You are on page 1of 58

Nederlands in gang

Methode NT2 voor hoogopgeleide anderstaligen

Woordenlijst Nederlands-Arabisch

Berna de Boer
Margaret van der Kamp
Birgit Lijmbach

Derde, herziene druk

bussum 2017
Woordenlijst Nederlands in gang

Deze woordenlijst hoort bij Nederlands in gang. Methode NT2 voor


hoogopgeleide anderstaligen van Berna de Boer, Margaret van der Kamp en
Birgit Lijmbach.

© 2010/2017 Uitgeverij Coutinho b.v.


Alle rechten voorbehouden.
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen
mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een
geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op
enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of op
enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de
uitgever.
Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is
toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet 1912 dient men de daarvoor
wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Reprorecht
(Postbus 3051, 2130 KB Hoofddorp, www.reprorecht.nl). Voor het overnemen
van (een) gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere
compilatiewerken (artikel 16h Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot
Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie, Postbus
3060, 2130 KB Hoofddorp, www.stichting-pro.nl).

Eerste druk 2010


Derde, herziene druk 2017

Uitgeverij Coutinho
Postbus 333
1400 AH Bussum
info@coutinho.nl
www.coutinho.nl

Noot van de uitgever


Wij hebben alle moeite gedaan om rechthebbenden van copyright te achterhalen.
Personen of instanties die aanspraak maken op bepaalde rechten, wordt
vriendelijk verzocht contact op te nemen met de uitgever.

ISBN 978 90 469 0560 9


NUR 624

2 van 57
Woordenlijst Nederlands in gang

Woordenlijst

De blauw gedrukte woorden horen bij de 2000 meest frequente woorden in het
Nederlands. Na de alfabetische woordenlijst staan nog woorden in thematische
groepen.

:‫مالحظة حول أزمنة األفعال الواردة في قائمة الكلمات فينطبق عليها ما يلي‬
.)‫) تترجم إلى صيغة الماضي في اللغة العربية (تسوّ ق‬boodschappen doen ‫صيغة المصدر في اللغة الهولندية (مثال‬

Nederlands Hoofdstuk Arabisch Eigen opmerkingen

aan 8 ‫على‬

aanbieden 14 ‫عرض‬

de aanbieding 14 ‫عرض‬

aandoen 14 ‫لبس‬

aangifte doen 18 ‫تقديم بالغ‬

aanhebben 13 ‫لبس‬

aankomen 12 ‫وصل‬

aantrekkelijk 14 ّ
)‫جذاب(ة‬

de aardappel 5 ‫بطاطا‬

het abonnement 14 ‫اشتراك‬

het accent 11 ‫لُكنة‬

de accountant 11 ‫محاسب‬

achter 8 ‫وراء‬

de achternaam 1 ‫ اسم عائلي‬/ ‫لقب‬

3 van 57
Woordenlijst Nederlands in gang

het adres 1 ‫عنوان‬

afbreken 10 ‫انكسر‬

afgaan 12 ‫نزل‬

afgelopen 9, 9 ‫سابق‬

afrekenen 3 ‫دفع‬

afscheid nemen 1 ‫و ّدع‬

afsnijden 13 ‫قطع‬

de afspraak 4 ‫موعد‬

afspreken 4 ‫ حدد موعدا‬/ ‫اتخذ‬

de agenda 4 / ‫جدول األعمال‬


‫مفكرة‬

ah 13 ‫آه‬

al 1 ‫قد‬

al lang 2 ‫منذ فترة طويلة‬

allebei 7 ‫كال‬

alleen 6 ‫فقط‬

allemaal 1 ‫جميعا‬

allergisch 9 ‫حساس‬

allerlei 7 ‫متنوع‬

alles 3 ‫كل‬

als 6, 18 ‫إذا‬

alsjeblieft 5 ‫من فضلك‬

alstublieft 3 ‫تفضل‬

altijd 5 ‫دائما‬

alvast 6 ‫في غضون ذلك‬

4 van 57
Woordenlijst Nederlands in gang

ander(e) 1, 2 ‫آخر‬

anders 9 ‫ مختلف‬،‫شيء آخر‬

anders nog iets 5 ‫أي خدمة أخرى؟‬

de andijvie 5 ‫هندباء‬

het antwoord 1 ‫جواب‬

de apotheek 9 ‫صيدلية‬

het appartement 8 ‫شقة‬

de arm 9 ‫ذراع‬

de auto 13 ‫سيارة‬

de automaat 14 ‫آلة‬

de avond 6 ‫مساء‬

het avondeten 17 ‫َعشاء‬

de baan 11 ‫وظيفة‬

de baas 11 ‫رئيس‬

het bad 8 ‫حوض االستحمام‬

de badkamer 8 ‫حمام‬

de bagagedrager 10 ‫حامل األمتعة (على‬


)‫الدراجة‬

het bakje 5 ‫سلة صغيرة‬

de balie 12 ‫مكتب االستعالمات‬

het balkon 8 ُ
‫شرفة‬

de band 10 ‫إطار‬

bang 14 )‫خائف(ة‬

de bank 8, 17 ،‫ كنبة‬/ ‫أريكة‬


‫مصرف‬

5 van 57
Woordenlijst Nederlands in gang

de bankpas 18 ‫بطاقة بنكية‬

de bankrekening 18 ‫حساب في البنك‬

het bed 8 ‫سرير‬

bedanken 3 ‫شكر‬

bedankt 3 ‫شكرا‬

bedoelen 10 ‫عنى‬

het bedrag 14 ‫مبلغ‬

het bedrijf 11 ‫شركة‬

het been 9 ‫ِرجل‬

beetje 6 ‫قليال‬

het begin 16 ‫بداية‬

beginnen 1 ‫بدأ‬

begrijpen 11 ‫فهم‬

begroeten 1 ‫سلم‬

behalve 17 ‫ما عدا‬

beide 14 ‫كال‬

bekend 12 ‫معروف‬

bekijken 9 ‫نظر‬

belachelijk 13 ‫سخيف‬

belangrijk 4 ‫ها ّم‬

bellen 8 ‫اتصل هاتفيا‬

beneden 12 ‫األسفل‬

de benedenwoning -8 ‫مسكن في الطابق‬


‫األرضي‬

beoordelen 6 ‫حكم‬

6 van 57
Woordenlijst Nederlands in gang

bepaald 8 ‫معيّن‬

de berg 15 ‫جبل‬

beschrijven 2 ‫وصف‬

beslissen 7 ‫قرر‬

best 7 ‫األحسن‬

het bestek 6 ‫أدوات الطعام‬

bestellen 3 ‫طلب‬

betalen 3 ‫دفع‬

betekenen 10 ‫عنى‬

beter 7 ‫أحسن‬

beterschap 9 !‫شافاك هللا‬

de beurt 5 ‫نوبة‬

bevallen 11 ‫أعجب‬

bezig 16 ،‫لقد شرع فيه‬


‫مشغول‬

het bezoek 2 ‫ ضيوف‬/ ‫زيارة‬

bezoeken 13 ‫زار‬

de bibliotheek 17 ‫المكتبة العامة‬

de biefstuk 6 ‫شريحة لحم بقري‬

het bier(tje) 3 ‫بيرة‬

bij 8 ‫ عند‬/ ‫جنب‬

het bijbaantje 11 ‫عمل إضافي‬

bijna 16 ‫تقريبا‬

bijzonder 9 ‫خاص‬

binnen 7 ‫في ظرف‬

7 van 57
Woordenlijst Nederlands in gang

binnenkomen 13 ‫دخل‬

de bioscoop 11 ‫سينما‬

de bladzijde 1 ‫صفحة‬

blauw 7 ‫أزرق‬

blijven 4 ‫بقي‬

de bloem 13 ‫ورد‬

de bloemkool 5 ‫قرنبيط‬

blokkeren 18 ‫سد‬

blond 2 ‫أشقر‬

het boek 1 ‫كتاب‬

de bon 7 ‫توصيل‬

de bonbon 13 ‫قطعة شوكوالتة‬


‫محشوة‬

boodschappen doen 5 ‫تسوّ ق‬

de boon (het 5 ‫ فول‬/ ‫فاصولية‬


boontje)

