You are on page 1of 4

Ethische richtlijnen voor het gebruik van spinnen in een testomgeving

Steven Le Jeune, Gecertifieerd Arachnoloog

Abstract Spinnen omvatten ongeveer 48.000 soorten en worden als een vitaal onderdeel
beschouwd voor het functioneren en behoud van een gezond ecosysteem. Wereldwijd worden deze
dieren ook gebruikt als onderzoeksobjecten in laboratoria zonder dat er tot op heden ethische regels
werden vastgelegd voor de experimenten op deze dieren. Dit komt deels voort uit een ouderwetse
en bijgevolg ook achterhaalde gedachte dat spinnen niet meer zijn dan ‘kleine computers’ zonder
eigen wil. Lange tijd werd ook gedacht dat deze dieren zelfs geen pijn voelden, hoewel daar de
laatste tijd aan getwijfeld wordt door recent onderzoek naar thanatosis. Het doel van dit artikel is de
lezer bewust te maken van de tot nu toe gekende feiten over deze dieren zodat men kan beginnen
nadenken over een ethische code aangaande het experimenteren op deze dieren in een
laboratoriumomgeving. Het artikel Spider Welfare gepubliceerd door Simona Krajl-Fiser en Matjaz
Gregoric is een belangrijke mijlpaal op dit gebied, maar is helaas enkel toegankelijk voor mensen met
toegang tot academische websites, en enkel beschikbaar in het Engels. Met het schrijven van dit
artikel is het dan ook de bedoeling de originele tekst onder de aandacht te brengen, alsook mijn
persoonlijke aantekeningen hierin te verwerken.

1. Introductie

Spinnen behoren tot de orde Araneae en de klasse Arachnida, en zijn één van de meest diverse
dierengroepen ter wereld. Ze zijn vertegenwoordigd in alle aardse ecosystemen, en hebben een
bepalende rol in het onderhoud van deze ecosystemen omwille van de enorme hoeveelheid prooi
die ze jaarlijks consumeren. Eén van de meest gekende eigenschappen van deze dieren is hun
vermogen spinnenzijde te produceren, de taaiste vezel in de natuur. Dit is ook één van de
hoofdredenen waarom spinnen als onderzoeksobject gebruikt worden in laboratoria. De mogelijke
toepassingen van spinnenzijde (zij het natuurlijk of synthetisch) zijn veelzijdig alsook de commerciële
mogelijkheden. Aangezien zovele van deze dieren heden gebruikt worden in diverse experimenten is
het dan ook noodzakelijk een aantal ethische regels vast te leggen voor deze experimenten.

2. Pijnreceptie

Zoals reeds vermeld werd in de inleiding werd lange tijd gedacht dat spinnen (net zoals zoveel andere
dieren) een soort van mini-robots waren zonder gevoelens en sensaties van pijn. Gelukkig zijn we in
de meeste gevallen hiervan afgestapt, hoewel er nog steeds een kleine groep mensen bestaat die
vasthouden aan deze achterhaalde en weerlegde theorie.

In het geval van spinnen is het zo dat ze thanatosis vertonen of ze zich terugtrekken wanneer er
gevaar dreigt. Verdere studies tonen aan dat ze dit doen door het activeren van hun ‘stresscentrum’
(Punzo en Punzo , 2001). Verder kon men ook vaststellen dat sommige spinnensoorten hun gedrag
ook kunnen aanpassen als reactie op vorige ervaringen.
Deze onderzoeken dienen dan ook als bewijs aanzien te worden dat spinnen niet enkel instinctief
reageren maar beschikken over cognitieve vermogens en zelfs hun gedrag kunnen aanpassen aan
wisselende situaties.

Hoewel het nog niet onomstotelijk bewezen is dat deze dieren ook daadwerkelijk pijn voelen, kunnen
we ervan uitgaan dat dit wel het geval is daar ze thanatosis vertonen, daar er anders geen nood is
voor het dier om zich terug te trekken uit een gevaarlijke situatie.

3. Ethanol en bevriezing

Uit noodzaak is het nodig om in sommige laboratoriumonderzoeken de spinnen te doden. Over het
algemeen wordt dit gedaan door de dieren te verdrinken in ethanol, een zeer doeltreffende maar
toch bedenkelijke methode als we de resultaten van de diverse onderzoeken naar pijnreceptie in
overweging nemen. Een humane manier om deze dieren te doden is onmiddellijke bevriezing van de
spinnen op een temperatuur van -60°C.

