Professional Documents
Culture Documents
Ir.B.C.P.M v a n Straelen
Hydrauliek
in de landbouwmechanisatie
Vierde druk
De hydrauliek heeft de laatste decennia een grote vlucht genomen, zowel in de industriële sector
als in de mechanisatie van de landbouw. Met name in de land- en tuinbouwmechanisatie valt de
hydrauliek niet meer weg te denken: de ontwikkeling is bij de trekkers begonnen, die van oudsher
al met een hydraulisch systeem zijn voorzien. Daarnaast treft men op talloze machines en werktui
gen hydraulische hoogte- en diepteverstellingen aan, maar ook oogstmachines met hydrostatische
wielaandrijving en hydraulische kranen leidden een uitgebreid scala van toepassingen in.
Gepaard gaande aan deze ontwikkelingen ontstond er een behoefte aan meerkennis van, en begrip
over deze materie, zowel bij de gebruikers van de machines en werktuigen als bij de mechanisa-
tiebedrijven en als resultante hiervan bij het onderwijs. Wij denken daarbij aan het Middelbaar
en Hoger Agrarisch Onderwijs, maar ook voor verschillende sectoren van het Technisch Onder
wijs kan ons inziens dit boek waardevol zijn.
De schrijver stelt zich tot doel de kennis en het inzicht met betrekking tot de hydrauliek, of beter
gezegd de hydraulische overbrenging, te vergroten.
Daarbij treedt de analogie met de elektrotechniek en de elektronika naar voren: ook hier moet
men zich ter dege in de materie verdiepen, (,,studeren") om deze technieken te beheersen. Dit in
tegenstelling tot bijv. mechanische overbrengingen waarbij visuele waarneming al snel inzicht in
een systeem geeft.
Dit boek is gebaseerd op een artikelenreeks, die in het blad ,,Landbouwmechanisatie" in de
jaargangen 1974 tot en met 1976 gepubliceerd werd.
Tot slot is een woord van welgemeende dank op zijn plaats aan de fabrikanten en importeurs,
die hun gegevens en afbeeldingen ter beschikking stelden. Eveneens is veel dank verschuldigd aan
degenen die mij naar aanleiding van de vorige drukken hun constructieve kritiek zonden, aan de
heer B. W. Peelen, die een groot aantal schema's en afbeeldingen verzorgde en aan de heer Ing.
A. J. G. Heiwig die voor de lay-out zorg heeft gedragen.
Voorwoord
Deel I: Inleiding ' 1
Deel II: Pompen 5
Deel III: Cilinders 11
Deel IV: Hydromotoren 17
Deel V: Kleppen, stuurschuiven en accumulatoren 25
Deel VI: Symbolen 37
Deel Vil: Filters 43
Deel VIII: Toerenregeling. Hydrostatische rijaandrijving 47
Deel IX: Warmte-ontwikkeling 57
Deel X: Constant volume en constante druk systemen 65
Deel XI: Opsporen van storingen 75
Deel XII: Toepassingen 83
Deel XIII: Rekenvoorbeelden 100
Register 109
Dit boek is gebaseerd op een artikelenserie die in de jaargangen 1974 tot en met 1976 van het
maandblad Landbouwmechanisatie is gepubliceerd.
Men kan stellen, dat de toepassing van de Welke mogelijkheden zijn er om vermogens
hydrauliek een van de belangrijkste ontwik over te brengen?
kelingen vormt in de landbouwmechanisatie. In de eerste plaats is natuurlijk de vertrouwde
Omstreeks 1935 werd de eerste trekker uit mechanische overbrenging met zijn kettingen,
gerust met een hydraulische driepunts hefin- tandwielen en V-snaren bekend. Daarnaast
richting. Sindsdien heeft de hydrauliek zich in kwam de hydrostatische overbrenging. Men
de landbouw enorm uitgebreid. Vrijwel elke onderscheidt hydrostatische en hydrodynami
trekker heeft tegenwoordig een hydraulisch sche overbrengingen. De laatstgenoemde ma
systeem en een automatisch werkende diepte ken gebruik van de snelheidsenergie van de
regeling. Bij zwaardere trekkers treft men olie. Om een aantal redenen worden ze in de
hydraulische stuurbekrachtiging of volledige landbouw niet of nauwelijks toegepast. Tenzij
hydraulische besturing aan. Bij kipwagens, anders vermeld worden de woorden hydrau
voorladers en laadkranen is de hydrauliek niet lisch en hydrostatisch door elkaar gebruikt,
weg te denken. Hydrostatische rijaandrijving hoewel de begrippen elkaar niet volledig dek
bij oogstmachines is geen uitzondering meer. ken.
Principieel gezien zijn er nog twee andere
Er zijn hydrostatisch aangedreven trekkers op mogelijkheden, de elektrische en de pneuma
de markt gekomen, terwijl talloze werktuigen tische overbrenging. Bij de huidige stand van
gebruik maken van hydraulische cilinders de techniek leidt de elektrische aandrijving al
voor de hoogteverstelling. gauw tot grote en zware constructies. Hetzelf-
1
Afb. 2 Schema van een
Vf x
n Stuurschuif Cilinder
de geldt in feite ook voor de pneumatische In afb. 2 is een dergelijk eenvoudig hydrau
overbrenging, waar men in verhouding tot de lisch systeem getekend. Om te voorkomen dat
hydrauliek werkt met een zeer lage druk. Als iedereen er zijn eigen symbolen op na gaat
men met een luchtcilinder een bepaald ge houden zijn er eenduidige internationale af
wicht wil heffen, dan is daarvoor een veel spraken gemaakt over welke symbolen bij
grotere cilinder nodig. Men kan daarom stel welke componenten horen. De geïnteresseer
len dat de toepassing van elektrische en pneu de lezer wordt verwezen naar het normblad
matische overbrengingen in de landbouw NEN 3348: Symbolen voor hydraulische en
vooralsnog beperkt blijft tot kleine en zeer pneumatische installaties. Omdat men deze
kleine vermogens. Beide zijn echter wel zeer symbolen overal in documentatie en literatuur
geschikt voor besturings- en automatiserings aantreft worden ze ook in dit boek gebruikt.
doeleinden, mede in combinatie met de hy Ter verduidelijking wordt naast het symbool
drauliek. steeds een verklarende tekst vermeld. In de
getekende stand van de stuurschuif wordt de
Wat is een hydraulisch systeem? olie drukloos rondgepompt. In afb. 3 daaren
Een eenvoudig hydraulisch systeem werkt als tegen staat de stuurschuif in de stand, waarin
volgt. Het mechanische vermogen, dat in de de dubbelwerkende cilinder in gaat. De rich
meeste gevallen door de dieselmotor geleverd ting waarin de olie stroomt, is met pijltjes
wordt, wordt in de pomp omgezet in een aangegeven.
hydraulisch vermogen: een oliestroom onder
druk. Via leidingen gaat dit vermogen naar de Voordelen van de hydraulische overbrenging
hydrocilinder of naar de hydromotor. Hier 1. De plaats van hydromotor t.o.v. de hydro-
wordt het hydraulische vermogen weer omge pomp is betrekkelijk vrij te kiezen. Op een
zet in mechanisch vermogen. Het door de voudige wijze kan via pijpen en slangen het
pomp opgewekte vermogen is dus geen doel vermogen naar de gewenste plaats geleid wor
op zich, maar een middel om het vermogen den. Bij de mechanische overbrenging moet
van de dieselmotor naar een bepaalde plaats men veel meer rekening houden met de plaat
over te brengen. Daarom spreekt men ook wel singsmogelijkheden van kettingwielen, V-
over een hydraulische overbrenging. snaren, tandwielkasten en dergelijke, terwijl
men slechts in beperkte mate de beschikking
Om de oliestroom naar de cilinder of de heeft over flexibele verbindingen.. Een werk
hydromotor te kunnen regelen is een stuur tuig, waar dit voordeel duidelijk spreekt is de
schuif nodig. De veiligheidsklep dient om be taludmaaier. Hier verandert de plaats van de
schadigingen tgv. overbelasting te voorko hydromotor zelfs voortdurend t.o.v. de trek
men. ker.
2
Afb. 3 De stuurschuif
staat in de stand, waarbij
de zuigerstang naar bene
den beweegt.
3
mankementen bemoeilijkt kan worden. 1 kgf/cm2 = 1 at (Technische atmosfeer)
In de hierna volgende delen komen we op veel 1 N/m2 = 1 Pa (Pascal)
punten, die niet of slechts zeer globaal aan de
orde zijn geweest, terug. Daarbij zal tevens 1 kgf-m = 9,81 N-m
aandacht besteed worden aan de werking van 1 N-m = 1,02 kgf-m
de diverse componenten.
1 pk = 0,735 kW
Eenheden 1 kW = 1,36 pk
Vanaf 1 januari 1978 wordt binnen de EEG,
dus ook in Nederland, het Internationale Stel Binnen het kader van SI eenheden heeft men
sel van Eenheden (afgekort SI) wettelijk ver nog keus te over in welke eenheden (Pa, kPa,
plicht gesteld. Slechts een beperkt aantal in de MPa, N/m2, bar) men een bepaalde grootheid
wet met name genoemde eenheden, die niet (druk) uitdrukt. Het zal duidelijk zijn dat
tot het SI behoren, zal naast dit stelsel in ge hierover in de diverse vakgebieden en discipli
bruik blijven. nes afspraken gemaakt moeten worden. Ten
Dit betekent dat bekende en nog veel gebruik tijde dat deze derde druk verscheen waren er,
te eenheden uit het Technische Stelsel zoals ook wat betreft de hydrauliek, nog maar zeer
kgf, pk, at of kgf/cm2 zullen verdwijnen. Ech weinig richtlijnen en afspraken voorhanden.
ter ook na 1 januari 1978 zullen wij nog met Daardoor is er nog geen duidelijk inzicht
een erfenis aan oude eenheden blijven zitten. omtrent de eenheden, die in de hydrauliek
Voornamelijk in de vorm van bestaande daadwerkelijk in gebruik zullen raken. Er zul
literatuur, die nog jaren geraadpleegd zal wor len wel enige jaren verstrijken alvorens een en
den. ander uitgekristalliseerd is. De auteur heeft
Daarom worden in dit boek naast de SI eenhe daarom niet tussen de bar en de N/m2 gekozen
den ook de Technische Eenheden gebruikt. en beide gebruikt. Als eenheid voor de volu-
Een dergelijke handelwijze heeft bovendien mestroom werd gekozen voor 1/min, een niet
tot voordeel dat de overgang naar het nieuwe tot de SI behorende maar wel toegestane een
stelsel minder abrupt verloopt. heid.
Zonder nu diep in te gaan op het SI stelsel,
gaat het voor wat betreft de hydrauliek over Om de overgang naar de SI eenheden minder
de volgende eenheden: abrupt te doen verlopen, worden in de be
4
Deel II: Pompen
De pomp kan beschouwd worden als het hart dan is de weerstand zeer gering en zal de olie
van een hydraulisch systeem. Van hieruit vrijwel drukloos rondgepomp worden. Levert
wordt de olie naar de verschillende compo de pomp echter olie aan een belaste hydromo-
nenten gestuurd. In de pomp wordt het me tor, dan ontstaat er wel degelijk een hoge
chanische vermogen, dat via de pompas wordt druk, die bovendien groter wordt naarmate de
toegevoerd, omgezet in hydraulisch vermo hydromotor zwaarder belast wordt. Vrijwel
gen: een vloeistofstroom onder druk. Via alle soorten pompen die in de hydrauliek wor
leidingen bereikt het hydraulische vermogen den toegepast, werken volgens het verdringer
de hydrocilinders of hydromotoren en wordt principe. Centrifugaalpompen daarentegen
daar omgezet in mechanisch vermogen. Ne vertonen een pompopbrengst, die sterk af
men we als voorbeeld een kipwagen. De hankelijk is van de tegendruk. Bij geringe
dieselmotor van de trekker levert mechanisch tegendruk kan de geleverde volumestroom
vermogen aan de pomp. Op zijn beurt levert enkele malen groter zijn dan bij een relatief
de pomp hydraulisch vermogen aan de kip hoge tegendruk. De centrifugaalpomp is geen
cilinder, alwaar de omzetting plaatsvindt in verdringerpomp; vanwege de grote mate van
het mechanische vermogen dat vereist is voor inwendige lek is de maximaal bereikbare druk
het kippen van de laadbak. van dit pomptype veel lager.
5
lek optreden: tussen tandkop en huis, tussen een snelheid. Op gelijke wijze is het hydrauli
de zijkanten van de tandwielen en het huis en sche vermogen het produkt van druk en volu-
op de plaats waar de tandflanken in elkaar mestroom.
grijpen. De inwendige lek is groter naarmate
In formule:
de tegendruk hoger en de olie dunner is. Men
ziet dan ook dat de pomp-opbrengst van de P = 0,1 xpxOHW
p = druk in bar
verdringerpomp niet geheel onafhankelijk is O* = volumestroom in l/s
van de druk. Een grote lekstroom is nadelig; P = 0,136 x p x O* pk
te veel energie van de terugstromende olie p = druk in kgf/cm2
O* = volumestroom in l/s
wordt dan omgezet in nutteloze warmte. Er
worden dan ook steeds maatregelen getroffen Zoals verwacht, is het hydraulisch vermogen
om de inwendige lek te beperken. De conse groter naarmate druk en volumestroom toe
quentie daarvan is onder meer dat pompen nemen.
(maar ook motoren en stuurschuiven) met ge
ringe toleranties gefabriceerd worden. Van de Het rendement van de pomp
andere kant mag de inwendige lek ook weer Een ideale pomp zou evenveel hydraulisch
niet te klein zijn omdat dan de smering in het vermogen leveren als er aan mechanisch
gedrang komt. Hieruit volgt dat elke pomp, vermogen in gestopt wordt. Een dergelijke
ook als deze nog nieuw is, een zekere mate van verliesvrije pomp bestaat echter niet, een deel
lek vertoont. De constructeur dient een com van het vermogen gaat altijd verloren. De ver
promis te sluiten tussen slijtage enerzijds en liezen, die opgebouwd zijn uit wrijvingsverlie-
rendementsverlies anderzijds. zen (o.a. lagerwrijving, wrijving van plunjers
of tandwielen) stromingsverliezen (drukver-
Het hydraulische vermogen liezen als gevolg van vloeistofstroming) en
Het mechanische vermogen uitgedrukt in kW verliezen als gevolg van inwendige lek, wor
(pk), is steeds het produkt van een kracht en den omgezet in warmte.
100
i0)5 0
"O
c
0J
OC
Druk in bar
Afb. 5 Het rendement van een axiale phmjerpomp als functie van de druk.
6
Het rendement van een pomp is gedefinieerd biedt de mogelijkheid toerentallen en snelhe
als: den over een groot gebied te variëren. Hydro
statische rïjaandrijvingen worden vrijwel zon
der uitzondering uitgevoerd met een regelbare
geleverde hydraulisch vermogen pomp. In een van de volgende delen komen
het daarvoor benodigde mechanisch vermogen
we hierop terug.
Cavitatie
Een pomprendement van 90% wil zeggen, dat Bij draaiende pomp heerst er in het algemeen
10% van het toegevoerde vermogen verloren onderdruk in de zuigleiding. De druk is er la
gaat en in warmte wordt omgezet. De olie ger dan de omgevingsdruk als gevolg van
wordt er door opgewarmd. Dit houdt in dat drukverliezen, die veroorzaakt zijn door de
een pomp of een hydraulisch systeem, met een stromende olie. Wordt de onderdruk te groot,
laag rendement oneconomisch met het vermo dan ontstaan er in de zuigleiding dampbellen,
gen omspringt en bovendien het systeem bestaande uit oliedamp en vrijkomende lucht.
thermisch zwaarder belast. Een systeem met Deze dampbellen verdwijnen weer op plaat
een laag rendement moet een grotere koel- sen waar de druk hoger is. Omdat de zuiglei
capaciteit bezitten dan een vergelijkbaar sys ding niet geheel gevuld is met olie zal onder
teem met een hoger rendement om de olie- deze omstandigheden de pompopbrengst ver
temperatuur binnen aanvaardbare grenzen te minderen. Veel ernstiger echter is het feit dat
houden. Het rendement van een pomp is niet de dampbellen zeer plotseling en zeer heftig
constant maar hangt sterk af van de druk, het in elkaar klappen. Het is als het ware een om
toerental en de viscositeit (dikte) van de olie gekeerde explosie ook wel implosie genoemd.
tijdens het bedrijf. Daarom is de werkcyclus Dit samenklappen van dampbellen gebeurt
en het belastingpatroon van groot belang bij met dusdanig geweld, dat aan het metaalop
de keuze van de pomp (of motor). Zo kan het pervlak vermoeiingsverschijnselen optreden.
voorkomen dat een pomp met een hoog Metaaldeeltjes worden losgerukt en er ont
rendement bij een bepaalde continue be staan beschadigingen aan de pomp. Dit ver
lasting niet de beste keus is voor een systeem schijnsel heet cavitatie. Het gaat gepaard met
dat gedurende langere perioden moet functio veel lawaai en het is zaak om de pomp zo snel
neren in een gebied waar de pomp zijn laagste mogelijk te stoppen om schade te voorkomen.
rendement heeft. De pomp kan door cavitatie onherstelbaar be
Als voorbeeld wordt in afb. 5 het rendement schadigd worden.
van een axiale plunjerpomp weergegeven als De oorzaak van cavitatie is dus gelegen in een
functie van de werkdruk. Duidelijk blijkt dat te grote onderdruk in de zuigleiding. Sterke
men deze pomp niet moet toepassen bij bijv. onderdruk kan het gevolg zijn van een ver
40 bar, omdat het rendement dan slechts 70% stopt zuigfilter, een te lange of te dunne
bedraagt. Bij hogere drukken neemt het zuigleiding of een verstopte ontluchtingsdop
rendement sterk toe: bij 110 bar wordt een op de tank. Naarmate een leiding langer of
rendement van 90% bereikt. dunner is nemen de drukverliezen toe.
Een goede zuigleiding is derhalve kort (pomp
De regelbare pomp dicht bij de olietank), zonder knieën, scherpe
De pompopbrengst van een tandwielpomp bochten of plotselinge diameterveranderingen
kan slechts vergroot worden door het toeren en met een voldoende doorlaat. Veelal heeft
tal van de pompas te verhogen. Hoe sneller de de zuigleiding een grotere diameter dan de
pomp draait, hoe groter de volumestroom. Bij persleiding, terwijl men ook vaak aan de
de pomp met regelbare opbrengst kan het doorlaat kan zien welke de zuig- en welke de
slagvolume (dit is de hoeveelheid olie die per persaansluiting van de pomp is.
volledige omwenteling verpompt wordt) ver In sommige hydraulische systemen verzorgt
anderd worden. De regelbare pomp in com een extra voedingspomp de olietoevoer van de
binatie met een hydromotor of hydrocilinder hogedrukpomp.
7
men het meest aan. Wat opvalt is het geringe
aantal tanden. De verklaring is dat bij gelijke
buitenafmetingen het verplaatste olievolume
afhangt van het volume tussen de tanden. De
pomp is zeer schematisch afgebeeld. Bij prak
tische uitvoeringen brengt men onder meer
ontlastgroeven aan en treft men voorzienin
gen om de lekspleten klein te houden en de
krachten op de tandwielen te balanceren.
Een variant op de tandwielpomp met uitwen
Pers dige vertanding is de uitvoering van afb. 6.
Zuig
Tijdens de pompactie draaien beide tandwie
len in dezelfde richting, op de plaats waar de
Afb. 6 Tandwielpomp met inwendige vertanding tanden uit elkaar gaan, wordt er een onder
druk opgebouwd. Op deze plaats wordt olie
POMPTYPEN aangezogen. Op analoge wijze als bij de pomp
In de hydrauliek worden de volgende pompty- met uitwendige vertanding wordt de olie naar
pen het meest toegepast. de perszijde gevoerd. Deze pomp produceert
Tandwielpompen minder geluid, maar heeft daarentegen een
Een van de bekendste en meest verbreide ty iets lager drukbereik.
pen is de tandwielpomp (afb. 4). De tandwiel- Zoals in de volgende hoofdstukken zal blij
pomp is eenvoudig van constructie en relatief ken, is het niet altijd even eenvoudig om met
goedkoop. Van oorsprong is het een pomp van één pomp meerdere circuits van olie te voor
lagere drukken, maar tegenwoordig zijn er zien, zonder dat er sprake is van een hinderlij
tandwielpompen met een maximale continu- ke onderlinge beïnvloeding. Ter vermijding
druk van 200 bar. In doorsnee ligt deze waarde van deze moeilijkheden wordt daarom wel
in de orde van grootte van-120-160 bar. overgegaan op montage van meerdere pom
In vergelijking met schotten- en plunjerpom- pen. Een handige oplossing bieden zogenaam
pen ligt het rendement lager. De tandwiel de tandempompen, omdat hier met één aan
pomp heeft geen regelbare opbrengst. De drijfas rechtstreeks twee samengebouwde
pomp met uitwendige vertanding (afb. 4) treft pompen aangedreven worden (afb. 7).
Afb. 7 De tandempomp.
Door middel van één as
worden twee afzonderlij
ke pompen aangedreven.
8
Zuig
Pers
Rotor
Stator
Schot
Afb 8 Schottenpomp
Units met drie samengebouwde pompen zijn De volumestroom van een schottenpomp is in
ook leverbaar. het algemeen gelijkmatiger dan die van tand
wiel- en plunjerpompen. Voor het overige ligt
Schottenpompen het rendement en het drukbereik globaal tus
In afb. 8 is een schottenpomp afgebeeld. In het sen dat van de tandwiel- en de plunjerpomp
huis (de stator) wordt een excentrisch ge in.
plaatste rotor aangedreven. In de rotor zijn De schotten van de meeste schottenpompen
sleuven aangebracht waarin schotten kunnen worden aangedrukt door de centrifugaal
glijden. De schotten dienen tegen de stator kracht. Als gevolg hiervan is er een minimum
aan te liggen. Ze worden aangedrukt door de toerental vereist om de schotten in contact te
centrifugaalkracht, die op de schotten werkt, brengen met de stator. Beneden dit toerental
soms in combinatie met een hydraulische is de inwendige lek groot en het rendement
druk. De werking lijkt veel op die van een laag. Een positief effect is daarbij wel dat het
tandwielpomp, met dit verschil dat hier de startkoppel laag is.
schotten de olie meevoeren. Door slijtage worden de schotten korter, maar
Plunjer
Plunjerblok —
9
Afb. 10. Axiale plunjerpomp.