het bord(je) 12 ‫عالمة‬

de bos 13 ‫باقة‬

het bosje 5 ‫حزمة‬

boven 12 ‫األعلى‬

de bovenwoning 8 ‫مسكن علوي‬

brengen 13 ‫أحضر‬

de brief 14 ‫رسالة‬

de bril 2 ‫نظارات‬

de broek 7 ‫ بنطلون‬،‫سروال‬

8 van 57
Woordenlijst Nederlands in gang

de broer 2 ‫أخ‬

het broodje 15 ‫خبزة صغيرة‬

de buik 9 ‫بطن‬

het 14 ‫ربع ساعة لتدريب‬


buikspierkwartier ‫عضالت البطن‬

buiten 15 )‫خارج (المنزل‬

het buitenland 11 ‫الخارج‬

de buitenlander 5 ‫أجنبي‬

het bultje 9 ‫حبة‬

het bureau 8 ‫مكتب‬

de buren 4 ‫جيران‬

de bus 12 ‫ باص‬،‫حافلة‬

de buschauffeur 12 ‫سائق الحافلة‬

de buurman 1 ‫جار‬

de buurt 8 ‫حارة‬

de buurvrouw 11 ‫جارة‬

het cadeau 11 ‫هدية‬

het café 3 ‫مقهى‬

de caissière 16 ‫عاملة الخزينة‬

de camera 4 ‫كاميرا فيديو‬

de cappuccino 6 ‫كابتشينو‬

de cent 5 ‫سنت‬

het centrum 8 ‫وسط المدينة‬

de champignon 5 ‫فطر‬

de chauffeur 12 ‫سائق‬

9 van 57
Woordenlijst Nederlands in gang

Chili 11 ‫تشيلي‬

China 1 ‫الصين‬

Chinees 1 ‫صيني‬

Chinese 1 ‫صينية‬

de chocola 6 ‫شوكوالتة‬

de cola 3 ‫كوكا كوال‬

de collega 14 ‫زميل‬

het college 17 ‫محاضرة‬

Colombia 15 ‫كولومبيا‬

de computer 8 ‫ كمبيوتر‬،‫حاسوب‬

de conditie 14 ‫لياقة بدنية‬

contact opnemen 18 ‫اتصل‬

controleren 10 ‫فحص‬

de courgette 5 ‫كوسة‬

Cubaans 11 ‫كوبي‬

de cursus 1 ‫دورة دراسية‬

daag 1 ‫مع السالمة‬

daar 2 ‫هناك‬

daarna 9 ‫بعد ذلك‬

daarom 3 ‫لذلك‬

de dader 18 ‫فاعل‬

dag 1 ‫ مع السالمة‬،‫أهال‬

de dag 1 ‫يوم‬

de dagschotel 6 ‫طبق اليوم‬

dan 4, 7 ‫ مِن‬،‫حينئذ‬

10 van 57
Woordenlijst Nederlands in gang

dank je / u wel 3, 6 ‫شكرا‬

dat 2, 11 ‫ذلك‬

de datum 4 ‫تاريخ‬

de 2 ‫الــــ‬

het deel 17 ‫جزء‬

denken 9 ‫ف ّكر‬

de deur 11 ‫باب‬

deze 2 ‫هذا‬

dicht bij 8 )‫قريب (من‬

die 7 ‫ذلك‬

het dier 13 ‫حيوان‬

het ding 10 ‫شيء‬

direct 4, 12 ‫فورا‬

dit 3 ‫هذا‬

de docent 1 ‫ معلم‬،‫أستاذ‬

de documentaire 16 ‫فيلم وثائقي‬

doeg 1 ‫مع السالمة‬

doei 1 ‫مع السالمة‬

het doel 14 )‫أهداف (هدف‬

doen 2, 10 ‫فعل‬

de dokter 9 ‫طبيب‬

donker 2 ‫داكن‬

de dood 13 ‫موت‬

de doos 13 ‫صندوق‬

de dorst 6 ‫عطش‬

11 van 57
Woordenlijst Nederlands in gang

de douche 8 ‫ُدش‬

douchen 17 ‫استحم‬

draaien 16 ‫عرض‬

dragen 15 ‫حمل‬

het drankje 14 ‫شراب‬

drinken 3 ‫شرب‬

dromen 17 ‫حلم‬

druk 11 ‫مشغول‬

duidelijk 10 ‫واضح‬

Duits 11 ‫ألماني‬

duren 15 ‫استغرق‬

dus 2 ‫لهذا‬

duur 5 ‫غالي‬

echt 15 ‫حقيقي‬

een 2 ‫ عادة ما ال‬،‫]أداة التنكير‬


[‫ُتترجم إلى العربية‬

eens 2 [‫]ال يُترجم عادة‬

eenvoudig 8 ‫بسيط‬

eerder 16 ‫من قبل‬

eergisteren 2 ‫أمس األول‬

eerlijk 18 ‫صادق‬

eerst(e) 3, 11 ‫أول‬

eet smakelijk 6 ‫أكلة شهية‬

eh 6 ... ‫يعني‬

eigen 11 ‫ ذاتي‬،‫خاص‬

12 van 57
Woordenlijst Nederlands in gang

eigenlijk 2 ‫في واقع األمر‬

het eiland 17 ‫جزيرة‬

het eind(e) 10, 12 ‫نهاية‬

elk 14 ‫كل‬

elkaar 3 ‫ بعضنا‬/‫بعضهم‬
‫بعضا‬

de emmer 9 ‫ دلو‬،‫سطل‬

en 1 ‫و‬

de energie 14 ‫طاقة‬

het energiedrankje 14 ‫مشروب الطاقة‬

Engeland 1 ‫إنكلترا‬

Engels 1 ‫إنكليزي‬

Engelse 1 ‫إنكليزية‬

Engelsman 1 ‫إنكليزي‬

er 5 ‫هناك‬

erbij 5 ‫معه‬

erg 6 ‫جدا‬

ergens 7 ‫في مكان ما‬

eruit zien 18 ‫بدا‬

ervandoor moeten 4 ‫وجب أن ينصرف‬

eten 4 ‫أكل‬

de euro 5 ‫يورو‬

even 1 ‫لحظة‬

eventueel 7 ‫عند االقتضاء‬

de familie 2 ‫ أهل‬،‫أسرة‬

13 van 57
Woordenlijst Nederlands in gang

fantastisch 4 ‫رائع‬

het feest 10 ‫حفلة‬

de feestdag 10 ‫يوم عيد‬

feliciteren met 11 ‫ه ّنأ ب‬

het festival 11 ‫مهرجان‬

de fiets 10 ‫دراجة‬

fietsen 10 ‫ركب دراجة‬

de fietsenmaker 10 ‫مصلح الدراجات‬

fijn 4 ‫ممتع‬

de file 13 ‫ازدحام السيارات‬

de film 4 ‫فيلم‬

de filosofie 17 ‫فلسفة‬

de filosofie- 17 ‫تاريخ الفلسفة‬


geschiedenis

fit 14 ‫في صحة جيدة‬

de fooi 6 ‫ إكرامية‬،‫بخشيش‬

het formulier 8 ‫استئمارة‬

de foto 2 ‫صورة‬

foto’s maken 4 ‫التقط صورا‬

Frans 3 ‫فرنسي‬

frietje 6 ‫أصابع بطاطس‬


‫مقلية‬

het fruit 5 ‫فاكهة‬

gaan 4, 15 ‫ذهب‬

gaan zitten 6 ‫جلس‬

de gang 8, 6 ‫ممر‬

14 van 57
Woordenlijst Nederlands in gang

de garage 8 ‫ كراج‬،‫مرأب‬

gauw 4 ‫بسرعة‬

gebeuren 10 ‫حدث‬

het gebied 15 ‫منطقة‬

gebruiken 8 ‫استخدم‬

geel 5 ‫أصفر‬

geen 6 ‫ ليس‬،‫ال‬

gefeliciteerd 3, 11 ‫ألف مبروك‬

het gegeven 17 )‫معلومة (بيانات‬


(gegevens)

