Professional Documents
Culture Documents
2
Inhoudsopgave
Let op!!!!! Door het bewerken van het document, wanneer je de antwoorden
invult, zullen de bladzijden verschuiven.
Leerdoelen Blz. 3
Geschiedenis film Blz. 4
Film Blz. 4
Wat is volgens jou een goede film? Blz. 4
Opbouw van een film Blz. 5
Wat is jouw smaak Blz. 17
PO’s Blz. 20
Brainstorm en notitie’s Blz. 23
Inleverdocument Blz. 24
Leerdoelen
Dat je in films kwaliteit leert ontdekken door te kijken naar hoe een film gemaakt wordt. Wat komt
hier zoal bij kijken?
Onderzoek naar:
- geschiedenis van de film
- het maken van een film
3
Geschiedenis van de film
Van alle kunsten is film de jongste, want de eerste filmvoorstellingen dateren pas uit 1890. In het
begin werd de film vooral gebruikt op de kermis als een attractie, maar toen de populariteit steeg,
werden er al snel bioscopen geopend.
Weet jij wat de oudste film ooit is? Of wanneer filmmakers op het idee kwamen om geluid toe te
voegen aan films? Omdat er sinds het begin van de uitvinding van de film veel film ontwikkelingen
zijn geweest bekijken jullie fragment 1. Zo wordt je in een korte tijd bijgepraat over de
geschiedenis van film.
Steekwoorden:
… rollen
1910 eerste bioscopen. Stomme films (zonder geluid) vaak een livemuziek en verteller.
George fantasiewerelden.
Great train.
Film
Film is vaak een massaproduct, dat met grote reclamecampagnes aan de man wordt gebracht.
Dergelijke films noemen we blockbusters. Hollywood (Amerika) en Bollywoord (India) zijn de
Heerlijk een avondje naar de bioscoop, dat is een paar uur in een totaal andere wereld leven. Je
vergeet dat je met tweehonderd mensen in een donkere zaal zit en je voelt zelf even heel intens
het verdriet van het kleine meisje dat meer dan levensgroot op het witte doek huilt. De
filmregisseur bespeelt je emoties en of je wilt of niet: je moet lachen of je houdt je adem in. Dit
komt omdat film van alles doet met jouw emoties en jouw perceptie!
Voorbeeld
4
Omdat jij zelf doodsbang zou zijn als er iemand om je tent heen kruipt terwijl je alleen in je tent in
een pikdonker eenzaam bos zit, kun je je de angst van de personages in The Blair Witch Project
goed voorstellen. Toch weet je eigenlijk dat er acteurs aan het werk zijn...
Met behulp van de camera brengt de filmregisseur je naar onbekende landen of naar een
fantasiewereld die nog nooit door iemand is betreden. Natuurlijk kun je een film ook op dvd of
video bekijken in je eigen huiskamer, maar de film is gemaakt voor het grote doek en daar ervaar
je de effecten optimaal.
Vraag 3. Wat is volgens jou een goede film?! Overleg met 1 of 2 klasgenoten over deze vraag.
Verzamel met elkaar zoveel mogelijk suggesties, en maak dan een kritische selectie, uitmondend
in een top 10. Zorg dat je ‘kwaliteitseisen’ algemeen zijn. Dus bijvoorbeeld niet: ‘Jennifer Lawrence
of Leonardo Di Caprio moet erin meespelen’, maar: ‘Intrigerende en bekwame acteurs.’ Bewaar je
lijst daarna goed: die heb je later weer nodig!
1. Realistisch
2. Aangrijpende verhaallijn
3. Goede acteerkunsten
Bij het maken van een film kun je verschillende onderdelen onderscheiden:
1. Doel
2. Filmgenre
3. Scenario (verhaal)
4. De mise-en-scène
5. Opname (cameravoering)
6. Montage (knippen en plakken)
7. Geluid (tekst en muziek)
Deze onderdelen worden uitgewerkt in de volgende bladzijdes.
Vraag 4. Vraag wat is je lieverlings film en met welke doel is deze gemaakt?
