You are on page 1of 19

HAAGSE HOGESCHOOL / BFM

Tentamen

Opleiding Finance & Control


Tentamencode (zie
2.1-CA3.tt
tentamenrooster)
Studiejaar (1ste, 2de, 3de, 4de jaars) 2
Tentamendatum 24 januari 2020
X eerste kans
Versie
□ herkansing
Tijd 13.30 – 15.30 uur
Aantal pagina’s (inclusief voorblad) 6 (1 t/m 6)
X Rekenmachine: ● Eenvoudige O Grafische O Géén
Toegestane hulpmiddelen
 Overige: geen
Docent A. van der Wal en W. van Tongeren

Uitwerkingenmodel Ja, blz. 7 t/m 14


De voorlopige uitslag wordt uiterlijk 14 februari 2020
bekend gemaakt op
De inzage wordt bekend gemaakt op Blackboard

Normering Het aantal punten staat op het tentamen.


Totaal aantal te behalen punten 80
Voldoende vanaf 44

Opmerkingen …

Dit tentamen bestaat uit een vragenset en een uitwerkingenset. Als u van de surveillant(e) geen
uitwerkingenset hebt ontvangen, vraag er dan naar.

De antwoorden en de berekeningen, met pen geschreven, dienen in het betreffende kader op de


uitwerkingenset te worden vermeld.

Neem in de uitwerkingen de berekeningen op. De antwoorden dienen afgerond te worden op twee


decimalen, tenzij anders vermeld.

Zowel de vragenset als de uitwerkingenset dient u in te leveren. Kladpapier niet inleveren.

SUCCES!!

2.1-CA3.tt 1 24 januari 2020


Opgave 1 Lineair Programmeren (6, 2, 6, 2 = 16 punten)

Een meubelmaker maakt twee typen tafels: Inside en Outside. Het maken van de Inside kost 2
arbeidsuren en het maken van de Outside 3 arbeidsuren. Voor de fabricage van de tafels is 600
arbeidsuren per week beschikbaar. Voor elk van beide tafels is 3 m² hout nodig. Wekelijks is hiervoor
750 m² hout beschikbaar. Het aantal tafels Inside wat per week wordt geproduceerd wordt I
genoemd en outside wordt O genoemd.
Verkoop van Inside lever een contributiemarge van € 440 op en van Outside € 560.

Gevraagd:
1. Stel het lineair programmeringsmodel op.

Onderstaand de grafiek waarin de restricties zijn weergegeven voor de meubelmaker.

Restricties

300

250

200
Product Outside

150

100

50

0
0 50 100 150 200 250 300 350
Product Inside

Gevraagd:
2. Geef in de grafiek aan waar de mogelijke maximale winst kan worden gerealiseerd.
3. Bereken bij welke productie de winst maximaal is.
4. Stel dat er een extra restrictie geldt. Er kunnen in de praktijk nooit meer dan 200 tafels Inside
verkocht worden. Geef dan in de grafiek aan hoe deze restrictie opgenomen moet worden.

2.1-CA3.tt 2 24 januari 2020


Opgave 2 Verkoop omvangverschil (Sales Volume Variance) (4, 8, 2, 2 = 16 punten)

De onderneming Kaslo maakt en verkoopt en tweetal casco sloepen. Van de sloepen zijn de
onderstaande gebudgetteerde gegevens bekend over het jaar 2018:

Small Long
Gebudgetteerde afzet 1.900 1.700
Gebudgetteerde verkoopprijs € 5.000 € 6.000
Variabele kosten € 3.800 € 4.600

Eind 2018 heeft Kaslo de werkelijke gegevens uit de boekhouding kunnen halen, er zijn van type
Small 2.200 stuks verkocht en van Long zijn er 1.600 verkocht. De werkelijke verkoopprijs is voor
Small € 4.500 geweest en voor Long € 6.600. De werkelijke variabele kosten zijn gelijk aan de
gebudgetteerde.
De totale markt voor deze casco slopen is geweest 20.000 stuks. Het begrote marktaandeel van Kaslo
bedroeg 15%.

Gevraagd:
1. Bereken het verkoopomvang verschil (sales volume variance).
2. Splits het verkoopomvang verschil in een verkoop mix (sales mix) en een verkoop
hoeveelheids verschil (sales quantity).
3. Bereken wat het werkelijke marktaandeel (marketshare) is geweest.
4. Het verkoophoeveelheidsverschil kan worden opgesplitst in een marktomvangverschil
(market size) en een marktaandeelverschil. Geef gemotiveerd aan welke van de laatste twee
een positieve invloed heeft op het verkoophoeveelheidsverschil.

