Professional Documents
Culture Documents
1
Inhoudsopgave
Deze gebruikershandleiding bevat een aantal verschillende hoofdstukken.
Onderstaande inhoudsopgave helpt u het begin van elk hoofdstuk op te zoeken, waar
u – in het geval van grotere hoofdstukken – een meer gedetailleerde inhoudsopgave
aantreft, die u helpt het betreffende onderwerp te vinden.
Voorwoord . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3
Waarschuwingslabels. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .12
Onderdelenoverzicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
Serienummers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .17
Algemene informatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19
Rijden op de motorfiets . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 117
Accessoires, lading en passagiers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 135
Onderhoud en afstelling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 141
Stalling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 195
Specificaties. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 197
2
Voorwoord
VOORWOORD
Gebruikershandleiding
Dank u voor het kiezen van een
Waarschuwing
Triumph-motorfiets. Deze motorfiets is Deze gebruikershandleiding en alle
het resultaat van Triumph's toepassing overige instructies die bij uw
van beproefde technieken, grondige motorfiets worden geleverd, maken
tests en het voortdurend streven naar integraal deel uit van uw motorfiets en
superieure betrouwbaarheid, veiligheid moeten bij de motorfiets blijven, ook
en prestaties. wanneer deze wordt doorverkocht.
Lees voordat u gaat rijden deze Iedereen die op uw motorfiets gaat
gebruikershandleiding aandachtig door rijden, dient deze gebruikers-
om volledig vertrouwd te raken met de handleiding en alle overige instructies
werking van de bedieningselementen, de die bij uw motorfiets worden geleverd,
kenmerken, de capaciteiten en de aandachtig te lezen om volledig
beperkingen van uw motorfiets. vertrouwd te raken met de werking
Deze handleiding bevat tips voor veilig van de bedieningselementen, de
rijden, maar beschrijft niet alle kenmerken, de capaciteiten en de
technieken en vaardigheden die nodig beperkingen van uw motorfiets. Leen
zijn om veilig op een motorfiets te rijden. uw motorfiets niet aan anderen uit,
Triumph beveelt ten stelligste aan dat omdat rijden zonder vertrouwd te zijn
alle motorrijders de nodige lessen nemen met de werking van de bedienings-
om een veilige bediening van deze elementen, de kenmerken, de
motorfiets te garanderen. capaciteiten en de beperkingen van de
Deze handleiding is verkrijgbaar bij uw motorfiets kan leiden tot een ongeval.
plaatselijke dealer, in het:
• Amerikaans Engels. Praat met Triumph
• Braziliaans; Onze relatie met u stopt niet bij de
• Engels; aankoop van uw Triumph. Uw feedback
over de ervaringen tijdens aankoop en
• Frans;
bezit zijn zeer belangrijk voor ons om
• Duits; onze producten en diensten voor u te
• Italiaans; ontwikkelen. Help ons daarom ervoor te
• Japans; zorgen dat uw dealerbedrijf uw e-
• Nederlands; mailadres heeft en dat bij ons
registreert. U ontvangt dan van ons op
• Spaans;
uw e-mailadres een uitnodiging voor een
• Zweeds. online-klanttevredenheidsonderzoek
waar u ons deze feedback kunt geven.
Het Triumph-team.
3
Voorwoord
4
Voorwoord
Geluiddempingssysteem Banden
Wijzigen van het geluiddempings- Met betrekking tot de 'Pneumatic Tyres
systeem is verboden. and Tubes for Automotive Vehicles
Eigenaars worden gewaarschuwd dat (Quality Control) Order, 2009, Cl. Nr. 3 (c)',
het wettelijk verboden kan zijn om: verklaart M/s. Triumph Motorcycles Ltd.
dat de op deze motorfiets gemonteerde
• een onderdeel of ontwerpcomponent,
bedoeld voor geluiddemping en banden voldoen aan de eisen van
IS 15627: 2005 en de eisen ingevolge de
verwerkt in elk nieuw voertuig, vóór
Central Motor Vehicle Rules (CMVR),
de verkoop of aflevering aan de
uiteindelijke koper, of tijdens het 1989.
gebruik, te verwijderen of buiten
werking te stellen door welke Modellen Explorer XRX-LRH
persoon dan ook - om andere
en Explorer XCX-LRH
redenen dan voor onderhoud,
reparatie of vervanging - en, (lage zithoogte)
• het voertuig te gebruiken nadat zo'n Tenzij anders aangegeven, zijn de
onderdeel of ontwerpcomponent is informatie, instructies en specificaties
verwijderd of buiten werking is voor de modellen Explorer XRX-LRH en
gesteld. Explorer XCX-LRH hetzelfde als in de
gebruikershandleiding voor de modellen
Explorer XRX en Explorer XCX met een
Startonderbreker en standaard zithoogte.
bandspanningscontrole-
Let op:
systeem
• De modellen Explorer XRX-LRH en
Dit apparaat voldoet aan punt 15 van de Explorer XCX-LRH kunnen niet
FCC-richtlijnen. worden uitgerust met een
Het gebruik van dit apparaat is middenbok.
gebonden aan de volgende twee
voorwaarden:
• het apparaat mag geen schadelijke
storing veroorzaken;
• Dit apparaat moet in staat zijn alle
ontvangen storing te verwerken,
inclusief storing die een ongewenste
werking kan veroorzaken.
Door aanpassingen of modificaties aan
het apparaat vervalt mogelijk het recht
van de gebruiker dit apparaat toe te
passen.
5
Voorwoord - Veiligheid voorop
De motorfiets
Waarschuwing
Waarschuwing Modellen Explorer XRX-LRH en
Explorer XCX-LRH (lage zithoogte)
Alle Explorer-modellen zijn bedoeld
voor gebruik op de weg en licht De motorfietsen Explorer XRX-LRH en
terreinrijden. Onder licht terreinrijden Explorer XCX-LRH (lage zithoogte) zijn
wordt gebruik op ongeplaveide zand- uitgerust met een verlaagde vering en
of grindwegen verstaan, maar niet het hebben minder bodemspeling.
rijden op een motorcrossbaan, Daardoor is maximale hellingshoek
deelname aan een offroadwedstrijd van de Explorer XRX-LRH en
(zoals motorcross of enduro), of Explorer XCX-LRH tijdens het nemen
terreinrijden met een passagier. van bochten kleiner in vergelijking met
Licht terreinrijden strekt zich niet uit de standaard zithoogte van de
tot springen met de motorfiets of het modellen Explorer XRX en Explorer XCX.
rijden over obstakels. Probeer niet Denk er tijdens het rijden aan dat de
over bulten of obstakels te springen. bodemspeling van de motorfiets
Probeer niet over obstakels te rijden. beperkt is. Probeer de motorfiets uit
Extreem terreinrijden kan leiden tot op een plaats waar geen verkeer is, om
verlies van controle over de motorfiets vertrouwd te raken met de beperkte
en een ongeval. bodemspeling en hellingshoek.
Overhellen tot een onveilige hoek of
onverwacht contact met de grond kan
instabiliteit, verlies van controle over de
motorfiets en een ongeval veroorzaken.
Waarschuwing
Deze motorfiets is niet ontworpen
voor het trekken van een aanhanger
of het gebruik van een zijspan. Het
gebruik van een zijspan en/of
aanhanger kan leiden tot verlies van
de controle over de motorfiets of een
ongeval.
6
Voorwoord - Veiligheid voorop
Brandstof en uitlaatgassen
Waarschuwing
Deze motorfiets is ontworpen voor Waarschuwing
gebruik als tweewielig voertuig voor
BENZINE IS UITERST BRANDBAAR:
het vervoeren van een rijder alleen of
een rijder met één passagier. Schakel de motor altijd uit vóór u gaat
tanken.
Het totale gewicht van de rijder, een
eventuele passagier, accessoires en Niet tanken of de vuldop van de tank
bagage mag het volgende, maximale openen terwijl u rookt of in de buurt
laadvermogen niet overschrijden: van open vuur (vlammen).
Explorer XR – 238 kg Zorg ervoor dat tijdens het tanken
Explorer XRX – 236 kg geen brandstof op de motor, de
uitlaatpijpen of de dempers wordt
Explorer XRX-LRH – 238 kg gemorst.
Explorer XRT – 227 kg Indien brandstof wordt ingeslikt,
Explorer XC – 236 kg ingeademd of in de ogen komt, dient
Explorer XCX – 228 kg direct medische hulp te worden
Explorer XCX-LRH – 231 kg ingeroepen.
Explorer XCA – 224 kg Indien benzine op de huid
terechtkomt, dient deze onmiddellijk te
worden gewassen met water en zeep
Waarschuwing en met brandstof verontreinigde
kleding dient onmiddellijk te worden
Deze motorfiets is uitgerust met een uitgetrokken.
katalysator onder de motor, die samen Contact met brandstof kan
met het uitlaatsysteem zeer hoge brandwonden en andere ernstige
temperaturen kan bereiken wanneer huidaandoeningen veroorzaken.
de motor draait. Brandbare
materialen, zoals gras, hooi/stro,
bladeren, kleding en bagage, kunnen Waarschuwing
ontbranden wanneer ze in contact
komen met een willekeurig onderdeel De motor nooit in een afgesloten
van het uitlaatsysteem en de ruimte starten of laten draaien. De
katalysator; zorg er altijd voor dat uitlaatgassen zijn giftig en kunnen
brandbare materialen niet in binnen korte tijd bewusteloosheid en
aanraking kunnen komen met het de dood tot gevolg hebben. Gebruik
uitlaatsysteem of de katalysator. uw motorfiets uitsluitend in de open
lucht of in een ruimte met afdoende
ventilatie.
7
Voorwoord - Veiligheid voorop
Valhelm en kleding
Waarschuwing
Waarschuwing Een valhelm is een van de belangrijkste
uitrustingsstukken, omdat deze
Tijdens het rijden op de motorfiets
bescherming biedt tegen hoofdletsel.
dienen de rijder en de passagier altijd
Uw valhelm en die van uw passagier
valhelm, oogbescherming, hand- dienen met zorg te worden gekozen en
schoenen, laarzen, broek (nauw
comfortabel en stevig om het hoofd te
aansluitend rond de knieën en de
passen. Een felgekleurde helm
enkels) en een felgekleurd jack te verhoogt de zichtbaarheid van de
dragen. Felgekleurde kleding verhoogt
rijder (of passagier) voor andere
de zichtbaarheid van de rijder (of de
weggebruikers aanzienlijk.
passagier) voor andere weggebruikers
aanzienlijk. Hoewel volledige bescher- Een valhelm met open voorzijde biedt
ming niet mogelijk is, kan het dragen enige bescherming bij een ongeval,
van de juiste beschermende kleding maar een integraalhelm biedt betere
het risico op verwondingen tijdens het bescherming.
rijden verlagen. Draag altijd een vizier of een
goedgekeurde beschermende bril voor
beter zicht en ter bescherming van uw
ogen.
cbma
8
Voorwoord - Veiligheid voorop
Rijden
Waarschuwing
Waarschuwing Deze Triumph-motorfiets mag de
wettelijk geldende snelheidslimieten
Nooit op de motorfiets rijden indien u
niet overschrijden. Het met hoge
moe bent of onder invloed verkeert
snelheid op een motorfiets rijden kan
van alcohol of andere verdovende gevaarlijk zijn, aangezien de tijd om op
middelen.
bepaalde verkeerssituaties te reageren
Onder invloed van alcohol of andere bij hogere snelheden aanzienlijk wordt
verdovende middelen op een verkort. Neem altijd snelheid terug in
motorfiets rijden is verboden. eventueel gevaarlijke rijomstandig-
Vermoeid of onder invloed van alcohol heden, zoals slecht weer of druk
of drugs op een motorfiets rijden, verkeer.
vermindert het vermogen van de rijder
om de motorfiets onder controle te
houden en kan leiden tot verlies van Waarschuwing
controle over de motorfiets en een
ongeval. Wees altijd bedacht op veranderingen
in het wegdek, het verkeer en de wind
en pas uw rijgedrag hierop aan. Alle
Waarschuwing tweewielige voertuigen zijn onderhevig
aan krachten van buitenaf die een
Alle rijders moeten in het bezit zijn van ongeval kunnen veroorzaken. Deze
een rijbewijs voor motorfietsen. Het krachten zijn onder andere:
zonder rijbewijs besturen van een • Windstoten van passerende
motorfiets is verboden en kan voertuigen
gerechtelijke vervolging tot gevolg • Gaten in de weg, oneffenheden of
hebben.
beschadigingen in het wegdek
Het rijden op een motorfiets zonder • Slecht weer
formele training in de juiste
rijtechnieken die nodig zijn om een • Fouten van de rijder.
rijbewijs te halen, is gevaarlijk en kan Rijd altijd met matige snelheid en
leiden tot verlies van de controle over vermijd druk verkeer, totdat u zich
de motorfiets en een ongeval. volledig vertrouwd hebt gemaakt met
het rijgedrag en de rijeigenschappen
van de motorfiets. Overschrijd nooit de
Waarschuwing wettelijk geldende snelheidslimiet.
Rijd altijd defensief en draag de elders
in dit voorwoord genoemde bescher-
mende uitrusting. Onthoud dat een
Waarschuwing
motorfiets bij een ongeval minder Overhellen tot een onveilige hoek kan
bescherming biedt dan een auto. instabiliteit, verlies van controle over de
motorfiets of een ongeval veroorzaken.
9
Voorwoord - Veiligheid voorop
Waarschuwing Waarschuwing
De rijder dient het voertuig onder Altijd de motor uitschakelen en de
controle te houden door te allen tijde contactsleutel verwijderen voordat u
de handen aan het stuur te houden. uw motorfiets onbeheerd achterlaat.
De besturing en stabiliteit van de Door het verwijderen van de
motorfiets worden nadelig beïnvloed contactsleutel wordt het risico van
indien de rijder het stuur loslaat, wat gebruik door onbevoegde en
kan leiden tot verlies van controle onervaren personen verkleind.
over de motorfiets en een ongeval. Denk aan het volgende als u uw
motorfiets parkeert:
Zet de motorfiets in de eerste
Waarschuwing versnelling om te voorkomen dat hij
De rijder en de passagier dienen van de standaard rolt.
tijdens het rijden altijd de voetsteunen De motor en het uitlaatsysteem zijn
te gebruiken. na het rijden sterk verhit. Parkeer
Door de voetsteunen te gebruiken NOOIT op plaatsen waar voetgangers,
wordt voor zowel de rijder als de dieren en/of kinderen de motorfiets
passagier het risico op onbedoeld kunnen aanraken.
contact met onderdelen van de Parkeer nooit op een zachte
motorfiets verminderd. Ook de kans op ondergrond of op een hellend
verwondingen doordat kledingstukken oppervlak. Indien de motorfiets onder
vast komen te zitten neemt op die deze omstandigheden wordt
manier af. geparkeerd, kan deze omvallen.
Zie voor nadere informatie het
hoofdstuk 'Rijden op de motorfiets' in
deze gebruikershandleiding.
10
Voorwoord - Veiligheid voorop
Waarschuwing Waarschuwing
De eigenaar dient zich ervan bewust Raadpleeg uw erkende Triumph-dealer
te zijn dat onderdelen, accessoires en indien u twijfelt aan de juiste of veilige
aanpassingen voor een Triumph- werking van deze Triumph-motorfiets.
motorfiets alleen goedgekeurd zijn Onthoud dat het blijven gebruiken van
wanneer ze door Triumph voorzien zijn een niet goed werkende motorfiets
van een officiële goedkeuring en door een fout kan verergeren en de
een erkende Triumph-dealer op de veiligheid in gevaar kan brengen.
motorfiets zijn aangebracht.
Het is met name bijzonder gevaarlijk
om onderdelen of accessoires aan te Waarschuwing
brengen of te vervangen waarvoor het
noodzakelijk is om het elektrische of Controleer of alle wettelijk vereiste
het brandstofsysteem te demonteren, apparatuur is gemonteerd en correct
of hierop uitbreidingen aan te functioneert. Verwijderen of wijzigen
brengen. Dergelijke aanpassingen van de verlichting, dempers, uitstoot-
kunnen de veiligheid in gevaar en geluiddempingssystemen van de
brengen. motorfiets kunnen een overtreding
van de wet betekenen. Onjuiste of niet
Het aanbrengen van niet-goed- toegestane aanpassingen kunnen een
gekeurde onderdelen, accessoires of nadelig effect hebben op het rijgedrag,
wijzigingen kan een nadelig effect de stabiliteit en andere aspecten van
hebben op het rijgedrag, de stabiliteit de werking van de motorfiets, wat kan
en andere aspecten van de werking leiden tot verlies van controle over de
van de motorfiets. Dat kan leiden tot motorfiets en een ongeval.
verlies van controle over de motorfiets,
waardoor ongevallen kunnen worden
veroorzaakt. Waarschuwing
Triumph aanvaardt geen aansprakelijk- Indien de motorfiets betrokken is bij
heid voor gebreken die zijn veroorzaakt een ongeval, aanrijding of valpartij
door het aanbrengen van niet-goed- dient deze voor inspectie en reparatie
gekeurde onderdelen, accessoires of naar een erkende Triumph-dealer te
wijzigingen of door het aanbrengen van worden gebracht. Elk ongeval kan
goedgekeurde onderdelen, accessoires of schade aan de motorfiets veroorzaken,
wijzigingen door onbevoegd personeel. die – indien niet op de juiste wijze
gerepareerd – een tweede ongeval kan
veroorzaken.
11
Waarschuwingslabels
WAARSCHUWINGSLABELS
De op deze en de volgende pagina's beschreven labels maken u attent op belangrijke
veiligheidsinformatie in deze handleiding. Voordat u op de motorfiets gaat rijden dient
u ervoor te zorgen dat alle rijders alle informatie waarop deze labels betrekking
hebben, hebben begrepen en naleven.
6
Versnellingsstand 5
4
(pagina 120) 3
2
N
1 Banden
(pagina 168)
12
Waarschuwingslabels
Voorzichtig
Alle waarschuwingslabels en stickers, met uitzondering van het label voor inrijden,
worden op de motorfiets aangebracht met een sterke lijm. In sommige gevallen
worden labels aangebracht voorafgaand aan het aanbrengen van de laklaag.
Daarom zal elke poging om de waarschuwingslabels te verwijderen, schade
veroorzaken aan lakwerk of carrosserie.
