Professional Documents
Culture Documents
X-MAX 300
MOTORFIETS
CZD300-A
BY3-F819D-D1
DAU81560
Lees deze handleiding aandachtig door voordat u deze machine gaat ge-
bruiken. Deze handleiding dient bij de machine te blijven als deze wordt ver-
kocht.
DAU81591
Conformiteitsverklaring:
AFSTANDSBEDIENINGSEENHEID (Smart-eenheid)
Frequentieband: 125 kHz
Maximaal radiofrequentievermogen: 117 dBuV/m op 10 meter
Fabrikant:
MITSUBISHI ELECTRIC CORPORATION, HIMEJI WORKS
840, Chiyoda-machi, Himeji, Hyogo 670-8677, Japan
Importeur:
YAMAHA MOTOR EUROPE N.V.
Koolhovenlaan 101, 1119 NC Schiphol-Rijk, 1117 ZN, Schiphol, Nederland
UBY3D0D0.book Page 1 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
Inleiding
DAU10114
WAARSCHUWING
Lees deze handleiding aandachtig helemaal door voordat u deze scooter gaat ge-
bruiken.
UBY3D1D0.book Page 1 Monday, June 4, 2018 3:51 PM
DAUM2152
CZD300-A
HANDLEIDING
©2018 door MBK INDUSTRIE
1e uitgave, mei 2018
Alle rechten voorbehouden
Elke vorm van herdruk
of onbevoegd gebruik
zonder schriftelijke toestemming van
MBK INDUSTRIE
is uitdrukkelijk verboden.
Gedrukt in Nederland.
UBY3D0D0.book Page 1 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
Inhoudsopgave
Veiligheidsinformatie........................1-1 Voor uw veiligheid – controles
Andere aandachtspunten voor voor het rijden................................... 5-1
veilig rijden ...................................1-5
Gebruik en belangrijke
Beschrijving.......................................2-1 rij-informatie ..................................... 6-1
Aanzicht linkerzijde..........................2-1 De motor starten ............................. 6-2
Aanzicht rechterzijde.......................2-2 Wegrijden........................................ 6-3
Bedieningen en instrumenten .........2-3 Sneller en langzamer rijden............. 6-3
Remmen.......................................... 6-4
Smart-sleutelsysteem .....................3-1 Tips voor een zuinig
Smart-sleutelsysteem .....................3-1 brandstofverbruik ........................ 6-5
Bereik van het Inrijperiode ...................................... 6-5
Smart-sleutelsysteem ..................3-2 Parkeren.......................................... 6-6
De Smart-sleutel en mechanische
sleutels gebruiken........................3-3 Periodiek onderhoud en
Smart-sleutel ...................................3-5 afstelling............................................ 7-1
De batterij van de Smart-sleutel Boordgereedschapsset .................. 7-2
vervangen ....................................3-6 Periodiek onderhoudsschema van
Contactslot......................................3-8 het uitstootcontrolesysteem........ 7-3
Algemeen smeer- en
Functies van instrumenten en onderhoudsschema..................... 7-4
bedieningselementen .......................4-1 Het framepaneel verwijderen en
Controlelampjes en aanbrengen ................................. 7-7
waarschuwingslampjes................4-1 Bougie controleren ......................... 7-8
Snelheidsmeter ...............................4-2 Filterbus .......................................... 7-9
Toerenteller .....................................4-3 Motorolie en oliefilterelement.......... 7-9
Multifunctioneel display ..................4-3 Eindoverbrengingsolie .................. 7-11
Stuurschakelaars...........................4-12 Koelvloeistof ................................. 7-12
Voorremhendel..............................4-13 Luchtfilter en luchtfilterelementen
Achterremhendel...........................4-14 in de V-snaarbehuizing.............. 7-14
ABS ...............................................4-14 De vrije slag van de gasgreep
Tractieregeling...............................4-15 controleren ................................ 7-18
Tankdop ........................................4-17 Klepspeling ................................... 7-18
Brandstof.......................................4-18 Banden ......................................... 7-19
Overloopslang brandstoftank........4-19 Gietwielen ..................................... 7-21
Uitlaatkatalysatoren ......................4-20 Vrije slag van voor- en
Opbergcompartimenten................4-20 achterremhendel controleren .... 7-21
Kuipruit..........................................4-22 Controleren van voor- en
Stand van het stuur ......................4-25 achterremblokken...................... 7-22
Afstellen van de Controleren van
schokdemperunits .....................4-25 remvloeistofniveau .................... 7-22
Zijstandaard ..................................4-26 De remvloeistof verversen ............ 7-23
Startblokkeringssysteem...............4-27 De V-snaar controleren................. 7-24
Gelijkstroom aansluitcontact voor Kabels controleren en smeren ...... 7-24
accessoires ...............................4-29 Controleren en smeren van
gasgreep en gaskabel ............... 7-25
UBY3D0D0.book Page 2 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
Inhoudsopgave
Smeren van voor- en
achterremhendels ..................... 7-25
Middenbok en zijstandaard
controleren en smeren .............. 7-26
Voorvork controleren.................... 7-26
Stuursysteem controleren ............ 7-27
Controleren van wiellagers ........... 7-27
Accu ............................................. 7-28
De zekeringen vervangen ............. 7-29
Koplampen ................................... 7-31
Parkeerlichten............................... 7-31
Remlicht/achterlicht...................... 7-32
Voorste richtingaanwijzer ............. 7-32
Gloeilamp achterste
richtingaanwijzer ....................... 7-33
Gloeilamp in kentekenverlichting
vervangen.................................. 7-33
Problemen oplossen..................... 7-34
Storingzoekschema’s ................... 7-35
Noodmodus ................................. 7-37
Gebruikersinformatie..................... 10-1
Identificatienummers .................... 10-1
Diagnosestekkers ......................... 10-2
Registratie van
voertuiggegevens...................... 10-2
Index................................................ 11-1
UBY3D0D0.book Page 1 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
Veiligheidsinformatie
DAU1026B
Deze scooter is gebouwd voor het
vervoer van de bestuurder plus een
passagier.
Wees een verantwoordelijke eigenaar Het niet opmerken en herkennen van
Als eigenaar van de machine bent u verant- scooters door andere weggebruikers 1
woordelijk voor de veilige en juiste bedie- vormt de belangrijkste oorzaak van
ning ervan. auto-/scooterongevallen. Vaak wor-
Scooters zijn tweewielige voertuigen. den ongevallen veroorzaakt doordat
Voor een veilig gebruik zijn de toepassing een autobestuurder de scooter niet
van de juiste rijtechnieken en de ervaring heeft gezien. Zorg dat u opvalt, dat
van de bestuurder van belang. Elke be- blijkt het meest effectief om het risico
stuurder moet bekend zijn met de volgende op een dergelijk type ongeval te ver-
vereisten alvorens met deze scooter te minderen.
gaan rijden. Dus:
Hij of zij moet: • Draag een jack in felle kleuren.
Door een competente informatiebron • Wees extra voorzichtig bij het nade-
grondig zijn ingelicht over alle aspec- ren en passeren van kruisingen,
ten van scooterrijden. daar doen ongelukken met scoo-
Zich houden aan de waarschuwingen ters zich namelijk het meest voor.
en onderhoudseisen zoals vermeld in • Ga daar rijden waar andere wegge-
deze Gebruikershandleiding. bruikers u kunnen zien. Ga niet rij-
Grondig getraind zijn in veilige en cor- den in de dode zichthoek van een
recte rijtechnieken. andere weggebruiker.
Gebruikmaken van professionele • Pleeg nooit onderhoud aan een
technische service, zoals aangegeven scooter zonder voldoende kennis.
in deze Gebruikershandleiding en/of Neem contact op met een bevoeg-
wanneer de mechanische condities de scooterdealer voor informatie
dit vereisen. over het basisonderhoud van een
Ga nooit rijden met een scooter zon- scooter. Bepaalde onderhouds-
der passende rijopleiding of instruc- werkzaamheden kunnen alleen
ties. Neem rijlessen. Beginners worden uitgevoerd door gediplo-
moeten les krijgen van een gediplo- meerd personeel.
meerd instructeur. Neem contact op Bij veel ongevallen zijn onervaren be-
met een bevoegde scooterdealer voor stuurders betrokken. Vaak waren bij
informatie over rijlessen bij u in de een ongeval betrokken bestuurders
buurt. zelfs niet in het bezit van een geldig rij-
bewijs.
Veilig rijden • Zorg dat u bekwaam bent om te rij-
Voer vóór elke rit de controles voor het rij- den en leen uw scooter alleen uit
den uit om u ervan te verzekeren dat de aan ervaren scooterrijders.
machine in veilige staat verkeert. Onvol- • Weet wat u wel en niet aankunt.
doende inspectie of onderhoud van de ma- Door rekening te houden met uw
chine vergroot het risico op ongeval of beperkingen helpt u ongelukken
schade. Zie pagina 5-1 voor een lijst met voorkomen.
controles voor het rijden.
1-1
UBY3D0D0.book Page 2 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
Veiligheidsinformatie
• We raden aan om het scooterrijden Beschermende uitrusting
te oefenen op plekken waar geen Scooterongelukken met dodelijke afloop
verkeer is, totdat u grondig bekend betreffen meestal hoofdletsel. Het dragen
bent met de scooter en zijn bedie- van een helm is de belangrijkste factor bij
1 ning. het voorkomen of reduceren van hoofdlet-
Ongelukken worden vaak veroorzaakt sel.
door een fout van de scooterbestuur- Draag altijd een goedgekeurde helm.
der. Veel bestuurders houden bij het Draag ook een vizier of een veilig-
ingaan van een bocht een te hoge rij- heidsbril. Zonder oogbescherming
snelheid aan of gaan onvoldoende kan uw zicht door de rijwind verslech-
schuinliggen voor de rijsnelheid, waar- teren, waardoor u gevaren mogelijk te
door ze wijd uit de bocht komen. laat opmerkt.
• Neem altijd de maximumsnelheid in Door een jack, stevige schoenen, een
acht en rijd nooit sneller dan de lange broek, handschoenen e.d. te
wegcondities en het verkeer toe- dragen verkleint u de kans op schaaf-
staan. wonden of ontvellingen.
