Professional Documents
Culture Documents
Bedienings- en bedrijfsvoorschriften
serie: Home-Unit Pro PLUS
Inhoudsopgave
1 Inleiding
1.1 Voorwoord.............................................................................................................................................. 4
1.2 Pictogrammen en symbolen .................................................................................................................. 4
3 Garantie
3.1 Garantievoorwaarden ............................................................................................................................ 6
4 Veiligheid en milieu
4.1 Algemeen............................................................................................................................................... 7
4.2 Gebruikers ............................................................................................................................................. 7
4.3 Veiligheidsvoorzieningen ....................................................................................................................... 7
4.4 Veiligheidsmaatregelen.......................................................................................................................... 7
4.5 Milieuaspecten ....................................................................................................................................... 8
5 Introductie
5.1 Algemeen............................................................................................................................................... 9
5.2 Gebruik volgens bestemming ................................................................................................................ 9
5.3 Werkbereik ............................................................................................................................................. 9
5.4 Werking .................................................................................................................................................. 9
6 Transport
6.1 Transport.............................................................................................................................................. 10
6.2 Opslag.................................................................................................................................................. 10
7 Installatie
7.1 Opstellen van de installatie ...................................................................................................................11
7.2 Elektrische installatie ............................................................................................................................11
7.3 Installatie Home-Unit Pro PLUS zonder voordrukbeveiliging............................................................... 12
7.4 Installatie onderdelen Home-Unit Pro PLUS met voordruk- beveiliging .............................................. 12
7.5 In bedrijf stellen.................................................................................................................................... 13
8 Bediening
8.1 Automatische werking.......................................................................................................................... 15
9 Onderhoud
9.1 Inleiding................................................................................................................................................ 16
9.2 Reinigingsinstructie.............................................................................................................................. 16
2
10 Storingen
10.1 Storingstabel ........................................................................................................................................ 17
11 Technische specificatie
11.1 Technische specificaties DVM 2/1 ....................................................................................................... 19
11.2 Technische specificaties Home Unit Pro PLUS zonder voordrukbeveiliging ....................................... 21
11.3 Technische specificaties Home-Unit Pro PLUS met voordrukbeveiliging ............................................ 23
11.4 Hydraulische prestatie ......................................................................................................................... 25
11.5 Conformiteitsverklaring (IIA) ................................................................................................................ 26
3
1 Inleiding
WAARSCHUWING
Gevaar voor elektrische spanning.
Veiligheidsaanduiding voor IEC 417 -
5036
WAARSCHUWING
Handleidingen of procedures die,
indien onvoorzichtig uitgevoerd,
persoonlijk letsel of schade aan het
4 product tot gevolg kunnen hebben.
Algemene gevaaraanduiding voor ISO
7000-0434.
LEES DE (AANVULLENDE)
DOCUMENTATIE
Lees het bedienings- en
bedrijfsvoorschrift.
2 Identificatie, service en technische
ondersteuning
3.1 Garantievoorwaarden
OPMERKING
Aanpassingen of wijzigingen met
betrekking tot het geleverde product
zijn alleen toegestaan na overleg met de
fabrikant. Originele en door de fabrikant
goedgekeurde reserveonderdelen en
accessoires garanderen de veiligheid.
Door gebruik van andere onderdelen
kan iedere aansprakelijkheid van de
fabrikant voor gevolgschade komen te
vervallen.
OPMERKING
De garantie met betrekking tot de
betrouwbare werking en veiligheid van
het geleverde product is alleen geldig
bij gebruik van het product volgens de
hiervoor bedoelde toepassingen zoals
in de onderstaande paragrafen van deze
handleiding beschreven. De in het
informatieblad genoemde limieten
mogen onder geen enkele voorwaarde
worden overschreden.