1. Aandrijfas
2. Plunjerblok
3. Plunjerttang
4. Plunjer
5 Stuurplaat met een niervormig
.aan -en afvoerkanaal.
10
Deel III: Cilinders
In afb. 11 is een dubbelwerkende cilinder af onder belasting weer ingeduwd wordt. Denk
gebeeld. In een cilindrische buis bevinden zich aan hydraulische steunpoten van landbouw-
zuiger en zuigerstang. De werking is eenvou kranen en aan telescoopcilinders van kip
dig: als olie onder druk wordt toegevoerd bij wagens. In de tweede plaats verdwijnt er olie
poort 1, dan schuift de cilinder uit. De olie aan uit het hydraulische systeem als de stangaf
de stangzijde in de cilinder wordt verdrongen dichting lekt. Dit is bepaald geen inwendige
en gaat via aansluitpoort 2 terug naar de tank. lek, op den duur kan het oliepeil van het
De cilinder is dubbel werkend, zodat in beide systeem zó gering worden dat de pomp in
richtingen een kracht kan worden uitgeoe moeilijkheden komt. Een schraapring dient te
fend, dit in tegenstelling tot een enkelwerken- voorkomen dat langs de stang vuil naar binnen
de cilinder. komt.
Voor een goede afdichting is een glad opper Met cilinders kunnen, bij relatief geringe af
vlak van de zuigerstang en van de cilinder- metingen, enorme krachten ontwikkeld wor
wand vereist. Een afdichting op een ruw op den. Het onderhoud is nagenoeg nihil, terwijl
pervlak zal immers slecht functioneren. Daar revisie zich meestal beperkt tot het vervangen
om wordt de cilinderwand nauwkeurig ge van de afdichtingen. Cilinders voeren een
draaid en meestal gehoond (dit is een zeer rechlijnige beweging uit, ze worden daarom
nauwkeurige slijpbewerking). De zuigerstang wel eens de motoren van de lineaire beweging
wordt eveneens nauwkeurig gedraaid, even genoemd. De maximaal toelaatbare druk van
tueel geslepen en hardverchroomd. Men heeft een cilinder hangt af van de constructieve uit
hier te maken met twee afdichtingen: de zui voering. Veel voorkomende waarden van de
ger- en de stangafdichting. De geringe opper toelaatbare druk zijn 200-300 bar.
vlakteruwheid in combinatie met de elastische Een cilinder behoort zodanig gemonteerd te
zuiger- en stangafdichtingselementen vormen worden dat er zo weinig mogelijk dwarskrach
een dusdanig goede afdichting, dat de lek ver ten optreden. Dwarskrachten zijn krachten
waarloosbaar is. Lek dient hier vermeden te loodrecht op de hartlijn van de cilinder. Zij
worden en wel om twee redenen. In de eerste veroorzaken extra belastingen op de glijlage-
plaats is het veelal ongewenst dat de cilinder ring van zuiger en stang en daarmee extra
/ 2
-gzp^zzzzzzzzzzzzg-^7
1 E3r
/ T T ? / / / / / / / / / ; / •
Afb. 11 Een dubbelwer
kende cilinder. De af "z^uigerafdichtingen / schraapring
dichtingen zijn zeer be
langrijk stangafdichting
11
Kracht en snelheid
De kracht die een cilinder kan uitoefenen is
het produkt van druk en oppervlak. Voor de
uitgaande beweging is deze kracht:
p = druk in N/m2
AZuiger = zuigeroppervlak in m2
Fuit = P X A*
Uig,r
kSf
p = druk in N/m2
F
Aring = ringvormig oppervlak in m2
Fm =; lO* x p x Anng N
p = druk in bar
Fm = P x AriB| N
p = druk in kgf/crrr2
12
Afb. 14 De rechtlijnige
beweging van de cilinder
wordt hier direct omgezet
in een roterende.
13
grootste diameter uit. Nadat deze tegen zijn rotatie. In een huis bevindt zich een as voor
aanslag is gekomen, moet de druk opgevoerd zien van één schot. De as kan in het huis een
worden totdat p2 x A2 gelijk is aan F. Dan deel van een volledige omwenteling uitvoe
gaat de tweede trap uit, enz. ren. Olie onder druk toegevoerd via poorten
Omdat het zuigeroppervlak van zuiger 1 gro 1 of 2 doet de as resp. links- of rechtsom
ter is dan dat van zuiger 2 gaat cilinder 1 met draaien.
een kleinere snelheid omhoog dan cilinder 2. Toepassingen vindt men bij kranen, waar op
Hier vinden we de verklaring van de ervarin deze wijze het draaien van de grijperbak
gen, die uit de praktijk bekend zijn. De cilin mogelijk wordt gemaakt.
der met de grootste diameter gaat het eerst Het staat overigens ter discussie of beide ge
omhoog en wel met de laagste snelheid. noemde bijzondere uitvoeringsvormen tot de
cilinders (rechtlijnige beweging) dan wel tot
Bijzondere constructies motoren (roterende beweging) gerekend die
1. In afb. 14 is een cilinder getekend, waarbij nen te worden.
de rechtlijnige beweging van de zuigerstang Tot slot volgen hier de symbolen voor hydrau
direct omgezet wordt in rotatie. De zuiger lische cilinders volgens NEN 3348. Schema
stang is daartoe van een heugel voorzien, die tisch zijn hier de cilindermantel, de zuiger, de
het rondsel aandrijft. Deze constructie wordt zuigerstang en de aansluitpoorten weergege
veel toegepast voor de zwenkbeweging van ven.
een hydraulische kraan.
Met deze cilinder is het niet mogelijk de kraan Erike/werkende cilinder
een aantal malen om zijn as te laten draaien. ».
Als dat wenselijk is, zoals bij grotere graaf
machines, dan wordt gebruik gemaakt van een
hydromotor.
Dubbelwerkende cilinder
I, L.
Telescoopcilinder
j .
14
afgestopt te worden, terwijl de stangzijde van
de cilinder verbonden wordt met de perslei
ding van de pomp. In afb. 16 staat de stuur
schuif in de stand waarbij de cilinder versneld
cilinder uitgaat.
Aan beide zijden van de zuiger staat nu dezelf
de druk.
Omdat bet zuigeroppervlak groter is dan het
I t y, stuurschuif
ringvormig oppervlak is de resulterende
kracht naar boven gericht, de cilinder gaat dus
X =)
uit. De olie aan de stangzijde wordt hierbij
TT weggeperst en komt via de stuurschuif aan de
JUL bodemzijde terecht. Op deze manier gaat de
pompcapaciteit plus de volumestroom vanaf
de stangzijde naar de bodemzijde van de cilin
der. De cilinder gaat dus sneller uit. In feite
6
behoeft de pomp alleen maar het stangvolume
pomp te leveren om de cilinder volledig te doen uit
gaan.
In formulevorm:
1 Q
Afb. 16. De differentiaalschakeling. Hiermee kan de snel 6 X „Normale" schakeling
heid, waarmee een cilinder uitgaat, belangrijk vergroot wor
den.
_L _Q
6 * A„, Differentiaalschakeling
De differentiaalschakeling
In het voorgaande is gebleken dat de snelheid De consequentie van een en ander is overigens
waarmee een cilinder uitgaat kleiner is dan bij wel, dat de werkdruk bij het uitgaan in dezelf
het ingaan. Dit komt omdat het zuigeropper de verhouding groter wordt als waarmee de
vlak nu eenmaal altijd groter is dan het ring snelheid toegenomen is. De cilinder moet im
vormig oppervlak. mers dezelfde kracht uitoefenen, terwijl het
Toch kan men bij een bestaande cilinder met effectieve oppervlak van zuigeroppervlak tot
gebruik van dezelfde (4/3) stuurschuif de snel stangoppervlak afgenomen is.
heid van uitgaan belangrijk verhogen. En wel
door toepassing van de zogenaamde differen ! P * A,„ „Normale" schakeling
tiaalschakeling, afb. 16.
Een van de poorten van de stuurschuif dient = P * <\n Differentiaalschakeling.
15
16
Deel IV: Hydromotoren
17
overbrenging
Afb. 18 Het rendement van een hydraulische overbrenging is:
output mechanisch vermogen motor
input mechanisch vermogen pomp.
Het verschil tussen het geleverde mechanische vermogen van de motor en hetdaartoe benodigde mechanische vermogen aan
de pomp toegevoerd is verlies, en wordt in warmte omgezet.
in een overbrenging het gevolg zijn van: Uit het voorgaande volgt direct het vermogen,
- stromingsverliezen, nodig om een pomp aan te drijven, nl.:
- inwendige lek, hydraulisch vermogen
- mechanische wrijving. Paartdrijf ~ ———————
TJpomp
Deze verliezen worden, zoals bekend, in
warmte omgezet. Voor het rendement van een Eveneens volgt uit het voorgaande dat het
pomp, een motor of een complete overbren mechanisch vermogen dat een motor kan leve
ging kan steeds geschreven worden: ren gelijk is aan:
output
It = Pmech * hydraulisch vermogen x Tjmolor
input
18
met het rendement van de motor, dan blijkt:
Rotor
Bij een pomp met een rendement in het
betreffende werkgebied van 90% en een
motor met een rendement van 85% is het
rendement van deze pomp-motor-combinatie
dus gelijk aan: Stator
Tj ,01 = 0,90 x 0,85 = 0,765 = 76,5%
'-ROTERENDE VERDEELSCHUIF
Afb. 19 Tandwielmotor met inwendige vertanding (Orbit principe).
19
grootheden: de door de pomp geproduceerde quentie bij een lager toerental een hoger kop
volumestroom en het slagvolume van de pel.
motor. Het zal duidelijk zijn dat een toename Het theoretische koppel dat een verliesvrije
van de volumestroom door de motor een motor levert is:
toename van het toerental bewerkstelligt.
p = druk in N/m2
Het slagvolume is de hoeveelheid olie die per Mlhc„, = 0.16 x p x V x 10 ' N • m
V = slagvolume in 1
volledige omwenteling verplaatst wordt. Hoe
groter het slagvolume, des te meer olie is er p = druk in bar
Mihcor = l 6 x p x V N • m
nodig om de motor een omwenteling te laten V « slagvolume in 1
20
bar. De tandwielmotor is eenvoudig van mogelijk, terwijl in een aantal situaties het
constructie en compact, de prijs is relatief toerental nog belangrijk lager mag zijn. In het
laag. laatste geval moet wel terdege bekeken wor
Een bijzondere groep tandwielmotoren met den of de mate van inwendige lek en het
inwendige vertanding, vormen de motoren, rendement toelaatbaar zijn. Bij hoge uit
die volgens het Orbit-principe werken. In afb. zondering worden er in de landbouwtechniek
19 is een dergelijke motor geschetst, waarbij hoge toerentallen gevraagd. Dit brengt met
de buitenring vast met het motorhuis verbon zich dat het toerental van snellopende hydro-
den is. Het binnentandwiel, de rotor, heeft motoren d.m.v. een vertraging teruggebracht
een tand minder dan het aantal tandholtes in moet worden. Gezien het toerenbereik van
de buitenring, en is verbonden met de uitgaan Orbit-motoren zal een dergelijke tandwiel
de as. Tijdens het roteren van het binnentand reductie of kettingoverbrenging veelal kunnen
wiel rolt deze af over het stilstaande buiten vervallen.
tandwiel. Door deze beweging blijft het mid
delpunt van de rotor niet op zijn plaats, maar Schottenmotoren
voert een tuimelbeweging uit. Wanneer de Schottenmotoren vertonen minder lekverlie
rotor linksom draait, dan ziet men dat de zen dan tandwielmotoren en zijn daardoor
ruimtes 5, 6 en 7 groter worden en de ruimtes ook voor lagere toerentallen geschikt. De
2, 3 en 4 verkleind worden. Een met de as bedrijfsdruk ligt gewoonlijk tussen 100 en 150
meedraaiende verdeelschuif (afb. 19 onder bar.
aan) zorgt ervoor dat in deze situatie de ruim Voor een goede afdichting dienen de schotten
tes 5, 6 en 7 met de drukleiding en de ruimtes tegen de stator aan te liggen. Bij schottenpom-
2, 3 en 4 met de retour verbonden worden. Dit pen worden de schotten door centrifugaal-
proces gaat door totdat de stand bereikt is, die krachten en de oliedruk aangedrukt. Bij een
in het rechter gedeelte van afb. 19 geschetst schottenwotor functioneert dit niet. Wanneer
is. Na '/7 deel van een omwenteling herhaalt de motor op toeren moet komen vanuit stil
dit proces zich, waarbij dan echter de tandhol stand, dan zijn er nog geen centrifugaalkrach-
tes 4, 5 en 6 met de pers en 1, 2 en 3 met de ten beschikbaar, zodat het van de plaats van
retour verbonden worden. Motoren volgens de schotten in de rotor afhangt of er eigenlijk
het Orbit-principe kan men tot de langzaam- wel druk opgebouwd kan worden. Daarom
lopers rekenen, met dien verstande dat ze niet worden bij motoren de schotten door middel
geschikt zijn voor extreem lage toerentallen van druk- of bladveren tegen de stator ge
die door als wielmotoren uitgevoerde radiale drukt.
plunjermotoren bereikt kunnen worden. Ech In afb. 20 is een schottenmotor getekend, die
ter toerentallen beneden 100 omw./min zijn principieel afwijkt van het type pomp in afb.
21
Afb. 22 Radiale plunjer- J— Stilstaand cilinderblok
motor. Hel cilinderblok
staat stil, het huis roteert. — Roterend huis
8. De rotor is hier centrisch inde ellipsvormige en kunnen, afhankelijk van het ontwerp,
stator geplaatst. Diametraal tegenover elkaar toegepast worden voor hoge, maar ook voor
bevinden zich twee inlaat- en twee uitlaa - zeer lage toerentallen. Het rendement ligt
poorten. De onder druk toegevoerde olie hoog, hoger dan bij alle overige types, terwijl
stroom splitst zich in tweeën, waarbij elk deel er zeer grote vermogens mee overgebracht
al na een kwart omwenteling de uitlaatzijde kunnen worden. Daar tegenover staat dat
bereikt. Dit type motor (of pomp) kan niet uit plunjermotoren gecompliceerder zijn, het
gevoerd worden met regelbaar slagvolume. geen met zich brengt dat de bouwwijze minder
Een voordeel is dat de inlaat- en de uitlaat- compact en de prijs vaak hoger is. Men treft
poorten tegenover elkaar geplaatst zijn. Hier
door heffen de krachten op de rotor elkaar op,
de motor is gebalanceerd. De lagering kan Afb. 23 Motor met constant slagvolume, sym
hierdoor minder zwaar uitgevoerd worden, bool:
Plunjermotoren
Motor met regelbaar slagvolume, symbool:
Plunjermotoren zijn geschikt voor hoge druk
ken (300 tot 400 bar zijn geen uitzondering)
22
deze motoren aan bij rijaandrijvingen. Plun- blok en een roterend huis. Daardoor wordt dit
jermotoren zijn leverbaar met regelbaar slag type radiale plunjerpomp onder meer als
volume. wielmotor toegepast, waarbij de wielvelg
We onderscheiden axiale en radiale plun- rechtstreeks op het roterende huis wordt be
jermotoren. vestigd. Via inlaatpoorten in de as wordt de
In afb. 21 is een axiale plunjermotor geschetst. olie naar de plunjers gevoerd. De plunjers
In tegenstelling tot het type volgens afb. 9 drukken tegen een gegolfde ring van het
staan hier as en plunjerblok in lijn. Voor beide motorhuis aan, waardoor deze in rotatie
typen geldt dat de plunjers t.o.v. de motoras komt. Bij de ingaande beweging van de plun-
min of meer axiaal (evenwijdig aan de axis = jer komt de verbinding tot stand met de uit-
as) staan opgesteld. Door de oliedruk worden laatpoorten, die zich eveneens in de as bevin
de plunjers tegen een scheefstaande plaat ge den.
drukt. Dit levert een reactiekracht op het Doorgaans worden radiale plunjermotoren
plunjerblok op, die de motoras doet draaien. ontworpen voor lage toerentallen. Zij zijn in
In afb. 22 is een radiale plunjermotor weerge het algemeen vrij groot en relatief duur en
geven. De plunjers staan ten opzichte van de worden daarom pas ingezet als zeer grote kop
as van de motor radiaal (volgens de radius = pels bij lage toerentallen (wielmotoren) ge
straal) opgesteld. Deze radiale plunjermotor vraagd worden.
heeft als bijzonderheid een stilstaand plunjer
23
24
Deel V: Kleppen, stuurschuiven en accumulatoren
©P'
•VL-Xjoo ©
o\J_ty2oo
~7~7~7\ -7T7
Vs
geen stroming
P1 -
\ / / / / ;; / / / / / / / / / /
®<
•
p
v/jflo
®
oV/ 200
P2
2Z 7~7~7~A VT7
wel stroming
Afb. 24 Stroming door
een nauwe doorlaat ver ^ Pj groter dan P2
oorzaakt drukverlies. \ / / / / / / 7 / / / / / / /
25
druk af dan op manometer 2. Vergroten we een bepaalde maximale druk. Bij overschrij
de volumestroom of maken we de doorlaat ding kan ernstige schade optreden, terwijl de
kleiner, dan blijkt dat het drukverlies toe veiligheid in gevaar komt. Het gevaar van
neemt. Hoe kan dit verklaard worden? Het overbelasting is niet denkbeeldig. Wanneer
hydraulisch vermogen door de pijp is druk bijvoorbeeld een cilinder volledig wordt uit
maal volumestroom. De volumestroom vóór gestuurd, dan stroomt er in de uiterste stand
de restrictie is natuurlijk gelijk aan die er na, geen olie meer naar de cilinder. In een niet be
overal passeert per tijdseenheid evenveel olie. veiligd systeem kan de pomp zijn olie niet
De druk is wel gedaald, het hydraulisch ver meer kwijt raken, waardoor de druk ontoe
mogen na de restrictie is dus kleiner gewor laatbaar hoog zou oplopen. Kortom elk hy
den. draulisch systeem dient beveiligd te zijn tegen
Een deel van het hydraulisch vermogen is om te hoge druk.
gezet in warmte. Door de doorsnede-vernau-
wing en daarna de verwijding treden ter plaat In verreweg de meeste gevallen wordt hier
se extra wervelingen en snelheidsveranderin voor een veiligheidsklep toegepast. Deze be
gen op. In de restrictie passeert dezelfde volu hoort zich direct na de pomp te bevinden, nog
mestroom als in de pijp, de snelheid is daar vóór de stuurschuiven of andere componen
door vele malen hoger. De wervelingen en ten. Bij sommige fabrikaten is de veilig
snelheidsverschillen resulteren in een heftiger heidsklep rechtstreeks op het pomphuis aan
beweging van de vloeistofdeeltjes onderling, gebracht.
waardoor er een grote onderlinge wrijving
ontstaat. Wrijving betekent warmte, warmte Uit het bovenstaande zal duidelijk zijn, dat het
die ten koste van het hydraulisch vermogen zeer riskant is om zelf de afstelling van de vei
gaat. Deze warmte wordt teruggevonden in ligheidsklep te wijzigen.
een temperatuurstijging van de olie. Dit pro In afb. 25 is een veiligheidsklep getekend. Een
ces noemen we smoren. De volumestroom veer drukt de klep of schuif op zijn zitting en
wordt in de restrictie gesmoord, waardoor er sluit daarmee de verbinding tussen de druklei-
een drukverschil en een vermogensverlies ding P en de retourleiding R, die met het
optreedt. reservoir verbonden is, af. Wanneer de druk
toeneemt tot de waarde, waarop de veilig
heidsklep staat afgesteld, dan wordt de kracht
1. Kleppen, die de druk beïnvloeden van de veer overwonnen en stroomt de olie
naar het reservoir. De druk stijgt niet verder,
Veiligheidskleppen de veiligheidsklep „blaast af".
Elk hydraulisch systeem is ontworpen voor Wordt de stelschroef verder ingedraaid, dan
•" F veer
ni
MA Aj
X" i I 1
flff^Oppery/a/f A
Afb. 25 Veiligheidsklep.
Links: het symbool.
26
neemt de veerspanning toe en opent de klep te volumestroom te verwerken krijgt zal de
bij een hogere druk. druk toch ontoelaatbare waarden bereiken.
Want de klep moet dusdanig veel verder open
In de retourleiding is de druk laag. Wanneer gaan staan, dat de veerspanning en daarmee
de diameter voldoende groot is, komt de druk de druk te hoog oploopt.
vrijwel overeen met die in het reservoir. De
retourleiding is dan drukloos: de overdruk is In afb. 25 is tevens het symbool van een veilig
nul. heidsklep aangegeven. De getrokken lijn geeft
Vóór de veiligheidsklep daarentegen heerst de normale werkleiding aan, de gestreepte is
een hoge druk. De veiligheidsklep is bij „af de stuurleiding. Dit symbool kan als volgt ge
blazen" als doortochtvernauwing, dus als lezen worden: De stuurleiding „meet" de
smoring te beschouwen. Alle hydraulische druk vóór de veiligheidsklep. Is de druk te
energie wordt er in warmte omgezet. „Afbla hoog, dan wordt de pijl tegen de getekende
zen" moet zoveel mogelijk vermeden worden veer in gedrukt en zijn pers- en retourleiding
om oververhitting van de olie te voorkomen. met elkaar verbonden.