Little Women. Het is een verfilmd boek. Het gaat over een familie van 4 zussen in 1860. De
zussen hebben allemaal verschillende dromen die ze willen bereiken. Maar omdat dit in 1860 is
hebben vrouwen weinig rechten en is het dus lastig om die dromen te bereiken. Het gaat dus over
feminisme en dat is dan ook het doel van de film.
3. Filmgenre
Een filmgenre beschrijft het thema van de film. Bijvoorbeeld een horror, Western, comedy enz.
Niet alle films zijn even makkelijk in te delen, omdat je veel mengvormen tegenkomt.
Vraag 5. Benoem een voorbeeld waarbij 2 genres met elkaar gemengd worden in een film.
Je hebt een heleboel films die romantisch en komisch zijn. Dat zijn romcoms. Daarbij gaat het om
liefde op een grappige manier. Isn't Romantic? is een voorbeeld van zo een film. Het gaat over
iemand die op zoek gaat naar liefde en daarbij allemaal grappige dingen meemaakt.
4. Scenario (verhaal)
Een filmregisseur schrijft zijn scenario (verhaal). Daarbij heeft hij de volgende elementen voor
6
nodig: personages, handelingen en omstandigheden. De filmmaker selecteert een aantal
elementen en combineert die met andere. Vaak wordt daarbij gebruik gemaakt van
tegenstellingen in een ruimte omdat dat spanning oproept (bijv. in een kamer zitten twee
mannen, de één is een zeer beschaafde rechter maar de ander is een psychopathische
moordenaar).
Personages:
1. Een klein slim kindje
2. Een man die iemand heeft vermoord en een mes heeft
3. Het slachtoffer die de man heeft vermoord
Handelingen:
Er wordt een persoon vermoord. Het jongetje maakt ook een geluidje waardoor de moordenaar
de deuren van de wc’s opengooit. Jongetje moet de deur opslot doen en naar de wc ernaast
kruipen.
Omstandigheden:
Het jongetje zit opgesloten en moet zorgen dat hij niet gepakt word door de moordenaar.
Een scène van een film kun je onderverdelen in een begin (introductie), midden (confronatie) en
eind (oplossing). Een film heeft als totaal een ‘spanningsboog,’ maar is meestal opgedeeld in
kleinere spanningsbogen. Waardoor wij als kijker geboeid blijven kijken naar de film.
De link staat er niet goed in, dit is de link van de vorige vraag.
Introductie:
Er wordt rustig aan tafel gegeten. De moeder vraagt wat en de zoon geeft antwoord.
Confrontatie:
Er ontstaat een ruzie waarbij de zoon en de moeder tengen elkaar gaan schreeuwen
Oplossing:
De zoon zegt dat hij het niet meent en van zijn moeder houdt.
7
Om het filmverhaal te vertellen in beeld kan de regisseur gebruik maken van technieken, die je
kunt opsplitsen in:
1. Visuele technieken:
a. 180-graden regel (Uitleg in beeld: https://www.youtube.com/watch?v=HFz-
BPwtjD8)
b. Verteltijd (werkelijk duur van de scene), vertelde tijd (de tijd die de scène
volgens het verhaal geduurd heeft) en ellipsen (Lange handeling worden
stukjes weggeknipt)
c. Parallelisme (twee handelingen die op het eerste gezicht niet veel met elkaar te
maken lijken te hebben, maar die door de (parallel)montage met elkaar worden
verbonden)
d. Versnelling en vertraging (Door over te schakelen van een normaal tempo naar
slow motion, kan een filmmaker een stukje handeling extra benadrukken en
betekenis geven. Anderzijds: door de handeling te versnellen kan hij zijn verhaal
meer dynamiek geven).
2. Literaire technieken
a. Innerlijke monoloog (onzichtbare stem die het beeld begeleidt, zoals
monoloque interieur of voice over)
b. Tekst in beeld (ondertiteling)
c. Stream of consciousness (een veelvoud aan indrukken weer te geven die zich
aan het bewustzijn van een individu spontaan opdringen.)
De overtreding van de 180-graden regel vindt plaats op 2:02 in het fragment. Batman stond eerst links
van de joker op beeld, maar toen stond hij rechts.
