Professional Documents
Culture Documents
MR325KANGOO3
MR325KANGOO3
ALGEMEEN
VOORTREIN
ACHTERTREIN
WIELEN EN BANDEN
STUURINRICHTING
MECHANISCHE BEDIENINGSORGANEN
De door de constructeur voorgeschreven reparatiemethoden, zoals in dit document Alle auteursrechten zijn voorbehouden aan Renault.
beschreven, zijn gemaakt volgens de technische richtlijnen geldend op het tijdstip dat Reproduceren en/of vertalen, zelfs gedeeltelijk, van dit document evenals het overnemen
dit document werd samengesteld. van de indeling van dit document en/of wijze van aanduiden van de onderdelen is verbo-
Deze methoden zijn aan verandering onderhevig indien de constructeur tussentijds den zonder vooraf ontvangen schriftelijke toestemming van Renault .
constructiewijzigingen op onderdelen of accessoires heeft aangebracht.
C Renault 1997
OVERZICHT
PRN3000
Chassis
Inhoud
Blz.
30 ALGEMEEN 33 ACHTERTREIN
Algemeen principeschema van het Achtertrein 33-1
remsysteem 30-1
Remtrommel 33-2
Aantrekkoppels (in daN.m) 30-2
Wielremcilinder 33-4
Maten van de belangrijkste organen
van het remsysteem 30-7 Remschoenen 33-5
31 VOORTREIN
ENSEMBLE MOTEUR ET BAS Lagerblokken draagarm 33-20
Draagarm 31-1
Remschijf 31-6
Wiellager 31-7
Stabilisatorstang 31-10
Subframe 31-12
Inhoud
Blz.
Vacuümpomp 37-6
Handremgreep 37-7
Handremkabel 37-8
Remslangen 37-10
Remdrukbegrenzer 37-11
Koppelingskabel 37-22
Automatisch stelmechanisme
koppelingskabel 37-23
91563S
30-1
ALGEMEEN
VOOR-
TREIN
Aantrekkoppels (in daN.m) 30
DI3035R
30-2
ALGEMEEN
VOOR-
TREIN
Aantrekkoppels (in daN.m) 30
DI3034R1
*Verplichte montagerichting
30-3
ALGEMEEN
BUIS
ACHTERTREIN
Aantrekkoppels (in daN.m) 30
88507-1R2
30-4
ALGEMEEN
4-STAAFS
ACHTERTREIN
Aantrekkoppels (in daN.m) 30
88507-2R2
30-5
ALGEMEEN
Aantrekkoppels (in daN.m) 30
MATEN AANTREKKOPPELS
M 10 × 100
Ingang wielremcilinders achter of 1,7
M 12 × 100
M 10 × 100
Uitgangen hoofdremcilinder of 1,7
M 12 × 100
M 10 × 100
Ingang remdrukbegrenzer of 1,7
M 12 × 100
M 10 × 100
Uitgangen remdrukbegrenzer of 1,7
M12 × 100
30-6
ALGEMEEN
Maten van het remsysteem 30
FC0X FC0X
KC0X
KC0X
Verhoogd
Normaal laadvermogen laadvermogen
VOORWIELREMMEN (mm)
Diameter wielremcilinders 54 54
Dikte remschijven 20 20
ACHTERWIELREMMEN (mm)
Diameter wielremcilinders 22 22
Diameter remtrommels 203,2 228,3
Maximum diameter remtrommels na slijtage 204,45 229,5
Diameter remschijven - -
Dikte remschijven - -
Minimum dikte remschijven - -
Breedte remvoeringen 38 40
HOOFDREMCILINDER (mm)
30-7
ALGEMEEN
Gegevens stabilisatorstang voor 30
FC0X
TYPE AUTO
KC0X
FC0X FC0X
TYPE AUTO
KC0X KC0X
FC0X FC0X
TYPE AUTO
KC0X KC0X
30-8
ALGEMEEN
Remleidingen en wartels 30
Remvloeistof
De remmen, en met name de schijfremmen, zijn zodanig ontworpen (holle zuigers die weinig warmte over-
dragen, een zo klein mogelijke hoeveelheid remvloeistof in de remcilinders, zwevende remklauwen waarbij
er geen remvloeistof op de minst gekoelde plaats van het wiel achterblijft) dat de kans op vapour lock (en
remfading) tot een minimum is beperkt, zelfs bij langdurig zware belasting in de bergen.
