Professional Documents
Culture Documents
Leerinhoud:
De termen vooraanzicht, bovenaanzicht, zijaanzicht (links en rechts)
Is afhankelijk van waar je staat.
Het vooraanzicht, bovenaanzicht en zijaanzicht van een voorstelling overtekenen, met behulp
van een rooster.
Een bouwsel namaken waarbij enkel een bepaald aanzicht is weergegeven.
Een juist aanzicht koppelen aan een voorstelling.
Een persoon die naar het zijaanzicht kijkt, zal iets anders zien dan de persoon die naar het
vooraanzicht kijkt.
Lesdoelen:
De leerlingen kunnen...
1
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor lager onderwijs
Materiaal / locatiewijziging:
Blokjes (ongeveer 150)
Lege doos melk
Doos cornflakes
Confituur pot
Drinkfles
Tablets heb je hiervoor al afgesproken met de andere stagiaire?
Lesopbouw
2
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor lager onderwijs
Organisatie
Vooraan in de klas staat een ontbijt opstelling op een tafeltje. (Zie pagina 67 in rekensprong (les 32))
Op voorhand klaarzetten, net zoals op de tekening (naamkaartjes op de juiste plaats)
Uitleg + richtvragen
Ik heb hier zoals je ziet mijn ontbijt van vanochtend klaar staan.
Wat zien jullie allemaal? (Melk, cornflakes, confituur, drinkbus)
Wat hebben jullie deze ochtend gegeten?
Ik heb dit hier natuurlijk niet zomaar gezet, maar we gaan het hebben over ruimtelijke oriëntatie.
Aan wat denken jullie als jullie het woord ruimtelijke oriëntatie horen? (Vooraanzicht...)
Waar jullie nu naar kijken, welk aanzicht is dat? (vooraanzicht)
En is dat ook mijn vooraanzicht? (Het vooraanzicht hangt af van waar je staat)
En zie ik hetzelfde als jullie (plaats van Aline) en wat is er bij mij anders? (Ik kan de melk niet
zien) (iemand naar voor komen om die te bekijken)
Wat je ziet hangt ook af van de plaats waar je staat. => laat dit verwoorden door de kinderen
Algemeen
De verschillende aanzichten hangen af van de plaats waar je staat.
Wat je ziet hangt ook af van de plaats waar je staat.
Visueel maken
2. Klassikaal: De juiste aanzichten koppelen aan een voorstelling en bepalen hoe je dit het best
doet.
(5 min)
oriënteren verwerven verwerken afronden
De leerlingen termen zoals vooraanzicht, bovenaanzicht en zijaanzicht gebruiken)
(WI-MWO.POS.2.2)
De leerlingen kunnen aanzichten koppelen aan een voorstelling ((WI-MWO.POS.2.1)
Organisatie
Het boek rekensprong a nemen op bladzijden 67 (eventueel op bord schrijven)
Uitleg + richtvragen
Daar zien jullie hetzelfde ontbijt staan als hier op de tafel.
…. Kan je eens de oefening lezen?
We moeten het juiste aanzicht bepalen.
Wie zit op de plaats waar jullie zitten, en ziet dus ook hetzelfde als jullie? (Kristof)
Welke tekening komt hiermee overeen? (de laatste)
Wie zit op de plaats waar ik sta (Aline)
3
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor lager onderwijs
Nu, hoe kan je zo een oefeningen nu het best oplossen, hoe pak je dit aan?
- Eerst zoek je een duidelijk merkpunt (hieruit vertrek je)
- Wat staat links van het voorwerp, wat rechts, …
(visueel maken)
Organisatie
Nu is het aan jullie om de oefeningen in het boek te maken, maar ze gaan eerst de oefeningen eens
samen overlopen.
Uitleg
-oefening 3
> hier ga je per 2 werken, maar we gaan het een beetje anders doen dan de opdracht.
De lln dichtst bij de deur maken een bouwsel (maak het niet te moeilijk en gebruik max 10 blokjes)
De anderen maken een plattegrond in het rooster. (kiezen welk aanzicht)
Dan wissel je en de lln bij de deur maakt dan een bouwsel van de plattegrond.
De andere maakt een plattegrond van het bouwsel van de buur.
Is iedereen klaar?
Dan mag je wissel van taak.
> oefening maken, daarna verder uitleg geven
> wie klaar is kan al verder werken aan andere oefeningen
-oefening 2
> Hierbij moet je het aanzicht ( staat boven de rooster) juist overteken.
Wie die moeilijk vindt, mag blokjes uit de doos nemen en het bouwsel namaken.
De anderen mogen dit doen als controle, eerst het aanzicht tekenen, dan nabouwen en controleren
of jij hetzelfde aanzicht hebt.
-oefening 4
… lees een de opdracht
Je moet dus de juiste plattegrond aanduiden, maar let op de plattegronden zijn gedraaid dus je moet
goed kijken.
> hoe kan je dit aanpakken (kijken naar een merkpunt en kijken wat links staan, wat rechts staat...)
Begeleiding
4
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor lager onderwijs
Differentiatie
Klaar? Oefening 5 maken
Andere leerlingen helpen.
4. Klassikaal: via een online interactieve Quiz, controleren of de doelen bereikt zijn.
oriënteren verwerven verwerken afronden
De leerlingen kunnen aanzichten koppelen aan een voorstelling ((WI-MWO.POS.2.1)
Organisatie
Ik deel de tablets uit aan de lln
> nog niet opendoen , eerst luisteren naar opdracht.
Uitleg
We gaan via een quiz eens testen of jullie alles begrepen hebben.
Jullie krijgen een vraag te zien ( wat is het aanzicht)
Links zal een figuur zijn en het pijltje toont het vooraanzicht aan.
Dan zal er rechts een aanzicht staan en jullie moeten dan zeggen welk aanzicht dit is.
Jullie hebben altijd meerder keuzes die je kan zien op het bord.
Zo zal vooraanzicht bijvoorbeeld rood zijn en dan moeten jullie het rode vakje op de tablet
aanduiden.
begeleiding
Na elk antwoord bespreken waarom dit het juiste antwoord is.
Telkens nagaan of iedereen zijn fouten snapt.
5
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor lager onderwijs
Bijlage:
Ingevulde werkbladen
6
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor lager onderwijs
Vraag 2
7
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor lager onderwijs
Vraag 3
Vraag 4
Vraag 5
8
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor lager onderwijs
Vraag 6
Vraag 7
Vraag 8
9
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor lager onderwijs
Vraag 9
Vraag 10
Evaluatie: Evalueer hier je eigen pedagogisch, didactisch en/of organisatorisch handelen. Wat deed je goed en
waarom? Wat ging niet goed en waarom? (Denk aan voorbereiding en realisatie.) Doe een verbetervoorstel.
10
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor lager onderwijs
11