Professional Documents
Culture Documents
Basis hydrauliek P8
19-04-2023
TDVJ513O
COLOFON
uitgeverij@kenteq.nl
VISTA College Techniek | Roel Kessels | 19-04-2023
Inhoudsopgave
1 Hydrostatica 5
1.1 Druk 6
1.2 Wet van Pascal 6
1.3 Luchtdruk 11
1.4 Gasdruk 13
1.5 Communicerende vaten 16
1.6 Samenvatting 18
1.7 Antwoorden 19
2 Vragen Hydrostatica 21
5 Basisbegrippen hydrauliek 35
5.1 Hydrostatische wet van Pascal 36
5.2 Hydrodynamische wet (continuïteitswet) 41
5.3 Omzetting van energie 43
5.4 Samenvatting 47
5.5 Antwoorden 49
© Kenteq 3
VISTA College Techniek | Roel Kessels | 19-04-2023
4 Inhoudsopgave
VISTA College Techniek | Roel Kessels | 19-04-2023
1 Hydrostatica
Inleiding
De hydrostatica beschrijft vloeistoffen in
evenwichtstoestand. Vloeistoffen kun je
niet samendrukken.
Vloeistoffen worden in veel machines en
werktuigen gebruikt om druk uit te
oefenen. Denk aan een hydraulische krik.
Hydraulische krik
Leerdoelen
Je kunt:
• uitleggen wat druk is
• druk berekenen
• de wet van Pascal uitleggen
• uitleggen wat communicerende vaten zijn.
• Wet van Archimedes noemen
• berekeningen maken m.b.v. de wet van Archimedes
© Kenteq 5
VISTA College Techniek | Roel Kessels | 19-04-2023
1.1 Druk
Druk is de kracht per oppervlakte eenheid:
Druk
p = druk
F = kracht
A = oppervlakte
SI-eenheden
F staat voor kracht, uitgedrukt in Newton (N).
A staat voor oppervlakte, uitgedrukt in m².
p staat voor druk, uitgedruk in N/m²
Verder geldt: 1 N/m² = 1 Pa
Voorbeeld
Je hebt een doos van 2 × 2 meter. Op de
doos wordt een kracht uitgeoefend van
100 N. Wat is de druk?
Oplossing:
Doos
6 Hydrostatica
VISTA College Techniek | Roel Kessels | 19-04-2023
© Kenteq 7
VISTA College Techniek | Roel Kessels | 19-04-2023
Hydraulische werktuigen
Naast de al genoemde hydraulische pers
en het hydraulische remsysteem, bestaan
er nog veel meer hydraulische
werktuigen:
• hydraulische buigmachine
• hydraulische heftruck
• hydraulische hefbrug (auto's).
Hydraulische buigpomp
Hydraulische pers
Een hydraulische pers werkt volgens
hetzelfde principe. Je oefent een kracht
F1 uit op de kleine linker zuiger. Deze
zuiger heeft een oppervlakte A1. Je laat
gemakshalve het gewicht van de zuiger
buiten beschouwing.
Hydraulische pers
Hierdoor ontstaat onder de kleine zuiger een druk van:
Deze druk verplaatst zich ook naar de onderkant van de grote zuiger. Onder de grote
zuiger ontstaat dus ook een druk van 12,5 N/cm², dus op elke cm² werkt een kracht
van 12,5 N.
Op het totale oppervlak van de grote zuiger werkt dus een kracht F2:
F2 = p x A2
= 12,5 (N/cm²) x 150 (cm²)
= 1875 N
Vergelijk je na afloop van deze berekening deze waarden, dan ontdek je:
• A1 : A2 = 8 (cm²) : 150 (cm²) = 4 : 75
• F1 : F2 = 100 (N): 1875 (N) = 4 : 75
Hieruit kun je de volgende evenredigheid afleiden:
F1 : F2 = A1 : A2
De krachten verhouden zich als hun oppervlakten.
8 Hydrostatica
VISTA College Techniek | Roel Kessels | 19-04-2023
Door deze persslagen van de kleine zuiger steeds te herhalen, stijgt de grote zuiger
met de erop geplaatste last (voorwerp) over een grotere afstand. Moet de last omlaag,
dan open je de terugstroomkraan D. Hierdoor kan de olie onder de grote zuiger
terugstromen naar het oliereservoir C.
Maak je met de kleine zuiger n slagen, dan verplaats je een totale hoeveelheid olie
van:
V1 = n (A1 x h1)
De verplaatste hoeveelheid olie komt terecht onder de grote zuiger, waardoor deze
stijgt over een afstand h2. De volumestijging onder de grote zuiger wordt dus:
V2 = A2 x h2
V1 = V2
Dus:
n (A1 x h1) = A2 x h2
of het aantal slagen (n) van de kleine zuiger is:
© Kenteq 9
VISTA College Techniek | Roel Kessels | 19-04-2023
b. de oppervlakte van de
zuigerstang.
d. de kracht op de bovenkant
van de zuiger.
e. de totale kracht op de
buigschoen.
Schematische voorstelling van een hydraulisch
buigapparaat
2. Bij een hydraulische pers verhouden de diameters van de zuigers zich als 1 :
4. Op de kleine zuiger werkt een kracht F1. De gewichten en de wrijving van
de zuigers kun je verwaarlozen.
Hoe groot is de kracht F2 tegen de grote zuiger? Kruis het juiste antwoord
aan.
□ 16 x zo klein als F1
□ 4 x zo klein als F1
□ 4 x zo groot als F1
□ 16 x zo groot als F1
10 Hydrostatica
VISTA College Techniek | Roel Kessels | 19-04-2023
1.3 Luchtdruk
Om de aarde bevindt zich de dampkring.
Dat is een luchtlaag met een laagdikte
van ongeveer 10 km. Deze luchtlaag
oefent door zijn eigen gewicht een druk
uit. Deze druk noemen we luchtdruk. Je
zou de luchtdruk, die op een bepaalde
plaats heerst, kunnen bepalen door het
gewicht van een luchtkolom op een
bepaalde plaats te delen door het
aardoppervlak ter plekke.
Dampkring om de aarde
Praktisch levert dat wel problemen op, omdat de genoemde luchtlaag niet overal gelijk
van samenstelling is. Op grotere hoogte is de lucht ijler van samenstelling dan aan het
aardoppervlak.
Barometer
De natuurkundige Torricelli heeft de
eerste luchtdrukmeter (= barometer)
ontworpen. Hij nam een glazen buis van
ongeveer 90 cm die aan één zijde dicht
gesmolten was. Hij vulde deze buis
helemaal met kwik. Hij sloot de open
zijde van de geheel gevulde buis met zijn
vinger af en plaatste hem omgekeerd in
een kwikbak. De buis kwam dus met de
dichtgesloten kant omhoog.
Er gebeurde het volgende:
Het kwik in de buis en in de bak kwamen
met elkaar in contact. Het kwik zakte
voor een deel uit de buis, maar een Luchtdrukmeter (barometer)
kolom van circa 76 cm bleef in de buis
staan.
De hoogte van deze kwikkolom varieerde een beetje met de weersomstandigheden.
Als de kolom wat zakte kwam er meestal regen en storm. Bij stralend rustig weer
stond de kolom hoog.
Boven het kwik in de buis blijkt een vacuüm te ontstaan; hier wordt dan ook geen
druk op het kwik uitgeoefend. De vraag is nu: waarom staat het kwik in de buis hoger
dan in de kwikbak?
© Kenteq 11
VISTA College Techniek | Roel Kessels | 19-04-2023
Pb = h x r x g
Pb = luchtdruk in Pa
h = hoogte in m
r = dichtheid in kg/m3
g = versnelling van de zwaartekracht in m/s3
12 Hydrostatica
VISTA College Techniek | Roel Kessels | 19-04-2023
Voorbeeld
Stel dat de buis van Torricelli gevuld is met kwik (ρ = 13,6 kg/dm³ = 13,6 x 10³
kg/m³) en de hoogte h = 76 cm = 0,76 m.
De versnelling van de zwaartekracht (g) stellen we gemakshalve gelijk aan 10 m/s²
(in werkelijkheid 9,81 m/s²).
Hoe groot is de luchtdruk?
pb =hxrxg
pb = 0,76 (m) x 13,6 x 10³ (kg/m³) x 10 (m/s²).
= 10,336 x 104 (m x kg/m³ x m/s²)
= 10,336 x 104 (kg/m·s²)
[kg·m/s² = N]
= 10,336 x 104 N/m²
[N/m² = Pa]
pb = 10,336 x 104 Pa
1.4 Gasdruk
De moleculen van een gas, die zich vrij in
een afgesloten vat bewegen, botsen door
hun beweging voortdurend tegen elkaar
en tegen de wanden van het vat. Door dit
gelijktijdig en herhaald botsen, oefenen
de moleculen een kracht uit op de
wanden. De uitgeoefende kracht per
oppervlakte-eenheid noem je de gasdruk.