Niettemin nemen de moderne remvloeistoffen gedurende de eerste maanden een geringe hoeveelheid
vocht op, daarna stabiliseert het vochtgehalte in de remvloeistof.
Remvloeistof bijvullen :
Door het slijten van de remblokken en de remvoeringen zakt het peil van de remvloeistof in het reservoir.
Hiervoor hoeft geen remvloeistof te worden bijgevuld, want bij het vervangen van de remblokken komt het
vloeistofpeil weer omhoog. Het peil van de remvloeistof mag natuurlijk nooit onder het minimum merk-
teken komen.
Goedgekeurde remvloeistof :
Het mengen van niet onderling mengbare soorten remvloeistof is zeer gevaarlijk. De wielremcups kunnen
hierdoor worden aangetast wat tot lekkage leidt. Om dit gevaar te voorkomen mag er uitsluitend door
Renault goedgekeurde remvloeistof worden gebruikt, die voldoet aan de norm SAE J 1703 dot 4.
30-9
VOORTREIN
Draagarm 31
AANTREKKOPPELS (in daN.m)
INBOUWEN
Wielbouten 9
N.B. : Controleer of de plastic beschermring A op
Moeren draagarmscharnieren 9 zijn plaats zit op de fuseekogel.
Spiemoer op fusee 5,5
Moeren stabilisatorstangrubbers 1,5 Plaats :
- de draagarm,
- de twee scharnierbouten zonder ze vast te
UITBOUWEN zetten,
- de pen van de fuseekogel in de fusee en zet
Zet de auto met een 2-kolomshefbrug omhoog. de spiemoer vast met het voorgeschreven
aantrekkoppel.
Bouw de voorwielen uit.
Monteer de stabilisatorstang en plaats de moeren
Verwijder de moeren waarmee de stabilisator- met behulp van gereedschap Sus. 1414 (zie de
stang aan de draagarmen vastzit. methode in de paragraaf "Stabilisatorstang")
waarmee u het silentbloc samenperst om de moer
Maak de stabilisatorstang naar beneden vrij. te kunnen plaatsen.
Verwijder:
- de moer en de spie op de fusee,
- de draagarm.
12992R
31-1
VOORTREIN
Rubber lagerbussen draagarm 31
VERVANGEN
90404R
31-2
VOORTREIN
Fuseekogel 31
DEMONTAGE
85875R1
Bouw uit:
MONTAGE
31-3
VOORTREIN
Remblokken 31
ONMISBAAR SPECIAAL GEREEDSCHAP
12994R
Verwijder de remblokken.
Controleer :
31-4
VOORTREIN
Remklauw 31
AANTREKKOPPELS (in daN.m) REPAREREN
Draai de remslang aan de kant van de remcilinder - verwijder de zuiger met behulp van perslucht;
iets los. leg een blokje hout tussen de remklauw en de
zuiger om beschadiging van de laatste te
Verwijder de remblokken, zie de betreffende voorkomen: elk spoor van beschadiging van
paragraaf. de zuigerwand maakt de zuiger onbruikbaar,
Verwijder de pedaalknecht.
31-5
VOORTREIN
Remschijf 31
Remschijven mag u niet afdraaien. Vervang ver-
sleten of gegroefde remschijven.
Wielbouten 9
Remklauwbouten 10
UITBOUWEN
Bouw uit :
- de remschijf.
INBOUWEN
31-6
VOORTREIN
Wiellager 31
ONMISBAAR SPECIAAL GEREEDSCHAP
UITBOUWEN
Bouw uit :
- het wiel,
- de aandrijfasmoer.
