Professional Documents
Culture Documents
TAALCOMPLEET A2
woordenlijst
Engels English
Thema 1 Verhuizen
1.1 Nieuwe buren
al already
bevallen, beviel(en), zijn bevallen to give birth
de buren neighbours
geboren born
de hamer, de hamers hammer
de jongste youngest
lenen, leende(n), hebben geleend to borrow
ontmoeten, ontmoette(n), hebben ontmoet to meet
de oudste eldest
pas just
succes Good luck!
voor het eerst for the first time
worden, werd(en), zijn geworden to become
zwanger pregnant
1
TAALCOMPLEET A2 WOORDENLIJST ENGELS
1.8 Marktplaats
de advertentie, de advertenties advertisement
bieden, bood, boden, hebben geboden to bid
breed, brede wide
de centimeter (cm), de centimeters centimeter
hout, houten wood
het kleed, de kleden carpet
laag, lage low
opsturen, stuurde(n) op, hebben opgestuurd to send
rond, ronde round
de spiegel, de spiegels mirror
tweedehands, tweedehandse second-hand
verkopen, verkocht(en), hebben verkocht to sell
wol, wollen wool
zwaar, zware heavy
2
TAALCOMPLEET A2 WOORDENLIJST ENGELS
de vorm * form
* Dit woord hoef je niet te leren. You don’t have to learn words with an asterisk (*).
3
TAALCOMPLEET A2 WOORDENLIJST ENGELS
Thema 2 Nederland
2.1 Feesten en gewoontes
het cadeau, de cadeaus present, gift
de chocola chocolate
hetzelfde the same
hoeven niet, hoefde(n) niet, hebben niet gehoeven don't have to
de kerk, de kerken church
Kerst Christmas
de koning, de koningen king
meeste (veel) most
Pasen Easter
* Dit woord hoef je niet te leren. You don’t have to learn words with an asterisk (*).
4
TAALCOMPLEET A2 WOORDENLIJST ENGELS
Sinterklaas (Dutch
Sinterklaas holiday)
de sneeuw snow
het verschil, de verschillen difference
vroeg, vroege early
de wereld world
de winter winter
* Dit woord hoef je niet te leren. You don’t have to learn words with an asterisk (*).
5
TAALCOMPLEET A2 WOORDENLIJST ENGELS
* Dit woord hoef je niet te leren. You don’t have to learn words with an asterisk (*).
6
TAALCOMPLEET A2 WOORDENLIJST ENGELS
regenen, regende, heeft geregend to rain
de rest, de resten rest, remaining
schijnen, scheen, schenen, hebben geschenen to shine
de temperatuur, de temperaturen temperature
waaien, waaide, heeft gewaaid to blow (wind)
zelfs even, even though
de zomer summer
de zon sun
7
TAALCOMPLEET A2 WOORDENLIJST ENGELS
* Dit woord hoef je niet te leren. You don’t have to learn words with an asterisk (*).
8
TAALCOMPLEET A2 WOORDENLIJST ENGELS
2.14 Heb je een leuke vakantie gehad?
bekend, bekende known, well-known
de berg, de bergen mountain
beschermen, beschermde(n), hebben beschermd to protect
bouwen, bouwde(n), hebben gebouwd to build
breken, brak(en), zijn gebroken to break
de dijk, de dijken dike
echt really
heerlijk, heerlijke delightful
interessant, interessante interesting
knap, knappe clever
namelijk namely
de ramp, de rampen disaster
toen then
de top, de toppen top, summit
Thema 3 Kinderen
3.1 Familie in het buitenland
de basisschool, de basisscholen elementary school
binnenkort soon
het buitenland abroad
het contact contact
mailen, mailde(n), hebben gemaild to mail
missen, miste(n), hebben gemist to miss
niemand nobody
omdat because
proberen, probeerde(n), hebben geprobeerd to try
slim, slimme clever
de taal, de talen language
vorig, vorige previous
wennen, wende(n), zijn gewend te get used to
zorgen voor, zorgde(n) voor, hebben gezorgd voor to take care of
* Dit woord hoef je niet te leren. You don’t have to learn words with an asterisk (*).
