You are on page 1of 75

3

Richtlijnen Ontwerp
Hemelwaterafvoer
van wegen en kunstwerken

ROK 1.0 concept

Datum 1 juni 2012


Status Concept

RBA Status: Voorstel


Richtlijnen Ontwerp
Hemelwaterafvoer
van wegen en kunstwerken

ROK 1.0 concept

Datum 1 juni 2012


Status Concept

RBA Status: voorstel


Rijkswaterstaat Dienst Infrastructuur

Richtlijn Ontwerp Hemelwaterafvoer Pagina: 4 van 75


van wegen en kunstwerken Uitgave: 01-06-2013
Versie: 0.1
Status: In bewerking

Colofon

Uitgegeven door Rijkswaterstaat Dienst Infrastructuur


Informatie
Telefoon
Fax
Uitgevoerd door
Opmaak
Datum
Status
Versienummer

Pagina 4 van 75
Rijkswaterstaat Dienst Infrastructuur

Richtlijn Ontwerp Hemelwaterafvoer Pagina: 5 van 75


van wegen en kunstwerken Uitgave: 01-06-20121
Versie: 0.1
Status: In bewerking

Inhoud

I-A TOEPASSINGSGEBIED RICHTLIJN HWA 7


I - A.1 INLEIDING 7
I - A.2 DOELSTELLING 7
I - A.3 SCOPE 8
I - A.4 FUNCTIEANALYSE 12
I - A.5 GERELATEERDE DOCUMENTEN 12
I - A.6 TERMINOLOGIE 13

Pagina 5 van 75
Rijkswaterstaat Dienst Infrastructuur

Richtlijn Ontwerp Hemelwaterafvoer Pagina: 6 van 75


van wegen en kunstwerken Uitgave: 01-06-20121
Versie: 0.1
Status: In bewerking

Deel I Algemeen
Voorwoord

In Nederland staan veel documenten ter beschikking die informatie bieden over de
afvoer van hemelwater van wegen en kunstwerken. Deze documenten richten zich
doorgaans op een beperkt aspect van de hemelwaterafvoer of op een bepaald
object, bijvoorbeeld een weg. Hierdoor dient er bij ontwerpen rekening gehouden te
worden met een diversiteit aan documenten. In deze richtlijn Ontwerp
Hemelwaterafvoer van wegen en kunstwerken worden alle relevante eisen c.q.
richtlijnen uit de bestaande documenten gebundeld met, indien van toepassing,
verwijzingen naar deze gerelateerde brondocumenten.

Een aantal documenten op het gebied van hemelwaterafvoer die in de jaren ’80
verschenen zijn, hebben hun waarde in de praktijk bewezen, en worden nog steeds
gebruikt. Deze documenten gaan uit van neerslaghoeveelheden gebaseerd op
analyses van meetgegevens in de periode 1850 – 1950. In het begin van de 21e
eeuw zijn enkele uitgangspunten met betrekking tot de aan te houden
neerslaghoeveelheden gecorrigeerd aan de hand van analyse van recentere
meetgegevens. Deze gegevens zijn in deze richtlijn verwerkt.

Deze richtlijn Ontwerp Hemelwaterafvoer van wegen en kunstwerken is onderdeel


van de Richtlijnen Ontwerp Kunstwerken (ROK). De ROK bestaat uit aanvullingen
vanuit RWS op bestaande normen c.q. richtlijnen voor kunstwerken.

Pagina 6 van 75
Rijkswaterstaat Dienst Infrastructuur

Richtlijn Ontwerp Hemelwaterafvoer Pagina: 7 van 75


van wegen en kunstwerken Uitgave: 01-06-20121
Versie: 0.1
Status: In bewerking

I-A Toepassingsgebied Richtlijn HWA

I - A.1 Inleiding
Een goede en veilige verkeersafwikkeling op een auto(snel)weg wordt mede bepaald
door de beperking van overlast als gevolg van hemelwater. Om deze overlast te
beperken dienen maatregelen te zijn getroffen voor een snelle afvoer van het op de
verharding gevallen hemelwater.

Deze richtlijn betreft de afvoer van hemelwater van wegen en de daarin opgenomen
kunstwerken. De bestaande normen en richtlijnen vormen het uitgangspunt voor
deze richtlijn. Voor meer achtergrond informatie en een gedetailleerde uitwerking
wordt verwezen naar bronnen welke tussen [] zijn weergegeven. Zie voor de
brondocumenten deel I-A.5.

I - A.2 Doelstelling
Het doel van deze richtlijn is de functies, eisen en uitgangspunten voor het afvoeren
van hemelwater van wegen en de daarin gelegen kunstwerken vast te leggen.
Op basis hiervan en op basis van de achtergrondinformatie en de in de richtlijn
opgenomen mogelijke oplossingen kan een ontwerp van een hemelwatersysteem
gemaakt worden.
Deze richtlijn beschrijft de ontwerp-, dimensionerings-, en onderhoudsaspecten.
Deze richtlijn gaat in op de intensiteit, de afstroming van het wegoppervlak en
berm en het transport naar het lozingspunt van het hemelwater.

Pagina 7 van 75
Rijkswaterstaat Dienst Infrastructuur

Richtlijn Ontwerp Hemelwaterafvoer Pagina: 8 van 75


van wegen en kunstwerken Uitgave: 01-06-20121
Versie: 0.1
Status: In bewerking

I - A.3 Scope
Om de scope van de Richtlijn Ontwerp Hemelwaterafvoer van wegen en
kunstwerken op te stellen is een objectbeschrijving opgesteld. Hierin zijn de
context, grenzen en functie beschreven.

Contextelement Hemelwaterafvoer
Een hemelwaterafvoersysteem is een onderdeel (contextelement) van een object
weg, vaste brug, beweegbare brug en tunnel / aquaduct. Deze zijn weer onderdeel
van het Weginfrasysteem. Het hemelwaterafvoersysteem dient integraal te worden
ontworpen met de objecten waarvan zij een onderdeel uitmaakt.
Deze richtlijn betreft het hemelwaterafvoersysteem van de objecten weg,
vaste en beweegbare brug en tunnel en aquaduct.
De hemelwaterafvoer van een ecopassage is niet in deze richtlijn opgenomen. Voor
de behandeling van verzorgingsplaatsen zie deel III-A.3 van deze richtlijn.

Hoofd-
wegennet

Weginfra-
systeem

Beweeg- Geluids- Ver-


Vaste Tunnel/ Eco-
Weg bare beperkende zorgings- DVM
brug Aquaduct passage
brug voorziening plaats

Contexttabel met raakvlakken


In de tabel wordt de context (omgevingselementen) van het element
hemelwaterafvoersysteem met de andere elementen binnen de diverse objecten
aangegeven.

object weg
element raakvlak met element beschrijving van het raakvlak
hemelwater- verharding - hemelwater valt op de verharding en
afvoersysteem dient van de verharding te worden
afgevoerd;
berm - hemelwater valt op berm;
- hemelwater dat vanaf verharding wordt
afgevoerd komt in de berm terecht;
- hemelwater infiltreert in de berm;
- berm dient om sneeuw te bergen;
bermsloot - hemelwater valt in de sloot;
- hemelwater dat vanaf verharding en berm
wordt afgevoerd komt in de bermsloot
terecht;
- water boven het grondwaterpeil wordt
afgevoerd door infiltratie en verdeling over de
overige watergangen van het waterhuis-
houdkundig systeem van de omgeving;
geluidsscherm - hemelwater valt op en tegen geluidsscherm
en dient te worden afgevoerd;
- hemelwaterafvoersysteem heeft fysiek
raakvlak met geluidsscherm;

Pagina 8 van 75
Rijkswaterstaat Dienst Infrastructuur

Richtlijn Ontwerp Hemelwaterafvoer Pagina: 9 van 75


van wegen en kunstwerken Uitgave: 01-06-20121
Versie: 0.1
Status: In bewerking

object vaste- en beweegbare brug


element raakvlak met element beschrijving van het raakvlak
hemelwater- verharding - hemelwater valt op de verharding en
afvoersysteem dient van de verharding te worden
afgevoerd;
schampkant - hemelwater valt op de schampkant en
dient van de schampkant te worden
afgevoerd;
- schampkant dient tevens als zijkant van de
langsgoot;
rijdek - hemelwater wordt middels een tussenafvoer
door het rijdek heen afgevoerd;
- rijdek dient als bevestigingsmedium voor
tussenafvoeren;
tussensteunpunt - hemelwater wordt middels een tussenafvoer
(wand of kolom) langs het tussensteunpunt naar beneden
gevoerd;
- tussensteunpunt dient als bevestigings-
medium voor tussenafvoeren;
- bewegingen van rijdek ten opzichte van
tussensteunpunt dienen door de tussen-
afvoer(en) gevolgd te kunnen worden;
- bewegingen tussen het tussensteunpunt en
de omliggende grond dienen door de tussen-
afvoer(en) gevolgd te kunnen worden;
aardenbaan - eindafvoeren voorkomen dat hemelwater
ter plaatse van de aansluiting tussen brug en
aardenbaan in de aardenbaan kan dringen;
- zettingen van de aardenbaan kunnen ertoe
leiden dat bovenzijde verharding lager dan
bovenzijde gootelementen (eindafvoeren)
kan komen te liggen met als gevolg geen
opvang van hemelwater ter plaatse van de
eindafvoeren;

Pagina 9 van 75
Rijkswaterstaat Dienst Infrastructuur

Richtlijn Ontwerp Hemelwaterafvoer Pagina: 10 van 75


van wegen en kunstwerken Uitgave: 01-06-20121
Versie: 0.1
Status: In bewerking

object tunnel/aquaduct
element raakvlak met element beschrijving van het raakvlak
hemelwater- verharding - hemelwater valt op de verharding en
afvoersysteem dient van de verharding te worden
afgevoerd;
schampkant - hemelwater valt op de schampkant en
dient van de schampkant te worden
afgevoerd;
- schampkant dient tevens als zijkant van de
langsgoot;
rijvloer - hemelwater wordt door de rijvloer heen
gevoerd richting de waterkelder c.q.
pompput;
- bewegingen tussen de verschillende moten
van de rijvloer dienen door de afvoerleiding
voor hemelwater gevolg te kunnen worden;
- bewegingen tussen de rijvloer en de
omliggende grond dienen door de afvoer-
leiding voor hemelwater gevolgd te kunnen
worden (bij afvoer naar een pompput);
barrier - barrier dient ruimte te bieden aan de hemel-
waterafvoerroosters van kolken zodanig dat
hemelwater effectief opgevangen kan
worden;
- barrier dient de verdiept aangelegde hemel-
waterafvoerroosters van kolken af te
schermen van verkeer;

Pagina 10 van 75
Rijkswaterstaat Dienst Infrastructuur

Richtlijn Ontwerp Hemelwaterafvoer Pagina: 11 van 75


van wegen en kunstwerken Uitgave: 01-06-20121
Versie: 0.1
Status: In bewerking

Grenzen van het hemelwaterafvoersysteem


De grens van een object wordt bepaald door fysieke verschijningsvormen. Voor het
element hemelwaterafvoersysteem gelden onderstaande grenzen.

Tot het contextelement hemelwaterafvoersysteem behoren bij de objecten weg,


vaste en beweegbare brug, tunnel en aquaduct fysiek de volgende onderdelen
(elementen) van de objecten:
 verharding: afvoercapaciteit en langs- en dwarshelling;
 langsgoten ter plaatse van de verharding;
 hemelwateropvangconstructies: opvanggoten, putten, bermen;
 hemelwaterafvoerconstructies: afvoerbuizen, tussenputten.

Buiten het contextelement hemelwaterafvoersysteem, maar mogelijk wel gelegen


binnen de objecten weg, vaste en beweegbare brug, tunnel en aquaduct vallen voor
zover van toepassing:
 de elektrotechnische en werktuigbouwkundige (E/W) installaties ten
behoeve van de afvoer van hemelwater (bijv. pompen in waterkelders incl.
de aansturing hiervan);
 zuiveringsvoorzieningen (bijv. lamellenfilter) ten behoeve van het lozen op
waterhuishoudingssysteem derden (bijvoorbeeld riool, oppervlaktewater);
 de bepaling van de locatie van het lozingspunt. Het lozingspunt behoort tot
waterhuishoudingssysteem derden.

Toelichting:
Met betrekking tot het bovenstaande wordt zichtbaar dat de afbakening van fysieke
verschijningsvormen niet altijd heel eenvoudig kan worden beschreven. Zo behoort het
elektrotechnische en werktuigbouwkundige deel van de pompen niet tot het hemelwaterafvoer-
systeem, maar vormt hier een raakvlak mee. De pomp met eigenschappen zoals het maximaal
leverbare debiet behoort echter wel tot het hemelwaterafvoersysteem, omdat het benodigde
debiet bepaald wordt door het ontwerp van het hemelwaterafvoersysteem.

Pagina 11 van 75
Rijkswaterstaat Dienst Infrastructuur

Richtlijn Ontwerp Hemelwaterafvoer Pagina: 12 van 75


van wegen en kunstwerken Uitgave: 01-06-20121
Versie: 0.1
Status: In bewerking

I - A.4 Functieanalyse

De hoofdfunctie van het hemelwaterafvoersysteem is het afvoeren van


hemelwater van het wegdek naar een lozingspunt. Deze wordt als volgt
omschreven:

Functie Hemelwater afvoeren van het wegdek


F1 Afvoeren hemelwater
Actor1) Hemelwaterafvoersysteem
Input2) Hemelwater
Output3) Wegdek veilig te berijden voor weggebruikers
Transformatie4) Van nat wegdek naar relatief droog wegdek
Conditie5)  Atmosferische omstandigheden, binnen de
grenzen waarmee rekening gehouden kan worden, zijn:
- neerslag (regen, sneeuw);
- temperatuur (bevriezing, uitzetting).
 Weginfra systeem met daarbinnen de objecten weg,
vaste en beweegbare brug, tunnel en aquaduct
en het ontwerp van deze objecten.

1)
actor de externe actoren, die een rol spelen bij deze functie
2)
input een functie begint met iets of een bepaalde situatie
3)
output een functie leidt tot iets of een gewijzigde situatie
4)
transformatie een functie zet één of meerder inputs om in één of
meerdere outputs
5)
conditie condities waaronder de functie vervuld kan worden

In bijlage 1 is een lijst opgesteld met mogelijke stakeholders (belanghebbenden) ten


behoeve van projectgebonden stakeholdersanalyses.

I - A.5 Gerelateerde documenten

De volgende normen en publicaties zijn geraadpleegde als bron en/of als


achtergrond informatie voor de inhoud van deze richtlijnen.

 Gerelateerde basis documenten:


o Handleiding Wegenbouw Ontwerp Hemelwaterafvoer;
Rijkswaterstaat - Dienst Weg- en Waterbouwkunde , juni 1988 [1]
o Regenwaterafvoer deel I: Neerslaghoeveelheden;
Rijkswaterstaat – Directie Bruggen, Hoofdafdeling Betonconstructies
en Wegontwerp, Normalisatiecommissie, Rapport nr. 10 [2]
o Regenwaterafvoer deel II: Afvoergoten en putten;
Rijkswaterstaat – Directie Bruggen, Hoofdafdeling Betonconstructies
en Wegontwerp, Normalisatiecommissie, Rapport nr. 22 [3]
o Regenduurlijnen Buishand en Wijgaard (KNMI, 2007) opgehoogd
met 30% voor rond 2050;
Rijkswaterstaat – Dienst Verkeer en Scheepvaart, maart 2012 [4]

Pagina 12 van 75
Rijkswaterstaat Dienst Infrastructuur

Richtlijn Ontwerp Hemelwaterafvoer Pagina: 13 van 75


van wegen en kunstwerken Uitgave: 01-06-20121
Versie: 0.1
Status: In bewerking

 Overige gerelateerde documenten:


o Kader ‘Afstromend Wegwater’, Rijkswaterstaat – Dienst Verkeer en
Scheepvaart, december 2010 [7].
o Nieuwe Ontwerprichtlijn Autosnelwegen (NOA);
Rijkswaterstaat – Adviesdienst Verkeer en Vervoer, januari 2007 [5]
o Handboek Wegontwerp, wegen buiten de bebouwde kom;
CROW, Publicatie 164, februari 2002 [6].
o Richtlijnen geluidbeperkende constructies langs wegen (GCW-2007);
CROW, december 2007 [8].
o Handboek veilige inrichting van bermen, Niet-autosnelwegen buiten
de bebouwde kom;
CROW, Publicatie 202, november 2004 [9].
o Standaarddetails voor betonnen bruggen (NBD 00730);
Rijkswaterstaat – Dienst Infrastructuur, april 2009 [10].
o Specifieke Aspecten TunnelOntwerp (SATO);
Rijkswaterstaat – Bouwdienst, 2005 [11].
o VeiligheidsRichtlijnen Deel C (VRC);
Rijkswaterstaat – Bouwdienst, Steunpunt Tunnelveiligheid,
Basismaatregelen, januari 2004 [12].
o Kader Afstromend Wegwater - Rijkswaterstaat – Dienst Verkeer en
Scheepvaart, 16 augustus 2011 [13].
o Basisspecificatie TTI RWS Tunnelsysteem, 1 september 2011 [14].

I - A.6 Terminologie

Zie voor de toegepaste terminologie de begrippenlijst in bijlage 2.

