You are on page 1of 2

Geschiedenis van de wijn.

Het maken van wijn of beter gezegd wijnbouw is waarschijnlijk ontstaan in de tijd van Het
nabije oosten, specifieker Mesopotamië of de Kaukasus. In de Kaukasus werd het oudste
wijnland ter wereld teruggevonden. we spreken over een wijngaard van meer dan 7000 jaar
geleden.
De ganse geschiedenis van de wijn is begonnen toen men vruchten van een wilde plant trok
perste en liet vergisten. Door die wilde plant te verplanten verspreide de wijnbouw zich al
spoedig tot in Klein Azië en Griekenland en door de Grieken verspreide de wijnbouw zich
langs de kusten van de Zwarte en de Middellandse zee.

Wijn werd naderhand ook gebruikt in Christelijke omgevingen, vb in de Bijbel. Het werd bijna
altijd in de positieve zin gebruikt enkel bij de dronkenschap van Noah werd het wijngebruik
geschaad.
Wijn had ook te maken met het eerste wonder van Jezus, hij veranderde water in wijn.

De verspreiding van de wijncultuur is de verantwoordelijkheid van de Romeinen, zij hebben


als bezetter van de wijn bijna overal waar ze passeerden wijngebieden doen ontstaan. Zij
waren de eerste die op de wijnen de naam en bijnaam van de wijnen vernoemde, vb
Falerner.

In die tijd ging het om allersoorte wijnen die op smaak gebracht werden door toevoegen van
kruiden vb honing, hars of zelf brood.

Na de nederlaag van het Romeinse rijk volgde een woelige periode voor de wijnbouw, dit
had te maken met de inval van de Hunnen en de volksverhuizing. De wijnbouw werd in die
tijd dan gered door de monniken. De wijnbouw overleefde deze periode dus door de
inspanning van de kloosters, de monniken hadden een heilige plicht om de kennis van het
wijnmaken te bewaren.Dit kwam omdat in de Christelijke eredienst men niet kan zonder
wijn. Ze hebben het bewaard tot de 18e eeuw.

Toen Keizer Karel de Grote , een groot wijnliefhebber het in Europa voor te zeggen had,
kwam de uitbreiding van de wijnbouw goed op gang. Hij bedrukt het opbouwen van nieuw
kloosters zodat de wijnbouw goed in stand bleef en breidde zelf uit naar Duitsland en
Frankrijk, vb in de Bourgogne waar een van de beroemdste witte wijngaarden staat genaamd
Corton-Charlemagne.
Enkele jaren later droeg de opkomst van de burgerij bij tot een verdere opkomst van de
wijnbouw en van de wijnhandel. Zeker de opwarming van het klimaat in Europa had er veel
mee te maken, men bekeek het goed en door de opwarming werd in Duitsland meer dan
1500 druivenstokken geplaatst, bijna drie keer zoveel wijngaarden geplant als nu ,een record
voor die tijd.
Rond 1600 zagen Hollanders en Engelsen het gat in de markt, ze gingen zich bezighouden
met internationale wijnhandel. Ze bepaalden welk soort wijn waar moest geplaatst worden.
De tijd van marktgericht werken in de wijnhandel was begonnen.

Tot in de 19e eeuw waren er voor de wijnbouw grote hoogte en dieptepunten. In die eeuw
waren er drie grote plagen, oïdium, meeldauw en druifluis beter genaamd phylloxera
vastatrix , ze waren allemaal afkomstig uit Amerika. De druifluis was de ergste plaag, deze
taste de wortels aan met als gevolg het sterven van de planten. Hierdoor dreigde Europa
volledig zonder wijngaarden te vallen omdat men toen een gebrek aan bestrijdingsmiddelen
had. Als oplossing hebben ze dan de druivenplanten geënt. Door de achteruitgang van de
wijnbouw bouwden ze ook nieuwe wijngaarden die dan zelf beter waren dan de vorige denk
maar aan de wijnvelden van Languedoc en Bordeaux.
De 19e eeuw was ook de eeuw van nieuwe technieken en industrialisering in de wijnbouw,
met als voorbeeld aanleg van spoornetwerken. Vanaf dan werd de moderne grondslag voor
de oenologie gelegd ( oenologie= wetenschap van de wijnbereiding) dit alles door Louis
Pasteur , dit was een van z’n belangrijkste ontdekkingen; de alcoholische gisting.

You might also like