2.1-CA3.tt 3 24 januari 2020


Opgave 3 Joint Costs (2, 5, 3, 6 = 16 punten)

In de maand oktober 2019 wordt door de onderneming KOKOF koffiebonen verwerkt tot drie soorten
koffie, te weten Slap, Middel en Sterk. Van geen van de producten is een beginvoorraad aanwezig en
de producten worden op het splitt off point niet verkocht, maar verder bewerkt. De
gemeenschappelijke kosten op het splitt off point bedragen € 600.000.

Onderstaand staan de gegevens per product uitgesplitst:

Slap Middel Sterk


Productie oktober 60.000 kg 40.000 kg 80.000 kg
Verdere bewerking € 60.000 € 50.000 € 80.000
(seperabele costs)
Verkoopopbrengst € 350.000 € 400.000 € 500.000

Voor het verbijzonderen (allocation) van de gemeenschappelijke kosten zijn verschillende methodes.
De onderneming maakt gebruik van de netto-opbrengstwaarde (net realizable value).

Gevraagd:
1. Noem naast de methode die door de onderneming wordt gebruikt nog twee methodes.
2. Geven een berekening van de verdeling van de gemeenschappelijke kosten.
3. Bereken de winst per product.

De onderneming krijgt het verzoek van een klant om het product Middel af te nemen op het splitt off
point tegen een prijs van € 9,00 per kg.

Gevraagd:
4. De onderneming streeft naar maximale winst, geef met behulp van een berekening aan of
KOKOF in moet gaan op het bovengenoemde verzoek.

2.1-CA3.tt 4 24 januari 2020


Opgave 4 Transfer Pricing (4, 4, 4, 4 = 16 punten)

Bij LaySoft worden zowel kussenvullingen gemaakt als kussens als eindproduct. De onderneming
bestaat uit twee divisies, te weten Donz en Piloo. Binnen de divisie Donz worden uitsluitend vullingen
gemaakt voor kussens en bij de divisie Piloo worden kussens als eindproduct gefabriceerd. Piloo
neemt op dit moment de vulling af van Donz.

Het afgelopen jaar heeft Donz 450.000 kg vulling geproduceerd waarvan de kosten € 3.200.000
bedroegen. De geproduceerde vulling is allemaal naar de divisie Piloo gegaan. Voor de productie van
1 kussen is 3 kg vulling benodigd. De extra kosten in bij Piloo om een eindproduct te maken zijn
€ 4,00 per kussen. De kussens zijn door de divisie Piloo verkocht voor € 35,00 per kussen.

Gevraagd:
1. Noem drie methodes waarmee de transfer prijs tussen de afdeling Donz en Piloo kan worden
vastgesteld.
2. Stel dat de divisies hebben gerekend met een transfer prijs van € 9,00 per kg. Wat is dan de
winst geweest per divisie?
3. Bereken de maximale prijs die divisie Piloo zou kunnen betalen om geen verlies te maken.
4. De afdeling Donz kan alle vulling gegarandeerd verkopen aan Piloo. Moet Donz zich hierbij
bekommeren om de prijs? Beantwoord de vraag voor twee situaties, Donz als cost center en
Donz als profit center.

2.1-CA3.tt 5 24 januari 2020


Opgave 5 Performance Management en BSC (2, 2, 4, 4, 2, 2 = 16 punten)

Hakof NV bestaat uit drie zelfstandig opererende divisies, te weten Groen, Blauw en Rood. De
volgende gegevens zijn beschikbaar over 2018 (alle bedragen x € 1.000)
DIVISIES Totaal
Groen Blauw Rood
Omzet 10.000 4.000 4.500 18.500
Totale kosten 8.600 3.500 4.000 16.100
Bedrijfsresultaat (operational income) 1.400 500 500 2.400
Rentekosten VV 960
Nettowinst voor belasting (25%) 1.440
VPB 360
Nettowinst na belasting 1.080

Boekwaardes per 31-12-2018


Vaste activa 7.000 2.500 3.800
Vlottende activa 3.000 1.500 1.200
Totale activa 10.000 4.000 5.000 19.000

Eigen vermogen (nominaal) 5.000


Vreemd vermogen lang 12.000
Kortlopend vreemd vermogen 1.000 300 700 2.000
Totale passiva 19.000

