You are on page 1of 1

Hoorcollege 1

Genitalia: geslachtsorganen
Genitalia externa: uitwendige geslachtsorganen
Genitalia interna: inwendige geslachtsorganen

Gonaden: geslachtsklieren

Eifollikel: een nog onrijpe eicel die wordt omgeven door een of meerdere lagen cellen, de
follikelcellen.

Follikelcellen: voeden en beschermen de eventueel rijpende cellen. De follikelcellen van een


rijpende eifollikel produceren het vrouwelijke geslachtshormoon oestrogeen onder invloed
van het follikelstimulerend hormoon (FSH). Dit wordt aangemaakt in de adenohypofyse
(voorkwab van de hypofyse).

Graaffollikel: een rijpe eifollikel dat een met vocht gevuld blaasje is geworden en die op het
punt staat een eicel af te staan.

Deze graaffollikel wordt onder invloed van LH (ook uit de adenoypofyse) verandert van vorm
en functie.

Nu is heet het corpus luteum: ze zijn nu talrijker en groter, het is een gele korrelige massa
geworden.

Het is een kleine hormoonklier geworden waar nu ook het vrouwelijke hormoon
progesteron produceert.

Progesteron: speelt een belangrijke rol bij de instandhouding van de zwangerschap, in het
geval dat de net vrijgekomen eicel bevrucht zou worden. Wanneer de eicel niet bevrucht
wordt vergaat het corpus luteum en wordt er in de volgende menstruele cyclus een nieuwe
eifollikel rijp.

Tuba uterina: eileider. Deze bestaan voornamelijk uit glad spierweefsel.

Fimbriae: de franjeachtige randen om het uiteinde van de eileiders heen. Deze vangen de uit
de eierstok vrijgekomen eicel op en verhinderen altijd dat deze in de buikholte terecht komt.

Doderleinbacillen: zij zetten voor hun energiehuishouding glucose om in melkzuur. Ze


scheiden het melkzuur af, waardoor het milieu in de vagina een licht zure omgeving is.

You might also like