Gasdruk
Manometer
Deze gasdruk bepaal je met een
gasdrukmeter, een manometer. Je werkt
dus met een vat gevuld met een gas,
waarvan je de gasdruk wilt bepalen.
Manometer
© Kenteq 13
VISTA College Techniek | Roel Kessels | 19-04-2023
Absolute druk
De te bepalen gasdruk is de werkelijke druk van het gas. Je noemt de werkelijke druk
ook wel absolute druk, afgekort door het symbool pabs.
Bij het bepalen van de absolute druk van de afgesloten hoeveelheid gas kunnen zich
een aantal situaties voordoen:
• overdruk
• onderdruk
• geen overdruk, geen onderdruk.
Overdruk
De vloeistof in het been van de manometer dat aangesloten is aan het vat, staat lager
dan in het open been. De afsluitkraan van het vat is ook geopend. De absolute druk
van het gas is dus groter dan de druk van de buitenlucht.
Je kunt nu zeggen dat de absolute druk
van het gas een overdruk heeft. In het
gemeenschappelijk scheidingsvlak X-X is
de druk links gelijk aan de druk rechts.
Plinks= Prechts
Pabs = Pb + Pover
of
Pover = Pabs – Pb
Overdruk
Onderdruk
De vloeistof in het been van de manometer dat aangesloten is, staat hoger dan in het
open been. De absolute druk van het gas is dus kleiner dan de druk van de
buitenlucht.
14 Hydrostatica
VISTA College Techniek | Roel Kessels | 19-04-2023
Onderdruk
Je hebt gezien dat de SI-eenheid van druk de Pascal is, afgekort Pa. Maar in de
praktijk worden naast deze SI-eenheid van druk nog andere drukeenheden gebruikt.
Deze eenheden worden nog oogluikend toegelaten.
Bar
De druk van een pers wordt vaak aangegeven in bar. De druk in de weerkunde wordt
aangegeven in milli-bar (mbar). Hoe is de relatie tussen deze eenheid en de SI-
eenheid Pa?
1 bar = 105 Pa = 100 kPa = 0,1 MPa
kPa = kilo-Pascal = 103 Pascal
MPa = Mega-Pascal = 106 Pascal
© Kenteq 15
VISTA College Techniek | Roel Kessels | 19-04-2023
Regels
Volgens de wet van de communicerende vaten gelden de volgende regels:
• Als de vaten zijn gevuld met dezelfde vloeistof, dan liggen de vloeistofspiegels in
hetzelfde horizontale vlak. Dit komt omdat de druk op de vloeistofoppervlakken in
elk vat gelijk is. Deze druk is gelijk aan de druk van de buitenlucht (= pb).
• Gevuld met dezelfde vloeistof, is ook de druk in elk horizontaal vlak even groot.
Je rekent dit als volgt uit:
plinks = prechts = h x r x g
• Als op één van de vloeistofspiegels een
druk wordt uitgeoefend, dan is de druk
in het scheidingsvlak even groot.
Je rekent dit als volgt uit:
Plinks = Prechts
16 Hydrostatica
VISTA College Techniek | Roel Kessels | 19-04-2023
© Kenteq 17
VISTA College Techniek | Roel Kessels | 19-04-2023
1.6 Samenvatting
• De hydrostatica beschrijft vloeistoffen in evenwichtstoestand.
• Twee belangrijke principes in de hydrostatica zijn:
• de druk is in elk punt gelijk in alle richtingen (wet van Pascal)
• alle vloeistofdruk staat loodrecht op elk oppervlak, er zijn dus geen
schuifspanningen
• Druk is de kracht per oppervlakte eenheid.
• De wet van Pascal houdt in dat een druk die wordt uitgeoefend op een vloeistof die
zich in een geheel gevuld en gesloten vat bevindt, zich onverminderd in alle
richtingen zal voortplanten.
• De luchtdruk is de druk die in de aardatmosfeer bestaat als gevolg van zijn eigen
gewicht.
• Een barometer is een meetinstrument waarmee je de luchtdruk kunt meten.
18 Hydrostatica
VISTA College Techniek | Roel Kessels | 19-04-2023
1.7 Antwoorden
Antwoord 1
De verhouding in oppervlakte is de verhouding in krachten (F).
A = 1/4p × d²
A1 = 1/4p × 12 = 1
A2 = 1/4p × 42 = 16
Dus F2 grote zuiger is 16 maal F1 kleine zuiger.
Antwoord 2
p = F/A® p = 60 N/0,4 dm2® p = 150 N/dm2
Druk links = druk rechts: p = h´r´g
150 N/dm2 = h´ 1,25 kg/dm3´ 10 m/s2
h = 150 N/dm2 / 12,5 N ®h = 12 dm
© Kenteq 19
VISTA College Techniek | Roel Kessels | 19-04-2023
20 Hydrostatica
VISTA College Techniek | Roel Kessels | 19-04-2023
2 Vragen Hydrostatica
Vraag 1
In een vloeistof wordt een drukmeter
geplaatst. Tijdens het plaatsen zal de
wijzer
□ niet uitslaan
□ afhankelijk van de soort vloeistof, links
of rechtsom uitslaan
□ linksom uitslaan
□ rechtsom uitslaan
Vraag 2
In een trechtervormig reservoir staat de
olie 500 mm hoog.
Soortelijke massa olie = 0,8 kg/dm3.
g = 10 m/s2.
Bereken de kracht op de bodem.
Vraag 3
Aan een luchttank is een manometer
gemonteerd.
Wat is de grootste overdruk die deze
meter kan aanwijzen?
□ 7,5 cm waterkolom
□ 15 cm waterkolom
□ 22,5 cm waterkolom
□ 30 cm waterkolom
© Kenteq 21
VISTA College Techniek | Roel Kessels | 19-04-2023
Vraag 4
Een gasreservoir is aangesloten op een
open vloeistofmanometer. In de
getekende situatie is kraan P geopend en
kraan Q gesloten.
Als kraan K wordt gesloten en kraan Q
wordt geopend, wat gebeurt er dan met
het vloeistofniveau?
Vloeistofmanometer
□ Alle vloeistofniveaus blijven op gelijke hoogte.
□ Het niveau bij D zakt, terwijl niveau C en E op gelijke hoogte blijven.
□ Het niveau bij D zakt, terwijl niveau C meer stijgt dan niveau E.
□ Het niveau bij D zakt, terwijl niveau E meer stijgt dan niveau C.
Vraag 5
Reken om:
a. 10 bar = ________ kPa = ________ Pa = ________ N/mm2.
b. 350 kPa = ________ bar = ________ N/m2 = ________ Pa.
Vraag 6
Stel dat de beluchter (4) is verstopt.
Het vloeistof niveau in de tank daalt.
Beide afsluiters (3) staan open.
a. Wat gebeurt er met de druk boven de
vloeistof in de tank?
b. Wat gebeurt er met het vloeistofniveau
in het peilglas (2)?
Vraag 7
Aan de perszijde van de zuiger van een
luchtcilinder staat een werkdruk van 6
bar. Aan de andere zijde van de zuiger
heerst een druk van 2,5 bar.
dzuiger = Ø 25 mm
dzuigerstang = Ø 12 mm
Bereken de resulterende kracht FR op de
zuiger.
Vraag 8
Er is een drukverschil tussen een gebied met hoge luchtdruk namelijk 1037 mbar
en een gebied met lage luchtdruk van 934 mbar.
Bereken het drukverschil in Pa.
22 Vragen Hydrostatica
VISTA College Techniek | Roel Kessels | 19-04-2023
Vraag 9
Een vat is gevuld met een vloeistof (s.m.
= 0,6 kg/dm³). De klep gaat open bij een
kracht F = 36 N. De oppervlakte van de
klep is 20 cm².
Bij welke minimale hoogte h, opent de
klep?
Vraag 10
In een U-vormige buis wordt op de
vloeistof een kracht van 60 N uitgeoefend
door de zuiger. Er is evenwicht. De
soortelijke massa van de vloeistof =1,25
kg/dm³. g= 10 m/s².
Hoe groot is de hoogte h?
□ 3,2 dm
□ 4,8 dm
□ 5,0 dm
□ 12,0 dm
Vraag 11
De dichtheid (soortelijke massa) van
water is 1 kg/dm³. Twee
communicerende vaten zijn gevuld met
water. Het linker vat is afgesloten door
een zuiger met een gewicht van 2 N. Het
water in het rechter vat staat 1 dm hoger
dan het water in het linker vat.
