You are on page 1of 30

|       


      

  
             
  
             
     
       
    
               
   
       |     
              
    
             
  
    0 
  
         

 
      
   
         
   
               
   
Academiejaar 2008-2009

          Dennis Kuylen


Van der
       
 
 !  
" 
   



      " 

     
!#$            
     
         
   
            

           %         


               
             
     
   
            
0 
!"

# "
 $$#%&


College 1
ü  

-? Alle behandelde leerstof moet gekend zijn


-? Verplichte lectuur (cfr. lijst op Bb.)
-? Handboek:
O? X temmen op chrift͟ door Frits van Oostrom
O? Karel ende Elegast
O? ·rojeroman
O? einaert de Vos
-? Keuzevak: Lodewijk van Velthem
-? De syllabus van dit vak staat ook op Bb

|  
    

    
 


^ ^ т middeleeuwen
Leuvense student in de filologie,   :
U? Humanist, op Erasmus na de bekendste geleerde uit de
Lage Landen
U? èas op reis in Luik, waar een kannunik, genaamd
è , hem een boek met psalmen in het
Latijn laat lezen
] niet zo bijzonder voor Lipsius, veel oude latijnse teksten
] Het bijzondere aan de è 

 was/is echter dat boven de Latijnse tekst
ook de Xederlandse͟ tekst geschreven staat.
] Dit is het échte oudste werk in de geschiedenis van de ederlandse Letterkunde, en
dus niet de zin XHebbon olla vogola nestas...͟

De èachtendocnkse Psalmen was waarschijnlijk een soort leer-handboek bij de studie van het Latijn.
Men leerde het Latijn aan in religieuze scholen (meestal abdijen) waar men de monikken Latijn leerde.
De Latijnse tekst is woord voor woord vertaald in het (Oud)ederlands (=    )
] Het verschijnsel waarbij men Latijnse teksten (meestal religieus van aard) vertaald naar de
moedertaal (in dit geval het oudnederlands) komt ook voor in andere talen, vooral de

2
Germaanse. De romaanse talen staan meestal nog dichter bij het Latijn en hebben dus minder
nood aan vertaling en toelichting).

Het grote probleem met de èachtendonckse Psalmen is echter dat we geen enkele versie van het
handschrift hebben. èe weten dat het bestaan heeft, door Iupsus Lipsius, die er ook kopieën van liet
maken, maar die zijn allen verdwenen.
Het werk in zijn geheel is volledig verdwenen, maar er zijn wel delen van bewaard gebleven. Lipsius
citeerde uit het werk en er zijn nog andere fragmenten bewaard.

^      


 

Het Gruuthuse-handschrift is vooral bekend om zijn liederen (oa. het [   en   ) maar begint
daar niet mee. Het handschrift begint met een berijmde meditatie op psalm 50, nl de boetepsalm (in de
middeleeuwen was dit algemene kennis).
] God heb medelijden met me
a de latijnse psalm volgt een ederlandse tekst. Dit is echter geen vertaling maar een voortbouwing
op de Latijnse tekst.

èe kunnen dus stellen dat er een zekere 


       is. Oorspronkelijk stond
het ederlands ten dienste van het Latijn (èachtendonckse Psalmen). Het was een hulpstuk om het
Latijn, de denktaal, taal van wetenschap, kunst en cultuur te begrijpen, duiden en vertalen. Later, in
1400, wordt het Latijn een Xafstootplank͟ voor een zelfstandige ontwikkeling in het ederlands. Het
ederlands neemt dus stilaan meer en meer functies van het Latijn over...
] dit komt vooral omdat nieuwe groepen mensen ook kennis willen verwerven, maar geen tijd
of geld hebben om Latijn te (kunnen) leren.

˜        

De wetenschappelijke studie van het Middelnederlands vangt pas echt aan in de ^, hoewel er
ook voor die tijd al Xfounding fathers͟ (zoals Iupsus Lipsius) zich met deze discipline bezig hielden.
-? 19e eeuw = begin van de 
 
O? def.: romantische richting in de Europese letterkunde in het laatst van de achttiende en
de eerste helft van de negentiende eeuw waarbij gevoel en verbeelding op de
voorgrond treden
O? gekenmerkt door een sterke drang tot escapisme en terugkeer naar het verleden
O? Men gaat op zoek naar de eigen identiteit en die van het volk ] terugkeren naar het
verleden  studie van het verleden

De belangrijkste onderzoekers:
-? Úongbloet (belgische onderzoeker), positivistisch
-? 1906: Gerrit Kalf (Leiden); de tachtigers
-? 1922: Úan ·winkel
-? Van Mierlo: Úezuiët, verbonden aan het ruusbroeckgenootschap

ë
De inzichten in het Middelnederlands en de middelnederlandse literatuur groeien vanaf de 19e eeuw
exceptioneel (cfr grafiek)

    

] oudnederlands (onderscheid tussen oud, middel en nieuwnederlands)


] Oudnederlands = de taal tot 1150
] Er zijn maar zeer weinig teksten overgeleverd in het Oudnederlands, maar wel een 5000 losse
woorden (vandaar de titel). Er zijn maar 2 teksten bekend.
т de èachtendonckse Psalmen, want die zijn te hard op het Latijn gebasseerd (vooral
qua syntax, elk woord is letterlijk vertaald)
èelke teksten dan wél?

1.? De èilliram
2.? Hebban olla vogala

  
De èilliram is het alleroudste boek waarin ederlands voorkomt (die bewaard is gebleven). De tekst
werd geschreven in 1060, in de abdij van Egmond (oord Holland), het enige cultuurcentrum van
Holland en wordt nu bewaard in Leiden.
èilliram was een benedictijnerabt die in een klooster te München verbleef, hij schreef er een
commentaar op het Hooglied (deel van het oude testament). In de middeleeuwen was het Hooglied een
zeer populair boek, het werd vaak op allegorische wijze gelezen en geïnterpreteerd. [het hooglied gaat
over een jonkvrouwe die verlangt naar haar minnaar, wat gelezen werd als allegorie voor de mens die
verlangt om bij God te zijn, te ontsnappen uit zijn Xballingschap͟ hier op aarde. De aarde was wel het
centrum van het universum, maar ook het onbelangrijkste. Het universum voor de middeleeuwer
bestond uit een cirkel met sterren, waarachter God zit. Daarom zit de hel in het midden van de aarde,
het verst van God verwijderd, waar het het koudst is, want de liefde (en dus warmte) van God kan er
niet doordringen.]

] Commentaar op het hooglied


Er zijn 20 teksten/handschriften van deze commentaar bewaard gebleven. De tekst uit de Bijbel staat
centraal. Eén commentaar is geschreven in hexameters [= in 6versvoeten en op rijm]. Het feit dat de
commentaar op rijm geschreven is, doet vermoeden dat ook dit een studietekst is, teksten op rijm
onthouden namelijk eenvoudiger. In de rechterkolom staat Hoogduitse commentaar, in proza. Het is
dus waarschijnlijk ook een studieboek geweest voor de abdijschool (die van het klooster te München).

] ook naar Egmond brengen, de hoogduitse commentaar wordt dan vervangen door een
oudnederlandse (eigenlijk gewoon klankveranderingen, men kan nog niet spreken van twee
verschillende talen).

Glossen = volkstalige verklaringen (in de marge) van Latijnse woorden

4
Andere losse woorden = oudnederlandse eigennamen, die ook niet vertaald werden. Vaak duiden deze
namen op lichaams- of beroepskenmerken. (bv. ...)

È|      !
= het eerste Xliteraire werk͟ in het ederlands. Het werd waarschijnlijk geschreven ergens aan het eind
van de elfde eeuw en teruggevonden in ü  . De tekst werd geschreven op een oorspronkelijk leeg
blad, dat echer gebruikt werd voor pennenprobeersels. De tekst werd geschreven in een priorij van
kanunniken.

1066 = Battle of Hastings, invasie van Engeland door de ormandiërs (èillem de Veroveraar). De
ormandiërs zetten de priorij om tot een benedictijnerabdij. De oorspronkelijke geestelijken werden
gedood of vluchtten. Om de nieuwe abdij te bevolken rekruteerde men geestelijken vanuit ormandië.
In deze nieuwe abdijen waren ook nieuwe boeken nodig ] kopijgolf
In de abdijen stonden echter ook nog boeken van voor de verovering, die ze niet konden lezen. Als de
nieuwe monikken hun pennen dan wilden proberen op perkament ʹ dat heel duur en zeldzaam was ʹ
gebruiketen ze de oude boeken. Dit verklaart de pennenprobeersels op het oorspronkelijk oneschreven
blad. Men weet dat de tekst geschreven moet zijn door een monnik uit Europa, omdat het niet in een
angelsaksisch handschrift geschreven is.

] hoe moeten we deze tekst interpreteren?


] èat ís deze tekst?

Er zijn gelijkenissen met Latijnse liefdespoëzie en liedjes die in Cambridge zijn teruggevonden. Er is wel
een discussie tussen taalkundigen of het nu oudnederlands of oud Kents is?
]de monikken kwamen uit Lebeck
] om de nieuwe abdij te bevolken zochten ze monikken uit oord-Frankrijk en Vlaanderen.
Hoogstwaarschijnlijk kwam de monnik die de tekst schreef uit Vlaanderen.

College 2
˜             


...
Vanaf dan ononderbroken groei en ontwikkeling van de nederlandse letterkunde.
-? De eerste belangrijke auteur is |   
O? De naam van Veldeken duikt zowel op in de Duitse literatuur/letterkunde als de
ederlandse (duits = Heinrich Von Veldeken)
O? Hij is vaak onderwerp van een (meestal chauvinistische/nationalistische) discussie
tussen ederlandstaligen en Duitsers
U? chreef Veldeken in het ederlands of het Duits?

5
] foute vraag; talen als het ederlands en het Duits bestaan eenvoudigweg
gewoon niet, er is een dialectencontinuüm van middelnederlands naar
hoogduits. Bonvendien behoren beide gebieden tot één rijk.

Er is geen verschil/grens tussen Duits en ederlands
O? Beide talen worden Xduuts͟ genoemd
O? Geen grens in taal/politiek

De regio Aken-Luik-Maastricht is de cultuurstreek van het rijk, waar duuts (ederlands-Duits) als
cultuurtaal geldt.
] voorbeelden van cultuur:
O? Karel de Grote maakt van °het centrum van zijn rijk, hij laat er zijn
 
bouwen en maakt het zo tot keizersstad.
O? Aken is het administratief en cultureel centrum
O? Aken is sterk geromaniseerd geweest. In de regio Aken-Luik-Maastricht kunnen vele
steden terugvallen op hun 
   , wat hen veel prestige verleent. De bewoners
van deze steden (en vooral Aken) zagen zichzelf als het kruispunt tussen romanen en
germanen.
O? De handel is een voorbeeld van dit Xkruispunt͟. De handel uit Vlaanderen bv, passeerde
Aken.
O? Hendrik van Veldeken over Maastricht: slides
O? Maaslandse kunst:
U? Cfr slides
U? Vooral religieuze kunst
U? Doopvont van de aint-Barthélemy (Luik)

Maar in deze cultuurstreek begint ook het schrijven van literatuur in de R 


 . Dit ligt ondermeer
aan de vele scholen die hier gesticht werden. Luik werd zo bv. het XAthene van het oorden͟ genoemd.