de gehaktbal(letje) 17 ‫كرة من الكفتة‬

gek zijn op 11 ‫أولع ب‬

het geld 18 ‫ نقود‬،‫مال‬

geldig 14 ‫صالح‬

geleden 4 ‫منذ‬

geloven 13 ‫ص ّدق‬

geluk hebben 12 ‫كان محظوظا‬

gelukkig 13 ‫لحسن الحظ‬

(ge)makkelijk 12 ‫سهل‬

gemeubileerd 8 ‫مفروش‬

genoeg 5 ‫كافي‬

het gerecht 5 ‫ طعام‬،‫وجبة‬

de geschiedenis 17 ‫تاريخ‬

geschikt 8 ‫مناسب‬

gesloten 10 ‫مغلق‬

15 van 57
Woordenlijst Nederlands in gang

het gewicht 14 ‫وزن‬

in ieder geval 18 ‫على كل حال‬

geven 3 ‫أعطى‬

geweldig 15 ‫رائع‬

gewend 15 ‫متعود‬

gewoon 11, 17 ‫فقط‬

gezellig 13 ‫ ممتع‬،‫مؤنس‬

het gezicht 9 ‫وجه‬

het gezin 2 ‫ أسرة‬،‫عائلة‬

gezond 13 ‫صحي‬

de gezondheid 13 ‫صحة‬

gisteravond 9 ‫مساء األمس‬

gisteren 2 ‫أمس‬

glad 10 ‫زلق‬

het glas 3 ‫كأس‬

goed 3, 4, 4 ‫ جيد‬،‫حسن‬

goede reis 15 ‫طريق السالمة‬

goedemiddag 1 ‫مساء الخير‬

goedemorgen 1 ‫صباح الخير‬

goedenavond 1 ‫مساء الخير‬

goedendag 1 ‫صباح الخير‬

goedkoop 5 ‫رخيص‬

goh 2 ‫آه‬

graag 3 ‫بكل سرور‬

even graag als 7 ‫بنفس السرور‬

16 van 57
Woordenlijst Nederlands in gang

graag willen 3 ‫و ّد لو‬

het grapje 15 ‫مُزاح‬

gratis 14 ‫مجانا‬

groen 7 ‫أخضر‬

de groente 5 ‫خصروات‬

de groenteboer 5 ‫خضروي‬

de groep 14 ‫مجموعة‬

de groepsles 14 ‫درس جماعي‬

de groeten 13 ‫تحيات‬

de groeten doen 4 ‫سلّم لشخص على‬


aan ‫شخص آخر‬

groot 7 ‫كبير الحجم‬

het haar 2 ‫شعر‬

haar 2, 7 ‫ عائد لها‬،‫ــــها‬

de hal 12 ‫ردهة‬

halen 6, 18 ‫أحضر‬

half 5 ‫نصف‬

hallo 1 ‫أهال‬

handig 18 ‫عملي‬

hartstikke 4 ‫جدا‬

hé 4 ‫يا‬

hè 13 ‫أليس كذلك‬

hebben 1 ‫ كان عنده‬،‫حمل‬

heel 2 ‫جدا‬

heerlijk 5, 6, 17 ‫لذيذ‬

17 van 57
Woordenlijst Nederlands in gang

helaas 15 ‫لألسف‬

helemaal 10, 17 ‫تماما‬

helpen 7 ‫ساعد‬

hem 7 ‫ــــه‬

hen 7 ‫ــــهم‬

de herfst 2 ‫خريف‬

herhalen 10 ‫كرّ ر‬

herinneren, zich 11 ‫تذكر‬

herkennen 12 ‫تعرف‬

het 1 ‫ الـــ‬،‫هذا‬

het gaat wel 4, 6 ‫ال بأس‬

het is druk 14 ‫هناك ازدحام‬

het spijt me 7 ‫أنا متأسف‬

heten 1 ‫ُسمّي‬

hetzelfde 3 ‫نفسه‬

hier 1 ‫هنا‬

hij 1 ‫هو‬

de hitte 16 ‫حرارة‬

de hobby 11 ‫هواية‬

hoe 1 ‫كيف‬

de hoek 12 ‫ركن‬

hoera 11 [‫مرحى ]صيحة الفرح‬

hoeveel 5 ‫كم‬

hoeven 8 ‫احتاج‬

18 van 57
Woordenlijst Nederlands in gang

hoewel 18 ‫رغم أن‬

hoezo 18 ‫لماذا‬

hoi 1 ‫أهال‬

de hond 13 ‫كلب‬

de honger 6 ‫جوع‬

het hoofdgerecht 6 ‫طبق رئيسي‬

de hoofdpijn 9 ‫صُداع‬

hoor 1 ‫]للتأكيد وغالبا ما ال‬


[‫يُترجم‬

hopen 11 ‫أمل‬

horen 11 ‫سمع‬

houden van 6, 13 ،‫ استطاب‬،‫عشق‬


‫أحب‬

de huid 9 ‫جلد‬

het huis 8 ‫ بيت‬،‫منزل‬

de huisarts 9 ‫طبيب األسرة‬

hun 2, 7 ‫ـــهم‬

huren 8 ‫استأجر‬

te huur 8 ‫لإليجار‬

de huurprijs 8 ‫قيمة اإليجار‬

de hypotheek 17 ‫رهن عقاري‬

het idee 3 ‫فكرة‬

de identiteitskaart 18 ‫بطاقة شخصية‬

ieder 11 ‫كل‬

iedereen 1 ‫كل واحد‬

19 van 57
Woordenlijst Nederlands in gang

iemand 13 ‫أحد‬

iets 4 ‫شيء‬

het ijs 6 ‫ بوظة‬،‫آيس كريم‬

ik 1 ‫أنا‬

in 1 ‫ بـــ‬،‫في‬

inderdaad 10 ‫فعال‬

Indonesië 2 ‫إندونيسيا‬

de informatie 11 ‫معلومات‬

de informatie- 17 ‫تقنية المعلومات‬


technologie

ingaan 14 ‫بدأ‬

de ingang 12 ‫مدخل‬

inschrijven, zich 14 ‫سجّ ل‬

instappen 12 ‫ركب‬

interessant 11 ‫مثير لالهتمام‬

interesseren, zich 11 ‫اهت ّم‬

het internet 14 ‫إنترنت‬

ja 1 ‫ نعم طبعا‬/ ‫نعم‬

ja hoor 2 ‫نعم‬

het jaar 1 ‫سنة‬

jarig zijn 2 ‫احتفل بعيد ميالده‬

de jas 7 ‫معطف‬

jawel 13 ‫أجل‬
َ

je 1, 2, 7, 11 ‫ ــــك‬/ ‫أنت‬

de jeuk 9 ‫حكة‬

20 van 57
Woordenlijst Nederlands in gang

jeuken 9 ‫احتك‬

jij 1 ‫أنت‬

jong 2 ‫صغير السن‬

de jongen 7 ‫ولد‬

jongen 13 ‫مجموعة حيوانات‬


‫تولد في بطن واحد‬

jou 4, 7 ‫ــــك‬

jouw 1 ‫ عائد لك‬،‫ــــك‬

juist 17 ‫بالضبط‬

jullie 1, 4, 7, 11 ‫ ــــكم‬،‫أنتم‬

het kaartje 11 ‫تذكرة‬

de kaas 15 ‫جبن‬

de kamer 8 ‫غرفة‬

de kans 18 ‫احتمال‬

de kantine 2 ‫كنتين‬

het kantoor 11 ‫مكتب‬

kapot 9, 10 ‫معطل‬

de kast 8 ‫خزانة‬

de kat 13 ‫قطة‬

de keel 9 ‫ حنجرة‬،‫حلق‬

een keer, de keer 3, 11 ‫ مرة‬،‫مرة واحدة‬

kennen 3 ‫عرف‬

kennismaken 1 ‫تعرف‬

de kerk 13 ‫كنيسة‬

de keuken 8 ‫مطبخ‬

21 van 57
Woordenlijst Nederlands in gang

kiezen 6 ‫اختار‬

kijken 2 ‫نظر إلى‬

kijken naar 4 ‫رأى‬

de kilo 5 ‫كيلو‬

de kilometer 13 ‫كيلومتر‬

de kip 6 ‫دجاجة‬