CZZ2 i—y
ZZZ2
-3P
Jà2
I,
VA vm
X i L
X
drie schakelstanden: 413
n stuurschuif. Onder: de
symbolen voor 4/3 stuur
2
"Î EN "TL
schuiven. De pomp en de
retourleiding alsmede de
28
stroom in de gewenste richting gestuurd wor aan te sluiten op de onbediende stand van de
den. Tevens kan men het proces ermee starten schuurschuif.
en stoppen. Bij de meest gebruikelijke con
structie heeft het huis een cilindervormige bo De benaming van deze stuurschuif: 4/3 stuur
ring, waarin de schuif heen en weer kan bewe schuif. Hetgeen wil zeggen: vier aansluitpun-
gen. De schuif heeft ringvormige uitsparin ten en drie schakelstanden. Een stuurschuif
gen, waarmede de verschillende schakelstan kan met spierkracht, hand of voet bediend
den gerealiseerd kunnen worden, zie afb. 27, worden. Maar er zijn ook uitvoeringen waarbij
waar een stuurschuif getekend is van een dub- dit middels een stuurdruk of een elektromag
belwerkende cilinder. De leiding 1 komt van neet gebeurt (afb. 28).
de pomp af. Leiding 2 is de retourleiding ter
wijl aansluitpoorten 3 en 4 op de dubbelwer- Terugslagkleppen
kende cilinder aangesloten worden. • In de Deze kleppen laten de oliestroom in één rich
neutrale stand is de drukleiding 1 van de pomp ting ongehinderd passeren. In tegengestelde
met de retourleiding 2 verbonden: de olie richting blijft de kogel of klep op zijn zitting
wordt drukloos rondgepompt en de cilinder en is de doorlaat volledig afgesloten (afb. 29).
blijft in dezelfde stand. In de middelste figuur
is de drukleiding verbonden met leiding 4,
waardoor de zuigerstang van de cilinder naar
buiten beweegt. In de rechter figuur is de
schakelstand aangegeven waarbij de zuiger MI—I^""
stang in gaat.
Xh doorlaat vrij.
Omgekeerd zal door een druk bij poort B de
rechter plunjer op zijn zitting gedrukt worden
Afb. 28 Symbool voor een met de hand of de voet bediende
4h stuurschuif.
PLUNJER STIFT
w
X
Een J/j stuurschuif bediend door een stuurdruk, tegen een
veerspanning in.
29
en is de doortocht van B naar A geblokkeerd.
Tot zover nog geen verschil met de normale
terugslagklep.
Wanneer echter bij poort C een (stuur)druk
wordt aangebracht, dan verschuift de linker
plunjer naar rechts en drukt de stift de rechter
plunjer van zijn zitting.
In dat geval is dus ook stroming in de richting
van B naar A mogelijk.
In afb. 108 treft U een toepassing aan van de
gestuurde terugslagklep.
Snelkoppelingen
Een snelkoppeling bestaat in feite uit twee
terugslagkleppen. Bij ontkoppelen sluiten
beide terugslagkleppen de leidingen af. In ge
koppelde toestand worden de kleppen of
kogels open gedrukt, zodat de olie kan passe
ren (afb. 31). Afb. 32 Smoorktep met symbool.
-VEER
mestroom neemt af naarmate de smoorklep
verder dicht gedraaid wordt.
De smoorklep, vaak als naaldklep uitgevoerd,
is zeer eenvoudig. Een groot nadeel is dat hij
geen regelende functie heeft. Wanneer de
druk vóór de smoorklep toeneemt, dan be
tekent dit dat ook de volumestroom door de
klep toeneemt.
STEKER
Smoor-terugslagklep
Bij zwaardere kranen wordt de smoor-terug
slagklep wel toegepast (afb. 33).
Afb. 31 Snelkoppeling met symbool. De olie ondervindt ongehinderde doortocht
van A naar B. Omgekeerd van B naar A moet
de oliestroom volledig door de smoring. Dit
3. Kleppen, die de grootte van de volume- betekent dat van B naar A de volumestroom
stroom beïnvloeden klein is. Op deze wijze wordt bereikt dat bij
Bij het beïnvloeden van de grootte van de zwaardere kranen bij de ingaande beweging
volumestroom wordt gebruik gemaakt van het van de cilinders (waarbij de last meewerkt om
smoorprincipe. hem te doen inschuiven) de snelheid wordt af
Met behulp van de hier beschreven kleppen geremd .
kunnen snelheden (cilinders) en toerentallen
(motoren) ingesteld of geregeld worden.
Smoorklep
Afb. 32. De volumestroom wordt gesmoord
over een instelbare opening. Na de smoring is
de beschikbare druk verminderd. Er is dus
minder druk beschikbaar om de vloeistof te
verplaatsen. Met andere woorden de volu Afb. 33 Symbool van een smoorterugslagklep.
30
Afb. 34 Doorstroombe-
grenzer of slangbreukbe-
veiliger.
aanslag
Smoorterugslagkleppen worden ook veel toe Bij dalende kipbak kan de stroming om de ko
gepast bij de zogenaamde daalsnelheidsrege- gel als stroming door een smoring beschouwd
ling van de driepuntshefinrichting. Door de, worden. Dit betekent dat de druk voor de
instelbare, smoring kan de daalsnelheid beïn smoring groter is dan erna. Dus is de druk op
vloed worden. De hefsnelheid daarentegen de rechterzijde van de kogel groter dan op de
blijft ongewijzigd, omdat de olie tijdens het linkerzijde. Er treedt een resulterende kracht
heffen de terugslagklep passeert. op, die de kogel naar links tegen de veerspan-
ning doet bewegen. Wordt de snelheid, waar
Doorstroombegrenzer of slangbreukbeveiliger mee de kipbak daalt te groot, zoals het geval
Dit is een variant van de terugslagklep (afb. is bij slangbreuk, dan wordt het drukverschil
34). over de kogel zo groot, dat deze op zijn zitting
Een doorstroombegrenzer dient ervoor te zor gedrukt wordt en de kipbak blijft staan.
gen dat een kipbak bij slangbreuk niet met ho
ge snelheid naar beneden stort. Wanneer de
kipbak omhoog beweegt ondervindt de olie Stroom regelkleppen
stroom geen invloed van de kogel, die door de Zoals de naam reeds zegt, vertonen stroom-
veer naar rechts tegen een aanslagpen gedrukt regelkleppen een regelende functie. Anders
wordt. dan bij de smoorklep zorgen stroomregelklep-
t 1-2
L- regelschuif
regelschuif
31
pen van een constante volumestroom, onaf de regelschuif naar rechts, tegen de veerspan-
hankelijk van de toe- of afvoerdruk. Ze wor ning in, gedrukt. Het gevolg hiervan is dat de
den toegepast daar waar een constante volu oliestroom bij 2 sterker gesmoord wordt. Een
mestroom van belang is. Omdat deze kleppen sterke smoring betekent dat na opening 2 de
volgens het smoor-principe werken en dus een druk verminderd is.
deel van de hydraulische energie in warmte Er treedt evenwicht op als het drukverschil
wordt omgezet, is hun toepassing in het alge over de restrictie 1 weer zijn oorspronkelijke
meen beperkt tot kleinere vermogens. waarde bereikt heeft.
We onderscheiden hier drie typen: Men ziet dat onafhankelijk van de toe- of af
1. stroomregelkleppen volgens serieuitvoe voerdruk het drukverschil over en dus de volu
ring mestroom door de restrictie 1 constant blijft.
2. stroomregelkleppen volgens paralleluit In het algemeen zal de pomp meer olie leveren
voering dan de waarde waarop de volumestroom-
3. stroomverdeelkleppen regelklep staat afgesteld. Bij dit type verdwijnt
Het basisprincipe berust op het onderhouden de overtollige volumestroom via de veilig
van een constant drukverschil over een smoor heidsklep, dus bij maximale druk. De grootte
opening, hetgeen natuurlijk betekent dat ook van de volumestroom kan ingesteld worden
de volumestroom door die opening constant door de doorlaat van de restrictie 1 te verande
is. ren.
2. De stroomregelklep in paralleluitvoering.
1. De stroomregelklep volgens serieuitvoe Dit type wordt ook wel drie-weg stroom
ring. Dit type heeft twee aansluitpoorten en regelklep genoemd, vanwege het drietal aan
wordt daarom ook wel tweeweg stroomregel sluitpoorten (afb. 36).
klep genoemd. In afb. 35onderscheiden we de Ook hier wordt het drukverschil over restrictie
restrictie 1, waarover het drukverschil con 1 constant gehouden. In tegenstelling tot de
stant moet blijven. Het drukverschil vóór en vorige klep bevindt zich de tweede smoring
na de restrictie 1 wordt teruggemeld op de parallel aan de hoofdstroom. De overtollige
regelschuif. De toevoerdruk oefent geen re olie wordt afgevoerd door de derde aansluit-
sulterende kracht op de schuif uit. Is het druk poort bij een druk die een fractie hoger ligt dan
verschil op een gegeven moment te hoog, het de aan de uitlaatpoort gevraagde druk. Dit
geen veroorzaakt kan zijn door een te hoge heeft het voordeel dat de warmteproduktie in
toevoer- of een te lage afvoerdruk, dan wordt verhouding dan ook veel lager ligt. Ook hier
H
Qj
tQ'
Pi PV
S MO RING 1 )( )( ' SMO RING 2
)( )(
pu I SCHUIF I p5
Q O-.
Aß. 37 Stroomverdeelklep.
32
Q
Q + WARMTE!
Q
Afb. 38 Met behulp van een stroomverdeelklep heeft men als het ware twee afzonderlijke pompen gekregen. Denk echter
aan de extra warmteontwikkeling.
33
Afb. 39 Membraanaccu
mulator. 1. Zonder stik
stofvulling. 2. Met stik
stof gevuld. Voorspan
ning pi bar. 3. Olie wordt
opgeslagen. 4. Even-
wichtsshuatie. 5. Olie
wordt weer afgestaan. 6.
Nieuwe evenwichtssitua-
Slechts bij lage druk is lucht toegestaan. Ac selingen. Bij een plunjerpomp zijn deze druk-
cu's worden o.a. in de volgende situaties pulsen afhankelijk van het aantal plunjers.
toegepast: Pompen, die in de hydrauliek worden toege
1. Indien gedurende korte perioden een grote past, vertonen een voldoend constante volu
volumestroom wordt gevraagd. Met behulp mestroom, waardoor de optredende drukwis
van een accu is het mogelijk om toch met een selingen vrijwel nooit als hinderlijk worden er
kleine pomp en een overeenkomstig kleine varen.
energiebron (elektromotor, verbrandingsmo Dit ligt bij spuitmachinepompen, waar pom
tor) te volstaan. De pomp dient zodanig te pen met een klein aantal plunjers gebruikelijk
worden gekozen, dat deze voldoende capaci zijn, anders. Nemen we als voorbeeld een een
teit heeft om in de rustperiodes de accu van cilinder spuitmachinepomp. Deze pomp le
voldoende olie te voorzien. vert een volumestroom, zoals in afb. 41 is af
2. Het afvlakken van drukstoten die het ge gebeeld. Gedurende een halve omwenteling
volg zijn van schakelhandelingen. van de pompas voert de plunjer de persslag uit
3. Het afvlakken van drukwisselingen die het en wordt een zekere hoeveelheid vloeistof in
gevolg zijn van een onregelmatige volume- de persleiding gedrukt. De volgende halve
stroom van de pomp. omwenteling is de plunjer echter bezig aan de
De volumestroom van een pomp is n!. niet zuigslag en wordt er geen vloeistof geleverd.
constant, maar vertoont snelle periodieke wis- Het resultaat is een volumestroom die verre
van constant is, maar met grote schokken
verloopt. Het gevolg is een flinke trilling in het
leidingsysteem en sterke drukpulsen. Om de
ze drukpulsen af te vlakken, past men één of
meer accu's toe, die tijdens de persslag een
deel van de volumestroom opnemen en tijdens
de zuigslag weer afgeven. Hiermee wordt be
reikt dat de volumestroom een veel gelijkma
tiger verloop vertoont. Gezien de lage druk
bestaat er bij accu's van spuitmachinepompen
geen explosiegevaar. Ze kunnen daarom met
lucht gevuld worden.
Afb. 40 Balgaccumulator. Van groot belang is dat de accu een voldoende
34
Afb. 41 De pompop-
brengst van een ééncilin-
derpomp met en zonder
gebruik van een accumu
zónder accumulator lator.
gemiddelde volumestroom
met accumulator
groot volume heeft. Is de accu te klein, dan druk- of trekveren, maar ook met accu's. In
worden de drukwisselingen te weinig ge afb. 42 is zo'n systeem weergegeven. Door
dempt. In direkt verband hiermee staat de middel van een enkelwerkende cilinder wordt
voorspanning. Is de gasvoorspanning hoger het maaibord op de gewenste hoogte ge
dan de maximaal optredende druk, dan zal er bracht. De accu is via een smoorterugslagklep
geen olie in de accu kunnen stromen en doet verbonden met de leiding naar de cilinder.
deze geen dienst. Als anderzijds de voorspan Komt het maaibord over een verhoging in het
ning te laag is, dan is de hoeveelheid ge terrein, dan gaat de cilinder uit, terwijl de
comprimeerd gas te gring om bij expansie daarvoor benodigde olie via de terugslagklep
voldoende olie in de persleiding te drukken. door de accu wordt geleverd. Als deze verho
De gasvoorspanning heeft dus grote invloed. ging is gepasseerd of indien het maaibord een
Als vuistregel geldt dat, voor het dempen van kuil passeert, dan zakt het maaibord geleide
drukpulsen, een gasvoorspanning van 60% lijk, omdat de terugslagklep op zijn zitting
van de gemiddelde werkdruk een goede keus wordt gedrukt en de olie derhalve door de
is. smooropening stroomt. Met de smoorterug
4. De accu als veerelement. slagklep wordt dus bewerkstelligd dat het
Een geheel andere toepassing is die, waarbij maaibord gemakkelijk omhoog kan scharnie
de accu als veerelement dienst doet. Als voor ren, terwijl de neergaande beweging wordt ge
beeld kiezen we de ophanging van een maai- dempt. Het is een bijkomend voordeel dat de
bord van een maaidorser. Deze maaibalk veerstijfheid van de ophanging kan worden
moet verend worden opgehangen om ervoor aangepast door de keuze van de gasvoorspan
te zorgen dat deze niet met zijn volle gewicht ning.
op de grond komt te rusten. Deze ophanging
kan worden gerealiseerd met normale stalen Bij snelle drukwisselingen, zoals o.a. het geval
accumulator
overige gebruikers
smoorterugsla gklep
maaibord
stuurschuif m2
veiligheidsklep
Afb. 42 De accumulator
gebruikt als veerelement
bij de ophanging van het
maaibord van een maai
dorser.
35
is bij spuitmachinepompen moet in korte tijd het daarom in deze situaties van belang dat de
olie worden opgeslagen en afgevoerd. Hier accu zo dicht mogelijk bij de pomp wordt ge
door treden zeer hoge stroomsnelheden op in monteerd en met ruim bemeten fittingen
de leiding naar de accu. Om te vermijden dat wordt aangesloten.
de accu in zijn werking wordt belemmerd, is
36
Deel VI: Symbolen
Leidingen
Drukleiding, retourleiding
en voedingsleiding
37
M
Verbrandingsmotor (bijv. diesel- of benzinemotor).
Pomp met constant slagvolume en twee stromingsrichtingen
Cilinders
Enkelwerkende cilinder.
Pomp met regelbaar slagvolume en één stromingsrichting.
L L
Dubbelwerkende cilinder.
Pomp met regelbaar slagvolume en twee stromingsrichtin-
gen.
Stuurschuiven
Stuurschuiven worden ùit vierkantjes opge
Motor met regelbaar slagvolume en twee stromingsrichtin- bouwd. Het aantal vierkantjes komt overeen
gen. met het aantal schakelstanden. In de schema's
worden stuurschuiven, maar ook alle overige
componenten, in het algemeen in de ruststand
of de neutrale stand getekend. De leidingaan
sluitingen worden getekend aan het vierkantje
Hydraulische variator. Pomp en motor zijn in één huis dat op dat moment de werkzame stand aan
samengebouwd. geeft. De verschillende schakelstanden wor
den voorgesteld door een denkbeeldige ver
Energiebronnen
®= schuiving van de vierkantjes tussen de aanslui
tingen door, totdat die corresponderen met de
Elektromotor. posities in het desbetreffende vierkant.
38
%
Een 4/3 schuif. Dit is een
m
X
stuurschuif met 4 aan- 11
sluitpoorten en 3 schakel
M ^4L
standen. Ter verduidelij
n
king zijn deze schakel
<2 9
standen weergegeven.
Verbindingswegen
Eén verbindingsweg.
©=
ra
Twee verbindingswegen. Door rol bediend.
0=
Een 212 schuif, door spierkracht bediend.
?=
Door pedaal bediend. Hydraulisch bediend. Indirecte bediening.
w\
T
Een 2(2 schuif hydraulisch bediend, met terugstelveer.
Smoor-terugslagklep. De volumestroom heeft vrije door
stroming in één richting. In tegengestelde richting wordt de
rrA- volumestroom gesmoord.
•m z r=i
Een 3/3 schuif, elektromagnetisch bediend, met terugbreng- vw
veer.
_I_
40
warmtestroom aan.
ring.
rzd
Elektrische drukschakelaar.
Filier
41
42
Deel VII: Filters
Een goede filtrering van hydraulische syste Waar komen vuildeeltjes vandaan?
men is van een dusdanig groot belang, dat het Als gevolg van het fabricageproces zijn in een
speciale aandacht verdient. In moderne hy vroeg stadium al allerlei vuildeeltjes aanwezig
draulische systemen treden steeds meer hoge (spanen van mechanische bewerkingen, kor
re drukken, hogere stroomsnelheden en hoge rels van het gietzand, lasverontreinigingeri,
re toerentallen op met steeds nauwere tole verfdeeltjes, enz.). Bij de montage van het
ranties en kleinere spelingen. Een en ander hydraulisch systeem komen er nieuwe veront
heeft tot gevolg dat moderne hydraulische reinigingen bij. Daarom dient men direct al
systemen gevoeliger zijn voor vuil; ook relatief bij de opslag van onderdelen en bij de montage
kleine vuildeeltjes kunnen aanzienlijke schade voor schone werkomstandigheden te zorgen.
aanrichten. Daarbij gaat het overigens om Hetzelfde geldt voor onderhoud en reparatie.
zeer kleine deeltjes, die niet of nauwelijks met Bij voorkeur dienen daarom ingrijpende repa
het blote oog waarneembaar zijn. Voor de raties niet in het veld, tussen stof en zand, te
landbouwmechanisatie komt daar nog bij dat worden uitgevoerd. Gebruik bij het vullen van
de omstandigheden, waarin hydraulische sys het reservoir een trechter met een zeef, en
temen worden ingezet, verre van ideaal zijn. maak tevoren de directe omgeving van de
In het veld zijn stof en modder nu eenmaal vuldop schoon.
moeilijk te vermijden, zodat men zonder Ook via afdichtingen komen verontreinigin
overdrijving over zware bedrijfsomstandighe gen in het systeem. Een hydraulisch systeem
den kan spreken. „ademt": de reservoirinhoud is niet'steeds ge
lijk ( als cilinders uitgaan, wijzigt het oliepeil
zich). Temperatuurschommelingen doen wa
Doel van filtreren terdamp condenseren in het reservoir.
Het doel van een filtersysteem is het op een Niet alleen van buitenaf komen er vuildeeltjes
aanvaardbaar niveau houden van de ver in het systeem. Tijdens bedrijf komen er, me
vuilingsgraad. Het is niet noodzakelijk om de als gevolg van slijtage, metaaldeeltjes,
werkelijk alle verontreinigingen uit het sys deeltjes van afdichtingen e.d. in de olie te
teem te verwijderen. recht.
De vervuiling heeft twee belangrijke gevol
gen: Filtergraad
1. De levensduur van de componenten daalt. Nu de noodzaak tot goed filtreren aangetoond
De onderdelen slijten sneller en moeten is, en gewapend met de wetenschap dat niet
eerder vervangen worden. In wezen is dit alle vuildeeltjes verwijderd moeten worden,
een proces, dat geleidelijk verloopt. rijst de vraag hoe fijn er gefiltreerd dient te
2. Vervuiling geeft aanleiding tot functiesto worden. Welke deeltjesgrootte is nog toelaat
ringen. Door verstopping van nauwe sple baar.
ten en fijne boringen functioneren regel- De filtergraad of de fijnheid van filters wordt
kleppen niet goed meer. Smeerkanalen vastgelegd in de eenheid micron, 1 micron =
kunnen dicht gaan zitten, terwijl stuur- 0,001 mm. Er wordt mee aangeduid welke
schuiven blijven hangen. Deze effecten deeltjesgrootte het filter nog juist tegenhoudt.
kunnen zonder voorafgaande waarschu Men spreekt over de absolute en de nominale
wing, plotseling optreden. doorlaat. Een filter met een filtergraad of fijn-
43
Om een indruk te geven van de afmetingen
waar het hierom gaat: de gemiddelde mensen
haar is 50 micron dik.
Voor algemene toepassingen kan men de vol
gende richtlijn aanhouden: zuigfilter: onge
veer 100-120 micron.
pers- of retourfilter: 10-30 micron nominaal
(bij voorkeur 10-15 micron nominaal).
Filtertypen
Men onderscheidt de volgende typen:
1. Oppervlaktefilters
De verontreinigingen worden aan het opper
vlak van het filtermateriaal tegengehouden.
Dit type wordt in de hydrauliek vrijwel alge
meen toegepast. Voor grovere filtratie wor
den metaalgaasfilters toegepast, met name in
zuigleidingen. Voor fijnere filtratie wordt
filterpapier gebruikt, meestal bestaande uit
een met kunsthars geïmpregneerde cellulose.
Afb. 43. Een fijnmazig filterpatroon (links) vervaardigd uit
filterpapier. De metalen buitenmanieI (rechts) is verwijderd.
In afb. 43 is een dergelijke filterpatroon weer
gegeven.
Het filterpapier is stervormig gevouwen om bij
heid van 40 micron absoluut laat alleen deel beperkte afmetingen toch een groot oppervlak
tjes door die kleiner zijn dan 40 micron. te creëren. Papierfilters kunnen niet gereinigd
Meestal echter wordt door filterfabrikanten worden, men dient de patronen te verwisse
de nominale doorlaat genoemd. Een filter met len.
een fijnheid van 40 micron nominaal houdt
98% van alle vuildeeltjes groter dan 40 micron 2. Dieptefilters
tegen. Dus 2% van de deeltjes groter dan 40 De vuildeeltjes dringen het filtermateriaal
micron, kan het filter passeren. binnen en worden daar vastgehouden. Diepte
filters worden in de hydrauliek vrijwel niet
toegepast.