èat werd er geschreven?


] hoofse literatuur
] wat is hoofse literatuur?

  

Er zijn 2 belangrijke opvattingen over wat    nu precies is.

1.? Deze opvatting wordt vooral aanvaard in de germanistiek. De theorie is verbonden met de
Amerikaanse onderzoeker ‰   . Hoofse literatuur wordt hier in verband gebracht met
de scholen, zoals in Luik, die verbonden waren aan een kathedraal (= de scholen in
bisschopsteden). In deze scholen vormde men mensen die aan het Ô  succesvol moeten zijn
(zoals bv. ambtenaren en hofgeestelijken).
Er is dus een groot verschil tussen een   en een    . In een abdijschool
leidt men monikken op, in een kathedraalschool is dat niet altijd het geval. Men leert er de
vereisten om aan het hof een succesvol leven te kunnen uitbouwen.
] handigheid, moed, zachtaardigheid

6
] alle idealen die het Xinterhumaan verkeer͟ moeten verbeteren
] hofgeestelijken:
O? Dienen vrolijkheid te brengen aan het hof
O? Moeten de nieuwe idealen promoten, en de heetgeblakerde en zwaarbewapende
edelen in bedwang houden
O? Hoffelijkheid
2.? De tweede opvatting wordt vooral gevolgd door de romanisten. De   wordt er
gekoppeld aan liefde, de   en de lyriek van de troubadours. Het is een ideaal van de
  (en dus niet de geestelijken). De Xik͟ bemint een edele vrouwe die voor hem
onbereikbaar is. Hij wordt door haar deugdzaamheid geïnspireerd om dat zelf ook te zijn.

Beide opvattingen over hoofse literatuur worden vaak tegen elkaar uitgespeeld, hoewel de ene de
andere niet hoeft uit te sluiten. Het zuiden van Frankrijk (opvatting 2) en Aken (opvatting 1) liggen ver
uit elkaar en beide opvattingen kunnen dus naast elkaar bestaan hebben en later elkaar beïnvloedt.

   

Combineerde de hoofse liefde uit de Franse literatuur en de Akense opvatting over hoofse literatuur.
   was een Maaslandse wereldgeestelijke met Latijnse scholing (hij schreef Latijn). Hij
werkte aan verscheidene hoven en had kennis van de franse literatuur van zijn tijd. De naam Veldeken
is afgeleid van Xklein veldje͟, een toponiem uit de buurt van Hasselt (waar een molen ʹ de Veldemolen ʹ
staat). Van Veldeken maakte deel uit van een
 
, dwz een familie onvrije edelen, die
verplicht waren om diensten te verlenen aan de graven, hertogen, keizer, maar wel altijd in zeer hoge
posities of ambten. De familie Van Veldeken was verbonden aan de   (Loon = +/-
Limburg).

-? Latijn
-? èereldgeestelijke > kreeg les in een kapittel/kathedraalschool
-? eisde veel, oa naar ·  , het centrum van de Maaslandse boekindustrie, en daar
ontmoette hij de landgraaf van ·uringen, |  ·  .

Uit de epiloog van de Aeneasroman van Hendrik van Veldeken weten we dat hij zijn Xroman͟ voor 4/5
afhad toen hij het gegeven had aan de   . ommigen zeggen echter dat Veldeken dit
boek niet zelf geschreven heeft.
] Maar dan wordt het boek gestolen, een kopie wordt teruggevonden bij |  
·  , die ook vroeg om het werk af te maken.
] èaarom werd het boek gestolen??
a)? De dief was een groot liefhebber van Veldeken (literair motief)
b)? Een van de vijanden van de Graaf van ·uringen heeft het boek willen stelen
of het gebeurde in opdracht van, om een vete uit te vechten.

˜

èat is het?
-? Een anglo-normandische roman = het frans dat in Engeland en ormandië gesproken wordt
] 1066, Battle of Hasings

R
èillem de veroveraar (ormandiër) verslaat de engelsen en vestigt er zijn eigen rijk, het
frans wordt geïmporteerd als taal van de rijken en elite
] 1160: Xavant-garde͟ literatuur
]    
= gebasseerd op de Aeneas van  
Verhaal: De ·rojaan Aeneas vlucht weg uit het brandende ·roje, op
aanraden van de god Úupiter, die hem aanduidt als stichter van een
wereldrijk. a eens storm landen Aeneas en zijn volgelingen in
Carthago, waar koningin Dido op Aeneas verliefd wordt. Als Aeneas dan
uiteindelijk vertrekt pleegt ze zelfmoord door zichzelf te doorsteken met
een zwaard en zich vervolgens in de vlammen te werpen.

´´  
þ  

 
 
  
  
  
   

          


 
   
 ! 
   
"#
  

"
 
 "
 
    $    

  
 
   " 
   
  

%
        þ
 
&' (
  
  
   
 

   

)&

     *+ 
    * 
, 

 *"


' "
 
   !



 
     * 
 '    
   *  


 
      
 "  
 
*   

"   -
.  

" 

  
 

    

 '   
   
/ )&

 "      


*
      
"  0


  


& 
 !


 
       
)1     

        


*

     "  



     

   

  
 2%
3

   
          4    "  

  
&
5  %

  
%
  

 "


%
     

        
, 

 

    

%
0
 " 
 

    4 4 
*   

4 

 
      



Het verhaal van Vergilius͛ Aeneas wordt bewerkt tot de    . Deze wordt dan door Veldeken
bewerkt tot zijn    .
] het is geen letterlijke vertaling, maar een bewerking, er zijn dus verschillen met het origineel!
U? Het boek is anders opgebouwd. Bij Vergilius begint het verhaal met de storm,
bij Van Veldeken met een flashback over de val van ·roje
U? Het verhaal is chronologisch, terwijl dat bij Vergilius niet zo is, de ingewikkelde
structuur wordt sterk vereenvoudigd
U? De liefde speelt een veel grotere rol dan in het origineel
O? Groter accent op Dido en haar tragedie
O? Lavinia: bij Vergilius wordt niet vermeld dat Lavinia en Aeneas verliefd
zijn, het is gewoon zijn manier om zijn rijk te stichten. In de   
 wordt het liefdesthema uitgebreid, Van Veldeken breidt het nog
uit; Aeneas en Lavinia worden twee geliefden, die naar elkaar smachten.
] Lavinia kan bv zelfs niet slapen
] zoals Ovidius͛ °; hoe vrouwen versieren

8
U? 2e belangrijke vernieuwing: grotere aandacht op de strijdtaferelen. Het publiek
bestond uit edelen, die dat graag hoorden. Veldeken gaf er ook nog
commentaar aan, hoe moet je je echt gedragen = gaat terug op zijn opleiding.
U? ëe innovatie: grote aandacht voor pracht en praal: paleizen, hoofse feesten,
kledij, ...
] het huwelijk tussen Eneas en Lavinia wordt vergeleken met het
huwelijk van de ˜     
] Veldeken moet aanwezig zijn geweest
] politiek geëngageerde roman < interesse van de keizer

Er zijn 14 handschriften bewaard gebleven, maar allen in het hoogduits. Er is geen bewijs dat de roman
ook in het ederlands bewaard is. Veldeken zelf vertelde echter wel dat hij het te lezen had gegeven.
] Eneasroman = oud Hoogduits

Dit is ook het geval voor de  van Veldeken.

G 
-? De liederen van Van Veldeken zijn bewaard gebleven in drie handschriften, in traatsburg,
Konstanz en - Zürich.
-? èaarom schreef Veldeken in het Hoogduits?
O? Zijn liederen staan niet alleen op eindrijm. Hij schrijft 2x4 woorden die op elkaar rijmen,
dit is natuurlijk veel moeilijker. Hij probeerde de problemen die hierdoor ontstonden te
vermijden door beide talen te vermijden.
-? Het thema is de liefde
O? De
 = zwaarmoedig, van franse oorsprong.
O? De man wordt wanhopig in de liefde.
O? Maar! Veldeken is eigenlijk totaal verschillend van dit genre, hij volgt eerst het patroon,
roept bepaalde verwachtingen op, die hij dan daarna ludiek onderuit haalt.

Lyriek = minnezanger
In de bewaarde werken is echter geen muziek(notatie) teruggevonden, enkel de tekst. Van Veldeken
refereert en citeert wel uit de werken van andere minnezangers. Dit zijn dan bijna altijd parodieën. De
lyriek werd vooral beoefend aan het hof van        en zijn zoon, | . Van
Veldeken maakte waarschijnlijk deel uit van dit hof.
] lyriek aan het hof: ͛s avonds liederen zingen, weerwoord geven in liedvorm, daarom ook de
parodieën, het was een soort literair steekspel.
]

   

>> slide: auteursportret van Van Veldeken, hij zit afgebeeld in de typische houding van de bedroefde
minnaar (...)

| 
-? ·aal: Veldeken laat weer ederlandse en Duitse woorden rijmen (zoals XEneas͟; Hoogduits en
Maaslands met elkaar laten rijmen). De bedoeling was waarschijnlijk dat de tekst makkelijk kon
worden omgezet naar Maaslands, Hoogduits.
-? XHet leven van int ervaas͟ is bewaard in het Maaslands
O? Grote beperking, veel rijmwoorden werken niet meer.

9
O? In de lyriek zou deze beperking te moeilijk zijn, daarom worden Limburgs en Hoogduits
met elkaar vermengd.

-? Het boek
O? 2luik:
U? Eerste deel = het leven van de heilge, van geboorte tot de dood
U? ·weede deel = bewijs dat de heilige heilig is
O? Het verhaal: God vraagt ervaas in een visioen om als bisschop de afvallige ·ongeraren
opnieuw op het rechte pad te brengen/te bekeren. De inwoners van ·ongeren verjagen
hem echter, en ervaas vlucht naar Maastricht. In zijn woede stuurt God Atilla de Hun
op ·ongeren af. ervaas wordt tot medelijden bewogen en gaat op bedevaart naar
ome. Daar ontvangt hij een zilveren sleutel, die staat voor de macht van Christus (en
het symbool is van Petrus). Hoewel hij nu deelt in de macht van God, kan hij ·ongeren
toch niet redden, de straf zal hoe dan ook plaatsvinden, maar de stad Maastricht wordt
wel gered door zijn vroomheid. Hij kan de ·ongeraren wel nog bekeren (zo sterven ze
niet als ketters), draagt nog eenmaal de mis op in een brandend ·ongeren en sterft dan.