• Geef altijd richting aan voordat u af- Draag nooit loszittende kleding, deze
slaat of van rijstrook wisselt. Zorg kan blijven haken aan schakelhand-
dat andere weggebruikers u kun- grepen of door de wielen worden ge-
nen zien. grepen en zo een ongeval of letsel
De zithouding van de bestuurder en veroorzaken.
de passagier is belangrijk voor een Draag altijd beschermende kleding
goede besturing. die uw benen, enkels en voeten be-
• De bestuurder moet tijdens het rij- dekt. De motor en het uitlaatsysteem
den beide handen aan het stuur kunnen tijdens en na het rijden zeer
houden en beide voeten op de be- heet zijn en brandwonden veroorza-
stuurdersvoetsteunen, om zo de ken.
macht over het stuur te behouden. De hierboven vermelde voorzorgs-
• De passagier hoort steeds de be- maatregelen gelden ook voor passa-
stuurder, de zadelband of de hand- giers.
greep, indien aanwezig, met beide
handen vast te houden en beide Voorkom koolmonoxidevergiftiging
voeten op de passagiersvoetsteu- De uitlaatgassen van verbrandingsmotoren
nen te houden. Neem nooit een bevatten koolmonoxide, een dodelijk gas.
passagier mee die niet in staat is Inademing van koolmonoxide kan hoofd-
om beide voeten stevig op de pas- pijn, duizeligheid, sufheid, misselijkheid,
sagiersvoetsteunen te zetten. verwarring en uiteindelijk de dood veroor-
Rijd nooit onder invloed van alcohol of zaken.
andere drugs. Koolmonoxide is een kleurloos, reukloos,
Deze scooter is uitsluitend ontworpen smaakloos gas dat ook aanwezig kan zijn
voor gebruik op verharde wegen. De als u geen uitlaatgassen ziet of ruikt. Het
machine is niet bedoeld voor off-road- koolmonoxideniveau kan zeer snel oplo-
gebruik. pen, waardoor u het bewustzijn kunt verlie-
zen en uzelf niet meer kunt redden. In
afgesloten of slecht geventileerde ruimtes
kunnen dodelijke hoeveelheden koolmo-
1-2
UBY3D0D0.book Page 3 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
Veiligheidsinformatie
noxide dagenlang blijven hangen. Als u tig zware goederen zo dicht mogelijk
symptomen van koolmonoxidevergiftiging bij het midden van de machine en ver-
ervaart, verlaat de ruimte dan onmiddellijk, deel het gewicht zo gelijkmatig moge-
ga naar de open lucht en ROEP MEDISCHE lijk over beide zijden om onbalans of
HULP IN. instabiliteit te minimaliseren. 1
Laat de motor niet binnen draaien. Als gewicht gaat schuiven kan zich
Zelfs als u ventileert met ventilatoren een plotselinge onbalans voordoen.
of open ramen en deuren kan de hoe- Controleer voordat u gaat rijden of ac-
veelheid koolmonoxide snel oplopen cessoires en bagage stevig aan de
tot gevaarlijke niveaus. scooter zijn bevestigd. Controleer de
Laat de motor niet draaien in slecht bevestigingspunten voor accessoires
geventileerde of deels afgesloten en bagage regelmatig.
ruimtes zoals schuren of garages. • Pas de vering aan de te vervoeren
Laat de motor niet buiten draaien op bagage aan (alleen voor modellen
plaatsen waar de uitlaatgassen in een met instelbare vering) en controleer
gebouw kunnen worden getrokken via de toestand en spanning van uw
openingen zoals ramen en deuren. banden.
• Bevestig nooit omvangrijke of zwa-
Beladen re goederen aan het stuur, de voor-
Het monteren van accessoires of het ver- vork of het voorwielspatbord.
voer van bagage kan een negatief effect Dergelijke items kunnen een insta-
hebben op de rijstabiliteit en het wegge- biel weggedrag of een te trage re-
drag als hierdoor de gewichtsverdeling van actie op het stuur veroorzaken.
de scooter verandert. Wees uiterst voor- Deze machine is niet ontworpen
zichtig bij het monteren van accessoires of voor het trekken van een aanhanger
het beladen van uw scooter, om zo moge- of bevestiging van een zijspan.
lijke ongevallen te vermijden. Pas extra op
wanneer u op een scooter rijdt die beladen Originele Yamaha accessoires
is of waaraan accessoires zijn gemonteerd. De keuze van accessoires voor uw machi-
Hieronder volgen naast de informatie over ne vormt een belangrijke beslissing. Origi-
accessoires enkele richtlijnen voor het be- nele Yamaha accessoires, die alleen
laden van uw scooter: verkrijgbaar zijn bij de Yamaha dealer, zijn
Het totale gewicht van de bestuurder, pas- door Yamaha ontwikkeld, getest en goed-
sagier, accessoires en bagage mag de gekeurd voor gebruik op uw machine.
maximale gewichtslimiet niet overschrij- Veel bedrijven die niet zijn gelieerd aan
den. Rijden met een te zwaar belaste Yamaha produceren onderdelen en acces-
machine kan leiden tot een ongeval. soires of bieden aanpassingssets voor
Yamaha voertuigen. Yamaha kan niet alle
Maximale belasting: producten testen die deze bedrijven produ-
161 kg (355 lb) ceren. Om die reden kan Yamaha acces-
soires die niet door Yamaha zijn verkocht of
Let op het volgende wanneer u tot deze ge- wijzigingen die niet door zijn Yamaha zijn
wichtslimiet belaadt: aangeraden niet goedkeuren of aanbeve-
Het zwaartepunt van bagage en ac- len, zelfs niet als deze zijn verkocht en
cessoires moet zo laag en zo dicht geenstalleerd door een Yamaha dealer.
mogelijk bij de scooter liggen. Beves-
1-3
UBY3D0D0.book Page 4 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
Veiligheidsinformatie
In de handel verkrijgbare onderdelen, kunnen ook instabiliteit veroorza-
accessoires en aanpassingssets ken terwijl u grote voertuigen in-
Hoewel er producten verkrijgbaar zijn die haalt of door deze wordt ingehaald.
qua ontwerp en kwaliteit sterk lijken op ori- • Sommige accessoires dwingen de
1 ginele Yamaha accessoires, dient u te be- bestuurder om een andere dan de
seffen dat sommige in de handel normale zitpositie in te nemen. Zo’n
verkrijgbare accessoires of aanpassings- verkeerde zitpositie beperkt de be-
sets niet geschikt zijn vanwege mogelijke wegingsvrijheid van de bestuurder
veiligheidsrisico’s voor uzelf of anderen. en kan een comfortabele bediening
Het monteren van in de handel verkrijgbare hinderen, zodat we dergelijke ac-
producten of het verrichten van aanpassin- cessoires sterk afraden.
gen die de ontwerp- of bedieningskenmer- Wees voorzichtig bij het aanbrengen
ken van uw machine wijzigen kan het risico van elektrische accessoires. Als elek-
op ernstig letsel of overlijden van uzelf of trische accessoires de capaciteit van
anderen vergroten. U bent verantwoordelijk het elektrisch systeem van de scooter
voor letsel dat voortvloeit uit wijzigingen te boven gaan, kan zich een gevaarlij-
aan de machine. ke elektrische storing voordoen waar-
Volg bij de montage van accessoires de on- door de verlichting of de motor uitvalt.
derstaande richtlijnen en die vermeld onder
het kopje “Beladen”. In de handel verkrijgbare banden en vel-
Monteer nooit accessoires en vervoer gen
nooit bagage als deze een nadelige in- De banden en velgen die bij uw scooter
vloed hebben op de prestaties van uw werden geleverd zijn ontworpen om de mo-
scooter. Inspecteer het accessoire gelijkheden van de machine te ondersteu-
zorgvuldig alvorens het te gebruiken nen en bieden de beste combinatie van
om te waarborgen dat het de grond- rijprestaties, remvermogen en comfort. An-
speling of de hellinghoek op geen en- dere banden, velgen, maten of combinaties
kele manier vermindert, de veerweg, zijn mogelijk niet geschikt. Zie pagina 7-19
de stuuruitslag of de bediening niet voor bandenspecificaties en meer informa-
beperkt en geen lampen of reflectors tie over het vervangen van uw banden.
afdekt.
• Accessoires die aan of nabij het De scooter vervoeren
stuur of de voorvork zijn gemon- Volg de onderstaande instructies als u de
teerd zullen mogelijk instabiliteit scooter in een ander voertuig wilt vervoe-
veroorzaken door een foutieve ge- ren.
wichtsverdeling of door aerodyna- Verwijder alle loszittende voorwerpen
mische effecten. Accessoires aan van de scooter.
het stuur of nabij de voorvork moe- Zorg dat het voorwiel recht naar voren
ten zo licht mogelijk zijn en tot een wijst op de aanhanger of de laadvloer
minimum worden beperkt. en zet het wiel vast in een goot om be-
• Omvangrijke accessoires kunnen weging te voorkomen.
door hun aerodynamisch effect van Zet de scooter vast met spanbanden
invloed zijn op de rijstabiliteit van de of andere geschikte banden aan stevi-
scooter. De scooter kan door rij- ge delen van de scooter, zoals het
wind worden opgetild of bij zijwind frame of de bovenste voorvorkklem
instabiel worden. Zulke accessoires (en niet aan, bijvoorbeeld, het stuur,
1-4
UBY3D0D0.book Page 5 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
Veiligheidsinformatie
de richtingaanwijzers of onderdelen DAU57600
1-5
UBY3D0D0.book Page 1 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
Beschrijving
DAU63371
Aanzicht linkerzijde
1 2 3 4
13 12 11 10 9 8 7 6 5
1. Opbergcompartiment A (pagina 4-20)
2. Boordgereedschapsset (pagina 7-2)
3. Handgreep (pagina 6-3)
4. Luchtfilterelement (pagina 7-14)
5. Stelring voor veervoorspanning schokdemperunit (pagina 4-25)
6. Vuldop versnellingsbakolie (pagina 7-11)
7. Aftapplug versnellingsbakolie (pagina 7-11)
8. Luchtfilterelement in V-snaarbehuizing (pagina 7-14)
9. Olieaftapplug (pagina 7-9)
10.Oliefilterelement (pagina 7-9)
11.Zijstandaard (pagina 4-26)
12.Bougie (pagina 7-8)
13.Koelvloeistofreservoir (pagina 7-12)
2-1
UBY3D0D0.book Page 2 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
Beschrijving
DAU63391
Aanzicht rechterzijde
1 2 3 4 5,6
9 8 7
1. Achterste opbergcompartiment (pagina 4-20)
2. Tankdop (pagina 4-17)
3. Opbergcompartiment B (pagina 4-20)
4. Kuipruit (pagina 4-22)
5. Accu (pagina 7-28)
6. Zekeringen (pagina 7-29)
7. Middenbok (pagina 7-26)
8. Kijkglas olieniveau (pagina 7-9)
9. Olievuldop (pagina 7-9)
2-2
UBY3D0D0.book Page 3 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
Beschrijving
DAU63401
Bedieningen en instrumenten
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
12 11
1. Achterremhendel (pagina 4-14)
2. Schakelaargroep linkerstuurzijde (pagina 4-12)
3. Vloeistofreservoir achterrem (pagina 7-22)
4. Snelheidsmeter (pagina 4-2)
5. Multifunctioneel display (pagina 4-3)
6. Toerenteller (pagina 4-3)
7. Vloeistofreservoir voorrem (pagina 7-22)
8. Schakelaargroep rechterstuurzijde (pagina 4-12)
9. Voorremhendel (pagina 4-13)
10.Gasgreep (pagina 7-18)
11.Contactslot (pagina 3-8)
12.Gelijkstroom aansluitcontact voor accessoires (pagina 4-29)
2-3
UBY3D0D0.book Page 1 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
Smart-sleutelsysteem
DAU76444
Als u drager bent van een elektrisch
Smart-sleutelsysteem medisch apparaat, raadpleeg dan
Dankzij het Smart-sleutelsysteem kunt u de een arts of de fabrikant van het ap-
machine bedienen zonder gebruik van een paraat voordat u dit voertuig gaat
mechanische sleutel. Daarnaast heeft de gebruiken.
sleutel een ’begroetingsfunctie’ waarmee u
de machine op een parkeerplaats kunt te-
rugvinden. (Zie pagina 3-5.)
1
1
3
1. Antenne op de machine
DCA24080
1. Smart-sleutel
2. Smart-sleuteltoets
LET OP
Het Smart-sleutelsysteem gebruikt
zwakke radiogolven. Het Smart-sleutel-
systeem werkt in de volgende situaties
mogelijk niet.
De Smart-sleutel is geplaatst in een
locatie die is blootgesteld aan ster-
1 ke radiogolven of andere elektro-
magnetische ruis
2 Er bevinden zich faciliteiten in de
buurt die sterke radiogolven uitzen-
ZAUM1469
den (televisie- of radiotorens, ener-
1. Contactslot giecentrales, uitzendstations,
2. Knop contactslot luchthavens, etc.)
DWA14704
U draagt of gebruikt communicatie-
WAARSCHUWING apparaten zoals radio’s of mobiele
telefoons dicht bij uw Smart-sleutel
Houd geïmplanteerde pacemakers De Smart-sleutel maakt contact
of hartdefibrillators, alsmede ande- met of wordt bedekt door een me-
re elektrische medische apparaten talen voorwerp
uit de buurt van de op het voertuig Andere voertuigen die zijn uitgerust
gemonteerde antenne (zie afbeel- met een Smart-sleutelsysteem be-
ding). vinden zich in de nabijheid
Door de antenne uitgezonden ra-
diogolven kunnen de werking van
dergelijke apparaten beïnvloeden
indien deze in de nabijheid zijn.