klaar 10 ‫جاهز‬

klaarmaken 14 ‫جهّز‬

de klacht 9 ‫شكوى‬

de klant 9 ‫زبون‬

de kleding 7 ‫مالبس‬

de kledingzaak 7 ‫محل مالبس‬

klein 2, 5 ‫صغير‬

de kleren 14 ‫مالبس‬

de kleur 7 ‫لون‬

klinken 14 ‫بدا‬

de klok 2 ‫ساعة‬

dat klopt 11 ‫هذا صحيح‬

de knoflook 5 ‫ثوم‬

de koffer 15 ‫حقيبة‬

de koffie 2 ‫قهوة‬

koken 17 ‫طبخ‬

komen 1 ‫أتى‬

de komkommer 5 ‫خيار‬

Koningsdag 10 ‫عيد ميالد الملك‬

22 van 57
Woordenlijst Nederlands in gang

‫الهولندي‬

de kop / het kopje 2 ‫فنجان‬

de koorts 9 ‫حمى‬

kopen 7 ‫اشترى‬

kort 2 ‫قصير‬

de korting 14 ‫تخفيض‬

kosten 5 ‫كلف‬

koud 13 ‫بارد‬

krabben 9 ‫حك‬

de kracht 14 ‫قوة‬

de krachttraining 14 ‫رياضة القوة‬

krijgen 2 ‫استلم‬

kunnen 4 ‫استطاع‬

het kwartier 2 ‫ربع الساعة‬

kwijt zijn 17 ‫ فقد‬،‫ضيّع‬

laag 7 ‫منخفض‬

laat 2 ‫متأخر‬

laatst 13 ‫أخير‬

lachen 13 ‫ضحك‬

laden 14 ‫حمل‬

het land 1 ‫بالد‬

het landschap 15 ‫مناظر طبيعية‬

lang 2 ‫طويل‬

langzaam 10 ‫ببطء‬

last hebben van 9 ‫عانى من‬

23 van 57
Woordenlijst Nederlands in gang

laten 6 ‫ ترك‬،‫ودع‬

laten zien 11 ‫أظهر‬

het leer 18 ‫جلد‬

leggen 18 ‫وضع‬

lekker 2, 13, 15 ‫لذيذ‬

de lente 2 ‫ربيع‬

de lepel 6 ‫ملعقة‬

leren 10 ‫تعلم‬

de les 1 ‫درس‬

lesgeven 1 ‫درّ س‬

leuk 2 ‫ممتع‬

leven 11 ‫عاش‬

het leven 14 ‫حياة‬

lezen 1 ‫قرأ‬

licht 7 ‫فاتح‬

het lid 14 )‫منخرط(ة‬/)‫عضو(ة‬

de liefde 14 ّ‫حب‬

liefst 7 ‫من المفضل‬

liever 7 ‫من المفضل‬

de lieverd 17 )‫حبيب(ة‬

liggen 7 ‫وُ جد‬

lijken 10 ‫بدا‬

lijken op 9 ‫شابه‬

de lijn 12 ‫خط‬

linkerhand 12 ‫يد يسرى‬

24 van 57
Woordenlijst Nederlands in gang

linksaf 12 ‫إلى اليسار‬

logeren 15 ‫بات‬

logisch 10 ‫منطقي‬

de logopedie 11 ‫تقويم النطق‬

lopen 12 ‫مشى‬

de lucht 15 ‫سماء‬

luisteren 1 ‫استمع‬

lukken 4 ‫نجح‬

lunchen 17 ‫تناول الغداء‬

lusten 17 ‫استساغ‬

de maand 2 ‫شهر‬

maar 1, 2 ‫ ولكن‬/ ‫فقط‬

maar even 7 ‫لحظة فقط‬

de maat 7 ‫قياس‬

de mail 14 ‫بريد إلكتروني‬

de makelaar 8 ‫ دالل‬،‫سمسار‬

maken 4 ‫ عمل‬،‫فعل‬

(ge)makkelijk 12 ‫سهل‬

de man 14 ‫َرجُل‬

de manier 14. ‫طريقة‬

mankeren 10 ‫عابه عائب‬

de markt 5 ‫سوق‬

maximaal 8 ‫أقصى‬

me 7, 11 ‫ـــــني‬

meedoen 14 ‫شارك‬

25 van 57
Woordenlijst Nederlands in gang

meegeven 9 ‫أعطى‬

meekijken 14 ‫شارك في النظر‬

meekomen 13 ‫جاء‬

meenemen 12, 13 ‫أحضر‬

meer 2 ‫أكثر‬

meest 7 ‫األكثر‬

meestal 13 ‫في األغلب‬

het meisje 7 ‫فتاة‬

(de) meneer 9 ‫السيد‬

de mening 13 ‫رأي‬

mensen (de mens) 14 ‫ناس‬

de menukaart 6 ‫قائمة الطعام‬

het merk 7 ‫ماركة‬

het mes 6 ‫سكين‬

met 1 ‫ ب‬،‫مع‬

meteen 14 ‫فورا‬

de meter 8 ‫متر‬

(de) mevrouw 1 ‫السيدة‬

mezelf 8 ‫نفسي‬

de middag 9 ‫ عصر‬،‫ظهيرة‬

mij 6, 7 ‫ــــني‬

mijn 1 ‫ عائد لي‬،‫ــــي‬

minder 7 ‫أقل‬

het mineraalwater 6 ‫ماء معدني‬

minst 7 ‫األقل‬

26 van 57
Woordenlijst Nederlands in gang

de minuut 2 ‫دقيقة‬

misschien 6 ‫ربما‬

missen 13, 16 ‫ أخطأ‬/ ‫فات‬

het model 7 ‫ تصميم‬،‫شكل‬

moe 15 ‫تعبان‬

moeilijk 6 ‫صعب‬

moeten 2, 13 ‫وجب‬

mogelijk 8 ‫ممكن‬

zo snel mogelijk 8 ‫بأقرب وقت ممكن‬

de mogelijkheid 8 ‫إمكانية‬

mogen 3 ‫جاز‬

de molen 15 ‫مطحنة‬

moment, op dit 2 ‫حاليا‬

momentje 6 ‫لحظة‬

mooi 5, 17 ‫جميل‬

morgen 2 ‫غدا‬

de morgen 2 ‫صباح‬

de mosselen 6 ‫بلح البحر‬

de mosterd 6 ‫خردل‬

de mosterdsoep 6 ‫شربة الخردل‬

het muntgeld 14 ‫نقد‬

de muziek 11 ‫موسيقى‬

na 4 ‫بعد‬

de naam 1 ‫اسم‬

27 van 57
Woordenlijst Nederlands in gang

naar 1, 2 ‫إلى‬

naast 8, 11 ‫بجنب‬

de nacht 9 ‫ليلة‬

nadat 18 ‫بعد أن‬

het nagerecht 6 ‫فواكه تقدم في‬/‫تحلية‬


‫آخر الطعام‬

het najaar 2 ‫خريف‬

namelijk 18 ‫للعلم‬

nat 13 ‫مبلول‬

de nationaliteit 1 ‫جنسية‬

de natuur 15 ‫طبيعة‬

de 16 ‫فيلم وثائقي حول‬


natuurdocumentaire ‫الطبيعة‬

het natuurgebied 15 ‫منطقة طبيعية‬

natuurlijk 5 ‫طبعا‬

Nederland 1 ‫هولندا‬

Nederlander 1 ‫هولندي‬

Nederlands 1 ‫هولندي‬

Nederlandse 1 ‫هولندية‬

nee 1 ‫ال‬

negatief 4 ‫ بالرفض‬،‫سلبي‬

nemen 3 ‫أخذ‬

nergens 18 ‫ليس في أي مكان‬

net 12, 15 ‫ كــ‬،‫بالضبط‬

net als 15 ‫تماما كـــ‬

28 van 57
Woordenlijst Nederlands in gang

niemand 17 ‫ال أحد‬

niet 2 ‫ال‬

niet echt 11 ‫ال في الحقيقة‬

niets 8 ‫ال شيء‬

nieuw 8 ‫جديد‬

het nieuws 14 ‫األخبار‬

de nieuwsbrief 14 ‫نشرة إخبارية‬