Er is een fragment van Xhet leven van sint servaas͟ teruggevonden in Maastricht
] ook afkomstig uit een boekband: oude teksten/perkament werd gebruikt om oude
boekbanden te verstevigen
] ook zo voor de X ervaas͟, de teruggevonden fragmenten dateren van 1200, en staan
dus heel dicht bij het origineel

Het leven van int ervaas werd geschreven in opdracht van de °   (van Veldeken
maakte deel uit van een minestrialenfamilie, een familie die werkte in opdracht van  R ). Maar ook
| |    was opdrachtgever.
koster (= vaak ook schatbewaarder, hier het geval) van de kapittel(kerk?) van Maastricht,
waar relikwieën (voor middeleeuwers machtige en toverachtige objecten) bewaard werden
] ook de plaats waar de verering van int ervaas plaatsvond
soort religieus toerisme op gang brengen, op reis/bedevaart gaan
Maastricht werd uitgebouwd tot een soort religieus-toeristische trekpleister
(bouwen van de sint servaaskerk, een processie, ...)

Méér dan een soort pelgrimsoord, de opdrachtgevers voor het XLeven van int
ervaas͟ hadden er ook belangen bij:
O? Banden met de keizer! (Frederik Barbarossa)
O? Keizer was de Xbaas͟ over de int- ervaaskerk
O? Keizer benoemde de kanunniken
U? Hendrik van Veldeken keurde de politiek van de keizer
dus goed. (de keizer benoemde de bisschoppen, en
heeft dus niet uitsluitend wereldlijke maar ook
geestelijke macht)

Het leven van int- ervaas is gebaseerd op het      ‰  


-? Veldeken bewerkte en vertaalde het werk naar de volkstaal
-? Geschreven in paarsgewijs rijmende verzen

10
¢   
¢   !"

Vorige week zagen we dat het    de regio is waar de literatuur in de volkstaal het eerst ontstaat
] is dat niet vreemd?
]Het Maasland ligt toch wel wat achter qua ontwikkeling
] het zou logischer zijn als het     eerst zou zijn met volkstalige
literatuur, maar dat is dus niet zo
oudste literatuur uit het Graafschap Vlaanderen komt uit de 1ëe eeuw
] Maaslandse literatuur is dus ouder

-? èaarom dan niet in het vooroplopende Graafschap Vlaanderen?


-? èas er daar dan geen literatuur?
Úawel, maar die was  
]

11
Deel Hubert Meeus

         


·e lezen:
-? Gijsbrecht van Aemstel
-? Een nieuw vaderland voor de muzen: deel over de lyriek (want dat wordt niet in de les
behandeld en is zelfstudie)

  


Men laat vaak de renaissance Xbeginnen͟ met de val van Constantinopel (145ë) of de ontdekking van
Amerika door Columbus (1492). De renaissance is echter niet Xplots͟ begonnen, maar is eerder een
geleidelijke (r)evolutie.
] De grootste verandering situeerde zich in de productie van teksten.
U? middeleeuwen: zeer trage verspreiding van teksten
U? renaissance: teksten (en dus kennis) worden veel sneller verspreid

De zeer snelle verspreiding van teksten is mogelijk dankzij twee uitvindingen:
1.?    : de kunst van het papier maken maakte het mogelijk om
goedkoper boeken te maken. Hoewel papier nog steeds een zeer
duur product was, was het al veel minder duur dan perkament,
waar men dieren voor moest slachten.
2.? ˜ . Het drukken met losse letters zorgde voor een
enorme groei in de verspreiding en het aantal teksten. [De chinezen
drukten al wel 1000jaar vroeger met losse tekens]

De boekdrukkunst was ook een geleidelijk proces, de eerste drukken waren ü˜ , men sneed de
tekst uit in een houten blok dat men daarna insmeerde met inkt en vervolgens drukte. De boeken die
volgens dit principe gedrukt zijn, zijn maar op één zijde van het blad bedrukt. De kunst van het
blokdrukken heet   .
Halverwege de ^  gaat men  
 . De uitvinder hiervan is de duitser Úohann
Gensfleisch zur Laden, beter bekend als ü|° ‰ ·  (1ë94-1468). Gutenberg haalde zijn
inspiratie bij de wijnpers (~ drukpers) en Garamond, metaal en goudsmeden (waarnaar ook een letter
genoemd werd)
] Gutenberg maakte
 , vormen om loden letters in te gieten
] boek voortaan met losse letters drukken
Het eerste boek dat Gutenberg drukte was de Bijbel, de    , hier zijn twee versies van, en
ze zijn te herkennen aan de manier van zetten (bijbels met ë8 of 42 regels). De gekleurde letters
werden later bijgetekend, dit geldt ook voor de miniaturen en andere versieringen (hangt van de klant
af, een boek met miniaturen is veel duurder).
Gutenberg stichtte een drukkerij, maar die was geen lang leven beschoren (net als veel eerste
drukkerijen, cfr. infra) en werd later overgenomen door   , die daarvoor de financieën van de
drukkerij behartigde.

12
Grootste gevolg van de boekdrukkunst: de teksten worden beter bewaard
]middeleeuwen: 1 geschreven exemplaar 8 100͛en gedrukte exemplaren
] toch gaan er nog steeds veel teksten Xverloren͟
Een ander belangrijk resultaat van de boekdrukkunst is dat de lezer nu kritischer kan worden. Hij kan
beschikken over meerdere bronnen die elkaar misschien tegenspreken, die hij dan kan vergelijken. Het
is dankzij de boekdrukkunst ook mogelijk om controversiële teksten snel te verspreiden én het wordt
moeilijker om die controversële teksten later snel en volledig te doen verdwijnen. De kerk/overheid kan
immers veel moeilijker honderden boeken opspeuren dan 1 geschreven exemplaar. Bovendien werden
werken in de middeleeuwen gekopieërd door monikken, die nog konden bepalen wat ze kopiëerden en
wat niet (een monnik gaat geen atheïstische teksten vertalen) maar drukkers drukten ook niet religieuze
werken. Kort na de boekdrukkunst verschenen dan ook al snel de eerste ketterse werken.

˜ 
-? 50% latijnse werken; de werken voor de geleerden
-? 50% religieuze werken; die onderverdeeld kunnen worden in:
O? Heiligenlevens (zoals bv t. Fransiscus)
O? Ars Moriendi, de kunst van het sterven (door een goed leven te hebben geleid)
O? preken: imitatio cristi, hoe leven volgens het voorbeeld van Úezus.
O? Mystiek (de werken van uusbroec)
-? Andere werken = zeer heterogene groep:
O? choolboeken: grammatica͛s, woordenboeken, edities van de klassieken, kronieken
O? Úuridische werken
O? Astronomie en astrologie
O? eisverhalen
O? Xmedische͟ werken
O? Kookboeken (cfr. ppt)
het valt direct op dat er maar       gedrukt wordt. Buiten een paar ridderromans
(zoals [       ) neemt de literatuur maar een klein percentage van alle gedrukte werken in.
] paradoxale situatie:
U? cfr. syllabus
U? Úan Kauweel, een drukker, die klaagt over de houding die schrijvers aannemen
] schrijvers = in dit geval rederijkers, die niet willen dat hun teksten en
werk gedrukt worden. èie zijn teksten laat drukken zoekt naar glorie
tijdens zijn leven, en dat is eigenwaan, je mag pas gedrukt worden als je
dood bent.
~ mentaliteit die nog wel een tijd duurt
+ drukkers willen eigenlijk ook geen eigentijdse werken drukken, want ze vrezen dat de klanten
die niet zullen kopen. Ze vertrouwen meer op de oude werken waarvan de afzet zeker is (zoals
oude proza, bv [       ).

u
   
·
   
-? Drukker die teksten van elders bij elkaar bracht en bundelde.
-? èerk: ‰ ÔR    = bundel, Van der oot stelt zijn werk voor als een schip. Hij vermeld
ook dat hij zijn werk uit andere werken bijeen haalde


-? ·ekeningen met Úezus in verschillende houdingen/beroepen (bv Úezus als dokter)
-? Xde spiegele͟: boek over hoe vrouwen zich moeten gedragen
-? Ook uitgeven van Úan van den Dale, een eigentijds auteur (we zijn al wel in de 15e eeuw). Úan
van den Dale was sterk geïnspireerd door Erasmus (maar niet in dit gedicht).

˜ 
In de 16e eeuw ontwikkelt de boekdrukkunst zich zeer snel:
-? Meer lezers
-? ‰  : geeft een overzicht uit van alle nieuwe uitvindingen (oa de boekdrukkunst)
-? Begin van het drukken van  
Men drukt eerst  (hoogdrukken), dit zijn minder gedetailleerde tekeningen. Ze
worden soms ingekleurd met de hand. De tekeningen worden bij deze techniek samen met de
tekst gedrukt.
Later schakelt men over op   , op koperplaten, die veel gedetailleerder zijn. Men
bekrast de platen, giet inkt in de groefjes en veegt daarna de plaat schoon, waarbij de inkt die in
de groefjes achterblijft de latere afbeelding zal zijn. Bij deze techniek wordt de tekening
afzonderlijk van de tekst gedrukt.

|     


Úe kan het verschil tussen een handschrift en een gedrukte tekst goed zien. Bij een handschrift is de
kantlijn van de tweede (of derde) kolom ongelijk, bij een druk niet. Dit is vaak een van de enige
kenmerken waaraan men kan zien of de tekst gedrukt werd of niet, want in de eerste drukken streefde
men ernaar om zoveel mogelijk het geschreven boek te imiteren.

˜    


De ederlanders beweren wel eens dat    ü‰· de uitvinder van de boekdrukkunst
zou zijn, maar onderzoek heeft uitgewezen dat dit onmogelijk is. De ederlanders beweerden dat
Gutenberg zijn idee van Coster gestolen zou hebben. De boeken die door Coster gedrukt zouden zijn, de
zogenaamde   zijn allemaal later gedateerd dan de werken van Gutenberg.

14Rë: het eerste boek in de ederlanden, gedrukt in Utrecht door   
.
Een van de eerste uitgeverijen in de Zuidelijke ederlanden was die van ˜  , die een uitgeverij
oprichtte in Aalst. Omdat daar echter geen publiek/afzetmarkt was voor zijn boeken verhuisde hij al
snel naar Leuven, waar hij ging samenwerken met   è .