© Kenteq 23
VISTA College Techniek | Roel Kessels | 19-04-2023
Vraag 12
De dichtheid (soortelijke massa) van olie
is 0,8 kg/dm³. Een hydraulisch systeem is
geheel gevuld met olie en is in evenwicht.
het verschil in hoogte tussen de zuigers is
10 dm. Hoe groot is de kracht F2 op de
kleine zuiger?
□ 4N
□ 12 N
□ 40 N
□ 120 N
Vraag 13
De dichtheid (soortelijke massa) van olie
is 0,8 kg/dm³. In een U-vormige buis
bevindt zich in het linkerbeen een zuiger
met een oppervlak A = 5 dm². In het
rechterbeen staat de olie 40 cm hoger
dan in het linkerbeen. Het gewicht van de
zuiger en de wrijving worden
verwaarloosd.
Hoe groot moet kracht F zijn om het
geheel in evenwicht te houden?
Vraag 14
De communicerende vaten zijn gevuld
met een vloeistof. In beide benen worden
verschillende vloeistoffen gegoten. De
gegevens zijn in de figuur vermeld.
De hoogte h3 is nu:
□ 11,25 cm
□ 30 cm
□ 41,25 cm
□ 93,75 cm
Vraag 15
In het rechterbeen van twee
communicerende vaten staat een
vloeistofkolom van 14 cm met een
soortelijke massa van 1,2 kg/dm³. De
andere vloeistof heeft een soortelijke
massa van 2 kg/dm³. g = 10 m/s².
Hoe groot is de druk in vlak P-Q?
□ 0,184 N/cm2
□ 0,328 N/cm2
□ 32,8 N/cm2
□ 18,4 N/cm2
24 Vragen Hydrostatica
VISTA College Techniek | Roel Kessels | 19-04-2023
Vraag 16
Op de grote zuiger van een hydraulische pers ligt een gewicht van 30 kN.
De grote zuiger heeft een oppervlakte van 5 dm2.
De oppervlakte van de kleine zuiger is 7 cm2.
Bereken de kracht op de kleine zuiger.
Vraag 17
Een hydraulische pers heeft een kleine zuiger met een massa van 5 kg en een
oppervlakte van 14 cm2. Op deze kleine zuiger werkt een kracht van 370 N. De
grote zuiger heeft een massa van 12 kg en een oppervlakte van 5 dm2. Op de grote
zuiger bevindt zich een hefbrug en een auto, die samen 12,4 kN wegen.
a. Maak een tekening van de situatie en zet er alle gegevens bij.
b. Bereken de kracht waarmee de auto omhoog wordt geperst.
Vraag 18
Een sluisdeur is 30 m breed. Aan de
voorzijde staat het water 8 m hoog en
achter de sluisdeur 5 m.
rwater = 1 kg/dm3
g = 10 m/s2 = 10 N/kg
© Kenteq 25
VISTA College Techniek | Roel Kessels | 19-04-2023
Vraag 19
Van een hydraulische pers is de oppervlakte van de kleine zuiger 6 cm2. De kracht
op deze zuiger is 260 N. De kracht op de grote zuiger is 13 kN.
a. Hoe verhouden zich de oppervlakten van de zuigers?
b. Bereken de oppervlakte van de grote zuiger.
26 Vragen Hydrostatica
VISTA College Techniek | Roel Kessels | 19-04-2023
Inleiding
De Griekse wis- en natuurkundige
Archimedes deed drie eeuwen voor
Christus een belangrijke ontdekking.
Een voorwerp dat, geheel of gedeeltelijk,
werd ondergedompeld in een vloeistof,
ging schijnbaar minder wegen.
Archimedes kon dit alleen maar verklaren
als hij aannam dat op het
ondergedompelde voorwerp een omhoog
gerichte kracht ging werken. Deze kracht
werkte dus tegengesteld aan het gewicht. Archimedes in bad
Leerdoelen
Je kunt:
• de wet van Archimedes uitleggen
• eenvoudige berekeningen maken.
Opwaartse kracht
Archimedes noemde deze omhoog
gerichte kracht de opwaartse kracht (Fo).
Het bleek dat deze opwaartse kracht
gelijk is aan het gewicht van de vloeistof
die door het voorwerp werd verplaatst,
dus:
Fo = FG verplaatste vloeistof
Kortweg: Fo = FGv.vl.
We noemen dit de wet van Archimedes.
Bij drijvende voorwerpen geldt altijd:
FG = Fo
De wet van Archimedes is voor berekeningen weinig praktisch, daarom gaan we deze
omwerken.
Fo = FGv.vl.
Je weet dat:
a. Gewicht = massa × versnelling van de zwaartekracht
FG = m × g
Fo = mv.vl. × g
© Kenteq 27
VISTA College Techniek | Roel Kessels | 19-04-2023
We hebben het gehad over een voorwerp dat schijnbaar minder woog.
Schijnbaar gewicht
In de natuurkunde kennen we het begrip schijnbaar gewicht (Gs).
Dit leidt weer tot een belangrijke conclusie:
Schijnbaar gewicht = gewicht – opwaartse kracht
FGs = FG – Fo
Voorbeeld
Gegeven
Een vlotter drijft in benzine (r =
0,8 kg/dm3).
De vlotter weegt 0,8 N en heeft een
inhoud van 150 cm3.
Vlotter benzinetank
Gevraagd
a. De opwaartse kracht.
b. Het gewicht van de verplaatste vloeistof
c. Het schijnbare gewicht.
d. Het volume van de verplaatste vloeistof.
e. Het volume van de vlotter dat boven de benzine uitsteekt.
Oplossing
a. De vlotter drijft, dus FG = Fo
Fo is dus 0,8 N
b. De wet van Archimedes zegt: Fo = FGv.vl.
FGv.vl. = 0,8 N
c. Schijnbaar gewicht = FG – Fo
FGs – 0,8 N – 0,8 N
FGs = 0 N
d. De omgewerkte wet van Archimedes:
Fo – Vv.vl. × rv.vl. × g
e. Het totale volume van de vlotter is 150 cm3, het ondergedompelde gedeelte
van de vlotter is 100 cm3. In deze situatie steekt 50 cm3 van de vlotter boven
de benzine uit.
3.2 Samenvatting
• Opwaartse kracht is gelijk aan het gewicht van de vloeistof die door een voorwerp
wordt verplaatst.
• Schijnbaar gewicht is het gewicht van een voorwerp min de opwaartse kracht.
Wet van Archimedes
Fo = Vv.vl. × rvl. × g
Fo = opwaartse kracht (in N)
Vv.vl. = volume van de verplaatste vloeistof (in m3)
rvl = dichtheid van de vloeistof (kg/m3)
g = versnelling van de zwaartekracht (m/s2)
© Kenteq 29
VISTA College Techniek | Roel Kessels | 19-04-2023
Vraag 1
U1 en U2 zijn gelijke unsters
(veerbalans).
M1 en M2 zijn gelijke maatbekers, elk
gevuld met evenveel van dezelfde
vloeistof.
© Kenteq 31
VISTA College Techniek | Roel Kessels | 19-04-2023
Vraag 2
Als je op het rempedaal van een auto
trapt oefen je via de kleine zuiger een
kracht uit op de vloeistof in het
remsysteem.
Stel dat je een kracht van 240 N op het
pedaal uitoefent en dat de zuiger een
diameter heeft van 15 cm.
Bereken de druk van de remvloeistof.
Vraag 3
Een hydraulische pers moet een last over een afstand van 1,75 m omhoog brengen.
De last heeft een massa van 750 kg.
De slag van de kleine zuiger is 7 cm. De oppervlakte van de grote zuiger is 150
maal zo groot als de oppervlakte van de kleine zuiger.
Bereken:
a. De kracht die op de kleine zuiger moet worden uitgeoefend.
Vraag 4
Een cilindervormige vlotter heeft een
bodemoppervlakte van 300 cm2. De
vlotter drijft 12 cm diep in de olie.
De soortelijke massa van de olie is
0,8 kg/dm3.
Hoe groot is de massa van de vlotter?
Vraag 5
Een hydraulische pers heeft een pompplunjer met een oppervlakte van 10 cm2 en
een persplunjer met een oppervlak van 165 cm2. De druk in de vloeistof bedraagt
p = 40 bar.
Bereken de kracht op de pompplunjer en de kracht tegen de persplunjer.
Vraag 6
Hier is schematisch een vlottersysteem getekend.
De vlotter verplaatst maximaal 180 cm3 water (soortelijke massa = 1 kg/dm3).
Schematisch vlottersysteem
Bereken:
a. De maximale opwaartse kracht Fo die op de vlotter werkt (in N), g = 10 N/kg.