- de remschijf, Pers de de rest van het lager los, maak gebruik van
een van de binnenste ring en een buis met de-
- de moer en de spie in de fusee, zelfde diameter.
- de complete naaf/fusee/lager.
31-7
VOORTREIN
Wiellager 31
Pers de naaf op zijn plaats met een buis met bui-
tendiameter 48 mm en inwendig 42 mm steun op
de binnenste ring van het lager.
79057S
INBOUWEN
Pers het lager in de fusee met een buis met bui- 85902S1
tendiameter 70 mm en binnendiameter 66 mm en
steun op de buitenring.
Monteer de complete naaf/fusee/lager op de auto.
N.B.: steun nooit op de binnenste loopring omdat
daardoor de kogels en loopringen bij het inper- Ga verder te werk in omgekeerde volgorde van uit-
sen worden beschadigd. bouwen, zet de bouten en moeren vast met de
voorgeschreven aantrekkoppels.
79058-1S
31-8
VOORTREIN
Veer en schokdemper 31
ONMISBAAR MATERIAAL
Veerspanner
31-9
VOORTREIN
Stabilisatorstang 31
ONMISBAAR SPECIAAL GEREEDSCHAP
Bouw uit :
INBOUWEN
- de twee onderste moeren van de voorste
uitlaatbuis, Monteer:
12993-1R
12992R
31-10
VOORTREIN
Stabilisatorstang 31
- de bouten van de middelste silentblocs met
spanner Sus. 1413.
12991R
- de twee subframeversterkingen,
31-11
VOORTREIN
Subframe 31
ONMISBAAR SPECIAAL GEREEDSCHAP
Wielbouten 9
Moer spoorstangkogel 3,7
Nokbout kruisstukje stuurkolom 2,5
Subframebouten voor Ø 10 6
achter Ø 12 10,5
Moer trekstang subframe-langsbalk 3
Spiemoer op fusee 5,5
Reactiestangetje 6,5
Stuurhuisbouten 5
UITBOUWEN
Bouw uit :
12993-1R1
31-12
VOORTREIN
Subframe 31
Laat de hefbrug omlaag tot het hulpframe de
grond raakt.
INBOUWEN
- monteer de hitteschilden.
31-13
ACHTERTREIN
Uit-inbouwen buisachtertrein 33
AANTREKKOPPELS (in daN.m)
UITBOUWEN INBOUWEN
Zet de auto op een tweekoloms hefbrug, Ga te werk in omgekeerde volgorde van uitbou-
wen.
Zet een pedaalknecht op het rempedaal.
Ontlucht het remsysteem.
Bouw uit:
Stel de handrem af (zie hoofdstuk 37).
- de onderste bouten van de schokdempers,
Controleer de remdrukbegrenzer en stel deze in-
- de remslangen, dien nodig af ( zie hoofdstuk 37 ).
13132R
33-1
ACHTERTREIN
Remtrommel 33
Beide remtrommels moeten altijd dezelfde binnendiameter hebben; de trommels moeten dus altijd samen
worden uitgedraaid. De maximale slijtagediameter staat in de trommel gegraveerd.
Wielbouten 9
Naafmoer 17,5
UITBOUWEN
98990G
Bouw uit:
33-2
ACHTERTREIN
Remtrommel 33
INBOUWEN
Monteer :
- de remtrommel,
- de ring en de naafmoer die u op de astap vast-
zet met het voorgeschreven koppel,
- de naafdop.
Stel af:
- de remschoenen door enkele malen op het
rempedaal te drukken,
- de handrem (zie hoofdstuk 37).
33-3
ACHTERTREIN
Wielremcilinder 33
AANTREKKOPPELS (in daN.m)
Wielbouten 9
Naafmoer 17,5
Ontluchtingsnippel 0,5 à 0,8
Wartels remleidingen 1,7
UITBOUWEN INBOUWEN
33-4
ACHTERTREIN
Remvoering 33
ONMISBAAR SPECIAAL GEREEDSCHAP
98992-2R
A Primaire remschoen
B Secondaire remschoen
C Vast punt
P Onderkant van remschoen
F Stelmechanisme (RAI)
1 Bovenste terugtrekveer
2 Onderste terugtrekveer
3 Zijdelingse geleiding
4 Terugtrekveer hefboom handremmechanisme
33-5
ACHTERTREIN
Remvoering 33
INBOUWEN Controleer:
- of alle kabels gangbaar zijn,
Breng het geheel op zijn plaats op de auto. - of de handremhefbomen (L) goed aanliggen
tegen de remschoenen.