4. Huisvesting

Om het welzijn van deze spinnen in een laboratoriumomgeving te garanderen, moet deze aan een
aantal voorwaarden voldoen. Zo moet het dier toegang hebben tot vers water, een gebalanceerd
dieet en een aangepast verblijf. Het verblijf van het dier dient ook zoveel mogelijk de natuurlijke
leefwereld van het dier na te bootsen in de vrije natuur, iets waar in de meeste laboratoria weinig of
geen aandacht aan geschonken wordt. Vaak merken we dat de laboratoriumspinnen in kleine plastic
containers gehuisvest worden, waardoor we natuurlijk ernstige vragen kunnen stellen bij de juistheid
van sommige testresultaten (Le Jeune, 2022). Het argument dat deze dieren enkel een
laboratoriumomgeving gewend zijn daar ze in deze omgeving geboren zijn en grootgebracht worden
is een veelgebruikt argument door onderzoekers, maar druist helaas in tegen de rechten die van
toepassing zijn voor andere proefdieren maar spijtig genoeg niet toegepast worden op spinnen daar
deze door veel wetenschappers nog steeds gezien worden als inferieure dieren.

5. Aantallen

Bij een veel te groot aantal van de onderzoeken wordt een veel te grote groep spinnen opgekweekt,
waardoor er steevast een groot deel ook weer vernietigd wordt zonder ook maar enige bijdrage aan
het onderzoek te leveren. Een gedegen planning alvorens het onderzoek te starten zou dit overbodig
opkweken grotendeels kunnen vermijden (Animal Behaviour, 2018). Deze efficiëntere manier van
werken zorgt er dan ook weer voor dat er een ruimere behuizing kan voorzien worden voor de
proefdieren en er meer budget beschikbaar is voor goede leefomstandigheden gedurende het
onderzoek.

6. Overzicht van de basisvereisten

Het volgende is een beknopt overzicht van de factoren waarmee rekening dient gehouden te worden
bij het gebruik van spinnen als proefdieren in een laboratorium. Voor een uitgebreide bespreking van
deze afzonderlijke vereisten verwijs ik u graag door naar mijn andere publicaties die hier verder op
ingaan (Le Jeune, 2021-2022).
De factoren die bepalend zijn voor het welzijn van de spin als proefdier zijn :

1. Huisvesting
2. Voeding
3. Opvolging van ziekte
4. Verwijdering
5. Verdoving
6. Euthanasie

7. Conclusie

Hoewel het nog niet volledig duidelijk is in welke mate spinnen pijnsensaties ervaren weten we door
het opvolgen van diverse onderzoeken wel dat ze een duidelijke reactie vertonen in potentieel
gevaarlijke situaties, waardoor we kunnen aannemen dat ze gevoelig zijn voor pijnprikkels. Het oude
denkbeeld van ‘kleine robots’ mag dus volledig genegeerd worden, waardoor er nood is aan een
aantal ethische regels voor deze groep van proefdieren.

Gedegen onderzoek dient te gebeuren naar de optimale laboratoriumomstandigheden voor deze


dieren, dit komt dan ook de testresultaten ten goede daar deze dieren zich dan op een min of meer
natuurlijke wijze kunnen gedragen.

Over de manier waarop deze proefdieren geëuthanaseerd worden dient mijns inziens niet
gediscussieerd te worden, daar men wanneer mogelijk steeds dient te kiezen voor een onmiddellijke
dood door bevriezing. Enkel in de gevallen waar dit niet mogelijk is door de aard van het onderzoek
kan het gebruik van ethanol toegestaan worden.

Verdere uitwerking van deze ideeën kan dan ook zorgen dat deze als inferieur beschouwde
dierengroep gelijke rechten krijgt als de andere groepen in de laboratoriumomgeving.

Referenties

S. Kralj-Fiser en M. Gregoric, Spider Welfare, Springer, Chapter 8, Cham, 2019

C.Carere, J. Mather, The Welfare of Invertebrate Animals, , Cham, 2019

F. Punzo en T. Punzo, Leg autonomy and avoidance behaviour in response to a predator in the
wolf spider, J. Arachnol 25, page 202-205

You might also like