De opkomst van de boekdrukkunst in de ederlanden kan onderverdeeld worden in twee


chronologische golven:
1.? 14Rë: in de oordelijke ederlanden in: Utrecht, Gouda en Zwolle
in de Zuidelijke ederlanden in: Brugge, Brussel en Leuven
2.? 1480: in de oordelijke ederlanden in: Haarlem, Leiden, ͛s Hertogenbosch
in de Zuidelijke ederlanden in: Antwerpen (bloei van antwerpen) en Gent
=== er wordt nog niet gedrukt in Amsterdam, dat pas in de 1Re eeuw zijn bloei zal kennen,
na de val van Antwerpen. Antwerpen is dan nog de belangrijkste stad en een
distributienetwerk voor de boekdrukkunst

14
 ]bv. engelse boeken drukken die dan later naar engeland geëxporteerd w.

In de beginjaren van de boekdrukkunst werden er vaak bedrijven opgestart die snel failliet gingen. Men
begon een drukkerij in een provinciestadje zonder publiek of drukte de foute werken.
] Xzuivering͟ van de drukkers
] men ziet in dat men moet gaan drukken waar veel publiek is.

De oudste drukken:
-?   = een boek gedrukt voor 1500 (ook wiegedrukken genoemd)
-?
   = boek gedrukt voor 1540
-? Alle boeken gedrukt na 1540 worden gewoon boeken genoemd.
Er zijn ongeveer 40.000 titels van incunabelen bekend. Italië heeft er de meeste (ëR%), maar de
ederlanden hebben het meeste aantal titels per hoofd van de bevolking.

] grote variatie binnen incunabelen


] kopiisten:    , die de markt verkeerd inschatten
de aristocraten wilden geen boeken, die zijn immers niet uniek
boeken werden achteraf vaak overgeschreven in handschriften
de drukker Collard had geen publiek, maar is wel zeer bekend. Zo leerde de engelse
drukker èilliam Caxton drukken bij Collard in Brugge.

˜  
Drukker die bijna heel zijn leven op zoek was naar een goede werkplek. Hij werkte eerst in Aalst, daarna
in Leuven. Daarna verbleef hij vermoedelijk een tijd in panje, waarna hij vervolgens Aalst, Antwerpen
en daarna terug Leuven aandeed.
Aalst ] Leuven ] panje ] Aalst ] Antwerpen ] Leuven
Hij drukte een paar belangrijke werken, waaronder:
O? Utopia, door ·homas Moore (hij drukte dus engelstalige werken)
O? In Antwerpen: imon van Venlo; XBoexken vanden officiën ofte dienst der missen͟

Boeken worden gedrukt zoals handschriften eruit zagen:


-?   : hier begint het boek blabla
-? Het werk sluit af met een  
] de datum bij het colofon klopt niet
] de zetter plaatst de datum bij het werk
doel: de drukken zoveel mogelijk laten aansluiten bij handschriften

˜ü˜ ‰·
f?   
f?      
f?  
f? è    
O? Zoals bv met de introductie van de diepdruk op koperen platen (waarbij men veel fijnere
tekeningen kon maken). Men verzette zich eerst tegen de productie van prenten, maar
dit werd later geaccepteerd, voor wetenschappelijke doeleinden:
U? Anatomie ~ Vesalius

15
U? Planten ~ Dodoens
U? Landkaarten

¢   
¢  #  $

-? de bekendste drukker uit de ederlanden


-? economisch zeer belangrijk: drukkerij over heel Europa gekend
-? de echte afkomst van Plantijn is onzeker. aar eigen zeggen komt hij uit Frankrijk en zouo hij
een andere naam aangenomen hebben. Dit is echter onzeker en er zijn ook theorieën dat
Plantijn een Úood zou zijn, die uit panje vluchtte, waar de Úoden toen vervolgd werden.
-? Plantijn zelf vertelde zelf dat hij oorspronkelijk een boekbinder was, maar dan overvallen werd
en een messteek in de arm kreeg. Daardoor zou hij niet meer hebben kunnen boekbinden en
overgeschakeld zijn op het drukken.
-? Het is echter waarschijnlijker dat hij daartoe aangespoord werd door |   , een leider
van een geheime heterodoxe sekte,    
O? iclaes was een koopman die een sekte oprichtte
O? Ieder mag zijn eigen godsdienst (binnen het christendom) beleiden
O? Als reiziger moet je je aanpassen aan de plaatselijk beleden godsdienst
O? teunde Plantijn en zijn drukkerij = ideaal om denkbeelden te verspreiden
-? er is ook een kroniek bekend dat Plantijn een aantal sierraden die hij iclaes in bewaring kreeg
niet teruggaf
O? past bij het beeld van Plantijn als gehaaid zakenman
O? na het frauduleus failliet van Plantijn ging hij naar Parijs en zorgde hij ervoor dat heel de
uitgeverij werd opgekocht door vennoten, zodat hij rustig kon terugkeren en het werk
hervatten.
-? Leuze van de drukkerij: X    ͟ (met het symbool van de passer ʹ een vast
(constantia) en een los been)

-? Zeer presitigieus drukker, zo drukte hij voor de paanse koning


O? Xbiblia sacra͟ = bijbel gedrukt in opdracht van de paanse vorst, maar die was soms
bankroet door de vele oorlogen. Als de Bijbel dan eindelijk af was, had de paanse
koning een geschil met de paus, waardoor die de bijbel niet wilde erkennen.
O? uiteindelijk, na veel moeite, werd de bijbel toch aanvaard = anders financieële crisis
voor Plantijn, niemand koopt een bijbel die niet door de paus erkend wordt.
-? Maar Plantijn was ook drukker van de taten-Generaal en èillem van Oranje!
drukte 2 vijanden! = zo gehaaid als zakenman.
niet alleen zakelijk, maar ook cultureel zeer begaafd
U? Er was een groep geleerden verbonden aan de drukkerij, die Plantijn werken
bezorgden en hem op de hoogte hielden
O? ° 
ü  ; maker van de eerste Atlas (de getekende kaarten
kwamen wel van Mercator)
O?   ; beschrijving van de ederlanden (plattegronden)
O? ˜(Mechelen); uitgeven van een kruidenboek, waarin tekeningen
staan van alle bekende planten
O?    (cfr. infra, de Xhumanisten͟)
O? andere, zoals bv Clusius, ...

16
] Plantijn drukte ook het eerste verklarende ederlands woordenkeok
] een taal waarvan een woordenboek bestaat is belangrijker en heeft meer aanzien
] prestigeproject
! ook Xzuiveren͟ van het nederlands, wegwerken leenwoorden

Er ontstaat een nieuw genre, de 


 
 , een combinatie van prent en tekst, vaak een combinatie
van tekening en gedicht. °   maakte het eerste embleemboek, dat door Plantijn gedrukt
werd.

Problemen: de oorlog tussen panje en de epubliek


°     moet als opvolger van de Hertog van Alva de ederlanden terug in het gareel krijgen
] lukt hem vrij goed, verovert de Zuidelijke ederlanden
] Plantijn vlucht naar het noorden
wordt er drukker van de universiteit van Leiden (zijn schoonzoon was eerder al
vertrokken). a de val van Antwerpen keerde de drukker echter terug. De drukkerij in
Leiden gaf hij over aan zijn schoonzoon. De drukkerij in Antwerpen werd uiteindelijk
ook aan een schoonzoon gegeven (Plantijn had enkel dochters), van de familie  .
] De familie Moretus wordt later in de adelstand verheven (na een 100jaar).
Daardoor mochten ze echter zelf wel niet meer deel nemen aan het actief
drukken van de boeken en enkel de leiding over het proces hebben.
familie Moretus is toch Xpassiever͟ dan Plantijn, ze teerde op de
monopolies die door Plantijn verworven waren en durfden zelf minder
risico͛s nemen.

r   %    

In de 1Re eeuw werd er üü° |· üü˜  ˜·.


ederlanders zeggen wel eens dat er in de epubliek meer gedrukt zou zijn dan in alle andere Europese
landen samen. Dit is niet hardt te maken maar het is wel zo dat er inderdaad enorm veel gedrukt werd.
Dit komt door:
-? de    °
 
, net als Antwerpen vroeger was Amsterdam nu de wereldstad bij
uitstek, met een sterk uitgebouwd distributienetwerk.
-? Veel Antwerpse (of zuid-nederlandse) drukkers waren ge   , die zich daar
vestigden en een nieuwe drukkerij begonnen.
-? ·  
.
O? Dit was eerder een teken van zwakte en onmacht dan van vrije keuze. De republiek
bestond uit vrij verchillende staten die alleen samengehouden werden door hun
gezamelijke vijand, panje. De wetten waren overal net iets anders door gebrek aan
een koepelorgaan en als je boek ergens verboden was, trok je gewoon naar een andere
staat waar het wél gedrukt mocht worden.
O? ·och had Holland de naam vrij Xmild͟ en Xprogressief͟ te zijn, daardoor kwamen velen
die elders in Europa veroordeeld werden voor hun ideeën naar de epubliek pa
Descartes). Verdachte werken werden ook vaak in ederland gedrukt en dan later het
land van bestemming binnengesmokkeld.

1R
Een nieuwe verschijning: 艰˜
-? Oorspronkelijk maar 1 pagina met prenten, later verschillende pagina͛s
-? og later het drukken van pamfletten
O? bv het pamflet van èillem II, waarin hij uitlegt waarom hij rebelleert tegen de koning
van panje
-? drukken van krantjes en kleine boekjes
° 
  : woonde in de Lombardevest in Antwerpen en drukte er de eerste kranten
U? de krant verschijnt niet dagelijks
U? een bundeling van achterhaalde informatie, het nieuws is soms al enkele weken
oud, werd bv eerst elders gedrukt, daarna vertaald en overgenomen
U? soms ook opnemen van lofdichten op de gebeurtenissen

Er ontstaan ook     , het begin van wetenschappelijke discussies
-? wetenschappers kunnen makkelijk met elkaar communiceren
-? veel nieuwe uitvindingen in de 1Re eeuw

˜‰·°· 
-? Er bestonden zeer veel bijbelversies in de 16e eeuw, maar men zocht naar één uniforme bijbel.
]? Door revolutie/protestantisme = baseren op de grondtekst (niet wat de kerk ervan maakt)
-? ^, verschijnen van de eerste statenbijbel
-? de statenbijbel is de enige bijbel die door de calvinisten erkend wordt en actief gelezen tot in de
20e eeuw
-? door het constante voorlezen; zeer grote invloed op de maatschappij en bv ook literatuur
(merkbaar tot de lit. in de jaren ͛60)

andere genres: , men drukt boeken waaruit men kan zingen en begint met het drukken
van  

Ook in °
 
zijn er veel drukkers:
-? familie    (ook actief in Leiden), die oorspronkelijk uit Leuven kwam
O? niet te verwarren met de huidige uitgeverij elsevier
O? drukten veel verboden franse boeken, die ze dan naar frankrijk smokkelden
-? è 
  
O? Bekend door atlassen (maakte een wereldatlas in verschillende delen)
O? Hemel en aardglobes (eerst verschillende delen drukken, daarna op de bol)
O? Ook toneelstukken van moderne auteurs:  en |

