelen, neem
dan genoegen met een van hen.
Geef gewillig de vrouwen hun beloofde trouwgeld. Maar als ze dat niet
willen hebben en ze het uit eigen vrije wil aan jou geven, mag je het
gerust voor jezelf houden.
Wees voorzichtig met en wees rechtvaardig voor de weesmeisjes.
Beproef of ze klaar zijn voor een huwelijk. Als dat niet zo is, geef hun
dan hun bezit terug. Allah ziet alles. Let op dat je hun geld niet verteert.
En laat voor de zekerheid een aantal getuigen aanwezig zijn als je hun
bezit teruggeeft.
Wie het geld van de wezen verteert, verteert vuur in zijn buik.

2
Met betrekking tot kinderen geeft Allah het volgende aan: een zoon erft
als twee dochters. Als er echter alleen dochters zijn, en ze zijn met meer
dan twee, dan is tweederde van de erfenis voor hen.
Maar als er slechts één dochter is, dan is de helft van de inboedel voor
haar.
Als de gestorvene kinderen heeft, erven de ouders elk eenzesde van wat
hij nalaat.
Maar als hij geen kinderen heeft, dan krijgt zijn moeder eenderde,
behalve als hij broers heeft, dan erft de moeder eenzesde.
Het is je plicht volgens Allah. Het zijn Gods regels.
Wie Zijn profeet gehoorzaamt, komt in de tuinen van geluk terecht, waar
de rivieren onderdoor stromen en waar men voor altijd kan blijven. Maar
wie niet wil luisteren, komt voor eeuwig in een vuur.

3
En wat jullie vrouwen aangaat, als een van hen een ernstige fout heeft
begaan, moeten daar vier mannen van kunnen getuigen. Pas als die het
bevestigen, mag je haar opsluiten in haar kamer tot ze doodgaat, of tot
God een uitweg biedt.
Je kunt hen berispen om hun lelijke daad, maar als ze berouw hebben,
laat hen dan met rust, want God is lief en Hij vergeeft.

230
4
Mannen, je mag vrouwen niet tegen hun zin erven. En je mag ze niet
tegen hun zin als je vrouw thuishouden. Je mag geen geweld gebruiken
om iets wat je aan hen hebt gegeven terug te krijgen, behalve als ze iets
fout hebben gedaan. Behandel hen goed en als ze je niet bevallen, moet
je weten dat er veel dingen in het leven zijn die ons niet bevallen, maar
dat God er toch iets goeds in heeft gelegd. Allah is alwijs.

5
Mannen, als je in plaats van je eigen vrouw een andere vrouw wilt
hebben, vraag dan niet terug wat je aan haar gegeven hebt.
Immers, hoe kun je het terugvragen als je met haar geslapen hebt, en je
haar het jawoord hebt gegeven!

6
Mannen, de volgende vrouwen zijn verboden voor jullie:
De vrouwen van je vader. Het is een walgelijke daad als je aan hen komt.
Ook je moeder, je dochters, je zusters, je tantes, de dochters van je
broers, de dochters van je zusters, je zoogmoeder, de dochters van je
zoogmoeders, de moeder van je vrouwen, de dochters van je vrouwen, de
vrouwen van jullie zonen, alsmede twee zusters tegelijk en getrouwde
vrouwen, behalve de slavinnen over wie jullie beschikken.

7
Mannen! Als iemand van jullie niet in staat is om het huwelijk met een
vrije gelovige vrouw te bekostigen, is het beter om met een gelovige
slavin te trouwen. Jullie horen bij elkaar. En God is op de hoogte van je
oprechte beslissing.
Kies dan voor een van hen die kuis is, die geen contact met een ander in
het geheim heeft gehad. En als je met haar trouwt, en zij vervolgens
overspel pleegt, geldt voor haar de helft van de straf van een vrije vrouw.
Deze regel is voor wie bang is om te zondigen.
God wil alles voor jullie gemakkelijker maken, want de mens is zwak.
God is alwetend.

8
De mannen zijn boven de vrouwen gesteld, want God heeft de een boven
de ander verkozen, en omdat ze over hun vermogen beschikken.
De beste vrouwen zijn zij die gehoorzamen en die waken over wat bij
hen verborgen ligt. God weet alles.

231
Maar als er vrouwen zijn over wier gehoorzaamheid jullie je zorgen
maken, praat dan eerst met hen, waarschuw hen. Als het niet helpt, neem
afstand van hen in bed. En als het nog niet helpt, sla ze.
Als zij jullie daarna gehoorzamen, dan mag je hun verder niets aandoen.
God is groot!
Maar als jullie bang zijn dat er ruzie gaat oplaaien, vraag dan
bemiddeling door iemand van haar familie en iemand van je eigen
familie. God is alwetend.

9
God doet niemand onrecht aan en als je een goede daad begaat, geeft Hij
je twee keer zo veel terug. God geeft.
Je kunt niets voor God verbergen.
God vraagt jullie nadrukkelijk om de spullen van anderen die bij je in
bewaring liggen, aan hen terug te geven. En dat je rechtvaardig bent als
je over mensen oordeelt. Luister naar God. Hij hoort alles. Hij ziet alles.

10
Zij die Onze woorden negeren, zullen Wij in het vuur laten branden.
Telkens als hun huid totaal verbrand is, krijgen ze een nieuwe huid opdat
ze de daadwerkelijke straf kunnen voelen. God kan alles.
Maar voor hen die Ons volgen, zijn er de tuinen van geluk waaronder de
rivieren stromen, waar ze voorgoed mogen blijven met de gezellen en de
gezellinnen die in de schaduw van de bomen voor hen klaarstaan.

11
Mohammad, vertel hun dat het genot van het leven beperkt is, dat het
hiernamaals beter is.
Dat ze op geen enkel moment onrechtvaardig worden behandeld.
Dat waar ze ook zijn, zelfs in de sterke hoge kastelen, de dood hen zal
bereiken.
Vertel hun dat elke gunst die hen treft, van God komt, maar dat al het
slechte dat hun overkomt, door henzelf komt.
Er is geen God behalve Allah. Hij is het die jullie bij elkaar brengt voor
de dag des oordeels. Daaraan is geen twijfel mogelijk. Wie is eerlijker
dan Allah?

12
Gelovigen! Wees op je hoede voor de schijnheiligen, voor die
huichelaars. Ze hopen dat jullie ongelovig worden zoals zij ongelovig

232
zijn. Dus neem geen van hen als vriend. Tenzij ze zich volkomen
aansluiten bij jullie en naar jullie komen.
Maar als zij zich afwenden en als zij niet van jullie afblijven, en als zij
jullie geen vrede aanbieden, en als zij toch geweld willen gebruiken, pak
hen dan waar jullie ze ook tegenkomen en dood hen. Tegen deze mensen
heeft God jullie de vrije hand gelaten.

13
Gelovigen, als jullie voor God op reis gaan, kijk dan goed uit.
Iedereen die voor God zijn huis verlaat en met de gelovigen meegaat, zal
veel kansen krijgen. En er is overal onderdak voor hen.
En iemand die zijn huis en haard voor de profeet van God verlaat en dan
zijn dood tegenkomt, zal God extra belonen. God is gevend.
En als je op reis bent en je vreest dat zij je zullen slaan tijdens je gebed,
verkort dan je gebed en ga ervandoor, want de ongelovigen zijn je
vijanden.

14
Mohammad, als je tussen je volgelingen staat en je wilt met hen bidden,
houd je zwaard dan bij je. Je volgelingen moeten ook hun zwaard
dragen. En je moet het zo regelen dat als jullie je buigen tijdens het
gebed, er een groep achter jullie staat om de omgeving in de gaten te
houden.
De ongelovigen wachten geduldig op het moment dat jullie onachtzaam
zijn op je wapen en ze jullie onverhoeds kunnen overvallen.
God heeft een zware, machtige straf bedacht voor de ongelovigen.

15
Gelovige! Als je klaar bent met je gebed, blijf dan toch denken aan God
wanneer je weer staat, wanneer je weer zit, en wanneer je weer op je zij
ligt.
Wat God zegt, is waar en niemand is rechtvaardiger dan Hij.
Iedereen die een misdrijf begaat, wordt gestraft. En iedereen, man of
vrouw, die een goede daad verricht, gaat naar het paradijs.
Alles in de hemelen en alles op de aarde is van God, en Hij overheerst
alles.

16
Mohammad, ze vragen jou om opheldering over de vrouwen.
God spreekt klare taal. En de regels staan in het boek dat voor jullie

233
gelezen wordt, daarin wordt geschreven over de weesmeisjes van wie
jullie het bezit verteren en met wie jullie niet willen trouwen.
Wees oprecht met de wezen, want God weet wat je doet.
Als een vrouw merkt dat haar man afstand van haar neemt, dat hij haar
negeert, dan is het beter voor beiden om tot een schikking te komen,
want verzoening is de beste weg. Maar de mens is geneigd tot hebzucht.
Je kunt je vrouwen nooit gelijk behandelen, zelfs als je dat graag zou
willen, maar je mag een van je vrouwen niet plotseling negeren of
verlaten als je zin in een andere vrouw krijgt. Want op die manier laat je
haar in een onzekere situatie achter, hoewel zij nog je vrouw is. Het is
beter om een vredige oplossing te zoeken.
God ziet alles.
O, mensen! Als Hij wil, kan Hij jullie allemaal vemietigen, en zet Hij
anderen neer. Hij kan alles.

17
Schijnheiligen willen God misleiden, maar God misleidt hen.
Tijdens het gebed komen ze lui en ongeinteresseerd overeind, ze zijn
huichelachtig, ze denken niet aan God.
Gelovigen! Neem de ongelovigen niet als vriend.
De huichelaars worden op de laagste verdieping van de hel in het vuur
geworpen, en niemand zal hen ooit helpen.
God houdt niet van lelijke woorden, behalve van iemand die
onrechtmatig behandeld is.
God is alwetend. Hij hoort alles.

18
Zij die in de Tora geloven, eisen dat je voor hen een boek uit de hemel
laat komen.
Ze hebben Mozes nog iets vreemders gevraagd. Ze vroegen hem om God
aan hen te laten zien.
Toen werden ze allemaal getroffen door een verwoestende
bliksemschicht.
Vervolgens namen ze het kalf als God aan, hoewel ze duidelijke tekenen
gezien hadden. Maar Wij schonken hun vergiffenis en Wij gaven Mozes
een duidelijk mandaat.
We verhieven de berg Toer hoog boven hen omdat ze dat wilden.
En Wij zeiden: ‘Buig je voorover en ga eerbiedig de poort binnen.’
Wij zeiden: ‘En je mag geen overtredingen begaan op de sabbat!’
En Wij sloten met hen een hecht verdrag, maar ze verbraken dat verdrag

234
en ze deden wat ze wilden.
Vanwege hun leugens en hun ongeloof en vanwege het verbreken van het
verdrag, en omdat ze zonder enig recht de profeten doodden, en vooral
omdat ze gemene, onbeschofte woorden over Maria uitspraken, heeft
God hun hart verzegeld.
Ze zeggen: ‘We hebben Isa, de zoon van Maria, gedood.’
Maar ze hebben hem niet gedood, en ze hebben hem niet gekruisigd. Dat
werd hun voorgehouden, maar ze vergissen zich.
Het is een hersenschim.
Ze hebben vast en zeker Isa niet gedood.
God heeft hem naar de hemel gehaald. God kan alles.

19
Jullie, die in de Bijbel geloven, ga niet te ver in je geloof. En zeg niets
dan de waarheid over God.
Jezus is de zoon van Maria en de gezant van God. God liet Zijn woord in
Maria vallen en het werd vlees.
Dus leg jullie neer bij God en Zijn gezanten en zeg niet: ‘De Almachtige
is drie in een: de vader, de zoon en de heilige geest.’
Houd daarmee op! Het is beter voor jullie.
God is één. Het is verre van Hem om een kind te hebben.
Het hemelgewelf en de aarde zijn van Hem. En Zijn regels zijn duidelijk.
Hij is alwetend.

93 (Windmolen)

De echtscheiding
De vrouwen leefden in moeilijke omstandigheden omdat ze geen rechten
hadden. En het werd hun nog moeilijker gemaakt wanneer de mannen
niet meer samen met hen wilden wonen. De mannen regelden eenzijdig
een echtscheiding en ze stuurden hun vrouwen met lege handen de deur
uit
Met deze soera probeerde Mohammad orde in die ordeloosheid te
scheppen.
Hij komt met duidelijke regels en zegt dat wie deze regels niet nakomt
een vijand is van Allah.

Mohammad had zelf vijftien vrouwen. Met dertien van hen sliep hij,
maar met de twee anderen sliep hij niet. Ze waren oud, hij had hen in

235
huis genomen om zijn kinderen te verzorgen Maar hij scheidde van geen
van zijn vrouwen.

In de naam van Allah


Hij is lief
Hij geeft
Hij vergeeft

1
O, boodschapper!
Als jullie van jullie vrouwen willen scheiden, doe dit dan tijdens hun
maandelijkse bloeding. Bereken de tijd precies.
Vrees Allah en stuur hen niet weg uit hun woningen.
Het is beter dat zij niet weggaan, tenzij ze iets onaanvaardbaars gedaan
hebben.
Dat is een duidelijke bepaling van God.
Wie deze bepaling overtreedt, beschadigt onterecht zichzelf.
Je weet het niet, maar misschien zal Allah vooruitgang in jullie zaak
brengen.

2
Wanneer het einde van hun wachttijd nadert, laat hen dan welwillend
thuisblijven of scheid van haar op een nette manier.
Laat twee eerlijke mensen onder jullie getuigen. Het is een waarachtige
getuigenis voor Allah, een waarschuwing voor hen die in Allah en in de
dag des oordeels geloven.
Voor wie Allah vreest, laat Hij een uitweg vrij.
En Hij zal zijn brood geven uit een hoek waaruit de mens het helemaal
niet verwacht.
Voor wie zijn vertrouwen op God stelt, is God voldoende.
Allah weet wat iedereen doet en Hij heeft voor alles een maat gesteld.

3
De vrouwen onder jullie die niet meer op een bloeding hopen, hebben
een wachttijd van drie maanden.
Dit geldt ook voor de vrouwen die hun bloeding nog niet hebben gehad.
De wachttijd van de zwangere vrouwen duurt totdat ze van hun kind
bevallen zijn.
Voor hen die Allah vrezen, maakt hij het gemakkelijk.
Dit is de bepaling die Allah naar jullie neergezonden heeft.

236
Van wie vreest, zal Hij de zonden vergeven en hij zal worden beloond.

4
Geef hun dan een woning, naar jullie vermogen, eenzelfde als waarin
jullie zelf wonen, en doe hen geen pijn om het nog moeilijker voor hen te
maken.
En wanneer zij zwanger zijn, onderhoud hen dan tot ze hun kind krijgen.
En als zij hun kind borstvoeding geven, betaal hun daarvoor en probeer
samen tot een rechtvaardige oplossing te komen.
Maar als het voor jullie beiden toch te moeilijk wordt, laat dan een
andere vrouw het kind voeden.
De rijken moeten naar hun vermogen ruimhartig aan hun gescheiden
vrouwen geven.
De armen moeten een bijdrage geven van wat God hun gegeven heeft.
Allah vraagt niemand meer dan wat Hij hem gegeven heeft.
Zo zal Hij het probleem voor jullie draaglijk maken.

5
Allah is het die de zeven hemelen heeft geschapen en ook de aarde.
Zijn bevel daalt daarop neer, opdat jullie mogen weten dat Hij machtig
is.
Hij omvat alles met Zijn kennis.

94 (Tulp)

Het licht
Tijdens elke oorlog neemt Mohammad een van zijn vrouwen mee.
Dit keer is het de beurt aan Ajeshe. Maar op de terugweg, als de
karavaan na een pauze weer vertrekt, verstopt de vijftienjarige Ajeshe
zich achter een zandheuvel en de karavaan vertrekt zonder haar. De
vijanden van Mohammad maken hem kapot en de dichters drijven de
spot met hem: 'Mohammad, jouw jonge Ajeshe had een afspraakje
achter de zandheuvel ’
Precies na deze gebeurtenis komt Mohammad met harde wetten voor de
vrouwen.
Sindsdien moeten de vrouwen zich bedekken en binnenblijven.