3-1
UBY3D0D0.book Page 2 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
Smart-sleutelsysteem
Verplaats de Smart-sleutel in zulke situ- DAUM3960
aties naar een andere locatie en voer de Bereik van het Smart-sleutelsy-
bewerking opnieuw uit. Als het nog steem
steeds niet werkt, bedien de machine Het ontvangstbereik van het Smart-sleutel-
dan in de noodmodus. (Zie pagina 7-37.) systeem bedraagt ongeveer 80 cm (31.5 in)
vanaf de antenne.
OPMERKING
Om het ontladen van de voertuigaccu te
voorkomen, wordt het Smart-sleutelsy- 1
steem ongeveer 9 dagen na het laatste ge-
3 bruik van de machine uitgeschakeld (de
begroetingsfunctie wordt gedeactiveerd).
Om het Smart-sleutelsysteem weer in te
schakelen, hoeft u slechts op de knop van
het contactslot te drukken.
ZAUM1516
ZAUM1517
1. Antenne op de machine
OPMERKING
Aangezien het Smart-sleutelsysteem
gebruikmaakt van zwakke radiogol-
ven, kan het ontvangstbereik ervan
worden beïnvloed door de omgeving.
Als de batterij van de Smart-sleutel
ontladen raakt, werkt de Smart-sleutel
mogelijk niet of kan het bereik ervan
zeer klein worden.
Als de Smart-sleutel is uitgeschakeld,
zal de machine de Smart-sleutel niet
herkennen, ook niet als deze zich bin-
nen het ontvangstbereik bevindt. Als
het Smart-sleutelsysteem niet werkt,
zie pagina 3-5 en controleer of de
Smart-sleutel is ingeschakeld.
3-2
UBY3D0D0.book Page 3 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
Smart-sleutelsysteem
Als de Smart-sleutel wordt opgebor- DAU78623
WAARSCHUWING
1 2
U dient de Smart Key bij u te dra-
gen. Bewaar deze niet in het voer-
868588
tuig.
Wees erop alert dat wanneer de 868588
Smart Key zich binnen het wer-
kingsbereik bevindt, andere perso-
nen die de Smart Key niet dragen
de motor kunnen starten en het
voertuig kunnen bedienen. 3
1. Identificatienummerkaart
2. Smart-sleutel (binnenzijde)
3. Identificatienummer
DWA17952
WAARSCHUWING
U dient de Smart Key bij u te dra-
gen. Bewaar deze niet in het voer-
tuig.
Wees erop alert dat wanneer de
Smart Key zich binnen het wer-
kingsbereik bevindt, andere perso-
nen die de Smart Key niet dragen
de motor kunnen starten en het
voertuig kunnen bedienen.
3-3
UBY3D0D0.book Page 4 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
Smart-sleutelsysteem
De machine wordt geleverd met één Probeer niet om de Smart-sleutel te
Smart-sleutel, twee mechanische sleutels slijpen of te wijzigen.
en een kaart met het identificatienummer. Houd de Smart-sleutel uit de buurt
Het identificatienummer staat ook vermeld van sterke magnetische velden en
op de Smart-sleutel zelf. magnetische voorwerpen zoals
Als de voertuigaccu ontladen is, kunt u met sleutelhouders, televisies en com-
de mechanische sleutel het zadel openen. puters.
Draag naast de Smart-sleutel steeds één Houd de Smart-sleutel uit de buurt
mechanische sleutel bij u. van elektrische medische appara-
Als de Smart-sleutel verloren is of de batte- tuur.
3 rij ervan ontladen is, kan het identificatie- Laat de Smart-sleutel niet in con-
nummer worden gebruikt om de machine in tact komen met olie, polijstmiddel
de noodmodus te bedienen. (Zie pagina of agressieve chemische stoffen.
7-37.) Noteer het identificatienummer Hierdoor kan de behuizing van de
voor noodgevallen. Smart-sleutel verkleuren of bar-
Als de Smart-sleutel verloren is en het iden- sten.
tificatienummer van het Smart-sleutelsy-
steem onbekend is, moet het Smart-
OPMERKING
sleutelsysteem in zijn geheel worden ver-
De levensduur van de batterij van de
vangen. Dit brengt aanzienlijke kosten met
Smart-sleutel is ongeveer twee jaar,
zich mee. Bewaar de kaart met het iden-
maar dit kan variëren naargelang de
tificatienummer op een veilige plaats.
DCA21573
gebruiksomstandigheden.
LET OP Vervang de batterij van de Smart-
sleutel als het controlelampje van het
De Smart-sleutel bevat elektronische Smart-sleutelsysteem na het inscha-
precisieonderdelen. Neem de volgende kelen van het contact ongeveer 20 se-
voorzorgsmaatregelen om storingen of conden blijft knipperen of wanneer het
schade te voorkomen. controlelampje van het Smart-sleutel-
Plaats of bewaar de Smart-sleutel systeem na het indrukken van de knop
niet in een opbergcompartiment. op de Smart-sleutel niet gaat bran-
De Smart-sleutel kan beschadigd den. (Zie pagina 3-6.) Als het Smart-
raken door rijtrillingen of overmati- sleutelsysteem na het vervangen van
ge hitte. de batterij van de Smart-sleutel nog
Laat de Smart-sleutel niet vallen, steeds niet werkt, controleer dan de
buig deze niet en stel deze niet voertuigaccu en laat de machine con-
bloot aan harde schokken. troleren door een Yamaha dealer.
Dompel de Smart-sleutel niet onder Als de Smart-sleutel doorlopend ra-
in water of andere vloeistoffen. diogolven ontvangt, zal de batterij van
Plaats geen zware voorwerpen op de Smart-sleutel snel ontladen raken.
de Smart-sleutel en stel deze niet (Bijvoorbeeld als de Smart-sleutel in
bloot aan overmatige druk. de omgeving van elektrische appara-
Plaats de Smart-sleutel niet in een ten zoals televisies, radio’s of compu-
omgeving met direct zonlicht, hoge ters wordt bewaard.)
temperaturen of een hoge vochtig-
heidsgraad.
3-4
UBY3D0D0.book Page 5 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
Smart-sleutelsysteem
U kunt maximaal zes Smart-sleutels DAU76471
3
1. Controlelampje Smart-sleutel
2. Smart-sleuteltoets
Begroetingsfunctie op afstand
Druk op de knop op de Smart-sleutel om
de begroetingsfunctie op afstand te active-
ren. Er klinken twee piepsignalen en alle
richtingaanwijzers knipperen twee keer.
3-5
UBY3D0D0.book Page 6 Tuesday, September 5, 2017 2:32 PM
Smart-sleutelsysteem
Deze functie is handig om uw machine te- DAU76482
3-6
UBY3D0D0.book Page 7 Tuesday, September 5, 2017 2:32 PM
Smart-sleutelsysteem
Gevaar voor chemische brandwonden -
slik de batterij niet in.
Als de batterij wordt ingeslikt kan
deze binnen slechts 2 uur ernstige
inwendige brandwonden veroorza-
ken, mogelijk met de dood tot ge-
volg.
Raadpleeg onmiddellijk een arts als
u vermoedt dat een batterij is inge-
slikt of in enig deel van het lichaam
is terechtgekomen. 2. Verwijder de batterij. 3
DCA15784
1
LET OP
Gebruik een doek wanneer u de be-
huizing van de Smart-sleutel opent
met een schroevendraaier. Bij
rechtstreeks contact met harde
voorwerpen kan de Smart-sleutel
beschadigd of bekrast raken.
Voorkom dat de waterdichte af-
dichting beschadigd of vervuild 1. Accu
raakt.
Raak de interne circuits en aanslui- OPMERKING
tingen niet aan. Hierdoor kunnen Voer de verwijderde batterij af volgens de
storingen ontstaan. lokaal geldende voorschriften.
Oefen geen overmatige kracht uit
op de Smart-sleutel bij het vervan- 3. Plaats een nieuwe batterij zoals ge-
gen van de batterij. toond. Let op de polariteit van de bat-
Zorg ervoor dat de batterij correct terij.
wordt geplaatst. Controleer de rich-
Vereiste batterij:
ting van de positieve/“+” kant van CR2032
de batterij.
1. Accu
3-7
UBY3D0D0.book Page 8 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
Smart-sleutelsysteem
DAU76892
Contactslot OPMERKING
Druk niet herhaaldelijk op de knop van het
contactslot en draai het contactslot niet va-
ker dan nodig is voor normaal gebruik. Als
u dit doet, wordt het Smart-sleutelsysteem
tijdelijk uitgeschakeld en gaat het controle-
lampje knipperen om schade aan het con-
1
tactslot te voorkomen. Wacht als dit
2 gebeurt tot het controlelampje stopt met
knipperen alvorens het contactslot weer te
3 bedienen.
ZAUM1469
1. Contactslot
2. Knop contactslot Hieronder worden de standen van het con-
tactslot beschreven.
DAU76500
ON (aan)
1 2
ZAUM1530
1
1. Controlelampje Smart-sleutelsysteem “ ”
3-8
UBY3D0D0.book Page 9 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
Smart-sleutelsysteem
3. Zet terwijl het controlelampje van het conden een piepsignaal en gaat het contro-
Smart-sleutelsysteem brandt het con- lelampje van het Smart-sleutelsysteem 30
tactslot op “ON”. Alle richtingaanwij- seconden knipperen.
zers knipperen twee keer en het Tijdens deze 30 seconden kan het
contact wordt ingeschakeld. contactslot gewoon worden bediend.
Na 30 seconden wordt het contact au-
OPMERKING tomatisch uitgeschakeld.
Als de spanning van de voertuigaccu Wanneer u het contact onmiddellijk
laag is, knipperen de richtingaanwij- wilt uitschakelen, druk dan binnen 2
zers niet. seconden vier keer op de knop van
Zie “Noodmodus” op pagina 7-37 het contactslot.
voor informatie over het inschakelen 3
van het contact zonder de Smart-
sleutel. DAU79042
OPEN (open)
1 2
ZAUM1472
1. Draaien.
3-9
UBY3D0D0.book Page 10 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
Smart-sleutelsysteem
Als u zich buiten het ontvangstbereik
van het Smart-sleutelsysteem begeeft
met het contactslot in de stand
1 “OPEN”
DAU76521
“ ” (vergrendelen)
1 2
1
ZAUM1473
1. “SEAT”-toets
OPMERKING
Zorg dat het zadel en het opbergcomparti-
ment stevig zijn gesloten alvorens te gaan
rijden. ZAUM1475
1. Drukken.
2. Indrukken en draaien.
Herinnering voor open stand
Om te voorkomen dat u de machine onver- Het stuur is vergrendeld en alle elektrische
grendeld achterlaat met het contactslot in systemen zijn uitgeschakeld.
de stand “OPEN”, klinkt de zoemer van het
Smart-sleutelsysteem in de volgende om- Om het stuur te vergrendelen
standigheden. 1. Draai het stuur helemaal naar links.
Als het contactslot 3 minuten in de 2. Druk op de knop van het contactslot
stand “OPEN” heeft gestaan terwijl de Smart-sleutel is ingescha-
Als de Smart-sleutel wordt uitgescha- keld en zich binnen het ontvangstbe-
keld terwijl het contactslot in de stand reik van het Smart-sleutelsysteem
“OPEN” staat bevindt.
3-10
UBY3D0D0.book Page 11 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
Smart-sleutelsysteem
3. Druk terwijl het controlelampje van het 2. Draai terwijl het controlelampje van
Smart-sleutelsysteem brandt het con- het Smart-sleutelsysteem brandt het
tactslot in en draai het naar “ ”. contactslot naar “ ”.