© Kenteq 33
VISTA College Techniek | Roel Kessels | 19-04-2023
5 Basisbegrippen hydrauliek
Inleiding
Als je een hydraulisch systeem zelf berekent, begrijp je het systeem beter. Je moet
dan wel bekend zijn met de hydraulische grootheden. De belangrijkste grootheden zijn
druk en volumestroom, die samen het vermogen vormen. De druk is nodig voor de te
leveren kracht. De volumestroom is belangrijk voor de snelheid van de bewegingen
van de cilinders en hydraulische motoren.
Je leert over deze drie begrippen en over formules binnen de hydrauliek.
Leerdoelen
Je kunt:
• natuurkundige en basisbegrippen in de hydrauliek omschrijven
• de hydrostatische wet van Pascal verklaren en toepassen
• verschillende soorten druk beschrijven
• de continuïteitswet toepassen
• het proces van energieomzetting verklaren
• de symbolen beschrijven die worden gebruikt in de hydrauliek
• eenvoudige berekeningen maken met de basisformules.
© Kenteq 35
VISTA College Techniek | Roel Kessels | 19-04-2023
Context
Uitgaande cilinder
36 Basisbegrippen hydrauliek
VISTA College Techniek | Roel Kessels | 19-04-2023
Een vloeistof neemt de vorm aan van het vat waarin het zit. Er wordt in alle richtingen
druk uitgeoefend. De vorm van het vat is daarbij niet van belang. In dit hoofdstuk
wordt behandeld wat je met deze wetenschap kunt doen en ook welk belang deze
heeft voor de hydrauliek.
Voorbeeld 1
Een kracht F van 10 000 N wordt uitgeoefend op een zuiger met een oppervlakte A
van 100 cm2. De druk p in de vloeistof in rust is:
Krachtvergroting
Als je in de afbeelding de hydrostatische wet van Pascal toepast, dan vind je:
© Kenteq 37
VISTA College Techniek | Roel Kessels | 19-04-2023
Krachtvergroting
Drukvergroting
Volgens Pascal is een vergroting van de druk mogelijk. In afbeelding a oefent p1 op A1
een kracht F uit die door de zuigerstang naar A2 wordt geleid, zodat:
De druk wordt vergroot met een factor gelijk aan de oppervlakteverhouding van de
zuigers.
Voorbeeld 2
In afbeelding a is .
De factor
Dan is p2 = 70 bar.
In afbeelding b zie je een dubbelwerkende cilinder. De oppervlakte links van de
zuiger is niet gelijk aan de oppervlakte rechts van de zuiger. Rechts zit de
zuigerstang. De stangzijde is afgesloten. De druk p1 = 100 bar. De
oppervlakteverhouding is 2:1. Dat is p2 = 200 bar.
Bij een oppervlakteverhouding van 10:1 wordt de druk 1000 bar. In zo’n geval kan
de druk in de cilinder aan de stangzijde ontoelaatbaar hoog oplopen als de olie aan
de stangzijde niet over kan stromen naar het reservoir.
a b
38 Basisbegrippen hydrauliek
VISTA College Techniek | Roel Kessels | 19-04-2023
Soorten druk
Atmosferische druk
De luchtdruk, ook atmosferische druk of
omgevingsdruk (po) genoemd, staat op
een oppervlakte van een vloeistof in een
vat. Deze druk is overal in de vloeistof
gelijk.
Atmosferische druk
Werkdruk
Als op de zuiger een kracht wordt
uitgeoefend, ontstaat een werkdruk pw.
Op de zuiger werkt ook de p0
(omgevingsdruk); pw is de overdruk. De
vloeistofdruk . In de hydrauliek
wordt in het algemeen de overdruk
bedoeld als we praten over 'druk'.
Werkdruk
Gravitatiedruk
Iedere zwemmer heeft de gravitatiedruk aan den lijve (de oren) ondervonden. Hoe
dieper je duikt, hoe hoger de druk. Dit wordt veroorzaakt door de aantrekkingskracht
van de aarde. Deze zorgt voor een gravitatiedruk (pg), die wordt gevormd door het
product van:
– dichtheid van de vloeistof ρ (rho) in kg/m3;
– versnelling van de zwaartekracht g in m/s2;
– diepte onder het vloeistofoppervlak h in m.
In formulevorm:
gravitatiedruk = dichtheid ´ versnelling zwaartekracht ´ hoogte vloeistofkolom
In eenheden:
Ook geldt:
gravitatiekracht = massa ´ versnelling van de zwaartekracht
In eenheden:
© Kenteq 39
VISTA College Techniek | Roel Kessels | 19-04-2023
Cilinder
Een hydraulische cilinder bestaat uit een cilindermantel, een bodem en een deksel aan
de uiteinden en een beweegbare zuiger met zuigerstang. De cilindermantel is voorzien
van openingen voor de vloeistof (inlaat- en/of uitlaatpoorten). Als in de cilinder de
werkdruk p heerst, oefent deze cilinder een kracht F uit.
1. Wat is overdruk?
40 Basisbegrippen hydrauliek
VISTA College Techniek | Roel Kessels | 19-04-2023
Uitgaande cilinder
Massastroom en volumestroom
Volumestroom
Onder volumestroom wordt verstaan: volume per tijdseenheid. De volumestroom kan
met de volgende formule worden berekend:
In eenheden:
© Kenteq 41
VISTA College Techniek | Roel Kessels | 19-04-2023
In eenheden:
Massastroom
Onder massastroom wordt verstaan massa per tijdeenheid. Stroming van een massa
m is massastroom (kg/s). Het lettersymbool is qm.
massastroom = dichtheid× volumestroom
In eenheden:
42 Basisbegrippen hydrauliek
VISTA College Techniek | Roel Kessels | 19-04-2023
Als dezelfde pomp (qv) ervoor moet zorgen dat de zuigerstang weer teruggaat, dan
wordt het doorstromend oppervlak van de cilinder verminderd met de oppervlakte van
de zuigerstang. De continuïteitswet heeft hier tot gevolg dat de snelheid van de
ingaande slag groter is dan die van de uitgaande slag.
© Kenteq 43
VISTA College Techniek | Roel Kessels | 19-04-2023
Begripsbepaling
Hydraulische energie ontstaat niet vanzelf. Ook deze energievorm wordt verkregen
door omzetting van een andere energievorm. Bij een graafmachine is deze
energievorm thermische energie (verbrandingsmotor). Bij de containerkraan is dit
elektrische energie (elektromotor).Het blokschema geeft nogmaals de
energieomzetting in een hydraulische installatie. Bijna alle hydraulische installaties
werken volgens dit principe.
Hydraulische energie
Net als andere vormen van energie is ook de hydraulische energie het product van
kracht en weg. Denk maar aan een container die een bepaalde hoogte moet worden
opgetild Ook een autowrak moet met een bepaalde kracht een stukje (af te leggen
weg) kleiner worden gemaakt.
In formulevorm staat er dan:
arbeid (energie) = kracht ´ afgelegde weg
In eenheden:
Nm = N × m
joule (J) = N × m
Hydraulisch vermogen
Gebeurt het heffen van de container (het afleggen van de weg) snel, dan heeft de
kraan een groot vermogen. De installatie die de autowrakken in pakketjes moet
afleveren, heeft een klein vermogen als deze er lang over doet. Je ziet dat ook het
hydraulisch vermogen wordt bepaald door de tijd t die de installatie erover doet om de
weg s af te leggen (energie per tijdseenheid).
In formulevorm:
44 Basisbegrippen hydrauliek
VISTA College Techniek | Roel Kessels | 19-04-2023
of
In eenheden:
Nm/s = N ´ m/s
W (watt) = N ´m/s
In hydraulische installaties wordt de kracht F veroorzaakt door de vloeistof onder druk
p. De snelheid wordt verkregen door de hoeveelheid vloeistof qv die voor een bepaald
doel, bijvoorbeeld hijsen van de last, ter beschikking staat. Daarom kan het
hydraulisch vermogen in formulevorm als volgt worden weergegeven:
hydraulisch vermogen = druk × volumestroom (hoeveelheid vloeistof per s)
In eenheden:
watt = N/m2 × m3/s
Immers: N/m2 × m3/s = Nm/s = watt.
Stel dat een elektromotor een hydraulische pomp aandrijft. De elektrische energie van
de elektromotor wordt dan omgezet in hydraulische energie van de pomp. Deze pomp
levert dan een bepaalde hoeveelheid (m3/s) vloeistof (qv). Maar de pomp zorgt ook
dat de druk (p) in N/m2, die vereist is voor een goed werkende installatie,
gehandhaafd blijft.
Vermogensverliezen
Het vermogen van een hydraulische installatie bestaat uit het product van de
hydraulische grootheden p en qv. In iedere hydraulische installatie ontstaan
vermogensverliezen. Dit wordt merkbaar in verlies van p en/of qv (drukverliezen en/of
lekverliezen). De vermogensverliezen ontstaan in alle delen van de installatie en in
verschillende vormen. Eigenlijk is vermogensverlies niet de juiste uitdrukking.