In de naam van Allah


Hij is lief

237
Hij geeft
Hij vergeeft

1
Dit is een soera die Wij geopenbaard hebben, die Wij verplicht hebben
gemaakt.
Wij hebben duidelijke tekenen doorgegeven opdat jullie ervan kunnen
leren.
Sla elke vrouw en elke man die onwettig de liefde bedrijft met honderd
zweepslagen. En heb geen medelijden met hen als je in Allah gelooft en
in de dag des oordeels.
Tijdens hun berisping moet er een groep gelovigen aanwezig zijn.
De ontuchtige man mag met geen ander trouwen dan met een ontuchtige
vrouw of met een ongelovige.
En de ontuchtige vrouw mag ook met geen ander trouwen dan met een
ontuchtige man of met een ongelovige.

2
Zij die de getrouwde fatsoenlijke vrouwen beschuldigen van overspel en
niet met vier getuigen komen, sla hen met tachtig zweepslagen. Van hen
moeten jullie later geen getuigenis aanvaarden. Zij zijn foute mensen.
En zij die hun eigen vrouwen beschuldigen van ontucht zonder dat ze
andere getuigen hebben dan zichzelf moeten vier keer in de naam van
Allah zweren dat ze de waarheid spreken en de vijfde keer moeten ze
zeggen: ‘Allahs vloek moge op mij rusten als ik lieg!’
Maar de straf van de vrouw wordt niet uitgevoerd als ze vier keer in de
naam van Allah zweert dat haar man liegt, en als ze de vijfde keer zegt:
‘De woede van Allah zij over mij als mijn man de waarheid spreekt en ik
lieg.’
Allah is vergevend. Anders wordt het moeilijk voor jullie.
Zij die roddels hebben verspreid, zitten tussen jullie.
Als de genade van Allah niet bestond, zouden jullie getroffen zijn door
een harde bestraffing in dit leven en ook in het latere leven.
Jullie namen die roddels met jullie tongen over en jullie vertelden het
met jullie monden door, zonder er enige kennis van te hebben. Jullie
dachten dat het onbelangrijk was, maar voor God was het afschuwelijk.
Toen je het hoorde, had je slechts hoeven zeggen: ‘Het heeft niets met
mij te maken, ik kan er niets over zeggen. Gij zijt geprezen.
Het is een grote beschuldiging.'
Zij die graag willen dat roddels zich onder de gelovigen verspreiden,

238
worden in het leven en na het leven zwaar gestraft.
Allah weet, maar jullie weten niet.

4
Zij die eerbare vrouwen die geen kwaad kennen, van losbandigheid
beschuldigen, worden vervloekt in dit leven en in het latere leven. Hun
wacht een harde bestraffing.
Op een dag zullen hun tong, hun handen en hun voeten getuigen van wat
ze gedaan hebben. Op die dag zal God bepalen wat ze verdienen en ze
zullen begrijpen dat Allah de waarheid kent.

5
De duivelse vrouwen zijn voor de duivelse mannen en de duivelse
mannen zijn voor de duivelse vrouwen en de goede vrouwen zijn voor de
goede mannen en de goede mannen voor de goede vrouwen. Zij zijn
gezuiverd van alles wat anderen over hen zeggen.
Voor hen is er vergeving en er zal goed voor hen worden gezorgd.

6
O, jij die gelooft! Treed de huizen van anderen niet binnen zonder dat je
het gevraagd hebt of de bewoners 'Salam !’ hebt gezegd. Dat is beter
voor jou. Misschien zullen jullie er iets van leren.
En als je in het huis niemand treft, ga dan niet verder voordat je
toestemming hebt gekregen.
En als er tegen je wordt gezegd: ‘Ga terug !’ dan ga je terug. Dat is
zuiver.
Allah weet wat je openlijk doet en wat je verborgen houdt.

7
Mohammad, zeg tot de gelovige mannen dat zij hun ogen neerslaan en
hun kuisheid bewaren. Dat is zuiver voor hen. Allah weet alles.
En zeg tot de gelovige vrouwen dat zij hun ogen neerslaan en dat ze hun
kuisheid bewaren. Dat zij van hun sieraad niet meer laten zien dan wat
gewoonlijk al zichtbaar is. Dat ze hun sluiers over hun borsten laten
hangen en dat ze hun sieraad aan niemand laten zien anders dan aan hun
mannen, hun vaders, hun zonen, de zonen van hun mannen, hun broers,
de zonen van hun broers, de zonen van hun zusters, de vrouwen van hun
eigen geloof, hun mannelijke bedienden die geen behoefte aan vrouwen
hebben, en de kinderen die nog niet op het lichaam van vrouwen letten.
Mohammad, zeg tegen vrouwen dat ze niet hard met hun voeten op de

239
grond moeten stampen, om te voorkomen dat het verborgen sieraad van
hun voeten zichtbaar wordt.

8
Gelovigen! Help de mensen die voor je werken met elkaar te trouwen,
ook je deugdzame slaven en slavinnen.
Als ze arm zijn, zal God hen rijk maken uit Zijn overvloed. Allah is
alomvattend en alwetend.
Zij die geen kans hebben om te trouwen, moeten hun kuisheid bewaren
totdat Allah hun rijk maakt van Zijn goedheid.
Geef je slaven een vrijbrief als ze om hun vrijheid vragen en geef ze iets
van jouw giften aan Allah.
En dwing je slavinnen niet om met een ander te slapen om zo geld door
hen te verdienen.
We hebben jullie duidelijke tekenen en voorbeelden gezonden van de
volkeren die voor jullie zijn verdwenen en lessen gegeven voor hen die
ervan willen leren.

9
Allah is het licht van de hemelen en de aarde.
Zijn licht kun je vergelijken met een nis waarin een lantaarn staat.
En de lantaarn staat in een glas, en het glas straalt als een schitterende
ster. De lantaarn brandt met olie van een gezegende boom, een olijfboom
noch oostelijk, noch westelijk. De olie geeft al licht zonder dat vuur hem
aangeraakt heeft. Licht boven licht.

10
De daden van de ongelovigen zijn als een luchtspiegeling in de woestijn.
Een dorstige ziet water, maar als hij op die plek is, vindt hij niets. Maar
hij vindt Allah die hem op zijn daden afrekent en Allah kan snel rekenen.
Of ze zijn als duisternis in een diepe zee die met een golf bedekt is, met
daarop nog een andere golf waar ook de wolken weer boven staan.
Duisternis boven duisternis. Wanneer iemand zijn hand uitsteekt, kan Hij
die nauwelijks zien. Er is geen licht voor hen.

11
Heb je soms niet gezien dat alles in de hemelen en op de aarde Allah
prijst, ook de vogels met hun uitgespreide vleugels? Elk van hen kent
zijn eigen gebed. Allah weet alles.

240
12
Het koninkrijk der hemelen en van de aarde is van Allah.
Heb je niet gezien dat Allah de wolken in beweging brengt, ze verzamelt
en dan tegen elkaar drukt zodat je grote regendruppels uit hun midden
ziet komen? En hoe Hij hagel uit de wolkenbergen laat vallen? Hij slaat
daarmee iedereen die Hij wil en wendt Zich af van wie Hij wil.

13
Allah keert de nacht en de dag om. Daarin zit een les voor hen die het
kunnen waarnemen.
En Allah heeft elk dier uit water geschapen. Er zijn er die op hun buik
liggen, en er zijn er die op twee poten lopen en er zijn er die lopen op
vier poten. Allah maakt wat Hij wil. Hij kan alles.

14
Jullie, gelovigen! Laat je slaven en je slavinnen en degenen uit jullie
midden die nog minderjarig zijn, drie keer je toestemming vragen als ze
binnen willen komen wanneer je je kleren uit hebt om je te wassen voor
het ochtend—, het middag— en het avondgebed: drie tijden waarop
jullie niet geheel gekleed zijn.
Op andere momenten is het geen probleem, want ze zijn altijd aanwezig
in jullie omgeving.
Zo maakt Allah zijn tekenen duidelijk aan jullie.

15
Wanneer jullie kinderen hun kindertijd verlaten, dan moeten ook zij
toestemming vragen voordat ze ergens binnengaan, net zoals anderen
voor hen dat deden.

16
Voor oudere vrouwen die geen hoop meer hebben op een huwelijk, is het
geoorloofd dat ze hun chador afdoen, als ze maar niet willen pronken
met hun sieraad. Maar het is beter voor hen als zij zich toch bedekken.
God ziet alles. God weet alles.

17
De blinde wordt het niet kwalijk genomen, de manke wordt het niet
kwalijk genomen, de zieke wordt het niet kwalijk genomen en ook jezelf
wordt het niet kwalijk genomen als je in je eigen huis eet, in het huis van
je vader, in het huis van je moeder, in de huizen van je broers, in de

241
huizen van je zusters, in de huizen van de broers van je vader, in de
huizen van de zusters van je vader, in de huizen van de broers van je
moeder, in de huizen van de zusters van je moeder, in de huizen waarvan
je de sleutels hebt of in het huis van een vriend.
En je mag zelf weten of je samen met anderen of alleen eet.
Maar als je een huis binnengaat, roep dan ‘Salam’. Het is gezegend en
God vindt het mooi.
Zo maakt Allah zijn tekenen voor jullie duidelijk. Misschien kunnen
jullie ervan leren.

18
Weet! Alles wat in de hemelen en op de aarde is, is van Allah.
Hij weet waar jullie mee bezig zijn en wanneer jullie naar Hem terug
worden gebracht.
Hij weet alles.

95 (Regen)

De woordenwisseling
Er was een ouderwetse stammenwetgeving waardoor de man van zijn
vrouw afstand mocht nemen zonder dat er een formele echtscheiding
plaatsvond. Deze wet werd ‘Alzohar’ of de ‘Rug-wet’ genoemd.
Bij deze wet zei de man tegen zijn vrouw: 'Je rug is net zoals de rug van
mijn moeder. Ik mag dus niet meer met jou naar bed gaan.’
Het was een diepe belediging waarmee de man opeens afstand nam van
zijn vrouw met het excuus dat haar lichaam voor hem verboden was.
Een van de vrouwen die op die manier door haar man verstoten was,
ging bij Mohammad langs om haar beklag te doen.
Mohammad zei tegen haar: ‘Het is de wet en je bent nu verboden voor
hem. ’
De vrouw begon met Mohammad te discussiëren en maakte ruzie met
hem: “Hoe durf je dit te zeggen. Veertig jaar lang heb ik die man. Geef
me raad. Ik kan het er niet bij laten. ’
Maar Mohammad had geen raad voor haar.
De vrouw zette Mohammad onder druk om haar met Allah in contact te
brengen.
De woordenwisseling met Mohammad leverde niets op. Bedroefd ging ze
terug naar huis. Ze at niet meer, sliep niet meer, huilde en riep Allah om
hulp.

242
Een paar dagen later kwam Mohammad met een nieuwe soera:
'Almodjadele: De woordenwisseling.'

In de naam van Allah


Hij is lief
Hij geeft
Hij vergeeft

1
Mohammad!
Allah heeft die vrouw gehoord die een woordenwisseling met je had over
haar man, en bij Allah klaagde.
Hij hoort jullie. Hij weet alles.

2
De mannen onder jullie die de Rug-wet gebruiken om zich van hun
vrouwen te scheiden, moeten weten dat hun vrouwen hun moeders niet
zijn.
Hun moeders zijn de vrouwen die hen gebaard hebben.
Deze mannen zeggen iets lelijks. Ze liegen.
Toch is Allah vergevend.

3
Maar de mannen die de Rug—wet hebben gebruikt, er nu spijt van
hebben en hun vrouwen terug willen hebben, moeten een slaaf vrijlaten
voordat ze weer samen kunnen zijn.
Dit is een raad van Allah voor jullie en Hij is op de hoogte van alles wat
jullie doen.

4
Als iemand geen slaaf heeft om vrij te laten, dan mag hij in plaats
daarvan twee maanden achter elkaar vasten voordat ze weer
samenkomen.
En als iemand dit ook niet kan, dan moet hij zestig behoeftigen eten
geven.
Het is een bepaling door Allah.
Wie het niet doet, wordt zwaar gestraft.
En wie zich tegen God en zijn boodschapper verzet, zal vernederd
worden. Net zoals degenen die voor hen waren vemederd.
Daarvoor hebben Wij duidelijke tekenen neergezonden.

243
5
Gelovigen! Wanneer er in de bijeenkomsten aan jullie wordt gevraagd
om ruimte te geven, geef dan ruimte. Zo geeft Allah jullie ruimte in de
tuinen van het paradijs.
En als er gezegd wordt ‘Sta op’, sta dan op. Dan zal Allah jullie
verheffen in een hogere rang.
Hij is op de hoogte van alles wat jullie doen.

6
Gelovigen! Als jullie een geheim persoonlijk aan de profeet willen
vertellen, geef dan eerst iets weg voordat jullie bij hem langsgaan.
Zo is het beter voor jullie.
Maar als jullie niets hebben om te schenken, dan is Allah vergevend.

96 (Klomp)

Verboden
Als Mohammad buitenshuis met andere vrouwen sliep, kreeg hij
problemen met zijn eigen vrouwen. Ze maakten ruzie met hem of ze
negeerden hem in bed.
Op een dag als hij, nadat hij met een mooie slavin heeft geslapen, naast
zijn jonge vrouw Ajeshe in bed kruipt, begint deze te huilen. De hele
nacht slaapt ze met haar rug naar hem toe.
De tweede jonge vrouw van Mohammad was Hahé.
Hafsé had een mooie slavin, Mari Ghebti genaamd.
Wanneer Hafsé eens weg is, slaapt Mohammad met Mari in het bed van
Hafsé
Hafsé komt onverwacht thuis en betrapt hen. Ze is zo kwaad dat ze al
zijn vrouwen en Mohammad zelf bij zich roept en voor een grote ruzie
zorgt.
De volgende dag legt Mohammad zichzelf met een bittere smaak in zijn
mond, een verbod op om met andere vrouwen te slapen. Later krijgt hij
spijt van zijn beslissing en hij verwijt zichzelf dat hij voor de druk van
zijn echtgenotes bezweken is. Hij breekt zijn eed.

In de naam van Allah


Hij is lief
Hij geeft

244
Hij vergeeft

1
Jij, boodschapper!
Waarom verbied je jezelf iets wat Allah je toestaat? Doe je het misschien
om je vrouwen tevreden te stellen?
Allah is aardig en vergevend.
Allah geeft jullie de ruimte om jullie eden te breken.
Hij is jullie Schepper. En Hij weet alles.

2
Het ging eigenlijk zo. Mohammad vertrouwde een geheimpje aan een
van zijn vrouwen, Ajeshe, toe. Zij vertelde het echter door aan Hafsé,
een van zijn andere vrouwen. En Allah maakte het openbaar.
Mohammad vertelde een deel van wat hij wist aan Ajeshe en verzweeg
het andere deel.
Ze zei tegen hem: ‘Hoe weet jij dit? Wie heeft het je verteld?’
Mohammad zei: ‘Hij die alles weet heeft me op de hoogte gesteld.’

3
Als jullie, beide vrouwen, je tot Allah richten en spijt betuigen, dan was
het een fout van jullie harten en zal Hij jullie vergeven.
Maar als jullie tegen Zijn boodschapper samenzweren, dan beschermt
Hij Zijn boodschapper. Bovendien zullen de engel Ghabriël, de
gelovigen en de andere engelen hem samen steunen.

4
Indien Mohammad zich van jullie scheidt, zal Zijn Schepper hem
misschien nog betere vrouwen geven. Kuise, gelovige vrouwen die
luisteren, die niet hoogmoedig zijn, die bidden, die vasten en die weduwe
of nog maagd zijn.

5
Gelovigen!
Bescherm jezelf en je familie tegen een vuur waarvan de mensen en de
stenen de brandstof zijn. Een vuur dat door de enge boosaardige engelen
die naar Allah luisteren wordt bewaakt en die doen wat Hij hun beveelt.
O, ongelovigen, toon op de dag des oordeels geen berouw, jullie worden
toch gestraft voor wat jullie gedaan hebben.
O, gelovigen!

245
Toon berouw uit de grond van je hart, misschien zal Hij jullie zonden
vergeven en zal Hij jullie naar de tuinen van het paradijs brengen, waar
de rivieren onderdoor stromen.