Haak de handremkabel vast aan de hefboom.
REGLAGE
98992-3R
Monteer :
- de naafdoppen.
33-6
ACHTERTREIN
Wiellager 33
ONMISBAAR SPECIAAL GEREEDSCHAP
Naafmoer 17,5
Wielbouten 9
CONTROLE INBOUWEN
Monteer een klokmicrometer op de remtrommel Pers het lager met een pijp in de trommel totdat
en meet de axiale speling: 0 à 0,03 mm maximaal. het lager tegen de borst van de naaf stuit.
Monteer:
UITBOUWEN
- een nieuwe borgveer,
Bouw uit:
- de remtrommel op de astap. Smeer de astap
- de naafdop, met Rou. 943 + Emb. 880, met een weinig olie,
- de remtrommel, zie de betreffende paragraaf. - de nieuwe naafmoer, die u met het voorge-
schreven aantrekkoppel vastzet,
Verwijder uit de remtrommel:
- de naafdop.
- de borgveer van het lager,
Stel af:
- het lager met behulp van een pijp. - de remvoering. Hiervoor drukt u een paar maal
op het rempedaal.
33-7
ACHTERTREIN
Schokdemper 33
AANTREKKOPPELS (in daN.m) VOORZORGEN BIJ DE MONTAGE
13133R
- de schokdemper.
33-8
ACHTERTREIN
Stabilisatorstang buis-achtertrein 33
Stabilisatorstangbouten 5,5
UITBOUWEN
13132R
1 Stabilisatorstangbouten
INBOUWEN
33-9
ACHTERTREIN
Halve buis-achtertrein 33
AANTREKKOPPELS (in daN.m) INBOUWEN
86320R
Draai de twee moeren (A) van het andere N.B. : als de draagarm is vervangen moet u de
lagerblok los zodat u de uit te bouwen buishelft bouten van de remankerplaat voor u ze vastzet
vrij kunt maken van zijn verankering. insmeren met Loctite FRENBLOC.
Maak de ene buishelft los van de andere en bouw Ontlucht het remcircuit.
hem uit.
Stel de handremkabel af (zie hoofdstuk 37).
33-10
ACHTERTREIN
Lagerbussen buis-achtertrein 33
Hiervoor moet de achtertrein zijn uitgebouwd en de buishelften van elkaar gescheiden.
DEMONTAGE
90864S
86182R
90863R
86180R
33-11
ACHTERTREIN
Lagerbussen buis-achtertrein 33
MONTAGE Pers de naaldlagerbus in de as tot stempel (A)
gelijk ligt met het vlak (2) van stempel (B).
Voor het monteren van de loopvlakken en de
naaldlagers gebruikt u het gereedschap T.Ar. 960-
05.
90868R
90874R
Plaats :
- de grote naaldlagerbus op stempel (B),
Plaats:
90865R
90866R
33-12
ACHTERTREIN
Lagerbussen buis-achtertrein 33
- stempel (B) in de buis, stempel (A) dient nu als De lagerloopvlakken zijn aan een kant afge-
geleider. schuind.
90868-1R 90941R
Plaats :
Pers het lager naar binnen tot stempel (B) tegen
de buis stuit. - het grote loopvlak in de huls (D),
- de hulzen (D) en (C) op de buis.
90868-2R 90867-5R
33-13
ACHTERTREIN
Lagerbussen buis-achtertrein 33
Pers de hulzen (D) en (C) over de buis tot huls (C) Pers het loopvlak over de buis tot huls (C) gelijk
gelijk ligt met rand (3) van de buis. ligt met rand (3) van de buis..
