You are on page 1of 8

Babel: Inleiding tot de vertaalwetenschap 2020/2021 – Syllabus Thema 2 – I.

Schrijver

Thema 2: Vertaalwetenschap

Doelstellingen
➢ Je weet wanneer de vertaalwetenschap is ontstaan
➢ Je weet welk artikel ten grondslag heeft gelegen aan de naam van de discipline, wie dat artikel heeft
geschreven en welke doelstellingen daarin voor de vertaalwetenschap zijn geformuleerd
➢ Je weet wat pre-disciplinaire expliciete en impliciete vertaaltheorie is en kunt voorbeelden daarvan
geven
➢ Je weet uit welke disciplines de vertaalwetenschap is voortgekomen en hoe vertaling in deze disciplines
werd benaderd
➢ Je weet waarom vertaalwetenschap als interdisciplinair wordt gekenmerkt en kunt een voorbeeld geven
van disciplines waaruit concepten, theorieën en methodes worden gebruikt voor
vertaalwetenschappelijk onderzoek
➢ Je kent het verschil tussen vertaalwetenschap en vertaalkunde
➢ Je kent Holmes’ indeling van de vertaalwetenschap, je kunt de verschillende takken van de
vertaalwetenschap beschrijven en kunt voorbeelden van vertaalwetenschappelijk onderzoek binnen
deze indeling situeren
➢ Je kent de zwaktes van Holmes’ indeling van de vertaalwetenschap
➢ Je kent de redenen waarom professionele vertalers argwanend staan ten aanzien van de
vertaalwetenschap en argumenten die vertaalwetenschappers aandragen om het nut van de
vertaalwetenschap voor de vertaalpraktijk aan te tonen
➢ Je weet wat er bedoeld wordt met de turns in de vertaalwetenschap en kent de focus van de linguistic,
cultural en sociological turn

De wetenschappelijke discipline die zich bezighoudt met de studie van vertaling in al haar
vormen wordt in het Nederlands vertaalwetenschap genoemd. De termen die in andere talen
worden gebruikt, zijn bijvoorbeeld in het Engels Translation Studies, het Frans Traductologie,
het Duits Übersetzungswissenschaft en het Spaans Traductología. De naam Translation
Studies is de naam die James S. Holmes in 1972 in zijn artikel The name and nature of
Translation Studies aan de discipline heeft gegeven en die naam is in de afgelopen 50 jaar
gemeengoed geworden. De laatste paar jaren is wel vaak de suggestie gedaan om de discipline
Translation and Interpreting Studies te noemen, om zo ook tolken als studie-object meer in de
verf te zetten, maar dat voorstel vindt voorlopig alleen weerklank in de VS. In Europa valt
tolkwetenschap simpelweg onder Translation Studies.

2.1 Ontstaan van de vertaalwetenschap


Vertaalwetenschap is ontstaan eind jaren 50, begin jaren 60 van de twintigste eeuw en
groeide in de jaren 70 en 80 uit tot een volwaardige wetenschappelijke discipline (Munday,
2001). In de eeuwen daarvoor waren er echter al vertaaltheorieën ontwikkeld. Binnen die pre-
disciplinaire vertaaltheorie wordt een onderscheid gemaakt tussen expliciete en impliciete
vertaaltheorie (Koller, 2011). Expliciete vertaaltheorie omvat de theoretische reflectie van
vertalers over vertaalmethodes, vertaalprincipes en vertaaltechnieken, zoals ze die expliciet
formuleerden in voor- en nawoorden van eigen en andermans vertalingen. Impliciete
vertaaltheorie is wat uit vertalingen of uit de vergelijking van bronteksten en doelteksten
afgeleid kan worden over de opvattingen van vertalers over wat vertalen is en hoe je moet
vertalen.
Hoewel sinds de klassieke oudheid over vertalen en vertalingen wordt gereflecteerd,
werden pas in de jaren 1960 de eerste stappen gezet voor een systematische, grootschalige
studie van vertaling. Wetenschapsdomeinen als comparatieve literatuurwetenschap en
contrastieve taalkunde stonden aan de basis van de vertaalwetenschap. In comparatieve
literatuurwetenschap werden vertalingen bestudeerd om zo originele literaire