De Literaire technieken die in het fragment te herkennen zijn zijn de innerlijke monoloog en een stream
of consciousness. In het grootste deel van het begin zie je verschillende beelden, met uiteindelijk ook
8
een half doorzichtig gezicht erin. De persoon in kwestie slaapt en wordt later ook wakker. Dan hoor je
een stem, die de gedachten van de persoon voorstelt. Deze stem is de innerlijke monoloog, en de
beelden hiervoor waren een stream of consciousness.
5. De mise-en-scène
Ofwel, het ‘in scène zetten.’
‘Every picture tells a story.’ Deze uitdrukking gaat zeker bij film op. Vragen die de regisseur zich
stelt zijn:
Hoe wordt een handeling in scène gezet?
Wat voor acteurs heb ik nodig?
Welke rekwisieten en kleding zijn er nodig?
Wat voor belichting moet worden gekozen?
Welke handelingen laat je de acteurs verrichten?
Hoe moeten ze hun personage uitbeelden?
Aan deze serie shots (zie hieronder) uit The Good, the Bad, and the Ugly (In beeld:
https://www.youtube.com/watch?v=E-QefTioe3I) kun je goed zien wat er allemaal is gedaan aan
de mise-en-scène: kijk maar eens naar de uitbeeldingsmiddelen (het uiterlijk van de acteur, zijn
blik, zijn lichaamshouding, de kleding, de inrichting van de omgeving (het decor) en de belichting.
6. OPNAME (CAMERAVOERING)
Door een creatief gebruik van de camera legt de regisseur zijn eigen accent op bepaalde aspecten
van de scene. Hij stuurt dus de blik van de toeschouwer en dat heeft een groot effect op de
beleving van de film. Belangrijks hierbij zijn:
A. Camerablik
B. Camerabeweging (beeldkader)
C. Camerastandpunt (shots)
A. Camerablik
De camerablik is een van de belangrijkste aspecten aan een film. Door de manier van filmen kijk je
als kijker door de ‘blik van de regisseur’ naar de film. Je hebt 2 soorten camerablikken:
1. Subjectieve camerablik: zit vast aan een personage. Bij een subjectieve camerablik zit je als
kijker in de rol van insider, of deelnemer. Dat wil overigens niet zeggen dat een subjectieve
camerablik altijd ‘door de ogen’ van een personage is!
2. Objectieve camerablik: staat los van de personages. Een objectieve camerablik registreert
vooral. Als kijker ben je buitenstaander.
Het vertellen (wijze) van een filmverhaal gebeurt door de camera. De camera is als de pen van de
schrijver. De filmer kan de camera op verschillende manieren het verhaal laten vertellen, telkens
met andere expressieve mogelijkheden. Wiens blik geeft de camera weer? Door welke ogen kijk
je?
Je hebt net als in de literatuur drie mogelijkheden. Die worden in een film vaak door elkaar heen
gebruikt, maar een goede regisseur doet dat wel heel bewust.
Als V staat voor Vertelperspectief van de camera en P voor Personage in de film, dan hebben we:
1. auctoriale vertelwijze: de camera ‘weet’ meer dan individuele personage in
de film.
2. personele vertelwijze: de camera volgt gebeurtenissen of personages door
de ogen van één personage of over de schouder van één personage. De
camera ‘weet’ evenveel als het personage.
3. zoekende vertelwijze: de camera ‘weet’ minder dan het individuele
personage dat je volgt in de film.
In het fragment wordt er gebruikgemaakt van een objectieve camerablik. De kijker staat in dezelfde
kamer als de rest van de personages maar kijkt niet door hun ogen. Ook is er een auctoriale vertelwijze.
In de film volg je zowel Nemo als zijn vader, dus je weet waar Nemo is, terwijl zijn vader dat niet weet.
10
C. Camerabeweging
De filmmaker kan de camera stilhouden, maar ook laten bewegen. Soms is de beweging opvallend
zoals: Wanneer de camera vanaf een vast standpunt een grote draai langs de handeling maakt,
spreken we van een pan (afgeleid van ‘panorama’) of Wanneer de camera een beweging door de
ruimte maakt, waarbij (zonder cuts!) verschillende perspectieven worden afgewisseld, spreken we
van een plan sequence.