Pagina 13 van 75
Rijkswaterstaat Dienst Infrastructuur

Richtlijn Ontwerp Hemelwaterafvoer Pagina: 14 van 75


van wegen en kunstwerken Uitgave: 01-06-20121
Versie: 0.1
Status: In bewerking

II - A Generieke eisen Hemelwaterafvoer


De hoofdfunctie van de hemelwaterafvoer is het afvoeren van hemelwater van het
wegdek met als doel een veilig te berijden wegdek. Zodra het hemelwater van het
wegdek is afgevoerd dient het hemelwater op een gecontroleerde wijze te worden
afgevoerd binnen het weginfrasysteem danwel naar een naburige waterhuishouding.

Het is van belang het hemelwaterafvoerstelsel direct te betrekken in het ontwerp


van de weg. Afstromend wegwater is in de meeste gevallen geen onderscheidende
factor voor de variantkeuze. Dat kan bijvoorbeeld wel het geval zijn in
waterwingebieden of grondwaterbeschermingsgebieden, in die gevallen zijn er vaak
ook andere aspecten zoals natuur die de doorslag geven. Bij het opstellen van
wegen plannen OTB's en OWAB’s dient al nagedacht / meegenomen te worden hoe
voorkomen kan worden dat verontreinigende stoffen in het milieu terechtkomen [7].

Wettelijk kader
Het wettelijk kader voor her reguleren van lozingen en daarmee voor het omgaan
van afstromend hemelwater van wegen en kunstwerken wordt gevormd door de
Wet Milieubeheer, de Waterwet en de Wetbodembescherming. Op basis van deze
wetgeving is het Besluit lozen buiten inrichtingen genomen. In het ‘Kader
Afstromend Wegwater’ [13] is het Besluit praktisch hanteerbaar gemaakt.

Volgens het ‘Kader Afstromend Wegwater’ is de voorkeursvolgorde voor het


omgaan met afstromend wegwater van (rijks)wegen en kunstwerken als volgt:
1. lozen in de berm (gecontroleerd infiltreren in de bodem);
afvoer via berm naar bermsloten;
2. lozen in een oppervlaktewaterlichaam;
afvoer, onder vrij verval, via goten, kolken en leidingen op bermsloten, bergvijvers of
zakputten; eventueel de bermsloten aansluiten op het waterhuishoudkundig systeem
in de omgeving (watergang, riool).
of in een voorziening voor de inzameling en transport van afvalwater (niet zijnde
vuilwater);
Afvoer onder vrij verval via goten, kolken en leidingen op riolen en rioolputten met
uitmonding van het riool op een rioolgemaal (of pompput).
Vanuit het rioolgemaal het hemelwater via een persleiding afvoeren naar een
waterhuishoudkundig systeem in de omgeving (watergang, riool).
3. alternatieve lozing

Informatief:
Waar mogelijk dient de afwatering van de wegen gerealiseerd te worden door rechtstreekse
zijdelingse afvloeiing van het hemelwater over de bermen naar de bermsloten. Het al dan niet
aanbrengen van een rioolstelsel dient gebaseerd te zijn op een wegbouwkundige of
milieukundige noodzaak zoalsonder andere aangegeven in hoofdstuk A 1.2.4 Afwatering door
middel van goten, kolken en riolen.

Indien in het afvoerstelsel rioolgemalen en/of zuiveringstechnische werken zijn


opgenomen dient voorts rekening te worden gehouden met wettelijke kaders zoals:
 hinderwet;
 wet geluidhinder;
 wet inzake de luchtverontreiniging;
 lozingsverordening riolering (bij aansluiting op een gemeentelijk
rioolstelsel).

Pagina 14 van 75
Rijkswaterstaat Dienst Infrastructuur

Richtlijn Ontwerp Hemelwaterafvoer Pagina: 15 van 75


van wegen en kunstwerken Uitgave: 01-06-20121
Versie: 0.1
Status: In bewerking

II - A.1 Functionele criteria


<ID> Afvoeren hemelwater weginfrasysteem Boven- Onder- Eisinitiator
liggende liggende
eis eis
fu-01 Het hemelwaterafvoersysteem van een <ntb> <ntb> <ntb>
weginfrasysteem dient de op een wegdek
vallende neerslag af te voeren.
Bron: RWS
Verificatiemethode:
Analyse en berekening op basis van deze richtlijn waarmee aangetoond wordt dat voor de
verschillende onderdelen van het weginfrasysteem het hemelwater wordt afgevoerd in
overeenstemming met de onderliggende eisen.
Toelichting:
De bovenliggende eis kan een eis met betrekking tot veiligheid en/of beschikbaarheid van
het weginfrasysteem zijn.
De onderliggende eisen komen voort uit de eisen van de belanghebbenden (stakeholders)
en het ontwerp van de weg, het kunstwerk en het hemelwaterafvoersysteem.

II - A.2 Aspect criteria


Bij het ontwerp van een hemelwaterafvoer spelen aspecten een rol zoals:
Aspect Voorbeelden van onderwerpen met betrekking tot
Hemelwaterafvoer
Veiligheid - stroefheid wegdek (aquaplanning);
- spat- en sproeiwater (plasvorming).
Gezondheid - gevaarlijke stoffen in relatie tot hemelwaterafvoer;
- gebruikte materialen;
- vervuiling van berm en/of oppervlaktewater, etc.
Beschikbaarheid - tijdsbeslag van onderhoudswerkzaamheden;
- tijdsduur van verstoringen in de afvoer
(verstoppingen).
Betrouwbaarheid - sterkte-eigenschappen van onderdelen hemelwater-
afvoersysteem;
- voorzieningen ten behoeve van effectief onderhoud
(bijv. aanbrengen doorspuitpunten);
- robuust en molestbestendig;
- overige materiaaleigenschappen.
Vormgeving - inpasbaar in het ontwerp van weg, kunstwerk en
grondwerk;
- architectonische eisen;
- eisen welstandscommissie.
Omgevingshinder - inpasbaar in de waterhuishouding van zijn omgeving;
- geen belasting voor het milieu.
Uitvoering - uitvoeringseisen en -aandachtspunten ;
Onderhoud - eisen m.b.t. eenvoudig onderhoud / vervangen van
onderdelen;
- eisen m.b.t. de inspecteerbaarheid.
Toekomstvastheid - vermijden van onbedoelde effecten indien een uit-
breiding van het weginfrasysteem gerealiseerd wordt.
Sloopbaarheid - eisen m.b.t. het eenvoudig buiten werking stellen /
verwijderen van onderdelen.

Pagina 15 van 75
Rijkswaterstaat Dienst Infrastructuur

Richtlijn Ontwerp Hemelwaterafvoer Pagina: 16 van 75


van wegen en kunstwerken Uitgave: 01-06-20121
Versie: 0.1
Status: In bewerking

II - A.3 Externe raakvlakken


Zie ‘contexttabel met raakvlakken’ en ‘grenzen van het hemelwaterafvoersysteem’,
deel I-A.3.

II - A.4 Interne raakvlakken


Interne raakvlakken zijn raakvlakken tussen de verschillende elementen van het
hemelwaterafvoersysteem. Zie ‘grenzen van het hemelwaterafvoersysteem’,
deel I-A.3.

Pagina 16 van 75
Rijkswaterstaat Dienst Infrastructuur

Richtlijn Ontwerp Hemelwaterafvoer Pagina: 17 van 75


van wegen en kunstwerken Uitgave: 01-06-20121
Versie: 0.1
Status: In bewerking

III - A Specifieke eisen Hemelwaterafvoer Weg

III - A.1 Functionele criteria

A.1.1 Condities

Atmosferische omstandigheden

De atmosferische omstandigheden binnen welke grenzen het hemelwaterafvoer-


systeem dient te kunnen functioneren worden omschreven door de regenduurlijnen
van Buishand en Wijngaard (KNMI, 2007), opgehoogd met 30% voor rond 2050.

Bij de berekening van een afvoersysteem behoeft geen rekening te worden


gehouden met de afvoer van smeltwater.

Regenduurlijnen van Buishand en Wijngaard

Regenduurlijn

80

70

60

50
Buishand10
neerslag (mm)

Buishand10 nieuw
Buishand50
40
Buishand50 nieuw
Buishand250
Buishand250 nieuw
30

20

10

0
0 20 40 60 80 100 120 140
tijd (min)

Regenduurlijnen van Buishand en Wijngaard (2007) voor het huidige/verleden


klimaat, vs aangepast voor klimaatverandering (+30%) rond 2050.

Pagina 17 van 75
Rijkswaterstaat Dienst Infrastructuur

Richtlijn Ontwerp Hemelwaterafvoer Pagina: 18 van 75


van wegen en kunstwerken Uitgave: 01-06-20121
Versie: 0.1
Status: In bewerking

Neerslag (mm)
tijd (min) 1x in 10 jr 1x in 50 jr 1x in 250 jr
0 0 0 0
5 14 20 19
10 20 27 38
15 23 34 44
30 30 42 56
60 35 49 66
120 40 55 73

Tabel Regenduurlijnen van Buishand en Wijngaard (2007) voor het huidige/verleden


klimaat, vs aangepast voor klimaatverandering (+30%) rond 2050.

Voor meer achtergrondinformatie omtrent deze regenduurlijnen zie Regenduurlijnen


Buishand en Wijgaard (KNMI, 2007) opgehoogd met 30% voor rond 2050;
Rijkswaterstaat – Dienst Verkeer en Scheepvaart, maart 2012 [4]

Bij de dimensionering van het Hemelwaterafvoersysteem dient gebruik te worden


gemaakt van een dynamische berekeningsmethode, waarmee de betreffende
regenduurlijn kan worden ingevoerd en inzicht wordt verkregen in het functioneren
van de diverse onderdelen tijden de regenduur.

Afvloeiingscoëfficiënt weginfrasysteem
De afvloeiingscoëfficiënt is een coëfficiënt, die uitdrukt welk gedeelte van de
neerslag in het afvoerstelsel terecht komt.

Ter vereenvoudiging mag aangehouden worden dat alle neerslag op verharde


oppervlakken (ook drainerende verhardingen) wordt afgevoerd en er geen
vertraging of vervorming in de afvoer plaatsvindt. De afvloeiingscoëfficiënt is
derhalve 1.

De afvoer van onverharde oppervlakken mag worden verwaarloosd. Slechts in


bijzondere gevallen dienen de onverharde oppervlakken in de berekening
meegenomen te worden, zoals bij steile taluds in het dwarsprofiel (een weg in
ingraving) en leem- of kleibekledingen op bermen of taluds. De hiervoor te hanteren
afvloeiingscoëfficiënten zijn niet aan de literatuur of de praktijk te ontlenen, zodat
volstaan moet worden met de aannamen in onderstaande tabel.

Grond goed doorlaatbaar Grond minder doorlaatbaar


Middenberm 0 0,1
Taluds 1:5 tot 1:3 0,1 0,2
Taluds 1:3 tot 1:1 0,2 0,3

Voor een nauwkeurige bepaling zullen bovengenoemde coëfficiënten door middel


van een geohydrologisch onderzoek afgestemd moeten worden op de uit dit
onderzoek volgende doorlatendheid van de grond. Bovengenoemde coëfficiënten
dienen voorts te worden afgestemd op de in de praktijk opgedane ervaringen.

Pagina 18 van 75
Rijkswaterstaat Dienst Infrastructuur

Richtlijn Ontwerp Hemelwaterafvoer Pagina: 19 van 75


van wegen en kunstwerken Uitgave: 01-06-20121
Versie: 0.1
Status: In bewerking

Informatief:
De afvloeiingscoëfficiënt hangt af van een aantal factoren, te weten:
 het aanwezig zijn van een droog of van een vochtig oppervlak als de neerslag begint
(temperatuur en jaargetijden);
 de mate van indringing in verhard oppervlak (gesloten verharding, zeer open
asfaltbeton, klinkerverharding enz.);
 oneffenheden in het wegoppervlak en de waterfilmdikte, (berging op straat);
 verdamping (temperatuur en jaargetijden);
 duur en intensiteit van de regen;
 effect van wind en verkeer;
 het dichtslibben van aangrenzende onverharde oppervlakken.

Gedetailleerde waarden afvloeiingscoëfficiënten – verharde oppervlakken


Indien de afvloeiingscoëfficiënten van verharde oppervlakten meer nauwkeurig
bepaald moeten worden, kunnen voor de diverse soorten oppervlakken waarden
worden aangehouden die men door metingen en onderzoek getracht heeft vast te
stellen. Als resultaat hiervan wordt aangehouden:
 gesloten wegdek (asfalt en beton) 0,8 - 0,95
 klinkerbestrating 0,7 - 0,85
 steenslagweg 0,3 - 0,6
 grind-en sintelwegen 0,15 - 0,3
 onverhard 0 - 0,1
(bermen met gras, beplanting, mijnsteen e.d.)

Informatief:
De afvloeiingscoëfficiënt is echter niet constant door vervorming en vertraging bij de inloop in
het afvoerstelsel (d.w.z. dat het inloop-hydrogram niet samenvalt met de neerslagkromme) en
als gevolg van de tijdelijke berging in het afvoerstelsel (vervorming van het inloop-hydrogram
tot een uitloop-hydrogram).
De afvloeiingscoëfficiënt is dan ook te zien als een gemiddelde, afhankelijk van vele factoren.
De bepaling van de juiste waarde van de afvloeiingscoëfficiënt is in feite niet mogelijk, getuige
ook de verschillende resultaten van diverse onderzoekers.

Pagina 19 van 75
Rijkswaterstaat Dienst Infrastructuur

Richtlijn Ontwerp Hemelwaterafvoer Pagina: 20 van 75


van wegen en kunstwerken Uitgave: 01-06-20121
Versie: 0.1
Status: In bewerking

A.1.2 Afvoeren neerslag weginfrasysteem object weg

Inleiding
In overeenstemming met het ‘Kader Afstromend Wegwater’ is de voorkeurs-
volgorde voor het omgaan met afstromend wegwater van (rijks)wegen als volgt:

1. lozen in de berm (gecontroleerd infiltreren in de bodem);


afvoer via berm naar bermsloten;
2. lozen in een oppervlaktewaterlichaam;
afvoer, onder vrij verval, via goten, kolken en leidingen op bermsloten,
bergvijvers of zakputten; eventueel de bermsloten aansluiten op het
waterhuishoudkundig systeem in de omgeving (watergang, riool).
of in een voorziening voor de inzameling en transport van afvalwater (niet
zijnde vuilwater);
Afvoer onder vrij verval via goten, kolken en leidingen op riolen en
rioolputten met uitmonding van het riool op een rioolgemaal (of pompput).
Vanuit het rioolgemaal het hemelwater via een persleiding afvoeren naar een
waterhuishoudkundig systeem in de omgeving (watergang, riool).
3. alternatieve lozing

Het ontwerp van het hemelwaterafvoersysteem is een integraal onderdeel van het
ontwerp van het weg infrasysteem.

Om het hemelwaterafvoersysteem zijn functie te kunnen laten vervullen dient de


weg:
 het hemelwater van het verhardingsoppervlak te laten afstromen onder
natuurlijk verval langs de kortste weg; hiertoe dient de weg, met
uitzondering van verkantingsovergangen, een dwarshelling van 2 à 2,5% te
hebben (2,5% bij autosnelwegen);
de lengte van een verkantingsovergang, bij wisseling van de dwarshelling,
dient zo kort mogelijk te worden gehouden;
 van naast de weg liggende vlakken toestromend water (ook van smeltende
sneeuw) vóór de rijbaan op te vangen;
 zodanig te worden ontworpen dat regenwater dat van de verharding wil
stromen, hiervoor de gelegenheid krijgt (via berm, goten en dergelijke) en
niet kan terugstromen op de verharding door de aanwezigheid van
bijvoorbeeld kantopsluiting, schampkanten of te hoge bermen;
 het hemelwater per rijbaan separaat af te voeren;

Een ideaal dwarsprofiel van de weg in het kader van hemelwaterafvoer is:

Verkeerskundig wordt het dwarsprofiel van een weg wordt bepaald op basis van:

Autosnelwegen Nieuwe Ontwerprichtlijn Autosnelwegen (NOA) [5]


Niet Autosnelwegen Handboek Wegontwerp Stroomwegen CROW publicatie 164 [6]
- Stroomwegen publicatie 164 b
- Gebiedsontsluitingswegen publicatie 164 c
- Erftoegangswegen publicatie 164 d

Daar waar, als gevolg van bijvoorbeeld de beschikbare ruimte, het niet mogelijk is
het hemelwater via bermen en bermsloten af te voeren kan het hemelwater via
open goten, dan wel een gesloten rioolstelsel worden afgevoerd.

Pagina 20 van 75
Rijkswaterstaat Dienst Infrastructuur

Richtlijn Ontwerp Hemelwaterafvoer Pagina: 21 van 75


van wegen en kunstwerken Uitgave: 01-06-20121
Versie: 0.1
Status: In bewerking

A1.2.1 Afwatering wegverharding (verkanting)

Wegen, algemeen
Ten behoeve van het afvoeren van de neerslag van het verhardingsoppervlak
volstaat over het algemeen een dwarshelling (verkanting) van dit
verhardingsoppervlak van 2 à 2,5% zie Handboek Wegontwerp [6]. Ook bij
onregelmatigheden in dwars- en/of lengteprofiel is dan de kans op plasvorming
gering. Bij een verharding van bestrating dient een dwarshelling van 3,33% te
worden toegepast.