6
Jij, boodschapper!
Vecht tegen de ongelovigen en de huichelaars en bestrijd hen met alle
kracht. Ze zullen allemaal in de hel terechtkomen.
En het is een slechte plek voor hen.

7
Allah geeft twee voorbeelden van ongelovige vrouwen.
De vrouw van de profeet Noeh was een ongelovige, evenals de vrouw
van Loet. Ze waren de vrouwen van twee van Onze beste mensen. Maar
zij hebben beiden hun mannen bedrogen.
Daarom hielden Noeh en Loet hun mond toen God hun echtgenotes
zwaar strafte. Tegen deze vrouwen wordt gezegd: ‘Jullie beiden! Loop
met de anderen het vuur in!’

8
Allah geeft ook een voorbeeld van een gelovige vrouw.
De vrouw van de farao. Zij die in een moeilijke situatie leefde, zei tot
God: ‘Mijn Schepper! Geef me een woning bij U in het paradijs. En
bevrijd me van de farao en wat hij doet.’

9
En Maria, de dochter van Emran, is een ander goed voorbeeld. Zij
bewaarde haar kuisheid en Wij bliezen er Onze ziel in. En ze werd
zwanger van Jezus.
Ze geloofde de woorden en de boeken van God en ze luisterde.

97 (Koe)

De aardbeving
In de naam van Allah
Hij is lief
Hij geeft
Hij vergeeft

246
1
Wanneer de aarde bij de laatste beving door elkaar wordt geschud.
En zijn lasten, de doden, afwerpt.
En de mens zegt: ‘Wat is er gebeurd met hem?
Op die dag zal de aarde zijn geheimen bekendmaken naar het bevel van
Allah.
Op die dag zullen de mensen in verschillende groepen naar voren
worden geleid en zullen hun vroegere daden aan hen worden getoond.
Wie maar een beetje goed heeft gedaan, die zal het aanschouwen.
En wie een beetje kwaad heeft gedaan, die zal het ook aanschouwen.

98 (Windmolen)

Het ijzer
Het ijzer is hard. Allah leerde de profeet Dawoed om het ijzer te smelten,
opdat hij er een harnas mee zou kunnen maken.

In de naam van Allah


Hij is lief
Hij geeft
Hij vergeeft

1
Alles wat op de aarde en in de hemelen is, prijs Allah.
Hij is de geliefde Overwinnaar.
Hij is de Koning der hemelen en der aarde.
Hij doet leven en Hij doet sterven. Hij kan alles.
Hij is het begin, en het einde, het innerlijke en het uiterlijke.
Hij heeft kennis over alles.

2
Hij is het die de aarde en de hemelen in zes dagen geschapen heeft.
Hij ging daarna op Zijn troon zitten.
Hij weet wat de aarde binnengaat en weet wat uit de aarde naar buiten
komt.
En wat uit de hemel naar beneden komt en wat naar de hemel opstijgt.

3
Hij is overal waar jullie ook zijn en Hij ziet alles wat jullie doen.

247
Hij trekt de nacht over de dag en Hij trekt de dag over de nacht.
En Hij kent de geheimen van de harten.

4
Geloof in Allah en in Zijn boodschapper en geef!
Het is waar! Zij die geven wacht een grote beloning.
Wat is er gebeurd met jullie dat jullie toch niet in God geloven?
Hij is het die de Koran als een leidraad tot Zijn onderdaan heeft
gezonden om jullie van het donker naar het licht te brengen.
Weet! Allah is lief voor jullie.

5
Maar wat is er gebeurd met jullie dat jullie toch niet willen geven om
Allah, hoewel de erfenis van de hemelen en de aarde aan Hem is?
Zij die zich voor de overwinning op Mekka gegeven hebben en
gevochten hebben, staan niet gelijk aan anderen. Zij zijn hoger in rang
dan degenen die zich pas na de overwinning hebben gegeven en hebben
gevochten.
Allah weet alles.
Wie een ander een zuivere lening geeft, zal Hij twee keer zo
veel teruggeven.

6
Op de dag dat jullie de gelovige mannen en vrouwen zien terwijl hun
licht links en rechts van hen straalt, is dat een geluksteken. Ze lopen dan
naar de tuinen van geluk, en ze zullen daar voor eeuwig blijven.
Op dezelfde dag zullen de huichelaars, man en vrouw, tegen de
gelovigen zeggen: ‘Willen jullie even wachten, zodat we een beetje van
jullie licht kunnen gebruiken?’
Dan wordt er tegen hen gezegd: ‘Ga terug! En zoek zelf naar licht.’
Er wordt een muur tussen hen opgetrokken met een deur erin.
Aan de binnenkant van deze deur zie je de glorie, maar aan de buitenkant
van de deur zie je de bestraffing.
De huichelaars zullen tegen de gelovigen aan de andere kant van de
muur roepen: ‘Waren wij niet met jullie?’
Ze zullen antwoorden: ‘Jawel. Maar jullie zijn bedrogen door jullie
begeerte, en misleid door jullie dromen. Voortdurend twijfelden jullie
aan alles en volgden de Satan tot jullie door de dood werden gegrepen.’

248
7
Weet dat Allah de aarde na zijn dood weer tot leven brengt. Hij heeft
Zijn tekenen duidelijk voor jullie uiteengezet zodat jullie ervan kunnen
leren.

8
Weet dat het leven van nu een spel van vermaak, pracht, hoog hartigheid
en verlangen naar meer bezittingen en meer kinderen is.
Het is te vergelijken met een regen die aangenaam is voor de boer
vanwege de groei van zijn gewas. Maar later raken de planten
verdroogd, je ziet ze geel worden en dan worden ze kort en stekelig.
Het tegenwoordige leven is slechts een bedrieglijk genot zoals het leven
van die planten.
Haast je dus voort naar de tuinen van geluk die voor de eeuwigheid zijn
en ze zijn groot als de hemelen en de aarde.

9
Klaag daarom nooit over wat jij verloren hebt.
En juich niet om wat je gekregen hebt.
Want Allah houdt niet van hovaardige mensen.
Vooral niet van hen die niets geven.
Hijzelf heeft niets nodig. Hij geeft.
De mannen en de vrouwen die zuivere leningen geven, worden twee keer
zo veel beloond.

10
Wij hebben het ijzer gestuurd, het ijzer waar een harde kracht in zit en
dat veel nut voor de mensen heeft.
Allah geeft, en Zijn geven kent geen grenzen.

99 (Tulp)

Mohammad
Jezus had tegen zijn apostelen gezegd: “Na mij zal een Arabische profeet
komen die Ahmad (Mohammad) heet en hij zal de laatste profeet zijn.’
‘Aan wat voor teken is Ahmad te herkennen ?’ vroegen de apostelen.
‘Hij heeft een teken van de maan op zijn linkerschouder, antwoordde
Jezus.

249
Vijfhonderdzeventig jaar later werd Mohammad in Mekka geboren.
Zijn moeder heette Amené.
Het was een vreugdeloze bevalling voor Amené, want haar man was pas
overleden.
Maar de vroedvrouw riep: ‘Amené, huil niet. Je zoon heeft een teken van
een jonge maan op zijn schouder. Het zal hem rijkdom en geluk
brengen,'
De stam waarin Mohammad geboren was, heette Ghoreish. Het was een
van de belangrijkste stammen van Mekka. Al eeuwenlang werd de leider
van Ghoreish benoemd tot sleutelhouder van de Kaabé. Het was een
functie van groot aanzien en de leider kreeg toegang tot de geheimen van
de Kaabé.
De grootvader van Mohammad was sleutelhouder. Mohammad ging als
kind regelmatig met hem mee naar de Kaabé, die Ibrahim en zijn zoon
Ismaiel ooit als huis voor God gebouwd hadden. Nu stonden er talloze
afgoden in.

In de naam van Allah


Hij is lief
Hij geeft
Hij vergeeft

1
Zij die de waarheid weigeren en de mensen van Allahs weg afleiden, hun
daden zal Hij veronachtzamen.
Maar zij die geloven, zal Hij hun fouten vergeven.

2
Gelovigen! Wanneer jullie in gevecht zijn met de ongelovigen, dood hen
dan met een nekslag.
Als jullie overwinnen, gijzel hen en bind hen goed vast.
En wanneer het gevecht gestreden is, laat hen dan vrij met of zonder
losprijs.
Zo is het en dat is Gods regel. Als Hij zou willen, zou Hij zelf wraak op
hen nemen.
En zij die voor Allah gedood hebben, hun daad wordt beloond.
Zij worden naar het paradijs gebracht.

3
Hebben de ongelovigen niet rondgereisd op aarde en niet gezien hoe het

250
einde van degenen was die niet luisterden? God vernietigde hen
allemaal.
De ongelovigen maken gebruik van de schijn van het leven. Ze eten en
slapen als kuddedieren.
Mohammad! Wij hebben vele steden vemietigd die groter en sterker
waren dan de stad die jou liet ontsnappen. En er was geen helper voor
hen.

4
De gelovigen komen in de tuinen van geluk terecht, waar rivieren van
zuiver en gezond water stromen en ook rivieren van smakelijke melk,
heer lijke wijnen en rivieren van zuivere honing en waar allerlei soorten
fruit zijn.
Is een eeuwig leven in zulke tuinen te vergelijken met een eeuwig verblijf
in de hel?
Het zijn de ongelovigen die niet over de Koran willen nadenken en die
hun harten op slot hebben gedaan.
Hoe zullen zij het ervaren wanneer de engelen hun ziel komen halen,
terwijl ze op hun ruggen en gezichten slaan?
Komt het omdat zij de afgoden volgen, wat Allah kwaad maakt?
En haten wat Hij liefheeft?

6
Het huidige leven is spel en vermaak. Maar als jullie geloven en vrezen,
zal Hij jullie belonen.

7
Geef een deel van jullie vermogen weg en wees niet gierig. Wie gierig is,
is gierig ten opzichte van zichzelf.
Allah heeft niets nodig, maar jullie zijn behoeftig.
En als jullie niet luisteren, zal Hij een ander volk in jullie plaats zetten.
En zij zullen niet net als jullie zijn.

100 (Regen)

De donder
Mohammad noemde zichzelf` een Arabische profeet en de laatste profeet
van de wereld. Hij bracht alle Arabische stammen samen onder de
groene vlag van zijn beweging

251
Mohammad was zes toen zijn moeder stierf en zijn grootvader nam zijn
opvoeding op zich Hij was vijfentwintig jaar oud toen hij met de rijkste
vrouw van Mekka trouwde, zij was vijftien jaar ouder dan hij.
Regelmatig beklom Mohammad ’s nachts de berg Hera, Hij was veertig
toen hij op een nacht bevend, bevreesd en bezweet thuiskwam en tegen
zijn vrouw zei: ‘De bewoners van de hemel hebben contact met mij
opgenomen. ’
Vanaf dat moment begon hij aan een missie die drieëntwintig jaar lang
duurde.
In Mekka zetten de mensen hem onder druk door te zeggen dat hij geen
profeet was, dat hij geen wonder kon verrichten.
Mohammad zei machteloos: ‘Ik weet niet waarom ik geen wonder kan
verrichten. Alleen God weet het.’

Toen de machthebbers van Mekka hem wilden doden, vluchtte hij naar
Medina. Gebleken was dat zijn zachte woorden niet hadden gebaat. En
zijn geduld had ook niets opgeleverd. Eenmaal in Medina greep hij naar
het zwaard en begon hij harde woorden te spreken:
‘Jullie willen een wonder van mij? De Koran is een wonder. Het is de
moeder van alle boeken van de wereld. Aan wie dat tegenspreekt zal mijn
zwaard antwoord geven.’

In de naam van Allah


Hij is lief
Hij geeft
Hij vergeeft

1
Alef Lam Miem Raa.
Dit zijn de verzen van het boek. En alles wat door God gezonden is, is
waar, maar de meeste mensen geloven het niet.
God is het die de hemelen liet verrijzen, zonder steunpilaren die je kunt
zien. Daarna zette Hij zich op zijn troon en Hij temde de maan en de zon,
zodat elk in een vaste baan liep. Hij regelt de werking van de wereld.

2
Hij is het die de aarde uitbreidde en bergen en rivieren maakte en Hij
maakte van elke vruchtsoort twee stukjes als één paar, en Hij deed de
nacht de dag bedekken.
En op de aarde zijn er naast elkaar gelegde lappen grond en

252
druiventuinen en korenvelden en dadelbomen, gelijk en ongelijk, die
allemaal als één geheel water ontvangen. Dat zijn de tekenen voor hen
die nadenken.

3
Zij die niet geloven, zeggen: ‘Had hem dan geen wonder gestuurd
kunnen worden van zijn Allah?’
Maar Mohammad! Je bent slechts een boodschapper en voor elk volk is
er één boodschapper.
God weet wat een zwangere draagt, hoe de baarmoeders afnemen en hoe
zij groeien. Bij Hem heeft alles een maat.

4
Hij is het die het verborgene en het zichtbare kent.
Het maakt Hem niet uit of iemand stiekem praat of hardop. Of in het
donker van de nacht of in het daglicht beweegt. Hij weet alles.
Er zijn engelen die voor en achter de mensen lopen om alles waar te
nemen.

5
Hij is het die de bliksem gebruikt om angst te veroorzaken en hoop. En
die de zware wolken laat komen.
En de donder looft Zijn glorie, en de engelen prijzen Hem uit vrees en
Hij stuurt de bliksem en daarmee pakt Hij wie Hij maar wil. Allah is
wreed in Zijn straffen!
De afgoden die zij in plaats van God prijzen, horen hen niet. Je kunt het
vergelijken met iemand die zijn handen in een waterbron steekt om te
drinken, maar ziet dat de bron droog is.

6
Alles wat in de hemelen en op de aarde is, looft God gewillig of onwillig.
Ook hun schaduwen in de morgen en in de avond.
Mohammad! Vraag aan hen: ‘Wie is de Schepper van de hemelen en de
aarde?
En zeg: ‘Allah!’
Vraag aan hen: ‘Waarom kiezen jullie dan voor afgoden die niet eens
macht over zichzelf hebben?’
En zeg: ‘Zijn de blinde en de ziende gelijk? Zijn het donker en het licht
gelijk?’
Zeg: ‘Allah is de Maker van alles. En Hij is Eén. Hij is de machtigste!’

253
Hij laat water uit de hemel vallen zodat de rivieren, schuimdragend,
gaan stromen. Ook uit alles wat men in het vuur zet om sieraden of
gereedschappen van te maken, komt schuim vrij. Zo scheidt God de
waarheid en de valsheid van elkaar. Het schuim gaat verloren, maar het
nuttige deel blijft. Zo vergelijkt Allah de dingen met elkaar.

7
Zij die voor God geduld hebben getoond, het gebed hebben verricht, en
met het goede het slechte hebben afgewend en een deel hebben
weggegeven van wat Wij hun hadden gegeven, zij krijgen een goede
eindbestemming. Ze belanden in de tuinen van geluk waar de engelen
van alle kanten zullen komen om hen te verwelkomen: ‘Salam aan jullie
voor jullie geduld. O, wat een mooi einde.’
Maar zij die op de aarde verderf hebben gezaaid, worden vervloekt. Hun
wacht een vreselijk einde.

8
Mohammad, zeg tegen hen: ‘Hij is mijn Allah! En er is geen God dan
Hij. Ik stel mijn vertrouwen op Hem en ik keer terug tot Hem.
En ook al zou er een Koran zijn waardoor de bergen in beweging komen,
de aarde in stukken valt, en de doden tot spreken komen, dan nog zullen
ze er niet in geloven.’
Aan hen die geloven zijn de tuinen van geluk beloofd, waar de rivieren
onderdoor stromen en waar fruit en schaduw eeuwig zijn.
Mohammad, zeg tegen hen die niet geloven: ‘Het is mij bevolen om Allah
te dienen en aan Hem geen gelijke toe te voegen. Ik roep iedereen tot
Hem. En ik keer terug naar Hem.'
Zo hebben Wij de Koran als een oordeel in het Arabisch geopenbaard.
En als jij na de kennis die tot je gekomen is, toch nog je lusten volgt, dan
heb je geen bescherming tegen God.’
Allah vernietigt wat Hij wil en Hij bevestigt wat Hij wil.
En het boek in den Beginne ligt bij Hem.