1:58 – 2:04
De beweging van de camera stuurt je kijkrichting, waardoor je het verschil in ruimte ervaart. Als de
camera van de top van een flatgebouw naar beneden kantelt, voel je het hoogteverschil. Tegelijk
met de camera gaat je blik langzaam over het lichaam van het dode meisje. Je krijt het idee dat je
met eigen ogen ziet wat er aan de hand is. Een camera die met een voorthollende man meerijdt,
geeft je het gevoel of je zelf meebeweegt.
Het camerastandpunt heeft dus een belangrijk effect op de beleving van de film en versterkt
gevoelens zoals angst, spanning en ontspanning.
1. Ruim totaal
2. totaal
3. half totaal
4. medium close-up
5. close-up
6. extreme close-up
7. kikker perspectief
8. vogel perspectief
9. over schoulder
11
Voorbeeld:
Met camerabewegingen en het op een logische manier achter elkaar zetten van shots kan een
filmer zijn filmverhaal vertellen. Kijk maar eens naar de volgende frames (losse filmdia’s). In feite
gaat het om één camerabeweging: eerst kijkt de camera door het stationsraam naar de
vertrekkende vrouw en de dragers, dan zoomt de camera uit en beweegt omhoog zelfs over het
dak heen, zodat je in bijna vogelperspectief een overzicht krijgt van alles wat zich om de vrouw in
het hele westernstadje afspeelt:
Van totaal- naar long shot: camerabeweging volgt maar neemt ook afstand van de heldin (Sergio
Leone, Once Upon a Time in the West)
12
Vraag 15. En nu jij! Welke camerastandpunten zie jij bij de foto’s?
Foto 1:
Close-up, omdat het gezicht van dichtbij is gefilmd.
Foto 2:
Extreme close-up, want het is van zeer dichtbij.
Foto 3:
Medium close-up, je ziet het personage van hoofd middel.
Foto 4:
Vogelperspectief, want het personage is vanaf bovenaf afgebeeld.
7. MONTAGE (MONTEREN)
Als je een film wilt maken, heb je een draaiboek nodig. Daarin staat de volgorde waarin de shot
worden opgenomen. Een shot is een opname, gefilmd op één plaats vanuit één camera-instelling.
Alles hots op een locatie worden achter elkaar opgenomen, ook al liggen ze later verspreid over de
film. Als de opnames klaar zijn, worden de shots op lengte geknipt en in een bepaalde volgorde
geplakt tot scènes. Het aan elkaar plakken van shots noemen we montage. De overgang van het
ene shot naar het andere noemen we een cut. Het kleinste stukje film, één beeldje, noemen we
een frame.
Filmmakers kunnen met het monteren een film een eigen gezicht geven of zelfs door de montage
een verhaal veranderen. Door de lengte van de shots te variëren bepalen ze het ritme en de
snelheid van een film.
Een parallelmontage bestaat uit de afwisseling van beelden die geen simultaan verband houden
(wordt vaak gebruikt om iets te symboliseren of om de spanning op te drijven).
13
Continuïteitsmontage is een vorm van filmmontage waarbij speciale aandacht wordt besteed
aan de continuïteit (film). Deze wijze van monteren van film- of videobeelden wordt toegepast
door vrijwel elke Hollywood-filmmaker. Het doel van de continuïteitsmontage is het onzichtbaar
maken van het werk van de editor.
Vraag 19. Je hebt verschillende soorten cuts in een film. Bekijk fragment 12. Zoek de juiste
betekenis achter het juiste woord. Kleur de juiste antwoorden met dezelfde kleur.
Voorbeeld:
Cutting on action Dat is een abrupt afsnijding van een shot. Zo om
de impact te vergroten.
Cut away Dat is snijden in actie. Van het ene shot naar de
andere. Zoals bv. In een schop, het draaien, door
de deur heen lopen.
Cross cut Dit lijkt op één geschoten shot. Maar door het
verschuilen in ‘zwart shot of in de beweging van
de camera’ verandert het shot naar een nieuw
shot.
Jump cut Dat is een opname van twee dezelfde
voorwerpen of handelingen, maar van twee
verschillende shots.
Match cut Dat is een actie vaststellen die tegelijkertijd
plaats vind. Bv. Telefoneren.
Smash cut Dat is een onderbreking van een continue
gefilmde actie door het invoegen van een ander
shot (uitzicht op iets anders).