Vermogen verlies je niet, maar vermogen wordt omgezet. In dit geval worden de
'verliezen' omgezet in warmte. De hydraulische vloeistof wordt warmer.
Voorbeelden
Energieomzetting
Een elektromotor heeft een vermogen van 5000 watt (5 kW). Deze drijft een
hydraulische pomp aan. Hierdoor levert de pomp een opbrengst aan hydraulische
vloeistof (qv) van 5 ´ 10-4 m3/s. De elektrische energie van 5 kW wordt omgezet in
hydraulische energie. Als je de verliezen bij de omzetting verwaarloost, dus geen
rekening houdt met onder andere de wrijving van de assen in hun lagers, dan is de
hydraulische energie P ook 5 kW = 5 ´ 103 W.
Nu geldt:
hydraulische energie = druk ´ hoeveelheid vloeistof
In eenheden:
W = N/m2´ m3/s
We kunnen p nu uitrekenen: 5 ´ 103 = p´ 5 ´ 10-4 en p = 100 ´ 105 N/m2 (= 100
bar). De maximaal te bereiken druk in de hydraulische installatie met dit aandrijvend
vermogen is dus 100 bar.
© Kenteq 45
VISTA College Techniek | Roel Kessels | 19-04-2023
Vermogensverliezen
Een hydraulische installatie bestaat voor een groot gedeelte uit leidingen. Deze
worden vaak zo groot van diameter gekozen, dat de weerstand tegen het stromen van
de vloeistof gering is. Toch is de weerstand niet te verwaarlozen. Zij is afhankelijk
van:
– lengte;
– bochten;
– volumestroom;
– soort vloeistof.
Een leiding met veel bochten en met een inwendige diameter van 6 mm kan bij een
bepaalde volumestroom een drukverlies van circa 10 bar geven. Een identiek gebogen
leiding met dezelfde qv' maar nu met een diameter van 3 mm, levert een grotere
weerstand. Dit is af te lezen door aan het begin en aan het einde van de leiding een
drukmeter (manometer) te plaatsen. Bij de laatste leiding wordt een drukverschil van
circa 45 bar gemeten. Aangezien er onderweg geen lekkage optreedt, blijft de qv
gelijk. Het vermogensverlies is veroorzaakt door het drukverlies.
46 Basisbegrippen hydrauliek
VISTA College Techniek | Roel Kessels | 19-04-2023
5.4 Samenvatting
• De wet van Pascal mag je alleen toepassen bij hydrostatische systemen of een
hydrostatische toestand, dat wil zeggen: de vloeistof is niet aan het stromen, er is
evenwicht.
• Het principe van krachtvergroting en drukvergroting wordt vooral toegepast bij
hydraulische cilinders. Naast de atmosferische druk is er de werkdruk en de
gravitatiedruk. In de hydrauliek gebruik je de overdruk als 'druk'.
• In de hydrauliek worden deze symbolen gebruikt:
– F voor kracht, met als afgeleide SI-eenheid kg ´ m/s2 en uitgedrukt in newton
– p voor druk, met als afgeleide SI-eenheid kg ´ m/s2 en uitgedrukt in pascal =
N/m2 (1 bar = 105 N/m2)
– ρ (rho) voor dichtheid, met als afgeleide SI-eenheid kg/m3.
• De belangrijkste formules zijn:
– (kracht = druk ´ oppervlakte)
– (gravitatiedruk = dichtheid ´ versnelling zwaartekracht ´ hoogte
vloeistofkolom)
• Bij gelijkblijvende volumestroom verandert de snelheid van de vloeistofstroom bij
verandering van de doorsnede (continuïteitswet). Dit komt doordat massa niet
zomaar ontstaat of verdwijnt.
• De snelheid is bepalend voor het drukverlies dat ontstaat door inwendige wrijving
van de vloeistof zelf en door het stromen door leidingen en andere componenten.
Cilindersnelheden zijn een rechtstreeks gevolg van de snelheden van de vloeistof.
• De lettersymbolen zijn:
© Kenteq 47
VISTA College Techniek | Roel Kessels | 19-04-2023
• Het vermogen van een hydraulische installatie bestaat uit het product van de
hydraulische grootheden p en qv. De optredende verliezen moeten dan ook bij deze
grootheden worden gezocht.
48 Basisbegrippen hydrauliek
VISTA College Techniek | Roel Kessels | 19-04-2023
5.5 Antwoorden
Antwoord 1
Overdruk is het verschil tussen de atfmosferische druk en de druk in een vat.
Antwoord 2
Het doel van een hydraulische cilinder is het omzetten van hydraulische energie in
mechanische energie.
Antwoord 3
In een hydrodynamisch systeem stroomt vloeistof door leidingen. Door de
stroomsnelheid van de vloeistof, ontstaat wrijving tussen de vloeistof en de leiding
en tussen de vloeistofonderdelen onderling. Deze wrijving veroorzaakt warmte
(energie), die wordt afgestaan aan de omgeving. Zo verlies je energie.
Antwoord 4
In een hydraulisch systeem vinden twee energieomzettingen plaats:
• eerst van elektrische of thermische energie in hydraulische energie
• dan van hydraulische energie in mechanische energie.
© Kenteq 49
VISTA College Techniek | Roel Kessels | 19-04-2023
50 Basisbegrippen hydrauliek
VISTA College Techniek | Roel Kessels | 19-04-2023
6.1 Vragen
Vraag 1
a. Welk type pomp herken je?
b. Waar heerst de hoogste druk?
c. Waarmee wordt de cilinder bestuurd?
d. Kan deze cilinder drukken, trekken of beide?
e. Wat gebeurt er met de druk als de zuiger in één van de uiterste standen is
aangekomen en de pomp blijft draaien?
a.
Vraag 2
Bereken p als F = 12 kN en d = 10 cm.
Bereken p
© Kenteq 51
VISTA College Techniek | Roel Kessels | 19-04-2023
Vraag 3
Bereken F als p = 200 bar en d = 80 mm.
Bereken F
Vraag 4
Bereken F als p = 80 bar, d1 = 125 mm en d2 = 100 mm.
Bereken F
Vraag 5
Bereken F2 als A1 = 10 cm2, A2 = 20 cm2, A3 = 5 cm2, A4 = 15 cm2 en F1 = 1000
N.
Bereken F2
Vraag 6
Een pomp zuigt de hydraulische vloeistof
uit een boven de pomp geplaatst
reservoir.
Vraag 7
a. In welke richting wordt de meeste weerstand ondervonden?
b. Wat gebeurt er als de regelschroef geheel dicht zit?
c. Neem aan dat de regelschroef geheel open staat.
Als de pomp nu dezelfde hoeveelheid vloeistof verpompt, welke
cilinderbeweging is dan sneller: de ingaande slag of de uitgaande slag?
Verklaar dit.
Vraag 8
Men heeft berekend dat de snelheid van de toegepaste hydraulische vloeistof
maximaal 6 m/s mag bedragen om de drukval in de leidingen van een hydraulische
installatie beperkte te houden. De pomp levert 40 l/min.
Welke leidingmiddellijn kies je: 12, 18 of 20 mm?
Vraag 9
Van een cilinder is gegeven dat d = 160
mm, a = 200 mm en qv = 80 l/min
Welke tijd doet deze cilinder over de
afgelegde weg a?
Cilinder
© Kenteq 53
VISTA College Techniek | Roel Kessels | 19-04-2023
Vraag 10
Van een cilinder is gegeven dat qv = 70 l/mm, d1 = 10 cm en d2 = 8 cm.
a. Bereken de snelheid van de uitgaande slag v1.
b. Bereken de snelheid van de ingaande slag v2.
Vraag 11
In een leiding stroomt een hydraulische vloeistof volgens de richting aangegeven in
de afbeelding.
Er zijn twee manometers ingebouwd.
Vraag 12
Door de aorta (lichaamsslagader) stroomt evenveel bloed als door alle capillairen
(haarvaten) tezamen. Hoewel de doorsnede van een haarvat, Ac, klein is, is het
aantal haarvaten zeer groot, zodanig dat de gezamenlijke doorsnede vele malen
groter is dan de doorsnede van de aorta Aa.
Voor een hond geldt: Aa = 0,8 cm2 en ΣAc = 600 cm2. De gemiddelde snelheid van
het bloed in de aorta va = 0,3 m/s.
Bereken vc (in mm/s).
Vraag 13
a. Hoeveel elektromotoren herken je op
de powerpack?
b. Welke energieomzettingen denk je dat
hier plaatsvinden?
c. Wat betekent het woord 'power'?