Autosnelwegen
Voor autosnelwegen geldt de dwarshelling (verkanting) zoals aangegeven in de NOA
[5], paragraaf 5.2. Om wateroverlast te voorkomen dient elke verharding te worden
ontworpen met een minimale verkanting van 2,5%.
De afwatering bij verkantingsovergangen dient te worden ontworpen conform § 6.6
van de NOA [5].

Niet Autosnelwegen

Stroomwegen
Voor stroomwegen geldt de dwarshelling (verkanting) zoals aangegeven in het
Handboek Wegontwerp – Stroomwegen.Om wateroverlast te voorkomen dient elke
verharding te worden ontworpen met een minimale verkanting van 2,5%. Bij de
toepassing van ZOAB geldt een minimale verkanting van 2%.
De afwatering bij verkantingsovergangen dient te worden ontworpen conform
§ 8.3.7 van het Handboek Wegontwerp – Stroomwegen [6].

Gebiedsontsluitingswegen
Voor gebiedsontsluitingswegen geldt de dwarshelling (verkanting) zoals aangegeven
in het Handboek Wegontwerp – Stroomwegen. Om wateroverlast te voorkomen
dient elke verharding te worden ontworpen met een minimale verkanting van 2,5%.
Bij de toepassing van (D)ZOAB geldt een minimale verkanting van 2%.
De afwatering bij verkantingsovergangen dient te worden ontworpen conform
§ 7.3.4 van het Handboek Wegontwerp – Gebiedsontsluitingswegen [6].

Erftoegangswegen
Voor gebiedsontsluitingswegen geldt de dwarshelling (verkanting) zoals aangegeven
in het Handboek Wegontwerp – Erftoegangswegen .Om wateroverlast te voorkomen
dient elke verharding te worden ontworpen met een minimale verkanting van
2,0 %.

Invloed van het verticaal alignement


De helling van het verticaal alignement heeft invloed op het afvoeren van neerslag.
In geval van een wentelende verkantingsovergang waarbij een verkantingsnulpunt
optreedt kan de vertcale helling eventuele wateroverlast verminderen. Zie hiervoor
de NOA [5], § 6.6.2. en de paragrafen betreffende overgangsbogen voor de
verschillende niet autosnelwegtypen in het Handboek Wegontwerp.

Bij grotere langshellingen dan 4,5% of een combinatie van een langshelling met een
grote breedte dient een grotere dwarshelling dan 2% te worden toegepast.

Pagina 21 van 75
Rijkswaterstaat Dienst Infrastructuur

Richtlijn Ontwerp Hemelwaterafvoer Pagina: 22 van 75


van wegen en kunstwerken Uitgave: 01-06-20121
Versie: 0.1
Status: In bewerking

A.1.2.2 Afwatering wegberm

Om het hemelwaterafvoersysteem zijn functie te kunnen laten vervullen dient de


berm:
 een afschot te hebben van 5%; onafhankelijk van de verkanting van de
aangrenzende verharding [5];
 als tussenberm niet naar de weg af te wateren [5];
 onderlagen te hebben die goed waterdoorlatend zijn, eventueel is een
drainage noodzakelijk.
 lager te liggen dan de verharding; in de praktijk blijkt dat de bermen na
verloop van tijd moeten worden afgelaagd;
 te kunnen dienen als sneeuwberging;

Drainage
Ontraden wordt de afvoer van de drainage via het hemelwaterafvoerstelsel te laten
plaatsvinden. Bij het aansluiten van drainage kan bij regen het water vanuit het
hemelwater-afvoerstelsel in de drain lopen, zodat de drains in plaats van water aan
de ondergrond te onttrekken het water in de ondergrond voeren.
In bepaalde gevallen, bijv. bij een weg in een ingraving, kan het voorkomen dat
men desondanks toch aangewezen is op aansluiten van een drainage of een
gedeelte hiervan op het hemelwaterafvoerstelsel.

A.1.2.3 Afwatering ter plaatse van taluds / watergangen

Zaksloten
Zaksloten hebben als functie dat hierin toestromend water in de bodem kan
infiltreren. De vormgeving van een zaksloot dient daarom afgestemd te worden op
de maximale toestroom van hemelwater, zodat voldoende infiltratiecapaciteit in de
zaksloot voorhanden is.

Bermsloten en berging
Bermsloten hebben als functie de tijdelijke berging van hemelwater en het verdelen
van het hemelwater over het waterhuishoudkundig gebied.
De hydraulische dimensionering van bermsloten dient bepaald te worden volgens
document [1, bijlage B Formules voor de berekening van open en gesloten
leidingen].
Uit de berekening volgt de eventuele noodzaak te zorgen voor een tijdelijke berging.
Extra bergingscapaciteit kan verkregen worden door verbreding bermsloot, de
toepassing van bergbassins, bergvijvers of bergbezinkbassins. Daarnaast kan ervoor
gekozen worden voorzieningen toe te passen die de infiltratiecapaciteit van de
ondergrond vergroten, zoals grindkoffers of bezinkvijvers.

Indien een bermsloot wordt beschouwd als een waterloop (ten behoeve van de
afvoer van hemelwater), dan dient de berekening uitgevoerd te worden volgens
document [1, bijlage B, punt 4 Waterlopen].

Pagina 22 van 75
Rijkswaterstaat Dienst Infrastructuur

Richtlijn Ontwerp Hemelwaterafvoer Pagina: 23 van 75


van wegen en kunstwerken Uitgave: 01-06-20121
Versie: 0.1
Status: In bewerking

Voor de wandruwheid (Km-waarde) voor begroeide waterlopen dienen de in


onderstaande tabel gegeven waarden te worden ingevuld:

winter zomer
1. kleine waterlopen (d < 0,8 m):
- lichte grond 35 20
- zware grond of met veel begroeiing 25 15

2. Middelgrote waterlopen (0,7 < d < 1,7 m):


- lichte grond 40 30
- zware grond of met veel begroeiing 30 20

3. Grote waterlopen (d>1,5 m): 40-50 -


Met d = waterdiepte

De berekeningen voor waterlopen kunnen worden onderscheiden in berekeningen


voor waterlopen met een ongelimiteerde afvoer en berekeningen met een
gelimiteerde afvoer. Zie hiervoor het berekeningsvoorbeeld in document [1, bijlage
C].

A.1.2.4 Afwatering door middel van goten, kolken en riolen

Wegbouwkundige noodzaak
Goten, kolken en riolen (inclusief putten) met afvoer naar bermsloten e.d. dienen
aangebracht te worden indien de afvoer zich concentreert of wordt belemmerd,
zoals:

a. bij afstroming in de langsrichting van de weg;het kan bijvoorbeeld noodzakelijk


zijn bij:
 een weg met een langshelling steiler dan 1%;
 een weg met een verhardingsbreedte van meer dan 11 m, indien de
langshelling steiler is dan 0,5%;
 aansluiting op kunstwerken.

b. wanneer geen zijdelingse afstroming mogelijk is; bijvoorbeeld bij:


 een gebogen horizontaal alignement, waarbij het water als gevolg van de
tegenverkanting zich in de middenberm zal verzamelen;
 een weg in ingraving wanneer een natuurlijke afvoer niet mogelijk is;
 een weg met obstakels langs de verharding, b.v. trottoirbanden, verhoogde
berm, geluidwerende constructies, bebouwing e.d.

c. wanneer er gevaar voor uitspoeling bestaat; bijvoorbeeld bij:


 taluds;
 grote rijbaanbreedten.

Goten
Goten hebben als functie het hierin toestromend water op te vangen en af te voeren
via het hemelwaterafvoerstelsel, bijvoorbeeld naar kolken.
De vorm van de goot dient er op gericht te zijn een zo groot mogelijke waterafvoer
te verkrijgen. De hydraulische dimensionering van goten kan bepaald worden
volgens document [1, bijlage B Formules voor de berekening van open en gesloten
leidingen]. Hierbij wordt het maximaal afwaterend oppervlak bepaald aan de hand
van met name wegbreedte, regenintensiteit, langshelling, gootvorm en kolkafstand.

Pagina 23 van 75
Rijkswaterstaat Dienst Infrastructuur

Richtlijn Ontwerp Hemelwaterafvoer Pagina: 24 van 75


van wegen en kunstwerken Uitgave: 01-06-20121
Versie: 0.1
Status: In bewerking

Kolken
Kolken hebben als functie het vanuit goten toestromend water op te vangen en af te
voeren via het hemelwaterafvoerstelsel, bijvoorbeeld via aansluitleidingen naar
bermsloten of riolering.

Kolkafstanden
Het maximaal per kolk afwaterende wegoppervlak is uit praktische overwegingen
beperkt tot ca. 600 m2, waardoor de kolkafstand afhankelijk van de
verhardingsbreedte wordt begrensd door een maximale waarde. Aanbeveling
verdient het echter de afstand tussen de kolken op maximaal 40 m te stellen.

Kolken situering
De situering van de kolken wordt bepaald aan de hand van een bij het ontwerp
gemaakt stromingsbeeld van het hemelwater over het wegoppervlak. Hierbij dient
rekening gehouden te worden met de factoren wind en verspreiding in de rijrichting
door het verkeer en eventuele spoorvorming. Hierdoor is een extra opvanggedeelte
over 20m nodig zoals aangegeven in de navolgende figuren.

Situering kolken ter plaatse van verkantingsovergang

Situering kolk bij beïndiging goot

Bij langshellingendient te worden voorkomen dat water voorbij de kolken stroomt


door bijvoorbeeld het aanbrengen van een opvangconstructie.

Rioolbuizen
Rioolbuizen hebben als functie het water vanuit kolken verder af te voeren naar een
bermsloot of naar een rioolstelsel.

Pagina 24 van 75
Rijkswaterstaat Dienst Infrastructuur

Richtlijn Ontwerp Hemelwaterafvoer Pagina: 25 van 75


van wegen en kunstwerken Uitgave: 01-06-20121
Versie: 0.1
Status: In bewerking

De hydraulische dimensionering van rioolbuizen dient bepaald te worden volgens


document [1, bijlage B, punt 2 Geheel gevulde buizen]. Deze is gebaseerd op de
formules van Darcy-Weisbach en van Colebrook. In de formule van Colebrook dient
voor de wandruwheid (k-waarde) te worden ingevuld bij:
 buizen van beton : 1,5 mm;
 buizen van PVC of PE-HD : 1,0 mm.

De maximum toegelaten snelheid van het water in de riolen dient gesteld te worden
op 2 m/s. Bij de berekening van de riolen dient men er van uit te gaan dat de
dekking op de hoogwaterlijn (afstand tussen hoogwaterlijn en maaiveld) min. 0,30
m is. De hoogwaterlijn is de lijn die kan worden getrokken door de punten waar de
waterdruk bij de gehanteerde berekeningsregen nul is.

Het verhang van de leiding dient minstens 1:1000 te zijn. Aanbeveling verdient het
in ieder geval het bodemverhang zo groot mogelijk te maken.
Indien het verhang flauwer wordt dan 1:1000 dient de bodem van de waterloop
waarop geloosd wordt, te worden verlaagd. Indien verlaging van de waterloop niet
mogelijk is zal toch een flauwer verhang moeten worden aangehouden, hetgeen niet
van invloed is op de hydraulische afvoercapaciteit, maar wel op mogelijke extra
bezinking.
Vertragingen in de afstroming van de riolen worden buiten beschouwing gelaten.

Persleidingen
Persleidingen hebben als functie het water vanuit een rioolgemaal verder af te
voeren.

De stroomsnelheid in een persleiding moet liggen tussen 0,8 en 1,5 m/s.

In plaats van een aangepaste k-waarde waarin de invloed van bochtverliezen etc. is
aangenomen, dient men dan uit te gaan van de werkelijke ruwheid van het
materiaal en de nauwkeurige formules van Darcy-Weisbach en Colebrook zie
document [1, bijlage B, punt 2].
In de formule van Colebrook dient voor de wandruwheid (k-waarde) te worden
ingevuld bij:
 buizen van beton : 0,5 mm;
 buizen van PVC of PE-HD : 0,05 mm.

Voor lange persleidingen wordt voor de bocht- en knikverliezen ook wel, als
ervaringscijfer, 10% van de leidingweerstand in rekening gebracht.

Bij een snelheid beneden 0,8 m/s kan aanslibbing ontstaan.


Een snelheid boven de 1,5 m/s leidt tot hoge drukken in de leiding.

Voorbeelden hydraulische berekeningen van de afwatering d.m.v. goten,


kolken en riolen
In document [1, bijlage C] zijn berekeningsvoorbeelden gegeven voor de
navolgende facetten / situaties met betrekking tot hemelwaterafvoer:
 kolkafstand;
 kolkaansluitleiding;
 riool;
 waterloop.

Pagina 25 van 75
Rijkswaterstaat Dienst Infrastructuur

Richtlijn Ontwerp Hemelwaterafvoer Pagina: 26 van 75


van wegen en kunstwerken Uitgave: 01-06-20121
Versie: 0.1
Status: In bewerking

III - A.2 Aspect criteria

A.2.1 Veiligheid

Om plasvorming te voorkomen mag de afvoer van hemelwater niet door obstakels


worden belemmert.

Markering
De markering dient te zijn voorzien van brede, op langshellingen schuinoplopende,
afwateringssleuven [12].

Putten en putafdekkingen
Bij in verharding gelegen putten dienen kneveldeksels toegepast te worden om het
uitzuigen ten gevolge van rijwind te voorkomen.

Taluds / watergangen

Autosnelwegen
De vormgeving van taluds en watergangen langs autosnelwegen die binnen de
obstakelvrije zone dient te worden toegepast is weergegeven in de NOA
[5, figuur 7-20]

Niet Autosnelwegen
De vormgeving van taluds en watergangen langs niet-autosnelwegen die dient te
worden toegepast is weergegeven in document [9, paragraaf 8] en:
- voor stroomwegen in § 9.3.7 van het Handboek Wegontwerp – Stroomwegen [6].
- voor gebiedsontsluitingswegen § 8.4.7 van het Handboek Wegontwerp –
Gebiedsontsuitingswegen[6].
- voor erftoegangsswegen § 7.4.5 van het Handboek Wegontwerp –
Erftoegangswegen[6].

Goten
Voorkomen dient te worden dat de gootconstructie een obstakel wordt en
gevaarlijke situaties kan opleveren. Bestuurders kunnen de macht over het stuur
verliezen wanneer de wielen van het voertuig in een goot terecht komen. Daarom
zijn de hieronder genoemde eisen gesteld aan de vormgeving van goten.

De goten dienen in verband met de veiligheid voor het verkeer (kantelgevaar) te


voldoen aan:
a. diepte ten opzichte van aanliggende verharding niet groter dan 0,07 m;
b. zijdelingse helling niet groter dan 1:4.

De vormgeving van goten dient er op te zijn gericht dat:


 een zo groot mogelijke waterafvoer wordt verkregen (voorkomen
plasvorming bij hevige regenbui);

Pagina 26 van 75
Rijkswaterstaat Dienst Infrastructuur

Richtlijn Ontwerp Hemelwaterafvoer Pagina: 27 van 75


van wegen en kunstwerken Uitgave: 01-06-20121
Versie: 0.1
Status: In bewerking

A.2.2 Gezondheid

Milieukundige noodzaak
Naast de wegbouwkundige noodzaak kan de aanleg van goten, kolken en riolen
(waar nodig een gescheiden stelsel) ook noodzakelijk zijn uit oogpunt van
milieubelangen om bodem- en grondwaterverontreinigingen bij bijv.
brandstofverkooppunten te voorkomen en kunnen belangen van derden een rol
spelen, zoals bijv. in waterwingebieden, tuinbouwgebieden enz.

In het algemeen kan gesteld worden dat op die locaties waar lozing van hemelwater
aanleiding kan geven tot verontreinigingen van bodem en/of ontvangend water
aanvullende voorzieningen dienen te worden getroffen. Deze voorzieningen zijn
afvoer via slib/zandopvangputten, benzine- en olie-afscheiders of lamellenfilters.
Tevens bestaat de mogelijkheid om te transporteren naar een ontvangend water
waarop lozing geen bezwaar is, naar gemeentelijke rioolstelsels of naar
zuiveringsinstallaties.

Eisen hieromtrent dienen vanuit een analyse en wenzen van de omgeving en


belanghebbende naar voren te komen.

Bermen en zaksloten
Bij de toepassing van bermen en/of zaksloten worden verontreinigingen in de
bovenlaag van de bodem vastgehouden. De berm voorkomt dus dat de
verontreinigingen diffuus verspreiden (Berendsen & van Veelen, 2009 [7 Kader
Afstromend wegwater]).
Het wegbeheer dient zodanig te worden uitgevoerd dat (bodemverontreinigingen
worden voorkomen (zie aspect citeria A2.8 Onderhoud).

Materialen
De gebruikte materialen onderdelen ten behoeve van het hemelwaterafvoersysteem
dienen milieuvriendelijk te zijn.
Zo dient het gebruik van PE-HD te prevaleren boven het gebruik van PVC, tenzij
voor het gebruik van PVC doorslaggevende redenen aan te voeren zijn. Dit geldt
tevens voor overige afwegingen op het gebied van materiaalgebruik. Het gebruik
van het meest milieuvriendelijke materiaal dient hierbij steeds te prevaleren.