254
101 (Klomp)

Hij is verheven
De ongelovigen zeiden: ‘Mohammad is een oor. De Perzische dichters
leren hem zulke dingen ’
God zei: ‘Wij leren het hem! Wij die geven. Wij die vergeven.’
Met ‘hem’ bedoelt Allah zowel Mohammad als de mens.
Want Hij maakte de mens. En Hij leerde hem praten.
Allah vertelt verder over de schepping van de mens.
Maar Hij noemt eerst Mohammad, dan pas de mens.
Bovendien heeft Hij ook andere wezens leren praten: de maan, de zon, de
sterren, de zeeën, de schepen en ook de kamelen. ze vereren Allah.
Toch heeft Hij de mens een bijzondere plek gegeven in zijn schepping.
Hij heeft boodschappers tot hen gezonden. Als ze luisteren, krijgen ze de
meisjes die leunend op groene kussens, zittend op sierlijke tapijten in
luisterrijke tenten in het paradijs op hen wachten.

In de naam van Allah


Hij is lief
Hij is geeft
Hij vergeeft

1
Hij onderwees Mohammad de Koran.
Hij maakte de mens. Hij leerde hem praten.
De zon en de maan bewegen volgens Zijn berekening.
De bomen en planten buigen zich voor Hem.

2
Hij heeft de hemel hoog gebouwd en Hij heeft regels voor het meten en
het wegen opgesteld opdat jullie de maat niet verkeerd hanteren.
Ga dus eerlijk om met de weegschaal en weeg niet gierig.
En Hij heeft de aarde voor de levende wezens gemaakt.
Op aarde is er fruit en er zijn dadelbomen.
En geurige kruiden en graan.
Jullie! Mens en djinn! Welke geschenken van jullie Schepper ontkennen
jullie nog?

255
Hij heeft de mens geschapen uit klei, zoals aardewerk.
En Hij heeft de djinn geschapen uit de vlam van het vuur.
Welke geschenken van jullie Schepper ontkennen jullie nog?

4
Hij is de Koning van het oosten en van het westen.
Welke geschenken van jullie Schepper ontkennen jullie?
Hij heeft de twee zeeën bij elkaar gebracht. Maar er is een afscheiding
tussen beide, zodat ze niet in elkaar vervloeien.
Uit beide komen parels en koralen.
Welke geschenken van jullie Schepper ontkennen jullie nog?

5
En tot Hem behoren de grote schepen die als bergen voortbewegen in de
zee.
Welke geschenken van jullie Schepper ontkennen jullie nog?
Alles op de aarde sterft uiteindelijk. Alleen het dierbare aangezicht van
God blijft.
Welke geschenken van jullie Schepper ontkennen jullie nog?
Alles wat op de aarde en in de hemelen is, vragen jullie aan Hem.
En Hij houdt Zich er elke dag mee bezig.
Welke geschenken van jullie Schepper ontkennen jullie nog?

6
Jullie, djinns en mensen! Wij zullen gauw met jullie afrekenen.
O, djinns en mensen, als jullie in staat zijn om de aarde en de hemel te
verlaten, probeer dit dan. Maar zonder Mijn bevel kunnen jullie niet weg.
Welke geschenken van jullie Schepper ontkennen jullie nog?

7
Er zal een gloeiend vuur zonder rook en gloeiende rook zonder vuur
losgelaten worden over jullie en jullie zullen niet in staat zijn om het
tegen te houden.
Welke geschenken van jullie Schepper ontkennen jullie nog?

8
Wanneer de hemel barst en als hete olie en een rode bloem wordt, op die
dag worden er geen vragen aan djinns en mensen gesteld over hun
zonden.
Welke geschenken van jullie Schepper ontkennen jullie nog?

256
9
De schuldigen worden aan een merkteken herkend. Dan worden ze bij de
lokken op hun voorhoofd en hun voeten naar de hel getrokken.
En ze zullen in kokend water heen en weer lopen.
Dit is de hel die jullie voor leugen verklaarden.
Welke geschenken van jullie Schepper ontkennen jullie nog?

10
Maar voor hen die vreesden zijn er twee tuinen.
De bomen van de tuinen hebben veel takken.
Welke geschenken van jullie Schepper ontkennen jullie nog?
In beide tuinen stromen twee bronnen.
Welke geschenken van jullie Schepper ontkennen jullie nog?
En alle soorten fruit zijn er in paren.
Welke geschenken van jullie Schepper ontkennen jullie dan?

11
Zij die in die tuinen terechtkomen, gaan op rustbanken van tapijt zitten
die aan de binnenkant met brokaat zijn gevoerd en de vruchten van de
bomen hangen laag, zodat ze makkelijk geplukt kunnen worden.
Welke geschenken van jullie Schepper ontkennen jullie dan?

12
En er zijn meisjes die hun blik neerslaan, met wie nog geen mens of
djinn geslapen heeft.
Ze zijn als robijnen en koralen.
Welke geschenken van jullie Schepper ontkennen jullie dan?

13
Er zijn nog twee andere tuinen.
Diep groen.
Met twee springende waterbronnen.
En er is fruit, en er zijn dadelbomen en granaatappelbomen.
Ook oogverblindende meisjes, schoonheden die apart in tenten zitten.
Ze zitten daar leunend op groene kussens en prachtige tapijten.
Geen mens of djinn heeft hen nog aangeraakt.
Welke geschenken van jullie Schepper ontkennen jullie nog?
Allah is verheven. Gezegend is Zijn naam.

257
102 (Koe)

De mens
Nadat Allah de mens Adam van klei had gemaakt, liet Hij hem zeven
dagen zitten waar hij zat. Daarna stuurde Hij hem een stoel van rood
goud waarin juwelen verwerkt waren. En een kleed van zijde. En een
kroon.
Adam kleedde zich aan, zette de kroon op en ging op de stoel zitten.
Allah vroeg de zevenhonderdduizend engelen en de Satan om voor Adam
te knielen. Alle engelen knielden, maar Satan bleef staan.
‘Ik doe het niet, ’ protesteerde hij, ‘ik sta hoger dan die mens. U hebt mij
uit vuur gemaakt en hem van een laag donkere aarde ’ Vervolgens duwde
hij met zijn hand op de maag van Adam en zei: ‘De maag van deze mens
is leeg van binnen. Hij is niet volmaakt. Daar zit zijn zwakke plek. Hij is
kwetsbaar. Waarom verkiest U hem boven ons ?’
‘Ik heb hem de honger naar kennis gegeven, ’ antwoordde Allah, ‘en Ik
heb iets van Mezelf in hem achtergelaten.'
'Wat?! Wat hebt U in hem achtergelaten ?’ vroegen de
zevenhonderdduizend engelen.
‘De liefde misschien’, giste de engel Ghabriël
De engelen tilden de mens met zijn stoel op hun schouders en brachten
hem naar het paradijs.
De schepping was toen twaalfhonderdveertig jaar oud,
(Naar Aboe Ashaaq Ibrahim bin Mansver bin GalafNeeshab0eri)

In de naam van Allah


Hij is lief
Hij geeft
Hij vergeeft

1
Was er niet een periode waarin de mens niet noemenswaardig was?
Wij hebben de mens uit een gemengde druppel gemaakt.
Wij hebben hem horend en ziend gemaakt om hem op proef te stellen.
Wij hebben hem op de goede weg gestuurd, of hij nu dankbaar was of
niet.
En Wij hebben voor de ontkenners een laaiend vuur en kettingen
klaargemaakt.

258
2
Maar de goede mensen zullen een plek krijgen in het paradijs.
Ze zullen geleund op de rustbanken in de heerlijke schaduwen van de
bomen uitrusten, daar waar geen sprake is van warmte en kou.
En de schaduwen zullen dicht bij hen blijven met het fruit binnen
handbereik.
Er worden zilveren borden en schalen aan hen aangereikt met kruiken en
bekers van schitterend glas in mooie vormen.
Ze zullen een soort drank krijgen die naar gember smaakt, uit een bron
die Salsabiel heet.

3
Bij hen gaan jongens rond die voor eeuwig jong blijven. Als je naar hen
kijkt, denk je dat ze pasgestrooide parels zijn.
En wanneer je daar een wandeling maakt, zul je een groot koninkrijk
zien met een oneindige welvaart.
Zij zullen doorzichtige kleren van groene zijde dragen met zilveren
armbanden en hun Schepper zal hun reine wijn schenken.
En Hij zal zeggen: ‘Dit is jullie beloning. Ik dank jullie voor jullie goede
daden.’

4
Mohammad! Wij hebben de Koran in delen aan jou geopenbaard.
Wacht dus geduldig het oordeel van je Schepper af en luister niet naar de
zondaars.
Gedenk Allah ’s morgens en ’s avonds.
Kniel voor Hem een deel van de nacht.
En bid tot Hem een deel van de nacht.

103 (Windmolen)

Het bewijs
Dit is een soera uit Medina die tijdens Mohammads worsteling met de
joden geopenbaard is.
Mohammad was nu iemand geworden in Medina, een echte profeet, een
man met zwaard, maar de joden wilden niets met hem te maken hebben.
Hun mening stond vast: ‘Hij is geen profeet en zijn Koran is een leugen.’

In de naam van Allah

259
Hij is lief
Hij geeft
Hij vergeeft

1
De ongelovigen, zij die een boek hebben, de joden, en de dienaren van
de afgoden die geen boek hebben, wilden niet ophouden tot er een
duidelijk bewijs tot hen kwam:
“Mohammad is een boodschapper van Allah die zuivere teksten
voordraagt, waarin grote woorden worden gesproken.'

2
Zij die een boek hadden, waren eerst niet verdeeld totdat het beslissende
woord tot hen kwam.
En hun was slechts gevraagd om Allah te dienen, te geven, en dit zuivere
geloof te volgen.
Dit is de beste godsdienst.
De ongelovigen die een boek hebben en degenen die geen boek hebben,
komen samen in de hel.
Daar blijven ze voor eeuwig.
Ze zijn de slechtsten der schepping.

104 (Tulp)

Doen verdrijven
De leider van de joodse stam Bani Nazier was een van de gezworen
vijanden van Mohammad
Bij een bezoek van Mohammad aan deze joodse stam beraamde hij een
plan om Mohammad te doden, maar Mohammad kwam achter het plan
en hij wist te ontsnappen.
Het geduld van Mohammad met de joden raakte op en hij nam een
beslissing die hij al lang wilde nemen.
Htj gaf de joden één dag de tijd om de stad te verlaten. Elke familie
mocht zo veel bezittingen meenemen als één kameel kon dragen, En ze
moesten hun goud en geld achterlaten,
De joden negeerden het bevel en ze trokken zich terug achter hun
stadsmuur en deden de poort dicht. Een week lang wachtte Mohammad,
maar ze bleven in hun huizen zitten en ze wilden niet weg.
‘Hoe langer jullie verzet, hoe zwaarder jullie straf ’

260
Nu moesten drie families hun bezittingen samen op slechts één kameel
laden. Dit was een nieuw bevel van Allah.
De joden luisterden niet en ze wisten het nog twee weken vol te houden.
Mohammad deed iets wat hij niet had moeten doen, Hij stak al hun
dadelbomen in brand, en vernielde zo hun dadelakkers. Het deed de
joden pijn en dit brak hun verzet.
‘Ga weg, anders zet ik ook jullie huizen in brand, en nu mogen jullie
niets meer meenemen. Het is een nieuw bevel van Allah. ’
De joden konden niet langer standhouden, ze vernietigden hun eigen
huizen, trokken de ramen uit de muren, en maakten hun eigen spullen
kapot om maar niets voor Mohammads aanhang achter te laten. Daarna
verlieten ze hun stad met lege handen.
Maar terwijl ze weggingen, sloegen hun vrouwen hard op de trommels en
ze juichten om te laten zien dat Mohammad hun geest niet kon breken.
Later ontstond er een discussie binnen de aanhang van Mohammad; ze
hadden de levende bomen niet moeten verbranden. Mohammad kwam
met een nieuwe soera: ‘Allah heeft het bepaald: als het nodig is, zijn de
levende bomen en dode bomen gelijk.'

In de naam van Allah


Hij is lief
Hij geeft
Hij vergeeft

1
Alles wat in de hemelen en op de aarde is, prijs Allah.
Hij is een wijze overwinnaar.
Hij is het die de ongelovigen massaal uit hun huizen en uit hun
vertrouwde omgeving verdreven heeft.

2
Ze dachten niet dat ze weg hoefden te gaan. Ze dachten dat hun muren
hen zouden beschermen tegen Allah.
Maar de bestraffing van Allah kwam uit een onverwachte hoek.
En Hij plaatste angst in hun harten zodat ze hun eigen huizen met hun
eigen handen en met de handen van de gelovigen verwoestten.
Jij, die ziet! Trek daar een les uit.

3
Als Allah niet besloten had om hen te verbannen, dan had Hij hen nog

261
harder gestraft in het leven.
Hun wacht toch de bestraffing van het vuur.
En dat komt omdat zij zich blijven verzetten tegen Allah en tegen Zijn
boodschapper.
Waarlijk, wie zich tegen Allah verzet, wordt zwaar gestraft.

4
Gelovigen! De mooie dadelbomen die jullie kapot hebben gemaakt of de
andere dadelbomen die jullie hebben laten staan, het vond allemaal met
de goedkeuring van Allah plaats. Want Hij wilde op die manier de
verzetplegers vernederen.
Gelovigen! Alles wat Allah van hun vee als buit aan Zijn boodschapper
heeft gegeven, is niet voor jullie, want jullie hebben daar niet voor
gevochten. Deze overwinning kwam door de schrik die Allah in hun
harten joeg.
Allah laat zijn profeten heersen over wie Hij wil.
Hij heeft macht over alles.

5
Daarom, de buit die Allah voor Zijn boodschapper beschikbaar heeft
gemaakt, behoort aan Allah, aan de profeet, aan zijn naaste familie en
ook aan de armen, de wezen, en de reizigers. Zo zal deze buit niet in de
handen van de rijken komen.

6
Neem wat de boodschapper aan jullie geeft.
En blijf af van datgene wat hij jullie ontzegt.
En vrees Allah.
Want Hij is hard als Hij straft.

7
Als Wij deze Koran op een berg hadden neergezonden, hadden jullie die
berg zijn nederigheid kunnen zien tonen en zien barsten uit vrees voor
Allah.
Het zijn de voorbeelden die Wij noemen, misschien zullen zij ervan
leren.

8
Hij is Allah.
Hij is één, de Koning.

262
Hij is gevend en vergevend en weet van alles wat zichtbaar is en van
alles wat onzichtbaar is.
Hij is lief, de Overwinnaar en de Stichter van vrede.
Hij is de Machtige, de Krachtige en de Gever van veiligheid.
Hij is de Maker van alle schepselen.
Hij heeft de mooiste namen.
En alles in de hemelen en op de aarde prijst Hem.

105 (Regen)

Hadj
Mohammad beweert altijd en overal dat hij ongeletterd is, dat hij uit
zichzelf niet in staat is om de vertellingen van de Koran te verzinnen en
op te schrijven.
Onophoudelijk herhaalt hij: “Niets is van mij, alles is van Hem.’

In de naam van Allah


Hij is lief
Hij geeft
Hij vergeeft

1
O, jullie!
Vrees de aardbeving van het uur tijdens de dag des oordeels. Het zal
verschrikkelijk zijn.
Het is een dag waarop je ziet dat de moeders hun zuigelingen vergeten
en de zwangere vrouwen hun last laten vallen, Ie ziet de dronken
mensen, maar ze zijn niet dronken, het komt door de dag. De bestraffing
van Allah is erg hard.

2
O, mensen! Als jullie twijfelen over de opwekking, bedenk dan dat Wij
jullie uit aarde hebben gemaakt, daarna uit het zaad, daarna uit een
klonter bloed en daarna uit een stukje vormloos vlees om Onze macht
aan jullie te laten zien.
We laten het voor een bepaalde tijd in de buik van de moeder blijven.
Daama laten Wij jullie eruit als een kind en doen Wij jullie opgroeien.
Sommigen onder jullie gaan dood en sommigen worden zo ontzettend
oud dat ze alles vergeten wat ze ooit geleerd hebben.

263
En je ziet de aarde levenloos liggen, maar zodra Wij er water op laten
vallen, komt hij weer tot leven. Hij wordt opnieuw groen en brengt
allerlei mooie planten voort.