3. Magneetfilters
Deze bestaan uit permanente magneten, die
de ijzerdeeltjes uit de olie verwijderen. Mag
neetfilters worden meestal gecombineerd met
een van beide voorgenoemde filtertypen.
HUIS In afb. 44 is een gecombineerd filter getekend,
FILTERPATROON
MAGNETEN
TERUGSLAGKLEP
44
Afb. 45. Een filtersysteem VEILIGHEIDSKLEP
bestaande uit een grof zuig. r-—-i
filter en een fijn retourfilter.
POMP MOTOR
ÜJ RESERVOIR
bestaande uit een oppervlaktefilter en een voorzien van een filterpatroon van metaal
magneetfilter. In het huis bevindt zich het gaas. De fijnheid bedraagt meestal 100 micron
filterpatroon met in het midden een kolom of meer. Systemen met een gesloten kringloop
met magneten. Wordt het drukverschil over (deel VIII) vormen soms een uitzondering. Bij
het filter te hoog, dan wordt de patroon met sommige systemen wordt hier wel een fijnma
zijn deksel tegen de veerspanning in naar be zig zuigfilter toegepast (afb. 71). Een inge
neden gedrukt. Het filterpatroon wordt daar bouwde manometer geeft een indicatie van de
mee kort gesloten, het onderdeksel van het vervuilingsgraad van het filter.
filterpatroon en de veer daaronder vormen de Parallel aan het metaalgaasfilter is soms, dit
terugslagklep. Op deze manier is het filter be hangt mede af van de fijnheid van het filter een
veiligd tegen een te groot drukverschil, dat veerbelaste terugslagklep aangebracht. Wan
door toenemende opeenhoping van vuil op de neer het filter door de verontreinigingen ver
filterpatroon kan optreden. zadigd raakt, neemt het drukverschil over het
filter toe. Wordt een bepaalde waarde over
Waar moeten filters geplaatst worden? schreden dan opent de terugslagklep en wordt
In afb. 45 is een veel toegepast filtersysteem de druk in de zuigleiding op een acceptabel ni
weergegeven. In de zuigleiding van de pomp veau gehouden. Van filtreren is dan echter
bevindt zich het zogenoemd zuigfilter. Ter geen sprake meer.
vermijding van cavitatie mag de onderdruk in Vaak komt men zuigfilters tegen, die geheel
de zuigleiding slechts zeer gering zijn. Door in het reservoir ingebouwd zijn, en bestaan uit
deze eis krijgen fijnmazige zuigfilters al spoe een filterpatroon zónder huis. Met deze oplos
dig enorme afmetingen. Zuigfilters filtreren in sing is men in de praktijk niet altijd even ge
het algemeen daarom vrij grof, en zijn dan lukkig. In de eerste plaats is de terugslagklep
VEILIGHEIDSKLEP
45
afwezig, en in de tweede plaats wordt de meen wordt er de voorkeur gegeven aan het
inspectie van het filter erg lastig, zodat er in eerstgenoemde type.
feite niet meer naar om gekeken wordt.
Na de motor is het retourfilter geplaatst. Deze Verwisselen van filters
filtreert veel fijner. Ook hier weer een terug In afb. 47 is het drukverschil over het filter als
slagklep, die ervoor zorgt dat het vervuilde en functie van het aantal bedrijfsuren uitgezet.
dichtgeslibde filterpatroon niet stukgedrukt Hoe langer het filter in bedrijf is geweest, des
wordt, waardoor alsnog al het vuil weer in het te meer raakt het als het ware verstopt en des
systeem terecht zou komen. Voor veel toepas te groter wordt het drukverschil. Dit druk
singen is het in afb. 45 weergegeven filtersys verschil mag een bepaalde waarde niet over
teem een goede oplossing. schrijden (filterpatroon wordt stukgedrukt,
cavitatie).
Naast deze oplossing wordt ook het systeem Uit de grafiek blijkt heel duidelijk dat de
van afb. 46 toegepast. Het fijnmazige filter be eerste tijd het drukverschil nauwelijks stijgt,
vindt zich hier in de persleiding van de pomp maar daarna plotseling zeer sterk toeneemt.
en moet dus tegen hoge druk bestand zijn. Het Een filterpatroon gedraagt zich dus nogal gril
kan een voordeel zijn dat het filter zich vóór lig, een lange periode doet hij zijn werk correct
de van belang zijnde component geplaatst en dan plotseling laat hij het afweten. Zodra
wordt. Bij gebruik van de zeer vuilgevoelige de openingsdruk van de terugslagklep bereikt
servokleppen is dit vaak noodzaak. Persfilters is, komt er van filtreren niet veel meer terecht,
zijn echter wel duurder omdat ze tegen hoge bovendien ziet men aan de buitenkant niet wat
druk bestand moeten zijn. er aan de hand is. Vandaar dat de signalering
De hierboven beschreven filters zijn van het van de vervuilingsgraad van een filter een goe
zgn. „full flow" type; de totale volumestroom de zaak is.
wordt gefilterd. Daarnaast zijn er zgn. ,,by
pass" filters, die maar een deel van de aange Bij de meeste fabrikanten is een indicatie van
boden volumestroom filtreren. In het alge- de vervuilingsgraad leverbaar. Via een stift of
een wijzertje; dan wel een elektrisch contact
dat een controlelampje schakelt, kan de ver
vuilingsgraad in de gaten worden gehouden.
In het algemeen is de meerprijs voor een ver
vuilingsindicator een volledig verantwoorde
uitgave.
46
Deel VIII: Toerenregeling. Hydrostatische rijaandrijving
47
VEILIGHEIDSKLEP Afb. 48. Toerenregeling
met een in serie geplaatste
SMOORK LEP
smoorklep.
)POMP )MOTOR
en motor eveneens afneemt. Het motortoe De overtollige hoeveelheid olie wordt via de
rental daalt derhalve bij toename van de be smoorklep afgesmoord bij een druk die gelijk
lasting. In de praktijk betekent dit, dat, naar is aan de werkdruk en niet bij de maximaal
mate er meer vermogen wordt gevraagd, het toelaatbare systeemdruk waarop de veilig
toerental sterk kan afnemen. Een bepaalde heidsklep staat afgesteld. De warmteproduk-
stand van de smoorklep betekent dus niet een tie is dus minder. Verder staat de pomp recht
bepaald toerental; dit hangt mede af van de streeks in verbinding met de motor, waardoor
belasting. het maximum motorkoppel bij elk toerental
Een derde bezwaar vindt zijn oorzaak in het beschikbaar is.
niet optimaal benutten van de pompdruk en
daarmee van het maximale motorkoppel. In Ook bij deze regeling is het toerental echter
deel IV is gebleken, dat het door een motor sterk afhankelijk van de belasting van de
met constant slagvolume geleverde koppel af motor. Immers als de motor een groter koppel
hankelijk is van de druk. Bij deze regeling is vraagt, stijgt de druk en daarmee neemt ook
de maximale druk slechts bij stilstaande hy- het drukverschil over de smoorklep toe. De
dromotor beschikbaar. In alle overige om volumeströom door de smoorklep neemt toe,
standigheden moet de maximale druk worden die door de motor af. Het motortoerental
verminderd met het drukverschil over de daalt.
smoorklep. Beide regelingen brengen grote bezwaren met
zich mee. Bij voorkeur dienen ze daarom niet
Een variant op de hierboven beschreven rege te worden toegepast. Indien ze echter wel
ling is in afb. 49 weergegeven. De smoorklep worden toegepast, dan alleen bij zeer geringe
is hier parallel aan de motor geplaatst. Het vermogens.
motortoerental is maximaal bij gesloten
smoorklep en daalt wanneer deze wordt ge 2. Toerenregeling met behulp van stroom-
opend. Het voordeel van deze regeling boven regelkleppen.
de voorgaande is dat de veiligheidsklep zich De in afb. 50 getekende regeling vertoont veel
pas opent als de druk die de motor vraagt de overeenkomst met die in afb. 48. In plaats van
maximaal toelaatbare systeemdruk dreigt te een smoorklep is hier een stroomregelklep in
overschrijden. Tijdens normaal bedrijf is de serie-uitvoering geplaatst. Zoals in deel V
veiligheidsklep gesloten. vermeld, leveren stroomregelkleppen een vo-
VEILIGHEIDSKLEP
48
Afb. 50. Toerenregeling STROOMREGELKLEP
met een stroomregelklep
in serie-uitvoering.
MOTOR
ufb. 51. Toerenregeling
met een stroomregelklep
in paralleluitvoering.
49
VEILIGHEIDSKLEP Afb. 52. Toerenregeling
met behulp van een pomp
met regelbaar slagvolu-
van te worden aangedreverf, zelf gaat aandrij daarom eens bekijken welke relatie er bestaat
ven, dus als pomp gaat fungeren. tussen het slagvolume van de pomp en de
Bij alle besproken en nog te behandelen motor enerzijds en het toerental, koppel en
regelingen blijkt dat de regeling traploos en vermogen anderzijds.
onder belasting kan functioneren.
Toerental
3. Toerenregeling met behulp van regelbaar De volumestroom door de pomp is gelijk aan
slagvolume die door de motor.
Er blijven nog over de regelingen, waarbij ge Dus:
bruik wordt gemaakt van een regelbaar slag
volume. De volgende toerenregelingen staan Qp = Qm
ter beschikking: Qp = volumestroom door de pomp
Qm = volumestroom door de motor
3. 1 pomp met regelbaar slagvolume,
3. 2. motor met regelbaar slagvolume, In deel IV is gebleken dat voor de volume
3. 3. pomp en motor beide met regelbaar slag stroom ook kan worden geschreven
volume.
Vp " ïlp = Vm ' Hm
3. 1. Pomp met regelbaar slagvolume Of: Vp
In afb. 52 drijft een pomp met regelbaar slag np
volume een motor met constant slagvolume
aan. Wordt ervan uitgegaan dat de pomp een Vp = slagvolume pomp
constant toerental draait, dan is toerenvariatie Vm = slagvolume motor
slechts mogelijk door wijziging van het slag np = toerental pomp
nm = toerental motor
volume van de pomp. Bij vergroting van het
slagvolume van de pomp gaat de motor sneller
draaien. Indien het slagvolume van de pomp Bij een gelijkblijvend pomptoerental blijkt het
vanaf nul volledig wordt uitgestuurd, dan motortoerental alleen afhankelijk te zijn van
doorloopt de motor het gehele toerengebied de verhouding tussen het slagvolume van de
van nul tot maximum (afb. 54). pomp en dat van de motor. De invloed van het
Bij een overbrenging zijn we vooral geïnteres pomptoerental is overigens duidelijk: hoe gro
seerd in zijn output, dus in het geleverde ter dit toerental des te groter is ook het motor
toerental, koppel en vermogen. Laten we toerental.
M max
VJ
51
Afb. 55 Toerenregeling VEILIGHEIDSKLEP
met behulp van een motor
met regelbaar slagvolu
me.
/Jx'REGELBARl
I POMP
MOTOR
LlJ
eveneens zijn maximum waarde heeft bereikt. len. Hierdoor kan men de draairichting van de
Er is vanuit gegaan dat het door de pomp gele hydromotor omkeren.
verde vermogen geen beperking geeft. Over Iets dergelijks is bij regelbare hydromotoren
52
niet mogelijk. Immers in de buurt van slag ander echter niet nodeloos ingewikkeld te ma
volume nul zou het motortoerental ontoelaat ken, wordt met de beschrijving van de geïdea
baar hoog oplopen. liseerde verliesvrije regelingen volstaan. Zij
Een regelbare motor is dan ook steeds zodanig zijn voldoende om begrip en inzicht in de
ontworpen dat het slagvolume niet kleiner kan materie te verkrijgen en zijn bovendien bruik
worden dan een zekere minimumwaarde. baar bij een eerste rekenkundige benadering.
3.3 Pomp en motor beide met regelbaar slag Open en gesloten kringloop
volume Hydrostatische overbrengingen kunnen wor
Deze regeling wordt met name toegepast als den verdeeld in twee systemen: de open en de
een groter regelbereik in toerentallen gewenst gesloten kringloop.
is. Deze oplossing (afb. 57) is kostbaarder dan De in voorgaande afbeeldingen weergegeven
de vorige. systemen zijn alle met open kringloop. De
VEILIGHEIDSKLEP
Afb. 57 Toerenregeling
met behulp van een regel-
• —> bare pomp en een tegel-
bare motor.
REGELBARE
MOTOR
De grafieken van maximum koppel en maxi pomp zuigt uit het reservoir de olie aan en via
mum vermogen kunnen worden opgebouwd de motor komt deze olie weer in het reservoir
uit beide voorgaande regelingen (afb. 58). In terug. Omdat bij de open kringloop omkering
het eerste deel van het toerengebied wordt het van de energiestroom niet mogelijk is, is een
slagvolume van de pomp van nul tot maximum stuurschuif noodzakelijk om de draairichting
uitgestuurd, terwijl het motorslagvolume on om te keren. De getekende hydromotor is ge
gewijzigd maximaal blijft. Dit is het traject van schikt voor twee draairichtingen (afb. 59).
de pompverstelling. Voor het verkrijgen van Hydraulisch afremmen van de motor is slechts
hogere toerentallen wordt vervolgens, bij via smoring mogelijk.
maximum slagvolume van de pomp, het slag Dit kan een nadeel zijn (afb. 60). In de mid
volume van de motor verminderd. Dit is het denstand van de stuurschuif zal de hydromo
gebied van de motorverstelling. tor, afhankelijk van zijn draairichting, door
Bij de hierboven gehouden beschouwingen een van beide veiligheidskleppen afgeremd
zijn de verliezen in pomp, motor en leidings worden. Tijdens dit afremmen wordt alle
systeem verwaarloosd. In werkelijkheid zullen energie in warmte omgezet. Voor rijaandrij-
de grafieken in zekere mate afwijken van ving is de open kringloop daarom minder ge
degenen die hier zijn afgebeeld. Om een en schikt.
M max
•xi-
\ Afb. 58 Het maximum
koppel en het maximum
vermogen dat de motor
kan leveren, als functie
i van zijn toerental. Pomp
n 1
n motor
0 " max en motor hebben beide
Motorverstelling | een regelbaar slagvolu
1 Pompverstelling
me.
53
Afb. 59 Open kringloop.
De retourolie van de mo
tor stroomt in het reser
£?
voir terug.
]t cj
L_ J X
In afb. 61 is een gesloten kringloop weergege groter is. Om deze redenen worden voor
ven. Pomp en motor zijn door een gesloten hydrostatische rijaandrijvingen en andere
leidingssysteem met elkaar verbonden. De overbrengingen waar hoge eisen aan worden
olie die de motor is gepasseerd, wordt direct gesteld, uitsluitend systemen met gesloten
weer aan de pomp toegevoerd. Een, niet ge kringloop toegepast.
tekende, voedingspomp zorgt voor de nood Het systeem met gesloten kringloop dient niet
zakelijke aanvulling van lekverliezen. Omke te worden verward met het zgn. „closed-cen
ring van draairichting geschiedt door de ter" systeem, dat bijv. door John Deere op zijn
pompverstelling door de nulstand heen te trekkers wordt gebruikt en waar we later op
draaien, waardoor de stromingsrichting van terugkomen.
de olie wordt omgekeerd. Een groot voordeel
is dat de hydromotor hydraulisch kan worden Hydrostatische wiel- of rijaandrijving
afgeremd, zonder de oliestroom af te smoren. In afb. 62 is een schema weergegeven van een
Wordt immers de pomp naar een kleiner slag hydrostatische rijaandrijving. Vanwege de
volume teruggesteld, dan zal een deel van de grootte van het vermogen is men aangewezen
door de motor geleverde energie via de pomp op een regeling met een variabel slagvolume.
naar de aandrijf-(diesel-) motor worden te Men onderscheidt de gesloten kringloop: de
ruggevoerd. Vergelijk hiermee het afremmen retourolie van de motor gaat rechtstreeks naar
van een auto op zijn motor. Dit is vooral voor de zuigzijde van de pomp. In pomp en motor
de hydrostatische rijaandrijving van belang. treden lekverliezen op, die via het huis en
lekleidingen in het reservoir worden afge
Bovendien heerst er in de zuigleiding van de voerd. Een voedingspomp zorgt ervoor dat
pomp steeds een zekere overdruk, waardoor deze verliezen in de hoofdketen, de gesloten
cavitatie wordt tegengegaan. Pompen in een kringloop, worden aangevuld. De voedings
gesloten kringloop toegepast, mogen dan ook pomp is doorgaans in het huis van de hoofd-
meer toeren maken, waardoor het regelbereik pomp ingebouwd. De voedingspomp zuigt
54
olie uit het reservoir aan; deze passeert de
filters ende oliekoeler en wordt in de lagedruk-
leiding van het hoofdcircuit gepompt. Omdat
achteruitrijden tot de mogelijkheden moet be
horen, kunnen lagedruk- en hogedrukleiding
van functie verwisselen. Reden waarom er
twee terugslagkleppen zijn geplaatst. Door de
voedingsdruk wordt de terugslagklep, die op
de lagedrukleiding is aangesloten, openge-
drukt. Om dezelfde reden zijn er ook twee vei
gesloten leidingssysteem met elkaar in verbinding.
ligheidskleppen (9) aanwezig. Er wordt méér
gefiltreerde en gekoelde olie via de voedings-
pomp toegevoerd dan er aan lekverliezen uit waarbij de lagedrukleiding met de veilig
het hoofdcircuit verdwijnt. Daarom moet uit heidsklep verbonden staat.
de lagedrukleiding een hoeveelheid olie wor Op deze manier wordt ervoor gezorgd dat er
den afgevoerd. Dit gebeurt via de spoel- of voldoende overdruk en dus ook voldoende
wisselklep, die ervoor zorgt dat de lagedruk olie in de lagedrukleiding blijft.
leiding met de drukregelklep in verbinding Dreigt immers de druk in de lagedrukleiding
staat. Omdat de veiligheidsklep (7) hoger te laag te worden, dan sluit de drukregelklep
staat afgesteld dan de drukregelklep (11) zich.
verdwijnt een deel van de olie uit het hoofd
circuit via deze drukregelklep (11) in het Rij- of wielaandrijvingen kunnen op verschil
reservoir. lende manieren gerealiseerd worden. In afb.
De spoelklep werkt als volgt. Indien er in de 63 is een aandrijving weergegeven, waarbij de
bovenste leiding van het hoofdcircuit hoge regelbare pomp met een snellopende hydro-
druk heerst, dan wordt de spoelklep vanuit de motor gekoppeld is. Het toerental van de
getekende neutrale stand door middel van de hydromotor wordt door het differentieel ende
(gestreept getekende) stuurleiding naar bene eindaandrijving teruggebracht. Een variant op
den gedrukt. Dit betekent een schakelbeeld, deze aandrijving staat in afb. 64, waar de
Afb. 62 Hydrostatische rijaandrijving, 1. Regelbare pomp, 2. hydromotor, 3. voedingspomp, 4. dieselmotor, 5. filter, 6. koe
ler, 7, 9. veiligheidsklep, 8. terugslagklep, 10. spoelklep, II. drukregelklep.
55
Afb. 63 Een hydrostati
sche rijaandrijving opge V / / / /
bouwd uit een regelbare
POMP
pomp en een snellopende
hydromoior.
DIFFERENTIEEL •
EINDAANDRIJVING
DIESELMOTOR
G2ZZZ)
<22222»
Afb. 64 Een hydrostati
sche rijaandrijving waar
DIFFERENTIEEL •
bij pomp en hydromotor
EINDAANDRIJVING
in één huis tot een com
pacte constructie zijn sa-
DIESELMOTOR POMP-MOTORCOMBINATIE
mengebouwd.
(22222)
<22222*
MOTOR
<22222»
pomp en de motor in één huis samengebouwd bocht wordt het binnenwiel als het ware af
zijn. Dit levert een compacte constructie op, geremd. De druk over de hydromotor van het
die onder andere bij trekkers toepassing vindt. binnenwiel zou hierdoor willen oplopen. Het
De pomp-motorcombinatie wordt in dat geval buitenwiel wil daarentegen sneller draaien en
op plaats van de versnellingsbak gemonteerd. de druk dreigt daar te dalen. Omdat de moto
In beide gevallen wordt van een mechanisch ren parallel staan, is het drukverschil over de
differentieel gebruik gemaakt. twee motoren steeds gelijk. Het resultaat van
In afb. 65 tenslotte is aan elk wiel een hydro een en ander is dat de volumestroom naar de
motor gekoppeld. Deze hydromotor kan een hydromotor aan het buitenwiel toeneemt, de
langzaamlopende hydromotor zijn; of een volumestroom naar het binnenwiel afneemt.
snelloper plus een forse tandwielreductie. Dif- Het buitenwiel zal dus sneller, het binnenwiel
ferentieelwerking wordt hier hydraulisch ver langzamer draaien. Dit is dus niets anders dan
kregen door de parallelschakeling van de een differentieelwerking, die in dit geval
hydromotoren. Bij het doorlopen van een hydraulisch tot stand komt.
56
Deel IX: Warmte-ontwikkeling
57
Tabel 1 Globale richtlijn voor de keuze van de leidingdiame lager is. Bij „koude start" is de onderdruk in
ter. Deze tabel geldt niet voor zuigleidingen! de zuigleiding van de pomp als gevolg van een
hogere viscositeit van de olie groter. Het ge
Volumestroom Inwendige leidingdia vaar van cavitatie neemt daardoor toe en het
meter is daarom aan te bevelen om de pomp onder
deze omstandigheden niet direct op volle toe
10-20 1/min 10-12 mm ren te laten draaien.