Powerpack
Vraag 14
Verklaar welke energieomzettingen plaatsvinden als een kipauto grond stort.
Vraag 15
Een personenauto van 1000 kg (10 000 N) moet 20 cm worden opgetild met een
hydraulische vijzel.
a. Hoe groot is de benodigde hydraulische energie?
b. Als dit in 10 seconden moet gebeuren, wat is dan het hydraulisch vermogen?
Vraag 16
Van een autolaadkraan wordt de hydraulische pomp rechtstreeks aangedreven door
de dieselmotor van het voertuig. Deze pomp levert 20 liter per minuut. Voor het
uitvoeren van de heffunctie is een druk van 120 bar nodig.
a. Teken het blokschema van de energieomzettingen.
b. Wat is het maximale mechanisch vermogen van deze kraan?
c. Is het hydraulisch vermogen van de pomp groter of kleiner?
Motiveer je antwoord.
© Kenteq 55
VISTA College Techniek | Roel Kessels | 19-04-2023
Vraag 2
De hydraulische energie die een pomp levert is in de vloeistof aanwezig in de vorm
van:
A. druk.
B. vermogen.
C. volumestroom en druk.
D. arbeid.
Vraag 3
Een kracht van 20000 N wordt uitgeoefend op een zuiger met een oppervlakte van
100 cm². Onder de zuiger is de vloeistof in rust.
Bereken de druk in de vloeistof in bar.
A. 5 bar.
B. 20 Pa.
C. 200 bar.
D. 20 bar.
Vraag 4
a b
c d
Krachtvergroting en drukvergroting
Vraag 5
Van een dubbelwerkende cilinder met de bodemzijde afgesloten is het volgende
gegeven. De druk aan de stangzijde is 150 bar. Oppervlak stangzijde is 100 cm².
Oppervlak bodem zijde is 200 cm². De druk aan bodemzijde bedraagt:
A. 75 bar.
B. 300 bar.
C. 150 bar.
D. 0 bar.
Vraag 6
Onder gravitatiedruk wordt verstaan:
A. absolute druk.
B. atmosferische druk.
C. hydrodynamische druk.
D. h.ρ.g.
© Kenteq 57
VISTA College Techniek | Roel Kessels | 19-04-2023
Vraag 7
Een rechthoekige bak is inwendig 40 cm lang, 30 cm breed en 20 cm hoog. De bak
is geheel gevuld met olie. De dichtheid van olie is 800 kg/m3. De
zwaartekrachtversnelling = 10 N/kg.
De gravitatiedruk bedraagt:
A. 1600 kPa.
B. 0,032 bar.
C. 0,016 bar.
D. 0,024 bar.
Vraag 8
Waar wordt in de hydrauliek gebruik gemaakt van gravitatiedruk?
A. Bij accumulatoren.
B. Bij het onder druk houden van vloeistofreservoirs.
C. Bij pompen.
D. Bij koppelomvormers.
Vraag 9
In een hydrodynamisch systeem ontstaat verlies aan hydraulische energie door:
A. drukverlies.
B. een laag rendement.
C. gravitatiedruk.
D. door in- en uitwendige wrijving van de vloeistof.
Vraag 10
De continuïteitswet luidt:
A. Bij veranderende doorsnede blijft de snelheid gelijk
B. Bij veranderende doorsnede blijft de volumestroom gelijk, waardoor de
snelheid van de vloeistofstroom verandert.
C. In formule: qv = qm x A
D. Bij een vloeistofstroom gaat geen massa verloren als er geen aftakkingen
en lekkages zijn.
Vraag 11
In een hydraulisch systeem uit zich het hydraulisch energieverlies in:
A. drukverlies en/of lekverlies.
B. cavitatie.
C. drukverlies.
D. kleinere kracht op de zuiger van een cilinder.
Vraag 12
Het hydraulisch energieverlies wordt groter naarmate de...
A. kracht toeneemt.
B. volumestroom toeneemt.
C. snelheid toeneemt.
D. druk afneemt.
Vraag 13
De zuigersnelheid wordt bepaald door:
A. de kracht op de zuiger.
B. volumestroom en doorstromend oppervlak van cilinder.
C. de versnelling.
D. de massa.
Vraag 14
Waaruit wordt hydraulische energie verkregen?
A. mechanische energie.
B. elektrische of thermische energie.
C. potentiële energie.
D. kinetische energie.
Vraag 15
Wat wordt verstaan onder hydraulisch vermogen?
A. het product van druk en volumestroom.
B. het product van kracht en weg.
C. arbeid per tijdseenheid.
D. de arbeid die uit de hydraulische energie wordt verkregen.
Vraag 16
Energieverliezen (vermogensverliezen) ontstaan door de weerstand die een
vloeistofstroom ondervindt en ook door lekverliezen. Deze weerstand is afhankelijk
van:
A. snelheid, volumestroom, druk en arbeid.
B. ruwheid van leidingwand, lengten, bochten, snelheid, soort vloeistof
(viscositeit) en doorsnede van de leiding.
C. lengte, bochten, volumestroom en soort vloeistof.
D. lengte, bochten, volumestroom, soort vloeistof, lekverliezen,
stromingsvormen, hoe groter de druk hoe groter ook de weerstand, arbeid
en de doorlaat van de leiding.
Vraag 17
Een overstroomklep staat afgesteld op 100 bar. De volumestroom door deze klep is
60 l/min.
Hoe groot is het vermogensverlies?
A. 100 kW
B. 6000 W
C. 100 W
D. 10 kW
© Kenteq 59
VISTA College Techniek | Roel Kessels | 19-04-2023
Vraag 18
Bij een hydraulische installatie worden in de leidingen ontoelaatbare drukvallen
gemeten. Door nu de vloeistofsnelheid in de leidingen te meten constateert men
een overschrijding van de maximale snelheid van 6 m/s.
Hoe los je dit probleem op?
A. de gehele installatie vervangen.
B. het toerental van de pomp verlagen.
C. een grotere cilinder nemen, waardoor de snelheid in de cilinder volgens de
continuïteitswet kleiner wordt dan 6 m/s.
D. grotere leidingdiameter.
Figuur
Vraag 2
In een hydraulische leiding is de vloeistofsnelheid 5 m/s. De diameter van de
leiding is 12 mm.
Bereken de volumestroom in l/min.
Vraag 3
In hydraulische leidingen mag de vloeistofsnelheid niet groter zijn dan 6 m/s.
a. Waarom is de snelheid aan een maximum gebonden?
b. De pomp levert een dermate grote volumestroom, dat de vloeistofsnelheid 7
m/s groot is. Hoe los je dit probleem op?
Vraag 4
Geef de hydraulische lettersymbolen van:
a. Vermogen;
b. Druk;
c. Volumestroom;
d. Arbeid;
e. Snelheid.
© Kenteq 61
VISTA College Techniek | Roel Kessels | 19-04-2023
Vraag 5
Op een hefcilinder staat een last van 5000 N. De hefhoogte is 20 cm. De hefhoogte
van 20 cm moet in 5 s bereikt worden. Het vermogensverlies is 10 W.
a. Hoe groot is het vermogen bij de pomp?
b. Teken van deze installatie het hydraulisch schema.
In het schema moeten de volgende componenten worden opgenomen:
– pomp;
– filter;
– veiligheidsklep;
– stuurschuif
c. Bekijk het getekende schema nog eens. Wat vind je van de snelheidsregeling
bij het heffen en het dalen?
d. Geef in het getekende schema de plaatsen aan waar vermogensverlies
optreedt.
e. Geef in het schema de plaats aan van hydraulische energie en mechanische
energie.
Inleiding
Bij hydrauliek gaat het om de technische
toepassingen van vloeistof onder druk. Je
leert over het ontstaan van de
hydraulische techniek en de voordelen en
aandachtspunten ervan. Ook krijg je een
aantal voorbeelden van hydraulische
installaties. Ook leer je over symbolen en
schema's.
Hydrostatica: krik
Leerdoelen
Je kunt:
• uitleggen wat hydrauliek is
• de belangrijkste basisbegrippen van de hydraulische mechanisatie omschrijven
• de voordelen en aandachtspunten van de hydraulische mechanisatie verwoorden
• van een aantal installaties aangeven of deze zijn voorzien van een hydraulisch
systeem
• de begrippen hydrostatica, hydrodynamica, sturen, regelen en energiedichtheid
omschrijven
• de functie van de overstroomklep omschrijven
• de basissymbolen tekenen.
© Kenteq 63
VISTA College Techniek | Roel Kessels | 19-04-2023
Wiellaadschop Graafmachine
1. Met een hydraulische graafmachine kun je sneller werken dan met een schop.
Welk ander voordeel kun je noemen?