Pb
Bandspanningscontrole
Dagelijkse veiligheidscontrole (indien gemonteerd)
(pagina 114) (pagina 88)
13
Onderdelenoverzicht
ONDERDELENOVERZICHT
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
20 19 18 17 16 15 14 13 12 11
1. Koplamp 10. Richtingaanwijzers achter
2. Richtingaanwijzers voor 11. Achterremklauw
3. Accessoire-aansluiting 12. Achterremschijf
4. Brandstoftank en tankdop 13. Middenbok (indien gemonteerd)
5. Schakelaar verwarmd 14. Stelschroef demping achtervering
bestuurderszadel (indien (alleen modellen Explorer XR en
gemonteerd) Explorer XC)
6. Accu en zekeringdozen 15. Zijstandaard
7. Schakelaar verwarmd 16. Schakelpedaal
passagierszadel 17. Koelvloeistofexpansietank
(indien gemonteerd) 18. Radiateurkap
8. USB-aansluiting 19. Remklauw voorrem
9. Accessoire-aansluiting (indien 20. Remschijf voorrem
gemonteerd)
14
Onderdelenoverzicht
Onderdelenoverzicht (vervolg)
21 22 23 24 25 26 27
28
29
37 36 35 34 33 32 31 30
21. Achterlicht 30. Voorvork
22. Vloeistofreservoir achterrem 31. Kijkglas motoroliepeil
23. Olievuldop 32. Koppelingsleiding
24. Handbeschermers (indien 33. Rempedaal achterrem
gemonteerd) 34. Stelschroef voorbelasting
25. Spiegel achtervering (alleen modellen
26. Stelschroeven demping voorvering Explorer XR en Explorer XC)
27. Windscherm 35. Geluiddemper
28. Koplampafstelling 36. Koffermontagestangen (indien
29. Mistlichten (indien gemonteerd) gemonteerd)
37. Zadelslot
15
Onderdelenoverzicht
Onderdelenoverzicht (vervolg)
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14
21 20 19 18 17 16 15
16
Serienummers
SERIENUMMERS
Voertuigidentificatienummer Motorserienummer
(VIN)
1
17
Serienummers
18
Algemene informatie
ALGEMENE INFORMATIE
Inhoudsopgave
Lay-out instrumentenpaneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23
Waarschuwingslampjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24
Richtingaanwijzers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24
Vrijloop. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24
Grootlicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24
Waarschuwingslampje brandstofniveau . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24
Mistlichten (indien gemonteerd) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24
Waarschuwingslampje accu. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24
Waarschuwingslampje ABS (antiblokkeerremsysteem) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25
Lampje cruisecontrol (indien gemonteerd) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27
Controlelampje alarminstallatie/startonderbreker . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28
Waarschuwingslampje Tractiecontrole (TC) uitgeschakeld . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28
Controlelampje tractiecontrole (TC). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30
Waarschuwingslampje storing motormanagementsysteem. . . . . . . . . . . . . . . . . . 31
Waarschuwingslampje hoge koelvloeistoftemperatuur. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32
Waarschuwingslampje lage oliedruk. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33
Waarschuwingslampje bandspanning (mits bandspanningscontrolesysteem
(TPMS) gemonteerd is) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33
Waarschuwingslampje Triumph semi-actieve vering (TSAS)
(indien gemonteerd). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34
Vorstsymbool . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35
Waarschuwingen en informatieberichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36
Toerenteller . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37
Statusweergave motorfiets. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38
Snelheidsmeter. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38
Brandstofmeter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39
Koelvloeistoftemperatuurmeter. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40
Versnellingsstandweergave . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40
Ingestelde cruisecontrolsnelheid (indien er cruisecontrol aanwezig is) . . . . . . . . 41
Onderhouds-/reparatie-indicator . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41
Klok . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42
Omgevingsluchttemperatuur. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42
Multifunctioneel display. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43
Hoofdscherm . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43
Rijmodusweergave. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44
19
Algemene informatie
Afstelmodus windscherm . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45
Instellingen Triumph semi-actieve vering (TSAS) (indien gemonteerd) . . . . . . . . . 45
Dagtellers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 46
Dagteller resetten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48
Motorfietsinformatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48
Menu Instellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50
Waarschuwingen weergeven. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50
Rijmodi . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50
Dagteller instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .51
Motorfietsinstellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52
Weergave instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57
Rijmodi . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59
Rijmodi selecteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60
Configuratie rijmodus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64
Contactsleutel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 70
Contactschakelaar/stuurslot . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .71
Startonderbreker . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .71
Standen contactschakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .71
Schakelaars rechter handgreep . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 72
Motorstopschakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 72
Startknop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 72
Stelknop cruisecontrol (indien gemonteerd) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 72
Alarmknipperlichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 72
Schakelaars linker handgreep . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73
Dimschakelaar koplamp . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73
Richtingaanwijzerschakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74
Claxonknop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74
Selectieknop instrumentenpaneel. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74
Scrollknop instrumentenpaneel. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74
Modusknop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74
Mistlichtschakelaar (indien gemonteerd) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75
Schakelaar handgreepverwarming (indien gemonteerd). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75
Gasklepbediening . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 76
Gebruik van de rem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 77
Stelwieltjes rem- en koppelingshendel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 78
20
Algemene informatie
21
Algemene informatie
22
Algemene informatie
Lay-out instrumentenpaneel
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12
21 20 19 18 17 16 15 14 13
cisz
23
Algemene informatie
Waarschuwingslampjes Waarschuwingslampje
brandstofniveau
Let op:
Het waarschuwingslampje
• Wanneer het contact wordt inge- voor het brandstofniveau gaat
schakeld, lichten de waarschuwings- branden wanneer er nog circa
lampjes op het instrumentenpaneel 3,5 liter brandstof in de tank
1,5 seconde op en gaan vervolgens aanwezig is.
weer uit (behalve de lampjes die
blijven branden tot de motor wordt Mistlichten (indien gemonteerd)
gestart, zoals beschreven op de
volgende pagina's). Wanneer het contact wordt
ingeschakeld en de mistlichten
Richtingaanwijzers worden ingeschakeld, gaat het
waarschuwingslampje voor de
Wanneer de richtingaan-
mislichten branden.
wijzerschakelaar naar links of
rechts wordt geduwd, zal het
Waarschuwingslampje accu
overeenkomende richtingaanwijzerlampje
met dezelfde snelheid knipperen als de Wanneer het contact wordt
richtingaanwijzer. ingeschakeld, gaat het
waarschuwingslampje voor de
Beide richtingaanwijzerlampjes zullen
accu alleen branden als er een
tegelijkertijd knipperen wanneer de
accustoring wordt gedetecteerd.
alarmknipperlichten worden geactiveerd.
Als de accuspanning bij een draaiende
Vrijloop motor gevaarlijk daalt, gaat het
waarschuwingslampje voor de accu in de
Het waarschuwingslampje voor
toerenteller branden en verschijnt het
de vrijloop geeft aan dat de
bericht WAARSCHUWING - ACCU LAAG
transmissie in de vrijloopstand
op het multifunctionele display.
staat (geen versnelling ingeschakeld). Het
waarschuwingslampje gaat branden 1
wanneer de transmissie in vrijloop staat 2
terwijl de contactschakelaar in de stand
AAN (ON) staat. OFF-ROAD
WARNING
Grootlicht
Wanneer het contact wordt BATTERY LOW
CHECK MANUAL
ingeschakeld en de dimlicht- PRESS SELECT
TO CLEAR
schakelaar op grootlicht is
ingesteld, gaat het waarschuwingslampje
voor grootlicht branden.
1. Waarschuwingslampje lage
accuspanning
2. Melding op display
24
Algemene informatie
25
Algemene informatie
26
Algemene informatie
1. Lampje cruisecontrol
27
Algemene informatie
Controlelampje Waarschuwingslampje
alarminstallatie/startonderbreker Tractiecontrole (TC) uitgeschakeld
Dit Triumph-model is uitgerust Het waarschuwingslampje TC
met een startonderbreker die TC uitgeschakeld hoort alleen te
geactiveerd wordt wanneer de branden als TC ook werkelijk
contactschakelaar in de stand door de bestuurder is
UIT wordt gedraaid. Wanneer de uitgeschakeld (zie 'Motorfietsinstel-
motorfiets met een origineel Triumph- lingen'op pagina 52 of 'Configuratie
alarm als accessoire is uitgerust, werkt rijmodus' op pagina 64).
de startonderbreker als gebruikelijk, Als het waarschuwingslampje op enig
maar de controlelamp van de ander moment tijdens het rijden gaat
alarminstallatie/startonderbreker werkt branden, is er een storing aan het TC-
zoals hieronder beschreven. systeem opgetreden, die nader moet
worden onderzocht. Een van de
Met ingebouwde alarminstallatie
volgende waarschuwingsberichten kan
Het controlelampje van de alarm- verschijnen:
installatie/startonderbreker gaat alleen
• WAARSCHUWING - TC-SYSTEEM
branden wanneer wordt voldaan aan de
voorwaarden zoals beschreven in de UITGESCHAKELD
instructies van de originele Triumph- • TC-SYSTEEM - TC VOOR BOCHTEN
alarminstallatie (accessoire). UITGESCHAKELD (alleen modellen
uitgerust met TC voor optimaal
Zonder ingebouwde alarminstallatie bochtenwerk).
Wanneer de contactschakelaar in de
stand UIT (OFF) is gedraaid, knippert de Het TC-systeem wordt als volgt
beïnvloed:
lamp van de alarminstallatie/start-
onderbreker gedurende 24 uur om aan WAARSCHUWING - TC-SYSTEEM
te geven dat de startonderbreker UITGESCHAKELD
ingeschakeld is. Wanneer de contact-
schakelaar in de stand AAN (ON) wordt 1
2
gedraaid, worden de startonderbreker
en het controlelampje uitgeschakeld.
OFF-ROAD
Als het controlelampje blijft branden,
betekent dit dat er een storing in de WARNING
1. Waarschuwingslampje
tractiecontrole uitgeschakeld
2. Melding op display
28
Algemene informatie
29
Algemene informatie
30
Algemene informatie
1. Controlelampje tractiecontrole
31
Algemene informatie
Waarschuwingslampje hoge
Waarschuwing koelvloeistoftemperatuur
Verlaag de snelheid en rijd niet langer Als bij draaiende motor de
door dan noodzakelijk wanneer het koelvloeistoftemperatuur
storingslampje brandt. De storing kan gevaarlijk hoog wordt, gaat
de motorprestaties, de uitstoot van het waarschuwingslampje
uitlaatgassen en het brandstofverbruik voor hoge koelvloeistoftemperatuur in
negatief beïnvloeden. Afgenomen de toerenteller branden.
motorprestaties kunnen gevaarlijke
rijomstandigheden veroorzaken, die Voorzichtig
kunnen leiden tot verlies van controle
en een ongeval. Neem zo snel mogelijk Schakel de motor direct uit indien het
contact op met een erkende Triumph- waarschuwingslampje hoge koelvloei-
dealer, om de storing te laten stoftemperatuur gaat branden. De
inspecteren en verhelpen. motor niet opnieuw starten voordat
de storing is verholpen.
Let op: Indien de motor draait terwijl het
• Als het storingslampje knippert waarschuwingslampje hoge koelvloei-
wanneer het contact wordt inge- stoftemperatuur brandt, kan ernstige
schakeld, neem dan zo snel mogelijk motorschade ontstaan.
contact op met een erkende Triumph-
dealer om deze situatie te verhelpen.
Onder deze omstandigheden zal de
motor niet starten.
32
Algemene informatie
TPMS
OFF-ROAD
FRONT TYRE
WARNING LOW PRESSURE
CHECK MANUAL
PRESS SELECT
OIL PRESSURE TO CLEAR
LOW
CHECK MANUAL
PRESS SELECT
TO CLEAR
1. Waarschuwingslampje bandspanning
2. Melding op display
1. Waarschuwingslampje lage oliedruk
2. Melding op display Druk op de selectieknop om het bericht
te bevestigen en keer terug naar het
Het waarschuwingslampje lage oliedruk hoofdscherm.
in de toerenteller gaat branden als het
contact wordt ingeschakeld en de motor
niet draait.
33
Algemene informatie
1 47 MPG Kalibratie
Het TSAS-systeem herkalibreert de
1 2 12 MI afstelmotoren onder de volgende
F 36 PSI omstandigheden:
R 42 PSI
• Als de accu om een bepaalde reden
wordt losgekoppeld.
1. Bandspanningsweergave • Als er tijdens normaal bedrijf een
De bandspanning waarbij het waar- storing optreedt in het TSAS-
schuwingslampje gaat branden wordt systeem.
gecompenseerd tot 20°C, maar de
bijbehorende digitale drukweergave niet Tijdens de herkalibratie van het systeem
(zie pagina 170). Zelfs wanneer het knippert het waarschuwingslampje
digitale display precies of ongeveer de tweemaal per seconde en verschijnt het
standaard bandspanning lijkt aan te bericht TSAS-SYSTEEM WORDT
geven wanneer het waarschuwings- GEKALIBREERD - EEN MOMENT GEDULD
lampje brandt, wordt een lage op het mulitfunctionele display.
bandspanning aangegeven. Een lekke 1
band is dan de meest waarschijnlijke 2
oorzaak.
OFF-ROAD
Waarschuwing TSAS SYSTEM
VOOR-/ACHTERBANDSPANNING wordt
weergegeven. Rij niet op de motorfiets
tot de banden gecontroleerd zijn en de
juiste bandspanning hebben in koude
1. TSAS-waarschuwingslampje
toestand.
2. Melding op display
34
Algemene informatie
35
Algemene informatie
36
Algemene informatie
37
Algemene informatie
1. Statusweergave motorfiets
De statusweergave van de motorfiets
wordt gebruikt om het volgende weer te
geven:
• Snelheidsmeter
1. Snelheidsmeter
• Brandstofmeter
• Koelvloeistoftemperatuurmeter
• Weergave versnellingsstand
• Ingestelde cruisecontrolsnelheid
• Onderhouds-/reparatie-indicator
• Klok
• Omgevingsluchttemperatuur- en
vorstsymbool.
38
Algemene informatie
OFF-ROAD
1. Brandstofmeter AUTO
C N S OFF-ROAD
De brandstofmeter geeft de hoeveelheid
brandstof in de tank aan.
1 47 MPG
Wanneer het contact ingeschakeld is,
1 2 12 MI
wordt het brandstofpeil aangegeven 120.1 MI
door het aantal blokjes dat in het display
wordt weergegeven.
Als de brandstoftank vol is, worden alle 1. Weergave resterende actieradius
acht blokjes weergegeven en als de tank
Vul de tank zo snel mogelijk bij wanneer
leeg is worden er geen blokjes het waarschuwingslampje Brandstof-
weergegeven. Andere aanduidingen
niveau brandt (zie pagina 92).
geven brandstofniveaus tussen vol en
leeg weer. Na het tanken worden de gegevens van
de brandstofmeter en de resterende
actieradius pas bijgewerkt wanneer de
motorfiets weer rijdt. Afhankelijk van de
rijstijl kan het bijwerken tot vijf minuten
duren.
39
Algemene informatie
Koelvloeistoftemperatuurmeter Versnellingsstandweergave
1 2 1
1. Koelvloeistoftemperatuurmeter 1. Versnellingsstandweergave
De koelvloeistoftemperatuurmeter geeft (vrijloopstand (neutraal) is afgebeeld)
de temperatuur van de motorkoel- 2. Symbool van de versnellingsstand
vloeistof aan.
De versnellingsstandweergave geeft aan
Als het contact wordt ingeschakeld, welke versnelling (één t/m zes) er
worden alle acht blokjes in het display ingeschakeld is. Als de transmissie in
weergegeven. Als de motor koud wordt vrijloop staat (er is geen versnelling
gestart, geeft het display geen blokjes gekozen) toont het display 'N'.
weer. Bij oplopende temperatuur neemt
het aantal blokjes op het display toe. Als 1
de motor warm wordt gestart, toont het
display het bijbehorende aantal blokjes,
afhankelijk van de motortemperatuur.
Het normale temperatuurbereik ligt
tussen vier en zes blokjes.
Als de temperatuur van de koelvloeistof
te hoog wordt, toont het display acht
blokjes en begint het te knipperen. Het
waarschuwingslampje voor hoge
koelvloeistoftemperatuur in de
toerenteller zal ook gaan knipperen.
1. Versnellingsstandweergave (eerste
versnelling is afgebeeld)
Voorzichtig
Laat de motor niet draaien wanneer
een van beide waarschuwingen voor
hoge temperatuur wordt weergegeven,
dit kan leiden tot ernstige motorschade.
40
Algemene informatie
SERVICE DUE
1. Cruisecontrolsymbool
365 MI
2. Lampje Ingestelde cruisecontrol
3. Ingestelde cruisecontrolsnelheid ODOMETER
135 MI
Wanneer cruisecontrol is ingeschakeld,
is het cruisecontrolsymbool zichtbaar in
de statusweergave voor de motorfiets.
De ingestelde cruisecontrolsnelheid 1. Afstand tot volgende
wordt weergegeven als --, totdat er een onderhoudsbeurt
snelheid is ingevoerd. Als u te laat bent met de onderhouds-
Bij het instellen van een snelheid zal beurt, wordt de afstand aangeduid met
onder het cruisecontrolsymbool het een negatief cijfer en wordt de
woord SET (INSTELLEN) zichtbaar zijn. De onderhouds-/reparatie-indicator weer-
ingestelde snelheid wordt weergegeven gegeven in de statusweergave van de
en het cruisecontrollampje in de motorfiets.
toerenteller zal branden. 1
Wanneer cruisecontrol wordt uitge-
schakeld, gaat het cruisecontrollampje in
de toerenteller uit, maar blijft de
ingestelde snelheid zichtbaar in de
statusweergave voor de motorfiets.
Ga voor meer informatie naar
Cruisecontrol op pagina 79.
1. Onderhouds-/reparatie-indicator
41
Algemene informatie
42
Algemene informatie
1
OFF-ROAD
2
1. Multifunctioneel display 8
3
Met het multifunctionele display kan de AUTO
C N S OFF-ROAD
bestuurder het volgende weergeven,
selecteren of configureren: F
1 47 MPG 4
R
• Rijmodi 7 2 12 MI 5
• Stand van het windscherm F 36 PSI
R 42 PSI
• TSAS-instellingen (indien aanwezig) 6
• Boordcomputers
• Motorfietsinformatie 1. Huidige rijmodus
2. Afstelmodus windscherm
• Motorfietsinstellingen
3. Huidige TSAS-instellingen
• Scherminstellingen (indien aanwezig)
• Status zadelverwarming 4. Weergave dagteller 1
(indien aanwezig) 5. Weergave dagteller 2
• Status handgreepverwarming (indien geactiveerd)
(indien aanwezig). 6. Weergave motorfietsinformatie
Het multifunctionele display wordt ook 7. Status zadelverwarming
gebruikt om waarschuwingen en (indien aanwezig)
informatieberichten weer te geven. 8. Status handgreepverwarming
(indien aanwezig)
Zie pagina 36 voor meer informatie over
waarschuwingen en informatieberichten. Het hoofdscherm toont standaard één
dagteller, maar kan worden ingesteld om
twee dagtellers weer te geven. Zie ook
'Dagteller instellen' op pagina 51.
43
Algemene informatie
1. Scrollknop
2. Selectieknop
Druk bij een stilstaande motorfiets
herhaaldelijk op de selectieknop om het
menu Instellingen te openen (zie 'Menu
Instellingen' op pagina 50).
44
Algemene informatie
OFF-ROAD 1
1
OFF-ROAD
AUTO
C N S OFF-ROAD
AUTO
C N S OFF-ROAD
1 47 MPG
2 12 MI 1 47 MPG
F 36 PSI 2 12 MI
R 42 PSI
F 36 PSI
R 42 PSI
1. Afstelmodus windscherm
Wanneer u de afstelmodus van het 1. TSAS-instelling
windscherm wilt openen, drukt u op de Wanneer u de TSAS-afstelmodus wilt
scrollknop totdat het windscherm- openen, drukt u op de scrollknop totdat
afstelscherm wordt gemarkeerd. de TSAS-instellingen worden gemarkeerd.
Druk op de selectieknop om de Druk op de selectieknop om de TSAS-
afstelmodus van het windscherm te afstelmodus te activeren.
activeren.
Gebruik de scrollknop om het
windscherm af te stellen op de gewenste OFF-ROAD
hoogte.
AUTO
TSAS MODE: OFF-ROAD
Er is een korte time-outperiode voor een
verdere afstelling voordat de SPORT
instrumenten de afstelmodus van het
windscherm automatisch afsluiten.
NORMAL
U kunt ook op de selectieknop drukken
om de afstelmodus van het windscherm
af te sluiten. COMFORT
Zie voor informatie over het afstellen
van het windscherm pagina 94. TSAS-afstelmodus
(Sport geselecteerd)
45
Algemene informatie
46
Algemene informatie
47 MPG 4
Gemiddelde snelheid
De gemiddelde snelheid wordt berekend
52 MPH vanaf de laatste reset van de
boordcomputer. Nadat het display is
gereset, geeft het streepjes weer, totdat
1. Reisafstand er één km is afgelegd.
2. Reistijd
3. Gemiddeld brandstofverbruik
4. Gemiddelde snelheid
Elk van de dagtelleritems hierboven kan
voor weergave in het hoofdscherm
worden geselecteerd.