6
Duijvelaar Pompen repareert defecten onder garantie
indien:
Dit product is volgens de allernieuwste technologie Alle werknemers betrokken bij het bedienen,
ontwikkeld en met de uiterste zorg en onder onderhouden, inspecteren en installeren van het
constante kwaliteitscontrole gefabriceerd. product moeten volledig gekwalificeerd zijn voor het
Duijvelaar Pompen accepteert geen enkele uitvoeren van de betreffende werkzaamheden en zich
aansprakelijkheid voor schade en letsel veroorzaakt bewust zijn van alle relevante verantwoordelijkheden,
door het niet opvolgen van de in deze handleiding bevoegdheden en toezicht. Als de betreffende
opgenomen aanwijzingen en instructies of medewerker nog niet de vereiste kennis heeft,
onzorgvuldigheid tijdens het installeren, gebruiken en moeten hiervoor geschikte training en instructies
onderhouden van het product. worden aangeboden. Indien nodig kan de bediener
Het niet opvolgen van de veiligheidsinstructies kan de de fabrikant/leverancier opdracht geven deze training
veiligheid van personeel, het milieu en het product te verzorgen. Daarnaast is de bediener
zelf in gevaar brengen. Het niet opvolgen van de verantwoordelijk voor het verzekeren dat de
veiligheidsinstructies kan ook leiden tot het verlies verantwoordelijke medewerkers de inhoud van de
van alle rechten op schadeclaims. bedieningsinstructies volledig hebben begrepen.
Het niet opvolgen van de instructies kan,
bijvoorbeeld, leiden tot:
4.3 Veiligheidsvoorzieningen
• het uitvallen van belangrijke functies van de
pomp of het systeem, Het product is met de grootst mogelijke zorg
• het niet uitvoeren van voorgeschreven ontworpen. Originele onderdelen en accessoires
onderhouds- en servicewerkzaamheden, voldoen aan de veiligheidsvoorschriften.
• letsel bij personen door elektrische, Constructiewijzigingen of het gebruik van niet-
mechanische en chemische invloeden, originele onderdelen kunnen leiden tot een
• gevaar voor het milieu als gevolg van lekkage veiligheidsrisico.
van gevaarlijke stoffen,
• explosies.
OPMERKING
Zorg dat het product binnen het
Afhankelijk van specifieke werkzaamheden kunnen
werkbereik werkt. Alleen dan is goede
aanvullende veiligheidsmaatregelen nodig zijn. Neem
werking van het product gegarandeerd.
bij het ontstaan van een mogelijk gevaar tijdens het
gebruik contact op met Duijvelaar Pompen.
4.3.1 Labels op het product
OPMERKING De op het product aangebrachte pictogrammen,
De eigenaar van het product is waarschuwingen en instructies maken deel uit van de
verantwoordelijk voor naleving van veiligheidsvoorzieningen. De labels mogen niet
lokale veiligheidsvoorschriften en worden verwijderd of afgedekt. Labels moeten
interne bedrijfsrichtlijnen. gedurende de gehele levensduur van het product
leesbaar blijven. Vervang beschadigde labels
OPMERKING onmiddellijk.
7
Niet alleen moeten de in dit hoofdstuk
over 'veiligheid' beschreven algemene
veiligheidsinstructies worden 4.4 Veiligheidsmaatregelen
opgevolgd, maar ook de
veiligheidsinstructies die onder 4.4.1 Gedurende normaal gebruik
specifieke koppen worden uiteengezet. • Neem contact op met het lokale energiebedrijf
voor vragen over elektriciteitsvoorzieningen.
• Scherm onderdelen die warm kunnen worden
zodanig af, dat direct contact niet mogelijk is.
4.4.2 Tijdens installatie, onderhoud en MILIEU-INSTRUCTIE
reparatie Informeer bij de lokale overheid naar
hergebruik of milieuvriendelijke
Alleen bevoegd personeel mag het product verwerking van afgedankte materialen.
installeren, onderhouden, inspecteren en elektrische
componenten repareren. Neem de plaatselijke
veiligheidsvoorschriften in acht.
WAARSCHUWING
Ontkoppel altijd eerst de
energietoevoer naar het product,
voorafgaande aan installatie,
onderhoud en reparatie. Beveilig deze
ontkoppeling.
WAARSCHUWING
Na continue bedrijf kunnen de
oppervlakken van een pomp heet zijn.
WAARSCHUWING
Alle veiligheids- en beschermende
voorzieningen moeten direct na
afronding van de werkzaamheden terug
worden geplaatst en/of weer in werking
worden gesteld.
WAARSCHUWING
Neem alle instructies die in het
hoofdstuk over "Inbedrijfstelling/
Opstarten" worden beschreven in acht
voordat het product weer in werking
wordt gesteld.
4.5 Milieuaspecten
4.5.1 Algemeen
De producten van Duijvelaar Pompen zijn ontworpen
om gedurende de gehele levensduur milieuvriendelijk
te kunnen functioneren. Gebruik daarom indien
toepasselijk altijd biologisch afbreekbare
smeermiddelen voor het onderhoud.