9
TAALCOMPLEET A2 WOORDENLIJST ENGELS
* Dit woord hoef je niet te leren. You don’t have to learn words with an asterisk (*).
10
TAALCOMPLEET A2 WOORDENLIJST ENGELS
van tevoren prior to
verzetten, verzette(n), hebben verzet to move something
wegen, woog, wogen, hebben gewogen to weigh
11
TAALCOMPLEET A2 WOORDENLIJST ENGELS
3.11 Nieuwsbrief
het bos, de bossen forest
de cultuur, de culturen culture
genieten, genoot, genoten, hebben genoten to enjoy
in plaats van instead of
de juf, de juffen female teacher
de meester, de meesters male teacher
het personeel staff
de reis, de reizen journey, trip
het resultaat, de resultaten result
het spelletje, de spelletjes game
veranderen, veranderde(n), zijn / hebben veranderd to change
voorbereiden, bereidde(n) voor, hebben voorbereid to prepare
voorbij over
de website, de websites website
* Dit woord hoef je niet te leren. You don’t have to learn words with an asterisk (*).
12
TAALCOMPLEET A2 WOORDENLIJST ENGELS
de vorm * form
het werkwoord * verb
Thema 4 Winkels
4.1 Mijn werkdag
aantrekken, trok(ken) aan, hebben aangetrokken to pull on
aanwijzen, wees aan, wezen aan, hebben to point out
aangewezen
de baas, de bazen boss
beantwoorden, beantwoordde(n), hebben to answer
beantwoord
het beroep, de beroepen profession
beschrijven, beschreef, beschreven, hebben to describe
beschreven
de klant, de klanten customer
nergens nowhere
oplossen, loste(n) op, hebben opgelost to solve
opstaan, stond(en) op, zijn opgestaan to get out of bed
uitzoeken, zocht(en) uit, hebben uitgezocht to choose from
de vergadering, de vergaderingen meeting
wakker awake
de werkdag, de werkdagen working day
* Dit woord hoef je niet te leren. You don’t have to learn words with an asterisk (*).
13
TAALCOMPLEET A2 WOORDENLIJST ENGELS
14
TAALCOMPLEET A2 WOORDENLIJST ENGELS
het product, de producten product
de schaar, de scharen scissors
scherp, scherpe sharp
stevig, stevige solid
voelen, voelde(n), hebben gevoeld to feel
voeren, voerde(n), hebben gevoerd to feed
zacht, zachte soft
* Dit woord hoef je niet te leren. You don’t have to learn words with an asterisk (*).
15
TAALCOMPLEET A2 WOORDENLIJST ENGELS
de uitleg explanation
vallen, viel(en), zijn gevallen to fall
vanzelf by itself
vol, volle full
4.10 Tim helpt mij. – Hij koopt een boek voor mij.
mij me
jou you (informal)
u you (formal)
hem him
haar her
ons us
jullie you (plural)
hen them
* Dit woord hoef je niet te leren. You don’t have to learn words with an asterisk (*).
16
TAALCOMPLEET A2 WOORDENLIJST ENGELS
Thema 5 Opleidingen
5.1 Scholen in Nederland
het advies, de adviezen advice
de advocaat, de advocaten lawyer
vocational education
het hbo (hoger beroepsonderwijs)
(high level)
de leraar, de leraren teacher
vocational education
het mbo (middelbaar beroepsonderwijs)
(medium level)
omgaan met, ging(en) om met, zijn omgegaan met interact
* Dit woord hoef je niet te leren. You don’t have to learn words with an asterisk (*).
17
TAALCOMPLEET A2 WOORDENLIJST ENGELS
* Dit woord hoef je niet te leren. You don’t have to learn words with an asterisk (*).
