Hij draagt een groot pak. Het lijkt wel een cadeau.
‘Voor wie is dat?' vraagt Beer.
‘Voor een vriendje', zegt Joris, ‘maar niemand mag het weten, want het is een verrassing. Sssst!' 'Ik weet wel een leuk vriendje’, zegt Beer en hij wijst naar zichzelf. 'Zit er misschien een grote pot honing in het pak? Ik kan namelijk heel goed broodjes smeren'.
'Ja', zegt Joris, 'jij kunt zeker goed broodjes smeren
en jij bent echt een leuk vriendje. Maar je mag het cadeau nog niet uitpakken. Het is ook een verrassing voor een ander vriendje. Ssssst!'
Jammer voor Beer.
Stampe stamp, stampe stamp. Kijk eens, wie komt daar? 't Is Olifant. Nu zijn er dus twee vriendjes bij elkaar. Een ander vriendje?
'Ik weet nog wel een ander vriendje’, zegt
Olifant en wijst naar zichzelf. 'Zit er misschien een grote emmer in het pak? Een emmer voor water? Ik kan namelijk heel goed spuiten.'
'Ja', zegt Joris, 'jij kunt heel goed spuiten
en je bent echt een leuk vriendje. Maar je mag het cadeau nog niet uitpakken. Het is ook een verrassing voor een ander vriendje. Sssssst!'
Jammer voor Olifant.
Hip hip hip, hip hip hip Kijk eens, wie komt daar? Het is Konijn, nu zijn er al drie vriendjes bij elkaar. Een ander vriendje?
‘Ik weet nog wel een ander vriendje’,
zegt Konijn en wijst naar zichzelf. 'Zit er misschien een pan in het pak? Een grote pan voor soep? Ik kan namelijk heel goed roeren.'
'Ja, je kunt zeker goed roeren', zegt Joris
'en jij bent echt een leuk vriendje. Maar je mag het cadeau nog niet uitpakken. Het is ook een verrassing voor een ander vriendje. Sssssst!'
Jammer voor Konijn.
Trippel trip, trippel trip Kijk eens, wie komt daar? Het is de Muis. Nu zijn er al vier vriendjes bij elkaar. Een ander vriendje?
‘Ik weet nog wel een ander vriendje’ zegt Muis
en wijst naar zichzelf. 'Zit er misschien een grote pot met verf in het pak? Ik kan namelijk heel goed schilderen'.
'Ja, jij kunt zeker heel goed schilderen', zegt Joris
'en je bent echt een leuk vriendje. Maar je mag het cadeau nog niet uitpakken. Het is ook een verrassing voor een ander vriendje. Sssssst!'
Jammer voor Muis.
Slinger zwiep,slinger zwaai. Kijk eens, wie komt daar? Het is de Aap! Nu zijn er al vijf vriendjes bij elkaar. Een ander vriendje?
'Ik weet nog wel een ander vriendje’, zegt Aap
en wijst naar zichzelf. Zit er misschien een hoed in het pak? Een goochelhoed? Ik kan namelijk heel goed goochelen.'
'Ja, jij kunt zeker goed goochelen', zegt Joris
'en je bent echt een leuk vriendje. Maar je mag het cadeau nog niet uitpakken. Het is ook een verrassing voor….' ‘Er zijn geen andere vriendjes meer!’ mopperen de knuffels. ‘De vriendjes zijn allemaal op en de verrassing duurt veel te lang.' 'Jullie hebben gelijk!' roept Joris. 'Het duurt veel te lang! Wie komt me helpen het pak open te maken?’
'Ik! Ik! Ik!'
roepen alle vriendjes.
Samen scheuren ze het
papier van het pak. De snippers vliegen in het rond. Kijk, wat er uit komt! Een grote bus. Met gouden sterren. Olifant schudt de bus heen en weer. Het deksel is dicht. ‘Rammel de rammel’, doet het in de bus. ‘Tikkerdetik’ 'Doe maar open!' roepen ze allemaal.
Wat zit erin?
Heel veel stokjes met mooie kleuren. Genoeg voor alle vriendjes. ‘Ha’, lacht Konijn ‘nu kan ik toch roeren. Kijk maar!’ 'En ik kan goochelen' zegt aap.