MILIEU-INSTRUCTIE
Handel altijd volgens de wetten,
voorschriften en instructies inzake
8
gezondheid, veiligheid en milieu.
4.5.2 Ontmanteling
De eigenaar is verantwoordelijk voor de ontmanteling
en milieuvriendelijke afvoer van het product.
5 Introductie
5.3 Werkbereik
Type Home-Unit
Pro PLUS
DVM 2/1
Maximum omgevingstemperatuur: 40 °C
Maximum Vloeistoftemperatuur: 60 °C
Maximale werkdruk: PN10
Minimale toevoerdruk: > 50 kPa1
Toegestane grootte vaste deeltjes: ≤ 0.2 mm
Relatieve luchtvochtigheid (niet condense- 20-90 %
rend)
Figuur 3: Installaties: Home-Unit Pro PLUS. Maximale installatiehoogte t.o.v. NAP 2000 m
6.1 Transport
6.2 Opslag
10
7 Installatie
7.1 Opstellen van de installatie Om het geluidsniveau tot een minimum te beperken,
handel als volgt:
WAARSCHUWING
Werk niet aan pomp zolang deze
• Zorg ervoor dat de aanvoer- en persleiding goed
ondersteund worden door beugels.
elektrisch aangesloten is. Verwijder de
aardpen aansluiting niet of gebruik een
geaarde steker. Gebruik geen
7.1.1 Indicatoren
verlengsnoer. Raak de pomp niet aan
als deze verbonden is met het
De pijl op de pompbehuizing geeft de stroomrichting
elektrisch netwerk.
van de vloeistof aan.
Stel de installatie bij voorkeur los op in een omgeving
met tenminste de volgende eigenschappen:
7.2 Elektrische installatie
Tabel 3: Eisen opstellingsruimte
WAARSCHUWING
Item Eisen
Het elektrisch aansluiten van de
Ruimte • Schoon, droog, stofvrij, vorstvrij en goed installatie is voorbehouden aan
verlicht.
bevoegd personeel en moet in
• Oppervlakte moet voldoende ruim bemeten
zijn, zodat de installatie gemakkelijk bereik- overeenstemming met de lokale
baar is zodat de aftapplug bereikbaar is om voorschriften plaatsvinden.
te ontluchten.
• De hoogte van de opstellingsruimte moet Elektrische verbindingen
aan de minimale eisen voldoen.
• De inrichting moet zodanig zijn dat eventu-
• Let erop dat de elektrische gegevens
eel vrijkomend water, zonder overlast te overeenkomen met de spanning waarop de
veroorzaken, kan worden afgevoerd. installatie wordt aangesloten.
• Het systeem moet vrij staan van de wan- • Zorg dat de elektrische spanning uitgeschakeld
den. is voordat de pomp geïnstalleerd of
• De ruimte moet bestemd zijn voor het
onderhouden wordt.
installeren van technische apparatuur
• De ruimte moet afgesloten zijn voor onbe- • De installatie en elektrische bedrading moeten
voegden. aan de lokale verordeningen voldoen en moet
vóór het installeren van de pomp worden
• Verzamelleidingen moeten spanningsvrij worden voltooid. Raadpleeg de aangewezen lokale
aangesloten. agentschappen voor de controle, of neem
• Zorg voor voldoende dimensionering van de contact op met de lokale elektriciens en
aanvoerleiding. installateurs.
• Voor het installeren van de pomp moet de • De Home-Unit Pro PLUS moet aangesloten
toevoerwaterleiding afgesloten worden door worden op met maximaal 16 A beveiliging.
middel van een klep. • Verbind de installatie met een steker
(verbreekbare verbinding).
OPMERKING • Sluit de pomp niet zonder permanente aarding
Monteer in de aanvoer- en persleiding aan. Gebruik voor de maximale veiligheid een 11
een afsluiter. Dit voorkomt dat bij een stroomnet beveiligd met een aardlekschakelaar.
eventuele reparatie de hele leiding moet • De spanning van het net moet overeenkomen
worden afgetapt. met de spanning van de pomp.
12
20151621
WAARSCHUWING
7.4.2 Montage unit met voordrukbeveiliging
Zonder vloeistof mag de installatie 13
• Maak het systeem drukloos door het afsluiten
nooit worden ingeschakeld.
van de hoofdkraan, en tap het systeem af.