1
Babel: Inleiding tot de vertaalwetenschap 2020/2021 – Syllabus Thema 2 – I. Schrijver

meesterwerken beter te kunnen doorgronden. Ook werden nationale literaturen met elkaar
vergeleken, wat vaak automatisch leidde tot de lectuur en studie van literaire vertalingen. In
contrastieve taalkunde werden vertalingen gebruikt om twee talen met elkaar te vergelijken
en zo overeenkomsten en verschillen tussen talen op een systematische manier te
bestuderen. In die disciplines was vertaling bijgevolg niet de onderzoeksfocus, maar een
middel om een beter inzicht te krijgen in het eigen studie-object.
In de jaren 50 en 60 was de band met de comparatieve
EXTRA INFO
literatuurwetenschap en contrastieve taalkunde nog zeer Vertaalwetenschap en
nauw. Theorieën uit met name de contrastieve taalkunde lagen Contrastieve taalkunde zijn nu
aan de basis van vertaaltheorieën in de jaren 60 en 70. Vanaf twee autonome
de jaren 60 wordt de band met de twee disciplines losser. In de wetenschappelijke disciplines.
jaren 60 lag binnen de vertaalwetenschap de focus wel nog Desalniettemin beïnvloeden ze
elkaar ook vandaag de dag. Wil
sterk op de studie van literaire vertaling, zoals in de je daarover meer weten? Lees
emblematische “translation workshops” op Amerikaanse dan het artikel van Sonia
universiteiten als Princeton. Maar vanaf eind jaren 60 kwam Vandepitte en Gert De Sutter
ook de studie van technische en wetenschappelijke vertaling in daarover in Handbook of
zwang. De invloed van de contrastieve taalkunde op de Translation Studies
(https://www.benjamins.com/
vertaalwetenschap wordt tevens vanaf de jaren 70 kleiner, en online/hts/articles/con4;
vertaalwetenschap wordt sindsdien niet langer als een raadpleegbaar op de campus of
onderdeel van de contrastieve taalkunde gezien (Ramón via de VPN-verbinding).
García, 2002).
In de jaren 70 en 80 groeit de vertaalwetenschap uit tot een volwaardige discipline.
Maar de erkenning van de vertaalwetenschap als autonome discipline in plaats van een
onderdeel van andere disciplines als taalkunde of literatuurwetenschap heeft lang op zich
laten wachten. Dit heeft o.a. te maken met de status van vertalers en vertalingen, die veelal
inferieur werden geacht aan schrijvers en het schrijfproces. Daarbij komt dat tot 1950 de
vertaaltheorie nauwelijks enige abstractiegraad had bereikt. Ook vandaag de dag wordt
vertalen als studie-object soms nog als onderdeel van het interdisciplinaire
onderzoeksdomein Toegepaste Taalkunde (Applied Linguistics) gezien (House, 2015). Binnen
de vertaalwetenschap is deze visie geen thema van discussie, zorg of reflectie, onder meer
omdat Toegepaste Taalkunde een parapluterm lijkt waaronder zeer veel studie-objecten
vallen. Bovendien lijkt binnen Toegepaste Taalkunde vooral de focus te liggen op hoe taal
wordt gebruikt en waarom, en dan met name in een eentalige context. Die criteria sluiten
bovendien bepaalde takken van de vertaalwetenschap uit die niet het gebruik van taal
bestuderen (Koller, 2011). Daarnaast wordt vertalen niet langer beschouwd als een activiteit
tussen talen, maar eerder als een menselijke activiteit in verschillende culturele contexten.