Wanneer u een dagteller voor weergave
in het hoofdscherm wilt selecteren,
drukt u op de scrollknop totdat de
gewenste dagtellerweergave is
gemarkeerd.
Druk op de selectieknop om uw selectie
te bevestigen en terug te keren naar het
hoofdscherm. Het geselecteerde item
wordt weergegeven.
47
Algemene informatie
48
Algemene informatie
49
Algemene informatie
Menu Instellingen
De volgende menu-items zijn beschikbaar
voor selectie:
• AFSLUITEN
• WAARSCHUWINGEN WEERGEVEN
(zie pagina 50)
• RIJMODI (zie pagina 50)
• DAGTELLER INSTELLEN (zie pagina 51)
• MOTORFIETSINSTELLINGEN
(zie pagina 52)
• WEERGAVE INSTELLEN (zie pagina 57)
Elk menu-item kan als volgt worden
bewerkt:
Let op:
• Wanneer u AFSLUITEN selecteert,
keert u terug naar het hoofdscherm.
50
Algemene informatie
51
Algemene informatie
52
Algemene informatie
53
Algemene informatie
ABS
weer ingeschakeld wanneer het contact
uit- en weer ingeschakeld wordt.
ENABLE
Waarschuwing
ABS (INSCHAKELEN afgebeeld)
Wanneer u TC UITSCHAKELEN selec-
Druk op de selectieknop om uw selectie teert, wordt het tractiecontrole-
te bevestigen en terug te keren naar het systeem uitgeschakeld.
menu MOTORFIETSINSTELLINGEN. Tractiecontrole voor optimaal
Als UITSCHAKELEN is geselecteerd, gaat bochtenwerk (indien aanwezig) wordt
het ABS-waarschuwingslampje branden ook uitgeschakeld en de TC-
en verschijnt het bericht WAARSCHU- instellingen die voor elke rijmodus zijn
WING - ABS-SYSTEEM UITGESCHAKELD opgeslagen, worden genegeerd,
kort in het multifunctionele scherm. ongeacht of ze zijn ingesteld op
ABS, ABS voor optimaal bochtenwerk Regen, Weg of Sport.
(indien aanwezig) en alle ABS-instellingen TC, TC voor optimaal bochtenwerk
voor rijmodi zijn uitgeschakeld totdat (indien aanwezig) en de TC-instellingen
ABS opnieuw wordt ingeschakeld. voor de rijmodus worden pas weer
ingeschakeld als INSCHAKELEN wordt
Let op:
geselecteerd in het menu TC, zoals
• Als de ABS door de bestuurder is beschreven in de volgende procedure,
uitgeschakeld, zijn de tractiecontrole, of als het contact wordt uit- en weer
cruisecontrol (indien aanwezig) en hill ingeschakeld.
hold (indien aanwezig) nog steeds
Als de tractiecontrole is uitgeschakeld,
actief.
gedraagt de motorfiets zich als
ABS, ABS voor optimaal bochtenwerk normaal, maar zonder tractiecontrole.
(indien aanwezig) en alle ABS- In dat geval kan te snel accelereren op
instellingen voor rijmodi worden een nat of glad wegoppervlak leiden
automatisch ingeschakeld wanneer het tot verlies van controle over de
contact wordt uitgeschakeld en daarna motorfiets en een ongeval.
weer wordt ingeschakeld.
54
Algemene informatie
TC
gemarkeerd. Druk op de selectieknop om
de instelling te wijzigen.
ENABLE
55
Algemene informatie
56
Algemene informatie
57
Algemene informatie
58
Algemene informatie
2
OFF-ROAD (TERREIN)
(indien aanwezig)
RIDER (BESTUURDER)
(indien aanwezig)
59
Algemene informatie
Rijmodi selecteren
Waarschuwing
Waarschuwing Als ABS en/of TC is uitgeschakeld met
Om op een rijdende motor een het menu Motorfietsinstellingen, zoals
rijmodus te selecteren moet de rijder beschreven op pagina's 53 en 54,
de motorfiets kortstondig laten worden de ABS- en/of TC-instellingen
freewheelen (motorfiets rijdt, motor die voor alle rijmodi zijn opgeslagen,
draait, gas dicht, koppelingshendel genegeerd.
ingetrokken en remmen los). ABS en/of TC blijft UIT ongeacht de
Selectie van een rijmodus onder het geselecteerde rijmodus, totdat de
rijden mag alleen worden geprobeerd: systemen opnieuw worden inge-
schakeld of het contact wordt uit- en
• Bij lage snelheid;
ingeschakeld.
• Op plaatsen zonder verkeer;
Wanneer ABS uitgeschakeld is, werkt
• Op rechte en vlakke wegen of het remsysteem als een remsysteem
oppervlakken; zonder ABS. In dat geval kan te hard
• Bij goede weg- en remmen een blokkering van de wielen
weersomstandigheden; veroorzaken, wat kan leiden tot verlies
• Daar waar het veilig is om de van controle over de motorfiets en
motorfiets kortstondig te laten een ongeval.
freewheelen. Als de tractiecontrole is uitgeschakeld,
gedraagt de motorfiets zich net als
Selectie van een rijmodus onder het anders, maar zonder tractiecontrole.
rijden MAG NIET worden geprobeerd: In dat geval kan te snel accelereren op
• Bij hoge snelheid; een nat of glad wegoppervlak leiden
• Te midden van rijdend verkeer; tot verlies van controle over de
• Tijdens het nemen van een bocht motorfiets en een ongeval.
of op bochtige wegen of opper-
vlakken;
Waarschuwing
• Op sterk hellende wegen of opper-
vlakken; Rijd na het selecteren van een
• Bij slechte weg-/ rijmodus eerst een stukje op een
weersomstandigheden; plaats waar geen verkeer is, om
• Daar waar het onveilig is om de vertrouwd te raken met de nieuwe
motorfiets kortstondig te laten instellingen. Leen uw motorfiets niet
freewheelen. uit aan anderen, omdat ze de
instellingen van uw vertrouwde
Wanneer u geen acht slaat op deze rijmodus kunnen wijzigen, waardoor u
belangrijke waarschuwing, leidt dat tot de controle over de motorfiets kunt
verlies van controle over de motorfiets verliezen en een ongeval kunt krijgen.
en een ongeval.
60
Algemene informatie
61
Algemene informatie
62
Algemene informatie
63
Algemene informatie
Configuratie rijmodus
Zie de volgende tabel om te zien welke ABS-, MAP-, TC- en TSAS-opties voor elke
rijmodus beschikbaar zijn. De standaard fabrieksinstellingen worden aangeduid met
haakjes.
Rijmodi
Opties
RAIN ROAD SPORT OFF-ROAD RIDER
(•) geeft de (REGEN) (WEG) (TERREIN) (BESTUURDER)
standaard
fabrieksinstelling
weer
ABS
Road (Weg) (•) (•) (•) (•)
Off-Road (Terrein) (•) •
Uit • •
MAP
Rain (Regen) (•) • • •
Road (Weg) • (•) • • (•)
Sport • (•) • •
Off-Road (Terrein) (•) •
TC
Rain (Regen) (•) • •
Road (Weg) • (•) • (•)
Sport • (•) •
Off-Road (Terrein) (•) •
Uit • •
TSAS (indien gemonteerd en Koppeling naar rijmodi is ingeschakeld)
Autom. (•) (•) (•) (•) (•)
Off-Road (Terrein) • •
64
Algemene informatie
65
Algemene informatie
66
Algemene informatie
RIDING MODES
EXIT Configuratiemenu
RAIN (Modus Terrein geselecteerd)
ROAD Druk nadat u het configuratiemenu van
SPORT een rijmodus hebt geopend, op de
OFF-ROAD scrollknop totdat het gewenste item
RIDER wordt gemarkeerd. Druk op de
selectieknop om de instellingen van het
item te openen.
67
Algemene informatie
ABS TC
Na het openen van het ABS-scherm Na het openen van het TC-scherm drukt
drukt u op de scrollknop om de u op de scrollknop om de gewenste optie
gewenste optie te selecteren. Druk op de te selecteren. Druk op de selectieknop
selectieknop om uw selectie te om uw selectie te bevestigen en terug te
bevestigen en terug te keren naar het keren naar het configuratiemenu.
configuratiemenu.
TC
ABS SPORT
ROAD
TC-scherm (Sport geselecteerd)
ABS-scherm (Weg geselecteerd)
Waarschuwing
Waarschuwing
Als de tractiecontrole is uitgeschakeld,
Wanneer het ABS uitgeschakeld is, gedraagt de motorfiets zich net als
werkt het remsysteem als een anders, maar zonder tractiecontrole.
remsysteem zonder ABS. In dat geval In dat geval kan te snel accelereren op
kan te hard remmen een blokkering een nat of glad wegoppervlak leiden
van de wielen veroorzaken, wat kan tot verlies van controle over de
leiden tot verlies van controle over de motorfiets en een ongeval.
motorfiets en een ongeval.
MAP
Na het openen van het MAP-scherm
drukt u op de scrollknop om de
gewenste optie te selecteren. Druk op de
selectieknop om uw selectie te
bevestigen en terug te keren naar het
configuratiemenu.
MAP
SPORT
MAP-scherm (Sport
geselecteerd)
68
Algemene informatie
AUTO
TSAS-scherm (Autom.
geselecteerd)
RESET
CONFIRM
Druk op de selectieknop om uw selectie
te bevestigen en door te gaan naar het Rijmodus resetten
TSAS-instellingenscherm.
Gebruik de scrollknop om BEVESTIGEN of
U wordt nu gevraagd een TSAS-
ANNULEREN te selecteren. Druk op de
dempingsinstelling op te geven. selectieknop om uw selectie te
Let op: bevestigen en terug te keren naar het
configuratiemenu.
• Als de TSAS-modus is ingesteld op
AUTOM., wordt u gevraagd Wanneer u BEVESTIGEN selecteert,
dempingsinstellingen op te geven worden de standaard fabrieksinstellingen
voor zowel rijomstandigheden op de van de geselecteerde rijmodus hersteld.
weg als op terrein. Zie de tabel op pagina 64 voor meer
TSAS heeft negen dempinginstellingen informatie over de standaard
van COMFORT (zacht) tot SPORT (hard). fabrieksinstellingen van elke rijmodus.
Door herhaaldelijk op de scrollknop te
drukken kunt u elk van de negen
instellingen afzonderlijk selecteren.
Door herhaaldelijk op de scrollknoppen
te drukken kunt u de vooraf ingestelde
opties C (COMFORT), N (NORMAAL) en S
(SPORT) direct selecteren.
OFF-
ROAD C N S
Het scherm met de TSAS-
dempingsinstellingen (TERREIN
afgebeeld)
69
Algemene informatie
70
Algemene informatie
ON
71
Algemene informatie
Schakelaars rechter
handgreep Voorzichtig
Laat de contactschakelaar bij uitge-
1 schakelde motor niet in de stand AAN
staan, omdat dat kan leiden tot
3 schade aan elektrische onderdelen en
ontlading van de accu.
Startknop
RES /+
ON
SET /-
De startknop bedient de elektrische
startinrichting. Om de startinrichting te
kunnen inschakelen, moet de
koppelingshendel tegen de handgreep
4 2 worden getrokken.
72
Algemene informatie
73
Algemene informatie
Richtingaanwijzerschakelaar Claxonknop
Wanneer de richtingaanwijzerschakelaar Wanneer de claxonknop wordt ingedrukt
naar links of naar rechts wordt geduwd, en het contact in de stand AAN staat,
knippert ook het controlelampje van de klinkt de claxon.
betreffende richtingaanwijzer. U schakelt
de richtingaanwijzers uit door op de Selectieknop instrumentenpaneel
richtingaanwijzerschakelaar te duwen en Door de selectieknop in te drukken
deze in de middenstand los te laten. selecteert u het menu dat op het display
van het multifunctionele display wordt
Modellen die zijn uitgerust met
automatisch uitschakelende getoond.
richtingaanwijzers Druk bij een stilstaande motorfiets op de
Door de richtingaanwijzer kort naar links selectieknop om het menu Instellingen te
openen in het multifunctionele display
of rechts te drukken zullen de
(zie 'Menu Instellingen' op pagina 50).
overeenkomstige
richtingaanwijzerlichten drie keer aan en
Scrollknop instrumentenpaneel
uit knipperen en vervolgens uitgaan.
Door de richtingaanwijzer iets langer Door de scrollknop herhaaldelijk in te
drukken kunt u door de menu's
naar links of rechts te drukken zullen de
navigeren die op het display van het
overeenkomstige richtingaanwijzerlich-
ten aan en uit knipperen totdat ze als instrumentenpaneel worden getoond.
volgt worden uitgeschakeld:
Modusknop
De automatische richtingaanwijzeruit-
Door de knop MODUS in te drukken
schakeling treedt acht seconden na
wordt het menu Rijmodiselectie
bediening van een richtingaanwijzer in
werking. Acht seconden nadat ze zijn geactiveerd dat op het display van het
multifunctionele display wordt getoond.
aangezet en nadat de motorfiets nog
Door vaker op de knop MODUS te
eens 65 meter heeft afgelegd, worden de
richtingaanwijzers automatisch uitge- drukken schuift u door de beschikbare
rijmodi (zie 'Rijmodiselectie' op
schakeld.
pagina 60).
Wanneer u de automatische uitschake-
Door de knop MODUS ingedrukt te
ling van de richtingaanwijzers wilt
houden krijgt u direct toegang tot het
uitschakelen, raadpleegt u de paragraaf
'Motorfietsinstellingen' op pagina 52. configuratiemenu van een rijmodus (zie
'Configuratie rijmodus' op pagina 64).
De richtingaanwijzers kunnen handmatig
worden uitgeschakeld. Om de richting-
aanwijzers handmatig uit te schakelen,
duwt u op de richtingaanwijzer-
schakelaar en laat u deze in de
middenstand los.
74
Algemene informatie
1
AUTO
C N S OFF-ROAD
1 47 MPG
2 12 MI
F 36 PSI
R 42 PSI
1. Handgreepverwarmingssymbool
(warm geselecteerd)
Druk voor een maximaal resultaat in
koude omstandigheden, vanuit de stand
UIT, eerst eenmaal op de schakelaar voor
heet en verlaag het warmteniveau
daarna naar warm door nogmaals op de
schakelaar te drukken wanneer de
handgrepen zijn opgewarmd.
Om de handgreepverwarming uit te
schakelen drukt u op de schakelaar tot
de status UIT wordt aangegeven.
75
Algemene informatie
2 3
Uit Heet Warm
76
Algemene informatie
77
Algemene informatie
Stelwieltjes rem- en
koppelingshendel Waarschuwing
Probeer nooit onder het rijden de
hendel af te stellen, dit kan leiden tot
verlies van controle over de motorfiets
en een ongeval.
Gebruik na het afstellen van de hendel
de motorfiets eerst ergens waar geen
verkeer is, om vertrouwd te raken met
de nieuwe afstelling. Leen uw
motorfiets niet uit aan anderen,
1 omdat iemand de hendels kan
2
afstellen op een manier die u niet
chdd_2
gewend bent en dit kan leiden tot
verlies van controle over de motorfiets
1. Stelwieltje, remhendel afgebeeld en een ongeval.
2. Pijlmarkering
De hendels van de voorrem en de
koppeling zijn voorzien van een
stelmechanisme. Met dit stelmechanisme
kan de afstand tussen de handgreep en
de hendel worden ingesteld op één van
vijf standen voor de voorremhendel of
vier standen voor de koppelingshendel,
afhankelijk van de spanwijdte van de
handen van de bestuurder.
Om de hendel af te stellen, drukt u de
hendel naar voren en verdraait u het
stelwieltje totdat een van de
genummerde standen tegenover het
pijltje op de hendelhouder staat.
De afstand tussen de handgreep en de
losgelaten hendel is het kleinst wanneer
het stelwieltje is ingesteld op stand vijf
en het grootst wanneer het is ingesteld
op stand 1.
78
Algemene informatie
Cruisecontrol (indien
gemonteerd): Waarschuwing
Gebruik deze Triumph-motorfiets
Waarschuwing alleen met hoge snelheden tijdens
wedstrijden op voor ander verkeer
Cruisecontrol mag alleen worden afgesloten weggedeelten of gesloten
gebruikt op plaatsen waar u veilig met circuits. Het rijden met hoge
constante snelheid kunt rijden. snelheden is voorbehouden aan rijders
Cruisecontrol mag niet worden die les hebben gehad in de technieken
gebruikt bij druk verkeer, op wegen die noodzakelijk zijn voor het rijden
met scherpe/blinde bochten of op met hoge snelheden en die vertrouwd
gladde wegen. zijn met het gedrag van de motorfiets
Wanneer cruisecontrol wordt gebruikt onder alle omstandigheden.
bij druk verkeer, op wegen met Het rijden met hoge snelheden is
scherpe/blinde bochten of op gladde onder alle andere omstandigheden
wegen, kan dat leiden tot verlies van gevaarlijk en kan leiden tot verlies van
controle over de motorfiets en ene controle over de motorfiets en een
ongeluk. ongeval.
Let op:
Waarschuwing • Cruisecontrol werkt mogelijk niet als
er een storing is aan het ABS-
Deze Triumph-motorfiets mag de systeem en het ABS-waarschu-
wettelijk geldende snelheidslimieten wingslampje brandt.
niet overschrijden. Het met hoge • Cruisecontrol blijft werken als een
snelheid op een motorfiets rijden kan rijmodus wordt geselecteerd waarbij
gevaarlijk zijn, aangezien de tijd om op het ABS is ingesteld op Terreinrijden
bepaalde verkeerssituaties te reageren of Uit.
bij hogere snelheden aanzienlijk korter • Cruisecontrol blijft werken als het
is. Verlaag de snelheid altijd in ABS is uitgeschakeld zoals
overeenstemming met de weers- en beschreven op pagina 53.
verkeersomstandigheden.
79
Algemene informatie
ON
SET /-
80
Algemene informatie
81
Algemene informatie
82
Algemene informatie
83
Algemene informatie
84
Algemene informatie
85
Algemene informatie
86
Algemene informatie
87
Algemene informatie
Bandspanningscontrolesyste Functie
em (TPMS) (indien Bandspanningssensoren zijn bij het
voor- en het achterwiel gemonteerd.
gemonteerd) Deze sensoren meten de luchtdruk in de
band en verzenden de drukgegevens
naar de instrumenten. De sensoren
verzenden de gegevens pas wanneer de
motorfiets een snelheid van ongeveer
20 km/h bereikt. In de systeemweergave
worden twee streepjes getoond tot het
Waarschuwing bandspanningssignaal is ontvangen.
Het TPMS-systeem ontslaat u niet van Nadat de motorfiets tot stilstand is
de verplichting dagelijks de gebracht, blijven de sensoren nog
bandspanning te controleren. ongeveer zeven minuten gegevens
Controleer de bandspanning bij koude verzenden voordat ze worden
banden en gebruik een nauwkeurige uitgeschakeld. De banddrukwaarden
bandspanningsmeter (zie pagina 169). blijven in de systeemweergave zichtbaar
totdat de sensoren worden
Gebruik van het TPMS-systeem voor
uitgeschakeld.
het instellen van bandspanningen kan
leiden tot verkeerde bandspanningen Op de velg wordt een sticker
en bijgevolg tot verlies van controle aangebracht om de positie van de
over de motorfiets en een ongeval. bandspanningssensor aan te geven, die
zich vlakbij het ventiel bevindt.
Alle modellen behalve Explorer XRT en
Explorer XCA: Het bandspannings-
controlesysteem (TPMS) is beschikbaar
als een accessoireset en moet door uw
erkende Triumph-dealer worden
gemonteerd. Het TPMS-display in de
instrumenten wordt alleen ingeschakeld
wanneer het systeem ingebouwd is.