PVC = ongeplasticeerd polyvinylchloride


PE-HD = polyetheen - hoge dichtheid.

Pagina 27 van 75
Rijkswaterstaat Dienst Infrastructuur

Richtlijn Ontwerp Hemelwaterafvoer Pagina: 28 van 75


van wegen en kunstwerken Uitgave: 01-06-20121
Versie: 0.1
Status: In bewerking

A.2.3 Beschikbaarheid

Om het hemelwaterafvoersysteem zijn functie te kunnen laten vervullen dient het


hemelwaterafvoersysteem beschikbaar te zijn en dient derhalve een verstoring van
de afvoer (bijv. verstoppingen) te worden voorkomen.

Kolken
Bij een kolkaansluitleiding dient de kans op verstopping te worden verkleind door
het toepassen van een buis met een minimum middellijn van 125 mm uitwendig.

Rioolbuizen
Bij rioolbuizen dient de kans op verstoppingen te worden verkleind door het
toepassen van een verhang niet flauwer dan 1:1000. Indien het verhang flauwer
wordt dan 1:1000 dient de bodem van de waterloop waarop geloosd wordt, te
worden verlaagd. Indien verlaging van de waterloop niet mogelijk is zal toch een
flauwer verhang moeten worden aangehouden, hetgeen niet van invloed is op de
hydraulische afvoercapaciteit, maar wel op mogelijke extra bezinking. In het
ontwerp dient in het kader van onderhoud rekening gehouden te worden met deze
extra bezinking.

A.2.4 Betrouwbaarheid

Om het hemelwaterafvoersysteem betrouwbaar zijn functie te kunnen laten


vervullen dient het hemelwatersysteem voldoende robuust te zijn.
Onderdelen van het Hemelwaterafvoersysteem dienen een technische levensduur te
hebben van 50 jaar.

Het hemelwaterafvoersysteem (bermen, goten, kolken, buizen, putten en


dergelijke) dient alle er op werkende belastingen en aantastingsmechanismen te
kunnen weerstaan en over te brengen naar de ondergrond. Deze belastingen en
aantastingsmechanismen dienen door middel van een analyse bepaald te worden.
Voor belastingen op het hemelwaterafvoersysteem zie document [1, paragraaf 7
Sterkteberekening buizen].
Voor aantastingsmechanismen van het hemelwaterafvoersysteem zie document [1,
paragraaf 6 Keuze bouwstoffen].

Het hemelwaterafvoersysteem dient bestand te zijn tegen agressieve vloeistoffen


bestaande uit onder andere neerslag van luchtverontreiniging, bodem-
verontreiniging, strooizout en stoffen afkomstig van het wegverkeer zoals
bandenslijpsel en olie- en brandstoflekkage.

Bermen
Erosie en uitspoeling van bermen dient te worden voorkomen door maatregelen
zoals het inzaaien (grasmengsel B3 Highway), inzaaien met hydrociden, verwerken
van graszoden, wiepen, het aanbrengen van (half)verharding en dergelijke.

Kolken en putten
Over het algemeen worden kolken en putten voor zwaar verkeer met gietijzeren
rand en voorzien van een betonvoet toegepast. Deze zijn robuust en vergen
daardoor een gering onderhoud en zijn slijtvast.

Pagina 28 van 75
Rijkswaterstaat Dienst Infrastructuur

Richtlijn Ontwerp Hemelwaterafvoer Pagina: 29 van 75


van wegen en kunstwerken Uitgave: 01-06-20121
Versie: 0.1
Status: In bewerking

Belastingen buizen
Voor de sterkteberekening van buizen zie document [1, paragraaf 7 Sterkte-
berekening buizen].
Indien afvoerbuizen met een diameter tot 200 mm onder de weg door worden
aangebracht dient deze buis in een mantelbuis opgenomen te worden, zodat
zettingen in de aardenbaan geen of slechts een zeer geringe belasting op de
afvoerbuis uitoefent. Daarnaast kan bij toepassing van een mantelbuis de afvoerbuis
vervangen worden zonder dat schade aan de weg optreedt.
Afvoerbuizen die onder de weg door worden aangebracht dienen buiten het
invloedsgebied van het kunstwerk inclusief de overgangsconstructie (stootvloer, -
platen) te liggen
De afstand van de bovenkant van het riool, mantelbuis en dergelijke tot de
onderkant van de verharding dient minimaal 0,8 m ten behoeve van de spreiding
van de verkeersbelasting op de verharding.

Materiaaleigenschappen hemelwaterafvoerssysteem
Voor de bepalingen met betrekking tot de aan te houden sterkte-eigenschappen bij
toepassing van een materiaal zie document [1, paragraaf 6 Keuze bouwstoffen].
In de normen en publicaties worden de sterkte eigenschappen vaak gerelateerd aan
een verkeersklasse.
Voor bepalingen met betrekking tot de aan te houden weerstand tegen
aantastingsmechanismen van een materiaal zie document [1, paragraaf 6 Keuze
bouwstoffen].

Robuustheid en molestbestendigheid
Met name in het zicht blijvende onderdelen voor de afvoer van hemelwater dienen
voldoende robuust en molestbestendig te zijn.

A.2.5 Vormgeving

De vormgeving van het hemelwaterafvoersysteem dient te worden ingepast in de


vormgeving van de weg en de architectonische eisen.

A.2.6 Omgevingshinder

Bij het ontwerp van weginfrastructuur en het bijbehorende hemelwater-


afvoersysteem dient altijd in een vroeg stadium van het ontwerp contact
opgenomen te worden met de beheerder van het ontvangende watersysteem
(waterschap, hoogheemraadschap). De beheerder van het ontvangende
watersysteem kan eisen stellen aan de wijze waarop met lozingen dient te worden
omgegaan.
Het wettelijk kader voor het reguleren van lozingen wordt gevormd door de Wet
milieubeheer, de Waterwet en de Wet bodembescherming. Op basis van deze
wetgeving is het Besluit ‘lozen buiten inrichtingen’ bepaald. Het Kader ‘Afstromend
Wegwater’ [7] geeft een prakitische invulling van het Besluit ‘lozen buiten
inrichtingen’ en dient toegepast te worden in de relatie met de beheerder van het
ontvangende watersysteem.

Pagina 29 van 75
Rijkswaterstaat Dienst Infrastructuur

Richtlijn Ontwerp Hemelwaterafvoer Pagina: 30 van 75


van wegen en kunstwerken Uitgave: 01-06-20121
Versie: 0.1
Status: In bewerking

A.2.7 Uitvoering

Algemeen

Ook bij een gefaseerde aanleg en/of reconstructie van de weg dient het
hemelwaterafvoersysteem te functioneren, zodat de veiligheid op de in gebruik
zijnde weggedeelten gewaarborgd is.
Hiertoe dienen zonodig tijdelijke voorzieningen te worden getroffen zodat de
veiligheid op de in gebruik zijnde weggedeelten gewaarborgd is. Tevens dient
uitspoeling van grond in bermen en taluds te worden voorkomen.

Nederlandse Praktijk Richtlijn 3218


De aanleg dient, voor zover van toepassing, te worden uitgevoerd overeenkomstig
het gestelde in de Nederlandse praktijkrichtlijn ‘Buitenriolering onder vrij verval -
aanleg en onderhoud’ NPR 3218. In het navolgende zijn, waar nodig, per onderdeel
afwijkingen of aanvullingen aangegeven.

Fundering van leidingen


Puin, stenen of andere scherpe voorwerpen dienen uit de sleufbodem te worden
verwijderd ter voorkoming van beschadiging van de leiding.
Lijn- en puntbelastingen kunnen leiden tot een grotere deformatie. Daarom is het
ontoelaatbaar de kunststofleidingen rechtstreeks op harde grond, riet-, kunststof- of
rijsmatten, vlonders, baddingen of tegels te leggen.
Scheurvorming en/of zettingen als gevolg van de toepassing van een
grondverbetering kunnen leiden tot breuk in de leidingen. Daarom is het
ontoelaatbaar om ten behoeve van de grondverbetering gebruik te maken van
materialen met een hydraulische werking, zoals bijv. slakkenzand en cement.

Grondwerk
De sleuven dienen te worden uitgevoerd met zo steil mogelijke taluds.
Ter plaatse van de buisverbindingen dient, voor het maken van deze verbindingen,
de vrije ruimte aan beide zijden van de leiding ca. 0,3 m te bedragen. Daarnaast
kan worden volstaan met een vrije ruimte ter weerszijde van de leiding van 0,15 m.
Met name voor buizen van flexibel materiaal, zoals PVC en PE-HD, zal als gevolg van
grond- en verkeersbelasting de buis worden ingedrukt en een ovale vorm
aannemen. Om dit zoveel mogelijk te beperken dient de buis zijdelings goed te
worden gesteund.

Opvangen van bochtkrachten


Wanneer de grond onvoldoende weerstand kan bieden aan de optredende axiale
krachten dienen aanvullende voorzieningen te worden getroffen door middel van
trekvaste verbindingen of steunconstructies.

Voor steunconstructies en controle buizen zie document [1].

Doorvoeringen door mantelbuizen


Onder wegverhardingen zo min mogelijk riolen aanleggen vanwege de verdichtings-
problematiek van de rioolsleuf.
Om binnendringen van grond te voorkomen dienen de uiteinden van de mantelbuis
met rubberen slabben / manchetten of met stroken schuimrubber te worden
afgesloten.
Bij persleidingen en bijbehorende mantelbuizen met kleine middellijn kan de ruimte
tussen mantelbuis en persleiding worden volgeschuimd (eventueel tevens ten
behoeve van isolatie, bijv. met polyurethaanschuim) of kan een vulmiddel zoals
dammer, grout o.i.d. worden aangebracht.

Pagina 30 van 75
Rijkswaterstaat Dienst Infrastructuur

Richtlijn Ontwerp Hemelwaterafvoer Pagina: 31 van 75


van wegen en kunstwerken Uitgave: 01-06-20121
Versie: 0.1
Status: In bewerking

A.2.8 Onderhoud

Het hemelwaterafvoersysteem dient onderhoudsarm te zijn.


Het hemelwaterafvoersysteem dient eenvoudig inspecteerbaar en onderhoudbaar te
zijn.
Het hemelwaterafvoersysteem dient uniform van opzet te zijn. Gelijke afmetingen,
vorm en merken dienen te worden toegepast en uitwisselbaar te zijn. De
toegepaste producten dienen herproduceerbaar en uitwisselbaar te zijn en te zijn
voorzien van de benodigde certificaten.

Bermen
Bermen dienen eenvoudig te kunnen worden onderhouden (maaien, aflagen).
Ten behoeve van de afwatering dient de hoogte van de berm minimaal 20 mm lager
te dan de bovenkant van de verharding danwel de onderkant van de watervoerende
laag.

Goten
Goten dienen, zo mogelijk, machinaal te kunnen worden gereinigd.
Goten dienen, waar mogelijk, open goten te zijn van asfaltbeton of betonnen
elementen. Incidenteel kunnen straatstenen en tegels worden toegepast.

Kolken
Bij het ruimen van sneeuw dienen de kolkinlaten sneeuwvrij te worden gemaakt
zodat smelwater kan toestromen.

Putten en putafdekkingen
Beheer, omvattende inspectie, onderhoud en herstel, dient voor zover van
toepassing, te worden uitgevoerd overeenkomstig het gestelde in Nederlandse
praktijkrichtlijn ‘Buitenriolering-Beheer’ (NPR 3220).
Rioolputten worden toegepast om de riolen toegankelijk te maken voor inspectie en
onderhoud. Met het oog op de toegankelijkheid verdient het aanbeveling voor de
inwendige maten uit te gaan van ten minste 0,8 m bij putten die ondieper zijn dan
2 m en van ten minste 0,9 m bij putten die dieper zijn dan 2 m.
Met het oog op onderhoudbaarhed bedraagt de hart op hart afstand van putten
maximaal 100 m..
Het stroomprofiel heeft tot doel het water in de put te geleiden en daardoor
vuilafzetting en werveling (vrijkomen van gassen bij vuilwater) te voorkomen.

Rioolbuizen
Mantelbuizen
Afvoerbuizen onder een verharding dienen in een mantelbuis te worden aangebracht
zodat de afvoerbuis eenvoudig kan worden vervangen.

Pagina 31 van 75
Rijkswaterstaat Dienst Infrastructuur

Richtlijn Ontwerp Hemelwaterafvoer Pagina: 32 van 75


van wegen en kunstwerken Uitgave: 01-06-20121
Versie: 0.1
Status: In bewerking

A.2.9 Toekomstvastheid

De bouwstoffen moeten voldoen aan de hiervoor geldende normbladen en, voor


zover mogelijk, geleverd worden onder KOMO-resp. KIWA-certificaat voorzien van
een KOMO-keurmerk. De bouwstoffen die niet onder certificaat geleverd kunnen
worden dienen door een keuringsinstituut te worden gekeurd.

Voor de onderdelen van de afvoerstelsels komen de navolgende bouwstoffen in


aanmerking:

Element Materiaal
 Goten Asfaltbeton of betonelementen
 Kolken en aansluitleidingen Onderbak van beton en inlaatstuk
van gietijzer met draaibaar hol
rooster of thermisch verzinkt vlak
stalen rooster; aansluitleidingen van
PVC.
 Rioolbuizen buizen van beton of PVC, incidenteel
PE-HD.
 Riool putten Beton, metselwerk of kunststof met
gietijzeren putrand met deksel.
 Persleidingbuizen PVC en PE-HD, incidenteel beton.

PVC = ongeplasticeerd polyvinylchloride


PE-HD = polyetheen - hoge dichtheid.

Goten
Goten dienen gemakkelijk aanpasbaar te zijn bij het aanbrengen van nieuwe
asfalbetonlagen en/of reconstructie.

PE-HD buizen
Buizen van PE-HD zijn toepasbaar voor de afvoer van hemel- en vuilwater, zowel in
vrijvervalleidingen als in persleidingen.

PVC-buizen
Buizen van PVC zijn toepasbaar voor de afvoer van hemel- en (in beperkte mate)
vuilwater, zowel in vrijvervalleidingen als in persleidingen.

De te gebruiken onderdelen ten behoeve van het hemelwaterafvoersysteem dienen


milieuvriendelijk te zijn. Zo dient het gebruik van PE-HD te prevaleren boven het
gebruik van PVC, tenzij voor het gebruik van PVC doorslaggevende redenen aan te
voeren zijn. Dit geldt tevens voor overige afwegingen op het gebied van
materiaalgebruik. Het gebruik van het meest milieuvriendelijke materiaal dient
hierbij steeds te prevaleren.

Informatief:
PVC is een plastische bouwstof, waarbij niet de treksterkte maar de vervorming op lange
termijn maatgevend is. De mate van vervorming is afhankelijk van de wanddikte van de buis,
de aard van de aanvulgrond en de zorg bij uitvoering en aanvulling. Duidelijk is dat naarmate
de wanddikte groter is de invloed van de andere factoren geringer wordt.

Pagina 32 van 75
Rijkswaterstaat Dienst Infrastructuur

Richtlijn Ontwerp Hemelwaterafvoer Pagina: 33 van 75


van wegen en kunstwerken Uitgave: 01-06-20121
Versie: 0.1
Status: In bewerking

A.2.10 Sloopbaarheid

Onderdelen van het hemelwaterafvoersysteem dienen te kunnen worden


hergebruikt, respectievelijk te kunnen worden afgevoerd als bouwmateriaal voor
hergebruik in de meest hoogwaardige vorm.

III - A.3 Externe raakvlakken

Brandstofverkooppunten en verzorgingsplaatsen
Voor eisen en randvoorwaarden in het kader van HWA zie document [1].

III - A.4 Interne raakvlakken

Plaatsbepaling
Bij de plaatsbepaling van het afvoerstelsel moet rekening worden gehouden met
andere aan te brengen, of eventueel later aan te brengen, wegvoorzieningen zoals
beplantingen, geleiderailconstructies, geluidsschermen, praatpalen, lichtmasten,
uithouders en portalen voor bewegwijzering enz. In normblad NEN 1738 zijn
richtlijnen gegeven voor de plaats van leidingen en kabels in wegen buiten de
bebouwde kom. Binnen de Rijkswaterstaat gelden enkele speciale bepalingen welke
afwijken van dit normblad, te weten:
 de afstand van de leidingen parallel aan de rijbaan moet zodanig zijn dat de
stabiliteit van het weglichaam gewaarborgd blijft;
 zo mogelijk dient een strook van vijf meter naast de rijbaan gereserveerd te
worden, waarin geen leidingen en kabels van derden mogen liggen;
 zo mogelijk dienen leidingen en kabels van derden aan één zijde van de weg
te worden geprojecteerd.
 De goten dienen zowel in aardebanen als op kunstwerken aansluitend aan
en buiten de naastliggende stroken met de functie vluchten of redresseren
aangebracht te worden

Pagina 33 van 75
Rijkswaterstaat Dienst Infrastructuur

Richtlijn Ontwerp Hemelwaterafvoer Pagina: 34 van 75


van wegen en kunstwerken Uitgave: 01-06-20121
Versie: 0.1
Status: In bewerking

Specifieke eisen Hemelwaterafvoer Brug/Viaduct

III - B.1 Functionele criteria

B.1.1 Condities

Atmosferische omstandigheden

De atmosferische omstandigheden binnen welke grenzen het hemelwaterafvoer-


systeem dient te kunnen functioneren worden omschreven door de formule van Van
de Akker.