2.2. Doelstellingen en aard van de vertaalwetenschap


James Holmes stelde in The name and nature of Translation Studies dat de vertaalwetenschap
twee doelstellingen heeft:
(1) Vertaalwetenschap beschrijft en reflecteert over vertaling en vertalen
(2) Vertaalwetenschap probeert vertaling en vertalen aan de hand van goed
gedefinieerde principes te verklaren en te voorspellen
Gideon Toury (1995) stelt op zijn beurt dat de vertaalwetenschap een discipline is die
empirisch van aard is, want de kennis en bevindingen zijn gebaseerd op de observatie van
bestaande fenomenen.

2
Babel: Inleiding tot de vertaalwetenschap 2020/2021 – Syllabus Thema 2 – I. Schrijver

2.3 Indeling van de vertaalwetenschap


Holmes heeft getracht in The name and nature of Translation Studies de verschillende
aspecten van het centrale studie-object in kaart te brengen. Hij formuleerde daartoe een
tentatieve indeling van de vertaalwetenschap. Hij maakte allereerst een onderscheid tussen
de zuivere tak en de toegepaste tak van de vertaalwetenschap. Deze indeling werd later door
Toury (1995) schematisch in een kaart of map voorgesteld (zie Figuur 1).

Figuur 1. Holmes’ kaart van de vertaalwetenschap

Binnen de zuivere tak vallen in de map van Holmes enerzijds het descriptieve
vertaalwetenschappelijk onderzoek en anderzijds het theoretische vertaalwetenschappelijk
onderzoek. De studie-objecten die Holmes binnen de descriptieve tak onderscheidde, waren
(1) het vertaalproduct, (2) het vertaalproces en (3) het fenomeen en de context van vertalen
en vertaling. Het onderzoek naar vertaalproducten richt zich op de tekst die de vertaler
produceert, hoe die zich verhoudt tot het origineel, wat de kenmerken van vertalingen zijn,
hoe de taal van vertalingen anders is dan “gewoon” taalgebruik, wat vertaalbaar is en wat
VRAAG niet. Onderzoek naar het vertaalproces verkent de fysieke activiteiten
Hoe zou je erachter en de gedachtegangen die leiden tot het vertaalproduct, alsook alle
kunnen komen wat keuzes en beslissingen die de vertaler bewust en onbewust maakt. De
er tijdens het studie van het fenomeen en de context van vertalen en vertaling gaat
vertaalproces in het
hoofd van de
na wat als een vertaling wordt beschouwd door verschillende culturen
vertaler omgaat? in verschillende periodes, maar ook welke functie vertalen en
vertalingen hebben (gehad) in de bron- en doelcultuur, of wat de
socioculturele, ideologische, politieke factoren zijn die van invloed zijn (geweest) op vertalen,
en hoe de receptie, het gebruik en de verspreiding van vertalingen is of was.
Volgens Holmes konden de bevindingen en inzichten van de descriptieve
vertaalwetenschap op hun beurt leiden tot de tweede doelstelling van de vertaalwetenschap,
namelijk de formulering van vertaaltheorieën. Die theorieën konden van algemene aard zijn
dan wel beperkt zijn tot een specifiek medium; specifiek gebied; specifiek niveau; specifieke