Opkomst van  


] zeer goed voor het verspreiden van literatuur
]      ; waardoor we een beeld krijgen van alle bekende werken
ook opletten, niet elk werk in een veilingcataloog was ooit van de bezitter, er zijn ook veel

18
drukkers die in de catalogen werken zetten die ze nog in stock hadden liggen en niet vanaf
raakten
] opkomst van boekverzamelaars

  & &

= een intelectuele stroming, ook zeer belangrijk voor de verspreiding en productie van boeken

In elk land in Europa is er een dubbele literatuur, een in het    en een in de   . Men spreekt
ook wel van een   , omdat men probeerde een dode taal kunstmatig te doen heropleven. Dit zal
ook zijn onvloed hebben op de literatuur in de volkstaal.

|° ‰ т huidig Xhumanisme͟, in de betekenis van vrijzinnig


wel: een stroming die ontstaan is in Italië in de 1ë-14e eeuw.
-? de italianen gingen op zoek naar de eigen bron/oorsprong ( )
-? deze bron werd verbasterd door de middeleeuwen
-? men vond handschriften terug met Latijnse en Griekse teksten
O? bv. Francesco Petrarca, die rondreisde op zoek naar de oudste handschriften, maar er
waren ook nog vele anderen die dit deden
O? in de oude handschriften ontdekt men nieuwe, niet christelijke ideeën, én ideeën die
elkaar tegenspreken
     , men zal onderzoeken wat nu de juiste versie is
-? men begint zélf ook literatuur te produceren:
O? Petrarca
O? Boccaccio: bundelen van de godenmythologie en het samenschrijven van een canon

In de oude teksten staat 


 , |° ·°‰
Men gaat over naar een nieuwe beschrijving van de mens, de mens als homo universalis
] kennis én vaardigheden!
] reeds in die tijd een bijna onmogelijk ideaal
steeds als voorbeeld = Leonardo Da Vinci

De nieuwe ideeën worden       


f? correspondentie tussen geleerden in het Latijn
f? er ontstaat een verdeling van de bevolking, zij die Latijn kennen en kunnen deelenemen in de
kennis en zij die geen Latijn kennen en dus moeten wachten op vertalingen, als die er nog
komen
f? Men wil het     , teruggrijpen naar het Latijn van bv. Cicero
O? Men wordt zich bewust van de grammatica, en later, als men de latijnse grammatica
bestudeert en in kaart heeft gebracht zal men hetzelfde beginnen doen voor de
volkstaal (beschrijven van de volkstalige grammatica adhv latijn)
O? De 
˜·· = de groep geleerden die in het Latijn onderling
communiceert.

19
O? De universiteiten beginnen onder invloed van het humanisme in het latijn te doceren,
het Latijn wordt de algemene voertaal voor kennis
O? aast het bestuderen van de grammatica gaat men ook de    onder de loepe
nemen
U? Hoe men iemand moet [proberen te] overtuigen
U? De regels van de retorica worden afgeleid uit de praktijk, daarom is er soms ook
tegenspraak

Het humanisme heeft een zeer     


-? Verloopt in stappen:
O? Vertalen van genres:    
O? Zelf proberen van schrijven in dat genre:
  
O? Proberen de klassieken te overtreffen: 444
Door het latijn schrijven de humanisten voor een elite (de mensen die Latijn kennen zijn zeer dun
gezaaid)

|
 
  
-? Men kan niet op zoek gaan naar de eigen latijnse bronnen
-? Humanisme vooral in de milieus waar men latijn kent = kloosters
-? Vooral in het oosten van de ederlanden, de beweging van de ü˜ ˜ü·
O? Het opnieuw bestuderen van de Bijbel
O? ·erugkeren naar de originele tekst ] terug naar de bron
O? ol van °‰‰
U? Leuven
U? stichter van het collegium tri lingue (de drie talen waarin bijbelteksten
geschreven zijn, Grieks, Latijn en Hebreeuws)
O? opnieuw lezen van de Bijbel, inn de hebreeuwse teksten ontdekt men dingen die men
niet begbrijpt (bv. beeldspraak ʹ Xhet is makkelijker voor een kameel om door het oog
van de naald te gaan dan voor een rijke om in de hemel te raken͟. Maar wat is een
naald? Het kan immers ook een smalle stadstoren zijn, en mits de nodige stampen
geraakt een kameel daar wel in 8)
O? men begint de tekst te bestuderen, ipv letterlijke vertalingen te maken
O? dit heeft ook een zeer grote invloed op het   
U? de kloosters richten scholen op (  
  )
U? oprichten van het Xmoderne͟ schoolsysteem = men geeft de kinderen tot hun
twaalfde les in hun moedertaal, waarna men overschakelt op het latijn, als
voorbereiding op de universiteit
U? de scholen werden later soms ook geleid door jezuïten
U? de les is gebaseerd op de retorica
U? leerlingen worden bekend met de (klassieke) literatuur en lezen die daarna zelf
beoefenen. Motto =   , het combineren van het nuttige met het
aangename ] op een ongewenste wijze een les meegeven is beter dan het
expleciet in je leerlingen te rammen.

20
-? tichten van universiteiten
O? 1425 = Leuven
O? 15R5 = Leiden (calvinistisch)

r 
  
 , benaming voor het godsdienstig reveil, gericht op praktische levenswijsheid en persoonlijke
heiliging, dat in de late middeleeuwen onder inspiratie van   in oostelijk Nederland ontstond. De
moderne devoten streefden naar `innerlijkheid¶: naar een praktische, persoonlijke vroomheid, die evenals de
verwante stromingen van renaissance en humanisme individualistisch was, maar toch anderen zocht te stichten; zij
legden zich meer toe op de beoefening van deugden dan op mystieke of theologische bespiegelingen. De beweging
verbreidde zich vanuit de IJsselsteden door de Zusters en de Broeders van het gemene leven en door de Congregatie
van Windesheim over de Nederlanden en Duitsland. De voornaamste geestelijke schrijvers zijn Florens Radewijns,
Gerard Zerbolt van Zutphen, Thomas van Kempen en de mystieke schrijvers Gerlach Peters en Hendrik Mande; Jan
Mombaer, auteur van de Rosetum, een handleiding voor meditatie, die op het eind van de 15de eeuw te Parijs als
hervormer werkzaam was, beïnvloedde via Cisneros de methodische geestelijke overweging van Ignatius van
Loyola. De diepste en de wijdste invloed heeft de Moderne Devotie uitgeoefend door de Navolging van Christus van
Thomas van Kempen. De hernieuwde belangstelling voor de Moderne Devotie leidde in 1980 tot de oprichting, in
Deventer, van een Centrum voor de bestudering en verspreiding van het gedachtegoed van deze geestelijke
stroming.

     
, naam voor de geestelijken en leken die zich onder inspiratie van de door Geert
Groote gepreekte Moderne Devotie eind 14de eeuw verbonden tot een leven in gemeenschap van goederen en tafel,
maar geen kloostergeloften aflegden. Hun onderhoud verdienden zij door handenarbeid; zij hielden zich vooral
bezig met zielzorg onder de studerende jeugd. Zij verspreidden zich vanuit Deventer, waar Florens Radewijns ca.
1384 de eerste broederschap organiseerde, over de Nederlanden en Duitsland. Bijna al hun huizen gingen in de
reformatietijd ten onder.

ü'
 % $ &  

°‰‰
-? geboren in otterdam, als zoon van een priester
-? opgeleid door de broeders des gemenen levens
-? ging eerst in het klooster, maar trad uit omdat de kloosters en broeders volgens hem eerder de
domheid dan de wijsheid bevorderde
-? raadsman bij verschillende vorsten (waaronder Hendrik VIII en Karel V), maar hij liet zich niet
overhalen om ooit ergens vast in dienst te treden.
-? gaf scherpe kritiek op oorlog
-? oprichter van het collegium tri lingue
-? begon zelf aan een vertaling van het ieuwe ·estament
O? maakte net de opkomst van het protestantisme ʹ ·| mee
O? de algemeen aanvaarde vertaling van de Bijbel was geschreven door de Heilige
Hieronymos, maar Erasmus twijfelt aan bepaalde zaken
O? geeft een scherpe kritiek op de kerk en wat ze aan de Bijbel toevoegden (bv het
vagevuur) en hij veroordeelt het Xkerkelijk oportunisme͟
O? Erasmus correspondeert met Luther en in de beginjaren komen hun ideeën overeen.
Later komt echter het verschil naar boven, Erasmus vindt de  veel belangrijker.
Luther vertaalde ook de Bijbel in de R 
 , iets wat volgens Erasmus totaal niet kan,
de gewone mens is niet geschoold en KA de bijbel gewoon niet lezen in de manier
waarop hij gelezen moet worden = allegorisch

21
nu is er de opkomst van de        (waar Erasmus voor
waarschuwde)
boeren in Duitsland komen in opstand. In de bijbel kunnen ze
nergens terugvinden dat ze belastingen moeten betalen aan hun heer.
Dit waren wel echter net de geldschieters van Luther.
-? Eramus leefde van zijn pen, en had ook veel andere bekende/humanistenvrienden, zoals bv
·homas Moore, de schrijver van Î 
-? è
O? Bekendste werk: G
U? Zeer scherpe kritiek op de eigentijdse maatschappij
U? De Xzotheid͟ preekt vanop de preekstoel hoe je je moet gedragen ʹ dit is echter
allemaal ironisch, want al hetgeen de zotheid predikt is het tegenovergestelde
van wat deugdzaam is. >> satire
O? Erasmus is ook bekend voor zijn 2 , waarin hij mensen met elkaar in dialoog laat
treden (bv. 2 vrouwen over het Xgelukkig huwelijk͟). Dit is een werk dat veel vertaald
werd, ook bv in het ederlands (oorspronkelijk waren de werken natuurlijk in het Latijn)
O? °, lijst van spreekwoorden als oerwijsheden uit de massa. Ze worden gebundeld
en besproken. Later werd het populair voor andere auteurs om spreekwoorden in hun
tekst te verwerken.

r 
Erasmus, Desiderius (Rotterdam 27 okt. 1469, volgens sommigen 1466, 1467 of 1468 ± Bazel 12 juli 1536), de
geleerdste humanist van zijn tijd, geboren uit de onwettige verbintenis van een priester Gerard en een zekere
Margaretha, werd genoemd naar de heilige Erasmus (of Herasmus, een van de veertien noodhelpers). In 1496 nam
hij zelf de naam Desiderius erbij aan. Met zijn moeder woonde hij in Gouda en Deventer, in welke plaatsen hij naar
school ging; na haar dood bezocht hij de school te 's-Hertogenbosch en woonde daar in het fraterhuis van de
Broeders des Gemenen Levens. In 1487 trad hij op verlangen van zijn voogden in het klooster Steyn bij Gouda,
waar hij de studie van de Latijnse klassieken begon.