• Monteer de unit vlak na de watermeter.
Voordat u het systeem in bedrijf gaat stellen:
WAARSCHUWING
Zorg ervoor dat de motoras altijd
horizontaal staat.
• Spoel de installatie door, conform het
waterwerkbladen, werkblad 2.4: Doorspoelen en 7.5.3 Pomp ontluchten
desinfecteren van drinkwaterinstallaties. 1. Open de toevoer en ontlucht de pomp (E). De
ontluchting bevindt zich in het midden van deze
• Open de toevoer. Open ergens in het gebouw sticker zie fig. 2 Voorbeeld: Motorhuissticker.
een kraan en ontlucht de pomp (E) d.m.v. het los 2. Als de pomp ontlucht is: draai de
draaien van de grote zilverkleurige schroef aan ontluchtingsschroef vast.
het pomphuis. De lucht zal nu uit het systeem
verdwijnen. Draai de schroef vervolgens weer 7.5.4 Resetten na een fout
vast in het pomphuis. Draai de kraan in het Als de toevoerdruk van de hoofdleidingen
gebouw weer dicht. (onderhoud, leidingbreuk of anders) daalt, wordt de
Stop de besturing van de voordrukbeveiliging (G) in installatie uitgeschakeld door de voordrukbeveiliging.
de wandcontactdoos. Zet de pomp in de “AUTO” Als aanwijzing licht de rode led op van de
stand. voordrukbeveiliging. Als er weer voldoende voordruk
aanwezig is licht de oranje led op.
Ga als volgt te werk om de installatie te resetten:
7.5.1 Controleer de werking van de pomp in 1. Druk de knop 'Reset'. Deze knop zit op de
de stand AUTO besturing van de voordrukbeveiliging.
- Open een kraan met voldoende afname. De
pomp start.
- Draai de kraan weer dicht; de pomp stopt.
OPMERKING
Laat na werkzaamheden, of stilstand
van een of twee dagen, de pomp
minimaal 2 minuten draaien met een
geopende kraan om de eventueel
verzamelde lucht in de pomp af te
voeren.
8 Bediening
OPMERKING
LAAT DE POMP NOOIT IN DE STAND
Besturings Betekenis Pomp
MANUAL ACHTER. BIJ GEEN FLOW
LED I
ZAL DE POMP WARM WORDEN. Bij een
Groen Voordruk aanwezig, installatie vrij- auto
oppervlakte temperatuur van 90 °C zal
gegeven
de pomp uitschakelen door de
Rood Geen voordruk, installatie niet vrij- uit
inwendige thermische beveiliging.
gegeven
Wanneer de pomp is afgekoeld komt
Oranje Voordruk aanwezig, installatie niet uit
deze weer in.
vrijgegeven, na reset (II) is de
installatie vrijgegeven de LED
brandt groen In de stand OFF draait de pomp niet.
Groen knip- Geen voordruk, na ca. 5 seconden auto In de stand MANUAL, de pomp wordt gestart. Deze
perend wordt de led rood (zie Rood). Als functie dient om de eventuele lucht in de pomp te
binnen ca. 5 seconden de voor- verwijderen.
druk weer terug komt gaat de led
weer groen branden (zie Groen)
IV
I 20151625
Figuur 7: Sticker Manual-Auto-Off
II
voordrukbeveiliging
9 Onderhoud
9.1 Inleiding
WAARSCHUWING
Houd rekening met de algemene
veiligheidsmaatregelen voor installatie,
onderhoud en reparatie.
9.2 Reinigingsinstructie
WAARSCHUWING
De installatie dient wel eerst
uitgeschakeld te zijn.
WAARSCHUWING
De pomp kan heet zijn.
16
10 Storingen
10.1 Storingstabel
WAARSCHUWING
Houd rekening met de algemene
veiligheidsmaatregelen voor installatie
en onderhoud en reparatie.
WAARSCHUWING
Raadpleeg bij storingen uw installateur.