90867-2R 90867-4R
90867-3R
33-14
ACHTERTREIN
Veerstaven buis-achtertrein 33
ONMISBAAR SPECIAAL GEREEDSCHAP
INBOUWEN
A Moer ∅ 14 mm
B Moer ∅ 12 mm
88637R2
C Draadstift ∅ 12 mm - lengte 660 mm
D IJzeren hoekstrip 30 x 5 mm Vet de spiebanen van de veerstaaf in met
E Bout 12 x 60 mm afgezaagd op 20 mm MOLYKOTE BR2 , steek de staaf in het lagerblok
en de buis, en zoek door de staaf te verdraaien de
F Las stand waarbij de staaf zonder klemmen in de spie-
banen in de as en het verankeringspunt schuift.
75505R
33-15
ACHTERTREIN
4-staafs achtertrein 33
PRN3300
- twee wieldraagarmen die door een L-profiel met elkaar zijn verbonden. Dit geheel (1) kan niet gedemon-
teerd worden en moet bij vervorming volledig worden vervangen.
De achtertrein is door middel van twee rubber lagerbussen in twee steunen aan de carrosserie bevestigd.
N.B. : het is niet toegestaan de auto onder het L-profiel (1) op te krikken.
33-16
ACHTERTREIN
4-staafs achtertrein 33
ONMISBAAR SPECIAAL GEREEDSCHAP
Wielbouten 9
UITBOUWEN INBOUWEN
Verwijder het gereedschap Emb. 880 : - het brugstuk op de wig in het midden van de
achtertrein,
- de twee veerstaven,
13135R
Maten in mm en graden.
33-17
ACHTERTREIN
4-staafs achtertrein 33
- de eerste stabilisatorstang zodat hij vrij in het
brugstuk (met de hoek van de wig) inschuift.
75505-1R1
13134S
A Moer ∅ 14 mm
B Moer ∅ 12 mm
88637R2
C Draadstift ∅ 12 mm - lengte 660 mm
D IJzeren hoekstrip 30 x 5 mm Stel het gereedschap af op maat "X".
E Bout 12 x 60 mm afgezaagd op 20 mm X = 430 mm
F Las
Monteer het gereedschap in plaats van de schok-
demper.
Monteer :
- de schokdempers,
- de wielen.
33-18
ACHTERTREIN
4-staafs achtertrein 33
Controleer en stel indien nodig af :
- de remdrukbegrenzer,
- de koplampen.
N.B.
33-19
ACHTERTREIN
BUIS-
ACHTERTREIN
Draagarmlagerbussen 33
Hiervoor moeten de achtertrein en de veerstaven Zaag de binnenbus door en let hierbij op dat u de
worden uitgebouwd. buis van de draagarm niet beschadigt.
DEMONTAGE
75362S
MONTAGE
X = 156 mm ± 3,5
DI3310
85909S
33-20
ACHTERTREIN
BUIS-
ACHTERTREIN
Draagarmlagerbussen 33
Afstand
Y = 1164 mm ± 1
DI3311
33-21
ACHTERTREIN
4-STAAFS
ACHTERTREIN
Draagarmsteunen 33
Hiervoor moeten de achtertrein en de veerstaven
worden uitgebouwd.
DEMONTAGE
DI3312
Afstand
Y = 1164 ± 1 mm
90241G
MONTAGE
Stand
X = 124 ± 3,5 mm
DI3313
33-22
WIELEN EN BANDEN
Gegevens 35
WIELEN
Bijvoorbeeld: 5 1/2 J 14 4 CH 36
of verkort:
Bijvoorbeeld: 5 1/2 J 14
A B C D E F
5 1/2 J 14
4 CH 36 5 1/2 J 14 4 CH 36
DI3501
35-1
WIELEN EN BANDEN
Gegevens 35
BANDEN
165/70 R 13 83 S
165 / 70 R 13 83 S
1 2 4 5 6 3
85920R2
Hoogte
2 70 Verhouding H/B
Breedte
4 R Radiale structuur
6 83 Belastingsindex
Structuurtypen :
35-2
WIELEN EN BANDEN
Gegevens 35
Aantrekkoppel Bandenspanning
wielbouten (bar)
Type Velg (daN.m) Bandenmaat koud
Voor Achter
FC0X
KC0X 9 2,6
5 B 13 165/70 R 13 83 (1) 2,9
De bandenspanning dient u bij koude banden te controleren. Na enige tijd rijden kan door een verhoging
van de bandentemperatuur de spanning toenemen met 0,2 tot 0,3 bar.