Uitgangspunt voor het ontwerp van afvoergoten en kolken zijn de documenten [2]
en [3].

Neerslagintensiteit
De voor berekeningen aan te houden neerslagintensiteit komt tot uitdrukking in
onderstaande formule van Van de Akker.

H = 1,98 . P0.54. t0,26

H hoeveelheid neerslag in mm
P periodiciteit in jaar
t tijdsduur regenbui in min.

Deze formule is gebaseerd op een neerslaganalyse van het KNMI over de periode
1850 – 1950 en op de meest intensieve regens die eens per 10 jaar voorkomen. De
formule van Van de Akker is vooral bruikbaar voor dekken van bruggen en
viaducten. Bij de formule van Van den Akker zijn de intensiteiten vooral in het begin
van de bui (de periode met het meeste overlast voor het verkeer) hoog. Na
ongeveer 10 minuten zakken de hoeveelheden onder de hoeveelheden zoals deze
afgeleidt kunnen worden van de Krommen van Braak, welke voor de berekening van
pompkelders worden gebruikt.

Hoeveelheid af te voeren hemelwater


Voor het berekenen van de maximale hoeveelheid af te voeren hemelwater bij
brugdekken in een constante helling wordt de volgende formule gehanteerd bij een
periodiciteit van 1 x per 10 jaar (P=10):

0,34
Qm = 2,75. i . B1,23. L0,32

maximale hoeveelheid regenwater in l/s


langshelling (tangent)
breedte afstroomvlak in m
lengte afstroomvlak in m

Deze formule is afgeleid bij een evenwichtstoestand waarbij de aanvoer en afvoer


van regenwater aan elkaar gelijk zijn.

Pagina 34 van 75
Rijkswaterstaat Dienst Infrastructuur

Richtlijn Ontwerp Hemelwaterafvoer Pagina: 35 van 75


van wegen en kunstwerken Uitgave: 01-06-20121
Versie: 0.1
Status: In bewerking

Voor een brugdekbreedte van 10 m zijn voor hellingspercentages van 1%, 2% en


3% de maximale hoeveelheden regenwater als functie van de lengte van het
afstroomvlak in onderstaande grafiek weergegeven.

Afvoerkromme voor vlakken in constante helling

Voor andere breedten dient een omrekenfactor te worden gebruikt:

B1,227
Deze omrekeningsfactor bedraagt : 101,227 B= breedte afstroomvlak in m

De tijdsduur van de regenbui wordt bepaald met:

 Qr  -1,35
tr =  0,1145B.L  met Qr = 0,1145.t.-0,74.B.L

Bij vlakke platen en bij platen in een zeer flauwe helling (i <0,5%) is de formule
voor de maximale hoeveelheid regenwater niet meer te gebruiken. Voor de aanvoer
dient in dat geval te worden uitgegaan van een berekeningsintensiteit van 120
l/(s.ha). Deze aanvoer van regenwater kan als een ondergrens worden beschouwd.

In document [3] zijn eveneens formules opgenomen voor berekening van de


maximale hoeveelheid regenwater bij:
 brugdekken in een constante verticale boogstraal;
 korte, brede rijdekken (B > L/3).

In deze richtlijnwordt op bovenstaande situaties niet verder ingegaan.

Pagina 35 van 75
Rijkswaterstaat Dienst Infrastructuur

Richtlijn Ontwerp Hemelwaterafvoer Pagina: 36 van 75


van wegen en kunstwerken Uitgave: 01-06-20121
Versie: 0.1
Status: In bewerking

B.1.2 Afstroming op wegverharding

Voor afwateringwegverharding zie paragraaf A.1.2.1

Om het hemelwaterafvoersysteem zijn functie te kunnen laten vervullen dient de


weg:
 weggedeelten bovenstrooms van het kunstwerk vóór de overgang naar het
kunstwerk af te laten wateren op het hemelwaterafvoersysteem van de
weg;
 weggedeelten gelegen op het kunstwerk vóór de overgang naar de
aardenbaan af te laten wateren op het hemelwaterafvoersysteem van het
kunstwerk ter plaatse van het landhoofd. Het hemelwaterafvoersysteem van
het kunstwerk is veelal aangesloten op het hemelwaterafvoersysteem van
het aansluitende wegvak;
 op een kunstwerk dient zich geen verkantingsovergang te bevinden;

B.1.3 Afwatering door middel van goten

Capaciteit van goten


Het regenwater, dat op het rijdek valt, wordt via langsgoten eventueel in combinatie
met verzamelleidingen afgevoerd.
Vraag is in hoeverre het in een goot aanwezige water een belemmering en/of
gevaar vormt voor het wegverkeer. In het geval de vluchtstrook gebruikt gaat
worden als spitstrook dient overwogen hoe de capaciteit van de goot bepaald dient
te worden.
Bij het begin van de regenbui is de afvoer nog gering. Geleidelijk zal zich een
evenwicht ontwikkelen waarbij de afvoer gelijk is aan de aanvoer van regenwater.

Voor de berekening van de afvoer wordt de formule van Manning-Strickler


gehanteerd, voor meer achtergrond hierover wordt verwezen naar het document
‘Regenwaterafvoer deel I – Neerslaghoeveelheden’.

met:

snelheid in m/s
A (natte oppervlak) / O(natte omtrek) in m
langshelling (tangent)

De capaciteit van de goten is afhankelijk van verschillende variabelen zoals in


onderstaande figuur weergegeven.

Breedte Breedte vluchtstrook


schampstrook / wegdek

h

Afhankelijk van het oppervlak en de omtrek van het natte oppervlak kan de
capaciteit van de goten worden bepaald. Vanwege de verschillende situaties die bij
wegtypen optreden wordt een aantal type goten van elkaar onderscheiden, zoals
opgenomen in onderstaand overzicht, zie tevens document [3]. Van elk type goot
wordt de afvoercapaciteit bepaald.

Pagina 36 van 75
Rijkswaterstaat Dienst Infrastructuur

Richtlijn Ontwerp Hemelwaterafvoer Pagina: 37 van 75


van wegen en kunstwerken Uitgave: 01-06-20121
Versie: 0.1
Status: In bewerking

Autosnelwegen
Type 1 Volledige vulling langs de schamprand
In geval dat wordt gerekend met volledige vulling tot bovenzijde
schamprand is de capaciteit doorgaans voldoende om het water van vaker
voorkomende regenbuien te bergen.

Type 2 Volledige vulling over totale vluchtstrookbreedte


In geval van een vluchtstrook wordt vulling hiervan toelaatbaar geacht
omdat:
 Dit zeer zelden voorkomt. De regenhoeveelheden zijn bepaald bij
het optreden van de bui 1x per 10 jaar.
 Deze regenhoeveelheden van korte duur zijn, hoogstens 10
minuten.
 De buien zo intensief zijn dat het verkeer tot bijna stilstand wordt
afgeremd.
 De hoogte van de waterplas op de vluchtstrook gering is.
 De vluchtstrook slechts incidenteel bereden wordt.

Type 3 Volledige vulling over vluchtstrook tot aan kantstreep


Vulling van de goot tot de kantstreep dient vermeden te worden door het
toepassen van voldoende tussenafvoeren.

Type 4 Vulling langs schamprand (bij brugdekken zonder vluchtstrook)


In linksdraaiende bochten worden rijkswegen in tegenverkanting aangelegd.
Het regenwater zal dan langs de linker schampkant afstromen. Langs deze
kant is geen vluchtstrook aanwezig, zodat er weinig ruimte is voor de
berging van het regenwater. De capaciteit van deze goot is dan ook gering.

Type 1 Type 2

Type 4 Type 3

Pagina 37 van 75
Rijkswaterstaat Dienst Infrastructuur

Richtlijn Ontwerp Hemelwaterafvoer Pagina: 38 van 75


van wegen en kunstwerken Uitgave: 01-06-20121
Versie: 0.1
Status: In bewerking

Met behulp van de formule van Manning-Strickler Type i (%) Q (l/s)


en met de standaard dimensies van de goottypen
is de gootcapaciteit bepaald. Hierbij zijn de 1 1,0% 25
volgende uitgangspunten gehanteerd: 2,0% 36
 Hoogteverschil tussen asfalt en 3,0% 44
schampkant is (ter plaatse van snijpunt)
2 1,0% 98
50 mm.
 De wegverharding ligt onder een 2,0% 139
verkanting van 2,5%. 3,0% 170
 De schampkant heeft een verkanting van 3 1,0% 151
2%.
2,0% 214
In geval van afwijkende dimensies en indien 3,0% 262
optimalisatie van de gootcapaciteit gewenst is kan 4 1,0% 17
met behulp van de formules de exacte
2,0% 24
gootcapaciteit worden bepaald. Voor de vier
verschillende standaard toegepaste goottypen bij 3,0% 30
autosnelwegen is in bijgevoegde tabel voor verschillende langshellingen de
capaciteit van de goot weergegeven. Deze zijn bepaald met de formules [3]:

Type 1 Q= 0,252  i [m3/s]


Type 2 Q= 0,984  i [m3/s]
Type 3 Q= 1,511  i [m3/s]
Type 4 Q= 0,172  i [m3/s]

Pagina 38 van 75
Rijkswaterstaat Dienst Infrastructuur

Richtlijn Ontwerp Hemelwaterafvoer Pagina: 39 van 75


van wegen en kunstwerken Uitgave: 01-06-20121
Versie: 0.1
Status: In bewerking

Niet-autosnelwegen
Type 5 Goten langs de schamprand van wegen, objectafstand 1,50 m (geen
vluchtstrook)
Er wordt vanuit gegaan dat de goot gevuld is tot binnenkant van de
kantstreep. De obstakelvrije zone, gemeten vanaf de binnenkant van de
kantstreep [7], is bij dit type 1,50 m. De afstand vanaf het obstakel
(geleiderail) tot schampstrook bedraagt standaard 235 mm, zie document
[10, tekening SD-SCHAMP-01].
Type 6 Goten langs schamprand van wegen, objectafstand 1,00 m (geen
vluchtstrook)
Het verschil met type 5 is dat de afstand van binnenkant kantstreep tot
obstakel (geleiderail) bij dit type is gereduceerd tot 1,00 m (= minimale
maat).

Type 5

Type 6

Type 5 Q= 0,177  i [m3/s]


Type 6 Q= 0,070  i [m3/s]

In onderstaande tabel is de capaciteit van deze goottypen voor een aantal


hellingspercentages weergegeven.

Type i (%) Q (l/s)


5 1,0% 18
2,0% 25
3,0% 31
6 1,0% 7
2,0% 10
3,0% 12

Pagina 39 van 75
Rijkswaterstaat Dienst Infrastructuur

Richtlijn Ontwerp Hemelwaterafvoer Pagina: 40 van 75


van wegen en kunstwerken Uitgave: 01-06-20121
Versie: 0.1
Status: In bewerking

Daarnaast zijn onderstaand tabellen opgenomen waarin voor de meest


voorkomende goottypen de verwachte aanvoer van regenwater en de
afvoercapaciteit van de goten wordt weergegeven. De tabellen zijn opgesteld voor
drie verschillende breedten van het brugdek, te weten 12, 15 en 22 m. De waarden
voor de brugdekbreedte zijn inclusief schamprand en dekrand. Bij autosnelwegen
wordt al het regenwater via één zijde van de brug afgevoerd. Bij niet-
autosnelwegen is uitgegaan van een dakprofiel waarbij de helft van het regenwater
via de ene zijde, en de andere helft van het regenwater via de andere zijde wordt
afgevoerd.
Indien geaccepteerd wordt dat de vluchtstrook bij de maatgevende regenbui blank
komt te staan, dan kan het hemelwater bij een autosnelweg met 2x1 rijstrook
(totale verhardingsbreedte circa 15 m) in een helling van min. 1% over bijna 300 m
brugdeklengte worden afgevoerd. Bij 2x2 rijstroken, zie de kolom bij B=22 m,
dienen al bij een relatief korte lengte (circa 100 m) tussenafvoeren geplaatst te
worden.
De capaciteit van goottype 5 en 6 is beperkt, waardoor al bij een relatief korte
lengte (circa 60 m) tussenafvoeren geplaatst dienen te worden.

Aanvoer van regenwater en afvoercapaciteit van goten bij autosnelwegen

i L Aanvoer Afvoercapaciteit goot


Qm (l/s) bij regenwater
constante helling (l/s)
B=12 m B=15 m B=22 m Type 1 Type 2
1,0% 50 43 56 90 25 98
100 53 70 112
150 61 80 128
200 67 88 140
250 71 94 151
300 76 100 160
2,0% 50 54 71 114 36 139
100 67 89 142
150 77 101 162
200 84 111 177
250 90 119 191
300 96 126 202
3,0% 50 62 82 131 44 170
100 77 102 163
150 88 116 186
200 97 127 204
250 104 137 219
300 110 145 232

Pagina 40 van 75
Rijkswaterstaat Dienst Infrastructuur

Richtlijn Ontwerp Hemelwaterafvoer Pagina: 41 van 75


van wegen en kunstwerken Uitgave: 01-06-20121
Versie: 0.1
Status: In bewerking

Aanvoer van regenwater en afvoercapaciteit van goten bij niet-autosnelwegen met


dakprofiel

i L Aanvoer Afvoercapaciteit goot


Qm (l/s) bij regenwater
constante helling (l/s)
B=10 m B=12 m B=14 m Type 5 Type 6
1,0% 50 15 18 22 7 18
100 18 23 27
150 21 26 31
200 23 28 34
250 24 30 37
300 26 32 39
2,0% 50 18 23 28 10 25
100 23 29 35
150 26 33 40
200 29 36 43
250 31 39 47
300 33 41 49
3,0% 50 21 26 32 12 31
100 26 33 40
150 30 38 45
200 33 41 50
250 35 44 54
300 37 47 57

B.1.4 Afwatering door middel van tussenafvoeren

Tussenafvoeren
Tussenafvoeren dienen te worden toegepast als:
 De langshelling van het afstroomvlak gering is (i < 0,5%), zodat het water
onvoldoende tot afstroming komt.
 De capaciteit van de afvoergoot langs de schamprand overschreden wordt.
 De capaciteit van de eindafvoer onvoldoende wordt.

Indien er geen noodzaak is dan dient het toepassen van tussenafvoeren echter
voorkomen te worden om het risico van aantasting van de constructie bij lekkage
van tussenafvoeren te voorkomen [10].

De capaciteit van een verticaal geplaatste afvoerbuis (in het diepste deel van de
goot) kan worden bepaald met de formule:

Qa =  . A . v

intreecoëfficiënt, bij een loodrechte aansluiting:


oppervlakte buisdoorsnede (binnenwerks, voor Ø200: 0,029 m2 / Ø160:
0,019 m2 / Ø120: 0,011 m2)
afvoersnelheid in m/s (= afvoersnelheid bij onbelemmerde
instroom; daadwerkelijke afvoersnelheid = Qa / A)

Voor een standaard toegepaste buis met diameter 160 mm, zie document [10,
tekening SD-HWA-02], bedraagt de afvoercapaciteit bij goot type 2 (met h=0,081
m): 12 l/s.

Pagina 41 van 75
Rijkswaterstaat Dienst Infrastructuur

Richtlijn Ontwerp Hemelwaterafvoer Pagina: 42 van 75


van wegen en kunstwerken Uitgave: 01-06-20121
Versie: 0.1
Status: In bewerking

De capaciteit van een tussenafvoer kan


aanzienlijk worden vergoot door de buis te
koppelen aan een opvangput. In dat geval wordt
als gevolg van de grotere intredeopening van de
put extra energiehoogte in de put opgebouwd.
h
De capaciteit van de afvoerput wordt bepaald
door de maatgevende (laagste) waarde van de
doorlaatcapaciteit van het rooster en de
capaciteit van de afvoerbuis.

De capaciteit van het rooster:


Qa =  . A . p .v

gatpercentage van het rooster, dit varieert afhankelijk van het type van 20
tot 35% (zie specificaties van de leverancier)
oppervlakte van het rooster

Rekenvoorbeeld
Voor een rooster van 400 mm x 400 mm met puthoogte h = 250 mm, in combinatie
met een afvoerbuis met 200 mm diameter kan de capaciteit van de afvoer als volgt
worden bepaald:

Capaciteit rooster:

Capaciteit buis:

Bepalend is in dit geval de afvoercapaciteit van de put met een afvoercapaciteit van
30 l/s.

De plaats van de tussenafvoeren moet zodanig worden gekozen dat de maximale


gootinhoud niet overschreden wordt. De deklengte vanaf bovenzijde helling, waarop
een tussenafvoer geplaatst moet worden, kan worden bepaald met de formule:

Rekenvoorbeeld
Voor een brug met een helling van 300 m lang onder 2% en een verhardingsbreedte
van 22 m bedraagt de maximale aanvoer van regenwater 202 l/s. De toegepaste
goot type 2 heeft een capaciteit van 139 l/s. de overbelasting is dan 63 l/s.
Indien een opvangput met oppervlak 350 mm x 350 mm, hoogte 250 mm en
afvoerbuis Ø160 wordt toegepast bedraagt de afvoercapaciteit 21 l/s. Er zijn dan
63/21 = 3 stuks afvoeren nodig.