3
Het uur komt en er is geen twijfel aan. En God zal de doden laten
opstaan uit hun graven.
Zij die goede daden hebben verricht, worden naar de tuinen van geluk
gebracht waar rivieren onderdoor stromen.
Allah kan alles en Hij doet wat hij wil.
Wie denkt dat Allah hem niet in dit leven en niet in het latere leven zal
helpen, laat hem dan een touw om zijn nek doen en het naar de hemel
trekken en het daarna afsnijden. Laat hem dan kijken of deze daad zijn
woede wegneemt.

4
Zien zij soms niet dat alles in de hemel, alles op de aarde, de zon, de
maan, de sterren, de bergen, de bomen, de dieren en vele mensen zich
voor Allah buigen?
Waarom trekken ze er dan geen lering uit?

5
Voor hen die ongelovig willen blijven, worden kleren van vuur gemaakt.
En er wordt gloeiend heet water over hun hoofden gegooid, zodat hun
huid en alles in hun buik wordt gekookt.
En er liggen ijzeren knuppels voor hen klaar. Telkens als zij uit angst en
verdriet vluchten, worden ze weer teruggebracht met de woorden: ‘Je
moet dit nog proeven.’
Maar de gelovigen worden naar de tuinen van geluk gebracht waaronder
de rivieren stromen. Ze krijgen daar gouden armbanden. Ze worden
gesierd met parels en hun kleding is daar van zijde.

6
Mohammad!
Zo ging het tot Wij Ibrahim de plaats van de Kaabé aanwezen. En Wij
zeiden: ‘Stel niemand op gelijke hoogte met Mij. En houd Mijn huis
schoon voor hen die de rondgang maken, voor hen die opstaan en voor
hen die buigen. En roep de mensen voor de hadj.
Ze zullen te voet, of op magere kamelen uit verre streken tot jou komen.
Laat ze zich eerst schoonwassen, en laat ze hun offers brengen en dan

264
een rondgang maken om de Kaabé.
Wie iemand naast Allah verzint, zal door de vogels of door de wind
meegevoerd worden naar een verre verlaten plek.’

7
Het offeren van de grote kamelen hebben Wij voor jullie als een heilig
teken voor Allah beschouwd en er zit iets goeds in voor jullie.
Roep de naam van Allah wanneer de offerkamelen geketend klaarstaan.
En als ze op hun zij op de grond gedrukt worden. Eet van hen en geef
hun vlees weg aan wie daarom vraagt en aan wie daar niet om vraagt.
De kamelen hebben Wij voor jullie getemd. Hun vlees en bloed is niet
voor Allah, maar voor jullie. Prijs dan Allah. Mohammad! Zij verklaren
jou tot leugenaar, vroeger verklaarden zij ook al andere profeten tot
leugenaar. Ik gaf hun ruimte, Ik greep hen daarna onverwachts. Kijk hoe
Ik vroeger de anderen bestrafte.
Hoeveel steden heb Ik al niet vernietigd omdat daar de bewoners
misdaden pleegden? Hoeveel muren en daken zijn al niet ingestort?
Hoeveel waterputten liggen er niet droog en kapot bij en hoeveel hoge
kastelen zijn niet leeg en verlaten achtergebleven?
Hebben die ongelovigen misschien nooit rondgereisd op de aarde om het
met hun harten te begrijpen en met hun oren te vernemen?
Ze dringen er bij jou op aan om de bestraffing te bespoedigen.
Allah komt ongetwijfeld Zijn belofte na. Maar één dag bij Allah is als
duizend jaar volgens jullie berekening.
Mohammad! Zeg tegen hen: ‘Mensen! Ik ben alleen een duidelijk
sprekende waarschuwer. En ik zei wat ik zeggen moest.’
Allah is lief Hij vergeeft.

8
Hij laat de nacht overgaan in de dag en de dag overgaan in de nacht.
Hij is de Grote, de Verhevene.
Zie je soms niet dat Allah water uit de hemel laat vallen, waardoor de
aarde verkwikt wordt en groen? Hij is inderdaad alwetend en teder.
Alles in de hemel en op de aarde is van Hem. Hij is de Rijke en Hij heeft
niets nodig.
Zie je soms niet dat Hij alles op de aarde voor jullie getemd heeft, ook de
schepen die alleen op Zijn bevel de zee op gaan? En dat Hij de sterren
vasthoudt, zodat ze niet op de grond vallen?
Maar de mens is ondankbaar.
Hij is het die jullie leven heeft gegeven. Hij zal jullie doen sterven en Hij

265
zal jullie wederom tot leven brengen.
Mohammad! Roep de mensen daarom tot je God. En indien zij met je
ruziën, zeg dan: ‘Allah is op de hoogte van wat jullie doen!
En alles is in het Boek in den Beginne vermeld.’

9
Jullie, mensen! Zal ik jullie iets vertellen?
De afgoden die jullie in plaats van God aanbidden, zijn niet in staat om
zelfs maar een vlieg te scheppen, al zouden ze daartoe allemaal
samenwerken. En als een vlieg iets van hen pakt, zijn ze ook niet in staat
om het terug te pakken. De vlieg en de afgod zijn allebei zwak.
Allah is sterk!
Prijs hem.
Strijd voor Hem!
En neem je toevlucht tot Hem.
Hij is je Schepper!
Wat een mooie Schepper!

106 (Klomp)

De huichelaars
Het woord ‘monafegh’ of huichelaar was een nieuw woord dat
Mohammad voor het eerst gebruikte. Het duidde een groep mensen aan
die in zijn gezicht zeiden: ‘We zijn met jou, Mohammad’
Maar achter zijn rug om spraken ze lelijke woorden.
Deze soera was een reactie op de uitspraak van een stamleider die
Abdolah bin Beni heette.
Hij had tegen Mohammad gezegd: ‘Ik volg je, en wat je ook beveelt, ik
zal het doen. Ik bid, ik geef, ik vast en ik vecht met je mee tegen je
vijanden.’
Maar toen Mohammad weg was, wendde hij zich tot zijn stam en zei:
‘Deze Mohammad kun je vergelijken met een hond die je in je huis hebt;
die je voedt, die je verzorgt, tot hij je opeens opeet!’
Mohammad was woedend op die mensen, en hij noemde ze onzichtbare
vijanden die gevaarlijker waren dan de vijanden die openlijk met een
zwaard tegen hem vochten.

In de naam van Allah


Hij is lief

266
Hij geeft
Hij vergeeft

1
Mohammad! Wanneer de huichelaars bij jou langskomen, zeggen ze:
‘We getuigen dat je een echte boodschapper van Allah bent.'
Maar Allah getuigt dat zij leugenaars zijn.
Allah heeft hun getuigenis niet nodig. Hij weet dat jij Zijn boodschapper
bent.
Ze zweren om zich te kunnen verschuilen, zodat ze de anderen kunnen
weghouden van de weg naar Allah.
Kijk hoe slecht het is wat zij doen.

2
Het komt doordat ze eerst het geloof hebben aanvaard en daarna weer
ongelovig geworden zijn.
Hun harten zijn verzegeld en zij begrijpen het niet meer.
Als je naar hen kijkt, verbaas je je over hun lichamen. Ook wanneer zij
praten en je naar hen luistert.
Ze lijken meer op aangeklede houten balken.
Bij elke kreet denken ze dat het tegen hen bedoeld is.
Hoe kunnen ze zo verdwaald zijn?
Mohammad! Let op! Ze zijn je vijanden.
Moge Allah hen vervloeken.

3
Wanneer tegen hen wordt gezegd: ‘Kom! De boodschapper van Allah zal
voor jullie om vergiffenis vragen’, wenden ze hun gezicht af en zie je ze
hooghartig weglopen.
Hen maakt het niet uit of je voor hen om vergiffenis vraagt of niet, Allah
zal hen toch niet vergeven.
Hij leidt huichelaars niet.

4
Zij zijn het die zeggen: ‘Geef niets aan hen die met Mohammad zijn. Zo
lopen ze misschien van hem weg.’
Zij zegen dit terwijl de schatten van de hemelen en van de aarde allemaal
van Allah zijn, maar de huichelaars begrijpen het niet. Zij zeggen: ‘Als
we terugkeren naar Medina, zullen de machtigen daar de zwakken
wegsturen.'

267
Maar de huichelaars begrijpen niet dat de eer voor Allah, voor Zijn
profeet en voor zijn volgelingen is.

5
O, jullie die geloven! Laat jullie bezittingen en jullie kinderen jullie niet
afleiden van het denken aan God.
Wie dat doet, is een verliezer.
O, gelovigen! Geef voordat de dood jullie grijpt.
Geef van wat Wij aan jullie gegeven hebben.
Allah zal de dood van niemand tegenhouden.
En Hij weet waar jullie mee bezig zijn.

107 (Koe)

De kamers!
De mensen praatten altijd hardop en ze scholden elkaar vaak uit; Ze
lieten Mohammad zijn zin niet afmaken en ze praatten dwars door hem
heen, zodat zijn stem niet meer hoorbaar was.
Mohammad verbeterde de omgangsvormen van zijn volk en hij kwam
telkens met een nieuwe regel.
Onaangekondigd liepen mensen als kamelen elkaars huizen binnen.
Mohammad kwam met een regel: ‘Doe dit niet! Indien je ergens naar
binnen loopt, roep dan hoorbaar “Salam" zodat de bewoners horen dat
er iemand aankomt: ’
Hij verkondigde zijn wijzigingen altijd door een nieuwe openbaring.
In dit hoofdstuk gaat het over praten met elkaar: ‘Praat rustig Beheers
je. En weet dat Allahs woord altijd voorrang heeft. Je praat dus op een
manier waardoor Zijn woord duidelijk gehoord kan worden.’

In de naam van Allah


Hij is lief
Hij geeft
Hij vergeeft

1
O, jullie die geloven! Verhef je stem niet boven de stem van de
boodschapper, en praat niet hard zoals jullie onder elkaar praten.
Zij die in de aanwezigheid van de boodschapper rustig praten, zijn
degenen die door Allah worden beloond.

268
2
Mohammad! Zij die je van achter de deur van de kamer roepen, hebben
geen verstand.
Het zou beter voor hen zijn te wachten totdat je hen buiten ontvangt.
Toch is Allah vergevend.

3
O, gelovigen! Als een slechte persoon met een bericht tot jullie komt,
moeten jullie goed opletten of het bericht wel klopt, opdat jullie niet in
onwetendheid mensen beschadigen en spijt krijgen van wat jullie gedaan
hebben.

4
Weet dat de boodschapper van Allah onder jullie is. Als hij voortdurend
gehoor aan jullie wensen geeft, zullen jullie er problemen mee krijgen.
Maar Allah heeft het geloof in jullie harten plezierig gemaakt. En zonden
en woede onplezierig.

5
Mensen! Als twee groepen gelovigen ruzie met elkaar hebben, sluit dan
vrede tussen hen. Maar als een van beide de rechtmatigheid overtreedt,
bestrijd dan die groep tot zij zich weer aan Gods wil overgeven. Oordeel
dan onpartijdig over hen. Allah houdt van de rechtvaardigen.
De gelovigen zijn elkaars broeders. Breng dus verzoening onder jullie
broeders. En vrees Allah.

6
O, mensen! Het moet niet zo zijn dat de ene groep de andere groep
beledigt. Misschien is de ene groep wel beter dan de andere.
Ook vrouwen mogen andere vrouwen niet beledigen. Misschien zijn
sommige vrouwen beter dan andere.
Mensen! Spreek geen kwaad over elkaar.
En geef elkaar geen slechte bijnamen. Wie dat doet, is kwaadaardig.

7
Gelovigen! Neem afstand van verdenkingen, want vele van
deze gissingen zijn zonde.
Bemoei je niet met elkaars zaken. En roddel niet achter de rug
van anderen. Iullie zijn broeders. Is het goed als iemand het vlees

269
van zijn dode broer met plezier eet? Dat is toch walgelijk.
Vrees Allah. Hij vergeeft!

8
O, mensen. Wij hebben jullie als man en vrouw geschapen en
Wij hebben jullie tot verschillende volkeren en stammen gemaakt opdat
jullie elkaar beter leren kennen.
Waarlijk! De vroomste onder jullie is de dierbaarste voor Allah.
Hij weet alles.

9
De Arabische woestijnbewoners zeggen: °Wij geloven!’
Zeg tot hen: ‘Jullie geloven niet helemaal. Want het geloof heeft jullie
harten nog niet bereikt.’
Zeg: ‘Of willen jullie misschien aan Allah laten weten wat geloof is?
Terwijl Hij alles weet wat er in de hemelen en op aarde is.’

10
Mohammad! Ze menen dat je hen dankbaar moet zijn nu ze je willen
volgen.
Zeg tegen hen: ‘Geen dankbaarheid van mijn kant. Integendeel, jullie
moeten Allah dankbaar zijn dat Hij jullie naar het geloof geleid heeft,
indien jullie oprecht zijn.'
Allah kent de geheimen van de hemelen en van de aarde. Hij ziet alles.

108 (Windmolen)

De dag van de wroeging


Deze soera gaat over de onophoudelijke discussie van de tegenstanders
van Mohammad over het leven na de dood.
Wie in die terugkeer gelooft, komt in het paradijs terecht en wie
het verloochent, wacht de hel.
Verder vertelt Mohammad dat Allah de wereld in zes dagen gecreëerd
heeft en het op de zevende dag afgelopen zal zijn met alles.
Dan wordt iedereen teruggeroepen.
Mohammad ziet elke dag als duizend jaar, hij vertelt zijn aanhang:
'Toen ik geboren werd, was er zesduizend jaar verstreken van het leven.
Er is niet zo veel tijd over, de zevende dag komt gauw daarom ben ik de
laatste boodschapper. ’

270
In de naam van Allah
Hij is lief
Hij geeft
Hij vergeeft

1
Alles wat in de hemelen en op de aarde is, prijs Allah.
Zijn koninkrijk is de waarheid en het past bij Hem om geprezen
te worden.
Hij kan alles.

2
Hij is het die jullie geschapen heeft, alleen sommigen van jullie zijn
gelovig en sommigen zijn ongelovig.
En Allah weet alles wat jullie doen.

3
Hij heeft de hemelen en de aarde naar waarheid geschapen. Hij heeft
jullie in verschillende vormen gecreeerd en Hij heeft voor jullie mooie
gezichten gemaakt.
En uiteindelijk keert alles terug naar Hem.

4
Hij weet wat er in de hemelen en op de aarde is. Hij weet wat
jullie verbergen en wat jullie openlijk doen. Hij kent de geheimen van de
harten.
Hebben jullie de verhalen van de ongelovige mensen van vroeger niet
gehoord? Hoe Wij hen hebben gestraft, en hoe ze ten onder gingen?
Toen hun boodschappers met duidelijke tekenen tot hen kwamen, zeiden
ze: “Een sterfelijk mens wil ons leiden? Moeten we naar jou luisteren?’
Zo werden ze ongelovig.

5
De ongelovigen denken dat ze na hun dood nooit opgewekt zullen
worden.
Zeg tegen hen: ‘Integendeel. Bij mijn Schepper! Jullie
worden teruggeroepen. En jullie worden op de hoogte gesteld van
wat jullie gedaan hebben. Het is zo gemakkelijk voor Allah.'
Geloof dus in Allah en in Zijn boodschapper en in het licht, de Koran,

271
die Hij verzonden heeft.
Hij weet alles wat jullie doen.

6
De dag waarop Hij jullie bij elkaar zal brengen voor het laatste oordeel,
dat is de dag van de wroeging.
Van hen die in Allah geloven en goede daden verrichten, worden hun
zonden vergeven en ze zullen naar de tuinen gebracht worden waar de
rivieren onderdoor stromen. En daar zullen ze voor de eeuwigheid
blijven.
Het is een mooie plek voor hen.
Maar zij die Allahs tekenen ontkennen, komen in het vuur terecht, en
daar zullen ze voor eeuwig blijven.
Het is een slechte plek voor hen.

7
Gehoorzaam Allah en gehoorzaam Zijn profeet. Maar als jullie toch niet
willen luisteren, berust dan in Onze profeet om zijn boodschap alleen
duidelijk door te geven. Verder niets.
Er is geen God buiten Allah, en de gelovigen moeten hun vertrouwen
enkel in Hem stellen.