Invisible cut Dat is een gesplitste bewerkingstechniek waarbij
de audio van de voorgaande scène, de audio
blijft van de volgende scène.
L-cut Dat is een gesplitste bewerkingstechniek waarbij
de audio van volgende scène eerder te zien is
dan de scène zelf.
J-cut Dat is na elkaar monteren van twee filmbeelden
wordt bedoeld die hetzelfde onderwerp tonen,
maar verschillend zijn in tijd
14
Opdracht 20. Bekijk de documentaire over montage en maak de vragen
tijdens het kijken.
a) Tel het aantal cuts (beeldwisselingen) in het fragment uit The Matrix.
Antwoord: cut
13 cuts
b) Wanneer werd de eerste keer montage in een film toegepast?
Antwoord: begin van het filmpje tijdens de matrix Jaws, 1975, Spielberg
d) Welke vernieuwing voerde D.W. Grifith door? Wordt zijn vinding door hedendaagse
filmmakers nog steeds toegepast?
Antwoord: gross cutting dat wordt nog steeds gebruikt
e) Wat is een ‘invisible cut,’ ofwel ‘naadloze filmmontage’? Op welke manier maakt de editor
van het fragment uit The Matrix zijn beeldwissel (bijna) onmerkbaar?
Antwoord: het is een cut die je bijna niet zien bij de matrix wordt dat gedaan door alleen
maar in te zoemen
g) Welk belangwekkend feit toonde Lev Kuleshow aan met de beelden van zijn ‘inlevende’
acteur?
Antwoord: zelfde antwoord h
h) Welk belangwekkend feit toonde Lev Kuleshow aan met de beelden van zijn ‘inlevende’
acteur?
Antwoord: dat geluid heel belangrijk is om goed over te komen
j) Welke politieke rol kreeg film in de Tweede Wereldoorlog? Hebben films ook echt veel
invloed gehad?
15
Antwoord: propaganda hebben wel zin gehad om mensen aan hun kant te krijgen
8. Het geluid
Een beeld van een zonnig palmenstrand geeft direct een vakantiegevoel. Maar als je er
onheilspellende muziek bij klinkt, is het plotseling niet meer zo aantrekkelijk. En een droevige
scène wordt nog verdrietiger met trieste muziek. Dat is de macht van het geluid.
Achtergrondmuziek en geluidseffecten zijn niet alleen zee bepalend voor de sfeer, maar roepen
ook verwachtingen op en sturen de emoties van het publiek in een, door de regisseur, gewenste
richting. Geluiden helpen dus het verhaal te vertellen en als het goed is, ben je je daar nauwelijks
van bewust. Geluiden worden nauwkeurig gekozen en eventueel zelfs gecomponeerd.
Vraag 21. Zoek zelf twee voorbeelden uit jouw favoriete film of serie. Eén buitenbeelds geluid en
één binnenbeelds geluid. Zet de link erbij!
16
Buitenbeelds geluid = https://www.youtube.com/watch?v=nrZxwPwmgrw
Binnenbeelds geluid =
https://www.youtube.com/watch?v=nwujZ8M_tDo
Bespreek met elkaar welke eisen je zou toevoegen (zie je iets in de bovenstaande?),
misschien schrappen, of een andere plaats in de top 10 geven. Maak samen een nieuwe
lijst van kwaliteitseisen: ‘Een echt goede film heeft de volgende kenmerken: ...’.
Vraag 22:
1. goede montage
2. Passende achtergrondmuziek
3. Goede acteurs
4. Spanning in de film
5.herkenbaarheid
17
6.goede verhaallijn
7.goede belichting
8.goede overgangen
9. Duidelijke spraak
18
19
20
Filmische effecten in een stripverhaal: Simon van de Rivier van Auclair
21
Opdracht kunstdiscipline
Film
22
CKV - PO – FILM - fotoroman
Je maakt in deze praktische opdracht, in een groep van 3 tot 5 leerlingen een fotoroman of
filmpje. Het verhaal voor de fotoroman/filmpje verzin je zelf.
Het verhaal moet binnen het thema Fictie of Non-Fictie passen, de enige voorwaarde is dat het
een emotionele ontknoping heeft.