Voor de eerste tussenafvoer moet de plaats worden bepaald waarbij de


gootcapaciteit van 139 l/s wordt overschreden:

Pagina 42 van 75
Rijkswaterstaat Dienst Infrastructuur

Richtlijn Ontwerp Hemelwaterafvoer Pagina: 43 van 75


van wegen en kunstwerken Uitgave: 01-06-20121
Versie: 0.1
Status: In bewerking

De volgende put komt op de plek waar de aanvoer 139 + 21 = 160 l/s bedraagt. Dit
kan op identieke wijze worden berekend en komt neer op een afstand van 144 m.
De laatste put komt dan op 212 m vanaf het begin van het afstroomvlak.

B.1.5 Afwatering door middel van eindafvoeren

Eindafvoeren
Een eindafvoeren bestaan uit gootelementen die in stelspecie worden geplaatst op
een console van het landhoofd, direct naast de stootplaten [10]. Deze constructie
dient toegepast te worden, tenzij er doorslaggevende redenen aangevoerd kunnen
worden om een hiervan afwijkende constructie toe te passen.

Eindafvoeren bestaan uit een stelsel van goten, putten en afvoerbuizen. De


dimensionering dient te worden bepaald op basis van:
a. De maximaal te verwachten hoeveelheid water per tijdseenheid:
Bij de berekening kan worden uitgegaan van een constante helling over de
hele lengte van het rijdek. In de praktijk komt dit echter zelden voor. De
uitkomsten van de berekeningen zijn echter voldoende betrouwbaar, indien
van een gemiddelde helling wordt uitgegaan.

b. De breedte van de waterstroom:


Aan het eind van het rijdek zal het water, dat in een brede stroom over de
vluchtstrook afstroomt, niet volledig in de eerste afvoergoot verdwijnen,
zelfs al zou de opnamecapaciteit van deze goot toereikend zijn. De breedte
van de stroom en de afstroomsnelheid hebben invloed op de hoeveelheid
water dat de eerste goot passeert. De stroomrichting van het water dat
langs de schamprand in langsrichting afstroomt, zal aan het eind van het
rijdek ombuigen naar de resultante van de langs- en dwarshelling. De
resultante van de langs- en dwarshelling is mede bepalend voor de lengte
van het gotenstelsel.

De capaciteit van de afvoergoten wordt bepaald door de doorlaatcapaciteit van de


roosters en de afvoercapaciteit van de goot zelf. Voor de berekening van de
doorlaatcapaciteit van het rooster wordt verwezen naar de formules die genoemd
zijn bij de tussenafvoeren.

De capaciteit van de afvoergoot wordt berekend met de formule:

ruwheidsfactor: , met n = de ruwheidsfactor volgens Manning,


doorgaans wordt gerekend met een waarde kc = 60 [3]
hydraulische straal (= A / O, zie ‘capaciteit
van goten’)
langshelling (tangent)

Pagina 43 van 75
Rijkswaterstaat Dienst Infrastructuur

Richtlijn Ontwerp Hemelwaterafvoer Pagina: 44 van 75


van wegen en kunstwerken Uitgave: 01-06-20121
Versie: 0.1
Status: In bewerking

In de praktijk kan de volgende vuistregel worden gehanteerd (voor een gootelement


695 x 415):
 bij een geringe aanvoer < 0,060 m3/s rekenen met een opnamecapaciteit
van 20 liter per gootelement,
 bij een aanvoer > 0,060 m3/s rekenen met 25 liter per gootelement.

De vuistregel wordt mede gegeven omdat de afnemende waterhoogte op de


roosters van de opeenvolgende gootelementen alleen via een zeer theoretische
berekening kan worden bepaald. Deze waterhoogte bepaald ook de instroom,
waardoor de bepaling hiervan (per gootelement) vrij omslachtig wordt en
toepassing van de gegeven vuistregel het meest voor de hand ligt.

Bij voldoende capaciteit van de afvoergoten zal de rand van de waterstroom volgens
de resultante van de langs- en dwarshelling afbuigen naar de afvoergoten. Het
gebied waarover goten dienen te worden aangebracht, moet tot voorbij dit punt
reiken.

l = lengte goten

b = breedte waterstroom
i = langshelling 
 = dwarshelling l i

Tweede opvang achter landhoofd


Naast de eindafvoeren ter plaatse van het landhoofd dient op een afstand van circa
5 meter achter deze afvoeren een tweede opvang geplaatst te worden [10, SD-
HWA-01]. De tweede hemelwateropvang dient om uitspoeling van het talud door
hemelwater, dat niet door de eerste opvang opgevangen wordt, te voorkomen. Bij
de situering van deze tweede opvang dient rekening te worden gehouden met
geleiderailconstructies en doorvoer buizen van kabels vanuit de schampkant in het
ontwerp en plaatsing van de tweede opvang.

Afvoerputten
Afvoerputten zijn te beschouwen als doorgeefstations tussen de afvoergoten en het
riool, sloot, gemaal, of ander verzamelpunt. De enige parameter die invloed heeft
op de capaciteit is de energiehoogte die in de put kan worden opgebouwd. Het is
dan ook van belang dat de aansluiting voor de afvoerbuis zo laag mogelijk geplaatst
wordt. Het liefst vlak boven de bodem. Alleen bij putten die tevens dienst doen als
zandvang is de afvoeropening ca. 0,40 m boven de bodem geplaatst.

Pagina 44 van 75
Rijkswaterstaat Dienst Infrastructuur

Richtlijn Ontwerp Hemelwaterafvoer Pagina: 45 van 75


van wegen en kunstwerken Uitgave: 01-06-20121
Versie: 0.1
Status: In bewerking

III - B.2 Aspect criteria

Ten aanzien van de weg dient rekening worden zijn gehouden met de aspect criteria
die onder III-A.2 ‘Aspect criteria’ we zijn opgenomen.

B.2.1 Veiligheid

De afvoer van hemelwater dient, ter voorkoming van plasvorming, niet door
obstakels op het rijdek te worden belemmerd.

B.2.2 Gezondheid

Lozingen
Op die locaties waar lozing van hemelwater aanleiding kan geven tot
verontreinigingen van bodem en/of ontvangend water dienen aanvullende
voorzieningen te worden getroffen [7].
Voorzieningen kunnen zijn afvoer via slib/zandopvangputten, benzine- en olie-
afscheiders of lamellenfilters. Een mogelijkheid is ook het transporteren naar een
ontvangend water waarop lozing geen bezwaar is, naar gemeentelijke rioolstelsels
of naar zuiveringsinstallaties.

Bij grote bruggen kan hemelwater van de brug via een hemelwaterafvoersysteem
(putten en afvoerbuizen) geloosd worden in de uiterwaarden danwel op het
oppervlakkte water (zomerbed). In de uiterwaarden dient het hemelwater,
afhankelijk van de hoeveelheid, geloosd te worden in grindkoffer of
retentiebekken. Hierbij dient te worden voorkomen dat tijdens hoogwater het
oppervlaktewater verontreinigd wordt door de eventueel in het retentiebekken
aanwezige verontreinigingen als gevolg van het hemelwater.

Materialen
Materialen ten behoeve van het hemelwaterafvoersysteem dienen dienen
milieuvriendelijk te zijn.
Zo dient het gebruik van PE-HD te prevaleren boven het gebruik van PVC.
Dit geldt tevens voor overige afwegingen op het gebied van materiaalgebruik. Het
gebruik van het meest milieuvriendelijke materiaal dient hierbij steeds te
prevaleren.

PVC = ongeplasticeerd polyvinylchloride


PE-HD = polyetheen - hoge dichtheid.

Pagina 45 van 75
Rijkswaterstaat Dienst Infrastructuur

Richtlijn Ontwerp Hemelwaterafvoer Pagina: 46 van 75


van wegen en kunstwerken Uitgave: 01-06-20121
Versie: 0.1
Status: In bewerking

B.2.3 Beschikbaarheid

Bij verstoringen van de afvoer (bijv. verstoppingen) dient de beschikbaarheid van


de weg niet in gevaar te komen.

Enkele aandachtspunten om de beschikbaarheid van bruggen / viaducten te kunnen


waarborgen zijn:
 Ter voorkoming van verstoppingen dienen afvoerbuizen of putten afgedekt
te worden met een rooster [10].
 Bij de aansluiting van de tussenafvoeren in het rijdek op de afvoerbuizen in
de tussensteunpunten dient rekening gehouden te worden met bewegingen
van het rijdek ten opzichte van de onderbouw [10, tek. SD-HWA-02].
 De minimale diameter van verbindingbuizen moet Ø160 zijn om dichtslibben
te voorkomen [10].

B.2.4 Betrouwbaarheid

Om het hemelwaterafvoersysteem zijn functie te kunnen laten vervullen dient


rekening gehouden te worden met onderstaande punten:
 sterkteberekening buizen;
 materiaaleigenschappen van HWA-onderdelen (met name buizen, putten,
putafdekkingen en gootelementen);
 robuustheid en molestbestendigheid van HWA-onderdelen;
 vorstbestendigheid van HWA-onderdelen.

Zie de bepalingen en aandachtspunten beschreven bij A.2.4 ‘Betrouwbaarheid’


onder III-A ‘Specifieke eisen Hemelwaterafvoer Weg’.

Robuustheid en molestbestendigheid (incl. toevoeging voor bruggen / viaducten)


Met name in het zicht blijvende onderdelen voor de afvoer van hemelwater dienen
voldoende robuust en molestbestendig te zijn. Alle goot- en putdeksels van het
hemelwaterafvoersysteem dienen vastgezet te worden. Ten behoeve van het
hemelwaterafvoersysteem dient gebuik te worden gemaakt van elementen die niet
uitneembaar zijn.

Informatief:
N.a.v. het tegelgooiers incident op de A4 beloofde de minister van verkeer en
waterstaat in een brief van 24 maart 2005 aan de tweede kamer dat alle putdeksels
op viaducten vastgezet zouden worden en dat losse bestrating vervangen zou
worden door asfalt op, en in de nabijheid van, viaducten.

B.2.5 Vormgeving

Bij het ontwerp van het hemelwaterfavoersysteem dient rekening te worden


gehouden met architectonische eisen aan de betreffende objecten waarvan het
hemelwaterafvoersysteem een onderdeel is.

B.2.6 Omgevingshinder

Aansluiten van drainage


Ontraden wordt de afvoer van de drainage via het hemelwaterafvoerstelsel te laten
plaatsvinden. Bij het aansluiten van drainage kan bij regen het water vanuit het
hemelwaterafvoerstelsel in de drain lopen, zodat de drains in plaats van water aan
de ondergrond te onttrekken het water in de ondergrond voeren.

Pagina 46 van 75
Rijkswaterstaat Dienst Infrastructuur

Richtlijn Ontwerp Hemelwaterafvoer Pagina: 47 van 75


van wegen en kunstwerken Uitgave: 01-06-20121
Versie: 0.1
Status: In bewerking

Schade omgeving landhoofd


Regenbuien met een hogere periodiciteit dan waarmee in het ontwerp rekening is
gehouden, kunnen niet volledig worden opgevangen. De omgeving van het
landhoofd dient zo uitgevoerd te worden dat geen grote schade ontstaat bij extreme
regenval (bij overschrijding van de capaciteit van de eindafvoer) zodat uitspoeling
van aansluitende grondlichamen voorkomen wordt.

B.2.7 Uitvoering

Zie de bepalingen en aandachtspunten beschreven bij A.2.7 ‘Uitvoering’ onder III-A


‘Specifieke eisen Hemelwaterafvoer Weg’.

B.2.8 Onderhoud

Aspecten met betrekking tot onderhoud die bij het ontwerp van het
hemelwaterafvoersysteem in aanmerking genomen dienen te worden, zijn:

 Afvoerbuizen alleen daar in beton storten waar het onvermijdelijk is [10].


 Op plaatsen met een risico op vandalisme dienen de in het zicht blijvende
delen in staal te worden uitgevoerd [10].

B.2.9 Toekomstvastheid

Zie de bepalingen en aandachtspunten beschreven bij A.2.9 ‘Toekomstvastheid’


onder III-A ‘Specifieke eisen Hemelwaterafvoer Weg’.

B.2.10 Sloopbaarheid

III - B.3 Externe raakvlakken

III - B.4 Interne raakvlakken

Onderlinge verplaatsingen
De hemelwaterafvoer dient alle verplaatsingen van het kunstwerk te kunnen volgen.
Dit betekent dat:

 Het rooster (boveninlaat) van de eindafvoeren te allen tijde minimaal gelijk


met, of maximaal 20mm lager dient te liggen dan, het aangrenzende dichte
asfalt.
 In de constructie (beton) ingestorte buizen die buiten de constructie in een
grondlichaam liggen dienen van een flexibele aansluiting voorzien te zijn,
zodat verschilzettingen / bewegingen opgenomen kunnen worden.
 Er dient voorkomen te worden dat indien in in de constructie (beton)
ingestorte buizen ingesloten (als gevolg van bijvoorbeeld verstopping) water
bevriest en vervolgens de betonconstructie schade toebreng.
 Bij een overgang van constructiedelen (bijvoorbeeld voegen) dienen
ingestorte buizen verschilzettingen / bewegingen en dergelijke te kunnen
opnemen.

Pagina 47 van 75
Rijkswaterstaat Dienst Infrastructuur

Richtlijn Ontwerp Hemelwaterafvoer Pagina: 48 van 75


van wegen en kunstwerken Uitgave: 01-06-20121
Versie: 0.1
Status: In bewerking

Waterdichte aansluiting
De flexigoot kantopsluiting tegen de schampkant dient in een mengsel van
rubberbitumen en steenslag uitgevoerd te worden en als gevolg hiervan een
waterdichte afsluiting van de stortnaad tussen schampkant en rijdek.

Goot onder geleiderail


De goot onder een geleiderail dient 50 mm. breder te zijn dan de zich erboven
bevindende geleiderail ten behoeve van het aanbrengen en/of het vervangen van de
verhardingslagen naast de goot.

Pagina 48 van 75
Rijkswaterstaat Dienst Infrastructuur

Richtlijn Ontwerp Hemelwaterafvoer Pagina: 49 van 75


van wegen en kunstwerken Uitgave: 01-06-20121
Versie: 0.1
Status: In bewerking

Specifieke eisen Hemelwaterafvoer Tunnel

Naast het afvoeren van hemelwater heeft het afvoersysteem in tunnels ook een
belangrijke functie in het afvoeren van andere vloeistoffen. De dimensionering van
het afvoersysteem dient daarom enerzijds gebaseerd te zijn op het afvoeren van
hemelwater en anderzijds op het afvoeren van andere vloeistoffen.
Met name bij de dimensionering en detaillering van de waterkelders spelen
vrijgekomen gevaarlijke stoffen (bijvoorbeeld als gevolg van een calamiteit) een rol.
Ontwerpcriteria voor een afvoersysteem dat bovenstaande functies combineert zijn
opgenomen in de SATO [11] en de VRC [12].

De eisen waaraan het vloeistofafvoersysteem in een tunnel met een lengte ≥250 m
in het hoofdwegennet dient te voldoen staan beschreven in document [14]
hoofdstuk 19.

III - C.1 Functionele criteria

C.1.1 Condities

Atmosferische omstandigheden

De atmosferische omstandigheden binnen welke grenzen het hemelwaterafvoer-


systeem dient te kunnen functioneren worden omschreven door twee criteria:
 De neerslagintensiteit en de hiervan afgeleide aanvoer van hemelwater
voor de berekening van de afvoercapaciteit van het afvoersysteem;
 Regenduurlijnen van Buishand en Wijngaard (2007) voor het
huidige/verleden klimaat, vs aangepast voor klimaatverandering (+30%)
rond 2050;

Bij de berekening van een afvoersysteem behoeft geen rekening te worden


gehouden met de afvoer van smeltwater.

Continue neerslagintensiteit
Voor de berekening van de afvoercapaciteit van het afvoersysteem dient te
worden uitgegaan van een continue intensiteit van de neerslag.

Voor tunnels bedraagt neerslaghoeveelheid waarmee rekening gehouden dient te


worden 200 l/s.ha (1,2 mm/min).

Toelichting:
Bij hoge regenintensiteiten zal, ook bij met gras begroeide taluds, het percentage afvloeiend
water relatief groot zijn.
Uit de waarde van 200 l/(s.ha) volgt dat geaccepteerd wordt dat gedurende enige tijd het
afvoerstelsel de regenintensiteiten volgens voorgaande Weibull verdelingsfuncties niet kan
verwerken en het water via het wegdek zal afstromen. Bij zeer hoge regenintensiteiten komt
het wegverkeer tot stilstand, zodat een tijdelijke overschrijding van de rioleringscapaciteit als
acceptabel wordt beschouwd, mits de totale hoeveelheid regenwater uiteindelijk maar in de
kelder(s) geborgen en afgepompt kan worden.