8
Gelovigen! Sommige vrouwen en sommige kinderen van jullie zijn
inderdaad juHie vijanden. Wees op je hoede voor hen.
Maar als jullie hen toch vergeven, dan zal Allah hen ook vergeven.
Hij is lief. Hij vergeeft.

9
Gelovigen! Jullie bezittingen en jullie kinderen zijn als een last voor
jullie.
De grote beloning is bij Allah.
Vrees dus God, luister en geef.
Wie om Allah een zuivere lening aan anderen geeft, zal door Hem twee
keer zo veel terugontvangen.
Hij is vriendelijk.
Hij waardeert.
Hij zal jullie vergeven.
Hij ziet het zichtbare en het onzichtbare.
Hij is de wijze Alwetende.

272
109 (Tulp)

De rij
Deze soera is in Medina geopenbaard toen Mohammad met een zwaard
en met harde hand zijn vijanden bestreed.
Hij had een bevel gegeven om de ongelovigen ongenadig te
doden tijdens het gevecht, maar sommigen van zijn strijders aarzelden.
Mohammad zei: ‘Sla hen genadeloos dood! Tenzij ze roepen: “La ilaha
ella Allah!" Dan zijn ze van ons en mag je hen niet doden. ’
De soera gaat verder over Jezus, toen hij wonderen verrichtte om
de Israëlieten te overtuigen. Over dat hij uit de klei een vogel maakte
en de vogel liet vliegen, rnaar de Israëlieten zeiden: ‘Leugens!
Allemaal klaarblijkelijke goochelarij. ’
Verder staat er een citaat in deze soera dat een wezenlijke betekenis heeft
gehad voor Mohammads missie.
Het haalt Jezus aan; het verkondigt de komst van de
boodschapper Mohammad.
Jezus heeft het over Ahmad, die zal komen, die hem zal opvolgen.
En met Ahmad bedoelt hij Mohammad, want beide namen
hebben dezelfde betekenis.
Maar deze verkondiging staat niet in de Bijbel, daarom was Mohammad
kwaad op de priesters van zijn tijd.
Hij beweerde dat zij de Bijbel naar hun hand hadden gezet, dat zij vele
essentiële teksten geschrapt en vele zondige passages
toegevoegd hadden.

Mohammad zei dat de priesters juist de verkondiging van


Jezus geschrapt hadden en dat ze de drie—eenheid verzonnen hadden.
‘De Bijbel is de oorspronkelijke Bijbel niet meer’, zei hij.
Jezus is de zoon van Allah niet.
Jezus is niet gekruisigd.
Jezus is niet herrezen.
Maar Jezus heeft verkondigd dat Mohammad zou komen en dat hij de
laatste boodschapper zou zijn.

In de naam van Allah


Hij is lief
Hij geeft

273
Hij vergeeft

1
Alles in de hemelen en op de aarde prijst Allah.
Hij is lief. Hij is wijs.
O, jullie die gelovenl Waarom zeggen jullie iets wat jullie niet doen?
Allah ziet het als een vijandigheid dat jullie iets zeggen en
het vervolgens niet doen.
Allah houdt van hen die schouder aan schouder in een rij op Zijn weg
vechten alsof zij een stevig gebouwde muur zijn.

2
Jezus, de zoon van Maria, zei: ‘O, jullie Israëlieten! lk ben
de boodschapper van God tot jullie. Om te bevestigen wat er voor mijn
tijd in de Tora stond, en om het blijde bericht te verkondigen dat er een
boodschapper na mij komt, wiens naam Ahmad is.’
Maar toen hij met duidelijke wonderen tot hen kwam, zeiden ze: “Het is
pure goochelarij.'

3
Zeg, wie is onrechtvaardiger dan zij die leugens voor Allah verzinnen?
Ze willen het licht van Allah met hun w00rden doven, maar Allah laat
Zijn licht ontvlammen. Of de ongelovigen het nu leuk vinden of niet.

4
Hij heeft Zijn boodschappers op het juiste pad gestuurd met een waar
geloof, 0m alle andere godsdiensten te overtreffen.
Ook al staat dat de ongelovigen niet aan.

5
O, jullie die geloven! Wees Gods helper net zoals toen Jezus, de zoon
van Maria, tot zijn apostelen zei: ‘Wie van jullie helpt me op weg naar
God?’
De apostelen zeiden: ‘Wij zijn allemaal de helpers van God.’
Toen volgde een deel van de Israëlieten Jezus terwijl het andere deel
weigerde.
Wij hielpen de gelovigen tegen hun vijanden en zo kregen ze
de overhand.

274
110 (Regen)

Vrijdag
Er worden twee onderwerpen behandeld in deze tekst.
Eerst de joden, en deze keer op niet mis te verstane toon.
De joden deden alles om Mohammad onderuit te halen, om zijn missie te
ondermijnen, om hem als een analfabeet af te schilderen.
Met deze tekst slaat Mohammad hard terug.
Hij zegt tegen de joden: 'Als jullie zo veel van God houden, wens dan de
dood om zo bij Hem te gaan wonen in Zijn paradijs. Maar jullie, joden,
doen dat niet ,jullie houden zo van dit leven en zo van handel en zo van
munten en goud dat jullie vele misdaden begaan.’
Het tweede onderwerp is het vrijdagsgebed: ‘Sluit de winkels en bid.
Ga pas daarna op zoek naar je brood!’
In de islamitische wereld is men bereid gehoor te geven aan dit bevel van
Mohammad.
Na veertienhonderd jaar sluiten de moslims nog altijd hun winkels op
vrijdag en gaan ze massaal bidden.
En het vrijdagsgebed had een politieke bedoeling De leider sprak
(en spreekt) het volk toe en gaf (en geeft) zijn mening over
belangrijke zaken in de landelijke politiek en de wereldpolitiek.
Het spreekgestoelte van de vrijdagsgebeden werd vroeger als
belangrijkste podium gebruikt.
Mohammad bedacht het vrijdagsgebed en nog steeds wordt het overal in
de islamitische landen met dezelfde oorspronkelijke intentie beleefd.

In de naam van Allah


Hij is lief
Hij geeft
Hij vergeeft

1
Alles in de hemelen en op de aarde prijst Allah.
Hij is de geliefde, wijze Koning.
Hij is het die een boodschapper uit het midden van een ongeletterd volk
gekozen heeft opdat hij Zijn tekenen aan hen doorgeeft, hen zuivert, en
hun wijsheden leert.
Waarlijk, het was een volk dat voorheen verdwaald was.
En Hij heeft nog andere boodschappers gezonden voor anderen.
Hij is een wijze Overwinnaar.

275
2
Het is een geschenk van Allah dat Hij geeft, aan wie Hij wil.
Allah geeft, en Zijn gift is groot.

3
Het verhaal van hen aan wie de Tora is gegeven en van hen die haar niet
naleven, is gelijk aan het verhaal van een ezel die boeken draagt.
De ezel weet ook niet wat hij draagt.
Ja, het is een slechte vergelijking voor hen die de tekenen van Allah
ontkennen.
En Allah zal een misdadig volk niet leiden.

4
Mohammad, zeg tegen hen: ‘O, jullie joden! Als jullie denken dat alleen
jullie de vrienden van God zijn, wens dan de dood als jullie de waarheid
spreken.’
Maar dat zullen ze nooit doen vanwege wat ze eerder met hun handen
gedaan hebben.
En Allah weet alles.
Mohammad, zeg tegen hen: ‘De dood waarvoor jullie vluchten, zal jullie
zeker achterhalen en beetpakken. Daarna worden jullie naar de
Alwetende gebracht, die zowel het zichtbare als het onzichtbare kent.
En Hij zal jullie laten zien wat jullie in het leven gedaan hebben.’

5
O, gelovigen!
Wanneer jullie voor het vrijdagsgebed worden opgeroepen, haast jullie
dan om Allah te gedenken.
Laat de handel liggen. Weet! Zo is het beter voor jullie.
Ga pas als het gebed afgelopen is weer uiteen en op zoek naar
jullie brood uit Zijn oneindige toegeeflijkheid.
Gedenk Allah. Zo mogen jullie misschien het juiste pad vinden.

6
Mohammad! Maar zodra ze weer goederen of vermaak zien, gaan ze
gehaast weg en laten ze je alleen staan.
Zeg tegen hen: ‘Wat bij Allah is, is beter dan handel en vermaak.’

276
111 (Klomp)

Het vredesakkoord
De absolute overwinning van Mohammad, de verovering van Mekka, liet
nog even op zich wachten.
De boodschap van de missie van Mohammad ging enkel over
de afgoden, hij wilde ze niet aanvaarden. Hij vond het beschamend
dat de mensen goden van steen dienden.
Hij wilde Mekka veroveren met als doel de afgoden te breken en
de Kaabé aan zijn Allah te geven.
Na jarenlange strijd bereikte hij een compromis met de machthebbers
van Mekka. Ze besloten elkaar voorlopig met rust te laten.
Mohammad zou de karavanen die uit Mekka kwamen niet
meer aanvallen.
De kameraden van Mohammad waren woedend op hem voor het sluiten
van dit vredesakkoord, toch zwoeren ze hem trouw.
Mohammad wist dat het akkoord de start van zijn absolute overwinning
was. Hij had de staart van de koe in handen gekregen, nu wilde hij de
koe helemaal. En hij wist dat hij die zou krijgen.
Na het sluiten van dit vredesakkoord mochten Mohammad en
zijn aanhang naar Mekka reizen om hun families te bezoeken,
ook mochten ze de heilige plekken betreden.
Mohammad zag het als een grote overwinning.
Hij zei tot zijn aanhang: ‘Ik weet wat jullie nog niet weten.’
Daarmee doelde hij op de naderende verovering van Mekka.

In de naam van Allah


Hij is lief
Hij geeft
Hij vergeeft

1
Mohammad! Wij hebben weer voor een doorbraak in je missie gezorgd.
En Wij zullen je naar een duidelijke overwinning leiden.
Het is Allah die rust aan de harten van de gelovigen geeft.
De troepen van de hemel en aarde behoren Hem. Hij is wetend.
Hij is wijs.

277
Mohammad! Wij hebben jou als verkondiger van blijde tijdingen
gezonden en als waarschuwer, opdat zij in God en in Zijn profeet
geloven en opdat zij Hem hoog houden, Hem eren en Hem lofprijzen in
de morgen en in de avond.
Zij die jou trouw zweren, zweren trouw aan Allah en Hij legt Zijn
handen op hun handen.
Maar wie zijn woord breekt, breekt het tegen zichzelf.

3
De Arabische woestijnbewoners die niet wilden meevechten, zullen
zeggen: ‘Het spijt ons. Onze familie en onze bezittingen belemmerden
ons. Vraag vergiffenis voor ons.’
Dit belijden ze met hun mond, maar in hun hart is het anders.
Ze dachten dat de profeet en zijn aanhang niet meer terug zouden keren
naar hun huizen en hun verwanten. Maar zij vergisten zich en ze werden
een verloren volk.

4
Zeg tegen die woestijnbewoners: ‘Wij hebben voor de ongelovigen een
laaiend vuur klaargezet.'
God vergeeft wie Hij wil en Hij bestraft wie Hij wil.
Wanneer jij en je mannen op weg zijn om een buit te veroveren, zeggen
zij: ‘We volgen jullie.’
Zeg tegen hen: ‘Nee! Jullie kunnen ons niet volgen, want Allah heeft het
zo besloten!’
En zij zullen zeggen: ‘Jullie gunnen het ons niet.’
Zeg tot die woestijnbewoners die achter zijn gebleven: ‘Binnenkort
worden jullie gevraagd om tegen een misdadig volk te vechten. Als jullie
meedoen, zal Allah jullie belonen. Maar als jullie weigeren zoals jullie
vaker gedaan hebben, zal Hij jullie zwaar straffen.’

5
Waarlijk, Allah was blij toen je volgelingen je trouw zwoeren onder die
boom. Hij wist wat ze dachten, bracht rust in hun harten en Hij zou hun
spoedig belonen met een duidelijke overwinning.
Er is nog een andere zege met een grote buit die jullie nog niet verkregen
hebben, maar Allah heeft er Zijn hand op gelegd. Allah is machtig.

6
In Mekka hadden de mensen zonden begaan. Ze hielden jullie tegen toen

278
jullie de Heilige Moskee in wilden gaan en ze lieten jullie offers hun
bestemming niet bereiken.
Indien in Mekka geen gelovigen waren, en als zij geen schade zouden
oplopen, en als de ongelovigen apart zouden staan, zouden Wij het bevel
gegeven hebben om de stad binnen te vallen om die ongelovigen pijnlijk
te bestraffen.

7
Waarlijk! Allah heeft de droom van Zijn profeet bijna verwezenlijkt
zodat jullie na het sluiten van de vrede veilig en zonder angst, met
geschoren hoofden em kortgeknipte haren de Heilige Moskee in kunnen
gaan.
Allah weet wat jullie nog niet weten. En Hij zal jullie binnenkort de
overwinning brengen.
Hij is het die Zijn profeet met een boek als leidraad en een
ware godsdienst gezonden heeft om dit geloof boven alle
andere godsdiensten te laten staan.
Allah is getuige. En dat is genoeg!

8
Mohammad is de boodschapper van Allah. En zij die met hem zijn, zijn
hard tegen de ongelovigen, maar aardig onder elkaar.
Je ziet hen buigen en knielen voor Allah en hun gebedstekenen zijn in
hun gezicht zichtbaar.
In de Tora en in de Bijbel zijn zij beschreven als zaadjes die ontkiemen
en geleidelijk groter en sterker worden. Als ze stevig aan hun tak zitten,
verrassen ze de boer en ze maken hem gelukkig.
Allah heeft de gelovigen een grote beloning beloofd.

112 (Koe)

De tafel
De discipelen van Isa zeiden: ‘O, Isa, zoon van Maria, kan jouw heer tot
ons een tafel uit de hemel laten neerdalen?’
Isa zei: ‘Vrees God als jullie Hem geloven. ’
Zij zeiden: ‘We willen iets te eten en we willen weten dat jij de waarheid
vertelt;’
Isa zei: ‘God, onze Heer, laat een tafel op ons neerdalen.'
Mohammad grijpt deze discussie tussen Jezus en zijn leerlingen aan om

279
zijn regels over de spijzen uiteen te zetten.

In de naam van Allah


Hij is lief
Hij geeft
Hij vergeeft

1
Gelovigen, kom je plicht na.
Het vlees van de kuddebeesten is toegestaan voor jullie, maar er zijn
enkele verboden. Het volgende mogen jullie niet eten: De beesten die
natuurlijk dood zijn gegaan. Varkensvlees. Bloed van een beest. En het
vlees van een dier waarbij tijdens zijn slachting de naam van Allah niet
aangeroepen is.
Ook het vlees van het verstikte, het gewurgde, het met een stok of een
steen doodgeslagene, en het van een verhoging doodgevallen beest.
En het vlees dat door een wild beest aangevreten is.
En het vlees van een beest dat voor de afgoden geofferd is.
Maar toch, als iemand door honger gedwongen wordt, dan is
God vergevend.
Het is een schande als je je bezondigt aan dit soort vlees.
Maar als je in een situatie belandt waarin je gedwongen wordt, dan
vergeeft God. Hij is lief.

2
Mohammad, ze vragen je wat hun toegestaan is van al het eetbare.
Zeg! Alle reine spijs en drank.
En alles wat een jachtdier voor je vangt.
En de beesten die je getemd hebt met de kennis die God je
gegeven heeft.
Maar vergeet niet dat je de naam van Allah moet vermelden wanneer je
ze slacht.
Heden is al het reine voedsel toegestaan. Ook is de spijs van hen die een
boek hebben, toegestaan. En jullie spijs aan hen.

3
En jullie mogen trouwen met kuise vrouwen van hen die een
boek hebben, op voorwaarde dat je hun trouwgeld betaalt en je hen goed
behandelt en dat je niet stiekem met een andere vrouw gaat.

280
4
Gelovigen! Als je gaat bidden, was dan je gezicht en was je handen tot
aan de ellebogen. En trek je vochtige hand over je hoofd en van je grote
teen tot de enkels.
Maar als je ziek bent en je je niet kunt wassen, of als je op reis bent en er
is geen water, of als je met een vrouw slaapt en je vindt geen water, mag
je je handen op wat schone aarde drukken en dan je handen over je
gezicht halen. Het is voldoende, want God wil het niet moeilijk voor
jullie maken. Hij wil enkel dat jullie schoon zijn.
En vrees God! Hij weet wat je doet.