20-40 1/min 13-16 mm In het algemeen is het vrij lastig om het totale
40-60 1/min 17-19 mm drukverlies of de totale weerstand van een
60-80 1/min 20-21 mm compleet leidingsysteem te berekenen. We
drukverlies, terwijl het diameterverschil hebben te maken met een groot aantal onder
slechts 2 mm bedraagt. delen, zoals de pijp zelf, knietjes, bochten, T-
Bochten, knietjes en diameterveranderingen stukken enz., stuurschuiven, kleppen, snel
geven extra weerstand, dus extra drukverlie- koppelingen en dergelijke. Van al deze onder
zen. Een scherpe bocht komt, wat drukverlies delen zijn maar in beperkte mate exacte gege-
betreft, bijv. overeen met enkele meters rech
te leiding. Om de verliezen laag te houden &
moet daarom worden gekozen voor korte, wij
de leidingen, waarbij scherpe bochten en
plotselinge diameterveranderingen worden 1 3O
vermeden. Anders gezegd: de oliestroom
moet „gestroomlijnd" verlopen.
Uiteraard zijn de drukverliezen groter bij
toename van de volumestroom. Bij montage
in een bestaand leidingsysteem van een pomp
met grotere capaciteit moet derhalve worden
bekeken of de leidingen, stuurschuiven en
kleppen wel berekend zijn op de grotere volu
mestroom.
Het voorgaande verklaart waarom in veel ge
vallen een pomp aan de inlaatpoort een grote
re aansluitmaat heeft dan aan de persaanslui
ting. Aan de zuigzijde moet er immers veel
sterker voor worden gewaakt dat het drukver
lies laag blijft. Om cavitatie (zie pag. 7) te
voorkomen, mag de onderdruk in de zuiglei-
ding hooguit enkele tienden van een bar
bedragen. Kies daarom bij voorkeur een wij
de, rechte zuigleiding van beperkte lengte en
plaats het reservoir boven de pomp, zodat de
drukhoogte van de oliekolom kan worden be Drukverlies in bar per meter pijplengte
nut.
Afb. 66. Het drukverlies per meter leiding als functie van de
De viscositeit (de dikte) van de olie heeft ook
volumestroom en de inwendige leidingdiameter. Deze gra
invloed op het drukverlies. Hoe dikker de fiek geldt voor een olieviscositeit van 35 cSt.
olie, dus hoe hoger de viscositeit, hoe moeilij
ker deze door het leidingsysteem stroomt en vens omtrent het drukverlies beschikbaar.
des te groter zijn de drukverliezen. Een juiste Met name wanneer men de viscositeit in de be
keuze van de oliesoort is ook om deze reden rekeningen betrekt, terwijl juist de viscositeit
van vitaal belang. Houdt U daarom aan de ad zo'n grote invloed heeft op de drukverliezen.
viezen van fabrikant of leverancier. Dit alles leidt ertoe dat in de praktijk vuistre
Olie wordt dikker naarmate de temperatuur gels worden gehanteerd voor wat betreft de
58
keuze van de leidingdiameter. Dit komt overeen met een temperatuur van
In tabel 1 staan globale richtlijnen vermeld ongeveer 50 °C voor gebruikelijke hydrauli
voor de keuze van de inwendige leidingdiame sche oliën.
ter. Bij lagere temperatuur, dus hogere viscositeit,
Om toch enig inzicht te verkrijgen omtrent kan het drukverlies vele malen groter worden!
hetgeen zich afspeelt is afb. 66 opgenomen. De grafiek heeft dan ook voornamelijk tot
Met deze grafiek kan het drukverlies van een doel wat meer inzicht te geven, bij berekenin
pijp of slang bepaald worden aan de hand van gen moet de viscositeit van de olie wel degelijk
de gegeven volumestroom, de inwendige dia in beschouwing genomen worden.
meter en de leidinglengte. De horizontale en Zonder verder in te gaan op de theorie van
verticale assen van dé grafiek zijn loga vloeistofstromingen zij hier vermeld dat de
rithmisch. De grafiek dient als volgt gebruikt knik, die in alle lijnen van constante pijp
te worden. Zoek op de verticale as de gegeven diameter optreedt, veroorzaakt wordt door de
volumestroom en ga vervolgens horizontaal omslag van laminaire naar turbulente stro
naar rechts totdat de lijn voor de pijpdiameter ming.
gesneden wordt. Vanaf dit snijpunt gaat men
verticaal naar beneden en vindt men aldus het 2. Stuurschuiven en kleppen
drukverlies per meter pijplengte. In stuurschuiven en kleppen komen sterke
Op deze manier vindt men bij een volume richtingsveranderingen en doorsneevernau
stroom van 5 1/min en een inwendige diameter wingen voor, die wervelingen van de vloeistof-
van 8 mm een drukverlies 0,25 bar per m. stroom geven. Hierdoor ontstaan drukverlies
Bij een lengte van 10 m zou het drukverlies en warmteproduktie.
dan 2,5 bar worden. Bij een volumestroom Stuurschuiven en kleppen behoren, wat door
van 10 1/min, bij dezelfde diameter, is het stroomcapaciteit betreft, afgestemd te zijn op
drukverlies, zo blijkt uit de grafiek, 0,5 bar per de volumestroom in het systeem. Het is kort
m. Dus bij 10 m leiding totaal 5 bar. zichtig om onder het motto van kostenbespa
Op dezelfde wijze kan men bij een gegeven ring te kleine componenten aan te schaffen.
volumestroom de invloed van de diameter op De fabrikanten geven op tot welke volume
het drukverlies nagaan. Afb. 66 is slechts gel stroom hun componenten geschikt zijn. Vaak
dig voor een bepaalde viscositeit en wel voor worden bij de specificaties grafieken gegeven,
35 cSt (centi Stokes). die de relatie tussen de weerstand (drukver-
IP_A
14
P-B
O 12 //
O f
^ 10
A B
I //
I P-T TT
PT
X
I
S
et
Q
0 20 40 60
VOLUMESTROOM Q IN l/min
Afb. 67. Het drukverschil over een 4/3 stuurschuif als functie van de passerende volumestroom, bij 35 cSt. Rechts staat het
symbool van deze stuurschuif.
59
./?
<b
Afb. 68. Een stuurschuif met positieve schakeloverlap. Als de schuif in de richting van de pijl bewogen wordt, dan wordt
eerst de retourleiding R afgesloten en pas daarna komt de verbinding tussen de drukleiding P en de leiding A naar de gebruiker
tot stand. Als deze schuif ,,snijdend" of „smorend" bediend wordt, dan treedt de veiligheidsklep in werking.
lies) en de volumestroom aangeven. Tevens blijkt dat het drukverschil van P naar
Om een indruk te geven is in afb. 67 een derge T kleiner is dan van P naar A of B. Bij dergelij
lijke grafiek weergegeven. Duidelijk blijkt dat ke grafieken dient men zich terdege te realise
het drukverschil sterk afhangt van de grootte ren dat ze gelden voor een bepaalde viscosi
van de volumestroom. Wordt bijv. de volu teit. Meestal worden deze grafieken door de
mestroom vergroot van 20 naar 40 1/min dan fabrikant bepaald bij een viscositeit van 30 à
neemt het drukverschil over P-A of P-B van 35 cSt, dwz. bij een bedrijfstemperatuur van
2 bar toe tot 7 bar. . de olie van ongeveer 50 °C.
Afb. 69. Een stuurschuif met negatieve schakeloverlap. Als de schuif in de richting van de pijl bewogen wordt, dan wordt
de drukleiding Pmet poort A verbonden, voordat de retourleiding R geheel afgesloten is. Dit heeftlot gevolg datbij,,smorend"
of,,snijdend" bedienen de pompdruk niet groter wordt dan de werkdruk. In hydraulische schema's wordt positieve of negatieve
overlap niet aangegeven.
60
Is de olietemperatuur lager, dan is de viscosi Stuurschuiven met negatieve overlap zijn ge
teit hoger en kan het drukverschil onder die compliceerder en duurder en worden voorna
omstandigheden veel groter zijn dan inde gra melijk toegepast als de snelheid van cilinders
fieken staat aangegeven! vaak geregeld moet kunnen worden. Zoals bij
Met betrekking tot de bediening van met na hydraulische kranen, waar nauwkeurig mani
me stuurschuiven nog het volgende. Wanneer puleren belangrijk is en ook wel bij de trekker-
een cilinder zijn uiterste stand heeft bereikt of hydrauliek. Uit het hydraulisch schema blijkt
wanneer een cilinder of hydromotor zo zwaar doorgaans niet of men met een positieve of
wordt belast dat er geen beweging meer is, dan negatieve overlap te maken heeft.
wordt de volle pompçapaciteit afgeblazen. Hoewel stuurschuiven met een positieve over
Het volledige hydraulische vermogen wordt in lap met het oog op de warmteontwikkeling
warmte omgezet. Beperk dit afblazen dus zo minder gunstig kunnen zijn, worden ze toch
veel mogelijk. mede om prijstechnische redenen het meest
toegepast.
Positieve en negatieve schakeloverlap
Houd er dus rekening mee, dat door stuur
Door de stuurschuif „smorend" te bedienen,
schuiven „smorend" of „snijdend" te bedie
gaat er maar een klein deel van de pomp-
nen veel warmte ontwikkeld kan worden.
capaciteit naar de cilinder.
Bij stuurschuiven met een positieve overlap
wordt eerst de retour volledig afgesloten en
Temperatuurstijging
daarna wordt pas de doorlaat A naar de cilin
Hoe groot is nu de temperatuurstijging van de
der vrijgegeven(afb. 68).Wordt de stuurschuif
olie wanneer deze gemoord wordt? Als vuist
maar gedeeltelijk geopend („smorend" of
regel kan worden gesteld dat per 100 bar
„snijdend" bediend) dan vindt er op twee
drukverschil over een veiligheidsklep of een
plaatsen in het systeem warmteontwikkeling
willekeurige andere smoring de temperatuur
plaats: in de veiligheidsklep, waar de rest van
van de olie °C toeneemt (afb. 70). Bij een vei
de olie bij maximum druk wordt afgeblazen en
ligheidsklep, die staat afgesteld op 150 bar, is
ten tweede in de stuurschuif zelf, waar de
volumestroom vanaf maximum druk naar
werkdruk wordt afgesmoord. 150
de olietemperatuur x 6 = 9 °C hoger dan
Bij stuurschuiven met een zogenaamde nega 100
tieve schakeloverlap wordt de persleiding van
de pomp al met de cilinder (of hydromotor) direct daarvoor. Deze temperatuurstijging is
verbonden vóórdat de retourleiding naar het onafhankelijk van de grootte van de volu
reservoir afgesloten is. De doorlaat naar de mestroom. Passeert er nl. bij hetzelfde druk
cilinder wordt geleidelijk groter, die naar het verschil, een tweemaal zo grote volume-
reservoir geleidelijk kleiner. De pompdruk stroom, dan wordt de verdubbelde hoeveel
loopt hierbij op tot werkdruk. Een en ander heid warmte toegevoerd aan een tweemaal zo
heeft tot gevolg, dat de overtollige hoeveel grote volumestroom. Alléén het drukverschil
heid olie bij werkdruk afgesmoord wordt over de smooropening bepaalt dus de tem
(Afb. 69). De terugslagklep dient om te voor peratuurstijging. Vanzelfsprekend moet de
komen dat een cilinder onder belasting zal totale hoeveelheid warmte in beschouwing
zakken; het omloopkanaal maakt het dalen worden genomen als de koelcapaciteit ter
van de cilinder mogelijk. sprake komt.
Temperatuurstijging: 6 °C
61
3. Reservoirinhoud, oliekoeler Wanneer de reservoirinhoud, vereist om de
Voor de warmtehuishouding is de reservoirin olietemperatuur binnen de grenzen te hou
houd van grote betekenis. den, te groot zou worden, dan dient een
Stel dat een pomp met een capaciteit van 30 oliekoeler te worden ingezet. Een oliekoeler
1/min afblaast tegen 200 bar en de reservoirin verlaagt de temperatuur waarbij de hoeveel
houd 60 1 bedraagt. Na de veiligheidsklep is heid geproduceerde warmte in evenwicht is
200 met de hoeveelheid afgegeven warmte. Er
de olie x 6 = 12 °C warmer. De om-
bestaan Iuchtgekoelde en watergekoelde olie-
100 60
loopsnelheid van de olie bedraagt ~ = 2 min. koelers. Watergekoelde oliekoelers worden
bij mobiele installaties vrijwel nooit toegepast.
Na elke 2 min is de inhoud van het reservoir In de landbouw treft men dan ook alleen
de pomp eenmaal gepasseerd en indien er Iuchtgekoelde typen aan, die al dan niet door
geen warmte-afgifte naar de omgeving zou een ventilator worden aangeblazen.
plaatsvinden, zou de totale hoeveelheid olie De oliekoeler mag echter niet worden gezien
dan 12 °C warmer zijn geworden. Bij een in als de remedie tegen alle warmteproblemen.
houd van 301 zou de olie in 1 minuut 12 °C war Eerst dient te worden bekeken wat er aan de
mer zijn geworden. Een systeem met een ge warmte-ontwikkeling kan worden gedaan.
ringe olie-inhoud wordt dus veel sneller heet. Bepaald moet worden waar de meeste warmte
Hoe groter de olie-inhoud, des te meer warm wordt geproduceerd en welke verbeteringen
te kan er worden opgeslagen, geaccumuleerd. kunnen worden aangebracht. Pas daarna dient
Steeds zal er echter warmte aan de omgeving de plaatsing van een koeler te worden overwo
worden afgegeven. Na verloop van tijd ont gen.
staat er, afhankelijk van o.m. de werkcyclus, Bij hydrostatische wielaandrijving is het vaak
de omgevingstemperatuur en het warmte-af- noodzakelijk om een koeler toe te passen. Het
gevend oppervlak van het systeem een even rendement van zo'n aandrijving bedraagt ruw
wicht tussen de geproduceerde en de afgege weg 70 tot 80%. Bij een aan de pomp toege
ven warmte. Hoe groter de reservoirinhoud, voerd vermogen van 70 kW is de warmtepro
des te lager is deze evenwichtstemperatuur. duktie 15 tot 20 kW. Dit vermogen kan slechts
Vuistregel: reservoirinhoud is driemaal de via een koeler goed worden afgevoerd.
pompcapaciteit. Een groot voordeel van een
grote tankinhoud is gelegen in het warmte-ac- Uit het voorgaande blijkt duidelijk welke ge
cumulerend vermogen. Kortstondige pieken varen er aan langdurig afblazen of veelvuldig
in de warmteproduktie (met name afblazen) smoren van de oliestroom zijn verbonden. Dit
worden afgevlakt.
62
geldt vooral als het hydraulisch systeem al eni 0,1.p.Q* (Q* in 1/s) kan op zeer veel manieren
ge tijd in bedrijf is, waardoor de temperatuur worden bereikt.
van de olie gestegen is. In zeer korte tijd kan Indien we aannemen dat de pomp een hydrau
dan de maximaal toelaatbare temperatuur lisch vermogen van 15 kW moet leveren, dan
worden overschreden, waardoor blijvende geldt:
schade aan een of meerdere onderdelen kan 0,1 p.Q* = 15 kW. Dit vermogen kan o.a.
ontstaan. worden bereikt bij de volgende waarden van
druk en volumestroom:
4. Toeren- en snelheidsregeling p = 150 bar en Q = 1 1/s = 60 1/min
p = 25 bar en Q = 6 1/s = 360 1/min
De manier waarop het toerental van de hydro-
p — 300 bar en Q = 0,5 I/s = 30 1/min
motor wordt geregeld, is eveneens van grote enz.
invloed op de warmte-ontwikkeling. In deel
VIII zijn de nadelen van smoorkleppen, toe Voor al deze combinaties is het geleverde
gepast in roterende aandrijvingen, duidelijk vermogen 15 kW, indien we althans het rende
naar voren gekomen. Deze nadelen zijn: ment op 100% stellen. In wezen kan uiteraard
warmteontwikkeling, toerental afhankelijk het aantal combinaties tot in het oneindige
van de belasting van de hydromotor en, indien worden uitgebreid. De uiteindelijke keuze
de smoorklep in de leiding naar de hydromo heeft echter grote invloed op de warmteont
tor is geplaatst (afb. 48) een beperking van het wikkeling, omdat het rendement geen 100%
maximum koppel. In het algemeen leidt zo'n bedraagt en bovendien sterk afhankelijk is van
oplossing tot warmteproblemen. druk en volumestroom.
De zaak ligt iets anders bij cilinders, die im Elke pomp is ontworpen voor een bepaald
mers meestal gedurende korte perioden in druk- en toerengebied. In dit gebied is het
bedrijf zijn. De inschakelduur is in het alge rendement optimaal en dus de warmte-ont
meen laag, waardoor smoorkleppen toch toe wikkeling minimaal. Wordt de pomp ingezet
pasbaar zijn om de snelheid te regelen of te be in een druk- of toerenzone die hier veel van
perken. afwijkt, dan daalt het rendement sterk. We
Omdat stroomregelkleppen in feite ook vol kunnen als voorbeeld een tandwielpomp ne
gens het smoorprincipe werken, zijn ze niet men, die bij een laag toerental een hoge druk
geschikt voor grotere vermogens. moet leveren. In deze situatie is de inwendige
Wat de warmte-ontwikkeling betreft, ge lek groot ten opzichte van de volumestr oom.
draagt een stroomregelklep in paralleluitvoe Er wordt veel warmte geproduceerd. Gebruik
ring (afb. 51) zich gunstig. Hetzelfde geldt een dergelijke pomp dus niet bij de combinatie
voor een klep in serie-uitvoering, indien deze hoge druk, laag toerental. De oplossing is een
in een leiding parallel aan de motor is ge grotere pomp, die, als gevolg van zijn groter
plaatst. Het nadeel bij deze laatste oplossing slagvolume, bij hetzelfde toerental een grote
is dat het toerental van de motor afhankelijk re volumestroom levert. Dit houdt in dat het
is van het pomptoerental. gewenste hydraulische vermogen bij een lage
Tot slot kan men stellen dat voor de wat grote re druk wordt bereikt.
re vermogens pompen of motoren met regel Een tweede oplossing is het vergroten van het
baar slagvolume de beste oplossing bieden. pomptoerental door bijv. een tandwielover
brenging. Met dezelfde pomp wordt dan bij
5. De keuze van pomp en motor een toegenomen volumestroom en een lagere
Het doel van een overbrenging is het transpor druk het gewenste hydraulische vermogen ge
teren van vermogen. Een hydromotor moet produceerd.
bij een bepaald toerental een zeker koppel le
veren om die functies te kunnen verrichten, Indien een bepaalde pomp bij een hoog toe
waarvoor hij gekozen is. Het daarvoor beno rental en een voor deze pomp lage druk wordt
digde hydraulische vermogen dat in de pomp toegepast, is het rendement eveneens laag. In
wordt opgewekt, moet een bepaalde waarde dit geval zijn de stromingsverliezen en de ver
bezitten. Deze waarde, de term: liezen als gevolg van mechanische wrijving
63
(lagers) groot ten opzichte van het doorgelei Voor punt B
de vermogen. Een en ander geldt ook voor geldt: M = 65 N-m (6,6 kgf-m)
n = 300 omw./min
hydromotoren.
Voor punt C
Ter illustratie is in afb. 72 een grafiek weerge geldt: M = 25 N-m (2,55 kgf-m)
geven van een Orbit motor. Deze grafiek n = 770 omw./min.
is door de fabrikant experimenteel, dus op
basis van metingen, bepaald. Voor bedrijfspunt B geldt volgens afb. 72 ken
In de grafiek zijn lijnen voor een constant nelijk een rendement van 75%. Voor punt A
rendement getekend. Voor elk punt op een is dit ongeveer 71% en voor punt C zelfs min
dergelijke lijn geldt dat voor het bijbehorende der dan 50%. Men ziet hier duidelijk hoe groot
koppel en toerental het rendement gelijk is. de invloed is van de keuze in toerental en kop
Tevens zijn de lijnen voor constant vermogen pel op het rendement.
getekend. Duidelijk blijkt dat in het mid We kunnen dus de conclusie trekken dat het,
dendeel van de grafiek het rendement het in verband met de warmteontwikkeling, ge
hoogst is. Wijken we hier sterk vanaf dan daalt wenst is dat pomp en motor in een gebied wor
het rendement sterk. den ingezet waar het rendement voldoende
Stel dat de motor een vermogen van 2 kW (2,7 hoog is.
pk) moet leveren. Uit de grafiek blijkt dat dit Blijkt het rendement te laag, dan luidt in het
vermogen door een zeer groot aantal com algemeen de remedie:
binaties van koppel en toerental bereikt kan 1. Kies een groter of kleiner slagvolume.
worden. We kiezen drie punten uit op de lijn 2. Kies een motor of pomp van een ander type
van 2 kW. of fabrikaat.
3. Pas een mechanische overbrenging toe,
Voor punt A waarmee het toerental van de pomp of de
geldt: M = 100 N-m (10,2 kgf-m)
motor versneld of gereduceerd wordt.
n * 190 omw./min
5 \
55
120
110
.5 ïoo
^ 90
ft 80
ft 70
•8 fn"
50-
40-
30-
20
10
O
100 200 300 400 500 600 700 800 900 1000
toerental in omw./min
Afb. 72 Een grafiek van een hydromotor, waarin het rendement en het geleverde mechanisch vermogen vermeld zijn.
64
Deel X: Constant volume en constante druksystemen
^ cilinder
veiligheidsklep
regelbare -
pomp stuurschuif
reservoir
POMPDRUK IN BAR
150 bar
15 l/min
n
TT 100 bar
Afb. 76 De regelbare
pomp in het constante
druk systeem levert de ge
wenste hoeveelheid olie,
niet mee meer en niet min
der. In de stuurschuif
wordt de druk door smo
ring teruggebracht tot
werkdruk.