nodig hebben 5 ‫احتاج‬

nog 2 ‫زيادة على ذلك‬

nog maar 3 ‫ثان‬

nog meer 2 ‫أكثر من ذلك‬

nog geen 11 ‫ بعد‬... ‫لم‬

nogal 14 ‫إلى ح ّد ما‬

nooit 11 ‫ال أبدا‬

normaal 7 ‫عادة‬

nou 3 ‫إيوا‬

nu 1 ‫اآلن‬

het nummer 1 ‫رقم‬

o ja 9 ‫آه نعم‬

de ober 3 ‫نادل‬

de ochtend 9 ‫صباح‬

oei 18 ‫يا ساتر‬

of 2 ‫أو‬

o nee 6 ‫آي ال‬

om 7, 8 ‫لكي‬

29 van 57
Woordenlijst Nederlands in gang

omdat 18 ّ‫ألن‬

omgaan 12 ‫مشى حول‬

onbeperkt 14 )‫غير محدود(ة‬

onder 8 ‫تحت‬

ondertitelen 16 ‫ترجم (للعرض على‬


)‫الشاشة‬

de ondertitel 16 ‫ترجمة (للعرض‬


)‫على الشاشة‬

onderweg 15 ‫في الطريق‬

het ongeluk 13 ‫حادثة‬

ongeveer 5 ‫حوالي‬

onhandig 18 ‫غير عملي‬

onmiddellijk 18 ‫فورا‬

ons 2, 6, 7, 11 / ‫ عائد لنا‬،‫ـــنا‬


‫أنفسنا‬

het ontbijt 17 ‫وجبة الفطور‬

onthouden 11 ‫حفظ‬

ontzettend 17 )‫هائل(ة‬

onze 2 ‫ عائد لنا‬،‫ــــنا‬

ook 1 ‫أيضا‬

op 1 ‫ على‬،‫في‬

open 8 ‫مفتوح‬

het openbaar 15 ‫النقل العمومي‬


vervoer

opendoen 11 ‫فتح‬

opgaan 12 ‫صعد‬

30 van 57
Woordenlijst Nederlands in gang

ophalen 10, 18 ‫ جلب‬،‫جمع‬

opletten 15 ‫انتبه‬

opnemen 16 ‫سجل‬

opschrijven 11 ‫كتب‬

opstaan 17 ‫استيقظ‬

opzeggen 14 ‫ألغى‬

in orde maken 10 ‫ر ّتب‬

oud 8 ‫ كبير السن‬،‫قديم‬

de ouders 2 ‫ والدان‬،‫آباء‬

over 2 ‫حول‬

overal 18 ‫في كل مكان‬

overdag 9 ‫نهارا‬

overleggen 8 ‫شاور‬

overmorgen 2 ‫بعد غد‬

oversteken 12 ‫قطع‬

paar 4 ‫بعض‬

de paella 6 ‫باييا‬

het pak 15 ‫علبة‬

het papier 11 ‫ورق‬

de paprika 5 ‫فلفل‬

het park 8 ‫حديقة عامة‬

pas 2 ‫فقط‬

het pasje 14 ‫بطاقة‬

de paskamer 7 ‫غرفة قياس‬


‫المالبس‬

31 van 57
Woordenlijst Nederlands in gang

passen 7 ‫قاس‬

de pasta 17 ‫معجون‬

de pauze 1 ‫استراحة‬

de pen 11 ‫قلم‬

de persoon 5 ‫شخص‬

de peterselie 5 ‫مقدونس‬

de pijn 9 ‫ألم‬

pijn doen 9 ‫ألّم‬

pinnen 7 ‫دفع بطريقة‬


‫إلكترونية‬

pittig 17 )‫متبّل(ة‬

de plaats 2 ‫مقعد‬

het plan 4, 14 ‫خطة‬

van plan zijn 14 ‫اعتزم على فعل‬


‫شيء‬

de plattegrond 12 ‫خريطة‬

het plezier 14 ‫ تسلية‬،‫متعة‬

veel plezier 14 ‫وقتا ممتعا‬

de politie 18 ‫شرطة‬

de politieagent 18 ‫شرطي‬

de pony 15 ‫حصان قزم‬

het poosje 3 ‫لحظة‬

de portemonnee 18 ‫محفظة النفود‬

de portier 12 ‫بواب‬

positief 4 ‫إيجابي‬

32 van 57
Woordenlijst Nederlands in gang

de postcode 1 ‫رمز بريدي‬

prachtig 4 ‫ عظيم‬،‫رائع‬

de praktijk 10 ‫عيادة‬

praten 11 ‫ تحدث‬،‫تكلم‬

praten over koetjes 13 ‫تحدث عن أمور‬


en kalfjes ‫تافهة‬

prettig 3, 5 ‫ممتع‬

de prijs 5 ‫سعر‬

prima 4 ‫حسن‬

proberen 7, 9 ‫جرّ ب‬

het probleem 4 ‫مشكلة‬

het procent 14 ‫نسبة مئوية‬

proeven 6 ‫ذاق‬

het programma 17 ‫برنامج‬

proost 3 ‫في صحتك‬

het publiek 17 ‫جمهور‬

het raam 6 ‫نافذة‬

de rang 16 ‫درجة‬

de reactie 9 )‫رد (فعل‬

reageren 4 ‫ر ّد‬

het recept 9 ‫وصف طبي‬

rechtdoor 12 ‫مستقيما‬

rechterhand -12 ‫يد يمنى‬

rechts 12 ‫على اليمين‬

rechts afslaan 10 ‫انعطف إلى اليمين‬

33 van 57
Woordenlijst Nederlands in gang

regelmatig 14 ‫بانتظام‬

regenen 10 ‫أمطر‬

de reis 11 ‫سفر‬

reizen 15 ‫سافر‬

de rekening 3, 18 ‫فاتورة‬

de rem 10 ‫مكبح‬

reserveren 16 ‫حجز‬

de rest 6 ‫باقي‬

het restaurant 6 ‫مطعم‬

de richting 12 ‫اتجاه‬

de rij 14 ‫صف‬

in de rij staan 14 ‫وقف في الطابور‬

het rijbewijs 18 ‫رخصة القيادة‬

rijden 10 ‫ سار‬،‫ركب‬

rijp 9 ‫ناضج‬

de rijst 6 ‫أرز‬

de rits 18 ‫سحّ اب‬

roepen 3 ‫نادى‬

romantisch 4 ‫رومانسي‬

het rondje 3 ‫شراب للحضور‬

rood 3 ‫أحمر‬

het rooster 14 ‫جدول‬

roze 7 ‫وردي‬

de rug 9 ‫َظهر‬

achter de rug 15 ‫انتهى األمر‬

34 van 57
Woordenlijst Nederlands in gang

hebben

ruilen 7 ‫ ب ّدل‬،‫استبدل‬

ruim 8 ‫وسيع‬

rustig 17 ‫بهدوء‬

de salade 6 ‫سلطة‬

samen 3 ‫معا‬

het saldo 14 ‫رصيد‬

samenwonen 8 ‫ عاش مع‬،‫ساكن‬

de saus 17 ‫صلصة‬

de schat 17 )‫حبيب(ة‬

scheef 10 ‫منحرف‬

schijnen 13 ‫بدا‬

het schilderij 15 ‫رسم‬

de school 14 ‫مدرسة‬

schrijven 4 ‫كتب‬

schuin 13 ‫مائل‬

de schuur 13 ‫ُكنة‬

het seizoen 2 ‫فصل‬

de serie 17 ‫سلسلة‬

de serveerster 6 ‫نادلة‬

de shetlandpony 15 ‫حصان شاتالند‬

sinds 4 ‫منذ‬

sinds kort 11 ‫منذ قريب‬

de slaapkamer 8 ‫غرفة النوم‬

de slager 5 ‫جزار‬

35 van 57
Woordenlijst Nederlands in gang

de slagroom 6 ‫قشدة‬

slapen 9 ‫نام‬

slecht 4 ‫سيئ‬

slim 18 ‫ذكي‬