OPMERKING
Om de stand “ ” te verlaten
Als het stuur niet wordt vergrendeld, pro-
Draai eenvoudigweg het contactslot
beer het dan iets terug naar rechts te draai-
naar “ ”.
en. DCA20760
LET OP
Het stuur ontgrendelen Als u de alarmverlichting of de richting-
aanwijzers langdurig gebruikt, kan dit de 3
1 2 accu ontladen.
DAU79000
“ ” (tankdopdeksel)
1 2
ZAUM1476
1. Drukken.
2. Indrukken en draaien.
3-11
UBY3D0D0.book Page 12 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
Smart-sleutelsysteem
OPMERKING
Controleer of het tankdopdeksel stevig is
gesloten alvorens te gaan rijden.
3-12
UBY3D0D0.book Page 1 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
DAU78171
ABS-waarschuwingslampje “ ” ABS
ZAUM1548
Onder normale omstandigheden gaat het
1. Controlelampje linker 4
richtingaanwijzers “ ” ABS-waarschuwingslampje aan als het
2. Controlelampje rechter contactslot op “ON” wordt gezet en gaat
richtingaanwijzers “ ” het uit bij een rijsnelheid van 10 km/h
3. Controlelampje grootlicht “ ” (6 mi/h) of hoger.
4. ABS-waarschuwingslampje “ ABS ” Als het ABS-waarschuwingslampje:
5. Waarschuwingslampje motorstoring “ ” niet gaat branden wanneer het con-
6. Controlelampje tractieregeling “ ” tactslot op “ON” wordt gezet
7. Controlelampje Smart-sleutelsysteem “ ” gaat branden of knipperen tijdens het
rijden
DAU11032 niet uitgaat bij een snelheid van
Controlelampjes richtingaanwijzers 10 km/h (6 mi/h) of hoger
“ ” en “ ” Werkt het ABS-systeem mogelijk niet goed.
Elk controlelampje gaat knipperen wanneer Vraag als een van de bovenstaande geval-
de bijbehorende richtingaanwijzer knippert. len zich voordoet zo snel mogelijk een
Yamaha dealer het systeem te controleren.
DAU11081
(Zie pagina 4-14 voor uitleg over de wer-
Controlelampje grootlicht “ ”
king van het ABS-systeem.)
Dit controlelampje brandt terwijl de kop- DWA16041
lamp is ingeschakeld voor grootlicht.
WAARSCHUWING
DAU78180 Als het ABS-waarschuwingslampje niet
Waarschuwingslampje motorstoring uitgaat zodra met een snelheid van
“ ” 10 km/h (6 mi/h) of hoger wordt gereden,
Dit waarschuwingslampje gaat branden als of als het waarschuwingslampje tijdens
er een storing wordt gedetecteerd in de het rijden gaat branden of knipperen,
motor of een ander regelsysteem van de keert het remsysteem terug naar con-
machine. Vraag in dat geval een Yamaha ventioneel remmen. Als een van de bo-
dealer het boorddiagnosesysteem te con- venstaande gevallen zich voordoet, of
troleren. als het waarschuwingslampje helemaal
niet gaat branden, rij dan extra voorzich-
tig om te voorkomen dat de remmen in
noodsituaties blokkeren. Laat het rem-
4-1
UBY3D0D0.book Page 2 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
OPMERKING 1
Het ABS-waarschuwingslampje kan gaan
branden wanneer er gas wordt gegeven
terwijl de machine op de middenbok staat.
Er is dan echter geen sprake van een sto-
ring.
Zet als dit gebeurt het contactslot uit en
ZAUM1532
4-2
UBY3D0D0.book Page 3 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
2 6 4
5
ZAUM1549 ZAUM1481
1. Toerenteller 1. Brandstofniveaumeter
2. Rode zone toerenteller 2. Informatieweergave
4
3. Temperatuurmeter koelvloeistof
Met de elektrische toerenteller kan de be- 4. Klok
stuurder het motortoerental controleren en 5. Rittellerweergave
dit binnen het ideale bereik houden. 6. Waarschuwingslampje gladde weg “ ”
Als de machinevoeding wordt ingescha-
keld, slaat de naald van de toerenteller een- DWA12423
4-3
UBY3D0D0.book Page 4 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
Klok
ZAUM1483
1. Brandstofniveaumeter
4-4
UBY3D0D0.book Page 5 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
Temperatuurmeter koelvloeistof 1 4
ZAUM1485
1. Rittellerweergave
4-5
UBY3D0D0.book Page 6 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
1. Brandstofreserve-ritteller
bij 999999.
De ritteller wordt teruggesteld en blijft Wanneer ongeveer 2.4 L (0.63 US gal,
4 tellen nadat 9999.9 is bereikt. 0.53 Imp.gal) van de brandstof resteert in
de brandstoftank, gaat het laatste segment
van de brandstofniveaumeter knipperen.
Tijd-ritteller “Time”
De weergave wisselt automatisch naar de
brandstofreserve-ritteller “F Trip” en geeft
de afgelegde afstand vanaf dat punt aan.
Druk in dat geval op de schakelaar “TRIP”
om de weergave te wisselen in de onder-
staande volgorde:
4-6
UBY3D0D0.book Page 7 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
1
2 1
ZAUM1488
2
1. Indicator olieverversing “Oil” ZAUM1489
4-7
UBY3D0D0.book Page 8 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
4-8
UBY3D0D0.book Page 9 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
ZAUM1492
1. Accuspanningsweergave
4-9
UBY3D0D0.book Page 10 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
1 1
ZAUM1494 ZAUM1495
Deze functie berekent het gemiddelde Deze functie berekent het brandstofver-
4 brandstofverbruik sinds de weergave op bruik onder de huidige rijomstandigheden.
nul is teruggesteld. Het huidige brandstofverbruik kan worden
Het gemiddelde brandstofverbruik kan weergegeven als “Consumption_ _._km/L”,
worden weergegeven als “Consumpti- “Consumption_ _._L/100 km” of
on/Average_ _._ km/L”, “Consumpti- “Consumption_ _ _._MPG” (voor Verenigd
on/Average_ _._ L/100 km” of Koninkrijk).
“Consumption/Average_ _ _._ MPG” (voor “Consumption_ _._km/L”: De afstand
Verenigd Koninkrijk). die onder de huidige rijomstandighe-
“Consumption/Average_ _._ km/L”: den kan worden afgelegd met 1.0 L
De gemiddelde afstand die kan wor- brandstof wordt weergegeven.
den afgelegd op 1.0 L brandstof wordt “Consumption_ _._L/100 km”: De
weergegeven. hoeveelheid brandstof die nodig is om
“Consumption/Average_ _._ L/100 onder de huidige rijomstandigheden
km”: De gemiddelde hoeveelheid 100 km af te leggen wordt weergege-
brandstof die nodig is om 100 km af te ven.
leggen wordt weergegeven. “Consumption_ _ _._MPG” (voor Ver-
“Consumption/Average_ _ _._ MPG” enigd Koninkrijk): De afstand die on-
(voor Verenigd Koninkrijk): De gemid- der de huidige rijomstandigheden kan
delde afstand die kan worden afge- worden afgelegd met 1.0 Imp.gal
legd op 1.0 Imp.gal brandstof wordt brandstof wordt weergegeven.
weergegeven.
Om de weergave van het gemiddelde
OPMERKING
brandstofverbruik terug te stellen, houdt u Bij snelheden onder 10 km/h (6 mi/h) wordt
de schakelaar “INFO” minstens drie secon- “_ _._” weergegeven.
den ingedrukt.
OPMERKING
Nadat u de weergave van het gemiddelde
brandstofverbruik hebt teruggesteld, wordt
“_ _._” weergegeven totdat 1 km (0.6 mi)
met de machine is afgelegd.
4-10
UBY3D0D0.book Page 11 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
Waarschuwingsberichtfunctie
Deze functie toont een waarschuwingsbe-
richt dat overeenkomt met de huidige
waarschuwing.
“L FUEL”: Wordt weergegeven wanneer
het laatste segment van de brandstofni-
veaumeter gaat knipperen. Als “L FUEL”
wordt weergegeven, moet u zo snel moge-
lijk tanken.
“H TEMP”: Wordt weergegeven wanneer
het bovenste segment van de temperatuur-
meter koelvloeistof gaat knipperen. Als “H
TEMP” wordt weergegeven, stop dan het
voertuig, stop vervolgens de motor en laat
de motor afkoelen.
4-11
UBY3D0D0.book Page 12 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
Stuurschakelaars Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
Druk deze schakelaar naar “ ” om afslaan
Links naar rechts aan te geven. Druk deze scha-
kelaar naar “ ” om afslaan naar links aan
1 te geven. Na loslaten keert de schakelaar
terug naar de middenstand. Om de rich-
tingaanwijzers uit te schakelen wordt de
schakelaar ingedrukt nadat hij is terugge-
keerd in de middenstand.
2
DAU12501
Claxonschakelaar “ ”
3 Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
4 1. Dimlichtschakelaar/lichtsignaalschakelaar naal te geven.
“ / /PASS”
2. Richtingaanwijzerschakelaar “ / ” DAU54212
3. Claxonschakelaar “ ” Stop/Run/Start-schakelaar “ / / ”
Om de motor te starten met de startmotor,
Rechts zet u deze schakelaar op “ ” en drukt u de
schakelaar vervolgens omlaag naar “ ”.
1 Zie pagina 6-2 voor startinstructies voordat
u de motor start.
Zet deze schakelaar op “ ” om de motor
direct uit te schakelen in een noodgeval,
zoals wanneer de machine omslaat of als
2 de gaskabel blijft hangen.
3 DAU78190
Schakelaar alarmverlichting “ ”
1. Stop/Run/Start-schakelaar “ / / ” Met het contactslot in de stand “ON”
2. Schakelaar alarmverlichting “ ” of “ ” kunt u met deze schakelaar de
3. “TRIP/INFO”-schakelaar alarmverlichting inschakelen (gelijktijdig
knipperen van alle richtingaanwijzers).
DAU54201 De alarmverlichting wordt gebruikt in een
Dimlichtschakelaar/ noodgeval of om andere verkeersdeelne-
lichtsignaalschakelaar “ / /PASS” mers te waarschuwen als uw machine stil-
Zet deze schakelaar op “ ” voor groot- staat in een mogelijk gevaarlijke
licht en op “ ” voor dimlicht. verkeerssituatie.
Als u een grootlichtsignaal wilt geven, drukt DCA10062
u op de lichtsignaalzijde “PASS” van de LET OP
schakelaar terwijl de koplampen op dim-
Gebruik de alarmverlichting niet gedu-
licht staan.
rende langere tijd als de motor niet
draait omdat hierdoor de accu kan ont-
laden.
4-12
UBY3D0D0.book Page 13 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
1. Voorremhendel
1
1. “TRIP/INFO”-schakelaar
4-13
UBY3D0D0.book Page 14 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
Achterremhendel ABS
Het Yamaha ABS (anti-blokkeervoorziening
remsysteem) bestaat uit een dubbel uitge-
voerd elektronisch regelsysteem dat de
1
voorrem en achterrem onafhankelijk aan-
stuurt.
Gebruik de remmen met ABS net zoals
conventionele remmen. Bij activering van
het ABS-systeem kan een pulsatie worden
gevoeld in de remhendels. Ga in dat geval
door met remmen en laat het ABS-systeem
1. Achterremhendel het werk doen. Ga niet “pompend” rem-
men, dit vermindert de remeffectiviteit.