5
Zij die zeggen dat Jezus, de zoon van Maria, God op aarde is, zijn zeker
ongelovig.
Vertel hun wie God tegen zou kunnen houden als Hij beslist om Jezus en
zijn moeder en de gehele bevolking van de aarde te verwijderen.
Allah is de heerser van aarde en de heme] en van al wat tussen die beide
is.

6
Mozes zei tegen zijn volk: ‘Gedenk Gods welwillendheid dat Hij onder
jullie profeten heeft uitgekozen. En dat Hij sommigen van jullie tot
koningen maakte en jullie gaf wat Hij aan geen ander volk heeft
gegeven.
Mijn volk! Ga het heilige land binnen dat God jullie beloofd heeft en
keer het niet de rug toe, anders ben je een verliezer.’
Ze zeiden: “Mozes! Er woont daar een gewelddadig volk, zolang zij daar
zijn, zullen we er niet binnengaan. Pas als zij vertrekken, gaan we naar
binnen.'
Twee mannen van hen die vroom waren en van wie God hield, zeiden:
‘Vertrouw God als je gelovig bent. Ga door de poort naar binnen. Zodra
jullie binnen zijn, is de overwinning aan jullie.’
Ze zeiden: ‘Mozes! Zolang zij daar zijn, zullen we nooit naar binnen
gaan. Ga jij maar eerst met je God en vecht tegen hen. Wij blijven hier
wachten.’
Mozes zei: ‘God! Ik heb geen controle meer over mijn volk, ik
heb alleen nog maar gezag over mezelf en mijn broer. Scheid ons tweeën
van die mensen.’
God zei: ‘Als het zo is, wordt het voor hen verboden. Veertig jaar lang
zullen ze over de aarde dwalen. Dus houd je niet bezig met hen die niet

281
luisteren. En vertel hun het verhaal van Habiel en Ghabiel, de twee
zonen van Adam. Toen ze elk een offer brachten en dat van Habiel werd
aangenomen, en dat van Ghabiel niet, zei Ghabiel tegen Habiel: “Ik zal
je doden!"
Habiel zei: “God aanvaardt alleen het offer van goede mensen. Al steek
je je hand uit om me te doden, je moet weten dat ik mijn hand niet zal
uitsteken om jou te doden. Want ik vrees de God van de wereld.
Ik hoop dat je de zonde van je daad en mijn zonden op je
schouder draagt, zodat je in de hel terechtkomt. Dat is je eigen
verdienste."
De kwade geest van Ghabiel dwong hem zijn broer te doden.
En hij werd een der verliezers.
Toen zond God een kraai, die met zijn snavel en klauwen een kuiltje in
de grond groef om Ghabiel te laten zien hoe hij het lijk van zijn broer in
de grond kon stoppen.
Toen hij de kraai zag, zei hij: “Wee mij. Ben ik in staat om als die kraai
het lijk van mijn broer in de grond te stoppen?"
En hij had meteen berouw.’
Daarom hebben we de Israëlieten duidelijk gemaakt dat als iemand een
mens doodt, het is alsof hij alle mensen doodt. Behalve als het wegens de
vergelding van een moord is of voor hen die verderf zaaien op de aarde.
En dat als iemand een ander laat leven, het is alsof hij alle mensen laat
leven.
De straf van hen die tegen God en zijn profeet vechten en van hen die op
de aarde verderf zaaien, is dat ze gedood of opgehangen worden, of dat
hun handen en voeten, de ene rechts, de andere links eraf gehakt worden.
Of dat ze het land worden uitgezet.
Maar als ze op tijd berouw tonen, is God vergevend.

7
Gelovigen, kies geen vriend uit degenen die grappen maken en lacherig
doen, als je aan het bidden bent. Het maakt niet uit of ze in een boek
geloven of ongelovig zijn.
En niet uit degenen die als jullie oproepen tot het gebed, beginnen met
grappen en spottemij.
Het zijn mensen die geen verstand hebben.
Mohammad, zeg: ‘Waarom doen jullie dat? Waarom zo veel haat? Alleen
omdat we in God geloven en in het boek dat op ons neergedaald is en in
de boeken die voor ons neergezonden zijn?
Het komt omdat jullie allemaal zondig zijn en de weg kwijt zijn.’

282
Zeg: ‘Zal ik jullie over degenen vertellen die God ongenadig gestraft
heeft? Over hen die God vervloekt heeft, hen op wie God erg kwaad is,
hen die aan de afgoden geloven. God heeft hen in varkens en apen met
staarten veranderd.
Ze zijn de slechtste dwaalgeesten.'
Gelovigen! Als die mensen bij jullie zijn, zeggen ze: ‘Wij geloven ook.’
Maar ze komen met ongeloof bij jullie langs en ze gaan met ongeloof bij
jullie weg.
God weet alles.
Velen van hen zijn bezig met zonde, ze zijn despoten, ze zijn woekeraars
en ze verdienen hun geld met woekerrente.
Het is erg slecht wat ze doen.
Waarom houden hun rabbijnen en schriftgeleerden hen niet af van de
zondige woorden, het geld verdienen en van het verteren van het geld dat
ze op slinkse wijze verdienen?
Ze zijn met ontoelaatbare daden bezig.

En de joden zeggen: ‘Gods handen zijn gebonden. Hij heeft beperkingen,


Hij kan niet veel geven.’
Gebonden zijn hun eigen handen!
Vervloekt zijn zij voor wat ze zeggen.
Gods handen zijn wijd open. En Hij geeft, hoe Hij geven wil.

God houdt niet van onruststokers.


Maar als zij die in een boek geloven ons volgen, dan zullen We hun
zonden vergeven en hen naar de tuinen van geluk brengen.

8
Sommigen zeggen dat Jezus, de zoon van Maria, God op aarde is.
Zij zijn ongelovigen.
Maar Jezus zelf heeft altijd gezegd: ‘Israëlieten, aanbid God die mijn
God en jullie God is.’
Dus aan wie iemand bedenkt die op gelijke hoogte staat met Allah, is het
paradijs verboden. Hij komt in de hel terecht.
Wie beweert dat Allah een van drie is, is ongelovig. Er is slechts één
God.
En als zij niet ophouden met wat ze beweren, dan worden ze in het vuur
geworpen.
Jezus is niet anders dan een gezant van God aan wie de andere gezanten
zijn voorgegaan.

283
En zijn moeder was een goede vrouw en zij beiden aten voedsel, net als
alle andere mensen.
Kijk hoe we alles voor hen verduidelijken, en kijk hoe ze toch weigeren
te luisteren.
God hoort alles.

9
Gelovigen! Waardeer het goede eten dat God aan jullie gegeven heeft en
overtreed Zijn regels niet.
Eet wat geoorloofd is en vrees God.
Gelovigen! Wijn, gokken, loterijen en afgoden zijn allemaal de zaken
van de Satan. Vermijd ze dus.
De Satan wil met wijn en geluksspellen wrok en haat zaaien tussen jullie.
De Satan wil jullie zo bezighouden dat jullie geen tijd meer hebben voor
God en gebed.

10
Zeevoedsel en zeejacht is toegestaan, maar jacht op het land is verboden
als je op bedevaart bent.
God straft ongenadig en Hij is lief tegelijk. De profeet is slechts een
gezant, maar God weet alles wat jullie openlijk of in het verborgene
doen.
Mohammad! Vertel dat slechten en fatsoenlijken niet gelijk zijn, zelfs als
je je verbaast over de hoeveelheid slechten.
Vraag niet naar de dingen waar je het benauwd van krijgt als je
het antwoord weet. Bewaar je vragen tot de woorden van de Koran weer
neerdalen. Daar krijg je je antwoord.
God laat het verleden bij het verleden. Hij vergeeft.

11
Gelovigen! Houd vast aan je geloof zelfs als heel de wereld er verkeerd
mee bezig is. Zij die dwalen kunnen je geen schade berokkenen als je op
het goede pad bent.
Uiteindelijk keren we allemaal terug naar Allah.
Als de dood een van jullie treft, moeten er twee getuigen uit
jullie midden aanwezig zijn om je laatste woord aan hen te
kunnen vertellen. Maar indien de dood je op reis treft, mag je
twee anderen die niet van jullie zijn als getuigen erbij roepen. En als
je twijfelt of ze eerlijk zijn, moet je hun vragen om na het gebed bij God
te zweren dat ze hun eerlijkheid voor geen prijs zullenverkopen en dat zij

284
de goddelijke getuigenis niet zullen vervalsen.
God leidt de slechte mensen niet.

12
Op een dag zal God alle profeten bij elkaar roepen en vragen: ‘Hoe
hebben jullie je volk behandeld ?’
Ze zullen zeggen: ‘God, we weten het niet. Gij kent alle geheimen.’
Zo zei God tegen Jezus: ‘Jij, de zoon van Maria! Denk aan wat Ik jou en
je moeder heb gegeven toen Ik jou, als door een wonder, in je wieg liet
spreken.
Denk eraan dat Ik je onderwees, en dat Ik je de wijsheid gaf en de Tora
en de Bijbel.
En denk eraan dat je met Mijn wil van een bloem een vogel maakte en
dat je erin blies en dat hij als een vogel vloog.
En dat je met Mijn wil de blinden en melaatsen genas.
Denk eraan dat je met Mijn wil de doden uit hun graf terug naar het
leven bracht.
En toen je je wonderen aan de Israëlieten toonde, heb Ik je
in bescherming genomen tegen het geweld van hen die zeiden dat het
niets dan tovenarij was.’
En zo ging het tot de discipelen zeiden: ‘Jezus, de zoon van Maria, kan je
God voor ons wat hemels eten laten neerdalen?’
Je zei: ‘Vrees je God als jullie gelovig zijn.’
Maar ze zeiden: ‘We willen ervan eten tot ons hart er rust van krijgt en
dat wij zeker weten dat je ons de waarheid vertelt. En zo zullen we
getuigen zijn.’
Jezus, de zoon van Maria, zei: ‘God, stuur ons wat eten uit de hemel
opdat het een wonder van U mag zijn en een feest voor ons en voor de
nakomelingen.’
God zei: ‘Ik zal het doen, maar als een van jullie ongelovig blijft, dan zal
Ik diegene straffen zoals Ik nog niemand gestraft heb'.
En zo zei God tegen Jezus: ‘Jij, de zoon van Maria, heb jij misschien
tegen de mensen gezegd dat ze jou en je moeder als twee goden naast
God mogen prijzen?’
Hij antwoordde: ‘Het past niet bij mij om zoiets te zeggen. Gij zoudt het
zeker geweten hebben als ik het gezegd zou hebben. Want Gij weet alles
wat ik in mijn binnenste bewaar en ik weet niets van U. Gij kent alle
geheimen. Ik heb hun niets gezegd behalve dat wat Gij mij gevraagd
hebt om te zeggen. Ik heb gezegd: “Prijs God die mijn God is en jullie
God."

285
Toen ik leefde stond ik tussen hen in en was ik getuige. En toen Gij mij
liet sterven, was Gij de bewaker van hen en Gij was getuige. Als Gij hen
straft, dan zijn ze Uw onderdanen. En als Gij hen vergeeft, dan zijt Gij
de machtige.'
God zei: ‘Vandaag is een dag waarop de daad van de waarachtigen zal
baten. Voor hen zijn er de tuinen van geluk waaronderdoor de rivieren
stromen en ze zullen voor eeuwigheid daar blijven wonen.’
God kan alles.

113 (Windmolen)

Het berouw
Mohammad is niet meer die eenzame man. Hij is niet meer die man die
uit Mekka naar Medina vluchtte, ook niet die man die slechts een groep
slavinnen op blote voeten had die hem volgden.
Mohammad is nu een veldheer, een bedenker van sluwe plannen om de
vijand onderuit te halen.
Hier gaat het over de wroeging En Mohammad laat er geen
enkele twijfel over bestaan: 'Geloof in Allah. Betuig spijt. Laat alles
achteren ga mee!’
Hij is boos, hij beslist wat er gebeurt, en hij is ervan overtuigd dat
hij Mekka zal veroveren. Hij ziet zijn droom binnen handbereik.
Daarom spreekt hij de taal van een overwinnaar.

In de naam van Allah


Hij is lief
Hij geeft
Hij vergeeft

1
Hier, de beëindiging van een verdrag dat door Allah en
Zijn boodschapper met de dienaren van de afgoden gesloten is!
Jullie mogen nog vier maanden in het land zijn, maar weet dat er geen
uitweg voor jullie is, dat jullie niet kunnen vluchten van Allah.
God ontmaskert de ongelovigen.
Het is een bekendmaking van God en Zijn boodschapper! God en Zijn
gezant hebben geen geduld meer met hen die de goden van steen blijven
prijzen.
Het is beter voor jullie om berouw te tonen. je hebt nog tijd!

286
Maar als de vier heilige maanden voorbij zijn, dood dan de vereerders
van de afgoden, waar je hen ook tegenkomt! Loer overal op hen! Neem
hen in gijzeling! Maar als ze berouw tonen, het gebed verrichten en een
deel van hun vermogen afstaan, laat hen dan vrij. God is vergevend.

2
Waarom moeten God en Zijn gezant het verdrag met die ongelovigen
respecteren?
Waarom moet het zo zijn? Want als de ongelovigen de overhand krijgen,
dan houden zij zich aan geen enkel contract, geen enkele familierelatie.
Ze stemmen vriendelijk in met hun monden, terwijl ze in hun hart
weigeren. De meesten van hen zijn niet betrouwbaar.
Ze verkopen Gods woord voor een geringe prijs en ze houden de mensen
af van Zijn weg. Hun manier van handelen is erg verkeerd.
Ze willen geen enkele band met een gelovige. Het zijn overtreders.

3
Willen jullie dan niet strijden tegen hen die hun beloften niet nakomen,
die hun beloften breken?
Waarom moeten we niet vechten tegen hen die de boodschapper van
Allah uit zijn huis verdreven hebben, zij die jullie mishandeld hebben?
Zijn jullie bang voor hen?
Wees alleen bang voor Allah!
Vecht tegen hen tot God hen bestraft door jullie handen en
hen ontmaskert.
Strijd tegen hen! God zal jullie helpen om hen te verslaan.
En zo zal Hij de pijn van de gelovigen verzachten. En zo zal Hij
de woede en de onrust uit hun hart wegnemen.
God is alwetend!

4
Zij die het geloof hebben aanvaard, hun huis hebben verlaten, mee zijn
gegaan zonder hun bezittingen en in eigen persoon voor God vechten,
hebben de hoogste rang bij God.
God beloont hun met de tuinen van geluk waar ze voor altijd zullen
blijven.
Jij, die gelooft! Neem geen contact op met je vader en je broers als ze het
ongeloof boven het geloof kiezen.
Wie dat doet, is niet van Ons.

287
5
Mohammad, zeg tegen hen: ‘Als je vader, je broers, je zonen,
je vrouwen, je stam, je bezittingen die je vergaard hebt, je
handel waarover je je zorgen maakt dat die failliet gaat, je huizen waar
je je lekker in voelt, je liever zijn dan God en Zijn boodschapper, wacht
dan af tot Allah met Zijn straf komt!’
God leidt zulke mensen niet.

6
Allah heeft jullie in vele veldslagen geholpen. Ook in Honain, toen jullie
met velen waren en jullie je verwonderden over jullie grote aantal en
verzekerd waren van de overwinning. Toch hielp het jullie niet en het
liep anders. De aarde, met al zijn ruimte, werd te benauwd voor jullie en
te eng. Iullie keerden om en wilden op de vlucht slaan.
Toen gaf Allah rust in het hart van Zijn boodschapper en Hij stuurde
hulp, een leger van engelen die jullie niet zagen. Zo strafte Hij de vijand
buitengewoon.
Dat was de wraak op hen die niet geloven!

7
O, jij die gelooft! De ongelovigen zijn onrein! Laat ze de
Heilige Moskee niet binnenkomen. En als jullie bang zijn voor
armoede, omdat zij niet met jullie handelen, dan zal God jullie rijk
maken met Zijn toegeeflijkheid als Hij wil.
Gelovigen! Strijd tegen hen die een boek hebben, maar niet in Allah
geloven, noch in de laatste dag.
De joden zeggen: ‘Ezra is Gods zoon.’
De christenen zegen: ‘Jezus is Gods zoon.’
Het is fout wat ze beweren. Moge God hen doden. Hoe kunnen ze voor
zo’n weg kiezen, zo afwijken?
Er is niemand naast Hem. Allah is alleen.
Allah is Eén.