Het management van Hakof eist een rendement op het geïnvesteerde vermogen van 10%, waarbij
het geïnvesteerd vermogen is gedefinieerd als de totale boekwaarde van de activa per 31 december.
Hakof beraadt zich nog over de prestatiemaatstaf die moet worden gebruikt. Keuze moet gemaakt
worden uit Return on Investment (ROI), Residual Income (RI) en Economic Value Added (EVA).
Voor de berekening van de Weighted Average Cost of Capital gebruikt Hakof de volgende informatie:
de marktwaarde van het eigen vermogen is € 15.000.000; de vermogenskostenvoet van het eigen
vermogen bedraagt 12%; de marktwaarde van het vreemd vermogen is gelijk aan de boekwaarde per
31 december; de vermogenskostenvoet van het VV wordt bepaald op basis van het Vreemd
vermogen lang. De risicoprofielen van de divisies zijn identiek aan het risicoprofiel van Hakof als
geheel.

Gevraagd:
1. Bereken voor iedere divisie de ROI.
2. Bereken de RI van divisie Rood en geef een verklaring voor de uitkomst.
3. Bereken de gemiddelde vermogenskostenvoet (WACC). Benodigd voor de EVA bij vraag 4.
4. Bereken de EVA van divisie Rood en geef een verklaring voor het verschil met de RI van
divisie Rood.
5. Geef gemotiveerd aan welke prestatiemaatstaf je aan Hakof zou adviseren.

Hakof richt bij het bepalen van prestatiemaatstaven met name op een financiële maatstaf. De
controller overweegt om de Balance ScoreCard te gaan gebruiken.

Gevraagd:
6. Welke perspectief wordt door Hakof gebruikt uit de BSC? Noem tevens de andere drie.

2.1-CA3.tt 6 24 januari 2020


Uitwerkingen
Opgave 1 (16 punten)

1. LP model: Max functie: 440 I + 560 O (6 punten: 2 max, 2 restricties, 2 I,O≥0 )


Restricties: 2I + 3O ≤ 600
3I + 3O ≤ 750
I,O ≥ 0

2. (2 punten g/f)

Restricties

300

250

200
Product Outside

150

100

50

0
0 50 100 150 200 250 300 350
Product Inside

3. Opties: (6 punten, -2 per fout, indien conclusie fout -1)


(200,0) 200 X 560 + 0 X 440 = 112.000
(0,250) 0 X 560 + 250 X 440 = 110.000
(150,100) 150 x 440 + 100 x 560 = 122.000

Berekening snijpunt: 2I + 3O = 600


3I + 3O = 750
1I = 150
O = 100
Conclusie: uitsluitend product O produceren.

4. Zie lijn in grafiek bij 2 (2 punten g/f)

2.1-CA3.tt 7 24 januari 2020


Opgave 2 Verkoopomvang verschillen (16 punten)

1. Small (2.200 – 1.900) x (€ 5.000 - € 3.800) = € 360.000 F


Long (1.600 – 1.700) x (€ 6.000 – € 4.600) = € 140.000 U
€ 220.000 F (4 punten, -2 per fout)
2. (8 punten, -2 per fout)
Mix Small
Budget 1.900 / 36 = 52,78%
Actual 2.200 / 38 = 57,89%
Mix Long
Budget 1.700 / 36 = 47,22%
Actual 1.600 / 38 = 42,11%
Mixverschil
Small (57,89% - 52,78%) x 3.800 x € 1.200 = € 233.016 F
Long (42,11% - 47,22%) x 3.800 x € 1.400 = € 271.852 U
€ 38.836 U

Verkoophoeveelheids verschil
(3.800 – 3.600) x 52,78% x € 1.200 = € 126.672
(3.800 – 3.600) x 47,22% x € 1.400 = € 132.216

3. Werkelijke marktaandeel (2 punten g/f)


(3.800 / 20.000) x 100% = 19%

4. Marktaandeel is positief aangezien het werkelijk aandeel 19% > dan begroot 15%. De
gebudgetteerde marktomvang bedroeg 24% (3600/200), dus de marktomvang heeft een
negatieve invloed. (2 punten g/f)

2.1-CA3.tt 8 24 januari 2020


Opgave 3 Joint Costs (16 punten)

1. Constant gross margin, op basis van de omzet, op basis van eenheden (2 pnt, 1 per item)

2. (5 punten, -2 per fout)