OPMERKING
Als de storing hiermee niet verholpen
of gelokaliseerd is, neem dan contact
op met de leverancier
18
11 Technische specificatie
ID3438
20151625
1. DS = Drukschakelaar
ID4246
125
118
65
80
157
DISCHARGE SUCTION
G1 (DN20) G1 (DN20)
21
200
135
111
10
8.3
40
94
INTEGRATED
FLOWSWITCH
55
20151625
spanning [V]
druktrappen
Massa [kg]
Pomptype
Max. druk
I nom. [A]
Aansluit-
toerental
H1 [mm]
B1 [mm]
B2 [mm]
Q [m /h]
L1 [mm]
Aantal
P2 [W]
Q [l/s]
Pomp
3
[kPa]
h [m]
h [m]
26020060 DVM 2/ 1 1.2 1x230 260 2900rpm 1000 9 0.42 13 3.9 Zie tekening
11.2 Technische specificaties Home Unit Pro PLUS zonder
voordrukbeveiliging
ID4249
20151621
ID4248
01C110007
Pomptype
DVM 2/
1
Aantal
1.2
Aansluit-
spanning [V]
1x230
P2 [W] B2
260
L1
Pomp
2900
toerental (rpm)
Max. druk
1000
[kPa]
9
h [m]
Q [l/s]
0.42
Nominale
Figuur 11: Home-Unit Pro PLUS zonder voordrukbeveiliging
13
h [m]
Q [m3/h]
3.9
Maximale
H1 [mm]
160
H2
H1
H2 [mm]
211
Afmetingen
30
H3 [mm]
B1 [mm]
186
H3
B2 [mm]
116
B3 [mm]
180
B3
L1 [mm]
398
Massa [kg] 20151621
11.3 Technische specificaties Home-Unit Pro PLUS met voordrukbeveiliging
ID3438
20151620
ID4248
01C110006
Pomptype
DVM 2/
1
Aantal
1.2
Aansluit-
spanning [V]
1x230
B1
P2 [W]
260
Pomp
2900
toerental (rpm)
Max. druk
1000
[kPa] B2
9
h [m] L1
Q [l/s]
0.42
Nominale
Figuur 13: Home-Unit Pro PLUS met voordrukbeveiliging
13
h [m]
Q [m3/h]
3.9
Maximale
H1 [mm]
160
H2
H1
H2 [mm]
211
H3 [mm]
B1 [mm]
H3
30 186
B2 [mm]
Afmetingen
116
B3 [mm] B3
180
L1 [mm]
440
Massa [kg] 20151620
11.4 Hydraulische prestatie
ID3438
H [m]
15
14
15
13
DVMH 2/1 50 Hz
14
12
13
11
12
10
11
9
10
8
9
7
8
6
7
5
6
4
5
3
4
2
3
25
12
01 Q [m3/h]
0 0,3 0,6 0,9 1,2 1,5 1,8 2,1 2,4 2,7 3 3,3
0 Q [l/s]
0 0,08 0,16 0,24 0,32 0,4 0,48 0,56 0,64 0,72 0,8 0,88
ID4267
Verklaart als fabrikant geheel onder zijn eigen verantwoordelijkheid, dat de producten:
EN-809, EN-ISO-12100:2010
EN 60335-1:2002 + A1 (2004) + A2 (2006) + A11 (2004) + A12 (2006)
EN 60335-2-41:2002 + A1:2004
EN 55014-1 (2006)
EN 55014-2 (1997) + A1 (2001)
EN 61000-6-3 (2007)
EN 61000-6-2 (2005)
EN 61000-3-2 (2006)
EN 61000-3-3 (1995) + A1 (2001) + A2 (2005)
machinerichtlijn 2006/42/EG
EMC richtlijn 2004/108/EG
Als de installatie wordt gebruikt als een op zichzelf staand product dan valt zij onder deze conformiteitsverklaring.
Als de installatie in een apparaat wordt ingebouwd, of samen met andere apparatuur wordt geassembleerd in
bepaalde systemen, dan dient zij niet in gebruik genomen te worden voordat er van de betreffende apparatuur
een verklaring is afgegeven dat zij in overeenstemming is met bovengenoemde normen.
Verantwoordelijke:
W. Ouwehand, technisch directeur
27
duijvelaar pompen
duijvelaar pompen
Postbus 28
2400 AA Alphen aan den Rijn
Nederland
t +31 172 48 83 88
f +31 172 46 89 30
dp@dp.nl
www.dp.nl
België
t 0800 78480
www.duijvelaar-pompen.be
02/2016
BE00000540-B / NL
Originele instructies
Kan zonder voorafgaand bericht worden gewijzigd