Pagina 49 van 75
Rijkswaterstaat Dienst Infrastructuur

Richtlijn Ontwerp Hemelwaterafvoer Pagina: 50 van 75


van wegen en kunstwerken Uitgave: 01-06-20121
Versie: 0.1
Status: In bewerking

‘Regenkrommen van Braak’


Voor de berekening van het bergend vermogen van het afvoersysteem dient te
worden uitgegaan van de Regenduurlijnen van Buishand en Wijngaard (2007) voor
het huidige/verleden klimaat, vs aangepast voor klimaatverandering (+30%) rond
2050;

De neerslaghoeveelheid waarmee rekening gehouden dient te worden zijn:


- voor regionale en nationale stroomwegen en autosnelwegen geldt een
neerslagcurve met een overschrijdingskans van 1 x per 250 jaar;
- voor gebiedsontsluitingswegen en erftoegangswegen geldt een
neerslagcurve met een overschrijdingskans van 1 x per 50 jaar;

De neerslagcurven met een overschrijdingskans van 1 x per 50 jaar en


1 x per 250 jaar zijn opgenomen in hoofdstuk A.1.1. .

C.1.2 Afstroming op wegverharding

Voor afwateringwegverharding zie paragraaf A.1.2.1

Om het hemelwaterafvoersysteem zijn functie te kunnen laten vervullen dient de


weg:

 weggedeelten bovenstrooms van de tunnel vóór de overgang naar het


kunstwerk af te laten wateren op het hemelwaterafvoersysteem van de
weg;
 in een tunnel dient zich geen verkantingsovergang te bevinden;
 de dwarshelling van de weg in de tunnel dient minimaal 2% te zijn;
bij een langshelling > 4,5% of een combinatie van een langshelling met een
grote breedte is een grotere dwarshelling aan te bevelen;

Ter vereenvoudiging mag aangehouden worden dat alle neerslag op verharde


oppervlakken (ook drainerende verhardingen) wordt afgevoerd en er geen
vertraging of vervorming in de afvoer plaatsvindt. De afvloeiingscoëfficiënt is
derhalve 1 (zie ook hoofdstuk A1.1.)

Informatief:
Het hemelwater dat op de toeritten valt stroomt onder vrij verval richting waterberging en/of
pomput. Hierbij heeft de weg een dwarshelling (verkanting) zoals bepaald in hoofdstuk
A.1.2.1.. De afvoer van het op de toeritten vallende water zail in eerste instantie zijdelings en
volgens de langshelling plaatsvinden waarbij het hemelwater zich in de langsgoot ter plaatse
van de zijkant van de verharding zal verzamelen.

C.1.3 Afwatering door middel van goten

Capaciteit van goten


Goten hebben als functie het hierin toestromende water op te vangen en af te
voeren via het hemelwaterafvoersysteem, bijvoorbeeld naar tussenafvoeren.
Voor bepaling van de afvoercapaciteit van goten wordt verwezen naar deel B.1.3
‘Afwatering d.m.v. goten’ onder ‘Specifieke eisen Hemelwaterafvoer Brug/Viaduct’..

Pagina 50 van 75
Rijkswaterstaat Dienst Infrastructuur

Richtlijn Ontwerp Hemelwaterafvoer Pagina: 51 van 75


van wegen en kunstwerken Uitgave: 01-06-20121
Versie: 0.1
Status: In bewerking

C.1.4 Afwatering door middel van tussenafvoeren

De uitvoering van het rioleringstelsel in een tunnel dient te voldoen aan de eisen
gesteld in document [14 hoofdstuk 19.6]

Tussenafvoeren
Tussenafvoeren hebben als functie het vanuit goten toestromende water op te
vangen en af te voeren via het hemelwaterafvoersysteem , bijvoorbeeld via
afvoerbuizen naar water, en/of pompkelders.
Tussenafvoeren in tunnels dienen te bestaan uit inlaatputten onder rooster.
De afmetingen en onderlinge afstanden voor de inlaatputten staan beschreven in
§ 5.3.2.1 en 5.3.2.2 van de SATO [11] en de Veiligheids Richtlijnen Deel (VRC)
[12].

Naast de tussenafvoeren in de vorm van inlaatputten ter plaatse van de goten dient
ook een inlaatrooster te worden aangebracht ter plaatse van de waterkelder met
een totale oppervlakte van 1 m2 [11, § 5.3.3.6 en 5.3.3.7]. Deze roosters hebben
wat betreft het inzamelen van hemelwater (en wandenwaswater) de functie om
alsnog het niet opgevangen resterende hemelwater in de waterkelder terecht te
laten komen. Daarnaast hebben ze een functie als ontluchting in het geval van
explosiedreiging bij de afvoer van gevaarlijke stoffen. Zie tevens § C.2.1 ‘Veiligheid’.

C.1.5 Berging in water- en/of pompkelder

Bergingscapaciteit van water- en/of pompkelder


De waterkelder heeft als functie het vanuit het afvoerssyteem toestromende water
te bergen. Vervolgens wordt het water door middel van pompen geloodst naar een
waterhuishoudkundig systeem in de omgeving (watergang, riool of dergelijke).
Deze lozing dient de gebeuren in overeenstemming met het gestelde in hoofdstuk 3
van het Kader Afstromend Water [13].
De bergingscapaciteit van de waterkelder en de pompcapaciteit van de pompen
dienen op elkaar te worden afgestemd. Een grote bergingscapacietit kan leiden tot
een beperkte pompcapaciteit en andersom.

De inhoud van de pompput kan als volgt bepaald worden:

Inhoud in l
maximale hoeveelheid regenwater in l/s
pompcapaciteit in l/s
tijdsduur van de maximale regenbui in min.
tijdsduur, waarbij de wateraanvoer is toegenomen tot

Voorwaarde voor het aanhouden van deze formule is dat minimaal een
pompcapaciteit met de volgende waarde voorhanden is:

Pagina 51 van 75
Rijkswaterstaat Dienst Infrastructuur

Richtlijn Ontwerp Hemelwaterafvoer Pagina: 52 van 75


van wegen en kunstwerken Uitgave: 01-06-20121
Versie: 0.1
Status: In bewerking

Minimale berging waterkelder en/of pompkelder


De minimum bergingscapaciteit van waterkelders in tunnels dient te voldoen aan
eisen gesteld in document [14 hoofdstuk 19.4].

Informatie:

Een waterkelder wordt veelal onder het gesloten tunneldeel in het overgangsgebied tussen
gesloten- en open tunneldeel geplaatst. Bij kleinere tunnels, onderdoorgangen en verdiepte
liggingen wordt vaak gebruik gemaakt van een pompkelder los van de ‘tunnel’constructie.

De voorkeursvolgorde met betrekking tot de afvoer van hemelwater uit tunnels of verdiepte
weggedeelten zoals beschreven in het kader Astromend Water [13] is:
1. Het meest verontreinigde water wordt geloosd op het vuilwaterriool of volgens een
maatwerkvoorschrift uitgegeven door het bevoegd gezag. Het bevoegd gezag kan
maatwerk voorschrijven voor de scheiding van vuil (bijv. de zogenaamde ‘first flush’)
en schoner water.
2. Schoner water wordt na afvoer uit de tunnel, basculekelder of het verdiepte
weggedeelte op gecontroleerde wijze in de bodem geïnfiltreerd.
3. Schoon water wordt in een oppervlaktewaterlichaam geloosd of in een voorziening
voor de inzameling en transport van afvalwater (niet zijnde vuilwater).
4. Alternatieve lozing.

Pagina 52 van 75
Rijkswaterstaat Dienst Infrastructuur

Richtlijn Ontwerp Hemelwaterafvoer Pagina: 53 van 75


van wegen en kunstwerken Uitgave: 01-06-20121
Versie: 0.1
Status: In bewerking

III - C.2 Aspect criteria

Naast onderstaande aspectcriteria voor de Hemelwaterafvoer Tunnel dient tevens


rekening te worden gehouden met de aspect criteria die onder III-A.2 ‘Aspect
criteria wegen’ opgenomen zijn.

C.2.1 Veiligheid

Aspecten met betrekking tot veiligheid die bij het ontwerp van het
hemelwaterafvoersysteem in aanmerking genomen dienen te worden, zijn:

 Langs fietspaden dienen geen roosters te worden toegepast met gleuven in


de lengterichting [3].
 Bij toepassing van ZOAB op de toeritten van een tunnel dient de overgang
van ZOAB naar DAB of beton bij de ingang, in verband met het uittreden
van water, tot circa 20 m in het gesloten gedeelte van de tunnel door te
lopen [14 hoofdstuk 19.5].
Toelichting:
In het gesloten gedeelte van een tunnel wordt bij voorkeur geen
verhardingsconstructie met een open structuur (zoals ZOAB) als toplaag aangebracht.
Dit in verband eventuele uitstroming van gevaarlijke stoffen uit een tankwagen.
Zie hiervoor ook de VRC [12].
 In verband met de de functie van het hemelwaterafvoersyteem bij het
vrijkomen van gevaarlijke stoffen als gevolg van een calamiteit dient te
worden voldaan uit de eisen aan het afvoersysteem (wegdek,
rioleringssysteem, waterkelders en pompinstallaties) zoals opgenomen in
document [14], hoofdstuk 19.
Toelichting:
Om de kans op het optreden van explosies zeer klein te doen zijn, dient bij plasgrotte
van een vrijkomende vloeistof te worden beperkt. Als afgeleide hiervan wordt geëist
dat de afvoercapaciteit van het rioleringsstelsel in de tunnel minimaal 4 m3/min
bedraagt, de inlaatputten een minimale afvoercapaciteit van 0,5 m3/min hebben, de
maximale afstand van de inlaatputten hart op hart 20 m bedraagt [14, hoofdstuk
19.6], dit tezamen met een weghelling van minimaal 2%.
 Inlaatputten dienen geen gevaarlijke situatie voor het wegverkeer op te
leveren.
Toelichting:
De inlaatput zo ver mogelijk onder de barrier plaatsen. Vooral indien geen
vluchtstrook aanwezig is. Zie ook document [11].
 Voorkomen van ontploffingen
Om ontploffing bij afvoer van gevaarlijke stoffen in tunnels te voorkomen
dient het vloeistofafvoersysteem te voldoen aan de eisen gesteld in
document [14] hoofdstuk 19.8.

C.2.2 Gezondheid

Op die locaties waar lozing van hemelwater aanleiding kan geven tot
verontreinigingen van bodem en/of ontvangend water dienen aanvullende
voorzieningen te worden getroffen. Deze voorzieningen zijn afvoer via
slib/zandopvangputten, benzine- en olie-afscheiders of lamellenfilters. Tevens
bestaat de mogelijkheid om te transporteren naar een ontvangend water waarop
lozing geen bezwaar is, naar gemeentelijke rioolstelsels of naar
zuiveringsinstallaties. Zie ook het kader Afstromend Water [13].

Materialen
Zie A.2.2..

Pagina 53 van 75
Rijkswaterstaat Dienst Infrastructuur

Richtlijn Ontwerp Hemelwaterafvoer Pagina: 54 van 75


van wegen en kunstwerken Uitgave: 01-06-20121
Versie: 0.1
Status: In bewerking

C.2.3 Beschikbaarheid

Ter voorkoming van verstoppingen dienen afvoerbuizen of putten afgedekt te


worden met een rooster [3].
Ten aanzien van de beschikbaarheid van pompinstallaties dient voldaan te worden
aan de eisen zoals opgenomen in de VRC [12].

C.2.4 Betrouwbaarheid

Aspecten met betrekking tot betrouwbaarheid die bij het ontwerp van het
hemelwaterafvoersysteem in aanmerking genomen dienen te worden, zijn:

 Pompen dienen niet veelvuldig aan en af te slaan. Daarom moet het volume
van de pompput zodanig worden gekozen dat de pomp minimaal 2 à 3
minuten in werking is. Voor een pomp van 3000 l/min. is dat 6000 l, ofwel 6
m3 [3].
 Bij het toepassen van meerdere pompen dienen de pompen alternerend in
werking te zijn opdat de afzonderlijke pompen regelmatig in befraijf zijn.[3].
 Riolering in het gesloten deel van een tunnel dient een capaciteit te hebben
van minimaal 4 m3/min. met een buisdiameter van minimaal 200 mm. De
afstanden tussen de inlaatputten dienen niet groter te zijn dan 20 m [14
hoofdstuk 19.8].

In het verleden werden veelal vezelcementbuizen toegepast als riolering in tunnels.


Deze buizen waren bestand tegen een groot aantal chemicaliën. Dit type buis is
echter niet meer leverbaar. Daarom wordt nu gekozen voor PVC als materiaal voor
de buizen.
Voor conservering dient alkydhars merk ‘Tropic rw Primer zf’ te worden gehanteerd.

Voor eisen/uitgangspunten met betrekking tot waterkelders zie document [14


hoofdstuk 19]. Eisen met betrekking tot pompinstallaties zijn opgenomen in
document [14 hoofdstuk 8.5 en 13.1.7.

C.2.5 Vormgeving

Bij het ontwerp van het hemelwaterfavoersysteem dient rekening te worden


gehouden met architectonische eisen aan de betreffende objecten waarvan het
hemelwaterafvoersysteem een onderdeel is.

C.2.6 Omgevingshinder

Zie ook A.2.6. Het Kader ‘Afstromend Wegwater’[13] geeft een praktische invulling
voor het omgaan en lozen van wegwater.
In de Specifieke Aspecten Tunnel Ontwerp (SATO) [11] zijn diverse mogelijkheden
weergegeven voor het verzamelen, afvoeren en scheiden van hemel- en lekwater en
vrijgekomen gevaarlijke stoffen.

C.2.7 Uitvoering

Zie de bepalingen en aandachtspunten beschreven bij A.2.7 ‘Uitvoering’ onder III-A


‘Specifieke eisen Hemelwaterafvoer Weg’.
De uitvoering van waterkelders in tunnels dient te voldoen aan de eisen gesteld in
document [14] hoofdstuk 19.7

Pagina 54 van 75
Rijkswaterstaat Dienst Infrastructuur

Richtlijn Ontwerp Hemelwaterafvoer Pagina: 55 van 75


van wegen en kunstwerken Uitgave: 01-06-20121
Versie: 0.1
Status: In bewerking

C.2.8 Onderhoud

Aspecten met betrekking tot onderhoud van het rioleringssysteem in tunnels, zijn:

 De inlaatroosters dienen goed bereikbaar en uitneembaar te zijn.


Toelichting:
Het toepassen van geknevelde roosters in plaats van scharnierende inlaatkolken in
het gesloten gedeelte levert geen probleem op, zolang de knevels maar goed
bereikbaar zijn. Hiertoe moet de sparing in de barrier voldoende hoog zijn (ref.
Calandtunnel 150 mm).
 Het ontwerp van de putten in de tunnels dient afgestemd te worden op de
afmeting van de zuigbuis waarmee de putten kan worden schoongemaakt.
Toelichting:
Door het gedeeltelijk plaatsen van het inlaatrooster onder de barrier is er minder
ruimte beschikbaar voor onderhoud. Navraag leerde echter dat de zuigbuis een
diameter heeft van slechts 40 mm. Het toegepaste inlaatrooster TBS 600/650 is
voldoende breed om het onderhoud te laten plaatsvinden.

Toegankelijkheid
De water- en pompkelder dienen makkelijk toegankelijkheid te zijn. Het aantal
maatregelen (bijv. afsluiten rijstroken) dat hiervoor genomen moet worden dient
beperkt te zijn.

C.2.9 Toekomstvastheid

Zie de bepalingen en aandachtspunten beschreven bij A.2.9 ‘Toekomstvastheid’


onder III-A ‘Specifieke eisen Hemelwaterafvoer Weg’.

C.2.10 Sloopbaarheid

Zie de bepalingen en aandachtspunten beschreven bij A.2.10 ‘Sloopbaarheid’ onder


III-A ‘Specifieke eisen Hemelwaterafvoer Weg’.

Pagina 55 van 75
Rijkswaterstaat Dienst Infrastructuur

Richtlijn Ontwerp Hemelwaterafvoer Pagina: 56 van 75


van wegen en kunstwerken Uitgave: 01-06-20121
Versie: 0.1
Status: In bewerking

III - C.3 Externe raakvlakken

Het hemelwaterafvoersysteem heeft fysieke raakvlakken met andere objecten zoals


aangegeven bij I-A.3 Contexttabel met raakvlakken. Uit deze raakvlakken volgen
mogelijk raakvlakeisen.

Het hemelwater heeft raakvlakken met de omgeving. Raakvlakeisen die hieruit


volgen komen onder andere voort uit het Kader ‘Afstromend Wegwater’[13].

III - C.4 Interne raakvlakken

Onderlinge verplaatsingen
De hemelwaterafvoer dient blijvend te functioneren en dient alle verplaatsingen van
het kunstwerk te kunnen volgen. Dit betekent dat:

 In de constructie (beton) ingestorte buizen die buiten de constructie in een


grondlichaam liggen dienen van een flexibele aansluiting voorzien te zijn,
zodat verschilzettingen / bewegingen opgenomen kunnen worden.
 Bij een overgang van constructiedelen (bijvoorbeeld voegen) dienen
ingestorte buizen verschilzettingen / bewegingen en dergelijke te kunnen
opnemen.

Pagina 56 van 75
Rijkswaterstaat Dienst Infrastructuur

Richtlijn Ontwerp Hemelwaterafvoer Pagina: 57 van 75


van wegen en kunstwerken Uitgave: 01-06-20121
Versie: 0.1
Status: In bewerking

IV - A Proceseisen

Het proces met betrekking het afstromen van wegwater is opgenomen in het Kader
‘Afstromend Wegwater’ [13].