sluiten 10 ‫أغلق‬

snel 11 ‫ بسرعة‬،‫سريع‬

snijden 13 ‫قطع‬

de soep 6 ‫شربة‬

soms 7 ‫أحيانا‬

het soort 6 ‫نوع‬

sorry 5 ‫آسف‬

Spaans 3 ‫اسباني‬

spaghetti carbonara 4 ‫اسباغيتي كربونارا‬

speciaal 14 ‫خاص‬

het spekje 5 ‫لحم خنزير مملح‬

spelen 9 ‫لعب‬

spellen 1 ‫تهجّ ى‬

de spier 14 ‫عضلة‬

de spierpijn 14 ‫آالم في العضالت‬

de spijkerbroek 7 ‫(بنطلون) جينز‬

het spoor 15 ‫رصيف‬

de sport 11 ‫رياضة‬

sporten 14 ‫مارس الرياضة‬

de sportkleren 14 ‫مالبس الرياضة‬

de sportschool 14 ‫مدرسة الرياضة‬

36 van 57
Woordenlijst Nederlands in gang

spreken 1 ‫تكلم‬/‫تحدث‬

staan 7, 10 ‫ كان‬،‫ناسب‬

de stad 8 ‫مدينة‬

de stamppot 5 ‫وجبة تتكون من‬


‫بطاطس‬
‫وخضراوات‬

het station 12 ‫محطة القطار‬

steeds 18 ‫دائما‬

stelen 18 ‫سرق‬

sterkte 9, 9 ‫شد حيلك‬

de stoel 8 ‫كرسي‬

stoppen 1 ‫وقف‬

de storing 17 ‫عطل‬

de straat 4 ‫شارع‬

strak 7 ‫ضيق‬

straks 1 ‫بعد قليل‬

de student 11 ‫طالب‬

het studentenhuis 17 ‫مسكن للطلبة‬

studeren 11 ‫درس‬

de studie 11 ‫دراسة‬

het stuk 12 ‫مسافة‬

het stuk(je) 15 ‫قطع‬

sturen 14 ‫أرسل‬

het stuur 10 ‫م ْقود‬

het systeem 17 ‫نظام‬

37 van 57
Woordenlijst Nederlands in gang

de taal 1 ‫لغة‬

de taart 11 ‫كعك‬

de tafel 6 ‫مائدة‬

de tante 2 ‫ عمة‬،‫خالة‬

de tas 14 ‫ شنطة‬،‫حقيبة‬

te 6, 12 ‫لـــ‬

de technologie 17 ‫تكنولوجيا‬

tegelijk 17 ‫في نفس الوقت‬

tegen 8 ‫مقابل‬

tegenkomen 4 ‫التقى‬

tegenover 8 ‫ قبالة‬،‫أمام‬

de tekst 1 ‫نص‬

het tentamen 17 ‫اختبار‬

het terras 18 ‫رصيف المقهى‬

terugkomen 17 ‫عاد‬

terwijl 18 ‫بينما‬

de thee 17 ‫شاي‬

thuis 4 ‫في المنزل‬

de tijd 11 ‫وقت‬

tijdens 17 ‫خالل‬

tiptop 10 ‫بالتمام والكمال‬

toch 6 ‫على أي حال‬

toe zijn aan 13 ‫احتاج‬

toen 18 ‫عندما‬

het toetje 6 ‫فواكه تقدم في‬/‫تحلية‬

38 van 57
Woordenlijst Nederlands in gang

‫آخر الطعام‬

het toilet 12 ‫ دورة‬،‫مرحاض‬


‫المياه‬

de tomaat 5 ‫طماطم‬

de tomatensaus 17 ‫صلصة الطماطم‬

tot 4, 12 ‫حتى إلى‬

tot dan 4 ‫إلى ذلك الوقت‬

tot morgen 1 ‫إلى الغد‬

tot straks 1 ‫إلى اللقاء بعد قليل‬

tot ziens 1 ‫إلى اللقاء‬

tot zo 1 ‫إلى اللقاء بعد قليل‬

total loss -10 ‫معطوب جدا غير‬


‫قابلة للتصليح‬

de training 14 ‫تدريب‬

trakteren 3 ‫ قدم‬،‫استضاف‬

de tram 12 ‫ْترام‬

de trap 12 ‫ سلم‬،‫درج‬

de trapper 10 ‫دواسة‬

de trein 15 ‫قطار‬

tropisch 17 )‫استوائي(ة‬

trouwen 14 ‫تزوّج‬

het T-shirt -7 ‫تي شيرت‬

de tuin 8 ‫حديقة‬

tussen 8 ‫بين‬

het type 2 ‫فئة‬

typisch 5 ‫نموذجي‬

39 van 57
Woordenlijst Nederlands in gang

u 1, 7, 11 ‫ حضرتك‬،‫أنت‬

uit 1 ‫ِمن‬

uitdoen 13 ‫خلع‬

de uitdrukking 10 ‫تعبير‬

uitgerust zijn 17 ‫استراح‬

uitlopen 12 ‫مشى إلى النهاية‬

uitnodigen 17 ‫دعا‬

uitstekend 4 ‫ممتاز‬

het uur 2 ‫ساعة‬

uw 2 ‫ عائد‬،‫ــــك‬
‫لحضرتك‬

vaak 5 ‫كثيرا ما‬

de vaas 13 ‫مزهرية‬

de vader 2 ‫أب‬

de vakantie 2 ‫عطلة‬

op vakantie 2 ‫في العطلة‬

vallen 10 ‫سقط‬

van 1 ‫لـــ‬

van alles 9 ‫أشياء مختلفة‬

van harte 11 ‫ألف مبروك‬


gefeliciteerd

vanaf 12 ‫ابتداء من‬

vanavond 9 ‫مساء اليوم‬

vandaag 2 ‫اليوم‬

vanmiddag 9 ‫ظهيرة اليوم‬

vanmorgen 9 ‫صباح اليوم‬

40 van 57
Woordenlijst Nederlands in gang

vannacht 9 ‫ليلة اليوم‬

vanzelf 12 ‫من تلقاء نفسه‬

vast 17 ‫منتظم‬ 17

veel 4, 5 ‫كثير‬

vegetarisch 6 ‫نباتي‬

veilig 15 ‫آمن‬

Venetië 4 )‫البندقية (إيطاليا‬

ver 8 ‫بعيد‬

veranderen 14 ‫غيّر‬

verbeteren 14 ‫تحسّن‬

verder 18 ‫وفيما عدا هذا‬

verder nog (iets) 5 ‫خدمة أخرى‬

verdergaan 1 ‫ تابع‬،‫واصل‬

verderkomen 13 ‫دخل‬

de verdieping 8 ‫طابق‬

het verdriet 13 ‫حزن‬

vergeten 9 ‫نسي‬

vergissen, zich 11 ‫غلط‬

het verhaal 16 ‫حكاية‬

verhuren 8 ‫أجّ ر‬

de verjaardag 3 ‫عيد الميالد‬

op je verjaardag 3 ‫ألف مبروك‬

het verkeer 13 ‫مرور‬

verkeerd 16 ‫خاطئ‬ 16

verkopen 14 ‫باع‬

41 van 57
Woordenlijst Nederlands in gang

de verkoopster 7 ‫بائعة‬

verkouden zijn 13 ‫مصاب بالزكام‬

verliezen 14 ‫فقد‬

verontschuldigen 13 ‫اعتذر‬

vers 5 ‫طازج‬

het verschil 14 ‫فرق‬

verschillende 7 ‫مختلف‬

verschrikkelijk 9 ‫رهيب‬

verstaan 10 ‫فهم‬

versterken 14 ‫تقوية‬/‫تعزيز‬

vertellen 2 ‫حكا‬

vertrekken 15 ‫غادر‬

vervelen, zich 11 ‫تملل‬

vervelend 18 ‫مزعج‬

de verwarming 13 ‫تدفئة‬

vet 6 ‫دسم‬

vieren 3 ‫احتفل‬

vierkant 8 ‫مربع‬