88
Algemene informatie
89
Algemene informatie
BATTERY LOW
FRONT TYRE
CHECK MANUAL OFF-ROAD
PRESS SELECT
TO CLEAR
TPMS
SENSOR SIGNAL
FRONT TYRE
CHECK MANUAL
PRESS SELECT
TO CLEAR
1. Melding op display
1. TPMS-waarschuwingslampje
2. Melding op display
Storing in TPMS-systeem
Als een storing optreedt in het TPMS-
systeem, gaat het rode TPMS-
waarschuwingslampje branden en wordt
het bericht TPMS - SENSORSIGNAAL
VOOR-/ACHTERBAND - ZIE HANDLEIDING
wordt weergegeven. Neem contact op
met uw erkende Triumph-dealer om de
storing te laten verhelpen.
90
Algemene informatie
91
Algemene informatie
Brandstofspecificatie/tanken
Waarschuwing
Brandstoftype
Om de gevaren in verband met tanken
te minimaliseren, dienen de volgende
veiligheidsinstructies altijd in acht te
Pb
worden genomen:
Benzine (brandstof) is uiterst brand-
Uw Triumph-motor is ontworpen voor baar en kan onder bepaalde omstan-
loodvrije benzine en levert optimale digheden exploderen. Zet voordat u
prestaties indien het juiste type benzine gaat tanken de contactschakelaar in
wordt gebruikt. Gebruik altijd loodvrije de stand UIT.
benzine met een octaangehalte van 91 of Niet roken.
hoger. Maak geen gebruik van een mobiele
telefoon.
Voorzichtig Zorg ervoor dat de voor het tanken
gebruikte ruimte goed geventileerd is
Het uitlaatsysteem is uitgerust met en geen vlam- of vonkbronnen bevat.
een katalysator om het emissieniveau Hieronder valt ook apparatuur met
terug te brengen. De katalysator kan een waakvlam.
onherstelbaar beschadigen indien de
Vul de tank nooit zo vol, dat het
brandstoftank helemaal leeg wordt
brandstofpeil in de hals van de vulpijp
gereden of indien het brandstofpeil
stijgt. Warmteopname uit zonlicht of
zeer laag is. Zorg ervoor dat u altijd
andere bronnen kan leiden tot
voldoende brandstof heeft voor uw rit.
uitzetten en uitlopen van de brandstof,
waardoor brandgevaar ontstaat.
Voorzichtig Controleer na het tanken altijd of de
tankdop goed gesloten en afgesloten
Het gebruik van gelode benzine is in is.
de meeste landen, staten of regio's Omdat benzine (brandstof) uiterst
verboden. Het gebruik van gelode brandbaar is, kan een benzinelek of
benzine beschadigt de katalysator. het morsen van benzine, of het niet in
acht nemen van de hiervoor
genoemde veiligheidsinstructies,
brand veroorzaken, met schade aan
eigendommen, persoonlijk letsel of de
dood als gevolg.
92
Algemene informatie
2 Voorzichtig
Verontreinigde brandstof kan
onderdelen van het brandstofsysteem
beschadigen.
Voorzichtig
Het sluiten van de tankdop wanneer
de sleutel niet in het slot zit, leidt tot
beschadiging van de dop, de tank en
het slotmechanisme.
cbdf
1. Maximaal brandstofpeil
2. Hals van de vulpijp
3. Luchtruimte
93
Algemene informatie
Windscherm
Waarschuwing
Teveel brandstof vullen kan leiden tot Waarschuwing
morsen.
Probeer nooit het windscherm schoon
Indien brandstof wordt gemorst, dient te maken tijdens het rijden. Wanneer
deze direct en volledig te worden de handen van het stuur worden
opgenomen en dienen de hiervoor genomen tijdens het rijden,
gebruikte materialen op een veilige vermindert dat het vermogen van de
manier te worden afgevoerd. bestuurder om de controle over de
Zorg ervoor dat tijdens het tanken motorfiets te behouden. Pogingen om
geen brandstof op de motor, de het windscherm te reinigen tijdens het
uitlaatpijpen, de banden of andere rijden op de motorfiets, kunnen leiden
onderdelen van de motorfiets wordt tot verlies van controle over de
gemorst. motorfiets en een ongeluk.
Omdat benzine (brandstof) uiterst
brandbaar is, kan een benzinelek of Zie pagina 191 voor informatie over
het morsen van benzine, of het niet in reiniging van het windscherm.
acht nemen van de hiervoor Het windscherm afstellen
genoemde veiligheidsinstructies,
brand veroorzaken, met schade aan
eigendommen, persoonlijk letsel of de
Waarschuwing
dood als gevolg. Plaats nooit loszittende kledingstukken,
Bij of op de banden gemorste vingers, handen of enig ander
brandstof vermindert de grip van de lichaamsdeel in de buurt van het
band op de weg. Hierdoor ontstaan windscherm wanneer dit wordt
gevaarlijke rijomstandigheden, die afgesteld.
kunnen leiden tot verlies van controle Lichaamsdelen of loszittende
over de motorfiets en een ongeval. kledingstukken kunnen vast komen te
Controleer na het tanken altijd of de zitten tussen het windscherm en de
tankdop goed gesloten en afgesloten is. carrosserie van de motorfiets,
waardoor lichamelijk letsel kan
ontstaan.
Om het windscherm te kunnen
verstellen moet het contact
ingeschakeld zijn. De afstelling kan zowel
in stilstand als rijdend worden
uitgevoerd.
U verstelt het windscherm door de
afstelmodus van het windscherm te
selecteren.
94
Algemene informatie
95
Algemene informatie
2
3
chiu_2
2
chiv_3
1. Bovenste klem, links
1. Bouten 10 mm 2. Splitsing in klem, voorzijde
2. Bouten 8 mm 3. Uitlijningsmarkering op stuurstang
Til de stuurstang met twee personen uit Draai de 10 mm-bouten vast met 35 Nm.
de stuursteunen. Breng de 8 mm-bouten weer aan in de
Draai beide steunen 180° en lijn de voorste posities en draai ze vast met
boutgaten uit. 26 Nm.
Plaats de stuurstang terug in de
steunen.
Plaats de bovenste klemmen terug en
zet ze met de twee 10 mm-bouten vast
in de achterste boutposities. Op dit
moment de bouten niet volledig
vastdraaien.
96
Algemene informatie
chde 2
1. Zijstandaard 1
De motorfiets is uitgerust met een
zijstandaard waarop de motorfiets kan
worden geparkeerd.
chdf_1
Waarschuwing 1. Middenbok
De motorfiets is voorzien van een Om de motorfiets op de middenbok te
beveiliging die voorkomt dat met de zetten, zet u de voet stevig op de
motorfiets kan worden gereden terwijl voetgeleider van de standaard en tilt u
de zijstandaard is uitgeklapt. de motorfiets vervolgens naar boven en
naar achteren, waarbij u het achterrek
Probeer nooit te rijden met de
als houvast gebruikt.
zijstandaard uitgeklapt en wijzig nooit
iets aan het interlocksysteem, omdat Zie voor nadere informatie over veilig
dit kan leiden tot gevaarlijke parkeren het hoofdstuk 'Rijden op de
rijomstandigheden, met verlies van motorfiets'.
controle over de motorfiets en een
ongeval als gevolg. Voorzichtig
Let op: Gebruik nooit de framepanelen of het
• Draai wanneer u de zijstandaard zadel als houvast bij het op de
gebruikt de stuurstang volledig naar middenbok zetten van de motorfiets,
links en laat de motorfiets in de omdat hierdoor schade wordt
eerste versnelling staan. veroorzaakt.
97
Algemene informatie
Zadels Passagierszadel
Zadelonderhoud
Om schade aan zadel of de
zadelbekleding te voorkomen, mag u het
zadel niet laten vallen of het tegen een
oppervlak plaatsen dat het zadel of de
zadelbekleding kan beschadigen.
Zie pagina 190 voor informatie over
reiniging van het zadel. 1
Voorzichtig
Om schade aan zadel of de 1. Zadelslot
zadelbekleding te voorkomen, mag u
Het zadelslot bevindt zich op het
het zadel niet laten vallen. Plaats het
achterspatbord, onder de achterlichtunit.
zadel niet tegen de motorfiets of enig
Om het zadel te verwijderen, de
ander oppervlak waardoor het zadel of
contactsleutel in het zadelslot steken en
de afdekking beschadigd kan raken.
linksom draaien terwijl u de achterzijde
Plaats het zadel in plaats daarvan met
van het zadel omlaag drukt. Hierdoor
de zadelafdekking omhoog op een
komt het zadel los van de vergrendeling
schone, vlakke ondergrond die is
en kan het naar achteren worden
afgedekt met een zachte doek.
geschoven. Als de motorfiets is uitgerust
Plaats geen voorwerpen op het zadel met zadelverwarming, moet de
die de zadelbekleding kunnen connector van de zadelverwarming
beschadigen of vervuilen. worden losgekoppeld om het zadel
volledig van de motorfiets te kunnen
verwijderen.
98
Algemene informatie
3
1
1 1. Bestuurderszadel
Om het bestuurderszadel te verwijderen,
verwijdert u het passagierszadel (zie
pagina 98).
Pak het bestuurderszadel aan beide
4 zijden beet en schuif het naar achteren
en omhoog. Als de motorfiets is
2
uitgerust met zadelverwarming, moet de
connector van de zadelverwarming
1. Buitenste beugels passagierszadel
worden losgekoppeld om het zadel
2. Openingen in subframe
3. Binnenste beugels passagierszadel volledig van de motorfiets te kunnen
verwijderen.
4. Beugels bestuurderszadel
Om het zadel weer terug te plaatsen,
sluit u de connector van de
Waarschuwing zadelverwarming (indien aanwezig) weer
aan. Schuif de voorste rail van het zadel
Na montage het zadel stevig in de beugel aan de achterkant van de
beetpakken en omhoog trekken, om te brandstoftank en laat de achterste rail
controleren of het goed vastzit en te in de achterste beugels zakken. Druk de
voorkomen dat het onder het rijden achterkant van het zadel stevig omlaag.
losschiet. Indien het zadel niet goed is Monteer het passagierszadel (zie
vergrendeld, komt het los van het slot. pagina 98).
Een loszittend of losgemaakt zadel kan
tot verlies van controle over de
motorfiets en een ongeval leiden.
99
Algemene informatie
Hoogteverstelling bestuurderszadel
Waarschuwing
3 1
Het bestuurderszadel wordt alleen
goed geborgd en ondersteund als het
passagierszadel goed gemonteerd is.
Rijd nooit op de motorfiets wanneer
het passagierszadel loszit of 5
verwijderd is, omdat het voorzadel dan
niet goed vastzit en kan gaan
bewegen.
Een loszittend of losgemaakt zadel kan 4
tot verlies van controle over de 4 2
motorfiets en een ongeval leiden. chdi_2
1. Bestuurderszadel
2. Hoogteverstelling voorzijde
3. Achterste hoogteverstelling
4. Hoogtepositie laag zadel
(voorzijde getoond)
5. Hoogtepositie hoog zadel
(voorzijde getoond)
Het bestuurderszadel kan ongeveer
20 mm in hoogte worden versteld.
Het bestuurderszadel afstellen:
Verwijder het bestuurderszadel (zie
pagina 99).
Stel de beide hoogteverstelllingen van
het zadel naar wens af in de hogere of
lagere positie. Zorg ervoor dat beide rails
van de verstelling volledig in de
bijbehorende beugels op het zadel vallen.
Plaats het bestuurderszadel terug (zie
pagina 99).
100
Algemene informatie
Zadelverwarming (indien
Waarschuwing gemonteerd)
Verstel altijd beide zadelhoogte- De schakelaars van het verwarmde
verstellingen. Door slechts één bestuurderszadel (indien gemonteerd)
hoogteverstelling te verstellen, kan bevinden zich aan de linkerkant van de
het zadel wellicht niet correct worden motorfiets.
bevestigd.
Het gebruik van de motorfiets met een 2
onjuist gemonteerd zadel kan tot 1
verlies van controle over de motorfiets
en een ongeval leiden.
Waarschuwing
Gebruik de motorfiets na afstelling van
het zadel eerst ergens waar geen
verkeer is, om vertrouwd te raken met
de nieuwe zadelstand. Wanneer u op
de motorfiets gaat rijden terwijl u niet 1. Locatie schakelaar verwarmd
vertrouwd bent met de zadelstand, bestuurderszadel
kan dat leiden tot verlies van controle 2. Locatie schakelaar verwarmd
over de motorfiets en een ongeval. passagierszadel
De zadelverwarming werkt alleen bij
draaiende motor.
Het systeem is ontworpen om een
variabel warmteniveau in de zadels te
bieden, van warm naar heet.
101
Algemene informatie
2
2 12 MI
F 36 PSI
R 42 PSI
102
Algemene informatie
Waarschuwing
Rijd nooit op de motorfiets terwijl er 2
een of meer helmen aan de helmhaak 3
zijn bevestigd. Wanneer met de
motorfiets wordt gereden terwijl (een)
helm(en) aan de helmhaak zijn cjhl
103
Algemene informatie
1. Voorste accessoire-aansluiting
2. Achterste accessoire-aansluiting
(indien gemonteerd)
Alle modellen
De motorfiets is voorzien van een fitting
voor elektrische accessoires, die zich
voor de brandstoftank bevindt.
De aansluiting levert een elektrische
voeding van 12 volt en staat altijd onder
stroom.
Zekering nummer zeven beschermt het
circuit van de voorste accessoire-
aansluiting. Zie het label in de
zekeringdoos voor het amperage van de
zekering.
104
Algemene informatie
USB-aansluiting
Voorzichtig
Laat de elektrische accessoire niet
aangesloten op de voorste accessoire-
aansluiting terwijl de motor niet
draait, omdat dan de accu leegraakt.
105
Algemene informatie
Bagagesystemen
Voorzichtig
Zorg dat alle elektronische apparaten MAX LOAD
en kabels tijdens het rijden veilig 5 kg (11 lbs)
onder het zadel zijn opgeborgen.
Zorg dat er voldoende ruimte rond Aluminium Expedition-zijkoffers
elektronische apparaten overblijft om (indien gemonteerd)
het zadel te kunnen sluiten zonder de
apparaten of de motorfiets te De modellen Explorer XRT en
beschadigen. Explorer XCA worden af fabriek geleverd
met voorgemonteerde montagestangen
Monteer het passagierszadel en zorg er voor de aluminium expeditiekoffers.
daarbij voor dat het apparaat of de USB- De montagestangen voor de aluminium
kabel niet klem komt te zitten. expeditiekoffers zijn ook als
Zet het contact aan en start de motor. accessoireset verkrijgbaar voor alle
andere modellen van de Explorer.
Voorzichtig De aluminium expeditiekoffers zijn als
accessoire verkrijgbaar voor alle
Laat de contactschakelaar alleen in de modellen van de Explorer.
stand AAN staan als de motor draait, Neem contact op met uw erkende
omdat anders de accu leeg raakt. Triumph-dealer of ga naar
Wanneer uw apparaat is opgeladen, www.triumph.co.uk voor meer informatie
verwijdert u het passagierszadel en over de aluminium expeditiekoffers en
ontkoppelt u het apparaat. alle andere beschikbare bagage-
oplossingen.
Breng de dop weer op de USB-
aansluiting aan en plaats het
passagierszadel weer terug.
Let op:
• De USB-aansluiting wordt beveiligd
door een chassis-ECM, die
automatisch de stroom naar de
aansluiting uitschakelt bij
overbelasting.
• De stroom naar de USB-aansluiting
kan weer worden ingeschakeld door
het contact uit en weer aan te
zetten, mits de aansluiting niet nog
steeds is overbelast.
106
Algemene informatie
107
Algemene informatie
1
3
1 2
1. Koffer
1. Onderste koffermontagepunt 2. Bovenste montagepunt
Plaats het borgmechanisme van de 3. Borgmechanisme
koffer op de bovenste montagepunten 4. Statusindicatoren
en druk de koffer naar binnen om het
Zet de koffer op de stang vast door de
borgsysteem te vergrendelen.
sleutel in de vergrendelde stand te
draaien. De sleutel verwijderen.
108
Algemene informatie
1 Groen -
Rood -
cisb_2
cisd_1
1. Borgriemen
109
Algemene informatie
cisb_4
110
Algemene informatie
Waarschuwing Waarschuwing
De aluminium expeditiekoffers zijn Onjuiste belading kan leiden tot
bedoeld om als paar te worden onveilig rijden, wat leidt tot verlies van
gemonteerd. Rijd nooit op de controle over de motorfiets en een
motorfiets met slechts één koffer ongeval.
gemonteerd. Wanneer u op de Zorg er altijd voor dat de vervoerde
motorfiets rijdt met maar één koffer lading gelijkmatig over beide zijden
kan de motorfiets uit evenwicht raken, van de motorfiets is verdeeld. Zorg
wat kan leiden tot verlies van controle ervoor dat de lading stevig is
en een ongeval. vastgebonden, zodat deze onder het
rijden niet kan bewegen.
Waarschuwing Verdeel de last gelijkmatig in elke
koffer. Plaats zware voorwerpen
Na het aanbrengen of verwijderen van onderin en tegen de binnenzijde van
de koffers gebruikt u de motorfiets de koffer.
eerst ergens waar geen verkeer is, om Controleer regelmatig (maar nooit
vertrouwd te raken met de nieuwe onder het rijden) of de lading stevig is
hanteerbaarheidskenmerken. Gebruik vastgebonden en zorg ervoor dat de
van de motorfiets terwijl men niet lading niet over de achterzijde van de
vertrouwd is met de nieuwe motorfiets uitsteekt. Overschrijd nooit
kenmerken van de motorfiets kan het maximale laadvermogen van:
leiden tot verlies van controle over de Explorer XR – 238 kg
motorfiets en een ongeluk.
Explorer XRX – 236 kg
Explorer XRX-LRH – 238 kg
Explorer XRT – 227 kg
Explorer XC – 236 kg
Explorer XCX – 228 kg
Explorer XCX-LRH – 231 kg
Explorer XCA – 224 kg
Dit maximale laadvermogen is het
gecombineerde gewicht van de
bestuurder, de passagier, de
aangebrachte accessoires en de
lading.
Vervolg
111
Algemene informatie
Waarschuwing Waarschuwing
Vervolg Rijd met een van accessoires
Bij modellen met instelbare vering voorziene motorfiets, of een
moeten de veervoorspanning en de motorfiets die op een of andere wijze
demping voor en achter overeen beladen is, nooit harder dan 130 km/h.
komen met de beladingstoestand van In geen van beide omstandigheden
de motorfiets (zie pagina 166). mag harder dan 130 km/h worden
gereden, ook niet wanneer de
De maximaal toelaatbare belading van
wettelijke maximumsnelheid dit
de koffers is vermeld op een etiket aan
de binnenzijde van de koffer. toestaat.
De aangebrachte accessoires en/of
lading brengen veranderingen in de
Waarschuwing stabiliteit en de hanteerbaarheid van
de motorfiets met zich mee.
Met deze motorfiets mag niet harder Indien geen rekening wordt gehouden
worden gereden dan de wettelijke met veranderingen in de stabiliteit van
snelheidsbeperking behalve op de motorfiets, kan dat leiden tot
speciaal daarvoor bestemde verlies van controle over de motorfiets
afgesloten terreinen. en een ongeval.
Vervolg
Waarschuwing
Gebruik deze Triumph-motorfiets
alleen met hoge snelheden tijdens
wedstrijden op voor ander verkeer
afgesloten weggedeelten of gesloten
circuits. Het rijden met hoge
snelheden is voorbehouden aan rijders
die les hebben gehad in de technieken
die noodzakelijk zijn voor het rijden
met hoge snelheden en die vertrouwd
zijn met de rijkarakteristieken van de
motorfiets onder alle omstandigheden.
Het rijden met hoge snelheden is
onder alle andere omstandigheden
gevaarlijk en kan leiden tot verlies van
controle over de motorfiets en een
ongeval.