66
draagt zich in dit geval als een pomp met vaste ook hier bepaald door de drukval en de volu
opbrengst. In afb. 75 bevindt men zich dan op mestroom. De warmteontwikkeling in dit
de horizontale lijn, links van punt 3. voorbeeld is gelijk ain het produkt van werk
Aan de hand van enkele voorbeelden zal nu druk (100 bar) en de overtollige volume
worden getracht de verschillen tussen de stroom (15 1/min).
systemen te verduidelijken. Bij het constante druk systeem loopt de druk
direct na de pomp op, waardoor het schakel-
Voorbeelden
traject wordt bereikt (afb. 76). Het slagvolu
Voorbeeld 1
me van de pomp wordt nu vanaf maximum
Ter vergelijking worden een constant volume
teruggeregeld totdat de pompcapaciteit 15
en een constante druk systeem naast elkaar
1/min bedraagt; de druk ligt tussen 140 en 150
gezet. We nemen daarbij aan dat de pomp van
bar. In de stuurschuif wordt de druk door smo
het constant volume systeem een capaciteit
ring teruggebracht tot 100 bar, zijnde de werk
van 30 1/min heeft, terwijl de maximum druk
druk van de cilinder. Bij het constante druk
150 bar bedraagt. Het constante druk systeem
systeem is de warmteontwikkeling dus gelijk
heeft in dit voorbeeld een maximale pomp-
aan het produkt van de gewenste volume
capaciteit van 30 1/min en een schakeltraject
stroom en het verschil tussen de maximum
van 140 tot 150 bar. Met beide systemen wil
druk en de werkdruk.
men eenzelfde cilinder met maximale snelheid
Welke vande twee systemen de minste warmte
uitsturen. De werkdruk, als gevolg van de be
ontwikkeling levert, hangt mede af van de
lasting, wordt op 100 bar gesteld.
op een gegeven moment heersende omstan
Zoals bekend levert de pomp met vaste op
digheden.
brengst in dit geval 30 1/min bij een werkdruk
Uit het voorgaande zal duidelijk zijn gewor
van 100 bar. Deze druk ligt beneden de waar
den dat bij een kleine volumestroom naar de
de van het schakeltraject, waardoor de regel
cilinder en een hoge werkdruk het constant
bare pomp in het constante druk systeem ook
volume systeem in het nadeel is. Immers een
30 1/min levert. De bijbehorende druk wordt
groot deel van de volumestroom wordt, af
ook hier door de belasting bepaald. Onder de
hankelijk van het type stuurschuif, vanaf
ze omstandigheden gedragen de twee syste
werkdruk of vanaf maximum druk, afge-
men zich dus identiek. Anders gezegd wan
smoord tot werkdruk. Dit betekent veel
neer de maximale pompcapaciteit van de
warmteproduktie. Bij een grote volume
regelbare pomp geheel door de cilinder of de
stroom en een lage druk daarentegen is het
hydromotor wordt benut, gedraagt het con
constante druksysteem in het voordeel. Im
stante druk systeem zich als ware het een
mers in die situatie wordt een grote volu
constant volume systeem.
mestroom afgesmoord vanaf hoge druk vóór
Voorbeeld 2 de stuurschuif naar lage werkdruk erna. De
Hoe is de situatie als de snelheid, waarmee de verschillen zijn dus niet eenduidig.
cilinders uitgaan, wordt gehalveerd? De volu- Wanneer de cilinder zijn uiterste stand heeft
mestroom naar de cilinder moet nu 15 1/min bereikt of wanneer de belasting zo groot is dat
bedragen, hetgeen wordt gerealiseerd door de er geen beweging meer is, dan zal in het
stuurschuif „smorend" of „snijdend" te zet constante druk systeem de pomp geen olie
ten. De effectieve doorlaat van stuurschuif meer leveren. Gevaar voor oververhitting is
naar cilinder wordt hierdoor verkleind, met hier dan niet aanwezig in tegenstelling tot het
als gevolg een kleine volumestroom naar de constant volume systeem, waar de volledige
cilinder. Wat gebeurt er nu met de rest van de pompcapaciteit tegen maximale druk wordt
volumestroom? Bij goed gekozen stuurschui- afgeblazen.
ven wordt bij het constant volume systeem de In deze situaties, die in de landbouw vrij vaak
overtollige hoeveelheid olie vanaf de werk voorkomen, is het constante druk systeem dus
druk gesmoord en spreekt de veiligheidsklep „fooi proof" of „Narrensicher", dwz. meer
niet aan. Het energieverlies, of wat vaak be bestand tegen onoordeelkundige behandeling
langrijker is, de warmteontwikkeling, wordt dan het constant volume systeem.
67
CILINDER
Afb. 17 Stuurschuiven
(constant volume), sa-
mengebouwd tot één blok
met een gezamenlijke
pers- en retouraanslui
ting. Wanneer twee stuur
schuiven tegelijkertijd
volledig geopend wor
den, dan gaat de cilinder
met de laagste druk het
eerst uit. Dit is de paral
lelschakeling.
CILINDER
69
Voorbeeld 3 circuits gekregen en kunnen twee stuurschui
Hoe gedragen beide systemen zich als er ven onafhankelijk van elkaar worden bediend.
meerdere functies tegelijkertijd moeten wor Een nadeel is dat er relatief veel warmteont
den verricht? We bekijken hiervoor de situa wikkeling kan optreden. De druk, die in
tie, waarbij twee cilinders tegelijkertijd wor circuit 2 wordt gevraagd, heerst immers ook
den bediend. in de persleiding van de pomp. Indien op
een gegeven moment in circuit 1 geen druk
Constant volume systeem wordt gevraagd, wordt de olie daar volledig
In afb. 77 is een stuurschuivenblok getekend, afgesmoord vanaf de werkdruk in circuit 2. In
bestaande uit aan elkaar bevestigde stuur- mindere mate doet zich dit voor als er tegen-
schuiven, zoals dat veel wordt toegepast bij lijkertijd verschillende drukken in beide cir
o.a. laadkranen. Stel dat cilinder 1 een druk cuits gevraagd worden. Bij laadkranen ziet
van 50 bar vraagt en cilinder 2 een druk van men wel de oplossing waarbij twee pompen
100 bar. Wanneer de stuurschuiven tege gemonteerd zijn, waardoor er twee volledig
lijkertijd volledig worden geopend, zal men onafhankelijke systemen ontstaan, zonder de
constateren dat eerst cilinder 1 volledig wordt warmteproblemen van een stroomverdeel
uitgestuurd tot zijn uiterste stand en pas klep.
daarna cilinder 2. De pompdruk wordt in deze
situatie bepaald door de cilinder met de laag Constante druk systeem
ste druk. Wil men dat beide cilinders tegelijk Wanneer meerdere functies tegelijkertijd
uitgaan, dan moet ervoor worden gezorgd dat moeten worden verricht, is het constante druk
de weerstand die de volumestroom ondervindt systeem sterk in het voordeel (afb. 80). Zolang
voor beide circuits even groot is. Dit bereikt de maximale pompcapaciteit niet is bereikt,
men door de schuiven smorend te bedienen. heertst er vóór de stuurschuiven de maximale
Er is echter wel enige ervaring voor nodig om druk. Naarmate er meer olie wordt gevraagd,
dit goed uit te voeren. Deze schakeling heet zorgt het regelmechanisme ervoor dat het
de parallelschakeling. slagvolume van de verstelbare pomp automa
In afb. 78 staat de zogenaamde blokkeerscha- tisch wordt vergroot, zodat de volumestroom
keling getekend. Bij deze schakeling kan toeneemt. Hieruit blijkt dat verschillende
slechts één gebruiker tegelijk van olie voor stuurschuiven tegelijkertijd kunnen worden
zien worden. bediend, zonder dat er onderlinge beïnvloe
Een alternatief is de stroomverdeelklep in afb. ding plaatsvindt. Door middel van smoring in
79, waarmee de volumestroom, onafhankelijk de stuurschuiven wordt de pompdruk terugge
van de druk, in twee delen wordt gesplitst. Op bracht tot de werkdruk. Bij constante druk
deze manier heeft men twee afzonderlijke systemen ziet men ook vaak dat de regelbare
stuurschuif
cilinder
TT
veiligheidsklep stroomverdeelklep
70
Afb. 80 Bij het constante stuurschuif
druk systeem kunnen
meerdere stuurschui-
ven tegelijkertijd in
geschakeld worden
zonder dat er onder
linge beïn vloeding
plaats vindt. De re
gelbare pomp past de
opbrengst automa
tisch aan de behoefte
aan.
pomp een groot aantal functies voor zijn reke Welke van de twee systemen de minste warm
ning neemt: driepuntshefinrichting, de exter teontwikkeling geeft, hangt af van de bedrijfs
ne aansluiting van de trekker, stuurbekrachti omstandigheden. Bij een kleine volume-
ging, remmen, etc. stroom en hoge druk is het constante druk
systeem in het voordeel, terwijl omgekeerd bij
Samenvatting een grote volumestroom en een lage druk het
Bij het constante druk systeem wordt de constant volume systeem het hoogste rende
pompcapaciteit automatisch aangepast aan de ment heeft. Wanneer verder een cilinder zijn
behoefte. Naarmate er meer olie door de ge uiterste stand heeft bereikt of wanneer de be
bruikers (cilinders en hydromotoren) wordt lasting op het systeem zo groot is dat de bewe
gevraagd, zorgt het regelmechanisme voor ging stopt, dan vindt er bij het constante druk
een vergroting van het slagvolume en wordt systeem geen noemenswaardige warmteont
derhalve de pompopbrengst verhoogd. Deze wikkeling plaats.
automatische opbrengstregeling heeft als Bij een kleine volumestroom en een hoge
groot voordeel dat op een eenvoudige wijze werkdruk is het constante druk systeem in het
meerdere cilinders en hydromotoren tege voordeel. Deze situatie speelt sterk bij zware
lijkertijd kunnen worden ingeschakeld, zon trekkers, die slechts één pomp met grote
der dat er een onderlinge beïnvloeding plaats capaciteit bezitten- Men kan hierbij denken
vindt. aan John Deere trekkers met een pompcapa-
71
72
citeit van ruwweg 50 tot 901/min. Omgekeerd voldoende om de plunjers geheel van de nok
heeft het constant volume systeem het hoogste te lichten: immers hoe verder de plunjer naar
rendement bij een grote volumestroom (en buiten beweegt, des te groter wordt de veer
een lage druk). kracht. De slag van de plunjers is dus beperkt;
de pompcapaciteit stelt zich in op de behoefte
Het constante druksysteem van John Deere (bedrijfspunt 2).
De meest bekende trekker met een constante
druk systeem is de John Deere. Met uitzonde Het hydraulisch systeem van John Deere
ring van de kleinste typen zijn alle trekkers van De regelbare radiale plunjerpomp wordt hier
dit merk uitgerust met een dergelijk systeem. door een voedingspomp van olie voorzien. Op
het hydraulisch systeem kunnen externe cilin
De werking van de regelbare John Deere pomp ders (bijv. voorlader, kipwagen) en externe
Zoals uit afb. 81 blijkt gaat het hier om een hydromotoren (bijv. kuilvoedersnijders) wor
radiale plunjerpomp. Tijdens het roteren van den aangesloten. Niet onder alle omstandig
de aangedreven nok worden de plunjers naar heden echter wordt er door de voedings
buiten gedrukt en keren ze door middel van pomp voldoende olie aan de hoofdpomp ge
veren weer terug. Tijdens deze bewegingen leverd. Bij een aantal typen is daarom een
van de plunjers zorgen inlaat- en uitlaat- extra olietankje van 4,51 aanwezig, waaruit de
klepjes van respectievelijk olie-aan- en af hoofdpomp gedurende korte perioden extra
voer. De pompcapaciteit, of het slagvolume, olie kan aanzuigen. Toch blijven er situaties
van deze pomp wordt gevarieerd door de slag denkbaar, waarbij de vullingsgraad van de
van de plunjers aan te passen. hoofdpomp onvoldoende is. Met name wan
In het pompcarter, dus ook aan de nokzijde neer hydromotoren of grote cilinders (zware
van de plunjers, staat een bepaalde stuurdruk, kipwagens) zijn aangesloten. Men wordt op
die afgeleid is van de persdruk van de pomp. een onvoldoende vullingsgraad geattendeerd
Hoe hoger de pers- of pompdruk, des te hoger door schokken en trillingen in het hydrauli
de druk op de plunjers. sche systeem. Omdat er in de praktijk nogal
Hoe wordt de slag van de plunjers nu geva veel onbegrip blijkt te heersen over deze
rieerd? materie, geeft de importeur de volgende richt
Links in afb. 82 is de situatie van één plunjer lijnen.
getekend als de stuurschuif in de neutrale
stand staat. 1. Bij gebruik van hydromotoren dient een
De pompdruk is maximaal en daarmee ook de zgn. hydromotoraansluiting te worden ge
stuurdruk op de plunjers. Deze laatst genoem monteerd, waardoor de retourolie van de
de druk is nu zo groot dat de veerkracht, die motor rechtstreeks in de zuigleiding van de
de plunjers op de nok wil drukken overwon hoofdpomp wordt toegevoerd. Op deze
nen wordt. Het gevolg is dat de plunjers volle manier heeft men een gesloten kringloop
dig vrij komen van de nok, niet meer heen en (afb. 61) gekregen en wordt de hoofdpomp
weer gaan en dus geen olie meer verpompen van voldoende olie voorzien.
(bedrijfspunt 1 van afb. 75). 2. Cilinders dienen aangesloten te worden op
In het midden van afb. 82 staat vervolgens de stuurschuiven met een gesloten midden
situatie waarbij de werkdruk lager is dan die stand. Bij kleine cilinders zijn geen proble
welke bij het schakeltraject behoort. De men te verwachten. Een schokkende be
veerkracht wint het nu volledig van de stuur weging tijdens het uitgaan van bijvoorbeeld
druk in het pompcarter. De plunjers maken grote kipcilinders wijst echter op onvol
derhalve de maximale slag, en dus is de pomp doende olie. De stuurschuif op de trekker,
capaciteit maximaal (links van bedrijfspunt 3 die gekoppeld is met de externe aansluiting
van afb. 75). van het hydraulisch systeem, is voorzien
Rechts in afb. 82 ligt de werkdruk „ergens" van stelschroeven. Met deze stelschroeven
in het schakeltraject. kan de maximale doorlaat van de stuur
De stuurdruk in het pompcarter is niet meer schuif worden begrensd, zodat de maxima-
73
le volumestroom door de schuif naar de 3. Indien een constant volume systeem aan de
cilinder wordt verkleind. De stelschroef trekkerhydrauliek wordt gekoppeld, dient
moet zover worden ingedraaid, dat de tril er eveneens een zgn. hydromotoraanslui-
lingen ophouden. ting te worden gemonteerd.
Afb. 82 Het principe van de regelbare plunjerpomp van John Deere. De slag van de plunjers bepaalt de pomp-
capaciteit.
74
Deel XI: Opsporen van storingen
In wezen is het onderhoud van hydraulische men al vrij spoedig overgaan tot het uitvoeren
systemen eenvoudig. Doorgaans ondervindt van metingen.
men weinig problemen, wanneer met de vol
gende punten rekening wordt gehouden. Wat moet er worden gemeten?
Alle hydraulische systemen vertonen een
1. Zorg ervoor dat er geen vuil van buitenafin zekere mate van inwendige lek, zelfs als ze nog
het systeem komt. nieuw zijn. Naarmate de onderdelen meer
Maak, alvorens nieuwe olie in het reservoir te slijtage vertonen, stroomt er meer olie langs
schenken, de omgeving van de vuldop grondig afdichtingen, klepzittingen, plunjers en der
schoon. Snelkoppelingen zijn een beruchte gelijke. Het gevolg is onder meer dat het
bron van vervuiling; in ontkoppelde toestand systeem trager gaat werken; tevens daalt het
kan allerlei vuil zich vrij gemakkelijk in beide rendement. Storingen en defecten kunnen
koppelingshelften ophopen. Bij het koppelen worden veroorzaakt door abnormale slijtage,
wordt dit vuil door de oliestroom meegevoerd maar ook door plotseling defect raken van een
en komt op deze wijze in het systeem terecht. of meer onderdelen. Een gebroken veer in een
Het gebruik van stofkappen heeft alleen nut, veiligheidsklep bijvoorbeeld heeft tot gevolg
indien deze zelf schoon zijn. Het advies luidt dat de maximum druk niet meer wordt be
dan ook: vóór het koppelen de beide kop reikt.
pelingshelften met een lap schoonvegen. Om de goede werking van een systeem te kun
nen beoordelen, moeten druk èn volume-
2. Ververs de olie tijdig (met de juiste olie!) stroom worden gemeten. Drukmeting alleen
Het is kortzichtig om uit economische over geeft niet altijd voldoende gegevens. Een
wegingen het olieverversen uit te stellen. Dit pomp met veel inwendige lek zal nog wel zijn
brengt zeer grote risico's met zich mee. vereiste druk bereiken, maar bij een veel te
geringe volumestroom. Immers via de leksple-
3. Houdt het olieniveau op peil. ten stroomt een groot gedeelte van de op
Het onderhoud is eenvoudiger uit te voeren brengst van de perszijde terug naar de zuigzij-
dan bij mechanische overbrengingen, waar het de. Een dergelijke pomp zal echter toch wel
doorsmeren van lagers en het nastellen van zijn volle opbrengst leveren bij geringe tegen
kettingen en V-snaren nogal eens aan de orde druk. Voor een goede indicatie moeten dus
zijn. Ondanks goed onderhoud kan men bij zowel druk als volumestroom kunnen worden
hydraulische systemen echter toch geconfron gemeten. De hoeveelheid inwendige lek is
teerd worden met storingen en slijtage. In het mede afhankelijk van de viscositeit van de
algemeen is het opsporen van storingen in een olie. Hoe hoger de temperatuur, des te dunner
hydraulisch systeem moeilijker dan bij een de olie en des te groter de inwendige lekverlie
mechanisch systeem. Bij een tandwiel, een zen. Het is daarom gewenst de metingen bij
kettingwiel of een lager kan vrij gemakkelijk bedrijfstemperatuur (40 tot 50 °C) uit te voe
worden geconstateerd of er sprake is van ren. Een temperatuurmeter is hier wel gemak
overmatige slijtage. Een visuele controle geeft kelijk.
hier doorgaans voldoende informatie. Wil
men daarentegen een stuurschuif of een pomp Meetinstrumenten
op slijtage of defecten controleren, dan moet Voor het meten van de druk, de volume-
75
stroom en de temperatuur zijn afzonderlijk beide de levensduur nadelig beïnvloeden.
meetinstrumenten in de handel. Voor meer Drukstoten kunnen worden afgevlakt door
uitgebreide metingen is echter de compacte smoren. Daartoe zijn speciale nippels ver
meetapparatuur, waarin de drie genoemde krijgbaar, die op de aansluitnippel van de
meetmogelijkheden zijn ingebouwd, gemak manometer kunnen worden geschroefd. Met
kelijker. Een dergelijk meetapparaat sluit een stelschroefje wordt de doorlaat zodanig
men aan op de leidingen van het hydraulische ingesteld dat de drukstoten voldoende worden
systeem; tijdens het passeren van de olie afgevlakt. Bij sommige typen manometers is
stroom kunnen druk, volumestroom en tem een dergelijk stelschroefje in standaarduitvoe
peratuur worden afgelezen. Bovendien zijn ring aanwezig.
deze meetapparaten van een drukregelklep Wanneer naast drukstoten ook nog sterke tril
voorzien, waardoor op eenvoudige wijze bij lingen voorkomen, dan verdient een met
diverse drukken kan worden gemten. Gezien glycerine gevulde manometer aanbeveling.
de geringe afmetingen kunnen deze meetap Bij deze manometer is het huis geheel met
paraten ter plaatse worden ingezet. glycerine gevuld, waardoor schokken en tril
Ten overvloede zij nog vermeld dat tijdens het lingen worden gedempt. Deze manometers
monteren van de meetapparatuur geen vuil in zijn wat duurder, maar bezitten, ook onder
het systeem mag komen. Zorg dus voor scho ongunstige omstandigheden, een lange le
ne werkomstandigheden! vensduur. Vertrouw overigens nooit een ma
nometer, die voordat een storing optrad reeds
Manometers op de installatie zat.
Met behulp van manometers wordt de druk Het meetbereik van manometers is genorma
gemeten. Het meest bekende type is de buis- liseerd. Voor toepassingen in de landbouw
veermanometer, afb. 83. Hiermee zijn druk techniek zijn vooral de waarden 0-100, 0-160
ken te meten tot meer dan 3000 bar, terwijl de en 0-250 bar van belang. Meestal is een nauw
ze manometer ook geschikt is voor het meten keurigheid van 1% van de volle schaal vol
van onderdruk in bijv. de zuigleiding van een doende. Voor een manometer van 0-100 bar
pomp. De oliedruk doet de buisveer strekken, betekent dit dat de fout ligt tussen +1 bar en
de verplaatsing van het uiteinde wordt via een -1 bar. Wordt er op deze manometer 50 bar
tandwieloverbrenging op de wijzer overge afgelezen, dan ligt de werkelijke waarde tus
bracht. sen 49 en 51 bar.
Manometers op mobiele installaties zijn vaak Manometers kunnen met normale fittingen en
onderhevig aan drukstoten en trillingen die slangen worden aangesloten. In een aantal
situaties biedt het systeem van bijv. het fa
brikaat Minimess (importeur van Rietschoten
en Houwens, Rotterdam) bepaalde voorde
len. (afb. 84) Kleine steekkoppelingen, een
soort snelkoppeling voorzien van een terug
slagklepje kunnen op de gewenste plaatsen in
het systeem worden gemonteerd. Op de ma
nometers wordt een nippel geschroefd, die
ook van zo'n steekkoppeling is voorzien. Een
dunne slang, inwendige diameter 1,8 mm, ver
bindt beide steekkoppelingen en de druk kan
worden afgelezen. In een systeem, waar meer
dere malen of periodiek op een aantal punten
de druk moet worden opgemeten, biedt deze
methode veel voordelen. Daarbij is o.a. te
denken aan prototypen, waarbij dit meetsys
Afb. 83 Buisveermanometer. De wijzerplaat is verwijderd teem goede diensten kan bewijzen. Na het
waardoor het binnenwerk zichtbaar is. meten wordt de steekkoppeling met een bijbe
76
Afb. 84 Met behulp van
het meetsysteem van het
fabrikaat Minimess kan
de manometer op een
voudige wijze worden
aangesloten.
steekkoppetina
steekkoppel/na
77
voor het uitvoeren van service- en controle
werkzaamheden.