18
TAALCOMPLEET A2 WOORDENLIJST ENGELS
5.5 Ik leerde – wij gingen
onregelmatig * irregular
onthouden * to remember
regelmatige werkwoord, de regelmatige
het regular verb
werkwoorden *
de verleden tijd * past tense
de voltooide tijd * perfect tense
de vorm * form
het werkwoord * verb
5.6 Vroeger en nu
dood, dode dead
de fabriek, de fabrieken factory
gewoon, gewone normal
de hoek, de hoeken corner
de machine, de machines machine
het onderwijs education
de regering, de regeringen government
slaan, sloeg(en), hebben geslagen to hit
de stok, de stokken stick
de straf, de straffen punishment
streng, strenge strict
* Dit woord hoef je niet te leren. You don’t have to learn words with an asterisk (*).
19
TAALCOMPLEET A2 WOORDENLIJST ENGELS
* Dit woord hoef je niet te leren. You don’t have to learn words with an asterisk (*).
20
TAALCOMPLEET A2 WOORDENLIJST ENGELS
5.11 Het huiswerk
alweer again
bijten, beet, beten, hebben gebeten to bite
het centrum, de centrums centre
hard, harde hard
het huiswerk homework
de krant, de kranten newspaper
ontzettend very
op dit moment at this moment
steeds again and again
het tijdschrift, de tijdschriften magazine
toevallig, toevallige accidentally
uitrusten, rustte(n) uit, hebben/zijn uitgerust to rest
vanochtend this morning
verkouden to have a cold
zich voelen, voelde(n) zich, hebben zich gevoeld to feel
de finale final
Ik ben het zat. (het zat zijn, was, waren het zat) I'm fed up
de kunst art
de rivier, de rivieren river
het schilderij, de schilderijen painting
sterk, sterke strong
het terras, de terrassen terrace
uitgaan, ging(en) uit, zijn uitgegaan going out
verliezen, verloor, verloren, hebben verloren to lose
vreselijk horrible
winkelen, winkelde(n), hebben gewinkeld to shop
* Dit woord hoef je niet te leren. You don’t have to learn words with an asterisk (*).
21
TAALCOMPLEET A2 WOORDENLIJST ENGELS
* Dit woord hoef je niet te leren. You don’t have to learn words with an asterisk (*).
22
TAALCOMPLEET A2 WOORDENLIJST ENGELS
6.4 Vacatures
de bar, de bars bar
beschikbaar, beschikbare available
het cv, de cv's résumé
Ik vind het niet erg. I don't mind
* Dit woord hoef je niet te leren. You don’t have to learn words with an asterisk (*).
23
TAALCOMPLEET A2 WOORDENLIJST ENGELS
zoals such as
* Dit woord hoef je niet te leren. You don’t have to learn words with an asterisk (*).
24
TAALCOMPLEET A2 WOORDENLIJST ENGELS
6.10 Het sollicitatiegesprek
creatief, creatieve creative
Dat geeft niet. That doesn’t matter.
eerlijk, eerlijke honest
fulltime full time
geloven, geloofde(n), hebben geloofd to believe
het hotel, de hotels hotel
de kok, de koks cook, chef
de stress stress
vers, verse fresh
volgen, volgde(n), hebben gevolgd to attend
vooral especially
wat voor what kind of
de werktijden working hours
de zaak, de zaken business
Thema 7 Werken
7.1 De rondleiding
aan de linkerkant to the left
aan de rechterkant to the right
afwassen, waste(n) af, hebben afgewassen to do the dishes
het bureau, de bureaus desk
de directeur, de directeuren manager
de ingang, de ingangen entrance
de koelkast, de koelkasten refrigerator
de kraan, de kranen tap
de map, de mappen folder
de plank, de planken shelf
de pot, de potten pot
storen, stoorde(n), hebben gestoord to disturb
* Dit woord hoef je niet te leren. You don’t have to learn words with an asterisk (*).
25
TAALCOMPLEET A2 WOORDENLIJST ENGELS
* Dit woord hoef je niet te leren. You don’t have to learn words with an asterisk (*).