Als u derhalve de bandenspanning van warme banden controleert, moet u met deze normale druktoename
rekening houden en in geen geval de spanning verminderen.
Sneeuwkettingen
"Sneeuw-" of "winterbanden": deze moeten op alle vier de wielen worden gemonteerd om de wegligging
van de auto zo goed mogelijk te houden.
35-3
WIELEN EN BANDEN
Balanceren van de wielen 35
BALANCEERGEWICHTEN
A Stalen velg
B Lichtmetalen velg
88659R
35-4
STUURINRICHTING
Kogeldraaipunt stuurhuis 36
ONMISBAAR SPECIAAL GEREEDSCHAP
Kogeldraaipunt stuurhuis 5
UITBOUWEN
36-1
STUURINRICHTING
Kogeldraaipunt stuurhuis 36
INBOUWEN
83510-1R3
Controle
36-2
STUURINRICHTING
Stuurhuis zonder bekrachtiging 36
ONMISBAAR SPECIAAL GEREEDSCHAP
36-3
STUURINRICHTING
Stuurhuis met bekrachtiging 36
ONMISBAAR SPECIAAL GEREEDSCHAP
Klembout kruisstukje stuurkolom 2,5 Maak de stekker van de lambda sonde los.
- de accu,
- de accubak,
36-4
STUURINRICHTING
Stuurhuis met bekrachtiging 36
Maak de hoge- en lagedrukslangen los op het INBOUWEN
stuurhuis(vang de uitstromende olie op) en de
moer van de slangsteun. Ga te werk in omgekeerde volgorde van
uitbouwen en zet alle bouten en moeren vast met
de voorgeschreven aantrekkoppels.
N.B. :
- demonteer niet de leidingen tussen
stuurventiel en werkcilinder,
36-5
STUURINRICHTING
Stofhoes 36
Na uitbouwen van een kogeldraaipunt stuurhuis
moet ALTIJD een nieuwe stofhoes worden
gemonteerd.
36-6
STUURINRICHTING
Stuurhuisplunjer 36
AFSTELLEN
Controleer of de stuurhuisplunjer goed is afgesteld voordat u eventueel overgaat tot het vervangen van het
stuurhuis wegens een klapperend geluid
2. Afstellen SMI-stuurhuis
83920R
36-7
STUURINRICHTING
Stuurbekrachtigingspomp 36
POELIE VERVANGEN (motortype D7F-F8Q zonder UITBOUWEN
airco)
Zet de pomp in een bankschroef vast (zie de
methode voor het uitbouwen op de volgende
UITBOUWEN
bladzijdes), en trek de poelie los met de trekker
B.Vi. 22-01 + B.Vi. 47.
Bouw uit:
- de stuurbekrachtigingsriem.
INBOUWEN
B.Vi. 22-01
+ Uitbouwgereedschap stuurbekrach-
B.Vi. 47 tigingspoelie INBOUWEN
X= 34,7 ± 0,2
12996R
36-8
STUURINRICHTING
Motor D7F
zonder airco Stuurbekrachtigingspomp 36
ONMISBAAR SPECIAAL GEREEDSCHAP
UITBOUWEN
Bouw uit:
- de stuurbekrachtigingsriem,
- de poelie.
INBOUWEN
36-9
STUURINRICHTING
Motor F8Q
zonder airco Stuurbekrachtigingspomp 36
ONMISBAAR SPECIAAL GEREEDSCHAP INBOUWEN
- de spatplaat in de wielkuip,
- de aandrijfriem,
- de poelie.