78
in te schakelen. Pas daarna mag de druk ge componenten van het systeem overbelast wor
leidelijk worden opgevoerd. den, hetgeen zeer schadelijke gevolgen kan
hebben.
Controle van de veiligheidsklep Bij controle gaat men als volgt te werk. Mon
Indien de veiligheidsklep te laag staat af teer het meetapparaat, zoals in afb. 87 is
gesteld, wordt de maximale werkdruk niet be aangegeven. Laat de pomp onbelast draaien
reikt. Het systeem ontwikkelt daardoor te en voer vervolgens de druk geleidelijk op met
weinig kracht. Een veiligheidsklep die af behulp van de drukregelklep. Bij het openen
blaast, verraadt zich gewoonlijk door een van de veiligheidsklep treedt er een sterke da
hoog gierend of ratelend geluid. ling op van de volumestroom door het meet
Levert de machine echter meer kracht dan apparaat. De openingsdruk van de veilig
normaal, dan staat de veiligheidsklep te hoog heidsklep kan nu worden afgelezen.
afgesteld. Dit heeft als mogelijk gevolg dat de
79
m
Afb. 89 Meetapparaat fa
brikant Flo-Tech. (Im
porteur Flexion B.V.,
Roermond).
Controle van de stuurschuif pomp (afb. 86). Blijkt nu dat bij gelijke druk
Het meetapparaat wordt volgens afb. 88 aan ken de volumestroom beduidend lager is dan
gesloten, waarbij de schuif in de getekende bij de meting aan de pomp, dan vertoont de
stand wordt gezet. Noteer bij een aantal druk stuurschuif ernstige lekverliezen.
ken de volumestroom en vergelijk deze waar Indien achtereenvolgens de diverse metingen
den met de resultaten van de meting aan de zijn uitgevoerd en als daarbij geen defecten
80
geconstateerd zijn, dan is in geval van storing len, vermeld in normblad NEN 3348, nood
het enig overgebleven onderdeel, in dit geval zakelijk.
de cilinder, de schuldige. Tevens dienen van alle componenten het fa
brikaat en het typenummer bekend te zijn,
Tenslotte zodat in de catalogi de gegevens kunnen wor
De mogelijkheden met deze meetapparatuur den opgezocht. Het is telkens teleurstellend te
zijn met het hierbovengenoemde niet uit moeten ervaren hoe weinig essentiële gege
geput. Diverse andere onderdelen kunnen op vens betreffende de hydrauliek van landbouw
analoge wijze worden gecontroleerd en door machines voorhanden zijn.
gemeten. Tot slot nog enkele opmerkingen over de
In de praktijk wordt het opsporen van storin meetapparaten. Voor het opsporen van defec
gen sterk bemoeilijkt door het ontbreken van ten kan men meestal volstaan met de typen,
essentiële gegevens van het hydraulisch sys die in afb. 89 t/m 91 zijn weergegeven. Voor
teem. Wil men op efficiënte wijze een sys service en controlewerkzaamheden zijn ze
teem controleren, dan is in de eerste plaats voldoende nauwkeurig; er behoeven immers
een duidelijk hydraulisch schema, getekend geen nauwkeurige laboratoriummetingen mee
met behulp van de genormaliseerde symbo te worden uitgevoerd.
81
Deel XII: Toepassingen
83
Afb. 93 Het schema van een aanbouwkraan.
HYDROMOTOR
BINNENRING
VEER
BUITENRING
STUURWIEL
NEUTRALE STAND
85
maar om de tekening niet ingewikkelder te
maken is dit niet getekend.
STUURCILINDER Mocht de pomp uitvallen, dan kan tijdelijk
door handbesturing toch nog gestuurd wor
VEILIGHEIDS den. Door aan het stuur te draaien wordt de
KLEP binnenring zover verdraaid, dat de veren ge
heel ingedrukt worden en de buitenring mee
draait.
Met andere woorden de rotor van de hydro
•TERUGSLAG motor wordt eveneens verdraaid. De motor
KLEP werkt nu als pomp, waardoor er olie naar de
stuurcilinder verdrongen wordt.
Het besturingssysteem kan met een aparte
pomp gevoed worden. Een andere mogelijk
ROTERENDE heid vindt men in afb. 95, waarin een stroom
SCHUIF regelklep ervoor zorgt dat een constante hoe
•ORBITROL veelheid olie steeds ter beschikking van de
BESTURINGS besturing blijft. De veiligheidskleppen en de
UNIT terugslagkleppen dienen de drukstoten op te
vangen, die kunnen optreden als de wielen een
\—"OVERIGE obstakel raken.
GEBRUIKERS
De driepuntshefinrichting
In deel I werd vermeld dat de mogelijkheid om
VEILIGHEIDSKLEP te automatiseren één van de aantrekkelijke
eigenschappen van de hydrauliek vormt. Van
POMP deze eigenschap wordt bij de hefinrichting van
trekkers dankbaar gebruik gemaakt om de
hoogte of diepte van een werking constant te
houden.
Afb. 95 Een constante volumestroom naar de besturingseen We onderscheiden daarbij onder meer de
heid wordt gewaarborgd door een stroomregelklep (paral
positie- en de trekkrachtregeling.
leluitvoering). Het surplus van de pompcapaciteit strut de
overige gebruikers ter beschikking.
De positieregeling
Met deze positieregeling wordt de positie van
re hoeveelheid olie stroomt naar de stuurcilin- de trekarmen, en daarmee de positie van het
ders en dus wordt er gestuurd. Tevens doet de werktuig (bijv. ploeg) ten opzichte van de
as van de hydromotor de buitenring van de trekker automatisch constant gehouden.
roterende schuif verdraaien, waardoor de In afb. 95 is deze regeling schematisch weerge
doorlaat naar de stuurcilinders verkleind geven, de trekkrachtregeling is uitgeschakeld.
wordt. Dit nu is de essentie van de besturing: Dit laatste wordt aangegeven door de los
de terugkoppeling. Een bepaalde hoekver- gekoppelde arm 12.
draaiing aan het stuurwiel resulteert in een be Stel dat we de ploeg iets omhoog willen laten
paalde hoeveelheid olie naar de cilinders (en komen, dan moeten we de bedieningshandel
dus in een bepaalde uitslag van de wielen). 5 naar rechts bewegen. De nokhefboom 8
Maar tevens resulteert dit in een hoekver- scharniert dan als het ware om punt A van de
draaiing van de motoras, die de roterende nok. Hierdoor wordt de bedieningsstang 7
schuiven weer in de neutrale stand terugduwt. naar rechts verplaatst en komt de regelschuif
Getekend is hier de situatie voor een bocht 2 uit de middenstand. De persleiding van de
naar rechts. Naar links gebeurt hetzelfde, pomp wordt met de hefcilinder verbonden en
86
1
1 pomp 9 dwarsas
2 regelschuif 10 hefarm
3 retourleiding 11 hefboom op dwarsas
4 hefcilinder 12 arm voor trekkrachtregeling
5 bedieningshandel 13 drukveren
6 arm voor positieregeling 14 juk voor trekkrachtregeling
7 bedieningsstang 15 ploegframe
8 nokhefboom
SLAGPLAAT
/ ''''''™
1 (» idUsZI
secundaire a$
- 1 f
M
VOORUIT
SIAGPLAAT
VERSTELCUINDEft
88
V E R S T E L C IL I N D E R
ACHTERUIT
Afb. 97 Het hart van een hydrostatisch aangedreven trekker: de regelbare pomp ende regelbare motor. De stand van de slagpla
ten van pomp en motor bepalen de rijsnelheid. Zie ook afb. 54.
89
resultaat is dat de regelschuif weer neutraal van de maximum trekkracht werken.
staat als de drukkrachten de oorspronkelijke Ter vergroting van het snelheidsbereik is een
waarde bereikt hebben. De ploeg blijft op de mechanische hoog-laag overbrenging aange
ze wijze automatisch dezelfde trekkracht vra bracht. De aftakas wordt op de gebruikelijke
gen. Bij nagenoeg gelijkblijvende bodemcon wijze mechanisch aangedreven.
dities betekent dit een constante ploegdiepte.
Dreigt op een gegeven moment de ploeg op
Hydrostatische rij-aandrijving van maaidor
een te geringe diepte te gaan werken, dan
sers
vindt het omgekeerde plaats. Afwijkingen ten
Naast de gebruikelijke mechanische aandrij
opzichte van de oorspronkelijke waarde wor
ving, vinden bij maaidorsers hydrostatische
den automatisch gecorrigeerd.
rij-aandrijvingen ingang. Tegenover de meer
prijs van een hydrostatische aandrijving staat
Hydrostatisch aangedreven trekker
de moeiteloze bediening en een continue snel
Bij deze trekker, afb. 97, is voor het ontwerp
heidsinstelling. De in afb. 99 weergegeven
gekozen waarbij de axiale plunjerpomp en de
aandrijving, die door een aantal fabrikanten
axiale plunjermotor in een huis zijn samenge-
van maaidorsers geleverd wordt, bestaat uit
bouwd. De pomp wordt rechtstreeks door de
een regelbare axiale plunjerpomp en twee
dieselmotor aangedreven, de motor, een snel-
eveneens regelbare axiale plunjermotoren. Er
loper, drijft via het differentieel en de eind-
is overigens maar één hydrometer getekend,
aandrijving de achterwielen aan. Deze com
terwijl de velgen en banden weggelaten zijn.
pacte pomp-, motor-combinatie wordt, naar
Het toerental van de snellopende hydromotor
de stand van pomp ten opzichte van mo*""
(2000 à 3000 omw./min) is natuurlijk veel te
,,back-to-back-unit" genoemd. Pomp enin^, •
hoog voor de wielen. Daarom is een tandwiel-
tor zijn in een gesloten kringloop opgenomen,
reduktie (afhankelijk van het type bedraagt de
zodat er op de gebruikelijke wijze op de
reduktie 1 : 30 tot 1 : 50) aangebracht, die het
dieselmotor kan worden afgeremd. Het
toerental naar beneden brengt. Op de uit
afremmen geschiedt dus niet door middel van
gaande as van de hydromotor bevindt zich een
smoring. Zowel pomp als motor hebben een
trommelrem.
regelbaar slagvolume. Met een handel naast Het regelbare slagvolume van de hydromotor
het stuur worden twee cilinders gestuurd,
heeft hier vooral betekenis voor het transport
waarmee het slagvolume versteld wordt. In
op de weg. De hoogste rijsnelheid wordt im
afb. 97 zijn de diverse standen van de slagpla
mers bereikt door het slagvolume van de
ten duidelijk te onderscheiden. In de neutrale
motor (bij maximum slagvolume van de
stand heeft de motor zijn maximum slagvolu
pomp) te verkleinen. In tegenstelling tot de
me, het slagvolume van de pomp is nul. Voert
hydrostatische aandrijving van de trekker ont
men vanaf stilstand de snelheid op, dan wordt
breekt hier dus de mechanische hoog-laag-
eerst het slagvolume van de pomp vergroot tot schakeling.
zijn maximum. Dit is het gebied van de pomp-
Het principe van de hier besproken aandrij
verstelling, afb. 58. Vervolgens wordt het
ving kan men aantreffen in afb. 65.
slagvolume van de motor verkleind tot zijn
minimum waarde. Dit is gebied van de motor
verstelling. Het is voor de chauffeur van be Zelfrijdende aardappelrooier
lang te weten wanneer het slagvolume van de Bij oogstmachines wordt de hydrauliek veel
motor verkleind gaat worden. Immers dan vuldig toegepast, terwijl naast de mechanische
wordt het maximum bereikbare koppel of de de hydrostatische rijaandrijving ingang vindt.
maximaal bereikbare trekkracht aan de wielen Voorbeelden van hydrostatische rijaandrijvin
verkleind. Op een schaalverdeling naast de gen treft men aan bij zelfrijdende maïshakse-
handel voor de rijsnelheid is dit punt gemar laars, bieten- en aardappelrooiers en bonen
keerd. In voorkomende gevallen kan de plukkers. Een zelfrijdende aardappelrooier
chauffeur door verhoging van het dieselmo met hydrostatische rijaandrijving wordt in het
tortoerental desgewenst weer in het gebied volgende beschreven (afb. 100).
90
fiO P_*_
-F
?
I
1
w 1 ~J M
r* T . „X.T /t, —1
1> 1
j i
1
J
i
k-l I
? L—J
-r-
Ltt
IK
-1
92
I 1
I 1- drukregelklep
trekkerhydrauliek I
-4-
7 I
I
remcilinders
I veiligheidsklep
-i-
0
pomp
I I reservoir
Afb. 101 Hel schema van een remsysteem voor iandbouwwagens volgens het drukregelklepprincipe. De drukregelklep staal
hieronder afzonderlijk afgebeeld.
De aandrijving van de wielen geschiedt door wordt met de pomp ingesteld. De leiding
een regelbare pomp in combinatie met een vanaf de spoelklep staat in verbinding met de
motor met vast slagvolume. Ze zijn opgeno lekleidingen van pomp en motor. In dit spoel-
men in een gesloten kringloop, waarin de circuit is een luchtgekoelde oliekoeler op
voedingspomp, de spoelklep en de veilig genomen.
heidskleppen aanwezig zijn. De rijsnelheid De aandrijving van de zeefketting geschiedt
ook in een gesloten kringloop. De hydromotor
voor de loofklapper staat in serie met die van
de zeefketting, en kan desgewenst ingescha
keld worden.
93
klep, F = retourleiding, H = remleiding wagen, N = normale trekkerhydrauliek, P = kip- en hef inrichtingstand, R =
remstand. 1 = snelkoppeling voor kipcilinder, 2 = snelkoppeling voor de remmen, 3 = remcilinders, 4 = kipcilinders, 5
= tandemschommelstel.
Hydraulische remsystemen voor landbouw- ling tot hetgeen bij hydraulische beremming
wagens van de trekker gebruikelijk is: hier zorgt de
Bij de hydraulische remsystemen voor wagens spierkracht van de bestuurder, via hoofdrem-
zorgt de pomp van de trekker voor de beno cilinder(s) voor de benodigde oliedruk.
digde kracht (druk) aan de remtrommels. Van de diverse systemen worden er drie nader
Door de relatief grote wagenmassa's is de bekeken.
spierkracht van de bestuurder nu eenmaal
volstrekt onvoldoende, zodat de vereiste druk 1. Een wagenremsysteem volgens het drukre-
van een pomp moet komen. Dit in tegenstel gelklepprincipe
94
REMCIL INDERS REMCIL INDERS -
WAGEN TREKKER REMPEDALEN
WAGENREMKLEP
•TREKKER-
HYDRAULIEK
POMP
Afb. 103 Hei hydraulisch remsysteem van Bosch voor land-
bouwwagens. In deze afbeelding is de trekker voorzien van
mechanische remmen.
Een systeem volgens het drukregelklepprinci- gemaakt worden waarvoor de pomp ingezet
pe staat in afb. 101. In de getekende stand van wordt; öf voor het remmen óf voor die overige
de stuurschuif kan de normale trekkerhydrau- functies. Bij sommige remsystemen is het
liek gebruikt worden. Om te kunnen remmen daarbij onmogelijk om tegelijkertijd te rem
moet de stuurschuif omgezet worden. De men en te kippen; een mogelijkheid die bij
drukregelklep bepaalt de druk op de rem- veel loswerkzaamheden wel degelijk gevraagd
cilinders, zijn afstelling wijkt af van hetgeen wordt. Bovendien betekent dit dat als die
gebruikelijk is. Opent een drukregelklep in de stuurschuif in de verkeerde stand staat, rem
gebruikelijke toepassingen pas als de druk een men van de wagen onmogelijk is, met alle
bepaalde waarde overschrijdt, hier wordt de consequenties van dien voor de veiligheid.
olie in de neutrale onbediende stand drukloos Dit probleem wordt bij het remsysteem van
rondgepompt. Als de drukregelklep door de Bosch ondervangen: de wagenremmen krij
rempedalen van de trekker bediend wordt, gen automatisch voorrang boven alle overige
wordt de veer, die de klep op zijn zitting drukt, functies. Om een voorbeeld te noemen: men
voorgespannen. Dit heeft tot gevolg dat de is aan het kippen en op een gegeven moment
druk vóór de drukregelklep, en dus ook op wordt er op de rempedalen getrapt. Dan
de remcilinders, toeneemt. Naarmate de be- treedt het wagenremsysteem in werking,
dieningsnok verder ingedrukt wordt, neemt waarbij de pomp druk levert aan de rem
de veerspanning, en daarmee de remdruk toe. cilinders. Tijdens deze actie stopt de kipcilin
Een praktische toepassing laat afb. 102 zien. der even, ongeveer een volle seconde, waarna
het kippen weer gewoon doorgaat. Men kan
2. Het wagenremsysteem van Bosch verder de voet op de pedalen gedrukt houden,
De pomp van de trekker gebruikt men voor zónder dat de olie heet wordt.
meerdere doeleinden: voor de hefinrichting, Na deze inleiding gaan we de werking van het
het kippen, de voorlader, enz. Bij de meeste systeem eens verder bekijken. Daarbij begin
hydraulische remsystemen levert dit proble nen we met de mechanisch (via een stangen-
men op als die ene pomp tegelijkertijd ingezet stelsel) geremde trekker. Dit komt in de prak
wordt voor het remmen en voor de overige tijk het meeste voor, al ziet men bij zwaardere
functies omdat de oliestroom dan de weg van trekkers de tendens naar hydraulische rem
de minste weerstand zoekt. Vaak moet tevo men.
ren, door middel van een stuurschuif, een keus In afb. 103 bevindt zich in een van de trekstan-
95
REMC IL INDER
r". REG EL SC HU IF
xx
REMPEDAAL
T T
"I"
NORMALE - •~i
TREKKERHYDRAULIEK i
HYDRAULISCH-
GESTUURDE KLEP aV
LI'EFH
rrrra
f-
DRUKGEVER
•WAGENREMKLEP
i
i1 . SMORING]
TVEIL IG H EIDS KL EP
Afb. 104 Het hydraulisch schema van het remsysteem van Bosch.
gen een zogenaamde drukgever, te vergelij naar rechts geduwd. In deze situatie staan de
ken met de hoofdremcilinder van een per volledige pompcapacitçit en de volledige druk
sonenwagen. Wordt het rechter rempedaal ter beschikking van de trekkerhydrauliek.
ingetrapt, dan ontstaat er in de trekstang een Afb. 105 geeft de situatie weer als er juist op
trekkracht, die in de drukgever resulteert in de rempedalen getrapt is. De stuurdruk, af
een — hydraulische - stuurdruk. komstig van de drukgever, verplaatst regel
Via een leiding komt deze stuurdruk op de schuif 2 geheel naar links. Hierdoor is de
wagenremklep te staan. Hier zorgt de stuur stuurleiding gesloten, over de smoring staat
druk ervoor dat de pomp met de remcilinders geen drukverschil want er stroomt geen olie
van de wagen verbonden wordt. Worden de meer door. Dus de drukken bij a en b zijn ge
rempedalen ingetrapt, dan remt dus zowel de lijk en de veer drukt schuif 1 naar links. Deze
trekker als de wagen. schakelstand moet zo gelezen worden dat nu
In afb. 104 staat het systeem in de niet gerem een constante oliestroom naar de remcilinder
de situatie getekend. De regelschuif 2 wordt van de wagen stroomt en het surplus naar de
door het veertje naar rechts geduwd, waar trekkerhydrauliek. Gedurende deze schakel
door stuurleiding b met het reservoir verbon actie stópt de volumestroom naar de overige
den is. Door de oliestroom ontstaat er daarom gebruikers even.
over de smoring een drukverschil, met het ge De regelschuif wordt indirect, via een plunjer,
volg dat de druk bij a groter is dan bij b. De gestuurd door de drukgever. Zie ook het des
veerdruk wordt overwonnen en schuif 1 wordt betreffende symbool op pag. 39. In afb. 1Ö6
96
Afb. 105 Het hydraulisch schema als er juist op de rempe Afb. 106 Het hydraulisch schema. De remdruk is opge
dalen getrapt is en de remdruk opgebouwd wordt (Bosch). bouwd (Bosch).
97
REMPEDALEN
REMCILINDERS -
REMCILINDERS- WAGEN
TREKKER
'3 -T&fl
iL
I
WAGENREMKLEP
<8 >—
SNELKOPPELING
-*•TREKKERH YDRAULIEK
POMP
daad het rechter trekkerwiel, maar dit heeft Wordt het rechter rempedaal bediend, dan zal
weinig effect, omdat.de wagen ook gaat rem de stuurdruk bij poort C de kogel van zijn zit
men. De voertuigcombinatie tracht gestrekt te ting lichten. De verbinding tussen de poorten
blijven, wil moeilijk de bocht om en zal boven B en A komt tot stand. Maar ook hier is poort
dien snel tot stilstand komen. B drukloos, want de stuurdruk bij A is nul.
Door montage van een tweede drukgever blij Pas als beide pedalen bediend worden wordt
ven de onafhankelijke remmen van de trekker de stuurdruk van het linker pedaal, naar de
automatisch in bedrijf. Zonder nu op details wagenremklep doorgegeven. Met andere
in te gaan, zij hier vermeld dat de drukgevers
gecompliceerder zijn dan in afb. 104 e.v. is
weergeveven. Wordt alleen het linker (of hoofdremcilinder links
trekkers doen zich dezelfde problemen voor, woorden: wordt er slechts op één van beide
ze kunnen opgelost worden door gebruik te rempedalen een kracht uitgeoefend, dan
maken van een tweede drukgever en een ge functioneren de onafhankelijke remmen en
stuurde terugslagklep, afb. 108. remt de wagen niet af. De gehele combinatie
98
\
rempedaal
1 !