7.2 Begripsbepaling
Hydrostatica
In het begrip hydrostatica is opgenomen
het 'statische'. De volgende afbeelding is
een eenvoudig voorbeeld van een
hydrostatisch systeem. Bij de
hydrostatica moet je denken aan de
meeste hydraulische installaties die je in
de praktijk tegenkomt. Hierbij worden de
benodigde krachten verkregen door de
druk van de vloeistof. De grootte van
deze krachten is afhankelijk van de
Hydrostatica: krik
oppervlakte waarop de vloeistofdruk
werkzaam is.
Hydrostatica is de leer van de
evenwichtstoestand en de daarbij
behorende druk in vloeistoffen.
Hydrodynamica
In het begrip hydrodynamica is opgenomen het 'dynamische'. Hier zie je een
vloeistofkoppeling bestaande uit een pomp en een turbine. Dit is een hydrodynamisch
systeem. In pomp en turbine zit vloeistof. De pomp wordt aangedreven en de
meedraaiende vloeistof wordt naar buiten geslingerd. Deze vloeistof treft de schoepen
van de turbine en de turbine gaat meedraaien. De koppeling is een feit.
Hydrodynamica: vloeistofkoppeling
© Kenteq 65
VISTA College Techniek | Roel Kessels | 19-04-2023
Sturen
Een eenvoudige stuurschuif is hier getekend. Deze stuurschuif heeft twee
aansluitingen en twee standen, namelijk niet bediend (links) en bediend (rechts). De
twee standen worden symbolisch door twee vierkanten aangegeven. De pijl in het
vierkant geeft de stromingsrichting aan. De twee T-tekens in het vierkant geven aan
dat de aansluitpoorten worden afgesloten. Aan de rechterkant van de twee vierkanten
is het bedieningssymbool van een drukknop getekend.
Door op de rechterkant een bedieningskracht te zetten wordt de stuurschuif bediend
en kan er olie in een bepaalde richting stromen. Wordt de bedieningskracht
opgeheven, dan zorgt de veer aan de linkerkant dat de stuurschuif weer in onbediende
stand komt, waardoor er geen doorstroming mogelijk is. Met een stuurschuif kun je
dus sturen.
Je kunt ook een geavanceerd stuurschuivenblok samenstellen, waardoor je
verschillende functies tegelijk kan sturen.
Stuurschuiven bepalen de weg die de hydraulische vloeistof volgt, of sluiten
die weg af.
Regelen
Als de te verplaatsen last van bijvoorbeeld een autolaadkraan te groot wordt, loopt de
druk in het systeem op. Hierdoor kunnen leidingen barsten. Om dit te voorkomen
wordt de druk begrensd tot een bepaalde waarde. Deze waarde noemen we de
maximale systeemdruk. Deze is goed te regelen door middel van een veerkracht die
instelbaar is. Wordt de druk hoger dan de veerspanning, dan ontstaat er een
doorverbinding van de persleiding naar het reservoir. De olie kan dus overstromen,
waardoor de druk wordt begrensd.
In de afbeelding a en b is het symbool van een dergelijke drukregelklep in twee
posities getekend.
a b
Overstroomklep dicht en open
Energiedichtheid
Een elektromotor is dertig maal zo groot
als een hydraulische motor. Beide leveren
hetzelfde vermogen. De elektromotor
heeft een kleinere energiedichtheid dan
de hydromotor.
Energiedichtheid is de verhouding
tussen energie en volume van de
component (energie : volume). Bij
een grote energiedichtheid is de
energie groot en het volume klein.
Voordelen
•
© Kenteq 67
VISTA College Techniek | Roel Kessels | 19-04-2023
Grote energiedichtheid
Kleine afmetingen en laag gewicht.
Gunstige warmteafvoer
Ieder mechanisme kent verliezen. In een hydraulisch systeem wordt de energie die
verloren gaat door bijvoorbeeld wrijving, omgezet in warmte. De warmte wordt
afgegeven aan de hydraulische vloeistof. Door stroming van de vloeistof langs
bijvoorbeeld de wanden van een reservoir of door een koeler, kan de warmte
eenvoudig worden afgevoerd.
Aandachtspunten
Uitwendige lekkage
Door onjuiste afdichtingen of leidingbreuken en slangbreuken ontstaat uitwendige
lekkage (milieuvervuiling).
Brandbaarheid
De meeste hydraulische vloeistoffen zijn minerale oliën, dus brandbaar. Vooral in de
vliegtuighydrauliek en in militaire toepassingen worden de zogenaamde moeilijk
brandbare hydraulische vloeistoffen gebruikt.
Samendrukbaarheid
Lucht is samendrukbaar. In het algemeen wordt gesteld dat de hydraulische vloeistof
niet samendrukbaar is. Dit is echter niet geheel juist. Zelfs een stuk staal is in
bepaalde mate elastisch. Een kolom hydraulische vloeistof is ongeveer 140 maal zo
elastisch als een stuk staal van gelijke lengte. Insluiting van lucht versterkt deze factor
nog. Het voordeel van de goede bestuurbaarheid en regelbaarbeid kan hierdoor teniet
worden gedaan. Per 100 bar druktoename wordt een kolom hydraulische vloeistof
ongeveer 1% in volume verkleind.
© Kenteq 69
VISTA College Techniek | Roel Kessels | 19-04-2023
Autokraan
Land- en bosbouwmachines
Veel machines met functies als ploegen, zaaien, poten, rooien, enzovoort worden
hydraulisch bestuurd. Bepaalde afstellingen voor bijvoorbeeld diepte bij ploegen of
volgorde van bewerking bij rooien worden langs hydraulische weg aangehouden.
Vliegtuigbouw (vliegtuighydrauliek)
Het spreekt vanzelf dat aan de
vliegtuighydrauliek hoge eisen worden
gesteld. Zo mag bijvoorbeeld de 'vloeistof
onder druk' niet gemakkelijk brandbaar
zijn. Roerverstellingen en het
landingsgestel worden hydraulisch
bestuurd.
Metaalindustrie (industriehydrauliek)
Bij persen zijn grote krachten nodig.
Hydrauliek is de techniek bij uitstek die
deze grote krachten zonder probleem
levert.
Hydraulische pers
Waterbouw en scheepsbouw
Het openen en sluiten van bruggen en sluizen geschiedt hoofdzakelijk hydraulisch.
Grote hydraulische cilinders bewegen de beschermingsschotten in de
waterbouwkundige werken voor de kustbescherming. De rechter afbeelding toont een
toepassing in de zeevisserij.
© Kenteq 71
VISTA College Techniek | Roel Kessels | 19-04-2023
Speciale technieken
Steeds meer wordt voor scholing en/of
training overgegaan tot het nabootsen
van de werkelijke situatie. Hiertoe zijn
diverse simulatoren ontwikkeld voor
vliegen en rijden. Aan de nauwkeurigheid
en de snelheid van de bewegingen
worden hoge eisen gesteld.
Simulator
Algemeen
In de besturingstechniek wordt veel gewerkt met symbolen. We onderscheiden daarin
twee typen:
1. lettersymbolen (zoals de letter p voor druk);
2. grafische symbolen (getekende figuren).
Afbeelding a is een principeschets van een eenvoudig hydraulisch systeem. Met deze
installatie is een last L op te heffen. Zodra het hydraulisch systeem groter en
ingewikkelder wordt, is het bijna ondoenlijk om alle constructieve details te tekenen.
Al snel worden de componenten voorgesteld door grafische symbolen, zoals in
afbeelding b. De symbolen zeggen niets over de constructie. Je kunt alleen de functie
hieruit afleiden.
a b
Eenvoudige krik en schema van krik
Basissymbolen
Een grafisch symbool is opgebouwd uit symboolelementen (de cirkel van de pomp in
afbeelding b) en functie-elementen (het zwarte driehoekje van die pomp). Deze twee
groepen worden veelal beschouwd als de basissymbolen. Een symboolelement is een
onderdeel van een grafisch symbool (veelal de omtrek voorstellend), terwijl een
functie-element bestaat uit een (grafisch) teken waaruit de functie is af te leiden.
Algemene richtlijnen
• Afmetingen van de symboolelementen kun je vrij kiezen.
• Is eenmaal voor een bepaalde afmeting gekozen, dan dienen de overige elementen
in de voorgeschreven verhouding te worden getekend.
• Tenzij anders is voorgeschreven, kunnen de basissymbolen en dus ook de complete
grafische symbolen in iedere gewenste stand worden getekend. Het is aan te
bevelen om stappen van (meervouden van) 90 graden te kiezen.
In de volgende tabel zie je een aantal basissymbolen.