4 De achterremhendel bevindt zich aan de DWA16051
4-14
UBY3D0D0.book Page 15 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
Tractieregeling instellen
2 1 2
1. Achterwielsensor
2. Opneemring achterwielsensor
ZAUM1535
1. Controlelampje tractieregeling “ ”
2. Weergave tractieregeling
4-15
UBY3D0D0.book Page 16 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
1 2 ZAUM1550
1. Controlelampje tractieregeling “ ”
2. Waarschuwingslampje motorstoring “ ”
4 OPMERKING
Geef niet langdurig gas wanneer de machi-
ne op de middenbok staat. Anders wordt
de tractieregeling automatisch uitgescha-
ZAUM1536
keld en moet deze opnieuw worden inge-
1. Controlelampje tractieregeling “ ” steld.
2. Weergave tractieregeling
Als de tractieregeling automatisch wordt
OPMERKING uitgeschakeld, kunt u deze als volgt terug-
Als de machine vast is komen te zitten in stellen.
modder, zand of een ander zacht opper- 1. Stop de machine en schakel deze vol-
vlak, schakel dan de tractieregeling uit om ledig uit.
het vrijmaken van het achterwiel te verge- 2. Wacht enkele seconden en schakel de
makkelijken. machinevoeding vervolgens in.
3. Het controlelampje “ ” dient uit te
DCA16801
gaan en het systeem dient te worden
LET OP ingeschakeld.
Gebruik uitsluitend de voorgeschreven OPMERKING
banden. (Zie pagina 7-19.) Bij gebruik
Als het controlelampje “ ” na het terug-
van banden met een andere maat zal de
stellen blijft branden, kan nog steeds met
tractieregeling de wielrotatie niet nauw-
de machine worden gereden; laat de ma-
keurig kunnen regelen.
chine echter zo snel mogelijk nakijken door
uw Yamaha dealer.
De tractieregeling terugstellen
De tractieregeling wordt onder de volgende 4. Laat een Yamaha dealer het voertuig
omstandigheden automatisch uitgescha- nakijken en het controlelampje “ ”
keld, bijvoorbeeld als een sensorfout wordt uitschakelen.
gedetecteerd of wanneer langer dan enkele
seconden slechts één wiel kan draaien. Als
dit gebeurt, gaat het controlelampje “ ”
branden en mogelijk ook het
waarschuwingslampje “ ”.
4-16
UBY3D0D0.book Page 17 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
Tankdop
Om de tankdop te verwijderen
1. Zet het contactslot op “ ” om het
tankdopdeksel te openen. 1
1
1. Vergrendelingsmarkering “ ”
WAARSCHUWING 4
Na het tanken moet de tankdop goed
1. Tankdopdeksel worden aangedraaid. Door brandstof-
lekkage ontstaat brandgevaar.
2. Draai de tankdop linksom totdat de
ontgrendelmarkering “ ” is uitgelijnd
met “ ”, en verwijder dan de dop.
1. Tankdop
2. Ontgrendelingsmarkering “ ”
4-17
UBY3D0D0.book Page 18 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
LET OP
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine.
Loodhoudende benzine veroorzaakt
ernstige schade aan inwendige motor-
onderdelen als kleppen en zuigerveren
en ook aan het uitlaatsysteem.
1. Vulpijp brandstoftank
2. Maximaal brandstofniveau
4-18
UBY3D1D0.book Page 19 Monday, June 4, 2018 3:52 PM
Overloopslang brandstoftank
E5 E10
1
1
OPMERKING
1. Overloopslang brandstoftank
Deze markering geeft de aanbevolen
brandstof voor dit voertuig aan zoals Voordat u de machine gaat gebruiken: 4
gespecificeerd in de Europese voor- Controleer de aansluiting en ligging
schriften (EN228). van de overloopslang van de brand-
Controleer bij het tanken of het vulpi- stoftank.
stool dezelfde markering draagt. Controleer de overloopslang van de
brandstoftank op scheuren of bescha-
Uw Yamaha motorblok is gebouwd op het diging en vervang deze indien nodig.
gebruik van loodvrije superbenzine met een Controleer of de overloopslang van de
octaangetal van RON 95 of hoger. Als de brandstoftank niet verstopt is en reinig
motor gaat detoneren (pingelen), gebruik deze indien nodig.
dan benzine van een ander merk. Door
loodvrije benzine te gebruiken gaan bou-
gies langer mee en blijven de onderhouds-
kosten beperkt.
Gasohol
Er bestaan twee typen gasohol: gasohol
met ethanol en gasohol met methanol.
Gasohol met ethanol kan worden gebruikt,
mits het ethanolgehalte niet hoger is dan
10% (E10). Gasohol met methanol wordt
niet aangeraden door Yamaha aangezien
deze schade kan toebrengen aan het
brandstofsysteem of problemen kan ople-
veren met de voertuigprestaties.
4-19
UBY3D0D0.book Page 20 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
Uitlaatkatalysatoren Opbergcompartimenten
Dit voertuig is uitgerust met uitlaatkatalysa-
toren in het uitlaatsysteem. Dit model is voorzien van 3 opbergcompar-
DWA10863
timenten. De voorste opbergcompartimen-
WAARSCHUWING ten en het achterste opbergcompartiment
Het uitlaatsysteem is heet nadat de mo- bevinden zich op de aangegeven plaatsen.
tor heeft gedraaid. Let op het volgende
om brandgevaar of brandwonden te
voorkomen: 2
Parkeer de machine nooit nabij
brandgevaarlijke stoffen, zoals op 1
gras of op ander materiaal dat ge-
makkelijk vlam vat.
4
Parkeer de machine op een plek
waar voetgangers of kinderen niet
gemakkelijk met het hete uitlaatsy-
steem in aanraking kunnen komen. 1. Opbergcompartiment A
Controleer of het uitlaatsysteem is 2. Opbergcompartiment B
afgekoeld alvorens onderhouds-
werkzaamheden uit te voeren.
Laat de motor niet langer dan enke-
le minuten stationair draaien. Lang
stationair draaien kan leiden tot
oververhitting.
DCA10702
LET OP
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine. Bij 1
gebruik van loodhoudende benzine zal
onherstelbare schade worden toege- 1. Achterste opbergcompartiment
bracht aan de uitlaatkatalysator.
OPMERKING
Opbergcompartiment A moet worden
geopend met het Smart-sleutelsy-
steem. (Zie pagina 3-9.)
Het zadel/achterste opbergcomparti-
ment kan worden geopend met het
Smart-sleutelsysteem of de mechani-
sche sleutel.
Sommige helmen kunnen vanwege
hun grootte of vorm niet in het achter-
ste opbergcompartiment worden op-
geborgen.
4-20
UBY3D0D0.book Page 21 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
Opbergcompartiment B
Druk om opbergcompartiment B te openen
het deksel van het opbergcompartiment 1. Afdekplaatje sleutelgat
naar binnen om het te ontgrendelen en trek
dan om het te openen. 2. Steek de mechanische sleutel in het
zadelslot en draai de sleutel rechtsom.
4
2 1
2
1. Deksel
2. Opbergcompartiment 1. Zadelslot
2. Ontgrendelen.
Druk om opbergcompartiment B te sluiten
het deksel van het opbergcompartiment in OPMERKING
de oorspronkelijke positie. Zorg dat het zadel en alle opbergcomparti-
menten zijn gesloten alvorens te gaan rij-
Zadel/achterste opbergcompartiment den.
4-21
UBY3D0D0.book Page 22 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
4-22
UBY3D0D0.book Page 23 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
1
1
1
1. Bout
1. Bout
1
2
1
ZAUM1518
4-23
UBY3D0D0.book Page 24 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
Aanhaalmoment:
1 Kuipruitbout:
8 N·m (0.8 kgf·m, 5.9 lb·ft)
1. Bout
4 1
1. Bout
1. Bout
4-24
UBY3D0D0.book Page 25 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
LET OP
4
Probeer nooit voorbij de maximum- of
1 minimuminstellingen te draaien om
1. Stuur schade aan het mechanisme te voorko-
men.
1 (a) (b)
2
1
2
3
4
5
3
1. Stelring veervoorspanning
2. Speciale sleutel
3. Positie-indicator
4-25
UBY3D0D0.book Page 26 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
ZAUM0648
1. Zijstandaardschakelaar
DWA10242
WAARSCHUWING
Met de machine mag nooit worden gere-
den terwijl de zijstandaard omlaag staat
of niet behoorlijk kan worden opgetrok-
ken (of niet omhoog blijft), anders kan de
zijstandaard de grond raken en zo de
bestuurder afleiden, waardoor de ma-
chine mogelijk onbestuurbaar wordt.
Het Yamaha startspersysteem is ont-
worpen om de bestuurder te helpen bij
zijn verantwoordelijkheid de zijstan-
daard op te trekken alvorens weg te rij-
den. Controleer dit systeem daarom
regelmatig en laat het repareren door
een Yamaha dealer als de werking niet
naar behoren is.
4-26
UBY3D0D0.book Page 27 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
Startblokkeringssysteem
Het startblokkeringssysteem werkt met be-
hulp van zijstandaardschakelaar en rem-
lichtschakelaars. Het heeft de volgende
functies.
Het verhindert starten van de motor
als de zijstandaard omlaag staat.
Het verhindert starten van de motor
als de remmen niet worden bediend.
Het zet een draaiende motor af als de
zijstandaard omlaag wordt gezet.
Controleer de werking van het startblokke-
ringssysteem regelmatig volgens de onder-
staande procedure. 4
4-27
UBY3D0D0.book Page 28 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
De zijstandaardschakelaar werkt
NEE JA mogelijk niet goed.
Rijd niet met de machine voordat deze
is nagekeken door een Yamaha dealer.
4 Met de motor nog uit:
5. Beweeg de zijstandaard omhoog.
6. Knijp de voor- of achterrem in en
houd deze vast.
7. Druk op de startknop.
Start de motor?
De zijstandaardschakelaar werkt
JA NEE mogelijk niet goed.
Rijd niet met de machine voordat deze
is nagekeken door een Yamaha dealer.
4-28
UBY3D0D0.book Page 29 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
Gelijkstroom aansluitcontact
voor accessoires
DWA14361
WAARSCHUWING 1
Om een elektrische schok of kortsluiting
te voorkomen, dient u te controleren of
de dop op het gelijkstroom aansluitcon-
tact is aangebracht als het contact niet
wordt gebruikt.
1. Dop gelijkstroom aansluitcontact
DCA15432
4-29
UBY3D0D0.book Page 1 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
Inspecteer uw machine voor elk gebruik om te waarborgen dat deze in een veilige werken-
de staat is. Volg altijd de schema’s en procedures voor inspectie en onderhoud in de ge-
bruikershandleiding.
DWA11152
WAARSCHUWING
Onvoldoende inspectie of onderhoud van de machine vergroot het risico op ongeval
of schade. Rijd niet met de machine als u een probleem hebt gevonden. Als een pro-
bleem niet kan worden opgelost via de procedures in deze handleiding, laat de ma-
chine dan nazien door een Yamaha dealer.
5-1
UBY3D0D0.book Page 2 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
5-2
UBY3D0D0.book Page 1 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
6-1
UBY3D0D0.book Page 2 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
DCA11043
Het startblokkeringssysteem staat starten
alleen toe als de zijstandaard omhoog is LET OP
geklapt. (Zie pagina 4-27.) Trek nooit snel op terwijl de motor nog
1. Schakel het contactslot in en contro- koud is, dit verkort de levensduur van de
leer of de stop/run/start-schakelaar motor!
op “ ” staat.
De volgende waarschuwingslampjes
en controlelampjes moeten enkele se-
conden oplichten en dan uitgaan.
Waarschuwingslampje motor-
storing
Controlelampje tractieregeling
Controlelampje Smart-sleutelsy- 6
steem
OPMERKING
Het ABS-waarschuwingslampje moet gaan
branden en aan blijven tot de machine een
snelheid van 10 km/h (6 mi/h) of hoger be-
reikt.
DCA22510
LET OP
Als een waarschuwings- of controle-
lampje niet werkt zoals hierboven be-
schreven, zie dan pagina 4-1 voor een
controle van het circuit van het betref-
fende waarschuwings- of controlelamp-
je.