3
Babel: Inleiding tot de vertaalwetenschap 2020/2021 – Syllabus Thema 2 – I. Schrijver

tekstgenres en tekstsoorten; specifieke tijdsperiodes; en specifieke soorten


vertaalproblemen.
Naast de zuivere tak van de vertaalwetenschap vermeldde Holmes ook een toegepaste
tak, die betrekking heeft op de activiteiten die specifieke toepassingen van vertalen inhouden:
vertaaltraining, vertaalhulpmiddelen en vertaalkritiek. In het Nederlands werd in de jaren 90
voor deze toegepaste tak van de vertaalwetenschap de term vertaalkunde gebruikt, maar
deze term is niet langer gangbaar. Binnen het onderzoek naar
VRAAG
vertaaltraining wordt bijvoorbeeld aandacht besteed aan vragen als hoe Van welke
moet je vertalen aanleren; hoe moet een vertaalcurriculum opgebouwd bronnen en
zijn; wat zijn de juiste evaluatiemethodes om vertaalvaardigheid te testen? hulpmiddelen
Onder vertaalhulpmiddelen wordt het soort bronnen verstaan die vertalers kunnen
gebruiken. Studies naar vertaalkritiek belichten niet alleen de kritiek op vertalers
gebruikmaken?
bestaande vertalingen maar ook de criteria en methodes die (moeten)
worden gebruikt om vertalingen te beoordelen en te bekritiseren. Daarnaast vermeldde
Holmes binnen de toegepaste tak van de vertaalwetenschap het studie-object vertaalpolitiek,
waarbij wordt nagegaan welke adviezen er kunnen worden gegeven voor het gebruik van
vertaling in de maatschappij.
Alhoewel de indeling van Holmes een eerste indruk geeft van de verschillende facetten
van het centrale studie-object van de vertaalwetenschap, heeft ze ook enkele nadelen. Ten
eerste lijkt zo’n indeling een vrij statische en kunstmatige situatie weer
VRAAG
te geven, terwijl in werkelijkheid de verschillende takken elkaar Welke vertaal- en
beïnvloeden en overlappen. Ten tweede lijken een aantal vormen van tolkvormen zijn
vertalen niet echt in de indeling van Holmes te passen. Nieuwere moeilijk in te delen
modellen, zoals dat van Van Doorslaer (2007), proberen hiermee in de kaart van
Holmes?
rekening te houden.

2.4 Interdisciplinariteit
De vertaalwetenschap wordt gekenmerkt door interdisciplinariteit. Vertaalwetenschap heeft
veel raakvlakken met een groot aantal andere disciplines en is dan ook structureel verbonden
met andere taaldisciplines zoals taalkunde (en dan in het bijzonder met semantiek,
pragmatiek, contrastieve taalkunde, sociolinguïstiek, psycholinguïstiek, corpuslinguïstiek),
literatuurwetenschap (met name vergelijkende literatuurwetenschap), stilistiek (eentalige en
vergelijkende stilistiek), maar ook met culturele studies (gender studies en postkoloniale
studies), filosofie (taalfilosofie, hermeneutiek, deconstructionalisme, ethiek),
communicatiewetenschap, en receptietheorie. Naargelang het onderzoeksfacet dat belicht
wordt, kan de bijdrage van andere disciplines belangrijk zijn, met name qua
onderzoeksmethoden. Als we bijvoorbeeld de taalpaargebonden vertaalwetenschap nemen,
dan ligt het voor de hand dat we voor soortgelijke studies een beroep doen op inzichten uit
onder meer de taalkunde; en voor tekstpaargebonden vertaalwetenschap is niet alleen
taalkunde (denk aan contrastieve taalkunde, vergelijkende literatuurwetenschap), maar ook
communicatiewetenschap een relevante bron van informatie.

2.5 Tolkwetenschap
De term Vertaalwetenschap wordt gebruikt om te refereren aan het onderzoek naar zowel
vertalen als tolken. Binnen de vertaalwetenschap is er pas vanaf begin jaren 1990
systematisch aandacht gekomen voor onderzoek naar tolken. Er werd al wel in de jaren 70
over tolkwetenschap gesproken, maar dan eerder als een door medium beperkte vorm van