Netto opbrengst waarde: in procenten Joint cost
Slap € 350.000 - € 60.000 = € 290.000 27,36% € 164.160
Middel € 400.000 - € 50.000 = € 350.000 33,02% € 198.120
Sterk € 500.000 - € 80.000 = € 420.000 39,62% € 237.720
€ 1.060.000 100% € 600.000

3. (3 punten, -2 per fout)


Slap € 350.000 - € 60.000 = € 290.000 - € 164.160 = € 125.840
Middel € 400.000 - € 50.000 = € 350.000 - € 198.120 = € 151.880
Sterk € 500.000 - € 80.000 = € 420.000 - € 237.720 = € 182.280

4. Oorspronkelijke prijs bij verder bewerken € 400.000 / 40.000 = € 10,00


Daling van de winst van 40.000 x (€ 10,00 - € 9,00) = € 40.000
Besparing seperable costs € 50.000

Of

40.000 x € 9 = € 360.000
Was (40.000 x € 10) - € 50.000 = € 350.000

Conclusie: wel doen. (6 punten, -2 per fout)

2.1-CA3.tt 9 24 januari 2020


Opgave 4 Transfer Pricing (16 punten)

1. Marktprijs, kostprijs en onderhandelingsprijs. (4 punten, -2 per fout)

DONZ PILOO
2. Omzet € 4.050.000 € 5.250.000
Kosten € 3.200.000 € 4.050.000
€ 850.000 € 1.200.000
Kosten 000 € 600.000
Resultaat € 850.000 € 600.000
(4 punten, -2 per fout)

3. Maximale prijs Piloo


€ 5.250.000 - € 600.000 = € 4.650.000 / 450.000 kg = € 10,33
(4 punten, -2 per fout)

4. Indien profit center, dan is de prijs belangrijk, gericht op winst


Indien cost center, gericht op dekking van de kosten, prijs iets minder belangrijk.
(4 punten, -2 per fout)

2.1-CA3.tt 10 24 januari 2020


Opgave 5 Performance Management (16 punten)

1. ROI per divisie (2 punten, -1 per fout)


Groen 1.400/10.000 = 0,14 (14%)
Blauw 500/4.000 = 0,125 (12,5%)
Rood 500/5.000 = 0,1 (10%)

2. RI van divisie Rood (2 punten, -1 per fout)


500 – (10% x 5.000) = 0
De RI is 0 omdat het vereiste rendement op geïnvesteerd vermogen (10%) gelijk is aan de ROI

3. De WACC (4 punten, -2 per fout)


((1 – 0,25) x 0,08 x 12.000 + (0,12 x 15.000)) / 27.000 = 0,0933333 (9,3%)

4. (500 x 0,75) – ((5.000 – 700) x 9,3%) = - 25


EVA > RI, omdat de WACC kleiner is dan de rendementseis. (4 punten, -2 per fout)

5. EVA, houdt rekening met werkelijke kostenvoet vermogen en schakelt de invloed van het
kort VV uit vanwege mogelijke fluctuaties. (2 punten g/f)

6. Financieel, andere drie zijn klant, interne processen en innovatief vermogen. (2 punten, 1 +
1)

2.1-CA3.tt 11 24 januari 2020


HAAGSE HOGESCHOOL / BFM

Uitwerkingen tentamen

Studiejaar 2de Vak Cost Accounting 3


Tentamencode 2.1-CA3.tt Datum 24 januari 2020

Naam student ..............................……...

Studentnr. ..............................……..

Klas ..............................…….. Docent: ...........................…………

Opgave 1

1.1

2.1-CA3.tt 12 24 januari 2020


1.2

Restricties

300

250

200
Product Outside

150

100

50

0
0 50 100 150 200 250 300 350
Product Inside

1.3

2.1-CA3.tt 13 24 januari 2020


1.4

Restricties

300

250

200
Product Outside

150

100

50

0
0 50 100 150 200 250 300 350
Product Inside

Opgave 2

2.1

2.1-CA3.tt 14 24 januari 2020


2.2

2.3

2.4

2.1-CA3.tt 15 24 januari 2020


Opgave 3

3.1

3.2

3.3

3.4

2.1-CA3.tt 16 24 januari 2020


Opgave 4

4.1

4.2

4.3

4.4

2.1-CA3.tt 17 24 januari 2020


Opgave 5

5.1

5.2

5.3

5.4

2.1-CA3.tt 18 24 januari 2020


5.5

5.6

Reserveruimte

2.1-CA3.tt 19 24 januari 2020

You might also like