6-2
UBY3D0D0.book Page 3 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
(a)
De rijsnelheid wordt geregeld door de gas-
greep open of dicht te draaien. Draai de
gasgreep richting (a) om sneller te gaan rij-
den. Draai de gasgreep richting (b) om
ZAUM1519
langzamer te gaan rijden.
1. Handgreep
6-3
UBY3D0D0.book Page 4 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
WAARSCHUWING
Vermijd hard en abrupt remmen
(met name wanneer u naar één kant
overhelt). De scooter zou namelijk
kunnen slippen of omvallen.
Spoorwegovergangen, tramrails,
ijzeren platen gebruikt in de wegen-
bouw en putdeksels worden in nat-
te toestand zeer glad. U dient deze
Achter
obstakels daarom met aangepaste
snelheid te naderen en voorzichtig
te passeren.
Onthoud dat remmen op een nat
wegdek veel moeilijker is.
Rijd langzaam heuvelafwaarts,
remmen kan tijdens afdalingen
soms lastig zijn.
6
1. Sluit de gasklep volledig.
2. Bekrachtig de voor- en achterrem ge-
lijktijdig en oefen daarbij geleidelijk
meer druk uit.
6-4
UBY3D0D0.book Page 5 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
DAU34323
LET OP
Voer het toerental niet zover op dat
de toerenteller in de rode zone
wijst.
Als tijdens de inrijperiode motor-
schade optreedt, vraag dan direct
een Yamaha dealer de machine te
controleren.
6-5
UBY3D0D0.book Page 6 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
DWA10312
WAARSCHUWING
De motor en het uitlaatsysteem
kunnen zeer heet worden, parkeer
dus op een plek waar voetgangers
of kinderen niet gemakkelijk met
deze onderdelen in aanraking kun-
nen komen en brandwonden kun-
nen oplopen.
Parkeer nooit op een helling of een
zachte ondergrond, hierdoor kan
de machine kantelen met mogelijk
brandstoflekkage en brand tot ge-
volg.
6-6
UBY3D0D0.book Page 1 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
WAARSCHUWING
Zet voor het uitvoeren van onderhoud de
motor af tenzij anders aangegeven.
Een draaiende motor heeft bewe-
gende delen die lichaamsdelen of
kleding kunnen grijpen en elektri-
sche onderdelen die schokken of
brand kunnen veroorzaken.
Het laten draaien van de motor tij-
dens het uitvoeren van onderhoud
kan leiden tot oogletsel, brandwon-
den, brand of koolmonoxidevergif-
7-1
UBY3D0D0.book Page 2 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
Boordgereedschapsset
Emissiecontroles zorgen niet alleen voor
een betere luchtkwaliteit, maar zijn ook zeer
belangrijk voor een juiste werking van de
motor en om maximale prestaties te beha- 1
len. In de volgende periodieke onderhouds-
schema’s is het emissiecontrole-
onderhoud apart gegroepeerd. Dit onder-
houd vereist gespecialiseerde gegevens,
kennis en gereedschap. Onderhoud, ver-
vanging, of reparatie van emissiecontrole-
apparatuur en -systemen kan door elke 1. Boordgereedschapsset
gecertificeerde reparateur worden uitge-
voerd (indien van toepassing). Yamaha De boordgereedschapsset bevindt zich
dealers beschikken over de training en het aan de onderkant van het zadel. (Zie pagina
gereedschap om dit onderhoud uit te voe- 3-9.)
ren. De onderhoudsinformatie in deze handlei-
ding en het gereedschap in de boordge-
reedschapsset zijn bedoeld om u te
ondersteunen bij het uitvoeren van preven-
tief onderhoud en kleinere reparaties. Voor
de correcte uitvoering van bepaalde onder-
houdswerkzaamheden kan echter het ge- 7
bruik van extra gereedschap zoals een
momentsleutel vereist zijn.
OPMERKING
Laat een Yamaha dealer onderhoud ver-
richten als u niet beschikt over het gereed-
schap of de ervaring die voor bepaalde
werkzaamheden vereist zijn.
7-2
UBY3D0D0.book Page 3 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
OPMERKING
De jaarlijkse controles moeten elk jaar worden uitgevoerd, behalve wanneer in
plaats daarvan een onderhoudsbeurt op afstandsbasis wordt verricht.
Herhaal de onderhoudsintervallen vanaf 50000 km (30000 mi), beginnend vanaf
10000 km (6000 mi).
Werkzaamheden gemarkeerd met een asterisk horen te worden uitgevoerd door een
Yamaha dealer, omdat hiertoe speciaal gereedschap, technische gegevens en vak-
manschap vereist zijn.
DAU71071
CONTROLE OF KILOMETERSTAND
ONDERHOUDSBEURT
JAARLIJKSE
CONTROLE
NR. ITEM
X 1000 km 1 10 20 30 40
X 1000 mi 0.6 6 12 18 24
• Controleer de brandstofslangen
7 op scheurtjes of beschadigin-
1 * Brandstofleiding √ √ √ √ √
gen.
• Vervang indien nodig.
• Controleer de conditie.
• Reinig en stel elektrodenaf- √ √
2 * Bougie stand af.
• Vervangen. √ √
3 * Klepspeling • Controleren en afstellen. Elke 20000 km (12000 mi)
• Controleer het stationaire toe-
4 * Brandstofinjectie √ √ √ √ √ √
rental van de motor.
• Controleer op lekkage.
5 * Uitlaatsysteem • Zet indien nodig vast. √ √ √ √ √
• Vervang pakking indien nodig.
Uitstootcontrole- • Controleer het controlesy-
6 * systeem voor ben- steem op beschadiging. √ √
zinedampen • Vervang indien nodig.
7-3
UBY3D0D0.book Page 4 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
CONTROLE OF KILOMETERSTAND
ONDERHOUDSBEURT
JAARLIJKSE
CONTROLE
NR. ITEM
X 1000 km 1 10 20 30 40
X 1000 mi 0.6 6 12 18 24
7-4
UBY3D0D0.book Page 5 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
CONTROLE OF KILOMETERSTAND
ONDERHOUDSBEURT
JAARLIJKSE
CONTROLE
NR. ITEM
X 1000 km 1 10 20 30 40
X 1000 mi 0.6 6 12 18 24
7-5
UBY3D0D0.book Page 6 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
CONTROLE OF KILOMETERSTAND
ONDERHOUDSBEURT
JAARLIJKSE
CONTROLE
NR. ITEM
X 1000 km 1 10 20 30 40
X 1000 mi 0.6 6 12 18 24
OPMERKING
Motorluchtfilter en luchtfilter van V-snaarbehuizing
• Het motorluchtfilter op dit model is voorzien van een geolied papieren filterelement.
Reinig dit niet met perslucht om beschadiging te voorkomen.
• Het motorluchtfilterelement en het element van het secundaire luchtfilter moeten
vaker worden vervangen en het luchtfilterelement van de V-snaarbehuizing moet
vaker worden gereinigd bij rijden in zeer stoffige of vochtige gebieden.
Hydraulisch remsysteem
• Ververs na het demonteren van de remhoofdcilinders en remklauwen altijd de rem-
vloeistof. Controleer regelmatig de remvloeistofniveaus en vul de reservoirs indien
nodig bij.
• Elke twee jaar moeten de inwendige onderdelen van de hoofdremcilinders en de
remklauwen worden vervangen en de remvloeistof worden ververst.
• De remslangen dienen elke vier jaar te worden vervangen, of wanneer deze zijn ge-
scheurd of beschadigd.
7-6
UBY3D0D0.book Page 7 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
1. Paneel A
1. Paneel A
DAU78530
7
Paneel A
1
1
1. Schroef
7-7
UBY3D0D0.book Page 8 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
Voorgeschreven bougie:
NGK/LMAR8A-9
1. Elektrodenafstand
7-8
UBY3D0D0.book Page 9 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
7-9
UBY3D0D0.book Page 10 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
2 7
1. Olievuldop
2. O-ring
1. Oliefilterelement
2. O-ring
1. Olieaftapplug
2. Pakking OPMERKING
Zorg dat de O-ring correct aanligt.
OPMERKING
8. Monteer de olieaftapplug met een
Sla de stappen 5–7 over als het oliefilterele-
nieuwe pakking en zet de plug vast
ment niet wordt vervangen.
met het voorgeschreven aanhaalmo-
5. Verwijder het oliefilterdeksel door de ment.
bouten te verwijderen.
7-10
UBY3D0D0.book Page 11 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
LET OP
Zorg dat er geen verontreinigingen in het 1
7 carter terechtkomen.
7-11
UBY3D0D0.book Page 12 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
Koelvloeistof
Voor iedere rit moet het koelvloeistofniveau
worden gecontroleerd. Ook moet de koel-
vloeistof worden ververst volgens de inter-
valperioden vermeld in het periodieke
2 1 smeer- en onderhoudsschema.
DAU78580
Controleren van het koelvloeistofniveau
1. Zet de machine op de middenbok.
1. Aftapplug versnellingsbakolie
2. Pakking OPMERKING
Het koelvloeistofniveau moet worden
6. Monteer de aftapplug van de eind- gecontroleerd terwijl de motor koud
overbrengingsolie met de nieuwe pak- is, temperatuurverschillen zijn name-
king en zet de bout vast met het lijk van invloed op het niveau.
voorgeschreven aanhaalmoment. Zorg dat de machine rechtop staat bij
het controleren van het koelvloeistof-
Aanhaalmoment: niveau. Wanneer de machine iets
Aftapplug eindoverbrengingsolie: schuin staat, kan het niveau al foutief
20 N·m (2.0 kgf·m, 15 lb·ft)
worden afgelezen.
7. Vul met de aangegeven hoeveelheid
2. Controleer het koelvloeistofniveau via
van de aanbevolen eindoverbren- 7
het kijkglas.
gingsolie. WAARSCHUWING! Zorg
ervoor dat geen vreemde materia- OPMERKING
len in het eindoverbrengingshuis te- Het koelvloeistofniveau moet tussen de
rechtkomen. Zorg ervoor dat geen merkstrepen voor minimum- en maximum-
olie op de band of het wiel terecht- niveau staan.
komt. [DWA11312]
Aanbevolen eindoverbrengingsolie:
Zie pagina 9-1.
Oliehoeveelheid:
0.20 L (0.21 US qt, 0.18 Imp.qt)
7-12
UBY3D0D0.book Page 13 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
1. Mat op de voetplaat
1. Dop koelvloeistofreservoir
7
Inhoud koelvloeistofreservoir (tot
aan de merkstreep voor maximum-
1 niveau):
0.18 L (0.19 US qt, 0.16 Imp.qt)
7-13
UBY3D0D0.book Page 14 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
1 2 1
7
2
1. Aftapslang luchtfilter 2 2
1. Controleer of zich in de slang aan de
achterkant van het luchtfilterhuis geen 1. Luchtfilterdeksel
water of vuil heeft verzameld. 2. Schroef
2. Haal de slang los van de klem als er
vuil of water in zit, reinig hem grondig 4. Trek het luchtfilterelement en filterele-
en breng opnieuw aan. ment van het secundaire luchtfilter
naar buiten.
OPMERKING
Als vuil of water werd aangetroffen in de af-
tapslang, controleer dan het luchtfilterele-
ment op overmatig vuil of beschadiging en
vervang het indien nodig.
7-14
UBY3D0D0.book Page 15 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
2
1
1
1. Luchtfilterelement 1. Filterelement pre-luchtfilter
2. Luchtfilterdeksel
1
2
7-15
UBY3D0D0.book Page 16 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
2 2
1
1. Lange schroef
2
1 1. Luchtfilterdeksel v-snaarbehuizing
1. Schroef 2. Bout
1. Bout
7-16
UBY3D0D0.book Page 17 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
3 1 3
2 2
3 3
1 2 2
1. Luchtfilterelement in V-snaarbehuizing 1. Bedrading achterwielsensor
2. Witte markering
3. Kabelhouder
Aanhaalmoment:
Bout:
10 N·m (1.0 kgf·m, 7.4 lb·ft)
1. Schone zijde
7 13. Monteer het deksel van de V-snaarbe-
8. Controleer het luchtfilterelement in de huizing door de schroeven aan te
v-snaarbehuizing op beschadiging en brengen.
vervang indien nodig. 14. Monteer het luchtfilterdeksel door de
9. Plaats het element in de V-snaarbe- schroeven aan te brengen.
huizing.