4
Babel: Inleiding tot de vertaalwetenschap 2020/2021 – Syllabus Thema 2 – I. Schrijver

vertalen (cf. map van Holmes). Rond 1992 stellen echter meerdere wetenschappers voor om
tolkwetenschap als een eigen discipline te concipiëren. Het doel van tolkwetenschap is om
tolkfenomenen te beschrijven en te interpreteren en daarover algemeen verklarende en
voorspellende principes te formuleren.
Net zoals vertaalwetenschap is tolkwetenschap een heterogeen geheel van los
verbonden paradigma’s, theorieën en methodes. Opvallend daarbij is dat de belangrijkste
theorieën en concepten uit de tolkwetenschap niet dezelfde zijn als die in de
vertaalwetenschap gebruikt worden. Een overeenkomst met de vertaalwetenschap is echter
dat ook tolkwetenschap als interdisciplinair wordt bestempeld en gebruikmaakt van inzichten,
theorieën en methodes uit andere disciplines, zoals cognitieve psychologie, psycholinguïstiek,
en in mindere mate ook neurolinguïstiek en linguïstiek.
Het onderzoek naar tolken dat is verricht voor 1992 is beperkt, veelal individueel
gemotiveerd en wordt beschouwd als onderdeel van de vertaalwetenschap. Het eerste
onderzoek naar conferentietolken dateert van 1965, toen Oléron en Nanpon in een Frans
psychologietijdschrift een artikel publiceerden over simultaan tolken. Qua gebarentolken
dateren de eerste onderzoeken van midden jaren 1970. Community interpreting ontwikkelde
zich pas tot een studieobject in de jaren 1990. In de ontwikkeling van de tolkwetenschap zijn
enerzijds de opleidingsinstellingen voor tolken belangrijk geweest, maar ook sociopolitieke
factoren, zoals taalwetten en decreten over de toegang tot sociale diensten voor anderstalige
burgers.

2.6 Turns in de vertaalwetenschap


Sinds de jaren 1970 zijn er verschillende paradigmatische veranderingen (ook wel turns of
shifts genoemd) te observeren geweest in de vertaalwetenschap, zoals de linguistic turn,
pragmatic turn, cultural turn, empirical turn, power turn, technological turn, psychological
turn, sociological turn enzovoorts. Het zou te ver leiden om hier alle turns te bespreken; we
zullen hier de linguistic turn, de cultural turn en de sociological turn kort toelichten.
In het begin van de vertaalwetenschap, jaren 1950 en 1960, ging de aandacht
voornamelijk uit naar de verschillen tussen talen en naar het concept equivalentie. De invloed
van de (contrastieve) taalkunde op de vertaalwetenschappelijke theorievorming was in die
tijd dan ook sterk. Dit komt ook duidelijk naar voren als we de toppublicaties van de
vertaalwetenschap uit die tijd bekijken: Jean-Paul Vinay en Jean Darbelnet (1958), Stylistique
comparée du français et de l’anglais; Georges Mounin (1963), Les problèmes théoriques de la
traduction; en Eugene Nida (1964), Towards a science of Translating. Daarin worden veelal
prescriptieve theorieën geformuleerd over hoe er idealiter vertaald wordt, waarbij de auteurs
veelal een voorkeur formuleren voor letterlijke vertaling en voor de brontekst als de leidende
factor in het vertaalproces (met uitzondering van Nida, die dynamische equivalentie bepleitte
binnen Bijbelvertaling). Binnen de linguistic turn staat het vertaalproduct centraal, en dan met
name de overeenkomst tussen de brontekst en de doeltekst en tussen de brontaal en de
doeltaal.