112
Algemene informatie
Inrijden
Waarschuwing
Vervolg
Denk eraan dat bij hoge snelheid R.P.M.
verschillende configuraties van de cboa
113
Algemene informatie
Waarschuwing
Indien deze controles niet elke dag
voordat u gaat rijden worden
uitgevoerd, kan ernstige schade aan
de motorfiets en een ongeval met
persoonlijk letsel of de dood het gevolg
zijn.
114
Algemene informatie
115
Algemene informatie
116
Rijden op de motorfiets
RIJDEN OP DE MOTORFIETS
Inhoudsopgave
De motor uitschakelen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 118
De motor starten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 118
Wegrijden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 119
Schakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 120
Remmen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 121
Antiblokkeerremsysteem (ABS). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 124
ABS voor optimaal bochtenwerk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .125
Waarschuwingslampje ABS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 126
Hill Hold-controle - alleen Explorer XRT en Explorer XCA . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .127
Inschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 128
Uitschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 129
Bericht 'Hill Hold niet beschikbaar' . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 129
Parkeren. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 130
Aandachtspunten bij het rijden met hoge snelheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 131
Algemeen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 132
Sturen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 132
Bagage. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 132
Remmen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 132
Banden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 132
Brandstof . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 132
Motorolie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 132
Olie eindoverbrenging . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 133
Koelvloeistof . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 133
Elektrische installatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 133
Overige . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 133
117
Rijden op de motorfiets
De motor uitschakelen
3 4
1
OFF
SH
PU
ON
RES /+
ON
SET /-
2 5
118
Rijden op de motorfiets
119
Rijden op de motorfiets
Schakelen
Waarschuwing
Wanneer de tractiecontrole is
ingeschakeld, wordt omhoogkomen
van het voorwiel en doorslippen van
het achterwiel beperkt.
Zorg dat u de gashendel in de lage
versnellingen niet te ver of te snel
opendraait als de tractiecontrole niet
werkt of uitgeschakeld is (zie 'TC uit-/
inschakelen' op pagina 54 of
1 'Configuratie rijmodus' op pagina 64),
omdat daardoor het voorwiel van de
1. Schakelpedaal grond kan worden getild (een 'wheelie')
en het achterwiel zijn grip kan
Sluit de gasklep en trek gelijktijdig
6 verliezen (wielspin).
5 de koppelingshendel tegen de
4 handgreep. Schakel naar de Open de gashendel altijd voorzichtig,
3 eerstvolgende hogere of lagere vooral wanneer u niet vertrouwd bent
2 met de motorfiets, omdat een 'wheelie'
N versnelling. Open de gasklep
1 gedeeltelijk en laat gelijktijdig de of wielspin kan leiden tot verlies van
koppelingshendel los. Gebruik altijd controle over de motorfiets en een
de koppeling om te schakelen. ongeval.
Let op:
• Het schakelmechanisme is van het
'positive stop'-type. Dit betekent dat
met elke beweging van het
schakelpedaal slechts één
versnelling omhoog of omlaag kan
worden geschakeld.
Waarschuwing
Schakel niet naar een lagere versnelling
bij snelheden die te hoge motortoe-
rentallen (omw/min) veroorzaken.
Hierdoor kan het achterwiel blokkeren,
wat leidt tot verlies van controle over
de motorfiets en een ongeval.
Bovendien kan motorschade ontstaan.
Schakel alleen naar een lagere
versnelling als het toerental laag
genoeg is.
120
Rijden op de motorfiets
Waarschuwing
1
DENK BIJ HET REMMEN AAN HET
VOLGENDE:
Laat het gas helemaal los zonder te
chex_1
ontkoppelen, zodat de motor kan
1. Remhendel voorrem helpen om de motorfiets af te
remmen.
Schakel steeds één versnelling omlaag,
zodat de transmissie in de eerste
versnelling staat wanneer de
motorfiets volledig stil staat.
Gebruik altijd beide remmen om te
stoppen. Normaliter moet op de
voorrem iets meer kracht worden
uitgeoefend dan op de achterrem.
Schakel naar een lagere versnelling of
1 zet de motor in vrijloop om te
voorkomen dat de motor afslaat.
1. Rempedaal achterrem Als het ABS niet werkt of uitge-
Alle Explorer-modellen zijn uitgerust met schakeld is (zie 'ABS uit-/inschakelen'
het Triumph gekoppeld remsysteem in op pagina 53 of 'Configuratie rijmodus'
combinatie met het antiblokkeerrem- op pagina 64). Laat de remmen nooit
systeem (ABS). blokkeren, omdat dat kan leiden tot
Het gedeeltelijk geïntegreerde rem- verlies van controle over de motorfiets
systeem is ontworpen om de remkracht en een ongeval.
van de rijder te vergroten.
Wanneer de rijder de voorrem gebruikt,
treedt ook de achterrem gedeeltelijk in
werking om te zorgen dat evenwichtig
geremd wordt.
De remkracht die de achterrem uitoefent,
hangt af van de remkracht die de rijder
met de voorremhendel uitoefent.
121
Rijden op de motorfiets
Waarschuwing Waarschuwing
Denk bij een noodstop niet aan Wees bij het remmen (ongeacht of al
neersabelen, maar concentreer u op dan niet ABS is geïnstalleerd),
het zo hard mogelijk inknijpen en accelereren en bochten rijden altijd
intrappen van de voor- en achterrem uiterst voorzichtig, omdat onvoor-
zonder te slippen. Bestuurders zichtigheid kan leiden tot verlies van
moeten noodstop oefenen in een controle over de motorfiets en een
verkeersvrij gebied (zie ABS- ongeval. Het gebruiken van alleen de
waarschuwingen voor- of achterrem vermindert de
hieronder/hierboven). algehele remkracht. Bijzonder hard
Triumph beveelt motorrijders sterk remmen kan blokkeren van een van de
aan lessen te nemen waarin ook veilig wielen veroorzaken, wat kan leiden tot
remmen aan de orde komt. Een verlies van controle over de motorfiets
onjuiste remtechniek kan leiden tot en een ongeval (zie ABS-waar-
verlies van controle over de motorfiets schuwingen hieronder).
en een ongeval. Indien mogelijk altijd vóór het inrijden
van een bocht snelheid terugnemen of
remmen, omdat het terugnemen van
gas of remmen in een bocht wielslip
kan veroorzaken, wat kan leiden tot
verlies van controle over de motorfiets
en een ongeval.
Bij rijden in natte of regenachtige
omstandigheden en op losse
wegdekken, wordt het stuur- en
remvermogen sterk verminderd. Onder
deze omstandigheden dienen al uw
acties soepel te verlopen. Plotseling
accelereren, remmen of draaien kan
verlies van controle over de motorfiets
en een ongeval veroorzaken.
Zie ook 'ABS voor optimaal
bochtenwerk' op pagina 125.
122
Rijden op de motorfiets
Waarschuwing Waarschuwing
Rem bij het afdalen van een steile Laat de motorfiets niet met uitge-
helling of bergpas af op de motor door schakelde motor uitrollen en laat de
terug te schakelen en gebruik met motor niet opslepen. De druksmering
tussenpozen zowel de voorrem als de van de transmissie werkt uitsluitend
achterrem. Door voortdurend te wanneer de motor draait. Onvoldoende
remmen of alleen de achterrem te smering kan schade aan of vastlopen
gebruiken kunnen de remmen van de transmissie veroorzaken, wat
oververhit raken, waardoor ze minder kan leiden tot plotseling verlies van
goed werken. Dat kan leiden tot verlies controle over de motorfiets en een
van controle over de motorfiets en ongeval.
een ongeval.
Waarschuwing
Waarschuwing
Wanneer de motorfiets op losse, natte
Door tijdens het rijden uw voet op het of modderige wegen wordt gebruikt,
rempedaal of uw handen op de kan het remvermogen verminderen als
remhendel te houden, kan het remlicht gevolg van stof, modder of vocht dat
ingeschakeld worden, waardoor zich op de remmen ophoopt. Rem
andere weggebruikers foutieve onder dergelijke omstandigheden altijd
informatie krijgen. Het kan ook vroeger om ervoor te zorgen dat de
oververhitting van de rem remoppervlakken worden gereinigd
veroorzaken, waardoor de remwerking door het remmen. Het gebruik van de
achteruitgaat. Dat kan leiden tot motorfiets met remmen die
verlies van controle over de motorfiets verontreinigd zijn met stof, modder of
en een ongeval. vocht kan tot verlies van controle over
de motorfiets en een ongeval leiden.
Voorzichtig
Door de aard van het gedeeltelijk
geïntegreerde remsysteem leiden
pogingen om het achterwiel te laten
spinnen terwijl de voorrem is
ingeknepen (burn-out) tot schade aan
het remsysteem en de aandrijflijn.
123
Rijden op de motorfiets
Antiblokkeerremsysteem
(ABS) Waarschuwing
Als het ABS niet werkt of is uitge-
Waarschuwing schakeld zie 'Motorfietsinstellingen' op
pagina 52 of 'Configuratie rijmodus' op
ABS helpt te voorkomen dat de wielen pagina 64), functioneert het rem-
blokkeren, waardoor de effectiviteit systeem verder als een remsysteem
van het remsysteem in noodgevallen zonder ABS.
en bij het rijden op gladde Rijd niet langer door dan noodzakelijk
oppervlakken wordt geoptimaliseerd. wanneer het waarschuwingslampje
De mogelijk kortere remweg die ABS brandt. In het geval van een storing,
onder bepaalde omstandigheden neemt u zo snel mogelijk contact op
mogelijk maakt, zijn geen alternatief met een erkende Triumph-dealer, om
voor goed rijgedrag. de storing te laten inspecteren en
Houd u altijd aan de wettelijk geldende verhelpen.
snelheidslimiet. In deze situatie leidt te hard remmen
Rijd altijd met de nodige zorgvuldigheid tot blokkering van de wielen, wat leidt
en aandacht en verlaag de snelheid tot verlies van controle over de
altijd in overeenstemming met de motorfiets en een ongeval.
weers-, weg- en verkeersomstandig-
heden. Let op:
In de bochten is altijd extra • Normaliter zal de bestuurder de ABS-
voorzichtigheid geboden. Als de werking ervaren als een steviger
remmen in een bocht worden gebruikt, gevoel of een pulsatie van de
kan ABS het gewicht en de vaart van remhendel en het rempedaal.
de motorfiets niet compenseren. Dat • Het ABS kan worden geactiveerd
kan leiden tot verlies van controle door plotselinge op- of neerwaartse
over de motorfiets en een ongeval. veranderingen in het wegoppervlak.
Onder bepaalde omstandigheden kan
een motorfiets met ABS een langere
remweg hebben dan een
gelijkwaardige motorfiets zonder ABS.
124
Rijden op de motorfiets
125
Rijden op de motorfiets
Waarschuwingslampje ABS
Waarschuwing Wanneer het contact op AAN
staat, is het normaal dat het
Als het ABS voor optimaal bochten-
ABS-waarschuwingslampje
werk niet werkt, brandt het ABS-
knippert (zie pagina 25).
waarschuwingslampje en wordt het
Wanneer het waarschuwingslampje ABS
bericht ABS-SYSTEEM - ABS VOOR
continu brandt, geeft dit aan dat de
BOCHTEN UITGESCHAKELD weerge-
ABS-functie niet beschikbaar is omdat:
geven op het multifunctionele display.
• het ABS is uitgeschakeld door de
In dit geval blijft het ABS werken, maar
bestuurder (zie 'Motorfietsinstellin-
zonder de functie voor optimaal
gen' op pagina 52 of 'Configuratie
bochtenwerk, mits:
rijmodus' op pagina 64).
• er geen andere ABS-storingen zijn;
• zich in het ABS-systeem een storing
• het ABS niet is uitgeschakeld door voordoet die onderzocht dient te
de bestuurder (zie 'Motorfiets- worden.
instellingen' op pagina 52 of
'Configuratie rijmodus' op Als het waarschuwingslampje tijdens het
pagina 64). rijden gaat branden, betekent dit dat er
een storing in het ABS is opgetreden, die
Rijd niet langer door dan noodzakelijk nader moet worden onderzocht. Een van
wanneer het waarschuwingslampje de volgende waarschuwingsberichten
brandt. In het geval van een storing, kan verschijnen op het multifunctionele
neemt u zo snel mogelijk contact op display:
met een erkende Triumph-dealer, om
• WAARSCHUWING - ABS-SYSTEEM
de storing te laten inspecteren en
UITGESCHAKELD
verhelpen.
• ABS-SYSTEEM - ABS VOOR BOCHTEN
In deze situatie kan te hard remmen in
UITGESCHAKELD (alleen modellen
de bochten leiden tot verlies van
uitgerust met ABS voor optimaal
controle over de motorfiets en een
bochtenwerk).
ongeval.
Zie pagina 25 voor de volledige beschrij-
ving van het ABS-waarschuwingslampje
en de bijbehorende instrumentwaarschu-
wingsberichten.
126
Rijden op de motorfiets
127
Rijden op de motorfiets
Inschakelen
Waarschuwing
Let op:
Het Hill Hold-controlesysteem wordt • Het Hill Hold-controlesysteem werkt
uitgeschakeld wanneer de motorfiets niet als er een storing is in het ABS
op de zijstandaard wordt gezet, het of motormanagementsysteem en het
contact wordt uitgezet en de ABS-waarschuwingslampje en/of het
motorstopschakelaar in de stand STOP storingslampje voor het motor-
wordt gezet of als de motor om welke managementsysteem brandt.
andere reden dan ook wordt gestopt. Om het Hill Hold-controlesysteem in te
Het Hill Hold-controlesysteem wordt kunnen schakelen moet u eerst de
ook uitgeschakeld als er een storing motorfiets tot stilstand brengen.
optreedt waardoor het storingslampje U kunt Hill Hold-controle pas
voor het motormanagementsysteem inschakelen als aan de volgende
gaat branden. voorwaarden is voldaan:
In deze omstandigheden moet de voor- • De motor moet draaien.
rem handmatig worden geactiveerd • De zijstandaard moet omhoog staan.
om te voorkomen dat de motorfiets
gaat rollen. • De motorfiets moet stilstaan.
Als niet wordt voorkomen dat de Wanneer aan de bovenstaande
motorfiets gaat rollen, kan dat leiden voorwaarden is voldoen, knijpt u de
tot verlies van controle over de remhendel krachtig en snel in waarna u
motorfiets en een ongeval. deze loslaat. Nadat u de hendel hebt
losgelaten, verschijnt het bericht HILL
HOLD INGESCHAKELD op hget
Voorzichtig multifuctionele display.
1. Melding op display
Het Hill Hold-controlesysteem is nu
ingeschakeld en de achterrem wordt
automatisch geactiveerd.
128
Rijden op de motorfiets
Het bericht HILL HOLD INGESCHAKELD Bericht 'Hill Hold niet beschikbaar'
blijft zichtbaar op het multifunctionele
display totdat Hill Hold-controle wordt
uitgeschakeld. 1
De achterrem blijft geactiveerd totdat:
OFF-ROAD
• het systeem detecteert dat de rijder
HILL HOLD
probeert weg te rijden;
H
• Hill Hold-controle automatische door UNAVAILABLE
CHECK MANUAL
de rijder wordt uitgeschakeld.
Uitschakelen
Het Hill Hold-systeem wordt
automatisch uitgeschakeld wanneer het
detecteert dat de rijder probeert weg te Als het bericht HILL HOLD NIET
rijden. Het systeem lost de achterrem BESCHIKBAAR - ZIE HANDLEIDING wordt
geleidelijk om de rijder te helpen om weg weergegeven wanneer u het Hill Hold-
te rijden. controlesysteem probeert in te
Het Hill Hold-controlesysteem kan ook schakelen, duidt dit op een van het
handmatig worden ingeschakeld door de volgende:
voorremhendel nogmaals stevig in te • Er is niet aan de voorwaarden voor
knijpen. inschakeling beschreven op
Het bericht HILL HOLD UITGESCHAKELD pagina 128 voldaan.
wordt kort op het multifunctionele • Er is een storing in het ABS of
display weergegeven. motormanagementsysteem en het
ABS-waarschuwingslampje en/of het
1 storingslampje voor het motor-
managementsysteem brandt. Zie
OFF-ROAD
'Waarschuwingslampjes' op pagina 24.
HILL HOLD Het Hill Hold-controlesysteem kan uit- of
H ingeschakeld worden (zie 'Motorfiets-
DEACTIVATED
instellingen' op pagina 52).
1. Melding op display
129
Rijden op de motorfiets
130
Rijden op de motorfiets
Waarschuwing Waarschuwing
De motor en het uitlaatsysteem zijn Gebruik deze Triumph-motorfiets
na het rijden sterk verhit. Parkeer alleen met hoge snelheden tijdens
NOOIT op plaatsen waar voetgangers wedstrijden op voor ander verkeer
en kinderen de motorfiets kunnen afgesloten weggedeelten of gesloten
aanraken. circuits. Het rijden met hoge
snelheden is voorbehouden aan rijders
Het aanraken van een willekeurig deel
die les hebben gehad in de technieken
van de motor of het uitlaatsysteem
die noodzakelijk zijn voor het rijden
dat heet is kan brandwonden op de
met hoge snelheden en die vertrouwd
onbeschermde huid veroorzaken.
zijn met de rijkarakteristieken van de
motorfiets onder alle omstandigheden.
Het rijden met hoge snelheden is
onder alle andere omstandigheden
gevaarlijk en kan leiden tot verlies van
controle over de motorfiets en een
ongeval.
131
Rijden op de motorfiets
Remmen
Waarschuwing Controleer of de voor- en achterrem
correct werken.
De rijkarakteristieken van een motor-
fiets zijn bij hoge snelheden anders Banden
dan bij de vertrouwde wettelijke
snelheden. Probeer niet met hoge Rijden met hoge snelheden leidt tot
snelheden te rijden tenzij u hierin snellere bandenslijtage en banden die in
geoefend bent en beschikt over de goede staat verkeren zijn van essentieel
hiervoor noodzakelijke vaardigheden, belang voor veilig rijden. Controleer de
aangezien incorrecte bediening tot algehele staat van de banden, pomp ze
een ernstig ongeval kan leiden. op tot de juiste bandspanning (bij koude
banden) en controleer de wielbalans. Zet
na het controleren van de bandspanning
Waarschuwing de ventieldoppen goed vast. Raadpleeg
de hoofdstukken Onderhoud en
De hieronder genoemde punten zijn Specificaties voor informatie over het
uiterst belangrijk en dienen altijd in controleren van de banden en veilig
acht te worden genomen. Een gebruik van de banden.
probleem, dat bij normale snelheden
wellicht niet wordt opgemerkt, kan bij Brandstof
hogere snelheden aanzienlijk worden Zorg voor voldoende brandstof,
verergerd. aangezien rijden met hoge snelheden
het brandstofverbruik opvoert.
Algemeen
Zorg ervoor dat de motorfiets wordt
onderhouden volgens de tabel voor
Voorzichtig
periodiek onderhoud. Het uitlaatsysteem is uitgerust met
een katalysator om het emissieniveau
Sturen terug te brengen. De katalysator kan
Controleer of het stuur soepel draait, onherstelbaar beschadigen indien de
zonder overmatige speling of klemmen. brandstoftank helemaal leeg wordt
Zorg ervoor dat de bedieningskabels het gereden of indien het brandstofpeil
sturen niet hinderen. zeer laag is. Zorg ervoor dat u altijd
voldoende brandstof heeft voor uw rit.
Bagage
Controleer of de bagagekoffers dicht en Motorolie
gesloten zijn en stevig aan de motorfiets Controleer of het motoroliepeil correct is.
zijn bevestigd. Zorg bij het bijvullen voor olie van de
juiste kwaliteitsgraad en het juiste type.