Naast de in deze richtlijn vermelde eisen kunnen tevens eisen van gemeente,
provincie, waterschappen of overige betrokken beheerders van kracht zijn op het
ontwerp van het Hemelwaterafvoersysteem. Men dient tijdig contact op te nemen
met de betrokken partijen die bevoegd zijn om aanvullende eisen aan het ontwerp
te stellen.

Pagina 57 van 75
Rijkswaterstaat Dienst Infrastructuur

Richtlijn Ontwerp Hemelwaterafvoer Pagina: 58 van 75


van wegen en kunstwerken Uitgave: 01-06-20121
Versie: 0.1
Status: In bewerking

V-A Mogelijke ontwerpoplossingen

V - A.1 Ontwerp Hemelwaterafvoer


Mogelijke ontwerpoplossingen met betrekking tot het ontwerp van
Hemelwaterafvoer zijn opgenomen in documenten zoals:

o Standaarddetails voor betonnen bruggen (NBD 00730);


Rijkswaterstaat – Dienst Infrastructuur, april 2009 [10]

o Specifieke Aspecten TunnelOntwerp (SATO);


Rijkswaterstaat – Bouwdienst, 2005 [11].

Document [10] heeft, zoals de naam al zegt, betrekking op het object


‘Brug/Viaduct’, uitgevoerd in beton.

Document [11] heeft betrekking op het object ‘Tunnel’. Dit document geeft
bindende ontwerpoplossingen die voor tunnels met als opdrachtgever
Rijkswaterstaat toegepast dienen te worden.

Pagina 58 van 75
Rijkswaterstaat Dienst Infrastructuur

Richtlijn Ontwerp Hemelwaterafvoer Pagina: 59 van 75


van wegen en kunstwerken Uitgave: 01-06-20121
Versie: 0.1
Status: In bewerking

VI - A Risico’s

V - A.1 Risico’s met betrekking tot ontwerp / uitvoering van Hemelwaterafvoer

Ontwerprisico’s
Ontwerprisico’s met betrekking tot Hemelwaterafvoer kunnen zijn:

 Het ontwerp van de hemelwaterafvoer wordt niet integraal meegenomen


met het ontwerp van weg of kunstwerk;
 Vervuiling oppervlakte water, maaiveld en/of grondwater.
Het ontwerp is onvoldoende afgestemd met de omgeving waarop geloosd
wordt; Wensen en eisen van beheerders zoals gemeente en waterschap
worden niet of onvoldoende meegenomen in het ontwerp. Geadviseerd
wordt om tijdig contact met de betrokken instanties op te nemen.
 Onvoldoende afschot waardoor plasvorming ontstaat met een verhoogde
kans op slippen en/of aquaplanning.
 Hindernissen op de weg (bijvoorbeeld belijning) waardoor plasvorming
ontstaat met een verhoogde kans op slippen en/of aquaplanning.
 Uitspoeling weglichaam:
Indien putten niet meer bereikbaar zijn voor het hemelwater als gevolg van
verstopping, zettingen en dergelijke kan het talud uitspoelen wat ter plaatse
van landhoofden kan resulteren in het verzakken van stootplaten enzovoort.
 Vorstschade:
 Bij verstopping kan hemelwater in een door een constructie lopende leiding
blijven staan dat bij vorst bevriest en uitzet waardoor vorstschade aan de
constructie kan ontstaan met als gevolg de mogelijke indringing van vocht
en chloride en de daaruit voortvloeiende schade.
 Vervormingen van verschillende constructiedelen:
Als gevolg van vervormingen (zettingen, krimp, kruip, temperatuur) van
verschillende constructiedelen waarin het hemelwaterafvoersysteem
doorloopt kan schade aan het hemelwaterafvoersysteem ontstaan met als
gevolg de mogelijke indringing van vocht en chloride en de daaruit
voortvloeiende schade.
 Er wordt onvoldoende rekening gehouden met de aspecten onderhoud en
toekomstvastheid.

Uitvoeringsrisico’s
Uitvoeringsrisico’s met betrekking tot Hemelwaterafvoer kunnen zijn:
 De onderdelen van het hemelwaterafvoersysteem worden niet op de juiste
hoogte aangebracht.
 Aansluitingen van onderdelen van het hemelwaterafvoersysteem met
overige onderdelen zijn onvoldoende bestand tegen de aanwezigheid van
water.

Beheer en Onderhoudsrisico’s
 Het hemelwaterfavoersysteem functioneert niet meer als gevolg van
onvoldoende onderhoud waardoor goten, putten verstopt zijn waardoor
plasvorming ontstaat met een verhoogde kans op slippen en/of
aquaplanning.
 Hemelwaterfavoeren (afschot, goten en putten) is niet meer functioneel als
gevolg van bijvoorbeeld het niet meer bereikbaar zijn door bijvoorbeeld
overlaging van verhardingsconstructies waardoor plasvorming ontstaat met
een verhoogde kans op slippen en/of aquaplanning.

Pagina 59 van 75
Rijkswaterstaat Dienst Infrastructuur

Richtlijn Ontwerp Hemelwaterafvoer Pagina: 60 van 75


van wegen en kunstwerken Uitgave: 01-06-20121
Versie: 0.1
Status: In bewerking

Bijlage 1: Lijst van stakeholders

Om de gewenste functionaliteiten en eisen aan het hemelwaterafvoersysteem te


bepalen is een lijst opgesteld met mogelijke stakeholders (belanghebbenden) voor
een goed functionerend systeem.

Een belanghebbende of stakeholder is een persoon of organisatie die invloed ondervindt (positief of negatief) of zelf

invloed kan uitoefenen op een specifieke nieuw product.

Stakeholder belang
Architect Vormgeving in relatie tot de hemelwaterafvoer;
Hemelwaterafvoer geïntegreerd in het ontwerp van de weg en
het kunstwerk.
Rijkswaterstaat De beheerder draagt zorg voor een snelle en veilige afwikkeling
- RD-wegendistrict van het verkeer. De op het wegdek vallende neerslag dient
hierbij zo min mogelijk hinder te veroorzaken.
Vandalist Voorkomen dient te worden dat de functie van de
hemelwaterafvoer kan worden aangetast door vandalisme
(vernieling, verstopping en dergelijke).
Welstand commissie Vormgeving: zie architect; de welstandscommissie is
kaderstellend met betrekking tot de bouwvergunning.
Gebruikers:
Bediener systeem Voor de bediener van een mogelijke installatie (bijvoorbeeld
pompen) is de bediening en integratie in andere systemen van
belang.
Hulpdienst Hulpdiensten dienen bij calamiteit de calamiteitenlocatie snel en
- politie veilig te kunnen bereiken. Daarnaast dienen zij op de
- brandweer calamiteitenlocatie hindervrij te kunnen werken. De op het
- ambulance wegdek vallende neerslag dient hierbij zo min mogelijk hinder te
- berging veroorzaken.

Wegverkeer Het wegverkeer wil een snelle en veilige afwikkeling van het
verkeer. De op het wegdek vallende neerslag dient hierbij zo min
mogelijk hinder te veroorzaken.
Beheerders:
Beheerder Voor de beheerder van het weginfrasysteem is de
RD-wegendistrict inspecteerbaarheid, onderhoudbaarheid en vervangbaarheid van
belang.
Provincie Voor de beheerder van de waterhuishouding (oppervlaktewater,
Gemeente rioolstelsel) waarop afstromend wegwater eventueel wordt
Waterschap geloosd is de hoeveelheid en kwaliteit van het te lozen water van
Hoogheemraadschap belang.

Pagina 60 van 75
Rijkswaterstaat Dienst Infrastructuur

Richtlijn Ontwerp Hemelwaterafvoer Pagina: 61 van 75


van wegen en kunstwerken Uitgave: 01-06-20121
Versie: 0.1
Status: In bewerking

Bijlage 2: Begrippenlijst

Begrippenlijst met betrekking tot Hemelwaterafvoer.


Zie ook CROW publicatie 156 Nomenclatuur van weg en verkeer (juli 2001) en de
begrippenlijsten in de gerelateerde documenten.

Begrip Definitie

Afschot Langs- of dwarshelling in een constructie ten behoeve van


de afwatering.
Alignement Het horizontaal en/of verticaal verloop van een weg,
spoorweg of waterweg ook wel aangeduid als het horizontale
en verticale alignement.
Aquaduct Kunstwerk waarmee een watergang door een bakvormige
constructie over een weg, een spo
Berm Nagenoeg hoorizontaal, meestal niet verhard deel van een
weg, spoorweg of grondlichaam, niet zijnde een kruin of
watergang, dat bijna altijd begroeid is met gras en/of
beplanting.
Wegberm Het gedeelte van een weg tussen verkeersbanen of tussen
een buitenste verkeersbaan en de naastgelegen weggrens.
Bezinkbassin Bassin in waterkelder waarin van de weg afstromend water
wordt opgevangen en waarin de door dit water meegevoerde
stoffen (microverontreinigingen) kunnen bezinken.
Brug Kunstwerk over een waterweg, watergang of waterloop,
bestaande uit een brugdek gesteund door pijlers en/of
landhoofden.
Drain In de grond aangebrachte voorziening met een veel grotere
waterdoorlatendheid dan de directe omgeving, die dient voor
het afvoeren van water
Drainage In de grond aangebracht stelsel van drains ter beheersing
van de grondwaterstand en/of ter regulering van de
afwatering.
Dwarshelling Tangens van de hoek die de horizontaal in een dwarsprofiel
maakt met de lijn tussen de zijkant en de kruin van het
verhardingsoppervlak. Veelal wordt de tangens in procenten
weergegeven.
Dwarsprofiel Een verticale doorsnede loodrecht op de as van de weg,
spoorweg of waterweg.
Gescheiden systeem Systeem voor het verzamelen en afvoeren van afvalwater
waarbij het vuile en schone water gescheiden wordt.
Hemelwater regen- en smeltwater.
Hemelwaterafvoer Geheel van goten en leidingen voor het beheerst afvoeren
van hemelwater.
Tunnel Waterkelder in in het overgangsgedeelte welke als doel heeft
Hoofdwaterkelder het verzamelen en afvoeren van wandenwas-, lekwater en
hemelwater alsmede eventueel vrijgekomen gevaarlijke
stoffen.
Tunnel Inlaat t.b.v. wandenwas- en hemelwater alsmede eventueel
Inlaatput vrijgekomen gevaarlijke stoffen.
Tunnel Inlaat t.b.v. wandenwas- en hemelwater en eventueel
Inlaatrooster vrijgekomen gevaarlijke stoffen alsmede dienend als

Pagina 61 van 75
Rijkswaterstaat Dienst Infrastructuur

Richtlijn Ontwerp Hemelwaterafvoer Pagina: 62 van 75


van wegen en kunstwerken Uitgave: 01-06-20121
Versie: 0.1
Status: In bewerking

ontluchting bij een eventuele explosie van deze vrijgekomen


gevaarlijke stoffen.
Langshelling De hoek tussen de as van de weg en de horizontaal,
uitgedrukt in de tangens van deze hoek.
Tunnel Waterkelder in het diepste gedeelte van een tunnel welke als
Middenkelder doel heeft het verzamelen en afvoeren van wandenwas- en
hemelwater alsmede eventueel vrijgekomen gevaarlijke
stoffen.
Neerslag Al het hemelwater (regen- en ijs en sneeuw) dat op de aarde
(wegen, bermen en eventueel aangrenzende terreinen) valt.
Onderdoorgang Tunnel onder een weg of spoorweg
Tunnel Bedieningsruimte boven de pompenkelder in de
Pompenkamer hoofdwaterkelder en de middenkelder.
Tunnel Ruimte in de hoofdwaterkelder of de middenkelder waarin de
Pompenkelder pompen zijn opgesteld.
Talud Hellend vlak van een ingraving of ophoging.
Tunnel Kokervormig kunstwerk onder een of meer wegen,
spoorwegn, waterwegen ne/of andere hindernissen, als
ondergrondse doorgang voor verkeer, leidingen of dieren.
Tunnel Systeem voor het verzamelen en afvoeren van afvalwater
Verbeterd waarbij het vuile en schone water (vrijwel) volledig
gescheiden systeem gescheiden wordt. (Zie ook gescheiden systeem).
Verharding Gedeelte van de wegconstructie boven de onderbouw.
Verkanting De dwarshelling van een verkeersbaan.
Verkantingsovergang Het gedeelte van de verkeersbaan waar de waarde van de
verkanting geleidelijk verandert. Het wegoppervlak draait
daarbij om een as parallel aan de lengterichting van de weg.
Viaduct Kunstwerk over een weg, spoorweg of terreinverdieping,
bestaande uit een dek gesteund door pijlers en/of
landhoofden.
Voegovergang Constructie ter overbrugging al dan niet waterdichte
afsluiting van een voeg tussen de verharding op een
kunstwerk en op een aardebaan, of tussen de verharding op
twee kunstwerkdelen.
Watergang Gegraven lijnvormige verdieping in het maaiveld, al dan niet
gevuld met water, voor ondermeer de berging, afvoer en/of
aanvoer van water.
Tunnel Dampdichte scheiding tussen de hoofdwaterkelder of de
Waterslot middenkelder en de zandvang.
Weg Gebaand gedeelte van hetvbterrein ten behoeve van het
verkeer te land, in lengte richting begrensd door
weggrenzen.
Wentelende De verandering van de dwarshelling van de verharding in
verkantingsovergang een andere richting, waarbij dus naast de waarde van de
dwarshelling van de verharding ook het teken verandert.
Zandvang Ruimte onder het inlaatrooster van de inlaatput,
hoofdwaterkelder of de middenkelder waarin het met de af
te voeren vloeistof meegevoerde slib kan bezinken.

Pagina 62 van 75
Rijkswaterstaat Dienst Infrastructuur

Richtlijn Ontwerp Hemelwaterafvoer Pagina: 63 van 75


van wegen en kunstwerken Uitgave: 01-06-20121
Versie: 0.1
Status: In bewerking

Bijlage 3: Standaarddetails bruggen / viaducten [10]

Zie voor de tekeningen de volgende bladzijden.

Pagina 63 van 75
Rijkswaterstaat Dienst Infrastructuur

Richtlijn Ontwerp Hemelwaterafvoer Pagina: 64 van 75


van wegen en kunstwerken Uitgave: 01-06-20121
Versie: 0.1
Status: In bewerking

Pagina 64 van 75
Rijkswaterstaat Dienst Infrastructuur

Richtlijn Ontwerp Hemelwaterafvoer Pagina: 65 van 75


van wegen en kunstwerken Uitgave: 01-06-20121
Versie: 0.1
Status: In bewerking

Pagina 65 van 75
Rijkswaterstaat Dienst Infrastructuur

Richtlijn Ontwerp Hemelwaterafvoer Pagina: 66 van 75


van wegen en kunstwerken Uitgave: 01-06-20121
Versie: 0.1
Status: In bewerking

Pagina 66 van 75
Rijkswaterstaat Dienst Infrastructuur

Richtlijn Ontwerp Hemelwaterafvoer Pagina: 67 van 75


van wegen en kunstwerken Uitgave: 01-06-20121
Versie: 0.1
Status: In bewerking

Pagina 67 van 75
Rijkswaterstaat Dienst Infrastructuur

Richtlijn Ontwerp Hemelwaterafvoer Pagina: 68 van 75


van wegen en kunstwerken Uitgave: 01-06-20121
Versie: 0.1
Status: In bewerking

Pagina 68 van 75
Rijkswaterstaat Dienst Infrastructuur

Richtlijn Ontwerp Hemelwaterafvoer Pagina: 69 van 75


van wegen en kunstwerken Uitgave: 01-06-20121
Versie: 0.1
Status: In bewerking

Pagina 69 van 75
Rijkswaterstaat Dienst Infrastructuur

Richtlijn Ontwerp Hemelwaterafvoer Pagina: 70 van 75


van wegen en kunstwerken Uitgave: 01-06-20121
Versie: 0.1
Status: In bewerking

Bijlage 4: Ontwerpoplossingen uit de SATO [11]

Pagina 70 van 75
Rijkswaterstaat Dienst Infrastructuur

Richtlijn Ontwerp Hemelwaterafvoer Pagina: 71 van 75


van wegen en kunstwerken Uitgave: 01-06-20121
Versie: 0.1
Status: In bewerking

Pagina 71 van 75
Rijkswaterstaat Dienst Infrastructuur

Richtlijn Ontwerp Hemelwaterafvoer Pagina: 72 van 75


van wegen en kunstwerken Uitgave: 01-06-20121
Versie: 0.1
Status: In bewerking

Pagina 72 van 75
Rijkswaterstaat Dienst Infrastructuur

Richtlijn Ontwerp Hemelwaterafvoer Pagina: 73 van 75


van wegen en kunstwerken Uitgave: 01-06-20121
Versie: 0.1
Status: In bewerking

Pagina 73 van 75
Rijkswaterstaat Dienst Infrastructuur

Richtlijn Ontwerp Hemelwaterafvoer Pagina: 74 van 75


van wegen en kunstwerken Uitgave: 01-06-20121
Versie: 0.1
Status: In bewerking

Pagina 74 van 75
Rijkswaterstaat Dienst Infrastructuur

Richtlijn Ontwerp Hemelwaterafvoer Pagina: 75 van 75


van wegen en kunstwerken Uitgave: 01-06-20121
Versie: 0.1
Status: In bewerking

Pagina 75 van 75

You might also like