10. Monteer het luchtfilterdeksel van de
V-snaarbehuizing door de bouten aan
te brengen.
11. Plaats de bedrading van de achter-
wielsensor in de houder bij de witte
markering op de draad zoals getoond.
7-17
UBY3D0D0.book Page 18 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
7-18
UBY3D0D0.book Page 19 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
WAARSCHUWING DWA10512
7-19
UBY3D0D0.book Page 20 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
Bandeninformatie
Dit model is uitgerust met tubeless banden
en rubberen bandventielen.
Banden verouderen, zelfs als ze niet of
slechts sporadisch zijn gebruikt. Scheuren
in het rubber van het loopvlak en de wang
van de band, soms in combinatie met ver-
vorming van het karkas, zijn een teken van
veroudering. Oude banden moeten worden
gecontroleerd door bandenspecialisten om
na te gaan of ze geschikt zijn voor verder
gebruik.
7-20
UBY3D0D0.book Page 21 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
ZAUM1050
WAARSCHUWING
Een zacht of sponzig gevoel in de rem-
hendel kan betekenen dat er lucht in het
hydraulisch systeem aanwezig is. Als er
lucht in het hydraulisch systeem zit, laat
dan het systeem door een Yamaha dea-
ler ontluchten voordat de machine wordt
gebruikt. Lucht in het hydraulisch sy-
steem heeft een negatief effect op de
remwerking, waardoor u de macht over
het stuur zou kunnen verliezen met een
ongeluk als gevolg.
7-21
UBY3D0D0.book Page 22 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
1. Slijtage-indicator remblok
Achterrem
1. Merkstreep minimumniveau
Achterrem
7
1
1
1. Slijtage-indicator remblok
7-22
UBY3D0D0.book Page 23 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
LET OP
Remvloeistof kan gelakte of kunststof
onderdelen beschadigen. Veeg gemors-
te remvloeistof steeds direct af.
7-23
UBY3D0D0.book Page 24 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
Aanbevolen smeermiddel:
Yamaha-kabelsmeermiddel of een
ander geschikt kabelsmeermiddel
7-24
UBY3D0D0.book Page 25 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
Aanbevolen smeermiddel:
Siliconenvet
7-25
UBY3D0D0.book Page 26 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
Om de conditie te controleren
Controleer de binnenste vorkbuizen op
krassen, beschadigingen en overmatige
olielekkage.
Om de werking te controleren
1. Zet de machine op een vlakke onder-
De werking van de middenbok en de zij- grond en houd deze rechtop.
standaard moet voorafgaand aan elke rit WAARSCHUWING! Ondersteun de
worden gecontroleerd en de scharnierpun- machine zorgvuldig om omvallen
ten en de metaal-op-metaal contactvlak- en mogelijk letsel te voorkomen.
ken moeten indien nodig worden [DWA10752]
gesmeerd. 2. Bekrachtig de voorrem en druk het
DWA10742
stuur een paar keer stevig naar bene-
WAARSCHUWING
den om te controleren of de voorvork
Als de middenbok of de zijstandaard niet soepel in- en uitveert.
soepel omhoog en omlaag beweegt, 7
vraag dan een Yamaha dealer deze te
controleren of te repareren. Een slecht
functionerende middenbok of zijstan-
daard kan het wegdek raken en u aflei-
den, waardoor u de controle over de
machine kunt verliezen.
Aanbevolen smeermiddel:
Lithiumvet
DCA10591
LET OP
Als schade wordt gevonden of de voor-
vork niet soepel beweegt, vraag dan een
Yamaha dealer te repareren of te con-
troleren.
7-26
UBY3D0D0.book Page 27 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
7-27
UBY3D0D0.book Page 28 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
7-28
UBY3D0D0.book Page 29 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
1
2
3
4
ZAUM1528
1. Zekeringenkastje
7 2. Hoofdzekering
3. Reservehoofdzekering
4. Kap van startmotorrelais
7-29
UBY3D0D0.book Page 30 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
7-30
UBY3D0D0.book Page 31 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
Koplampen Parkeerlichten
Dit model is voorzien van koplampen van Dit model heeft parkeerlichten van het LED-
het LED-type. type.
Als de koplamp niet gaat branden, vraag Als een parkeerlicht niet werkt, laat dan een
dan een Yamaha dealer het elektrisch cir- controle uitvoeren door een Yamaha-dea-
cuit van de koplamp te testen. ler.
DCA16581
LET OP
Plak geen kleurfolie of stickers op de
koplamplens.
7-31
UBY3D0D0.book Page 32 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
7-32
UBY3D0D0.book Page 33 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
4
1
3
2
ZAUM1538
1. Kentekenverlichtingsunit
2. Bout
3. Moer
4. Gloeilampfitting kentekenverlichting
7
2. Verwijder de defecte gloeilamp door
deze uit te trekken.
ZAUM1539
1. Gloeilamp kentekenverlichting
7-33
UBY3D0D0.book Page 34 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
WAARSCHUWING
Rook niet tijdens het controleren van het
brandstofsysteem en let erop dat er
geen open vuur of vonken in de omge-
ving zijn, inclusief waakvlammen van
geisers of ovens. Benzine en benzine-
dampen kunnen vlam vatten of explode-
ren, met ernstig letsel of schade aan
eigendommen tot gevolg.
DAU76551
Probleemoplossing voor het Smart-
sleutelsysteem
7-34
UBY3D0D0.book Page 35 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
Storingzoekschema’s
1. Brandstof Er is voldoende
Controleer de accu.
brandstof aanwezig.
Controleer het
brandstofniveau in de
brandstoftank.
Er is geen brandstof De motor start niet.
Vul brandstof bij.
aanwezig. Controleer de accu.
4. Compressie Er is compressie.
De motor start niet.
Vraag een Yamaha dealer de machine te controleren.
Bedien de startmotor.
Er is geen
Vraag een Yamaha dealer de machine te controleren.
compressie.
7-35
UBY3D0D0.book Page 36 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
WAARSCHUWING
Verwijder de radiatorvuldop niet terwijl de motor en de koelvloeistofradiator nog
heet zijn. Hete vloeistof en stoom kunnen naar buiten spuiten en zo ernstige
brandwonden veroorzaken. Wacht tot de motor is afgekoeld.
Breng een dikke doek, bijvoorbeeld een handdoek, aan over de radiatorvuldop
en draai deze dan langzaam linksom tegen de aanslag zodat de nog aanwezige
druk kan ontsnappen. Druk de dop omlaag zodra het sisgeluid stopt en draai
deze linksom en verwijder de dop.
Wacht tot de
motor is afgekoeld. Vraag een Yamaha
dealer het koelsysteem
Er is lekkage.
te controleren en te
Het koelvloeistofniveau repareren.
is laag. Controleer het
koelsysteem op
lekkage.
Vul koelvloeistof bij.
Controleer het Er is geen lekkage.
(Zie OPMERKING.)
koelvloeistofniveau in
het reservoir en in de
radiator.
OPMERKING
Als geen koelvloeistof beschikbaar is, kan tijdelijk leidingwater worden gebruikt, maar dit
moet wel zo snel mogelijk door de voorgeschreven koelvloeistof worden vervangen.
7-36
UBY3D0D0.book Page 37 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
Noodmodus 1 2
Ook wanneer de Smart-sleutel kwijt of be-
schadigd is of als de batterij leeg is, kunt u 868588
ZAUM1530
1
1. Controlelampje Smart-sleutelsysteem “ ”
3. Voer nadat het controlelampje van het Laat de knop los nadat het controle-
Smart-sleutelsysteem is uitgegaan het lampje van het Smart-sleutelsysteem
identificatienummer als volgt in. één keer heeft geknipperd.
↓
Het eerste cijfer van het identificatie-
nummer is ingesteld als “1”.
↓
Druk de knop nogmaals in en houd
deze ingedrukt.
↓
7-37
UBY3D0D0.book Page 38 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
7-38
UBY3D0D0.book Page 1 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
Alvorens te reinigen
1. Dek de uitlaatdemperopening af met
een plastic zak nadat de motor is af-
gekoeld.
2. Controleer of alle doppen en afdek-
pluggen en alle elektrische stekkers
en aansluitingen, inclusief de bougie-
doppen, stevig zijn bevestigd.
3. Verwijder hardnekkige vervuiling, zo-
als verbrande olie op het carter, met
8 een ontvetter en een borstel, maar ge-
bruik dergelijke producten nooit op af-
dichtingen, pakkingen en wielassen.
Spoel vuil en ontvetter altijd af met
water.
Reinigen
DCA10784
LET OP
Vermijd het gebruik van sterke en
bijtende wielreinigingsmiddelen,
vooral bij spaakwielen. Als dergelij-
ke producten toch worden gebruikt
om hardnekkig vuil los te maken,
laat het reinigingsmiddel dan niet
langer inwerken dan is vermeld in
de gebruiksinstructies. Spoel ver-
volgens grondig na met water, laat
direct drogen en breng daarna een
corrosiewerende spray aan.
8-1
UBY3D0D0.book Page 2 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
8-2
UBY3D0D0.book Page 3 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
WAARSCHUWING
Verontreiniging van de remmen of ban-
den kan leiden tot verlies van de controle
over de machine.