132
Rijden op de motorfiets
133
Rijden op de motorfiets
134
Accessoires, lading en passagiers
135
Accessoires, lading en passagiers
Waarschuwing Waarschuwing
De maximale veilige belading van de Probeer nooit voorwerpen op te bergen
topkoffer wordt vermeld op een label tussen het frame en de brandstoftank.
aan de binnenzijde van de topkoffer. Dit kan het stuurvermogen belemmeren
Overschrijd deze maximale belading en verlies van controle over de
nooit, omdat de motorfiets anders uit motorfiets veroorzaken, wat leidt tot
evenwicht kan raken, wat kan leiden een ongeval.
tot verlies van controle en een ongeval. Het bevestigen van gewicht aan het
stuur of de voorvork verhoogt de
massa van de stuurinrichting en kan
Waarschuwing leiden tot verlies van stuurcontrole en
Geen accessoires aanbrengen of een ongeval.
bagage vervoeren die de controle over
de motorfiets in gevaar brengt.
Controleer of accessoires en belading
geen belemmering vormen voor de
zichtbaarheid van verlichtings-compo-
nenten, de grondspeling, hellings- X X
vermogen (hellingshoek), bediening,
wielloop, voorvorkbeweging, zicht in
alle richtingen of enig ander aspect
van de werking van de motorfiets.
136
Accessoires, lading en passagiers
Waarschuwing Waarschuwing
Als het passagierszadel wordt gebruikt Uw passagier moet worden verteld dat
voor het vervoeren van kleine voor- hij of zij verlies van controle over de
werpen, mogen deze niet zwaarder motorfiets kan veroorzaken door
wegen dan 5 kg), mogen deze de plotselinge bewegingen te maken of
controle over de motorfiets niet een verkeerde zitpositie in te nemen.
belemmeren, moeten deze stevig De bestuurder moet de passagier als
worden bevestigd en mogen ze niet volgt instrueren:
uitsteken voorbij de zijkant of de
• Het is belangrijk dat de passagier
achterzijde van de motorfiets. onder het rijden stil zit en de
Het vervoeren van voorwerpen die werking van de motorfiets niet
zwaarder wegen dan 5 kg die niet belemmert.
goed zijn bevestigd, de controle over
• Vertel de passagier zijn of haar
de motorfiets belemmeren of voeten op de passagiers-
uitsteken voorbij de zijkant of
voetsteunen te houden en zich
achterzijde van de motorfiets, kan
stevig aan de handgrepen of het
leiden tot verlies van controle over de middel of de heupen van de
motorfiets en een ongeval.
berijder vast te houden.
Zelfs wanneer kleine voorwerpen goed Vertel de passagier hoe hij of zij
op het passagierszadel zijn aange-
tegelijk met de bestuurder in de
bracht, moet de maximumsnelheid van
bochten moet overhellen, en niet mag
de motorfiets worden verlaagd naar overhellen tenzij de bestuurder dit ook
130 km/h.
doet.
Waarschuwing
Geen passagiers vervoeren die niet
lang genoeg zijn om de aangebrachte
voetsteunen te kunnen bereiken.
Een passagier die niet lang genoeg is
om de voetsteunen te bereiken, kan
niet stevig op de motorfiets zitten en
kan instabiliteit veroorzaken, wat kan
leiden tot verlies van controle over de
motorfiets en een ongeval.
137
Accessoires, lading en passagiers
Waarschuwing Waarschuwing
De hanteerbaarheid en het rem- Met deze motorfiets mag niet harder
vermogen van een motorfiets worden worden gereden dan de wettelijke
beïnvloed door de aanwezigheid van snelheidsbeperking behalve op
een passagier. De bestuurder dient speciaal daarvoor bestemde afge-
rekening te houden met deze sloten terreinen.
veranderingen wanneer hij een
passagier vervoert. Het vervoeren van
een passagier wordt afgeraden indien Waarschuwing
de bestuurder geen les heeft gehad in
het vervoeren van een passagier en Gebruik deze Triumph-motorfiets
de veranderingen in rijkarakteristieken alleen met hoge snelheden tijdens
die dit met zich meebrengt niet kent. wedstrijden op voor ander verkeer
afgesloten weggedeelten of gesloten
Indien geen rekening wordt gehouden circuits. Het rijden met hoge
met de aanwezigheid van een snelheden is voorbehouden aan rijders
passagier, kan verlies van controle die les hebben gehad in de technieken
over de motorfiets en een ongeval het die noodzakelijk zijn voor het rijden
gevolg zijn. met hoge snelheden en die vertrouwd
zijn met de rijkarakteristieken van de
Waarschuwing motorfiets onder alle omstandigheden.
Het rijden met hoge snelheden is
Vervoer geen dieren op uw motorfiets. onder alle andere omstandigheden
Een dier kan plotselinge en gevaarlijk en kan leiden tot verlies van
onverwachte bewegingen maken die controle over de motorfiets en een
kunnen leiden tot verlies van controle ongeval.
over de motorfiets en een ongeval.
138
Accessoires, lading en passagiers
Waarschuwing Waarschuwing
Rijd met een van accessoires voorziene Vervolg
motorfiets, of een motorfiets die op De absolute snelheidslimiet van
een of andere wijze beladen is, nooit 130 km/h dient naar beneden te
harder dan 130 km/h. In geen van worden bijgesteld wanneer niet-
beide omstandigheden mag harder goedgekeurde accessoires zijn
dan 130 km/h worden gereden, ook aangebracht of wanneer de motorfiets
niet wanneer de wettelijke maximum- wordt gebruikt met een onjuiste
snelheid dit toestaat. belading, afgesleten banden, een
De aangebrachte accessoires en/of slechte algehele staat van de
lading brengen veranderingen in de motorfiets of slechte weg- of
stabiliteit en de hanteerbaarheid van weersomstandigheden.
de motorfiets met zich mee.
Indien geen rekening wordt gehouden
met veranderingen in de stabiliteit van
de motorfiets, kan dat leiden tot
verlies van controle over de motorfiets
en een ongeval.
Denk eraan dat bij hoge snelheid
verschillende configuraties van de
motorfiets en omgevingsfactoren de
stabiliteit van de motorfiets negatief
kunnen beïnvloeden. Bijvoorbeeld:
• Lading die niet goed verdeeld is
over beide zijden van de motorfiets.
• Onjuiste instellingen van de voor-
en achtervering.
• Onjuiste bandspanning.
• Te sterk of ongelijkmatig versleten
banden.
• Zijwind en turbulentie van andere
voertuigen.
• Loszittende kleding.
Vervolg
139
Accessoires, lading en passagiers
140
Onderhoud en afstelling
ONDERHOUD EN AFSTELLING
Inhoudsopgave
Periodiek onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 144
Motorolie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 148
Oliepeil inspecteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 148
Olie verversen en oliefilter vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 149
Afgewerkte motorolie en gebruikte oliefilters afvoeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 150
Oliespecificatie en -kwaliteit. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 150
Koelsysteem. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 151
Roestwerende middelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 151
Koelvloeistofpeil inspecteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .152
Koelvloeistofpeil corrigeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 153
Koelvloeistof verversen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 153
Radiateur en slangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 154
Inspectie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .155
Koppeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .155
Koppelingsvloeistofpeil inspecteren en corrigeren. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .155
Eindoverbrengingseenheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 156
Oliepeil eindaandrijving corrigeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 156
Remmen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .157
Inspectie van remslijtage . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .157
Inremmen van nieuwe remschijven en remblokken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 158
Compensatie remblokslijtage . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 159
Schijfremvloeistof. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 159
Remvloeistofpeil voorrem inspecteren en corrigeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 160
Remvloeistofpeil achterrem inspecteren en corrigeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 161
Remlicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 161
Stuurinrichting/wiellagers. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 162
Stuurinrichting inspecteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 162
Lagers van de stuurinrichting (balhoofdlagers) op speling controleren. . . . . . . 162
Wiellagers inspecteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 163
Voorvering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 164
Voorvork inspecteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 164
Voorvering afstellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 164
Instellen compressiedemping. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 165
141
Onderhoud en afstelling
142
Onderhoud en afstelling
Reiniging . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 189
Onderhoud van mat lakwerk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 189
Voorbereiding op het wassen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 189
Plaatsen die aandacht vereisen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 189
Na het wassen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 190
Zadelonderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 190
Ongelakte aluminium onderdelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 190
Windscherm en doorzichtige panelen reinigen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 191
Reiniging van het uitlaatsysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 192
Onderhoud van leren producten. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 193
143
Onderhoud en afstelling
144
Onderhoud en afstelling
Smering
Motorolie – verversen - • • • • •
Oliefilter – vervangen - • • • • •
Brandstofsysteem en motormanagement
Luchtfilter – vervangen - • • •
Uitlaatklembouten – controle/aanpassen - • • • • •
Gasklephuizen – balanceren - • • •
Ontstekingssysteem
Bougies – controleren - •
Bougies – vervangen - • •
Koelsysteem
145
Onderhoud en afstelling
Motor
Klepspeling – controleren/afstellen - • •
Wielen en banden
Stuurinrichting en vering
Vorkolie – verversen - •
Balhoofdlagers – controleren/afstellen - • • • •
Balhoofdlagers – smeren - • •
Achterveringsmechanisme – controleren/smeren - • •
146
Onderhoud en afstelling
Remmen
Eindoverbrenging
Elektrisch
Algemeen
Kraagbussen middenbok – - • • • •
controleren/reinigen/invetten
147
Onderhoud en afstelling
Motorolie
Waarschuwing
Nooit de motor starten of laten
draaien in een afgesloten ruimte.
cbnz Uitlaatgassen zijn giftig en kunnen
Zorg ervoor dat de motorolie op het binnen korte tijd bewusteloosheid en
juiste peil is, ververs de olie en vervang de dood tot gevolg hebben. Gebruik
het oliefilter overeenkomstig de eisen uw motorfiets uitsluitend in de open
betreffende het periodieke onderhoud, lucht of in een ruimte met afdoende
zodat de motor, de transmissie en de ventilatie.
koppeling goed blijven functioneren.
Voorzichtig
Waarschuwing
Indien de motor met onvoldoende olie
Gebruik van de motorfiets met draait, ontstaat motorschade. Schakel
onvoldoende, verslechterde of de motor onmiddellijk uit en onderzoek
vervuilde motorolie heeft versnelde de oorzaak wanneer het waarschu-
motorslijtage tot gevolg en kan leiden wingslampje voor lage oliedruk blijft
tot het vastlopen van de motor of de branden.
transmissie. Vastlopen van de motor
of de transmissie kan leiden tot Zet de motor rechtop en haal hem van
plotseling verlies van controle over de de zijstandaard. Controleer of er olie in
motorfiets en een ongeval. het kijkglas te zien is halverwege tussen
de bovenste (maximum) en onderste
Oliepeil inspecteren (minimum) horizontale markeerlijnen op
het carter.
Indien het nodig is om het oliepeil te
corrigeren, de olievulplug verwijderen en
1 beetje bij beetje olie toevoegen, totdat
het in het kijkglas weergegeven peil
4 3 correct is. Plaats de vulplug terug en
draai hem vast.
Let op:
2 • Een nauwkeurige indicatie van het
oliepeil wordt alleen aangegeven
wanneer de motor zijn normale
chgz_1
bedrijfstemperatuur heeft bereikt en
1. Olievulplug de motorfiets rechtop staat (niet op
2. Kijkglas de zijstandaard/middenbok).
3. Oliepeil (weergegeven is het correcte Start de motor en laat deze circa vijf
peil) minuten stationair draaien.
4. Oliepeilmarkeringen carter
148
Onderhoud en afstelling
149
Onderhoud en afstelling
150
Onderhoud en afstelling
151
Onderhoud en afstelling
Koelvloeistofpeil inspecteren
Waarschuwing
Let op:
HD4X Hybrid OAT-koelvloeistof bevat • Het koelvloeistofpeil moet worden
roestwerende middelen en antivries, gecontroleerd wanneer de motor
dat geschikt is voor aluminium koud is (op kamer- of omgevings-
motoren en radiateurs. Gebruik de temperatuur).
koelvloeistof altijd overeenkomstig de
instructies van de fabrikant.
Koelvloeistof met antivries en 2
roestwerende middelen bevat giftige
chemicaliën die schadelijk zijn voor het
menselijk lichaam. Nooit antivries of
koelvloeistof van de motorfiets 1
inslikken.
3
Let op:
• HD4X Hybrid OAT-koelvloeistof die
door Triumph wordt geleverd, is
vooraf gemengd en hoeft voor het
vullen of bijvullen van het 1. Expansiereservoir
koelsysteem niet te worden verdund. 2. MAX-markering
3. MIN-markering
Zet de motorfiets rechtop op een vlakke
ondergrond. De expansietank is te zien
vanaf de linkerzijde van de motorfiets.
Controleer het koelvloeistofpeil in het
expansiereservoir. Het koelvloeistofpeil
moet zich tussen de markeringen MAX
en de MIN bevinden. Indien het
koelvloeistofpeil lager is dan het
minimumpeil, moet koelvloeistof worden
bijgevuld.
152
Onderhoud en afstelling
153
Onderhoud en afstelling
Radiateur en slangen
Controleer de radiateurslangen op Voorzichtig
scheuren of beschadigingen en kijk of de
Gebruik van hogedrukspuiten, zoals
slangklemmen goed vastzitten overeen-
worden gebruikt in autowasstraten of
komstig de eisen van het periodieke
voor huishoudelijk gebruik, kunnen de
onderhoud. Laat defecte onderdelen
koelribben van de radiateur
vervangen door uw erkende Triumph-
beschadigen, lekkage veroorzaken en
dealer.
de efficiëntie van de radiateur
Controleer de grille en de koelribben van verminderen.
de radiateur op verontreiniging door
De luchtstroom door de radiateur niet
insecten, bladeren of modder. Verwijder
belemmeren of afbuigen door het
eventuele verontreinigingen door deze
aanbrengen van niet-goedgekeurde
met water onder lage druk weg te
accessoires, zowel vóór de radiateur als
spoelen.
achter de koelventilator. Belemmering
van de luchtstroom door de radiateur
Waarschuwing kan oververhitting veroorzaken,
hetgeen tot motorschade kan leiden.
De ventilator werkt automatisch
wanneer de motor draait. Houd
handen en kleding uit de buurt van de Waarschuwing
ventilator, contact met een draaiende
ventilator kan letsel veroorzaken. Let altijd op veranderingen in hoe de
gashendel 'aanvoelt' en laat het
gasklepsysteem door een erkende
Triumph-dealer controleren zodra u
veranderingen merkt. Veranderingen
kunnen worden veroorzaakt door
slijtage in het mechanisme, wat kan
leiden tot het blijven hangen van het
gasklepbedieningssysteem.
Een vastzittend gasklepbedienings-
systeem kan tot verlies van controle
over de motorfiets en een ongeval
leiden.
154
Onderhoud en afstelling
Inspectie Koppeling
De motorfiets is voorzien van een
Waarschuwing hydraulisch bediende koppeling die niet
afgesteld hoeft te worden.
Gebruik van de motorfiets met een
vastzittend of beschadigd gasklep- Koppelingsvloeistofpeil inspecteren
bedieningssysteem belemmert de en corrigeren
werking van de gasklep, wat tot verlies
van controle over de motorfiets en
een ongeval kan leiden. Waarschuwing
Rij niet door met een vastzittend of Gebruik alleen rem- en koppelings-
beschadigd gasklepbedieningssysteem, vloeistof met de specificatie DOT 4,
maar laat het altijd controleren door zoals beschreven in het hoofdstuk
een erkende Triumph-dealer. Specificaties van deze handleiding.
Controleer of de gasklep soepel en Door andere rem- en koppelings-
zonder al te grote krachtsinspanning vloeistoffen te gebruiken dan de in het
opengaat en of deze dichtgaat zonder te hoofdstuk specificatie vermelde DOT
blijven hangen. Laat indien een probleem 4-vloeistoffen, kan de effectiviteit van
wordt opgemerkt en in geval van twijfel het koppelingssysteem afnemen, wat
het gasklepsysteem controleren door kan leiden tot een ongeval.
een erkende Triumph-dealer. Wanneer de rem- en koppelings-
Controleer of de gashendel een speling vloeistof niet worden vervangen
van 1 - 2 mm heeft wanneer de hendel volgens het in het onderhoudsschema
licht heen en weer wordt gedraaid. vermelde interval, kan de effectiviteit
van de koppeling afnemen, wat kan
Indien de speling te groot of te klein is,
leiden tot een ongeval.
adviseert Triumph er een erkende
Triumph-dealer naar te laten kijken. Inspecteer het peil van de rem- en
koppelingsvloeistof in het reservoir en
ververs de vloeistof overeenkomstig de
eisen van het periodiek onderhoud.
Gebruik uitsluitend DOT 4-vloeistof zoals
aanbevolen in het hoofdstuk Specificaties.
De rem- en koppelingsvloeistof dient ook
te worden ververst indien deze
verontreinigd is, of het vermoeden
bestaat dat deze verontreinigd is, door
vocht of een andere vervuilende stof.
Het rem- en koppelingsvloeistofpeil in
het reservoir dient zich tussen de
bovenste en de onderste markeringen te
bevinden (wanneer het reservoir in
horizontale stand staat).
155
Onderhoud en afstelling
2
3
4
1
1. Bevestigingen
2. Afdekking
3. Membraanafdichting 1. Olievulplug
4. Bovenste peilmarkering
Verwijder de olievulplug om het oliepeil in
5. Onderste peilmarkering
de eindoverbrengingseenheid te
controleren. Vul de eindoverbrengings-
eenheid met volledig synthetische
75W/90 hypoïd-olie die voldoet aan de
API-specificatie met gebruiksklasse GL5,
zoals SAF-XO volledig synthetische
hypoïd-olie van Castrol, tot het oliepeil in
de eenheid gelijk is met de onderkant
van de vulopening. Plaats de plug terug
en draai deze vast met 25 Nm.
156
Onderhoud en afstelling
Remmen
Waarschuwing
Inspectie van remslijtage
De eindoverbrengingseenheid mag in
geen geval worden gedemonteerd. Als
u de waarschuwing hierboven niet in
acht neemt, kan de eindoverbrengings-
1
eenheid defect raken, waardoor het
achterwiel kan blokkeren, wat kan
2
leiden tot verlies van controle over de
motorfiets en een ongeval.
cbmz_2
1. Remblokken
2. Minimale dikte van de voering
De remblokken dienen te worden
gecontroleerd overeenkomstig de eisen
van het periodiek onderhoud en te
worden vervangen indien ze zijn
afgesleten tot de minimale dikte of
minder.
Als een van de remblokken (voorrem of
achterrem) tot een dikte van minder dan
1,5 mm, ofwel tot onderaan de groeven is
afgesleten, moeten alle remblokken op
dat wiel worden vervangen.
157
Onderhoud en afstelling
158
Onderhoud en afstelling
159
Onderhoud en afstelling
Remvloeistofpeil voorrem
Waarschuwing inspecteren en corrigeren
Remvloeistof is vochtaantrekkend, dat
betekent dat vocht uit de lucht door 1
remvloeistof wordt geabsorbeerd.
Het geabsorbeerde vocht verlaagt het
kookpunt van de remvloeistof
aanzienlijk, waardoor de remmen aan
remkracht verliezen.
Ververs de remvloeistof daarom altijd
overeenkomstig de eisen van het 2
periodiek onderhoud.
Gebruik altijd nieuwe remvloeistof uit
een verzegelde container, gebruik
nooit vloeistof uit een onverzegelde 1. Bovenste peilmarkering
container of uit een container die al 2. Onderste peilmarkering
was geopend. Het remvloeistofpeil in de reservoirs
Meng geen remvloeistof van dient zich tussen de bovenste en de
verschillende merken of kwaliteiten. onderste markeringen te bevinden
Controleer de aansluitingen, afslui- (indien de reservoirs zich in horizontale
tingen en verbindingsstukken van het stand bevinden).
remsysteem op vloeistoflekkage en Om het vloeistofpeil van de rem te
controleer ook de remleidingen op inspecteren, het vloeistofpeil dat
barsten, slijtage en beschadigingen. zichtbaar is in het glas aan de voorzijde
Verhelp altijd alle defecten voordat u van het reservoir controleren.
gaat rijden. Om het remvloeistofpeil te corrigeren, de
Indien een van deze instructies niet schroeven in de dop losdraaien en de
wordt opgevolgd, kunnen gevaarlijke dop met membraandichting verwijderen.
rijomstandigheden ontstaan, die Vul het reservoir tot de bovenste
kunnen leiden tot verlies van controle peilmarkering met nieuwe DOT 4-
over de motorfiets en een ongeval. vloeistof uit een verzegelde fles.