Het was een bevrijding voor hem toen hij, na zijn priesterwijding (1492), het kloosterleven kon vaarwelzeggen om
in de functie van secretaris de bisschop van Kamerijk op diens reizen te vergezellen. Hij kreeg verlof in Parijs te
studeren; zijn verblijf in het achterlijke Collège Montaigu versterkte zijn afkeer van de scholastiek; daarentegen
genoot hij van de omgang met humanisten en bekwaamde zich in het Grieks.

Een reis naar Engeland (1499) bracht hem in aanraking met geleerden als de kanselier Thomas More en de graecus
John Colet, waardoor niet alleen zijn kennis van de 'bonae litterae' werd verbreed (in 1500 publiceerde hij de
Adagia, een verzameling Latijnse spreekwoorden, waarmee hij terstond naam maakte), maar bovenal zijn
belangstelling voor het Nieuwe Testament en de kerkvaders werd gewekt. Nu ontwikkelde hij zijn bijbels-
humanistische theologie, de 'philosophia christiana': een enigszins rationalistische en moralistische opvatting van het
christendom, waarbij weinig waarde gehecht wordt aan dogmatische leerstukken en kerkelijke ceremonies en
waarbij Christus niet in de eerste plaats als de verzoener, maar als de 'coelestis doctor' (hemelse leermeester) wordt
gezien. Zijn Enchiridion militis christiani (1503) geeft blijk van deze inzichten.

Hierna volgde een periode van veel reizen. In Italië (1506±1509) verzamelde hij materiaal voor zijn uitgaven van
kerkvaders, waarvan in de jaren 1516±1530 een hele reeks zou verschijnen. Teruggekeerd naar Engeland, schreef hij
zijn Laus stultitiae of Moriae encomium (Lof der zotheid), een satire op maatschappelijke en kerkelijke misstanden
en domheden, die hem een grote faam bezorgde. Van 1511 tot 1514 doceerde hij Grieks aan de universiteit van
Cambridge en gaf hij colleges over de brieven van de kerkvader Hiëronymus, wiens werken hij publiceerde in 1516:
Omnium operum divi Eusebii Hieronymi. Van het allergrootste belang was zijn Novum instrumentum omne (1516),
waardoor hij de Griekse tekst van het Nieuwe Testament (met Latijnse vertaling en aantekeningen) algemeen
toegankelijk maakte. Door paus Leo X van zijn kloostergeloften ontslagen, woonde Erasmus van 1517 tot 1521 in

22
Leuven. Maar toen hij daar van ketterse ideeën verdacht werd ± hoewel hij zich van Luther, wiens kritiek op de kerk
hij kon waarderen, distantieerde omdat die hem te onbesuisd optrad ± week hij uit naar Bazel.

Inmiddels was Erasmus' geleerdheid alom beroemd geworden, zodat men van alle kanten naar zijn gunst dong. Zijn
Colloquia (1518) vielen bij velen in de smaak. Op herhaald aandringen, van o.a. Hendrik VIII en de paus, liet hij
zich er in 1524 voor vinden tegen Luther te schrijven. Zijn De libero arbitrio diatribe betrof de kern van het
theologisch geschil in die dagen. Erasmus nam het op voor de vrije wil als voorwaarde voor de zedelijke en
religieuze opvoeding, Luther daarentegen in zijn heftige wederwoord De servo arbitrio voor de absolute
afhankelijkheid van Gods werkzaamheid en genade. Daarmee was een latente tegenstelling tussen de beide grote
mannen tot een onheelbare breuk geworden. De reformatorische leer van zonde, genade en rechtvaardiging bleef
Erasmus vreemd en zijn gehechtheid aan de traditie maakte dat hij in de Roomse kerk bleef, waar bovendien de
studie van de 'bonae litterae' hem het veiligst scheen; de Reformatie zag hij meer en meer als een revolutionaire
beweging.

Toen ook in Bazel de hervorming werd ingevoerd, vestigde hij zich te Freiburg im Breisgau, waar hij ongestoord
zijn studies kon voortzetten. Hij pleitte voor verdraagzaamheid binnen de ongedeelde kerk door de controversen in
leer en ceremoniën achter te stellen bij de 'humanitas christiana', een eenvoudige, bijbelse vroomheid en hoge
moraal.

Erasmus had een sterk individualistisch karakter. Moeilijkheden ontweek hij zoveel mogelijk, waardoor hij soms
niet geheel vrij bleef van de schijn van onoprechtheid. Zijn zuivere levenswandel en wetenschappelijke
waarheidszin staan echter buiten twijfel. Door zijn filologische arbeid heeft hij ook voor de reformatie, hoewel hij
zich van haar afkeerde, grote betekenis gehad, m.n. wat de studie van het Nieuwe Testament en van de kerkvaders
betreft. Hij trachtte humanisme en christendom tot een synthese te brengen en heeft deze zienswijze uitgewerkt voor
de opvoeding, het onderwijs en de staatkunde.

Reeds in zijn eigen tijd was zijn invloed aanzienlijk op spiritualistisch gezinden in vele kerken en stromingen; die
invloed heeft zich voortgezet in het arminianisme van de 17de, in de Aufklärung van de 18de en in het vrijzinnig
protestantisme van de 19de eeuw en is tot in onze dagen onmiskenbaar.

° ‰‰ ˜‰
f? iet zijn echte naam = Úacob Everhart >> typisch voor humanisten dat ze hun namen een
semilatijnse vorm geven, bv. door -us achter de naam te plakken)
f? Zoon van een jurist
f? trok mee met Karel V, werd in panje verliefd op een courtisane, waarvoor hij een reeks
erotische gedichten schreef. Deze zijn geïnspireerd op de Poëzie van Petrarca en had een grote
invloed op latere renaissancedichters, vooral franse, zoals Monsard.
f? zeer kort leven

°ü
˜‰
f? echte naam = Van Langfeld
f? rector van verschillende scholen (͛s Hertogenbosch, Luik, Utrecht)
f? schreef nieuwe schoolboeken maar ook toneel
het toneel was een geschikt medium voor de leerlingen om de   te leren. De stukken van
·   werden veel gespeeld, maar waren niet altijd geschikt (er komen bordelen en veel
ontrouw in voor). Macropedius schrijft stichtelijker stukken.
U? De R   
U?     = een verhaal over 2 scholieren die op het slechte pad raken en in een
herberg doorzakken. Ze komen uiteindelijk in geldnood en besluiten een boer


te overvallen. Ze worden ter dood veroordeeld, maar hun rector redt hen. In
die tijd had de rector namelijk ook rechterlijke macht over zijn studenten)


Macropedius, Georgius, Ned.: Joris van Lanckvelt (Gemert 1487 ± 's-Hertogenbosch eind juli 1558), Zuid-
Nederlands humanist, priester, studeerde te 's-Hertogenbosch en trad in 1502 toe tot de Broeders van het Gemene
Leven. Hij gaf les aan scholen te 's-Hertogenbosch, Luik en vooral Utrecht, waar hij rector werd van de
Hiëronymusschool. Macropedius schreef o.m. Latijnse en Griekse schoolboeken en feestliederen voor schoolgebruik
(Cantilenae), maar dankt zijn vermaardheid aan zijn twaalf Latijnse toneelstukken (bijbelse spelen; humanistisch
omgewerkte mysteriespelen, kluchten, enz.), waarvan het meesterwerk, Hecastus, een bewerking is van het
Elckerlijc-thema. Hij heeft grote betekenis gehad voor de ontwikkeling van het Europese toneel.

°°|°ü·‰
f? Bestudeerde de oudheid, vooral aarderijkskunde
f? Aandacht voor vreemde landen en bevolkingen
f? Verzamelde oude romeinse munten en beschreef ze


Ortelius, Abraham, (gelatiniseerde naam van Ortels of Hortels) (Antwerpen 4 april 1527 ± aldaar 28 juni 1598),
Zuid-Nederlands aardrijkskundige en cartograaf, werd in 1547 als kaartenkleurder lid van het Sint-Lucasgilde te
Antwerpen en dreef handel in boeken, handschriften, kaarten, prenten, enz. In 1564 gaf hij een wereldkaart uit, in
1566 en 1567 kaarten van Egypte en Azië.

Theatrum Orbis Terrarum van Ortelius Het Theatrum Orbis Terrarum van Ortelius, dat in 1570 werd gepubliceerd in
Antwerpen, wordt beschouwd als de eerste moderne atlas. Het nauwkeurigst zijn de gebieden getekend die toen het
best onderzocht waren: het Caribisch gebied en Midden-Amerika, de Golf van Californië en de St. Lawrence-
vallei.Corbis

1. THEATRUM ORBIS TERRARUM


Grote opgang maakte in 1570 zijn kaartenverzameling Theatrum Orbis Terrarum, behalve de tekst geen eigen werk,
maar 53 kaarten bevattend naar de beste geografen uit de 16de eeuw. Deze eerste moderne atlas werd tot 1612
herhaaldelijk herdrukt en vermeerderd, terwijl er naast de Latijnse editie ook uitgaven in het Nederlands, Frans,
Duits, Engels, Italiaans en Spaans van verschenen. Nadien werd dit werk verdrongen door de atlassen van Gerardus
Mercator, Jodocus Hondius en Willem Janszoon Blaeu.

2. HISTORISCHE ATLAS EN CATALOGUS


Ortelius was ook een verdienstelijk humanist. Hij vervaardigde historisch-geografische kaarten betreffende de
oudheid, die in de verschillende uitgaven van het Theatrum werden geschoven en ten slotte door Balthasar I Moretus
in 1624 werden uitgegeven in een afzonderlijk boekdeel, Theatri Orbis Terrarum Parergon sive Veteris Geographiae
Tabulae, een van de eerste historische atlassen. Als pendant van deze historische kaartenverzameling stelde hij ook
een alfabetische catalogus op van alle door antieke auteurs vermelde plaatsnamen met hun moderne weergaven. Dit
werk kende verschillende, ten dele herbewerkte uitgaven (1ste editie o.d.t. Synonymia Geographia, 1578; heruitg.
o.d.t. Thesaurus Geographicus, 1587, 1596, 1611).

3. OVERIG WERK
Andere publicaties van zijn hand zijn voorts Itinerarium per nonnullas Galliae Belgicae partes (1584; m. Jan
Vivien), het verslag van een reis in de Zuidelijke Nederlanden en de Rijnstreek, Deorum Dearumque capita (1573),
een reeks gravures van µHoofden van [Latijnse] goden en godinnen¶ naar antieke muntstukken uit zijn persoonlijke
verzameling, en Aurei Saeculi Imago sive Germanorum Veterum Vita, Mores, Ritus et Religio (1596), geïllustreerd
met een tiental gravures.