8-3
UBY3D0D0.book Page 4 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
8-4
UBY3D0D0.book Page 1 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
Specificaties
Afmetingen: Eindoverbrengingsolie:
Totale lengte: Type:
2185 mm (86.0 in) SAE 10W-30 type SE motorolie
Totale breedte: Hoeveelheid:
775 mm (30.5 in) 0.20 L (0.21 US qt, 0.18 Imp.qt)
Totale hoogte: Hoeveelheid koelvloeistof:
1415/1465 mm (55.7/57.7 in) Koelvloeistofreservoir (tot aan de merkstreep
Zadelhoogte: voor maximumniveau):
795 mm (31.3 in) 0.18 L (0.19 US qt, 0.16 Imp.qt)
Wielbasis: Radiator (inclusief alle leidingen):
1540 mm (60.6 in) 1.10 L (1.16 US qt, 0.97 Imp.qt)
Grondspeling: Luchtfilter:
135 mm (5.31 in) Luchtfilterelement:
Kleinste draaicirkel: Papieren element met oliecoating
2.6 m (8.53 ft) Brandstof:
Gewicht: Aanbevolen brandstof:
Rijklaar gewicht: Loodvrije superbenzine (gasohol [E10]
179 kg (395 lb) acceptabel)
Motor: Inhoud brandstoftank:
Verbrandingscyclus: 13 L (3.4 US gal, 2.9 Imp. gal)
4-takt Hoeveelheid reservebrandstof:
Koelsysteem: 2.4 L (0.63 US gal, 0.53 Imp.gal)
Vloeistofgekoeld Brandstofinjectie:
Kleppenmechanisme: Gasklephuis:
SOHC Het teken van identificatie:
Aantal cilinders: B741 00
1-cilinder Bougie(s):
Slagvolume: Fabrikant/model:
292 cm3 NGK/LMAR8A-9
Boring × slag: Elektrodenafstand:
70.0 × 75.9 mm (2.76 × 2.99 in) 0.8–0.9 mm (0.031–0.035 in)
Compressieverhouding: Koppeling:
9 10.9 : 1 Type koppeling:
Startsysteem:
Droog, centrifugaal, schoen
Elektrische startmotor
Aandrijflijn:
Smeersysteem:
Primaire reductieverhouding:
Wet sump
1.000
Motorolie: Eindoverbrenging:
Aanbevolen merk:
Tandwiel
YAMALUBE
Secundaire reductieverhouding:
SAE-viscositeitsklassen:
7.590 (48/18 x 37/13)
10W-40
Type versnellingbak:
Aanbevolen kwaliteit motorolie:
Automatisch, V-snaar
API service type SG of hoger, JASO MA- of
Chassis:
MB-norm
Type frame:
Hoeveelheid motorolie:
Underbone
Olieverversing:
Spoorhoek:
1.50 L (1.59 US qt, 1.32 Imp.qt)
26.5 graden
Met verwijderen van oliefilterelement:
Naspoor:
1.60 L (1.69 US qt, 1.41 Imp.qt)
95 mm (3.7 in)
9-1
UBY3D0D0.book Page 2 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
Specificaties
Voorband: Aanbevolen remvloeistof:
Type: DOT 4
Tubeless Voorwielophanging:
Maat: Type:
120/70-15 M/C 56S Telescoopvork
Fabrikant/model: Veer:
MICHELIN/CITY GRIP Schroefveer
Achterband: Schokdemper:
Type: Hydraulische schokdemper
Tubeless Veerweg:
Maat: 110 mm (4.3 in)
140/70-14 M/C 68S Achterwielophanging:
Fabrikant/model: Type:
MICHELIN/CITY GRIP Unit swing
Belading: Veer:
Maximale belasting: Schroefveer
161 kg (355 lb) Schokdemper:
(Totaalgewicht van bestuurder, passagier, Hydraulische schokdemper
bagage en accessoires) Veerweg:
Bandenspanning (gemeten aan koude 79 mm (3.1 in)
banden): Elektrische installatie:
1 persoon: Systeemspanning:
Voor: 12 V
200 kPa (2.00 kgf/cm2, 29 psi) Ontstekingssysteem:
Achter: Transistorontsteking
225 kPa (2.25 kgf/cm2, 33 psi) Laadsysteem:
2 personen: Wisselstroomdynamo met permanente
Voor: magneten
200 kPa (2.00 kgf/cm2, 29 psi) Accu:
Achter: Model:
225 kPa (2.25 kgf/cm2, 33 psi) GTZ8V
Voorwiel: Voltage, capaciteit:
9
Type wiel: 12 V, 7.0 Ah (10 HR)
Gietwiel Wattage gloeilamp:
Velgmaat: Koplamp:
15 x MT3.50 LED
Achterwiel: Remlicht/achterlicht unit:
Type wiel: LED
Gietwiel Voorste richtingaanwijzer:
Velgmaat: 10.0 W × 2
14 x MT4.00 Achterste richtingaanwijzer:
Voorrem: 10.0 W × 2
Type: Parkeerlicht:
Hydraulische enkele schijfrem LED
Aanbevolen remvloeistof: Kentekenverlichting:
DOT 4 5.0 W × 1
Achterrem: Instrumentenverlichting:
Type: LED
Hydraulische enkele schijfrem Controlelampje grootlicht:
LED
9-2
UBY3D0D0.book Page 3 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
Specificaties
Controlelampje richtingaanwijzers:
LED
Waarschuwingslampje motorstoring:
LED
ABS-waarschuwingslampje:
LED
Controlelampje Smart-sleutelsysteem:
LED
Controlelampje tractieregeling:
LED
Zekering:
Hoofdzekering:
20.0 A
Hoofdzekering 2:
7.5 A
Aansluitzekering 1:
2.0 A
Zekering signaleringssysteem:
10.0 A
Zekering 2 signaleringssysteem:
7.5 A
Zekering radiatorkoelvin:
7.5 A
Zekering richtingaanwijzer/alarmverlichting:
7.5 A
Zekering ABS-regeleenheid:
7.5 A
Zekering ABS-motor:
30.0 A
Zekering van de ABS-solenoïdeklep:
15.0 A
Antwoordzekering:
9 2.0 A
Backup-zekering:
7.5 A
9-3
UBY3D0D0.book Page 1 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
Gebruikersinformatie
DAU53562
Identificatienummers OPMERKING
Noteer het voertuigidentificatienummer, Het voertuigidentificatienummer is bedoeld
het serienummer van het motorblok en de voor identificatie van uw machine en kan
gegevens op de modelinformatiesticker in worden gebruikt om deze in uw land aan te
onderstaande ruimtes. Deze identificatie- melden voor kentekenregistratie.
nummers zijn nodig voor de kentekenregi-
stratie van het voertuig in uw land en voor DAU26442
het bestellen van reserveonderdelen bij een Serienummer motorblok
Yamaha dealer.
VOERTUIGIDENTIFICATIENUMMER:
1
SERIENUMMER MOTOR:
1. Serienummer motorblok
1
DAU26411
Voertuigidentificatienummer
1 10
ZAUM1502
1. Modelinformatiesticker
10-1
UBY3D1D0.book Page 2 Monday, June 4, 2018 3:52 PM
Gebruikersinformatie
DAUM3881
Yamaha deelt deze gegevens niet met an-
Diagnosestekkers dere partijen, met uitzondering van de on-
derstaande gevallen. Daarnaast kan
1 Yamaha voertuiggegevens verstrekken aan
een aannemer aan wie diensten met be-
2 trekking tot de verwerking van voertuigge-
gevens worden uitbesteed. In dat geval
verlangt Yamaha ook van de aannemer dat
deze de verstrekte voertuiggegevens op
passende wijze behandelt, en zal Yamaha
de gegevens op passende wijze beheren.
ZAUM1511 Met toestemming van de voertuigei-
1. Diagnosestekker ABS genaar
2. Diagnosestekker brandstofinspuiting Als dat wettelijk verplicht is
Voor gebruik door Yamaha bij juridi-
De diagnosestekkers voor ABS en brand-
sche procedures
stofinspuiting bevinden zich op de aange-
Als de gegevens niet kunnen worden
geven plaatsen.
herleid tot een individuele machine of
DAU85300
eigenaar
Registratie van voertuiggege-
vens
De ECU van dit model slaat bepaalde voer-
tuiggegevens op voor ondersteuning bij de
storingsdiagnose en ten behoeve van on-
derzoek, ontwikkeling en statistische analy-
se.
Hoewel de sensors en geregistreerde ge-
gevens van model tot model verschillen,
zijn de belangrijkste gegevenspunten:
Informatie over de voertuigstatus en
motorprestaties
Informatie over brandstofinspuiting en
10
emissie
Deze gegevens worden alleen geüpload
wanneer een speciaal diagnosegereed-
schap van Yamaha op de machine wordt
aangesloten, bijvoorbeeld bij de uitvoering
van controles of onderhoudsprocedures.
Geüploade voertuiggegevens worden op
passende wijze behandeld in overeenstem-
ming met het volgende Privacybeleid.
Privacybeleid
https://www.yamaha-motor.eu/nl/
privacy/privacy-policy.aspx
10-2
UBY3D0D0.book Page 1 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
Index
A L
Aandachtspunten voor veilig rijden........ 1-5 Luchtfilter en luchtfilterelementen in
ABS ...................................................... 4-14 de V-snaarbehuizing........................... 7-14
ABS-waarschuwingslampje ................... 4-1 M
Accu ..................................................... 7-28 Matkleur, let op ....................................... 8-1
B Middenbok en zijstandaard,
Banden ................................................. 7-19 controleren en smeren........................ 7-26
Batterij van Smart-sleutel, vervangen .... 3-6 Modelinformatiesticker ......................... 10-1
Bereik van het Smart-sleutelsysteem .... 3-2 Motorolie en oliefilterelement ................. 7-9
Bougie, controleren................................ 7-8 Multifunctioneel display .......................... 4-3
Brandstof.............................................. 4-18 N
Brandstofverbruik, tips voor een Noodmodus .......................................... 7-37
zuinig.................................................... 6-5 O
C Onderhoud.............................................. 8-1
Claxonschakelaar................................. 4-12 Onderhoud en smering, periodiek ..........7-4
Contactslot............................................. 3-8 Onderhoud, uitstootcontrolesysteem ..... 7-3
Controlelampje grootlicht....................... 4-1 Opbergcompartimenten ....................... 4-20
Controlelampjes en Overloopslang brandstoftank ............... 4-19
waarschuwingslampjes........................ 4-1 P
Controlelampje Smart-sleutelsysteem ... 4-2 Paneel, verwijderen en aanbrengen........ 7-7
Controlelampjes richtingaanwijzers ....... 4-1 Parkeerlichten ....................................... 7-31
Controlelampje tractieregeling ............... 4-2 Parkeren.................................................. 6-6
D Plaats van de onderdelen ....................... 2-1
De motor starten .................................... 6-2 Problemen oplossen .............................7-34
Diagnosestekkers................................. 10-2 R
Dimlichtschakelaar/ Registratie van gegevens, voertuig....... 10-2
lichtsignaalschakelaar........................ 4-12 Remhendel, achterrem ......................... 4-14
E Remhendels, smeren ............................ 7-25
Eindoverbrengingsolie.......................... 7-11 Remlicht/achterlicht.............................. 7-32
F Remmen ................................................. 6-4
Filterbus.................................................. 7-9 Remvloeistofniveau, controleren ..........7-22
G Remvloeistof, verversen ....................... 7-23
Gasgreep en gaskabel, controleren en Richtingaanwijzerschakelaar ................ 4-12
smeren ............................................... 7-25 S
Gelijkstroom aansluitcontact voor Schakelaar alarmverlichting.................. 4-12
accessoires ........................................ 4-29 Schakelaar TRIP/INFO.......................... 4-13
Gereedschapsset ................................... 7-2 Schokdemperunits, afstellen ................ 4-25
Gloeilamp kentekenverlichting, Serienummer motorblok ....................... 10-1
vervangen .......................................... 7-33 Sleutel, Smart- en mechanische 11
I sleutels gebruiken.................................3-3
Identificatienummers............................ 10-1 Smart-sleutel .......................................... 3-5
Inrijperiode ............................................. 6-5 Smart-sleutelsysteem ............................. 3-1
K Smart-sleutelsysteem,
Kabels, controleren en smeren ............ 7-24 probleemoplossing .............................7-34
Klepspeling........................................... 7-18 Snelheidsmeter ....................................... 4-2
Koelvloeistof......................................... 7-12 Sneller en langzamer rijden .................... 6-3
Koplampen ........................................... 7-31 Specificaties ........................................... 9-1
Kuipruit ................................................. 4-22 Stalling ....................................................8-4
Stand van het stuur, afstellen ............... 4-25
Startblokkeringssysteem ...................... 4-27
11-1
UBY3D0D0.book Page 2 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
Index
Stop/Run/Start-schakelaar ...................4-12
Storingzoekschema’s ...........................7-35
Stuurschakelaars ..................................4-12
Stuursysteem, controleren....................7-27
T
Tankdop................................................4-17
Toerenteller .............................................4-3
Tractieregeling ......................................4-15
U
Uitlaatkatalysatoren ..............................4-20
V
Veiligheidsinformatie...............................1-1
Voertuigidentificatienummer .................10-1
Voor- en achterremblokken,
controleren .........................................7-22
Voorremhendel .....................................4-13
Voorste richtingaanwijzer......................7-32
Voorvork, controleren ...........................7-26
Vrije slag van gasgreep, controleren ....7-18
Vrije slag voor- en achterremhendel,
controleren .........................................7-21
V-snaar, controleren .............................7-24
W
Waarschuwingslampje motorstoring ......4-1
Wegrijden................................................6-3
Wielen ...................................................7-21
Wiellagers controleren ..........................7-27
Z
Zekeringen, vervangen .........................7-29
Zijstandaard ..........................................4-26
11
11-2
UBY3D0D0.book Page 3 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
Oorspronkelijke gebruiksaanwijzing
MBK Industrie
Z.I. de Rouvroy 02100 Saint Quentin
SAS au capital de 14 000 000 €
PANTONE285C