de vierkante meter 8 ‫متر مربع‬

vies 6 ‫وسخ‬

vinden 4 ‫وجد‬

virtueel 14 )‫افتراضي(ة‬

de vis 13 ‫سمك‬

het vlees 6 ‫لحم‬

het vliegtuig 15 ‫طائرة‬

42 van 57
Woordenlijst Nederlands in gang

voelen, zich 9 ‫شعر‬

de 9 ‫نادي كرة القدم‬


voetbalvereniging

de vogel 17 ‫طيور‬

vol 9 ‫ممتليء‬

volgen 12 ‫تبع‬

volgende 4 ‫تال‬

volgens 13 ‫حسب‬

volgens mij 13 ‫في رأي أنا‬

voor 2, 2, 8 ‫ أمام‬،‫ قبل‬،‫لـــ‬

voorbereiden op, 11 ‫استع ّد‬


zich

de voorbijganger -12 ّ‫مار‬

het voordeel 8 ‫مصلحة‬

het voorgerecht 6 ‫الطبق األول‬

het voorjaar 2 ‫ربيع‬

de voornaam 1 )‫اسم (شخصي‬

voorstellen, zich 1 ‫قدم نفسه‬

de voorstelling 16 ‫عرض‬

vorig 9 ‫ماضي‬

de vork 6 ‫شوكة‬

vragen 4 ‫ طلب‬،‫سأل‬

vreemd 17 ‫غريب‬

de vriend 4, 8 ‫صديق‬

de vriendin 6 ‫صديقة‬

vrij 2 ‫شاغر‬

43 van 57
Woordenlijst Nederlands in gang

vroeg 13 ‫مبكرا‬

vroeger 15 ‫في الماضي‬

de vrucht 6 ‫ فاكهة‬،‫ثمر‬

waar 1 ‫أين‬

waar 8 ‫صحيح‬

waar … vandaan 1 ‫من أين‬

waarnaartoe 5 ‫إلى أين‬

waarom 2 ‫لماذا‬

waarschijnlijk 14 ‫في أغلب الظن‬

wakker 17 ‫يقظ‬

wakker maken 15 ‫أيقظ‬

de Wandelbeurs 11 ‫معرض المشي‬

wandelen 11 ‫ تنزه‬،‫تمشى‬

de wandelreis 11 ‫سفر على اٌقدام‬

wanneer 2 ‫متى‬

want 8 ّ‫ألن‬

warm 13 ‫ساخن‬

wassen 17 ‫غسل‬

wat 1, 8 ‫ شيء‬،‫ما‬

wat gezellig 11 ‫يا لألنس‬

wat interessant 11 ‫يا لألهمية‬

wat jammer 11 ‫يا لألسف‬

wat lekker 11 ّ ‫ما‬


‫ألذ‬

wat leuk 2 ‫يا للمتعة‬

wat stom 16 ‫يا للغباء‬

44 van 57
Woordenlijst Nederlands in gang

wat toevallig 11 ‫يا للصدفة‬

wat vervelend 11 ‫يا لإلزعاج‬

wat voor 7 ‫ما نوع‬

wauw 4 ‫واو‬

de wc 8 ‫مرحاض‬

we 1 ‫نحن‬

het wedstrijdje 9 ‫مباراة‬

de week 4 ‫أسبوع‬

het weekend 5 ‫عطلة نهاية‬


‫األسبوع‬

(het) weer 2, 13 ‫ طقس‬،‫مرة ثانية‬

de weg 13 ‫طريق‬

de weg weten 11 ‫عرف الطريق‬

wegfietsen 10 ‫غادر بالدراجة‬

wegglijden 10 ‫انزلق‬

de wei 15 ‫مرعى‬

weinig 7 ‫قليل‬

de wekker 17 ‫منبّه‬

wel 2, 5 ‫ ]تأكيد ال‬،‫أجل‬


[‫يترجم‬

welk(e) 1, 2 ‫أي‬

welkom 1 ‫مرحبا‬

welterusten 15 ‫تصبح على خير‬

wensen 4 ‫تمنى‬

het werk 2 ‫عمل‬

45 van 57
Woordenlijst Nederlands in gang

werken 9 ‫عمل‬

het westen 8 ‫غرب‬

weten 2 ‫عرف‬

wie 1 ‫َمن‬

het wiel 10 ‫ دوالب‬،‫عجلة‬

wij 1 ‫نحن‬

wijd 7 ‫واسع‬

de wijn 3 ‫نبيذ‬

willen 2 ‫أراد‬

(graag) willen 3 ‫و ّد‬

de winkel 4 ‫متجر‬

de winter 2 ‫شتاء‬

wit 7 ‫أبيض‬

wonen 1 ‫سكن‬

de woning 8 ‫منزل‬

de woonkamer 8 ‫غرفة الجلوس‬

de woonruimte 8 ‫مسكن‬

worden 11 ‫أصبح‬

de zaak 7 ‫محل تجاري‬

de zaal 17 ‫قاعة‬

het zadel 10 ‫مقعد الدراجة‬

de zalf 9 ‫ كريم‬،‫دهان‬

ze 1, 7 ‫ هن‬،‫ هم‬،‫هي‬

zeer doen 9 ‫ألّم‬

zeggen 1, 1 ‫قال‬

46 van 57
Woordenlijst Nederlands in gang

zeker 12, 14 ‫أكيدا‬

zelf 10 ‫بنفسه‬

zetten 13 ‫وضع‬

zich 11 ‫بنفسه‬

ziek 9 ‫مريض‬

zien 8 ‫رأى‬

zij 1 ‫ هن‬،‫ هم‬،‫هي‬

zijn 1, 2 ‫ عائد له‬،‫ ــــه‬، ‫كان‬

zin hebben om 4 ‫ شهي‬،‫رغب‬

zitten 2, 7 ‫جلس‬

zo 2, 7 ‫ إلى هذا الحد‬،‫ياه‬

niet zo 4 ‫ليس إلى هذا الحد‬

zo meteen 15 ‫على الفور‬

zoals 9 ‫ حسبما‬،‫ كما‬،‫مثل‬

zodat 18 ‫لكي‬

zodra 18 ‫بمجرد‬

zoeken 7 ‫بحث عن‬

de zomer 2 ‫صيف‬

de zomerhitte 16 ‫حرارة الصيف‬

zo’n 10 ‫مثله‬

zonder 6 ‫بدون‬

zonnig 8 ‫مشمس‬

de zoon 2 ‫إبن‬

Zuid-Afrikaans 3 ‫من جنوب إفريقيا‬

zulk 18 ‫مثله‬

47 van 57
Woordenlijst Nederlands in gang

zullen 3, 4 ‫سوف‬

de zus 2 ‫أخت‬

zwart 7 ‫أسود‬

zwemmen 11 ‫سبح‬

48 van 57
Woordenlijst Nederlands in gang

Vocabulaire hoofdstukken

Hoofdstuk 2

familierelaties ‫العالقات العائلية‬

het gezin ‫ أسرة‬،‫عائلة‬

de ouders ‫والدان‬

de vader ‫أب‬

de moeder ‫أم‬

de man / echtgenoot ‫زوج‬

de vrouw / echtgenote ‫زوجة‬

het kind – de kinderen ‫طفل‬

de zoon ‫إبن‬

de dochter ‫إبنة‬

de broer ‫أخ‬

de zus ‫أخت‬

de familie ‫أهل‬

de schoonzus ‫ زوجة األخ‬،)‫أخت الزوج(ة‬

de zwager ‫ زوج األخت‬،)‫أخو الزوج(ة‬

de opa ‫جد‬

de oma ‫جدة‬

het kleinkind ‫حفيد‬

de oom ‫ خال‬،‫عم‬

de tante ‫ خالة‬،‫عمة‬

49 van 57
‫‪Woordenlijst Nederlands in gang‬‬

‫‪de neef‬‬ ‫إبن األخ‪ /‬األخت‪/‬العم(ة)‬


‫‪/‬الخال(ة)‬

‫‪de nicht‬‬ ‫إبنة األخ‪ /‬األخت‪/‬العم(ة)‬


‫‪/‬الخال(ة)‬

‫‪dagen van de week‬‬ ‫األيام‬

‫‪maandag‬‬ ‫يوم االثنين‬

‫‪dinsdag‬‬ ‫يوم الثالثاء‬

‫‪woensdag‬‬ ‫يوم األربعاء‬