36-10
STUURINRICHTING
Motor E7J
zonder airco Stuurbekrachtigingspomp 36
ONMISBAAR SPECIAAL GEREEDSCHAP INBOUWEN
Mot. 453-01 Afknijpklem voor slangen Ga te werk in omgekeerde volgorde van uitbou-
wen en span de aandrijfriem op de voorgeschre-
ven wijze (zie hoofdstuk 07).
Zet de auto op een tweekoloms hefbrug.
Vul het circuit en ontlucht het door het stuurwiel
UITBOUWEN van de ene naar de andere uiterste stand te
draaien.
Bouw uit:
- de dynamoriem,
- de stuurbekrachtigingsriem,
- de dynamo.
13296R
36-11
STUURINRICHTING
Stuurkolom 36
AANTREKKOPPELS (in daN.m) Maak de massakabel van de accu los.
Zonder airbag
Bouw uit :
12973S
36-12
STUURINRICHTING
Stuurkolom 36
Een nieuwe draaibare doorvoer wordt gecen- Bouw uit:
treerd geleverd en is met tape gefixeerd dat door- - de kappen achter het stuurwiel (drie schroe-
scheurt zodra het stuurwiel draait (de doorvoer ven),
moet worden gemonteerd met de wielen in de
rechtuit stand).
12971R
12970S
- de stuurkolomschakelaars (een schroef).
12967-1R
36-13
STUURINRICHTING
Stuurkolom 36
Bouw uit:
12968S
12966R
12969-1R1
36-14
STUURINRICHTING
Stuurkolom 36
Verwijder de schroeven waarmee het dashboard Maak vrij:
vastzit aan de stuurkolom.
- de stuurkolom (maak de stekker van het
contactslot los),
- de stofhoes ( 1 ) en bouw hem uit met de
stuurkolom.
INBOUWEN
12964R2
13116S
12965-1R2
36-15
STUURINRICHTING
Stuurkolom 36
BIJZONDERHEID STUURWIEL MET AIRBAG BELANGRIJK
Controleer of de wielen nog rechtuit staan. Alvorens u de stekker van het airbagkussen weer
aansluit moet u het airbagsysteem als volgt
Controleer voor de montage of de draaiende controleren:
doorvoer nog is gefixeerd.
Als dit niet het geval is, moet u hem centreren, zie • controleer of het airbaglampje op het
de methode in hoofdstuk 88 "Stuurwiel airbag". instrumentenpaneel brandt als het contact aan
staat,
Monteer het stuurwiel ALTIJD met een nieuwe
(voorgelijmde) bout die u vastzet met een • sluit een loze ontsteker aan op de stekker naar
aantrekkoppel van 4,5 daN.m . de airbag en controleer of het lampje dooft,
36-16
MECHANISCHE BEDIENINGSORGANEN
Hoofdremcilinder 37
AANTREKKOPPELS (in daN.m)
UITBOUWEN
INBOUWEN
DI3718
37-1
MECHANISCHE BEDIENINGSORGANEN
Hoofdremcilinder 37
Vul en ontlucht het remsysteem in de juiste
volgorde.
DI3719
37-2
MECHANISCHE BEDIENINGSORGANEN
Rembekrachtiger 37
AANTREKKOPPELS (in daN.m) - verwijder de vier moeren van de rembekrach-
tiger,
Hoofdremcilinder op rembekrachtiger 1,8
Rembekrachtiger op schutbord 2,3 - bouw de rembekrachtiger uit.
INBOUWEN
Het is niet toegestaan de rembekrachtiger te
repareren. Werkzaamheden zijn alleen toege- Controleer voor de montage de volgende maten:
staan aan:
- maat L = 104,8 mm ,
- het luchtfilter.
- maat X = 22,3 mm .
- de terugslagklep.
UITBOUWEN
Bouw uit:
In het interieur:
- verwijder het scharnierpennetje (A) uit de 91101R2
gaffel van de drukstift van het rempedaal
door het klemmetje omhoog te trekken,
Ga te werk in omgekeerde volgorde van
uitbouwen.