24

‰‰
‰‰
f? geboren als Úoost Lips in Overijse, later student in Leuven
f? vertrekt plots naar Duitsland, waarschijnlijk om amoureuze redenen. Vanaf het moment dat de
echtgenoot van zijn hospita overlijdt, reist zij immers naar hem om zich samen in Duitsland te
vestigen.
f? Duitsland = Úena = een universiteitsstad, wel Luthers. Dit gaf wel een probleem, want Lipsius
had lesgevolgd in Leuven, een katholieke universiteit.
f? specialist over eneca
f? later werd hij aangenomen in Leiden, maar die universiteit was calvinistisch
f? had contacten met Plantijn en Later ook Moretus. Die haalden met hem een succesauteur
binnen. Maar Lipsius schreef ook revolutionaire werken, bv het idee dat koningen ketters
mogen terechtstellen ] de paanse koning mag alle ketters = de nederlanders doden
natuurlijk zeer grote tegenkanting in Leiden
officieel verlaat Lipsius de stad om Xgezondheidsredenen͟, hij trekt naar pa en gaat
nooit meer terug
f? Lipsius trekt daarna naar Leuven...
O? probleem met alle godsdiensten...plots terug katholiek?
O? om zijn functie te bemachtigen schreef hij een werk over Xonze lieve vrouw van
cherpenheuvel͟, want de protestanten waren erg tegen de katholieke heiligenverering
gekant (dat is afgodderij). Door dit werk veliest hij zijn krediet bij de Protestanten.
f? Bekendste werken:
O? De   = werk gebaseerd op eneca, 1584-1585 geschreven, vlak voor de val van
Antwerpen. Het moest zo snel mogelijk uitgegeven en verspreid worden. Het werk gaat
immers over wat te doen in grote tijden van ellende en werd vertaald in het nederlands
en het frans [meeusmop; men zag de bui Farnese al hangen]


Lipsius, Justus eigenlijk: Joost Lips (Overijse 18 okt. 1547 ± Leuven 23 maart 1606), Zuid-Nederlands humanist (zie
humanisme), filoloog, historicus en wijsgeer, doceerde o.a. te Jena (1572±1573), Leiden (1578±1591) en Leuven
(1592±1606). Te Jena was hij tot de lutherse, te Leiden tot de hervormde godsdienst overgegaan; later verzoende hij
zich weer met het katholicisme. In zijn gemaniëreerde Latijnse stijl liet hij, naast elementen uit het archaïsche Latijn,
allerlei woorden en uitdrukkingen uit het latere Latijn toe; deze reactie tegen het ciceronianisme vond vele
navolgers. Het wetenschappelijk gezag van zijn filologische tekstuitgaven van o.a. Tacitus (1574) en Seneca (1605)
werkt nog door in de moderne edities. Tot zijn eigen geschriften behoren Satyra Menippaea sive Somnium (1581),
een literair-kritische stellingname; De constantia libri (2 dln., 1584), vertolking van zijn christelijk stoïcisme, met als
hoogste goed de deugd van standvastigheid, gebaseerd op de aanvaarding van een alles beheersende redelijkheid
(het werk van Gods voorzienigheid); Politicorum sive civilis doctrinae libri sex (1589), een theorie van de moderne
staat; voorts Latijnse gedichten en een omvangrijke correspondentie. Zijn politieke geschriften vertonen
machiavellistische trekken, lokten verzet uit bij o.a. Coornhert en leidden tot zijn ontslag als hoogleraar te Leiden.

·|‰·|° ‰
f? De opvolger van Lipsius
f? Pleidooi voor literatuur in het ederlands

˜° | ‰‰
f? geboren in de zuidelijke nederlanden (Gent), maar vluchtte net als vele anderen naar het
noorden. Hij werd er hoogleraar in Leiden

25
f? filologie en grieks, een weinig bestudeerde taal. Hij was oa de bekendste commentarieerder
van Aristoteles. Gaf bv een boekje met regels uit over hoe men een tragedie moet opbouwen.
f? Humanist die niet alleen in het Latijn maar ook in het ederlands schreef
f? Maakte een toneel over de moordaanslag op èillem van Oranje, in het Latijn. Dit werk
inspireerde latere auteurs voor nederlanstalige bewerkingen.
f? ook luchtiger werken; Xik vraag u wat liefde is͟
f? ook in de 
 
  actief
f? cfr een —    R   


Heinsius, Daniël (Gent 9 jan. 1580 ± Leiden 25 febr. 1655), Nederlands filoloog, vervaardigde reeds in zijn jeugd
Latijnse verzen, die onder de naam Theocritus à Ganda verschenen. Hij studeerde rechten aan de academie te
Franeker, maar werd in 1603 benoemd tot buitengewoon hoogleraar in de dichtkunst te Leiden. Later doceerde hij
ook Grieks; in 1609 werd hij gewoon hoogleraar. Zijn geschriften onderscheiden zich meer door elegantie dan door
een grote geleerdheid; zij omvatten redevoeringen, verbeterde uitgaven van klassieke schrijvers, geschied- en
staatkundige werken en scherpe en geestige hekelschriften. Hij schreef het eerst Nederlandse emblemata en verder
nog Hymnus oft Lofsanck van Bacchus (1614) en Lof-sanck van Jesus Christus (1615). Zijn in 1616 door 
r uitgegeven Nederduytsche Poemata tonen hem als een dichter die het eerst poëzie in classicistische
trant schreef en als zodanig was hij een voorloper van de 17de-eeuwse literatuur.

·‰‰‰
f? vriend van Heinsius, ze correspondeerden onderling
f? gaf de lofzang van Heinsius op Úezus uit en voorzag ze van een voorreden
f? steunde de visie van zijn vriend over literatuur in de volkstaal
O? de hoogste vorm van poëzie kan alleen in de volkstaal bereikt worden
O? bewijzen dat poëzie niet enkel in het latijn geschreven kan worden

| ü ü·‰
f? ging reeds naar de universiteit toen hij 16 was
f? vooral juridische werken, maar toch ook nog enige literatuur.
f? een van de grondleggers van het internationaal recht, oa de zeevaart. Dit is zeer begrijpelijk tov
de achtergrond van de VOC (de Verenigde Oost-Indische Compagnie)
f? bv het vraagstuk of de zee van iedereen is of een land op een stuk zee aanspraak kan maken.
Het is logisch dat hij redeneert dat de zee van iedereen is, want ederland kwam later als de
panjaarden en Portugezen en wilde natuurlijk toch nog vrije zeevaart.
f?  R     = een werk over wanneer een oorlog veroorloofd is. (natuurlijk defensief,
maar ook schrijven van een soort oorlogsrecht) ~ vredespaleis in den Haag
f? ook literatuur en toneel:
O? adam in ballingschap, later door Vondel
O? Christus Patiens (het lijden van Christus)
O? ophompaneas = het verhaal van Úozef en zijn broers uit het Oude ·estament. Hier
spitst het verhaal zich toe op de passage dat de broers Úozef om graan komen vragen
omdat er in hun land schaarste heerst.
f? Ook politiek, Grotius was bekend met ü˜ ° ˜·, daarvoor werd hij na diens
terechtstelling opgesloten in kasteel loevenstein, maar daar mag hij nog wel boeken schrijven.
Zijn vrouw,     , bevrijdde hem door hem in een boekenkist het kasteel uit te
smokkelen en een pop in zijn cel achter te laten. Grotius kreeg immers boeken aan die hij dan

26
zou verwerken en lezen. De ontsnapping was natuurlijk een fantastische manier om Maurits
van aussau te kakken te zetten. Hij vlucht naar Frankrijk en wordt later ook nog ambassadeur
voor Zweden.


Groot, Hugo de, internationaal bekend als Grotius (Delft 10 april 1583 ± Rostock 28 aug. 1645), Nederlands jurist,
theoloog, classicus, historicus, staatsman en diplomaat, zoon van de Delftse patriciër en veelzijdig geleerde Johan
Hugo de Groot (1554±1640), groeide op als een soort wetenschappelijk wonderkind, schreef van zijn achtste jaar af
Latijnse gedichten, studeerde van 1594 tot 1597 letteren te Leiden, vergezelde Johan van Oldenbarnevelt in 1598 op
een diplomatieke missie naar Hendrik IV van Frankrijk, promoveerde in 1599 te Orléans in de rechten, vestigde
zich, 16 jaar oud, inwonend bij de hofpredikant Wtenbogaert (zie Johannes Uyt(t)enbogaert), als advocaat te Den
Haag, werd in 1607 advocaat-fiscaal bij het Hof van Holland en trad 2 juli 1608 te Veere in het huwelijk met de
Zeeuwse regentendochter Maria van Reigersberch.

Portret van Hugo de Groot Een portret van Hugo de Groot, geschilderd door Van Mierevelt (1631).Rijksmuseum-
Stichting

In febr. 1613 werd hij op instigatie van Oldenbarnevelt als juridisch adviseur toegevoegd aan een door de Verenigde
Oost-Indische Compagnie (VOC) naar Londen gezonden delegatie, die over geschillen met de Engelse East India
Company moest onderhandelen. De Groot eiste voor de Hollanders het alleenrecht op van de handel op Indië met
een beroep op de bescherming die zij de inlandse vorsten hadden toegezegd in ruil voor een monopoliepositie. Een
gewichtige bijbedoeling van Oldenbarnevelt was de Engelse koning Jacobus I, die via de Engelse leden van de Raad
van State nog altijd enige inspraak in de binnenlandse aangelegenheden van de Republiek had, bij monde van De
Groot in te lichten over de kerkpolitieke pretenties van de Staten van Holland; Grotius' gesprek daarover met
Jacobus schijnt niet geheel zonder resultaat te zijn gebleven, al noemde de koning de Hollandse rechtsgeleerde
µdiffuse and pedant¶.

1. POLITIEK-RELIGIEUZE GESCHILLEN
In juni 1613 werd De Groot pensionaris van Rotterdam. Als zodanig verscheen hij geregeld in de Hollandse
Statenvergaderingen en werd hij zelfs lid van Gecommitteerde Raden. Daardoor werd hij nauw betrokken in de
politiek-religieuze geschillen van de dag. Weer op Oldenbarnevelts instigatie publiceerde hij in okt. 1613 de
verhandeling Pietas ordinum Hollandiae ac Westfrisiae vindicata, waarin hij het recht van de Staten verdedigde om
in te grijpen in kerkelijke zaken.