‫‪donderdag‬‬ ‫يوم الخميس‬

‫‪vrijdag‬‬ ‫يوم الجمعة‬

‫‪zaterdag‬‬ ‫يوم السبت‬

‫‪zondag‬‬ ‫يوم األحد‬

‫‪maanden‬‬ ‫األشهر‬

‫‪januari‬‬ ‫يناير‪/‬كانون الثاني‬

‫‪februari‬‬ ‫فبراير‪/‬شباط‬

‫‪maart‬‬ ‫مارس‪/‬آذار‬

‫‪april‬‬ ‫أبريل‪/‬نيسان‬

‫‪mei‬‬ ‫مايو‪/‬أيار‬

‫‪juni‬‬ ‫يونيو‪/‬حزيران‬

‫‪juli‬‬ ‫يوليو‪/‬تموز‬

‫‪augustus‬‬ ‫أغسطس‪/‬آب‬

‫‪september‬‬ ‫سبتمبر‪/‬أيلول‬

‫‪oktober‬‬ ‫أكتوبر‪/‬تشرين األول‬

‫‪50 van 57‬‬


Woordenlijst Nederlands in gang

november ‫تشرين الثاني‬/‫نوفمبر‬

december ‫كانون األول‬/‫ديسمبر‬

Hoofdstuk 5

groente ‫الخضراوات‬

de courgette ‫كوسة‬

de paprika ‫فلفل‬

de tomaat ‫طماطم‬

de andijvie ‫هندباء‬

de aardappel ‫بطاطا‬

de bloemkool ‫قرنبيط‬

de champignon ‫فطر‬

de peterselie ‫مقدنوس‬

het boontje ‫ فاصولية‬،‫ لوبيا‬،‫فول‬

de knoflook ‫ثوم‬

de komkommer ‫خيار‬

de sla ‫خس‬

de broccoli ‫قرنبيط أخضر‬

de kool ‫كرنب‬

de witte kool ‫كرنب أبيض‬

de rode kool ‫كرنب أحمر‬

de boerenkool ‫كرنب هولندي‬

de zuurkool ‫كرنب محمض‬

51 van 57
Woordenlijst Nederlands in gang

de ui ‫بصل‬

de wortel ‫جزر‬

fruit ‫الفواكه‬

de appel ‫تفاح‬

de peer ‫ إجاص‬،‫كمثرى‬

de sinaasappel ‫برتقال‬

de mandarijn ‫يوسفندي‬

de kiwi ‫كيوي‬

de banaan ‫موز‬

de aardbei ‫فراولة‬

de druif ‫عنب‬

de perzik ‫خوخ‬

de pruim ‫برقوق‬

de kers ‫حب الملوك‬

Hoofdstuk 7

kleding / kleren ‫المالبس‬

de broek ‫بنطلون‬

de spijkerbroek ‫جينز‬

het T-shirt ‫تي شيرت‬

de trui ‫ بلوفر‬،‫كنزة‬

de bloes ‫بلوزة‬

52 van 57
Woordenlijst Nederlands in gang

het overhemd ‫قميص‬

de rok ‫تنورة‬

de jurk ‫فستان‬

de jas ‫معطف‬

de schoenen ‫حذاء‬

het pak ‫بدلة‬

kleuren ‫األلوان‬

wit ‫أبيض‬

zwart ‫أسود‬

grijs ‫رمادي‬

rood ‫أحمر‬

blauw ‫أزرق‬

geel ‫أصفر‬

groen ‫أخضر‬

bruin ‫بني‬

paars ‫بنفسجي‬

roze ‫وردي‬

oranje ‫برتقالي‬

donker ‫داكن‬

licht ‫فاتح‬

effen ‫أحادي اللون‬

geruit ‫مرسم بمربعات‬

gebloemd ‫ذو تصميمات زهور‬

53 van 57
Woordenlijst Nederlands in gang

gestreept ّ
‫مسطر‬

Hoofdstuk 8

soort woonruimte ‫أنواع المساكن‬

een bepaald type ‫نوع معين من المسكن‬


woning

de woning ‫ منزل‬،‫مسكن‬

het huis ‫بيت‬

de flat ‫ شقة‬/‫عمارة‬

het appartement ‫شقة‬

de bovenwoning ‫بيت علوي‬

de benedenwoning ‫بيت في الطابق األرضي‬

de verdieping ‫طابق‬

in en bij het huis ‫في المنزل وحوله‬

de woonkamer ‫غرفة الجلوس‬

de slaapkamer ‫غرفة النوم‬

de keuken ‫مطبخ‬

de gang ‫ممر‬

de wc ‫ بيت المياه‬،‫مرحاض‬

de badkamer ‫حمام‬

het raam ‫نافذة‬

de deur ‫باب‬

54 van 57
Woordenlijst Nederlands in gang

het balkon ُ
‫شرفة‬

de tuin ‫حديقة‬

het schuurtje ‫ك ّنة‬

de garage ‫ كراج‬،‫مرأب‬

meubels ‫األثاث‬

de tafel ‫مائدة‬

de stoel ‫كرسي‬

de bank ‫ كنبة‬،‫أريكة‬

het bed ‫سرير‬

het bureau ‫مكتب‬

de kast ‫خزانة‬

Hoofdstuk 9

lichaamsdelen ‫أعضاء الجسم‬

het hoofd ‫رأس‬

de nek ‫ عنق‬،‫رقبة‬

de buik ‫بطن‬

de rug ‫ظهر‬

de arm ‫ذراع‬

de schouder ‫كتف‬

de pols ‫معصم‬

de hand ‫يد‬

55 van 57
Woordenlijst Nederlands in gang

de vinger ‫إصبع‬

het been ‫ِرجل‬

de knie ‫ركبة‬

de enkel ‫كعب‬

de voet ‫قدم‬

het gezicht ‫وجه‬

de mond ‫فم‬

het oog ‫عين‬

de neus ‫أنف‬

het oor ‫أذن‬

dagdelen ‫أجزاء اليوم‬

de dag ‫ يوم‬،‫نهار‬

de ochtend ‫صباح‬

de morgen ‫صباح‬

de middag ‫ظهيرة‬

de avond ‫مساء‬

de nacht ‫ليلة‬

vandaag ‫اليو َم‬

vanochtend ‫صباح اليوم‬

vanmorgen ‫صباح اليوم‬

vanmiddag ‫ظهيرة اليوم‬

vanavond ‫مساء اليوم‬

vannacht ‫ليلة اليوم‬

morgen ‫غدا‬

56 van 57
Woordenlijst Nederlands in gang

morgenochtend ‫صباح الغد‬

morgenmiddag ‫ظهيرة الغد‬

morgenavond ‫مساء الغد‬

morgennacht ‫ليلة الغد‬

gisteren ‫يوم األمس‬

gisterochtend ‫صباح األمس‬

gistermorgen ‫صباح األمس‬

gistermiddag ‫ظهيرة األمس‬

gisteravond ‫مساء األمس‬

gisternacht ‫ليلة األمس‬

Hoofdstuk 10

de fiets ‫الدراجة‬

de bagagedrager ‫حامل األمتعة‬

de band ‫إطار‬

de bel ‫جرس‬

de trapper ‫دواسة‬

het stuur ‫مقود‬

het wiel ‫ دوالب‬،‫عجلة‬

het zadel ‫مقعد‬

het licht ‫ضوء‬

het achterlicht ‫مصباح خلفي‬

het voorlicht ‫مصباح أمامي‬

57 van 57
Woordenlijst Nederlands in gang

de standaard ‫دعامة‬

de versnelling ‫ ترس‬،‫سرعة‬

de remmen ‫ فرامل‬،‫مكابح‬

het slot ‫قفل‬

58 van 57

You might also like