26
TAALCOMPLEET A2 WOORDENLIJST ENGELS
parkeren, parkeerde(n), hebben geparkeerd to park
roken, rookte(n), hebben gerookt to smoke
de rook smoke
de slang, de slangen hose
de uitgang, de uitgangen exit
verboden (te) prohibited
de vloer, de vloeren floor
waarschuwen, waarschuwde(n), hebben
to warn
gewaarschuwd
* Dit woord hoef je niet te leren. You don’t have to learn words with an asterisk (*).
27
TAALCOMPLEET A2 WOORDENLIJST ENGELS
* Dit woord hoef je niet te leren. You don’t have to learn words with an asterisk (*).
28
TAALCOMPLEET A2 WOORDENLIJST ENGELS
negatief, negatieve negative
de operatie, de operaties operation
positief, positieve positive
de spijkerbroek, de spijkerbroeken jeans
vrolijk, vrolijke cheerful
7.13 De lunchpauze
gaan over, ging(en) over, zijn gegaan over to be about
gehandicapt, gehandicapte disabled
gek, gekke crazy
gewend zijn, was, waren gewend, zijn gewend
to be used to
geweest
de gitaar, de gitaren guitar
honger hebben, had(den) honger, hebben honger
to be hungry
gehad
knoeien, knoeide(n), hebben geknoeid to mess with
het leven, de levens life
de maaltijd, de maaltijden meal
rijk, rijke rich
de smaak, de smaken taste
de ster, de sterren star
de uitkering, de uitkeringen allowance
werkloos, werkloze unemployed
zoet, zoete sweet
* Dit woord hoef je niet te leren. You don’t have to learn words with an asterisk (*).
29
TAALCOMPLEET A2 WOORDENLIJST ENGELS
Thema 8 De gemeente
8.1 De website van de gemeente
het afval garbage
binnen within
de eigenaar, de eigenaren owner
enz. (enzovoort) et cetera
de gemeente, de gemeentes municipality
los, losse loose
het paspoort, de paspoorten passport
de poep poop
scheiden, scheidde(n), zijn gescheiden to divorce
simpel, simpele simple
stinken, stonk(en), hebben gestonken to stink
de stoep, de stoepen sidewalk
de toestemming, de toestemmingen permission
de volwassene, de volwassenen adult
de woning, de woningen house
* Dit woord hoef je niet te leren. You don’t have to learn words with an asterisk (*).
30
TAALCOMPLEET A2 WOORDENLIJST ENGELS
8.5 Problemen in je huis
het beestje, de beestjes little animal
eergisteren the day before yesterday
het gas gas
de keuze, de keuzes choice
langskomen, kwam(en) langs, zijn langsgekomen to visit
lekken, lekte(n), hebben gelekt to leak
het plakband adhesive tape
plotseling suddenly
de ruit, de ruiten window
de schuld, de schulden debt
de steen, de stenen stone
de storing, de storingen outage
de storm, de stormen storm
de stroom electric current
de tak, de takken branch
* Dit woord hoef je niet te leren. You don’t have to learn words with an asterisk (*).
31
TAALCOMPLEET A2 WOORDENLIJST ENGELS
8.11 Afval
het blik, de blikken can
de bodem, de bodems bottom
de brievenbus, de brievenbussen mailbox
het deksel, de deksels lid
het gordijn, de gordijnen curtain
de handdoek, de handdoeken towel
de koffer, de koffers suitcase
de matras, de matrassen mattress
de mode fashion
plakken, plakte(n), hebben geplakt to glue
de schaal, de schalen bowl
het speelgoed toy
de verf paint
vriezen, vroor, vroren, hebben gevroren to freeze
de vuilnisbak, de vuilnisbakken bin
32
TAALCOMPLEET A2 WOORDENLIJST ENGELS
* Dit woord hoef je niet te leren. You don’t have to learn words with an asterisk (*).
33