Plaats de dop en zorg er daarbij voor dat
de membraandichting correct tussen de
dop en het reservoir is geplaatst. Draai
de kapbevestigingsschroeven vast met
1,5 Nm.
160
Onderhoud en afstelling
Remvloeistofpeil achterrem
inspecteren en corrigeren Waarschuwing
Indien er een aanzienlijke daling van het
vloeistofpeil in een van beide reservoirs
heeft plaatsgevonden, dient u uw
erkende Triumph-dealer te raadplegen
voordat u gaat rijden. Het gebruik van
1 de motorfiets met een te laag
remvloeistofpeil of remvloeistoflekkage
2 3 is gevaarlijk en vermindert de
remkracht aanzienlijk, hetgeen kan
leiden tot verlies van controle over de
motorfiets en een ongeval.
chgp_3
Remlicht
1. Vloeistofreservoir achterrem
2. Bovenste peilmarkering Het remlicht wordt onafhankelijk door
3. Onderste peilmarkering ofwel de voorrem of de achterrem in
werking gesteld. Indien het contact in de
Het vloeistofpeil controleren: stand AAN (ON) staat en het remlicht
Het reservoir is te zien vanaf de niet werkt wanneer de voorremhendel
rechterzijde van de motorfiets, door een wordt gebruikt of het rempedaal voor de
in kijkvenster in het hielscherm van de achterrem wordt ingetrapt, dient de
bestuurder. storing door een erkende Triumph-
Om het vloeistofpeil te corrigeren moet u dealer te worden opgespoord en
de schroeven losdraaien en het verholpen.
hielscherm verwijderen.
Draai de schroeven in de dop los en Waarschuwing
verwijder de dop met membraandichting.
Het rijden op een motorfiets met
Vul het reservoir tot de bovenste defecte remlichten is verboden en
peilmarkering met nieuwe DOT 4- gevaarlijk.
vloeistof uit een verzegelde fles.
Het gebruik van een motorfiets met
Plaats de dop en zorg er daarbij voor dat defecte remlichten kan een ongeval en
de membraandichting correct tussen de verwonding van de bestuurder en
dop en het reservoir is geplaatst. Draai medeweggebruikers veroorzaken.
de kapbevestigingsschroeven vast met
1,5 Nm.
Plaats het hielscherm terug en draai de
schroeven vast met 7 Nm.
161
Onderhoud en afstelling
162
Onderhoud en afstelling
Waarschuwing Waarschuwing
Het gebruik van de motorfiets met Het gebruik van de motorfiets met
onjuist afgestelde of defecte lagers versleten of beschadigde voor- of
van de stuurinrichting (balhoofdlagers) achterwiellagers is gevaarlijk en kan
is gevaarlijk en kan tot verlies van verminderde hanteerbaarheid en
controle over de motorfiets en een instabiliteit veroorzaken, wat tot een
ongeval leiden. ongeval kan leiden. In geval van twijfel
dient de motorfiets door een erkende
Verwijder de steun en zet de motorfiets Triumph-dealer te worden
op de zijstandaard. geïnspecteerd voordat u gaat rijden.
Wiellagers inspecteren Verwijder de steun en zet de motorfiets
Indien de wiellagers in het voor- of op de zijstandaard.
achterwiel speling in de wielnaaf
toestaan, lawaai maken of als het wiel
niet soepel ronddraait, dient een
erkende Triumph-dealer de wiellagers te
inspecteren.
De wiellagers dienen te worden
geïnspecteerd binnen de in het schema
voor periodiek onderhoud aangegeven
intervallen.
Zet de motorfiets rechtop op een vlakke
ondergrond.
Licht het voorwiel van de grond en
ondersteun de motorfiets.
Staande aan de zijkant van de
motorfiets de bovenzijde van het
voorwiel voorzichtig heen en weer
bewegen.
Indien er speling wordt geconstateerd,
dient een erkende Triumph-dealer deze
te inspecteren en te corrigeren voordat
u gaat rijden.
Verander de positie van de hefinrichting
en herhaal de procedure voor het
achterwiel.
163
Onderhoud en afstelling
164
Onderhoud en afstelling
1 1
2 2
civj civk
165
Onderhoud en afstelling
166
Onderhoud en afstelling
civl civm
Afstelschema achterwielophanging
De standaardinstellingen van de vering
zorgen voor een comfortabele rit en
goede hanteerbaarheid bij algemeen,
solo gebruik. Het onderstaande schema
toont de aanbevolen instellingen voor de
achtervering.
Voor een hogere veervoorspanning is
een sterkere demping nodig; voor een
lagere veervoorspanning is een zachtere
demping nodig.
167
Onderhoud en afstelling
Let op:
• Deze tabel is slechts bedoeld als
richtlijn. De instelling kan aan het
gewicht van de motorrijder en
persoonlijke voorkeuren worden
aangepast. Zie de volgende pagina's
voor informatie over het afstellen
van de voorvork.
168
Onderhoud en afstelling
Waarschuwing 1
Leg geen banden met binnenband op
tubeless velgen. De hiel van de band
ligt dan niet goed aan en de band kan
over de velg gaan slippen. De band
loopt daardoor snel leeg, wat verlies
van controle over de motorfiets en
een ongeval kan veroorzaken. Leg
geen binnenband in een tubeless
band. Dit veroorzaakt wrijving in de
chez_2
band en de warmte die daardoor
ontstaat kan de band doen barsten, Wielmarkering binnenbandloze velg -
wat tot snel leeglopen van de band, gietwiel
verlies van controle over de motorfiets
en een ongeval kan leiden.
TUBELESS
169
Onderhoud en afstelling
Bandspanningscontrolesysteem (indien
gemonteerd) Waarschuwing
De bandspanningen die op uw
instrumenten worden aangegeven, Bandspanningen die verlaagd zijn voor
geven de werkelijke bandspanning weer terreinrijden verminderen de stabiliteit
op het moment waarop de weergave is op de weg. Zorg er altijd voor dat de
gekozen. Dit kan afwijken van de bandspanningen ingesteld zijn, zoals
bandspanning die is ingesteld toen de beschreven in het hoofdstuk
banden koud waren, omdat banden Specificatie voor gebruik op de weg.
kunnen opwarmen tijdens het rijden, Gebruik van de motorfiets met
waardoor de lucht in de band kan verkeerde bandspanningen kan leiden
uitzetten en de bandspanning toeneemt. tot verlies van controle over de
Bij de koude bandspanningswaarden die motorfiets en een ongeval.
door Triumph worden opgegeven, is
hiermee rekening gehouden. Bandenslijtage
Eigenaren mogen de bandspanningen
alleen aanpassen wanneer de banden
koud zijn. Daarvoor moet een
nauwkeurige bandspanningsmeter cboa
170
Onderhoud en afstelling
171
Onderhoud en afstelling
172
Onderhoud en afstelling
Waarschuwing Waarschuwing
Het gebruik van niet-goedgekeurde Leg geen banden met binnenband om
banden kan de wielsnelheid beïnvloeden binnenbandloze velgen. De hiel van de
en de Triumph-tractiecontrole buiten band ligt dan niet goed aan en de
werking stellen, wat kan leiden tot band kan over de velg gaan slippen.
verlies van controle over de motorfiets De band loopt daardoor snel leeg, wat
en een ongeval onder omstandigheden verlies van controle over de motorfiets
waarbij de Triumph-tractiecontrole en een ongeval kan veroorzaken. Leg
normaliter zou werken. geen binnenband in een tubeless
band. Dit veroorzaakt wrijving in de
band en de warmte die daardoor
Waarschuwing ontstaat kan de band doen barsten,
wat tot snel leeglopen van de band,
De ABS-computer werkt op basis van verlies van controle over de motorfiets
vergelijking van de relatieve snelheid en een ongeval kan leiden.
van de voor- en achterwielen. Het
gebruik van niet-goedgekeurde banden
kan de wielsnelheid beïnvloeden en de Waarschuwing
ABS-functie buiten werking stellen, wat
kan leiden tot verlies van controle over Indien het vermoeden bestaat dat de
de motorfiets en een ongeval onder band beschadigd is, zoals na het raken
omstandigheden waarbij de ABS van een stoeprand, dient een erkende
normaliter zou werken. Triumph-dealer de band zowel in- als
uitwendig te inspecteren. Een
beschadiging van de band is niet altijd
Waarschuwing van buitenaf zichtbaar. Het gebruik
van de motorfiets met beschadigde
Een lekke band dient te worden banden kan tot verlies van controle
vervangen. Indien een lekke band niet over de motorfiets en een ongeval
wordt vervangen, of indien de leiden.
motorfiets met een gerepareerde
band wordt gebruikt, kunnen
instabiliteit, verlies van controle over
de motorfiets en een ongeval het
gevolg zijn.
173
Onderhoud en afstelling
Waarschuwing Waarschuwing
Raadpleeg een erkende Triumph- Banden die gebruikt zijn op een
dealer wanneer de banden moeten rollenvermogenstestbank kunnen
worden vervangen. Hij zorgt ervoor beschadigd raken. In sommige
dat de juiste combinatie van gevallen is de schade niet zichtbaar
goedgekeurde banden wordt gekozen aan de buitenzijde van de band.
en gemonteerd overeenkomstig de Na dergelijk gebruik dienen de banden
instructies van de bandenfabrikant. te worden vervangen, omdat het
Indien banden worden vervangen, gebruik van een beschadigde band tot
dienen ze de tijd (circa 24 uur) te instabiliteit, verlies van controle over
krijgen om zich naar de velg te de motorfiets en een ongeval kan
vormen. Rij gedurende deze periode leiden.
voorzichtig, omdat een niet goed
aanliggende band instabiliteit, verlies
van controle over de motorfiets of een Waarschuwing
ongeval kan veroorzaken.
Wanneer een motorfiets wordt
Met de nieuwe banden gedraagt de gebruikt waarvan de banden niet goed
motor zich in het begin anders dan aanliggen of waarvan de band-
met de versleten banden en de spanning niet goed is, of wanneer de
motorrijder moet voldoende afstand bestuurder niet gewend is aan het
afleggen (ongeveer 160 km) om aan rijgedrag van de motor, kan dat leiden
deze nieuwe eigenschappen gewend tot verlies van controle over de
te raken. motorfiets en een ongeval.
De bandspanning dient 24 uur na
montage te worden gecontroleerd en
gecorrigeerd en de banden dienen te
worden geïnspecteerd op correcte
ligging. Voer indien nodig
aanpassingen uit.
Dezelfde controles en correcties
dienen opnieuw te worden uitgevoerd,
wanneer na de montage 160 km is
afgelegd.
Wanneer een motorfiets wordt
gebruikt waarvan de banden niet goed
aanliggen of waarvan de bandspanning
niet goed is, of wanneer de bestuurder
niet gewend is aan het rijgedrag van
de motor, kan dat leiden tot verlies van
controle over de motorfiets en een
ongeval.
174
Onderhoud en afstelling
Accu
Waarschuwing
Nauwkeurig balanceren van de wielen Waarschuwing
is noodzakelijk voor een veilig en
Onder bepaalde omstandigheden kan
stabiel rijgedrag van de motorfiets.
een accu explosieve gassen
Geen balanceergewichten verwijderen
of wijzigen. Een onjuiste wielbalans produceren; vonken, vuur en
sigaretten uit de buurt houden. Zorg
kan instabiliteit veroorzaken, wat kan
tijdens het opladen of het gebruik van
leiden tot verlies van controle over de
motorfiets en een ongeval. een accu in een afgesloten ruimte
voor voldoende ventilatie.
Indien de wielen moeten worden
De accu bevat zwavelzuur (accuzuur).
gebalanceerd, zoals na vervanging van
Contact met de huid of de ogen kan
een band, dient u zich tot een erkende
Triumph-dealer te wenden. ernstige brandwonden veroorzaken.
Draag beschermende kleding en
Gebruik alleen zelfklevende gewichten. gezichtsbescherming.
Vastgeklemde gewichten kunnen het
Indien accuzuur op de huid komt, deze
wiel en de band beschadigen, wat kan
onmiddellijk met overvloedig water
leiden tot leeglopen van de band,
verlies van controle over de motorfiets afspoelen.
en een ongeval. Indien accuzuur in de ogen komt, deze
gedurende ten minste 15 minuten met
overvloedig water spoelen en DIRECT
MEDISCHE HULP INROEPEN.
Indien accuzuur wordt ingeslikt, grote
hoeveelheden water drinken en
DIRECT MEDISCHE HULP INROEPEN.
HOUD ACCUZUUR BUITEN HET BEREIK
VAN KINDEREN.
175
Onderhoud en afstelling
Accu verwijderen
Waarschuwing Verwijder het bestuurderszadel.
De accu bevat schadelijke stoffen. Verwijder de vleugelmoer en verwijder
Houd kinderen uit de buurt van de de afdekking van de chassis-ECM.
accu, ongeacht of deze al dan niet in 1 2
de motorfiets is gemonteerd.
Geen startkabels op de accu
aansluiten, geen contact maken met
de accukabels onderling en de
polariteit van de kabels niet omkeren,
omdat elk van deze handelingen een
vonk kan veroorzaken waardoor de
accugassen kunnen ontbranden,
hetgeen het gevaar van persoonlijk
letsel met zich meebrengt.
1. Afdekking chassis-ECM
2. Vleugelmoer
Verwijder de accuklemband.
Maak de accukabels los, eerst de
massakabel (zwart).
1
4
ciuu
1. Accu
2. Pluspool (rood)
3. Minpool (zwart)
4. Accuklemband
Neem de accu uit de behuizing.
176
Onderhoud en afstelling
Accuontlading
Waarschuwing
Zorg dat de accupolen het frame van
Voorzichtig
de motorfiets niet aanraken, aangezien Het laadniveau in de accu moet worden
dit kortsluiting of een vonk kan gehandhaafd om de acculevensduur te
veroorzaken, waardoor de accugassen maximaliseren.
kunnen ontbranden, hetgeen het
Wanneer het acculaadniveau niet
gevaar van persoonlijk letsel met zich
wordt gehandhaafd, kan dat ernstige
meebrengt.
interne schade aan de accu
Accu afvoeren veroorzaken.
Indien de accu moet worden vervangen, Onder normale omstandigheden zal het
dient de oude accu te worden ingeleverd laadsysteem van de motorfiets de accu
bij een milieustraat, die voorkomt dat de volledig geladen houden. Wanneer de
gevaarlijke stoffen uit de accu in het motorfiets niet wordt gebruikt, zal de
milieu terechtkomen. accu geleidelijk ontladen, als gevolg van
een normaal proces dat zelfontlading
Accuonderhoud wordt genoemd: de klok, geheugen van
Reinig de accu met een schone, droge de motorregelmodule (ECM), hoge
doek. Controleer of de kabelaansluitingen omgevingstemperaturen of het
schoon zijn. toevoegen van elektrische beveiligings-
systemen of andere elektrische
Waarschuwing accessoires verhogen alle de snelheid
van de accuontlading. Door de accu los
Het accuzuur van de accu is bijtend en te koppelen van de motorfiets tijdens
giftig en veroorzaakt letsel op het stallen zal de snelheid van het
onbeschermde huid. Nooit accuzuur ontladen worden verlaagd.
inslikken of in contact laten komen
met de huid. Om letsel te voorkomen
dient bij het werken aan de accu altijd
oog- en huidbescherming te worden
gedragen.
177
Onderhoud en afstelling
Voorzichtig
Gebruik geen autosnellader, omdat de
accu hierdoor overladen kan worden
en de accu en wisselstroomdynamo
beschadigd kunnen raken.
178
Onderhoud en afstelling
179
Onderhoud en afstelling
Hoofdzekering
De hoofdzekering van 40 A bevindt zich
onder het bestuurderszadel en achter 1
de zadelbrug.
Om toegang te krijgen tot de
ciuu_3
hoofdzekering moet eerst het
bestuurderszadel worden verwijderd. 1. Zekeringdoos ABS
ciuu_2
1. Hoofdzekering
180
Onderhoud en afstelling
Hoofdzekeringdoos Zekeringoverzicht
Een doorgebrande zekering is
herkenbaar aan het uitvallen van alle
systemen die door de betreffende
zekering worden beveiligd. Gebruik bij
het controleren op doorgebrande
zekeringen de tabel om vast te stellen
1 welke zekering is doorgebrand.
ciuu_1
1. Hoofdzekeringdoos
De hoofdzekeringdoos bevindt zich
onder het bestuurderszadel.
Om toegang te krijgen tot de
zekeringdoos van het ABS-systeem
moeten eerst het bestuurderszadel en
de afdekking van de chassis-ECM
worden verwijderd.
181
Onderhoud en afstelling
6 5A IGN 5
aansluiting
Motor- 8 20
Zekeringdoos en deksel - management
Explorer XR en Explorer XC
Instrumenten 9 5
†de waarde van zekering PS3 varieert
7 10A +12V 8 20A EMS 9 5A INST
5 25A PS5 25
5
6 5A IGN 5
Zekeringdoos en deksel -
Alle modellen behalve
Explorer XR en Explorer XC
182
Onderhoud en afstelling
Chassis-motormanagementmodule (chassis-ECM)
Veel van de elektrische systemen van de motorfiets (zoals de verlichting, TSAS (indien
gemonteerd), claxon, koelventilator, brandstofpomp en accessoires zoals verwarmde
handgrepen) worden geregeld door een chassis-motormanagementmodule (chassis-
ECM).
De chassis-ECM biedt een primair niveau van beveiliging van de elektrische systemen
die deze regelt. Als een storing wordt gedetecteerd, schakelt de chassis-ECM
automatisch de stroom uit naar het systeem waarin de storing is opgetreden.
Het chassis-ECM kan gereset worden door het contact uit en weer aan te zetten. Het
uitgevallen systeem krijgt dan weer van stroom, mits de oorzaak van de storing is
verholpen.
De systemen die door de chassis-ECM worden geregeld, krijgen ook een secundair
niveau van beveiliging, door zekeringen PS1 tot en met PS5 in de hoofdzekeringdoos
(zie pagina 181). Een doorgebrande zekering is waarschijnlijk wanneer alle systemen
uitvallen die door de betreffende zekering worden beveiligd.
Zie de onderstaande tabel voor volledige informatie over de systemen die door de
chassis-ECM geregeld worden.
Richtingaanwijzer linksvoor
PS1
Richtingaanwijzer linksachter
Positielicht achter
Richtingaanwijzer rechtsvoor
PS2
Richtingaanwijzer rechtsachter
Positielicht voor
Remlicht
183
Onderhoud en afstelling
Afstelmotor windscherm
USB-aansluiting
Koelventilator
Brandstofpomp
PS5
Startrelais
Claxon
Waarschuwing
Een doorgebrande zekering altijd vervangen door een nieuwe zekering met de
juiste waarde (zoals gespecificeerd op het deksel van de zekeringdoos) en nooit een
zekering met een hogere waarde plaatsen. Het gebruik van een onjuiste zekering
kan leiden tot een elektrisch probleem, wat tot schade aan de motorfiets, verlies
van controle over de motorfiets en een ongeval kan leiden.
184
Onderhoud en afstelling
Koplampen
Voorzichtig
Bedek de koplamp of lens niet met
voorwerpen die de luchtstroom naar
de koplamplens belemmeren of
verhinderen dat de koplamplens
warmte afvoert.