I , volgorde klep
A hoofdcilinder
hydraulisch bediende
stuurschuif
remcilinders trekker
remt pas als beide rempedalen bediend wor Het doseren van de remdruk berust op smoren
den. van de volumestroom door de stuurschuif. Als
de remvoeringen eenmaal aanliggen, stroomt
er geen olie meer door de stuurschuif en zou
3. Het wagenremsysteem van John Deere smoren geen enkel effect sorteren. Het gevolg
Trekkers van het merk John Deere vormen zou zijn een snel oplopende remdruk en een
een belangrijke representant van het constan zeer bruusk remmen. Daarom is er parallel
te druk- (closed center)systeem. Deze trek aan de remcilinders een smoring aangebracht
kers zijn voorzien van hydraulische remmen waardoor er te allen tijde en een zekere volu
waarbij de vereiste remdruk door de spier mestroom door de stuurschuif stroomt.
kracht van de bestuurder wordt ontwikkeld. Verder zijn er volgorde kleppen (drukregel-
De druk in een van beide remleidingen van de kleppen) in de remleidingen van de wagen
trekker, afb. 109, dient als stuursignaal voor aangebracht. Pas als de druk boven + 10 bar
de wagenremmen. Overschrijdt nl. deze druk komt, wordt de leiding met de remcilinders
een zekere waarde (4 bar) dan opent de vrijgegeven. Omdat de stuurschuif al bij 4 bar
hydraulische bediende stuurschuif en wordt de begint te openen, remt de wagen eerder dan
pomp met de remcilinders van de wagen ver de trekker en wordt het hinderlijke oplopen
bonden. van de wagen op de trekker vermeden.
99
Deel XIII: Rekenvoorbeelden
T) pomp
1 bar = 105 Pa = 105 n /m2
1 Pa = 1 N/m2
1 kPa = 103 pa 6. Geleverde mechanisch vermogen motor
1 MPa = 10« Pa
Pmechanisch = hydraulisch vermogen . Tjm0ior (?)
1 bar = 1,02 kgf/cm2
1 kgf/cm2 - 0,98 bar
7. Kracht en snelheid bij cilinders
1 kgf/cm-' = 1 at (technische atmosfeer).
100
F,n = 10' • p • A,inj N (10a) Het vermogen van de aandrijfmotor.
p = druk in bar Formule (6):
Aring = ringvormig oppervlak in m2 Hydraulisch vermogen pomp
Paandrijf = ~
Rendement pomp
Fin = p ' Anng kgf ' (10b)
p = druk in kgf/cm?
Aring = ringvormig oppervlak in cm? Paandrijf = ^ = 18;8 kW
0,o
REKENVOORBEELDEN
Gevraagd:
1. Een pomp levert 601/min bij een werkdruk
van 150 bar. Het rendement bedraagt 80%. 1. Het hydraulisch vermogen van de pomp
2. Het vermogen waarover de aandrijfmotor
Gevraagd: (verbrandings- of elektromotor) minimaal
1. Het hydraulisch vermogen van de pomp moet kunnen beschikken.
2. Het vermogen waarover de aandrijfmotor
(verbrandings- of elektromotor) minimaal Oplossing:
moet kunnen beschikken. Hydraulisch vermogen:
20
P = 0,1 x 130 x — = 4,3 kW
Oplossing: 60
20
a. In S.I.-eenheden P = 0,136 x 130 x — « 5,9 pk
Het hydraulisch vermogen van de pomp.
Formule (1): Aandrijfvermogen:
Paandrijf - 4,8 kW
P = 0,1 x p x o* kW 0,9
60 59
P = 0,1 x 150 x — = 15 kW Paandrijf — ^ = 6,6 pk
60
101
3. In een aandrijving moet een pomp 30 kW ten draaien. De pomp met het grootste slag
(40,8 pk) leveren bij een druk van 150 bar. De volume is hier in principe wel bruikbaar, maar
pomp wordt eenvoudigheidshalve lekvrij ver dan moet vóór de pomp een tandwielreductie
ondersteld. De aandrijving van de pomp ge geplaatst worden met een overbrengingsver-
schiedt door een dieselmotor, die 2500
omw./min draait. k
houding van
2500 1
= 1,46.
B 1715
Of:
0,1 x p 0,1 x 150
45
P = 0,136 x p x O» = 0.136 x 120 x — = 12,2 pk
60
Of:
P = 0,136 x p = Q» pk Met behulp van het rendement vinden we voor
het mechanisch vermogen:
40,8
Q* = = 2 l/s
0,136 x 150 Pmech = hydraulisch vermogen x ijm0ior = 9 x 0,83 =
7,5 kW.
De volumestroom van de pomp moet dus
60 x 2 l/s = 120 1/min bedragen. Of in pk's:
Het toerental waarbij deze volumestroom be Pmech = 12,2 X 0,83 = 10,1 pk
reikt wordt, volgt uit formule (13):
n = — omw./min
V
5. Een pomp wordt door een dieselmotor
Voor pomp 1, met slagvolume 20 cm3 = aangedreven.
0,02 1, wordt dit toerental: De dieselmotor levert hierbij 20 kW. De pomp
120 levert zijn hydraulisch vermogen aan een
m
0,02
= 6000 omw./min hydromotor. Het rendement van de pomp en
de motor is respectievelijk 0,93 en 0,86. De
Evenzo: leidingverliezen worden verwaarloosd.
120
m = - 2400 omw./min
0,050
Gevraagd:
Hoe groot is het mechanisch vermogen dat de
nj = -- 1715 omw./min
0,070 hydromotor levert? Hoe groot is het vermo
gen dat in warmte wordt omgezet?
De pomp met een slagvolume van 50 cm3 is
hier de beste keus. De pomp met het kleinste Oplossing:
slagvolume zou hier ontoelaatbaar snel moe Het totale rendement is (formule 5):
102
V totaal = IJpomp X 17moror = 0,93 X 0,86 = 0,80 (of 80%) Oplossing
2001
De hydromotor zal dus 0,8 x 20 kW = 16 kW a. Overbrengingsverhouding = 20
100
leveren.
Er gaat dus 20 — 16 = 4 kW verloren, dit wordt b. Mechanisch vermogen
in warmte omgezet.
700 x 100
p = . 10„, kW = • x 10-3 = 7_3 kW
9.55 9,55
Of:
6. Bij een oogstmachine moet een bepaalde „ M n , 7 1 , 4 x 1 0 0
p = pk = = 10 pk
as hydraulisch aangedreven worden. De as 716 716
draait 100 omw./min en vraagt daarbij een
koppel van 700 N.m (71,4 kgf.m). Een axiale c. Hydraulisch vermogen =
plunjermotor, rendement 0,93, is in staat dit mechanisch vermogen motor
koppel te leveren bij een druk van 160 bar en rendement motor
2000 omw./min. Met een tandwielreductie
moet dit motortoerental teruggebracht wor Dit volgt uit de formules (4) of (7)
den tot 100 omw./min. 7,3
P = _1_ = 8 kW of
De pomp, die via een tandwielkastje door de 0,93
dieselmotor wordt aangedreven heeft volgens
opgave van de fabrikant een volumestroom P= — = 10,8 pk
0,93 F
103
De verliezen worden verwaarloosd. Dus hy b. In Technische Eenheden
draulisch vermogen van pomp en motor zijn Formule (8b) en (10b):
gelijk.
Fui, = p x Azuiger = 85 x 50,3 = 4276 kgf
p = — = 9 kW
0,89 Fin = p x Ahng = 85 x 30,7 = 2610 kgf
Of:
(Uit de berekeningen lijkt het alsof 1 kgf =
10N. De oorzaak hiervan ligt in de vereenvou
0,89
diging, die we toegepast hebben door 1 bar =
h. Er wordt 9 kW toegevoerd, daarvan wordt 1 kgf/cm2 te kiezen.)
7,3 kW nuttig gebruikt. Het verlies bedraagt
9 - 7,3 = 1,7 kW Snelheden
_ . output 7,3
Rendement = = — x 100 = 81%
input 9 Uitgaande beweging
Formule (9).
Dit is het totale rendement van de overbren
1 O 1 25
ging. Omdat de leidingweerstand en de verlie v» i , =• - x =_ x = 0,083 m/s
6 Azuiger 6 50,3
zen in de tandwielkastjes verwaarloosd zijn,
zal het werkelijke totale rendement iets lager vUii = 8,3 cm/s
liggen.
Ingaande beweging
Formule (11).
Oplossing:
Krachten 8. Een dubbelwerkende cilinder met een
zuigerdiameter van 10 cm en een stangdiame
Aiuige, = — x 82 = 50,3 cm2 = 50,3 x 10-> m2
4 ter van 5 cm is aangesloten op een pomp met
een capaciteit van 25 1/min. Bij het uitgaan van
Asiang = - x 52 = 19,6 cm2 = 19,6 x 10-4 m2 die cilinder blijkt de werkdruk 30 bar te bedra
gen. De klacht luidt dat de snelheid bij het uit
Aring ~ Azuigcr — Astang = 50,3 — 19,6 = 30,7 Cm- =
30,7 x 10-4 m 2
gaan te laag is.
a. In S.I.-eenheden Gevraagd:
p = 85 bar = 85 x 105 N/m^ Hoe groot is de snelheid bij uitgaan?
Op welke wijze kan deze snelheid verhoogd
Uitgaande beweging, formule (8) of (8a). worden?
Fui, = p x Azuiger = 85 x 10* x 50,3 x 10- = 42760 N Hoe groot is dan de werkdruk?
Ingaande beweging, formule (10) of (10a) Oplossing:
Fin = P x Aring = 85 x 105 x 30,7 X 10"« = 26100 N = JE * HP - 78.5 cm-
104
De snelheid bij het uitgaan is: De stroomregelklep staat afgesteld op een
doorlaat van 5 1/min, terwijl de hydromotor
een druk vraagt van 150 bar.
vuii = l * -Jr", ~ 0,053 m/s = 5,3 cm/s
0 78,5 Gevraagd:
Deze snelheid kän worden opgevoerd door Hoe groot is het vermogen, dat in de drieweg-
gebruik te maken van de differentiaalschake st oomregelklep wordt afgesmoord?
ling, afb. 16. In dat geval hoeft de pomp
slechts het stangvolume aan olie toe te voeren. Oplossing:
1 Q Door de stroomregelklep wordt een hydrau
vult = — x m/s (blz. 15)
6 ^siang lisch vermogen naar de motor geleid van:
= — x 52 = 19,6 cm2 P = 0,1 x p x O* = 0,1 x 150 x L = 1,25 kW
60
De uitgaande snelheid wordt dus nu: De rest van de pompcapaciteit wordt bij werk
vun
1 25 druk afgesmoord. Het vermogen dat verloren
- 7 x — = 0,213 m/s = 21,3 cm/s
u 6 19,6 gaat is:
15
53 P = 0,1 x p x Q* = 0,1 x I50x —.= 3,75 kW
De snelheid wordt dus ^-3 = 4 maal zo groot. 60
In de pomp wordt 1,25 + 3,75 = 5 kW aan
De druk is nu werkzaam op een oppervlak ter hydraulisch vermogen opgewekt.
grootte van het stangoppervlak. Het zuigerop Als gevolg van deze smoorregeling gaat ken
pervlak is hier 4 maal het stangoppervlak nelijk 3/4 van dit vermogen verloren. (Daarbij
(controleer dit), de uit te oefenen kracht is bedenke men dat de rendementen van pomp
natuurlijk in beide situaties gelijk. Hieruit en motor nog niet eens in de berekening ter
volgt dat de werkdruk bij de differentiaalscha sprake zijn gekomen!).
keling ook 4 maal zo groot wordt. Dit blijkt Deze aandrijving zal dus een zeer laag rende
ook uit de volgende berekening. ment vertonen, als gevolg van het feit dat de
De kracht, die oorspronkelijk bij de uitgaande pompcapaciteit te groot is.
beweging uitgeoefend wordt is gelijk aan: Indien een kleine pomp gekozen wordt met
Fui, = 10s X p x AIui|eI N een capaciteit van 81/min, dan zou het verlies-
p » 30 bar vermogen door de smoorregeling slechts:
^miger = ^8,5 x 10"4 m2 (8-5)
P = 0,1 x 150 x = 0,75 kW bedragen
FU1I = 105 x 30 x 78,5 x 10'4 = 23550 N 60
Ook bij de differentiaalschakeling moet na Toon zelf aan dat in de stroomregelklep maar
tuurlijk dezelfde kracht ontwikkeld worden. '/4 van het opgewekte hydraulische vermogen
Dus geldt voor de differentiaalschakeling: in warmte wordt omgezet indien bij de oor
F„(, = los x p x ^ N (b|z ,5) spronkelijke pomp de stroomregelklep in
gesteld wordt op 15 1/min!
= 19.6 x 10"4 m;
F„„ = 23550 N
Hieruit volgt:
10. In een overbrenging, zoals in afb. 50
weergegeven, produceert de pomp 20 1/min.
105 x A.,.», 105 x 19 6 x 10-,
De tweewegstroomregelklep staat afgesteld
op 5 1/min, de werkdruk bedraagt 150 bar. De
veiligheidsklep opent bij 200 bar.
105
de vermogen? Hoeveel vermogen wordt door Oplossing:
de smoorregeling in warmte omgezet? In de stroomverdeelklep wordt de volume-
stroom naar motor 1, de minst belaste hydro-
Oplossing: motor, afgesmoord van 125 bar naar 20 bar.
Het hydraulisch vermogen van de motor: De volumestroom, die afgesmoord wordt is 30
1/min.
P = 0,1 x 150 x A = 1,25 kW Het verloren gegane hydraulische vermogen
60
volgt uit:
De overtollige hoeveelheid olie, 15 1/min, p = 0,1 x p x Q* kW
P = 125 - 20 = 105 bar
wordt via de veiligheidsklep afgeblazen. Ver
Q» =_30 _ 0 5 j/s
loren gaat dus: 60
15 Dus gaat er verloren:
P = 0,1 x 200 x —- = 5 kW P = 0,1 x 105 x 0,5 = 5,25 kW
60
Om zijn werk te verrichten ontvangt hydro
Vergelijkt men voorbeeld 8 en 9 met elkaar motor 1 een volumestroom van 30 I/min bij 20
dan blijkt duidelijk dat indien de overige bar.
omstandigheden gelijk zijn, de toerenregeling De hoeveelheid hydraulische energie, die
met behulp van een driewegstroomregelklep hiermee correspondeert is:
p = 0,1 x p x Q* kW
hier te prefereren is.
30
P = 0,1 x 20 x 1 kW
60
Hydromotor 1 heeft dus slechts 1 kW aan
11. In een oogstmachine bevindt zich een hydraulische energie nodig, terwijl er 5,25 +
tandwielpomp met een capaciteit van 601/min.- 1 = 6,25 kW wordt toegevoerd.
Via een stroomverdeelklep die de pomp- Deze aandrijving heeft dus een extreem laag
capaciteit in twee gelijke delen splitst, worden rendement ; en is dan ook een schoolvoorbeeld
twee hydromotoren aangedreven. In dit sys van een verkeerd toegepaste stroomverdeel
teem bleek de temperatuur van de olie ontoe klep. Omdat de werkdrukken van beide hy
laatbaar hoog op te lopen. Bij metingen aan dromotoren onderling te veel verschillen dient
de machine in de praktijk bleek de werkdruk hier geen stroomverdeelklep te worden inge
van de ene hydromotor 125 bar en van de zet.
tweede 20 bar te bedragen (afb. 110).
pomp motor2 motor 1
Gevraagd:
Hoe groot is het vermogen, dat in de stroom
verdeelklep verloren gaat? Hoe groot is het ,/w j L 145bar
benodigde hydraulische vermogen van de
veiligheids -"F
minst belaste motor? Op welke wijze kan deze 1X1 klep lJ-1 '-L'
overbrenging verbeterd worden?
Afb. UI Een veel betere oplossing. De warmteproduktie is
stroom verdeel k lep motor 1 hier zeer beperkt, terwijl met een kleinere pomp kan worden
pomp 20bar volstaan.
601/min O
O bar Een goede oplossing vormt hier de seriescha
M O keling van hydromotoren, (afb. 111). Elke
veiligheids ~T motor 2 hydromotor heeft een volumestroom van 30
hiep ^ 1/min nodig, zodat de pompcapaciteit gehal
veerd moet worden. Er kan dus worden vol
Afb. 110 Een voorbeeld van een verkeerd toegepaste
stroomverdeelklep. Door het grote verschil in de werkdruk
staan met een tandwielpomp met een slag
ken, die de motoren blijken te vragen, wordt er veel warmte volume dat de helft is van de oorspronkelijke
geproduceerd in de stroomverdeelklep. waarde. De pompdruk zal oplopen tot 125 +
106
20 = 145 bar, indien de leidingverliezen ver M = 5880 N.m
R = 0,5 m
waarloosd worden. Deze druk levert voor een
dusT=-5M.= 11760 N
tandwielpomp geen problemen op. 0,5
107
Dus Q = 795 x 0,035 = 27,8 1/min 11. Bereken de leidingweerstand - of wat
Bij deze berekening zijn de lekverliezen in de hetzelfde is het drukverlies - over een pijp
hydromotor buiten beschouwing gelaten. met een lengte van 12 m bij een inwendige
Echter een klein deel van de aan de hydromo diameter respectievelijk 12,10, 8 en 6 mm. De
tor toegevoerde volumestroom komt niet ten volumestroom bedraagt 10 1/min en de olie is
goede aan het toerental maar verdwijnt via de op bedrijfstemperatuur (viscositeit 35 cSt).
lekleiding. Men spreekt over het volumetrisch
rendement dat bij axiale plunjermotoren en - Oplossing:
pompen op 95-97% gesteld mag worden. Op de verticale as van de grafiek in afb. 66
De benodigde volumestroom voor één hydro zoekt men het punt op van 10 1/min. Ver
motor wordt hiermee: volgens gaat men horizontaal naar rechts tot
27 8
q gg = 29 1/min. (Volumetrisch rendement 95%). dat de lijn voor de desbetreffende pijpdiame-
ter gesneden wordt. Vanaf dit punt loodrecht
De werkelijk benodigde volumestroom is dus naar beneden en het drukverlies per m pijp
groter dan uit de berekening met behulp van wordt gevonden.
formule 13 volgt. Dit komt omdat in formule Zo vindt men:
13 de lekverliezen verwaarloosd worden. De pijpdiameter 12 mm, drukverlies: 0,11 bar/m
twee hydromotoren zijn parallel geschakeld, pijpdiameter 10 mm, drukverlies: 0,22 bar/m
zodat de vereiste pompcapaciteit 2 x 29 = 68 pijpdiameter 8 mm, drukverlies: 0,5 bar/m
1/min moet zijn. pijpdiameter 6 mm, drukverlies: 1,6 bar/m
Een pomp met een slagvolume van 15 cm3 le Deze uitkomsten moeten nu met de leiding
vert bij 2200 omw./min 2200 x 0,015 = 33 lengte vermenigvuldigd worden om het totale
1/min. Deze pomp is dus te klein. drukverlies te vinden.
Op dezelfde manier kan berekend worden dat Dus bij 12 mm:
de pomp met een slagvolume van 35 cm3 een 12 x 0,11 = 1,3 bar drukverlies
pompcapaciteit heeft van 77 1/min. Dit is een bij 10 mm:
theoretische waarde, de lekverliezen van de 12 x 0,22 = 2,6 bar drukverlies
pomp zijn niet in de beschouwing opgenomen. bij 8 mm:
Stelt men het volumetrisch rendement van de 12 x 0,5 = 6 bar drukverlies
pomp op 95%, dan is de werkelijk geprodu bij 6 mm:
ceerde pompcapaciteit 0,95 x 77 = 73 1/min. 12 x 1,6 =s 19 bar drukverlies.
Deze pomp is een goede keuze. De geprodu
ceerde volumestroom is weliswaar iets groter
dan nodig is, maar dit is geen bezwaar. De
pomp kan immers naar een kleiner slagvoiume
teruggezwenkt worden, daarnaast is het door
gaans geen bezwaar als de betreffende machi
ne iets sneller rijdt dan de vooraf gestelde
waarde van 5 km/h.
108
Register
De getallen verwijzen naar depagina('s) waar het betreffende onderwerp wordt behandeld. Vetgedrukte getal
len geven de pagina's aan waar het onderwerp speciale aandacht heeft gekregen.
109
retourfilter 45 storingen 75 trekkrachtregeling 89
rijaandrijving 47, 51, 54, 88, 90, stroomregelkleppen 31, 48, 59, tweeweg stroomregelklep 32
91 63, 86 veiligheidsklep 2, 12, 26, 47, 53,
ringvormig oppervlak 12 stroomregelklep, paralleluitvoe 55, 61, 93, 94
schakeloverlap, negatieve en po ring 31, 49, 86, 105 ventielen 25
sitieve 61, 83 stroomregelklep, serie-uitvoe verdringerprincipe 5, 77
schottenmotor 21 ring 32, 48, 63 vervuilingsgraad 45
schottenpomp 9 stroomverdeelklep 33, 70 vervuilingsindicator 45
schraapring 11 stuurremmen 97 verwarmingsapparaat (symbool)
S.I.-eenheden 4 stuurschuif 2, 28, 38, 59 41
slagplaat 66 symbolen 37 viscositeit 7, 58, 60
siagvolume 7, 20, 50 tandempomp 8 voedingspomp 7, 54, 62, 73, 92
slangbreukbeveiliger 31 tandwielmotor 17, 20 volumestroom 5, 6, 26, 50
smoorklep 30, 47 tandwielpomp 5, 8 volumestroommeter 77
smoorterugslagklep 30, 35, 83 technische stelsel 4, 100 vullingsgraad 73
smoren 25, 28, 31, 32, 47, 53,61, telescoopcilinder 13, 14 warmteontwikkeling 57, 83
63 temperatuurstijging 61 wielaandrijving, zie rijaandrij
snelkoppeling 30, 75 terugslagklep 29, 83 ving
spoelklep 55, 93 terugslagklep, gestuurde 29, 98 wielmotor 23
spuitmachinepompen 34 theoretisch koppel 20, 100 zeefketting 93
stangafdichting 11 thermometer (symbool) 41 zuigeroppervlak 12, 13
startkoppel 20 toerenregeling 47, 63 zuigerstang 11
steekkoppelingen 77, 78 toerental 19, 47, 50 zuigfilter 45
stromingsverliezen 6 trekker, hydrostatisch aangedre zuigleiding 7, 45, 58
stoffilter 46 ven 90
110