5
Babel: Inleiding tot de vertaalwetenschap 2020/2021 – Syllabus Thema 2 – I. Schrijver

Aan het einde van de jaren 1970 verschuift de aandacht van linguïstische aspecten naar
de culturele context van vertaling. Twee onderzoeksgroepen, de ene in België, Nederland en
Israël en de andere in Duitsland, beginnen dan onafhankelijk van elkaar vertalen en
vertalingen vanuit dit perspectief te analyseren. Midden jaren 80 presenteren ze resultaten
die zeer sterk op elkaar lijken: de spotlight staat niet langer op equivalentie maar op de functie
en aard van vertalingen. Vertalingen zijn, zoals Toury (1995) het beschrijft, ‘facts of target
cultures’ en hebben enkel in de doelcultuur een functie en een waarde. Hoe er wordt vertaald,
wordt dus eerder bepaald door cultuur, de (tekst)normen in die cultuur en hoe de
doeltekstlezer de vertaling gaat gebruiken, dan door taal. De
VRAAG
skopostheorie van de Duitse functionalisten volgt diezelfde lijn: de
Kun je een voorbeeld
bedenken waarbij functie of het doel van de vertaling bepaalt hoe de brontekst
eenzelfde brontekst op vertaald moet worden. Deze theorie impliceert dat de kwaliteit
twee verschillende van vertalingen uitsluitend per casus beoordeeld kan worden en
manieren (bijv. letterlijk en niet via universele standaarden van equivalentie. Ook in de
vrij) wordt vertaald omdat
cultural turn zie je de invloed van theorieën uit andere disciplines
de twee vertalingen elk
een andere doelstelling terug, concreet uit culturele studies (bijv. feministische, gender- en
hebben in de doelcultuur? postkoloniale studies), om bijvoorbeeld de invloed van ideologie
en macht op vertaling te belichten.
Tijdens de sociological turn, die plaatsvindt rond de eeuwwisseling, komt de vertaler zelf
in de schijnwerpers te staan alsook de sociale context waarin vertalingen ingebed zijn. Niet
alleen cultuur is van invloed op hoe een vertaling tot stand komt, maar ook de vertaler zelf,
evenals andere sociale actoren en processen (Wolf, 2007). Er komt aandacht voor de
verschillende actoren die betrokken zijn bij de selectie, productie en distributie van vertaling,
en de sociale status en rol van vertalers, en de ‘kapitalisatie’ van vertaling. Theorieën uit de
sociologie, o.a. van Pierre Bourdieu, zijn bronnen van inspiratie voor het
vertaalwetenschappelijk onderzoek tijdens de sociological turn.

2.7 Relatie tussen vertaalwetenschap en vertaalpraktijk


Er heeft vanaf het ontstaan van de vertaalwetenschap een spanningsveld bestaan tussen zij
die vertaling bestuderen en zij die professioneel vertalen. Onder sommige professionele
vertalers bestaat de vrees dat vertaalwetenschappers zich normatief gaan opstellen en
bepaalde werkwijzen aan de vertaalpraktijk gaan opleggen. Deze vrees lijkt misplaatst; zo stelt
bijvoorbeeld Hermans (2002) dat hij als vertaalwetenschapper niet de praktijk van het
vertalen wil verstoren, maar eerder met de academische studie van vertalen daaraan iets
extra’s en bijgevolg iets optioneels wil toevoegen. Delabastita benadrukt ook dat de
vertaalwetenschap geen do’s en don’t formuleert, maar eerder nagaat wie vertaalt, wat
vertaald wordt, uit welke genres en bronculturen, op welke wijze, in welke media, met welke
hulpmiddelen onder welke economische, institutionele en andere culturele voorwaarden,
met welke effecten.
Daarnaast werd en wordt door sommige professionele vertalers het nut van de
vertaalwetenschap in twijfel getrokken. Chesterman stelt (2002) dat het nut van de
vertaalwetenschap niet in de toepasbaarheid voor de praktijk ligt, maar juist in het vermogen
om vertaalfenomenen en tijdsgebonden en contextgebonden variaties daarin te begrijpen en
te verklaren. Door de kennis dat de gebruikelijke manier waarop heden ten dage over vertalen
en tolken wordt gedacht en gesproken niet altijd de enige manier hoeft te zijn, kan de
complexiteit en diversiteit van vertalen beter worden doorgrond. Schjoldager (2008) geeft de
volgende redenen voor het nut van een vertaalwetenschap voor de vertaalpraktijk:

6
Babel: Inleiding tot de vertaalwetenschap 2020/2021 – Syllabus Thema 2 – I. Schrijver

(1) een wetenschappelijke discipline biedt een belangrijk platform om de mensen die
professioneel willen gaan vertalen op te leiden en te testen;
(2) een wetenschappelijke discipline geeft de maatschappelijke status van het beroep een
positieve impuls
(3) een goed onderbouwd en gedefinieerd conceptueel referentiekader geeft
professionele vertalers analysetools om specifieke vertaalproblemen te bespreken en
te doorgronden
(4) onderzoek naar de beroepspraktijk en de normen die daarin gehanteerd worden, kan
professioneel vertalers inzicht en inspiratie bieden
Delabastita (2004) signaleert daarnaast dat de vertaalwetenschap vertalers uit verleden en
heden meer zichtbaar maakt en hun cultuurvormende functies benadrukt. Ook kan de
vertaalwetenschap, door een veelheid aan vertaalpraktijken te bestuderen in diverse
culturele situaties, voor professionele vertalers een rijkere keuze aan taalpolitieke opties
ontsluiten evenals een breder gamma van vertaaltechnieken, dan dat zij normaal ter
beschikking hebben.