Waarschuwing
Door de koplamplens tijdens bedrijf te
Stem uw rijsnelheid af op het zicht en bedekken met kleding, bagage,
de weersomstandigheden waarin de plakband, voorwerpen om de
motorfiets wordt gebruikt. koplampstraal te wijzigen of niet-
Controleer of de lichtstraal zo is originele lenskappen, raakt de
afgesteld, dat het wegdek voldoende koplamplens oververhit en vervormd,
ver vooruit wordt verlicht zonder het waardoor onherstelbare schade aan
tegemoetkomende verkeer te de koplamp ontstaat.
verblinden. Een onjuist afgestelde Schade door oververhitting wordt niet
koplamp kan het zicht verminderen, beschouwd als fabricagefout en valt
wat kan leiden tot een ongeval. niet onder de garantie.
Als de koplamp tijdens gebruik moet
worden bedekt - zoals wanneer de
Waarschuwing koplamplens op een gesloten circuit
moet worden afgeplakt – moet de
Probeer nooit onder het rijden de
koplamp worden losgekoppeld.
koplamp af te stellen.
Iedere poging om onder het rijden de
koplamp af te stellen, kan leiden tot
verlies van controle over de motorfiets
en een ongeval.
185
Onderhoud en afstelling
3 2
186
Onderhoud en afstelling
Gloeilamp vervangen
Waarschuwing
Voorzichtig De gloeilampen worden tijdens het
gebruik sterk verhit. Laat de gloeilamp
Het gebruik van niet-goedgekeurde
afkoelen alvorens deze beet te pakken.
gloeilampen kan leiden tot schade aan
Het glazen gedeelte van de gloeilamp
de lens of andere verlichtings- niet aanraken. Indien het glas wordt
componenten.
aangeraakt of vuil wordt, dient dit met
Bovendien kan het gebruik van alcohol te worden gereinigd voordat
lampen met een verkeerd wattage de gloeilamp weer wordt gebruikt.
ertoe leiden dat de chassis-ECM de
stroom naar de betreffende Het vervangen van een gloeilamp:
verlichtingscircuits uitschakeld. Verwijder het bestuurderszadel.
Gebruik originele Triumph-gloeilampen Maak de accu los, eerst de massakabel
zoals aangegeven in de Triumph- (zwart).
Onderdelencatalogus. Verwijder de gloeilampafdekking van de
Laat nieuwe gloeilampen altijd te vervangen gloeilamp door deze
aanbrengen door een erkende linksom te draaien.
Triumph-dealer. Maak de multistekker los van de lamp.
Koplampen Maak de draadklem los uit de haak van
de koplampeenheid en draai deze weg
De koplamp hoeft niet te worden
van de gloeilamp zoals afgebeeld.
verwijderd als een gloeilamp moet
worden vervangen. Haal de lamp uit de fitting.
Voor het plaatsen wordt de verwijderings-
3 procedure omgekeerd.
cgjn
187
Onderhoud en afstelling
chgn_1
3 celc_2
1. Bevestigingen 1. Richtingaanwijzerlens
2. Koplampomhulling 2. Bevestigingsschroef
3. Gloeilamp positielichten
De lens op elke richtingaanwijzer wordt
Het positielicht is in het midden van de op zijn plaats gehouden door een
koplamp gemonteerd. Als u een bevestigingsschroef die zich in de lens
gloeilamp wilt vervangen, verwijdert u de van de lamp bevindt.
vier bevestigingen en verwijdert u de Draai de schroef los en verwijder de lens
koplampomhulling, maakt u de rubberen om toegang te verkrijgen tot de
houder los van de koplamp en trekt u de gloeilamp en deze te vervangen.
gloeilamp er uit.
Voor het plaatsen wordt de Ledrichtingaanwijzers
verwijderingsprocedure omgekeerd. De ledrichtingaanwijzers zijn afgedichte,
onderhoudsvrije ledlampen.
Mistlichten voor, indien gemonteerd
De mistlichten zijn afgedichte,
onderhoudsvrije LED-units.
Achterlicht/
Kentekenplaatverlichting
De achterlichtunit is een afgedichte,
onderhoudsvrije LED-unit. De kenteken-
plaatverlichting is een geïntegreerd
onderdeel van de achterlichtunit.
188
Onderhoud en afstelling
189
Onderhoud en afstelling
Zadelonderhoud
Voorzichtig
Het gebruik van hogedrukspuiten
Voorzichtig
wordt afgeraden. Bij het gebruik van Voor het reinigen van het zadel wordt
hogedrukspuiten kan water in de het gebruik van chemicaliën of
lagers en andere onderdelen worden hogedrukreinigers afgeraden. Het
geperst, waardoor voortijdige slijtage gebruik van chemicaliën of
door roestvorming en gebrek aan hogedrukreinigers kan de
smering wordt veroorzaakt. zadelafdekking beschadigd worden.
Let op: Reinig het zadel met een spons of een
• Hoog alkalische zeepsoorten laten reinigingsdoek met zeep en water om
een restant achter op gelakte zijn uitstraling te behouden.
oppervlakken en kunnen ook
watervlekken veroorzaken. Gebruik Ongelakte aluminium onderdelen
voor het schoonmaken altijd een Bij sommige modellen dienen onderdelen
reinigingsmiddel met een lage
zoals rem- en koppelingshendels, wielen,
alkalische waarde.
motordeksels, bovenste en onderste
Na het wassen kroonplaten op de juiste manier te
worden gereinigd om het uiterlijk ervan
Verwijder de plastic zakken en de tape in stand te houden. Neem contact op
en reinig de luchtinlaatopeningen. met uw dealer wanneer u niet zeker
Smeer de scharnieren, bouten en weet welke componenten van uw
moeren. motorfiets ongelakte aluminium
Test de remmen voordat u de motorfiets onderdelen zijn.
gaat gebruiken. Gebruik een reinigingsmiddel voor
Start de motor en laat deze 5 minuten aluminium van een bekend merk.
draaien. Zorg voor voldoende ventilatie Reinig aluminium onderdelen regelmatig,
in verband met de uitlaatgassen. in het bijzonder na gebruik in slecht
Gebruik een droge doek om waterresten weer, wanneer alle aluminium
te verwijderen. Maak om roestvorming te onderdelen na elk gebruik van de
voorkomen de motorfiets volledig droog. motorfiets handmatig dienen te worden
gewassen en gedroogd.
Waarschuwing Garantieclaims als gevolg van
onvoldoende onderhoud worden niet
Nooit de remschijven in de was zetten gehonoreerd.
of smeren. Dit kan leiden tot verlies
van remkracht en een ongeval. Reinig
de remschijven met een geschikte
vetvrije remschijfreiniger.
190
Onderhoud en afstelling
Windscherm en doorzichtige
panelen reinigen Waarschuwing
Probeer nooit onder het rijden het
windscherm te reinigen, omdat het
loslaten van de handgrepen verlies
van controle over de motorfiets en
Reinig het windscherm en de een ongeval kan veroorzaken.
transparante panelen met een milde Door een motorfiets met een
zeepoplossing of reinigingsmiddel en beschadigd of bekrast windscherm te
handwarm water. Na reinigen goed gebruiken, wordt het voorwaartse
afspoelen en vervolgens drogen met een zicht van de bestuurder belemmerd.
zachte, pluisvrije doek. Een belemmering van het voorwaartse
zicht is gevaarlijk en kan leiden tot een
ongeval met letsel of de dood als
Voorzichtig
gevolg.
Producten zoals ruitenreiniger,
insectenverwijderaar,
waterafstotende middelen,
Voorzichtig
schuurmiddelen, benzine of krachtige Bijtende stoffen, zoals accuzuur,
oplosmiddelen, zoals alcohol, aceton beschadigen het windscherm.
en tetrachloormethaan (vlekkenwater) Voorkom contact van bijtende stoffen
beschadigen het windscherm. met het windscherm.
Voorkom contact van deze stoffen met
het scherm.
Wanneer de transparantie van het
windscherm of de transparante panelen
wordt verminderd door krassen of
oxidatie die niet kan worden verwijderd,
moeten het windscherm of de
transparante panelen worden
vervangen.
191
Onderhoud en afstelling
192
Onderhoud en afstelling
193
Onderhoud en afstelling
194
Stalling
STALLING
195
Stalling
196
Specificaties
SPECIFICATIES
Afmetingen
Een lijst met de maten per model is verkrijgbaar bij uw erkende Triumph-dealer of
via internet, op www.triumph.co.uk.
Gewichten
Een lijst met de gewichten per model is verkrijgbaar bij uw erkende Triumph-dealer
of via internet, op www.triumph.co.uk.
Maximale laadvermogens
Explorer XR . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 238 kg
Explorer XC . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 236 kg
197
Specificaties
Motor
Cilinderinhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.215 cc
Compressieverhouding . . . . . . . . . . . . . 11:1
Cilindervolgorde . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 links
Ontstekingsvolgorde. . . . . . . . . . . . . . . 1-2-3
Prestaties
Smering
Motorolie-inhoud
Koeling
198
Specificaties
Brandstofsysteem
Brandstof
Ontsteking
Elektrodenafstand. . . . . . . . . . . . . . . . . 0,7 mm
Afstandtolerantie . . . . . . . . . . . . . . . . . +0,05/-0,1 mm
199
Specificaties
Transmissie
Eindoverbrengingsverhouding . . . . . . 2,557:1
Overbrengingsverhoudingen:
Banden
Bandenmaten:
Bandspanning (koud):
200
Specificaties
Goedgekeurde wegbanden:
Een lijst met goedgekeurde banden voor deze modellen is verkrijgbaar bij uw
erkende Triumph-dealer of via internet, op www.triumph.co.uk.
Een lijst met goedgekeurde dual purpose-banden voor deze modellen is verkrijgbaar
bij uw erkende Triumph-dealer of via internet, op www.triumph.co.uk.
Waarschuwing
Gebruik de aanbevolen banden ALLEEN in de genoemde combinaties. Combineer
geen banden van verschillende fabrikanten en combineer geen banden met
verschillende specificaties van dezelfde fabrikant, aangezien dit verlies van controle
over de motorfiets en een ongeval kan veroorzaken.
Waarschuwing
Bandspanningen die verlaagd zijn voor terreinrijden verminderen de stabiliteit op
de weg. Zorg er altijd voor dat de bandspanningen zijn ingesteld voor gebruik op de
weg zoals beschreven op pagina 169.
Gebruik van de motorfiets met verkeerde bandspanningen kan leiden tot verlies
van controle over de motorfiets en een ongeval.
Waarschuwing
Gebruik van dual purpose-banden leid tot verminderde stabiliteit van de motorfiets.
Rijd altijd met een lagere snelheid op een motorfiets met dual purpose-banden. De
toelaatbare maximumsnelheid moet worden aangegeven met een sticker, die zo is
aangebracht dat de rijder hem goed kan zien. Gebruik van de motorfiets boven de
toelaatbare maximumsnelheid kan leiden tot verlies van controle over de motorfiets
en een ongeval.
201
Specificaties
Elektrische installatie
Accutype. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . YTX20L-BS
Accucapaciteit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12 volt, 18 Ah
Koplamp . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2 x 12 volt,
55/60 watt,
H4 halogeen
Achter-/remlicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . LED
Ledrichtingaanwijzers . . . . . . . . . . . . . LED
Frame
Naloop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23,1 °
Spoor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 99,2 mm
202
Specificaties
Aanhaalmomenten
Oliefilter. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 Nm
Olieaftapplug . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25 Nm
Bougie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12 Nm
Achterwielmoeren . . . . . . . . . . . . . . . . . 70 Nm
Vloeistoffen en smeermiddelen
203
Specificaties
204
Index
INDEX
A F
Aanhaalmomenten . . . . . . . . . . . . . . . 203 Frame . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 202
Aansluitingen voor elektrische
accessoires . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 104
G
Accessoires . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 135 Gasklepbediening. . . . . . . . . . . . . . . . . . 76
Accu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 175 Gebruik van de rem . . . . . . . . . . . . 77
Afvoeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 177 Gereedschapsset . . . . . . . . . . . . . . . . . 103
Demontage . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 176 Gewichten. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 197
Montage . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 179 Gloeilamp vervangen. . . . . . . . . . . . . . 187
Onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 177
H
Vullen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 178
Achtervering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 166 Helmhaak . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 103
Achtervering afstellen . . . . . . . . . 166 Hill Hold-controle (indien aanwezig) . . 127
Afstelschema I
achterwielophanging. . . . . . . . . . . 167
Afmetingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 197 Inrijden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 113
Instrumenten
B Informatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36
Bagagesystemen Multifunctioneel display . . . . . . . . 43
Aluminium expeditiekoffers Afstelmodus windscherm . . . . 45
(indien gemonteerd). . . . . . . . . . . . 106 Dagteller resetten . . . . . . . . . . 48
Banden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5, 168 Dagtellers . . . . . . . . . . . . . . . . . 46
Aanbevolen minimale Hoofdscherm . . . . . . . . . . . . . . 43
profieldiepte . . . . . . . . . . . . . . . . . . 171 Instellingen Triumph semi-
Banden vervangen . . . . . . . . . . . . 172 actieve vering (TSAS)
Bandenslijtage . . . . . . . . . . . . . . . . 170 (indien gemonteerd) . . . . . . . . 45
Bandspanning . . . . . . . . . . . . . . . . 169 Motorfietsinformatie . . . . . . . . 48
Bandspanningscontrolesysteem . . . . 88 Rijmodusweergave . . . . . . . . . 44
Brandstof . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 199 Statusweergave motorfiets . . . . . 38
Brandstofspecificatie . . . . . . . . . . . . . . 92 Brandstofmeter . . . . . . . . . . . . 39
Brandstoftank vullen . . . . . . . . . . 93 Ingestelde cruisesnelheid. . . . 41
Brandstoftype . . . . . . . . . . . . . . . . 92 Klok . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42
Tankdop. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 93 Koelvloeistoftemperatuur-
Brandstofsysteem . . . . . . . . . . . . . . . . 199 meter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40
Omgevingsluchttemperatuur . . 42
C Onderhouds-/
Chassis-motormanagementmodule reparatie-indicator . . . . . . . . . 41
(chassis-ECM) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 183 Snelheidsmeter . . . . . . . . . . . . 38
Cruisecontrol . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 79 Weergave versnellingsstand . 40
Toerenteller . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37
E Waarschuwingen . . . . . . . . . . . . . . 36
Eindoverbrengingseenheid . . . . . . . . . 156
Elektrische installatie . . . . . . . . . . . . . 202
205
Index
K P
Koelsysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 151 Parkeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 130
Koelvloeistofpeil inspecteren . . . . 152 Prestaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 198
Peil corrigeren . . . . . . . . . . . . . . . . 153 Punten van overweging bij het
Roestwerende middelen . . . . . . . . 151 rijden met hoge snelheid . . . . . . . . . . . 131
Wijzigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 153
Koplampen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 185
R
Afstelling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 186 Reiniging . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 189
Koppeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 155 Bescherming . . . . . . . . . . . . . . . . . 192
Koppelingsvloeistofpeil Drogen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 192
inspecteren en corrigeren . . . . . . 155 Na het wassen . . . . . . . . . . . . . . . 190
Onderhoud van leren
M producten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 193
Menu Instellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . 50 Onderhoud van mat lakwerk . . . 189
Dagteller instellen . . . . . . . . . . . . . . 51 Ongelakte aluminium
Motorfietsinstellingen . . . . . . . . . . . 52 onderdelen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 190
Rijmodi . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50 Plaatsen die aandacht vereisen. 189
Waarschuwingen weergeven. . . . 50 Uitlaatsysteem . . . . . . . . . . . . . . . 192
Weergave instellen . . . . . . . . . . . . . 57 Voorbereiding . . . . . . . . . . . . . . . . 189
Motor Wassen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 192
De motor starten . . . . . . . . . . . . . . 118 Windscherm en doorzichtige
De motor uitschakelen . . . . . . . . . 118 panelen reinigen . . . . . . . . . . . . . . . 191
Serienummer . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17 Remmen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 157
Specificaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . 198 ABS voor optimaal
Waarschuwingslampje storing bochtenwerk . . . . . . . . . . . . . . . . . . 125
motormanagementsysteem . . . . . . 31 Anti-blokkeerremsysteem (ABS). 124
Motorolie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 148 Compensatie remblokslijtage . . . 159
Olie en filters afvoeren . . . . . . . . . 150 Controle op slijtage . . . . . . . . . . . . 157
Olie verversen en oliefilter Inremmen van nieuwe
vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 149 remblokken en remschijven . . . . 158
Oliepeil inspecteren . . . . . . . . . . . . 148 Remlicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 161
Soort en specificatie . . . . . . . . . . . 150 Remmen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 121
Schijfremvloeistof . . . . . . . . . . . . . 159
O Stelwieltjes rem- en
Onderdelenoverzicht . . . . . . . . . . . . . . . 14 koppelingshendel . . . . . . . . . . . . . . 78
Ontsteking . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 199 Rijmodi. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59
Schakelaar/stuurslot. . . . . . . . . . . . 71 Configuratie rijmodus . . . . . . . . . . 64
Sleutel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 70 Rijmodi selecteren . . . . . . . . . . . . . 60
Startonderbreker . . . . . . . . . . . . . . . 71
206
Index
S U
Schakelaars linker handgreep . . . . . . . 73 USB-aansluiting. . . . . . . . . . . . . . . . . . 105
Claxonknop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74
Dimschakelaar koplamp . . . . . . . . . 73
V
Mistlichtschakelaar (indien Veiligheid. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
gemonteerd) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75 Brandstof en uitlaatgassen . . . . . . 7
Modusknop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74 Dagelijkse controles . . . . . . . . . . . . 114
Richtingaanwijzerschakelaar . . . . . 74 Handgrepen en voetsteunen . . . . 10
Schakelaar handgreepver- Motorfiets . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
warming Onderdelen en accessoires . . . . . . . 11
(indien gemonteerd). . . . . . . . . . . . . 75 Onderhoud/apparatuur . . . . . . . . . . 11
Scrollknop instrumentenpaneel. . . 74 Parkeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
Selectieknop instrumenten- Rijden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
paneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74 Valhelm en kleding . . . . . . . . . . . . . . 8
Schakelaars rechter handgreep . . . . . . 72 Versnellingen
Alarmknipperlichten . . . . . . . . . . . . 72 Schakelen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 120
Motorstopschakelaar . . . . . . . . . . . 72 Vloeistoffen en smeermiddelen. . . . . 203
Startknop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 72 Voertuigidentificatienummer. . . . . . . . . 17
Stelknop cruisecontrol (indien Voorvering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 164
gemonteerd) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 72 Afstelschema voorvering . . . . . . 166
Smering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 198 Voorvering afstellen. . . . . . . . . . . 164
Stalling Vork inspecteren . . . . . . . . . . . . . 164
Voorbereiding op stalling . . . . . . . 195
W
Voorbereidingen na stalling . . . . . 196
Standaarden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 97 Waarschuwingen
Middenbok. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 97 Plaats van de waarschuwings-
Zijstandaard . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 97 labels . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
Stuurinrichting/wiellagers. . . . . . . . . . 162 Waarschuwingen en
Inspectie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 162 opmerkingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4
Stuurstang afstellen . . . . . . . . . . . . . . . 95 Waarschuwingslabels . . . . . . . . . . . 4
Waarschuwingslampjes . . . . . . . . . . . . 24
T Windscherm . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 94
Tractiecontrole (TC) . . . . . . . . . . . . . . . 85
Z
Instellingen tractiecontrole . . . . . 87
Tractiecontrole voor optimaal Zadels . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 98
bochtenwerk. . . . . . . . . . . . . . . . . . 86 Bestuurderszadel . . . . . . . . . . . . . . 99
Transmissie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 200 Hoogteverstelling
Triumph semi-actieve vering (TSAS) bestuurderszadel . . . . . . . . . . . . . 100
(indien gemonteerd) . . . . . . . . . . . . . . . 83 Passagierszadel . . . . . . . . . . . . . . . 98
Zadelverwarming (indien
gemonteerd) . . . . . . . . . . . . . . . . . . 101
Zekeringdozen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 180
207
Index
208