Start fase
Stap 1: Vul de motivatie vragen in op het inleverdocument (het inleverdocument vind je helemaal
achterin deze Studie).
Divergerende fase
Stap 2: Ga eerst brainstormen. Bedenk samen een verhaal (scenario). Hoe origineler hoe beter!
Geef om te beginnen een beschrijving van de volgende elementen:
o Personages:
o Omstandigheden:
o Handelingen:
Deze beschrijvingen laat je straks ook zien in je presentatie.
Convergerende fase
Stap 3: Maak nu samen een storyboard. Dat wil zeggen een ‘stripboek’ van schetsjes waarop te
zien is uit welke beelden, en eventueel teksten, de fotoroman gaat bestaan. Hierbij pas je de
kennis toe die je hebt opgedaan in de opdrachten van de studie Film. Het storyboard en de
fotoroman moeten voldoen aan de volgende voorwaarden:
o Minimaal 20, maximaal 25 beelden, exclusief teksten tussendoor;
o Pas gevarieerde camerastandpunten toe, die de actie en de emotie benadrukken.
Schrijf bij elk beeld wat voor soort camerastandpunt bedoeld is: close-up, medium
shot, over-the-shoulder shot, kikvorsperspectief, objectieve of subjectieve camera,
etc;
o Zorg voor een consequent vertelperspectief, bijv. V > P, etc;
o Als je bij de opnamen van de fotoroman van het storyboard gaat afwijken, licht dan
in het logboek toe waarom die keuze gemaakt is;
o Denk alvast aan eventuele kostuums en rekwisieten en bepaal waar je gaat
fotograferen/filmen.
Stap 4: Pas als het storyboard gereed is, begin je met het fotograferen of filmen. Schiet de beelden
met een digitale camera of met je telefoon. Op de computer kun je ze dan eventueel nog
bijsnijden, bewerken of monteren. Je mag tekst monteren in de beelden - of ‘dia’s’ tussendoor
maken met tekst, zoals vroeger bij de stomme films -, maar laat de beelden zoveel mogelijk voor
zichzelf spreken. Don’t tell them, show them!
Stap 5: Vul het Logboek in op het inleverdocument. Houd als groepje een logboek bij, waarin
staat wie wat wanneer gedaan heeft en hoe lang jullie er ongeveer mee bezig zijn geweest. Op
basis van dit logboek wordt je individuele bijdrage beoordeeld. Kom je dus nauwelijks in het
logboek voor, of is niet te bepalen wat jouw bijdrage was, dan betekent dat geen punten! Het
23
logboek bevat een slotwoord waarin alle groepsleden individueel beschrijven hoe de
samenwerking in jullie groep is verlopen en wat jullie geleerd hebben van het maken van deze
opdracht. (1 ingevuld logboek per groepje inleveren)
Slot fase
Stap 6: De presentatie van jouw creatie. Hoe ga jij jouw nagemaakte kunst aan de klas
presenteren? D.m.v. een powerpoint of anders… Tijdens deze presentatie komt aan de orde welk
vertelperspectief jullie hebben gebruikt en welke camerastandpunten.
24
CKV PO Inleverdocument (lever dit samen met je Studie en PO in!)
Notities (Brainstorm tijdens doorlopen van het stappenplan bij de gekozen PO) :
Hier een aantal steekwoorden van onze brainstorm:
25
Motivatie: (5 vragen)
Logboek
Benodigdheden om je opdracht te maken:
Een telefoon, laptop, eten en een werkruimte.
Hoeveel tijd heb je nodig voor het maken van de opdracht (alles bij elkaar opgeteld).
7 uur ongeveer
Wat zijn de stappen die je moet doen om de opdracht te maken:
Zie tabel hieronder.
Beoogd eindresultaat:
Het eindresultaat ziet erg goed en mooi uit.
Vul bij samenwerking in een groep in onderstaand schema de taakverdeling in:
Wie: Taken: Tijdsduur van de taak:
Rick Personage en camera 3 uur
Eva Personage, camera en ppt 3 uur
Lars Personage, camera en ppt 3 uur
Adriana Editing en storyboard 3 uur
26
Slotwoord: Hoe verliep de samenwerking in jullie groep? Wat heb je geleerd?
27