8
Gelovigen! Weet! Vele priesters en monniken vreten de bezittingen van
de mensen op door bedrog en ze misleiden hen op hun weg naar God.
Zij die goud en geldmunten vergaren en er niets van weg willen geven
voor God, waarschuw hen voor een zware straf.
Er komt een dag waarop hun goud en geld verhit zullen worden in het
vuur van de hel om daarmee hun voorhoofd, hun zijden en hun rug te

288
verbranden.
Tegen hen wordt gezegd: ‘Proef! Dit is precies wat je voor
jezelf vergaard had.’

9
Weet! God heeft een jaar in twaalf maanden gesplitst toen Hij de aarde
en de lucht maakte. Vier van die maanden zijn heilig, de verboden
maanden.
Weet! Onze godsdienst is de juiste. Bestrijd dus samen de ongelovigen
zoals zij jullie bestrijden.
God blijft bij jullie.

10
O, jij die gelooft! Wat is er gebeurd met je?!
Waarom blijf je, als je wordt gevraagd om naar het front te gaan om voor
Allah te vechten, als lood op de grond liggen?
Is het zo dat je dit leven boven het leven na de dood verkiest? Het leven
van nu is niets waard in vergelijking met het latere leven.
Als jullie niet gaan vechten, zal Hij jullie pijnlijke straffen geven.
Hij zal jullie verwijderen en zal in plaats van jullie een ander
volk voortbrengen.
Allah kan alles!

11
Als jullie Zijn profeet niet willen helpen, zal Allah hem helpen, net als
de andere keren toen men hem wilde doden en hij met een metgezel,
Aboebakar, naar de bergen vluchtte.
Ze zochten hun toevlucht in de grot. Hij zei tegen zijn metgezel: ‘Wees
niet bedroefd. Allah is met ons!’
God liet zijn rust op hem neerdalen. Een spin verscheen en maakte de
opening van de grot dicht, zodat de mannen die hen achtervolgden hen
niet konden zien.
Allah kan alles!

12
Mohammad, zeg: ‘Jullie krijgen niets buiten wat God voor
jullie beschreven heeft. Hij is de Beschermer.’
Zij zweren bij God dat ze van jullie zijn. Maar ze zijn niet van jullie. Ze
zijn gewoon bang. Als ze een grot, een hol, een schuilplek, een
ondergrondse weg vinden om in te kunnen gaan, dan zullen ze daar

289
haastig in kruipen.
Onder hen zijn sommigen die de profeet pijn doen. Ze zeggen: ‘Hij is
een oor. Hij luistert naar iedereen. En hij gelooft wat hij hoort.’
Zeg tegen hen: ‘Hij is een oor, maar hij luistert naar Allah. En
zijn luisteren is goed voor jullie.'
Zij die de boodschapper beledigen, worden pijnlijk gestraft.
De schijnheiligen zijn bang dat er een soera tegen hen
wordt geopenbaard waarin hun hart bloot wordt gelegd.
Zeg tegen hen: ‘Lach maar, Allah zal openbaar maken waar jullie bang
voor zijn.’
Als je hun vraagt ‘Waarom doen jullie zo?’ zullen ze zeggen:
‘We lachten niemand uit. We praatten met elkaar en we maakten grapjes
onder elkaar om onszelf te vermaken.’
De schijnheilige mannen en vrouwen horen bij elkaar. Ze zijn ontuchtig.
Allah heeft ze vervloekt.

13
God heeft de gelovige mannen en vrouwen de tuinen van geluk beloofd
waaronder de rivieren stromen en waar ze in schone huizen voor eeuwig
gaan wonen.
Mohammad strijdt tegen de ongelovigen en tegen de huichelaars en
behandelt hen hard, want de hel wacht op hen.

14
Als een soera wordt geopenbaard: ‘Geloof in Allah! En strijd samen met
Zijn gezant!’ zullen de rijken onder hen zeggen: ‘Laat ons maar
thuisblijven met hen die thuiszitten.’
Ze zijn blij dat ze thuisblijven, hun hart is als huichelaar verzegeld, maar
ze merken het niet.
Ze willen niet voor Allah strijden. Ze zeggen dat ze niet tegen de hitte
kunnen.
Zeg tegen hen: ‘Later zullen jullie proeven hoe heet de hel is.’
Nu mogen ze minder lachen en meer huilen om de vergelding die op hen
wacht.
Mohammad! Als zij je een andere keer vragen of ze nu met je
mee mogen strijden, zeg dan: ‘Jullie mogen niet mee. Vooral niet
met mij. Jullie zullen met mij tegen geen vijand strijden, want jullie zijn
het die eerst thuis wilden blijven, blijf dan maar thuis met hen die thuis
horen te blijven.’
Mohammad! Bid nooit voor het lijk van een van hen. Ga nooit naar hun

290
graf. Want ze hebben God en Zijn gezant verloochend en zijn ongelovig
doodgegaan.

15
Van de armen en zieken wordt niet verwacht dat ze een bijdrage geven.
Ook is er niets tegen hen die tot jou kwamen om een paard te vragen om
mee te kunnen gaan, en jij zei: ‘Ik heb geen paard. En ik kan niets vinden
om jullie op te laten rijden.’
Zij gingen met tranen in de ogen terug.
Ze hebben geen schuld, maar het probleem zijn de rijken die
alles hebben, maar toch thuis willen blijven.
Onder de Arabieren uit de woestijn en de Arabieren in Medina zijn vele
schijnheiligen bij wie huichelen in hun aard zit. Mohammad, je kent hen
niet, Wij kennen hen. Wij zullen hen twee keer bestraffen. Daarna wacht
hun nog een ontzaglijke straf.
En er zijn anderen onder hen die hun fouten hebben toegegeven en
berouw hebben. Wellicht zal God hen vergeven. Allah is vergevend.
Neem een deel van hun eigendom als aalmoes en maak ze op die manier
rein en bid voor hen. Je gebeden zullen hun rust geven.
Allah hoort alles.

16
Het past niet bij Mohammad en de gelovigen vergeving te vragen voor
de dienaren van de afgoden, zelfs als ze hun familieleden zijn. En vooral
niet als ze degenen zijn die zeker in de hel terecht zullen komen.
De profeet Ibrahim vroeg alleen vergeving voor zijn vader omdat hij het
hem beloofd had, maar toen het hem duidelijk werd dat hij een vijand
van God was, maakte hij zich los van zijn vader. En hij droeg geduldig
zijn pijn.

17
Allah heeft van de gelovigen hun leven en hun bezittingen gekocht in
ruil voor een plek in het paradijs. Zo kunnen ze doden en gedood worden
voor God.
En wie komt zijn beloften beter na dan Allah?
Wees dus blij met de zaken die je met Allah gedaan hebt.
Het is de grote triomf.
De aarde en de lucht behoren tot Gods koninkrijk. Hij doet leven en Hij
doet sterven.
En je hebt niemand behalve Hem.

291
18
Het past de bewoners van Medina en de Arabieren uit de woestijn niet
dat ze het bevel van Mohammad om te strijden negeren.
Het moet niet zo zijn dat ze achterblijven en hem alleen laten. Of dat zij
hun eigen leven boven Mohammads leven verkiezen.
Wie voor Allah strijdt, lijdt geen pijn, wordt niet moe, krijgt geen dorst
en geen honger.
Voor elke stap die de gelovigen tegen de ongelovigen ondernemen,
worden ze beloond. Doen de gelovigen een inval die de ongelovigen
woedend maakt, pakken ze iets van hen, brengen ze hun schade toe; het
wordt allemaal gezien, het wordt allemaal beloond.
Dus, jij die gelooft! Vecht tegen de ongelovigen die dicht bij jullie zijn.
Laat ze je hardheid proeven.
En weet dat Allah met jou is!

19
Als er een soera geopenbaard wordt, dan kijken de ongelovigen elkaar
aan: ‘Ziet iemand ons?’
En als niemand hen ziet, dan wenden ze hun gezichten af en verdwijnen
ze.
‘Komt er iemand aan?’
En als er niemand komt, beginnen ze hardop te lachen.
Ze zijn ziek in hun hart, ze stapelen onreinheid op onreinheid.
Ze sterven als ongelovigen.
Zien zij dan niet dat ze een of twee keer per jaar door ziektes
en hongersnood op de proef worden gesteld? Ze leren er niets van.
Ze tonen geen berouw.

20
Tot jullie is een profeet uit jullie midden gekomen, iemand die pijn lijdt
voor jullie, iemand die aan jullie denkt.
Mohammad! Als ze je toch blijven negeren, zeg dan: ‘Allah is genoeg
voor mij. Hij is Eén. Ik reken op Hem. En Hij is de Maker van het
heelal.’

114 (Tulp)

De overwinning

292
Toen Mohammad Mekka veroverde, aurzelde hij geen moment om de
Kaabé te betreden en de afgoden te vernietigen.
Hij sloeg een van de beelden eigenhandig kapot, de rest liet hij over aan
zijn volgelingen. Het puin werd weggeruimd. Hij zuiverde de Kaabé en
doopte hem opnieuw als het Huis van Allah.
Habel, de grootste afgod, hield hij achter. Later, toen hij de
eerste moskee van Mekka bouwde, gaf hij opdracht de afgod Habel voor
de deur van de moskee te begraven, opdat iedereen die de
moskee binnenging, over de god Habel zou lopen.

In de naam van Allah


Hij is lief
Hij geeft
Hij vergeeft

1
Mohammad! Wanneer de overwinning komt.
En jij de scharen mensen ziet die het geloof in Allah aanvaarden.
Lofprijs dan je Schepper en vraag Hem om vergiffenis.
Hij vergeeft.

115 (Regen)

De boodschapper
In de naam van Allah
Hij is lief
Hij geeft
Hij vergeeft

Toen Mohammad bezweek, was hij op het hoogtepunt van zijn geluk. Hij
werd bevangen door een hoge koorts. Toen de koorts zakte, hleek
Mohammad erg verzwakt.
Uitgeput leunde hij op de binnenplaats tegen de muur.
Hij wilde naar het huis van zijn jongste vrouw Ajeshe gebracht worden.
In haar bed wilde hij sterven.
Ajeshe keek hem aan en huilde zachtjes.
Het duurde niet lang of Mohammad legde zijn hoofd in de schoot van
Ajeshe en prevelde iets.
“Wat zei je, mijn lief?’ vroeg Ajeshe.

293
Door zijn tranen heen keek Mohammad haar aan.
Hij glimlachte en stierf.
Ajeshe trok haar groene doorzichtige sluier over zijn gezicht en zei stil:
‘De boodschapper is weg ’

294
BRONNEN

1
De Koran in de vertaling van Fred Leemhuis. Een mooie, eerlijke en
betrouwbare vertaling. Eerste editie 1989.

2
De heilige Qor’aan.
Een zorgvuldige vertaling.
Onder auspiciën van wijlen Hazrat Mirza Bashir-Ud-Din Mah-mud
Ahmad. Eerste editie 1953.

3
De Koran.
Een gewaagde vertaling om dichter bij het proza van Mohammad te
komen.
Door prof.dr. J.H. Kramers (1891-1951) en bewerkt door drs. Asad Jaber
en dr. Johannes J.G. Jansen.

4
En de edele Koran
a) Alkoran Alkarim, een meesterlijke vertaling met uitleg van Mohieddin
Mehdi Elahi Ghomsheie.
b) Korane Karim, een fijne vertaling met uitleg van
Bahaeddin Ghoramshahi.
c) Koran Madjid, de oude Perzische vertaling en uitleg van Ghadjeh
Abdollah Ansari.
d) Koran, de middeleeuwse majesteitvertaling in Tafeire van Tabari.
e) Uitleg van de Koran, van de middeleeuwse filosoof Abdollah Anasari.
f) De Koran, de oude oorspronkelijke versie, met veel aantekeningen van
mijn oom Aga Djan.
g) Het leven van Mohammad, de profeet van de islam, in het Perzisch
van M.A. Ghalili.
h) Mohammad, een profeet die we opnieuw moeten leren kennen, in het
Perzisch van Zabiholah Mansoeri.

1. De laatste profeet, in het Perzisch van Abbas Shoeshtari.


2. De profeet; in het Perzisch van Zeenolabedin Rahnema.

295
3. Islam in Iran, van de Russische schrijver Ilyia Petrochovsky.
4. Ajeshe na de dood van Mohammad, van Zabiholah Mansoeri, naar het
boek van de Duitse schrijver Kurt Fischer.
5. De regeringsvormen in Iran na de islam, van Gh. Ensafpoer.
6. Twintig jaar van Mohammads leven, van Ali Dashti.
7. Het licht van de Koran, van Mahmoed Taleghani.
8. Latajef altawajejf van Ahamad Golchin Maani.
9. De Statenbijbel.
10. De Tora.
11. De Avesta, van Zarathoestra.
12. Nahdjolbalaghe, van Ali ebne Aboetaleb, de schoonzoon van de
profeet Mohammad.
13. Een uitleg van Nahdjolhalaghe, van Djawas Fazel.
14. De middeleeuwse geschiedenis, van Beehaghi.
15. Duizend jaar Perzisch proza, van Karim Keshawarz.
16. Twee eeuwen stilte, van Gh.H. Zarrinkoeb.
17. De middeleeuwse reisboeken van Naser Ghosro naar Mekka en
Medina.
18. De uitleg van een paar soera’s van de Koran, van Mehdi Bazarghan.
19. De uitleg van soera ‘Al Fateha’, van ayatollah Motahari.
20. De boeken van Ali Shariati over de islam in Iran.
21. Almodjam, een onderzoek naar de oude Arabische poëzie.
22. Research in Ancient Iran and Avesta, van M. Mirshahi.
23. Aieen Moghah, een onderzoek naar de oude Perzische religies, van
Hashem Razi.
24. Soware ghiaai, verbeeldingen, in de Perzische poëzie.
25. De geschiedenis van het Perzische sociale leven, van
Morteza Rawandi.
26. De middeleeuwse uitleg over het liefdesverhaal van Joesef
en Zoleega in de Koran.
27. De levens van de profeten, Perzische vertalingen van profetenlevens.
28. 'Ibrahims leven', in Tafsire, de uitleg van de Koran door Tabari.
29. De middeleeuwse uitleg over het verhaal van Dawoed en Soleiman in
de Koran, van Ghazai Razi.
30. Het verhaal van de profeten van Adam tot Mohammad, van A.M.
Gharmaroedi.
31. Joesef en Zoleega uit Haft Orang van Nezami.
32. Dawoed en Soleiman uit de serie Meesterlijk Perzisch proza.
33. Asrar Altohied van Mohammed bin Monnavar.

296
34. Zahak uit Shahname Ferdosi.
35. Ibrahim uit De levens van de profeten.

297
M I J N DA N K

Mijn dank gaat uit naar de volgende personen in mijn omgeving die de
manuscripten met veel betrokkenheid hebben gelezen en het voorzien
van aantekeningen en suggesties hebben teruggegeven.
Dena, voor haar zorgvuldige lezen en checken van de manuscripten.
Sholé, voor haar liefde voor de Koran. En voor haar scherpe blik, haar
commentaar en haar waakzaamheid, zodat ik bij de oorspronkelijke tekst
ben gebleven.
Guido, die het manuscript van De Koran met geduld zin voor
zin nagekeken heeft.
Bahar, die veel typewerk gedaan heeft.
Natuurlijk Ad van den Kieboom, redacteur van uitgeverij De Geus, voor
zijn persoonlijke betrokkenheid en discipline tijdens onze samenwerking.
En niet te vergeten alle medewerkers van De Geus voor wat ze voor de
twee boeken gedaan hebben.
Grote dank gaat uit naar de wijzen van mijn familie in het vaderland. Ik
ben blij dat ze mijn boeken niet kunnen lezen. Ik weet niet of ze zich
gelukkig zullen voelen met mijn aanpak.
Vast wel. Ze hebben altijd vertrouwen in mij gehad. En ik heb
hun vertrouwen nooit geschonden.

298

You might also like