In theologische traktaten verdedigde hij tussen 1613 en 1618 de gevoelens van de remonstranten, wat in de lijn van
zijn jeugdvorming lag: zijn vader was pro Arminius (zie ook Jacobus Arminius) en zijn moeder, Alida Borren, bleef
tot 1595 katholiek; ook was hij zeer vertrouwelijk met Wtenbogaert. In de kritieke jaren had hij als Oldenbarnevelts
rechterhand aandeel in de redactie van de Scherpe Resolutie van 4 aug. 1617. Bovendien reisde hij in opdracht van
de raadpensionaris de steden van Holland, Zeeland en Utrecht af om ze partij te doen kiezen tegen de door prins
Maurits (Maurits [Nederlanden]) beraamde maatregelen. Dit alles verklaart zijn arrestatie op 29 aug. 1618. Hij
moest verscheidene verhoren ondergaan en poogde aanvankelijk alle verantwoordelijkheid op zijn lastgevers af te
schuiven, totdat schriftelijke terechtwijzigingen van zijn karaktervaste vrouw hem tot een meer manhaftige houding
stimuleerden.

2. LOEVESTEIN
Op 18 mei 1619 werd hij tot levenslange gevangenisstraf veroordeeld. Naar slot Loevestein gedeporteerd, verkreeg
hij in juli daaropvolgend de gunst dat zijn vrouw en kinderen zijn gevangenschap kwamen delen. Op het slot hield
hij zich bezig met vertalingen van Griekse auteurs in het Latijn, alsmede met rechts- en godgeleerde studiën;
verscheidene, eerst later van zijn hand verschenen werken zijn daar ontworpen of zelfs geschreven, o.a. zijn
Inleijdinghe tot de Hollandsche rechtsgeleerdheijdt en zijn berijmd Bewijs van de ware godsdienst.

Na zijn door zijn vrouw en de dienstbode Elsje van Houweningen beraamde ontsnapping in een boekenkist op 22
maart 1621 reisde hij over Gorkum en Antwerpen naar Parijs, waar zijn gezin zich spoedig bij hem voegde. Met
open armen werd hij daar ontvangen door Franse geleerden en politici, ook door kerkelijke dignitarissen, die in hem,
evenals in alle uitgeweken remonstranten, vatbaarheid voor bekeringspogingen onderstelden. Koning Lodewijk XIII

2R
kende hem een jaargeld toe, dat echter zeer ongeregeld werd uitbetaald. Dientengevolge leefde het gezin in vrij
bekrompen omstandigheden.

3. IN BALLINGSCHAP
Na Maurits¶ dood (1625) poogde Maria van Reigersberch door herhaalde bezoeken aan vrienden en vereerders in
Holland de weg naar haar mans terugkeer te effenen. Zelf waagde Grotius zich in okt. 1631 in Holland, maar zijn
weigering gratie te vragen leidde in april 1632 tot een bevel tot inhechtenisneming, waaraan hij ontkwam door naar
Hamburg uit te wijken. Sindsdien koesterde hij een toenemende wrok jegens zijn vaderland. Hij knoopte relaties aan
met koning Gustaaf Adolf van Zweden (gest. 1632) en werd in 1634 door de kanselier Oxenstierna benoemd tot
Zweeds ambassadeur te Parijs. Het was een post van belang in verband met het Zweeds-Franse samengaan in de
Dertigjarige Oorlog, maar Grotius bleek er weinig geschikt voor. In 1644 door koningin Christina naar Zweden
ontboden, kreeg hij uit haar mond zijn ontslag te horen. Op haar aanbod van het lidmaatschap van de Staatsraad
weigerde hij in te gaan. Op de terugreis uit Zweden leed hij schipbreuk; te Rostock aan wal gebracht, bleek hij ten
dode toe uitgeput. Hij overleed twee dagen daarna in een logement ter plaatse. Pas na zijn dood werd zijn identiteit
vastgesteld. Door de zorg van zijn zwager Nicolaas van Reigersberch, lid van de Hoge Raad van Holland en
Zeeland, werd zijn lijk in de Nieuwe Kerk te Delft begraven (3 okt. 1645).

4. GELEERDE EN GESCHIEDSCHRIJVER
Grotius was een geleerde van grote veelzijdigheid die tot op heden een wereldnaam in onderscheiden
wetenschappen behield, al was hij meer polyhistor dan scheppend genie en al woog zijn geestkracht niet tegen zijn
begaafdheid op. Tekenend is zijn volgzaamheid jegens Oldenbarnevelt, die zijn theologische, historische en
juridische talenten exploiteerde. Bovendien loopt er een egotistische draad door zijn werk, dat in zijn nadagen
enigermate de kleur aannam van het gefrustreerde genie, wiens ambities in de wetenschap en in de politiek
onvervuld bleven, die door het eigen land, dat hij eens als palladium van de vrijheid verheerlijkt had, was
uitgestoten, omdat hij remonstrants was, wie in Frankrijk een professoraat ontzegd bleef, omdat hij niet rooms wilde
worden, en in Zweden een, omdat hij niet Luthers was, en die was gaan twijfelen aan het gelijk van de Reformatie
zonder dat van Rome in allen dele te kunnen erkennen.

Door Oldenbarnevelt overheerst, knoopte hij als geschiedschrijver aan bij Hadrianus Junius en Petrus Scriverius.
Aldus werd hij de schepper van een soort officiële, goeddeels mythische voorstelling van het vaderlands verleden,
neergelegd in het in 1610 te Leiden verschenen werk De antiquitate reipublicae batavicae, door hem en zijn vader
vertaald als Tractaet van de oudheyt van de Batavische nu Hollandsche Republique. Zijn wereldnaam in dit genre
dankt hij aan de Annales et historiae de rebus belgicis, een geschiedenis van de Noordelijke Nederlanden van 1559
tot 1609, pas lang na zijn dood, in 1657, gedrukt. Het werk ademt dezelfde geest als De antiquitate, maar behoort
met dat al tot de meesterstukken van de humanistische geschiedschrijving in de trant en de geest van Tacitus.

4.1 Classicus
Als classicus maakte Grotius naam door zijn treurspelen Adamus exul ± waarvan Vondels µAdam in ballingschap¶
in sterke mate afhankelijk is ±, Sofompaneas ± door Vondel vertaald ± en Christus patiens, alsmede door een groot
aantal Latijnse lierdichten, door uitgaven van Martianus Capella, Lucanus, Euripides, Seneca, Tacitus e.a. en door
onderscheiden vertalingen.

4.2 Dichter
Als Nederlands dichter was hij meer vruchtbaar dan begaafd: hij schreef o.a. een bundel Christelicke gesanghen en
stichtelijke leerdichten en maakte vooral naam door zijn Bewijs van de ware godsdienst, een leerdicht in zes boeken,
door hem zelf in het Latijn vertaald en bij herhaling verschenen in Franse, Duitse, Engelse, Deense, Zweedse,
Hongaarse en Arabische vertalingen.

4.3 Theoloog
Als theoloog werd hij bekend door Annotationes op het Oude en het Nieuwe Testament en door tal van traktaten, in
1679 gebundeld heruitgegeven in drie delen Opera omnia theologica. In zijn latere jaren werd de hereniging van de
christelijke kerken een ideaal dat hij, ook in polemiek en briefwisseling met katholieke en protestantse geleerden,
rusteloos nastreefde. De kerk van de eerste eeuwen met haar sacramentsopvatting werd hem het vaderhuis, waarin
de verscheurde christenheid haar eenheid kon terugvinden.

4.4 Jurist

28
Het duurzaamst is Grotius¶ faam als jurist. Zijn oudste rechtsgeleerde studie is De iure praedae (1604), in opdracht
van de Oost-Indische Compagnie geschreven ter verdediging van het buitmaken van Portugese schepen door de
Hollanders; het werk is pas in 1864 herontdekt en uitgegeven, maar in 1609 was al een hoofdstuk eruit gepubliceerd
onder de titel Mare liberum. Zijn hoofdwerk is De iure belli ac pacis (1625). Daarmee legde Grotius de grondslag
voor het moderne natuurrecht en tevens voor het volkenrecht. Zijn Inleijdinghe tot de Hollandsche
rechtsgeleerdheijdt (1631) was een optekening van hoge kwaliteit. Het werk werd door H.C. Cras en J.M. Kemper
bij hun codificatiewerk (1798±1804) intensief gebruikt. Overzee was de Inleijdinghe het meest verspreide juridische
werk. In Zuid-Afrika is de Inleijdinghe, die ook in het Engels vertaald is, nog belangrijk voor het geldend recht. Het
werk had ook de verdienste dat het de taal van de juristen vernederlandste.

¢   
] tot nu toe zagen we enkel mannen
] ook 1 vrouw: ° °°°° ‰|°
O? ze wordt in haar eigen tijd als wereldwonder beschouwd (een vrouw die kan dichten en
wetenschap beoefent is een unicim)
O? ze nam het op voor haar seksegenoten, schreef een boekje in het latijn; Xde handeling
van vrouwen ...͟
O? tekende en schilderde ook, en kende naast Latijn ook nog Grieks en Hebreeuws
O? raakte later onder invloed van een extremischtische calvinist,     ,
waardoor ze in een soort sekte verzeild raakte.
·och blijft het nog een hele tijd zo dat vrouwen uitgesloten zijn voor de Latijnse school en (daardoor dus
ook) de universiteiten.


Schurman, Anna Maria van of Schuurman (Keulen 5 nov. 1607 ± Wieuwerd 4 of 14 mei 1678), Noord-Nederlands
geleerde en theologe, kwam als kind in 1615 naar Utrecht, waar zij het grootste gedeelte van haar leven heeft
gewoond en waar zij tot de kring van Voetius behoorde. Zij was hoogbegaafd, bezat een grote talenkennis,
beoefende diverse kunsten (proeven hiervan in het museum 't Dr. Coopmanshûs te Franeker) en correspondeerde
met de beroemdste geleerden van haar tijd. Op latere leeftijd werd zij een fervent aanhangster van Jean de Labadie.

˜     

·ot nu toe zagen we enkel humanistische werken in het Latijn. Maar hoe staat het met de ederlandse
letterkunde in deze periode (16e- 1Re eeuw)? Men denkt hierbij snel aan de   , die men ook
vaak als conservatief beschouwd, groeperingen zonder besef van de notie renaissance. ·och is dit zeker
niet zo. Hieronder worden de belangrijkste schrijvers behandeld.

ü ‰°  ‰·


f? geboren in Antwerpen, was lid van de Antwerpse rederijkerskamer de Xgoudbloem͟
f? vooral bekend voor zijn vertalingen, hij liet andere rederijkers kennismaken met de Xklassieke
literatuur͟ door vertalingen ervan in rederijkersverzen
bv. de |   R van Ovidius
vertalen van de °  van Vergilius
teksten van Erasmus, vertalen van een aantal vd   
f? ook veel 

29
O? de Xcomedieën van ·herensius͟ ] comedie is een nieuw woord, de rederijkers
gebruikten zelf altijd het woord   of  
(op de titelprent staat een
acrostichon met de naam van de dichter)
O? ook tragedie, eveneens een nieuwe soort toneel; Antigone van ophocles

ë0

You might also like