Vragen
1. Ook voor het ontstaan van de vertaalwetenschap in de jaren 60 werd er nagedacht over wat vertalen inhield.
Het voorwoord dat Vondel schreef voor zijn vertalingen is een voorbeeld van pre-disciplinaire ………………………….
vertaaltheorie.
2. Arnt Lykke Jakobsen en zijn collega’s publiceerden in 2008 een artikel getiteld “Effects of time pressure and
text complexity on translators’ fixations”, waarin wordt beschreven hoe tijdsdruk en de moeilijkheidsgraad van
de brontekst invloed uitoefenen op het leesgedrag van vertalers tijdens het produceren van een vertaling. Waar
kan deze studie op de kaart van Holmes gesitueerd worden?
3. Het onderzoek van Lawrence Venuti naar de vertaalstromen tussen centrale en perifere literaire polysystemen
kan binnen Holmes’ kaart van de vertaalwetenschap gesitueerd worden binnen de:
a) Toegepaste vertaalwetenschap gericht op vertaalbeleid
b) Functiegerichte descriptieve vertaalwetenschap
c) Niveaugerichte theoretische vertaalwetenschap
d) Procesgerichte empirische vertaalwetenschap
4. Wat zijn de nadelen van Holmes’ indeling van de vertaalwetenschap?

Literatuur
Chesterman, A. & Wagner, E. (2002). Can theory help translators?: A dialogue between the ivory tower and the
wordface. Manchester: St. Jerome.
Delabastita, D. (2004). Een historische verkenning. In T. Naaijkens, C. Koster, H. Bloemen, en C. Meijer (Eds.).
Denken over vertalen; tekstboek vertaalwetenschap (pp. 91–100). Nijmegen: VanTilt.
Hermans, T. & Stecconi, U. (2002). Translators as hostages of history. Consulteerbaar op
http://web.letras.up.pt/mtt/tt/Hermans.pdf.
Holmes, J. (1988). Translated!: Papers on literary translation and translation. Amsterdam: Rodopi.
House, J. (2015). Translation quality assessment: Past and present. Londen: Routledge.
Jakobson, R. (1959). On linguistic aspects of translation. In R. A. Brower (Ed.), Style in language (pp. 350–377).
Cambridge: Harvard University Press.
Koller, W. (2011). Einführung in die Übersetzungswissenschaft. Tübingen: Narr Francke Attempto.
Munday, J. (2001). Introducing translation studies: Theories and applications. Londen: Routledge.
Ramón García, N. (2002). Contrastive linguistics and translation studies interconnected: The corpus-based
approach. Linguistica Antverpiensia New Series - Themes in Translation Studies 1, 393–406.
Schjoldager, A. (2008). Understanding translation. Aarhus: Academica.
Toury, G. (1995). Descriptive translation studies and beyond. Amsterdam: John Benjamins.
Van Doorslaer, L. (2007) Risking conceptual maps. In Y. Gambier & L. van Doorslaer (Eds.), The metalanguage of
translation. Special issue of Target 19(2), 217–233.
Vinay, J. P. & Dalbernet, J. (1958). Stylistique comparée du français et de l'anglais. Méthode de traduction. Parijs:
Didier.

7
Babel: Inleiding tot de vertaalwetenschap 2020/2021 – Syllabus Thema 2 – I. Schrijver

Wolf, M. (2007). The emergence of a sociology of translation. In M. Wolf & A. Fukari (Red.), Constructing a
sociology of translation (pp. 1–36). Amsterdam: Benjamins.

You might also like