Voedingsleiding, werkdrukretourleiding of
elektrische leiding
Mechanische verbinding
Terugslagklep
Apparaat voor het omzetten van energie (pomp,
motor of compressor)
Besturingselementen (kleppen)
Cilinder
Zuiger
Reservoir
Tabel Basissymbolen
© Kenteq 73
VISTA College Techniek | Roel Kessels | 19-04-2023
7.6 Samenvatting
• Onder hydrauliek wordt verstaan de technische toepassing van vloeistof onder druk.
Bij hydraulische mechanisatie wordt menselijke arbeid vervangen door hydraulische
arbeid.
• De basisbegrippen in de hydrauliek zijn:
– hydrostatica (evenwicht)
– hydrodynamica (beweging)
– sturen (van richting, druk en hoeveelheid) zonder terugkoppeling
– regelen (van richting, druk en hoeveelheid) met terugkoppeling
– energiedichtheid (energie gedeeld door volume).
• De maximale druk regel je met een drukregelklep, ook wel overstroomklep of
veiligheidsklep genoemd.
De voordelen van hydrauliek zijn:
• eenvoudige energieomzetting en eenvoudig energietransport
– goed te sturen en te regelen
– energieopslag mogelijk
– grote energiedichtheid
– geringe afmetingen
– goede warmteafvoer.
• De aandachtspunten van hydrauliek zijn:
– hydraulische vloeistof is temperatuurafhankelijk, brandbaar en enigszins
samendrukbaar
– kans op inwendige en uitwendige lekkage.
• Installaties waarbij hydrauliek een grote rol speelt, zijn onder meer:
– bouwmachines
– vliegtuigen
– bruggen en sluizen
– persen
– vluchtsimulatoren.
• Een grafisch symbool is opgebouwd uit een symboolelement en een functie-
element. Symboolelementen en functie-elementen worden basissymbolen
genoemd.
7.7 Antwoorden
Antwoord 1
Met een hydraulische graafmachine kun je niet alleen sneller werken, maar ook
nauwkeuriger.
Antwoord 2
In een pomp zit vloeistof en vloeistof is dynamisch omdat er beweging inzit. Een
pomp is een hydrodynamisch systeem.
Antwoord 3
Door verandering van temperatuur verandert de viscositeit (mate van
vloeibaarheid) van een vloeistof en ook de hydraulische werking.
© Kenteq 75
VISTA College Techniek | Roel Kessels | 19-04-2023
8.1 Vragen
1. Kun je hydrauliek leren alleen vanuit een theorieboek? Antwoord toelichten.
2. Waarom is het zo belangrijk dat je ook de werking kunt verklaren van de
verschillende hydraulische componenten?
3.
© Kenteq 77
VISTA College Techniek | Roel Kessels | 19-04-2023
© Kenteq 79
VISTA College Techniek | Roel Kessels | 19-04-2023
Fig. T.1
© Kenteq 81
VISTA College Techniek | Roel Kessels | 19-04-2023
9.1 Doel
Als je dit leerobject hebt doorgewerkt, kun je:
• aangeven waar drukverliezen in een hydraulisch systeem optreden
• beschrijven wat je als ontwerper kunt doen om deze verliezen te beperken
• het drukverloop aangeven voor, na en in de smoring
• aangeven wat de gevolgen zijn van dit drukverloop voor de oplosbaarheid van lucht
in olie na een smoring of een klep
• het begrip positieve overlap en negatieve overlap van een stuurschuif omschrijven
• de voor- en nadelen van positieve overlap en negatieve overlap noemen
• de functie, de werking, de aansluitpoortcodering, het symbool en toepassingen
verklaren van:
• terugslagkleppen
• stuurschuiven
• overstroomkleppen
• volgordeklep
• reduceerkleppen.
9.2 Opdrachten
Opdracht 1
Maak in tabelvorm een tijdpad voor dit leerobject. In deze planning moet zijn
opgenomen:
• de werkvolgorde
• de weeknummers
• de geplande tijd
• bij samenwerking: wie doet wat.
Opdracht 2
a. Bestudeer de leerstof die gaat over hydraulisch sturen en regelen.
b. Maak gebruik van studieboeken of informatie van bedrijven, internet, beschikbare
videobanden en informatie van mogelijke aantekeningen die je hebt gemaakt
tijdens de contacturen met de vakdocent.
c. Maak een lijst met begrippen en woorden (bijlage I) en zet er een korte
omschrijving achter.
Werk deze lijst gedurende het hele leerobject bij.
d. Bestudeer de media, Hydraulisch sturen en regelen, het onderdeel: ‘Inleiding’.
Opdracht 3
a. Wat wordt verstaan onder het begrip hydraulisch sturen?
© Kenteq 83
VISTA College Techniek | Roel Kessels | 19-04-2023
Opdracht 4
a. Bestudeer de leerstof die gaat over drukverloop en drukverliezen in een
hydraulische installatie.
b. Bestudeer de media, onderdeel ‘Opbouw hydraulische installatie’.
c. Vul de woordenlijst aan.
Opdracht 5
a. Maak een tekening van een smoring in een leiding met drie manometers. Een
manometer voor, in en na de smoring. Door deze smoring stroomt hydraulische
vloeistof. Geef het drukverloop aan door de wijzerstanden van de manometers te
tekenen.
h. Met hydraulische systemen kan men goed sturen en regelen. Welk nadeel is hier
aan verbonden?
© Kenteq 85
VISTA College Techniek | Roel Kessels | 19-04-2023
Opdracht 6
a. Bestudeer de leerstof die gaat over terugslagkleppen en stuurschuiven.
b. Bestudeer de media, onderdeel ‘Sturen’.
c. Vul de woordenlijst aan.
Opdracht 7
a. Wat is de functie van terugslagkleppen?
Figuur 1
d. Beschrijf de werking van de klep in figuur 1.
Opdracht 8
a. Geef met behulp van twee tekeningen duidelijk aan wat positieve en negatieve
overlap is bij een stuurschuif.
a. Geef een voor- en een nadeel van een stuurschuif met positieve overlap en
negatieve overlap.
© Kenteq 87
VISTA College Techniek | Roel Kessels | 19-04-2023
c. Beschrijf de werking van een indirect bediende stuurschuif van figuur 2 als
elektromagneet a een stuurstroom ontvangt.
Figuur 2
d. Teken het symbool van een indirect bediende 4/3 stuurschuif met gesloten
middenstand en uitwendige stuurolietoevoer en -afvoer. Zet bij de aansluitingen de
poortcodering.
Opdracht 9
a. Bestudeer de leerstof die gaat over drukregelkleppen.
b. Bestudeer de media, onderdelen ‘Regelen’ en ‘Samenvatting’.
c. Vul de woordenlijst aan.
Opdracht 10
a. Geef twee andere benamingen voor een overstroomklep.
c. Noem twee nadelen van een direct bediende overstroomklep ten opzichte van een
indirect bediende overstroomklep.
d. Beschrijf aan de hand van afbeelding 3 de werking van deze indirect bediende
overstroomklep.
Figuur 3
© Kenteq 89
VISTA College Techniek | Roel Kessels | 19-04-2023
Opdracht 11
a. Geef een toepassing van een volgordeklep.
Opdracht 12
a. Teken het symbool van een directgestuurde overstroomklep, volgordeklep en een
remklep. Vermeld daarbij de poortcodering.
a. Wat zijn de conclusies ten aanzien van de verschillen tussen deze drie kleppen.
Afb. 4
d. Beschrijf de werking van het schema (afbeelding 4).
Opdracht 13
a. Noem twee taken van een reduceerklep.
© Kenteq 91
VISTA College Techniek | Roel Kessels | 19-04-2023
Beschrijf de werking van een 3-weg reduceerklep aan de hand van afbeelding 5.
Afb. 5
Werking:
Opdracht 14
• Een zware last wordt door middel van een hydraulische installatie omlaag gebracht
met behulp van de volgende componenten:
• reservoir;
• filter;
• pomp;
• overstroomklep;
• 4/3-stuurschuif, hefboombediend;
• voorgestuurde terugslagklep;
• dubbelwerkende cilinder.
In de middenstand van de stuurschuif wordt er drukloos rondgepompt. Teken het
hydraulisch schema van deze installatie.
Opdracht 15
Schrijf de volledige benaming naast de volgende symbolen.
Symbool: Benaming:
© Kenteq 93
VISTA College Techniek | Roel Kessels | 19-04-2023
9.3 Product
1. Het tijdpad van dit leerobject
2. De lijst met moeilijke woorden en begrippen inclusief omschrijving
3. De gemaakte opdrachten van dit leerobject.
9.4 Nabespreking
1. Kunnen de opdrachten zelfstandig uitgevoerd worden?
2. Zijn de doelen bereikt?
• Welke wel?
• Welke niet?
3. Klopte de tijdsplanning?
4. Wat is de eindconclusie?
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
12.
13.
14.
15.
16.
17.