97860R
37-3
MECHANISCHE BEDIENINGSORGANEN
Benzinemotor
Rembekrachtiger 37
ONMISBAAR SPECIAAL GEREEDSCHAP
OVERIG GEREEDSCHAP
Vacuümpomp
Indien u bij de kontrole lekkage konstateert tussen de bekrachtiger en de hoofdremcilinder vervang dan de
afdichtring (A).
DI3701
U controleert de afdichting van de rembekrachti- Indien het vacuüm in 15 sekonden met meer dan
ger op de auto, het hydraulische circuit moet 33 mbar (25 mmHg) terugloopt, heeft u te maken
namelijk normaal kunnen functioneren. met een lek dat zich kan bevinden :
Sluit de vacuümpomp met een T-stuk en een zo - bij de terugslagklep (vervang deze zonodig),
kort mogelijke slang aan tussen de bekrachtiger of
en het inlaatspruitstuk of de vacuümpomp. - bij het membraan van de rembekrachtiger
(vervang in dat geval de complete bekrachti-
Laat de motor een minuut stationair draaien. ger).
Knijp de slang tussen het T-stuk en het spruit- Als de rembekrachtiger defekt is kan het remsys-
stuk/de vacuümpomp dicht met Mot.453-01. teem toch gebruikt worden; er moet alleen veel
harder op het rempedaal worden gedrukt om de-
Zet daarna de motor af. zelfde vertraging te krijgen.
37-4
MECHANISCHE BEDIENINGSORGANEN
Luchtfilter - Terugslagklep rembekrachtiger 37
LUCHTFILTER VERVANGEN TERUGSLAGKLEP VERVANGEN
UITBOUWEN
83 212
INBOUWEN
Om het luchtfilter (F) te vervangen hoeft u de
rembekrachtiger niet uit te bouwen.
Controleer de staat van de afdichtring en van de
Verwijder achter het rempedaal het oude filter (F) terugslagklep.
met een schroevedraaier of een metalen haakje.
Vervang defekte delen door nieuwe.
Snijd het nieuwe filter bij (A) half door (zie fi-
guur), schuif dit over de drukstift en breng het op
Bouw het geheel weer in.
zijn plaats in de bekrachtiger.
Kontroleer of het filter goed aansluit in de zitting
zodat er geen ongezuiverde lucht wordt aangezo-
gen.
37-5
MECHANISCHE BEDIENINGSORGANEN
Dieselmotor
Vacuümpomp 37
UITBOUWEN
13097-1S
INBOUWEN
CONTROLE
37-6
MECHANISCHE BEDIENINGSORGANEN
Handremgreep 37
UITBOUWEN Noteer de afstand tussen de moer (1) en het einde
van de trekstang.
Zet de handrem volledig los.
98826-2R
INBOUWEN
37-7
MECHANISCHE BEDIENINGSORGANEN
Handrembediening 37
AFSTELLING Bouw uit:
- de remschoenen,
- de handremkabels,
- de handremgreep.
98826-1R
37-8
MECHANISCHE BEDIENINGSORGANEN
Handrembediening 37
Controleer :
98992-1R2
37-9
MECHANISCHE BEDIENINGSORGANEN
Remslangen 37
De remslangen hebben geen koperen afdichtringen.
De afdichting geschiedt op het konische vlak (Y) aan het einde van de remslang.
X = 1,5
Z= 1,3
96118R
VOORZORGEN BIJ HET UITBOUWEN - INBOUWEN VAN EEN WIELREMCILINDER OF EEN REMSLANG
Om te voorkomen dat een remslang verdraaid wordt en zo onderdelen van de vering zou kunnen raken,
moet u om veiligheidsredenen in onderstaande volgorde te werk gaan :
UITBOUWEN INBOUWEN
Draai de wartel (1) van de remleiding op de rem-
slang (2) met een open ringsleutel los tot de ve- Monteer de remklauw en draai de remslang er
rende plaat (3) helemaal ontspannen is en de rem- weer in met een aantrekkoppel van 1,5 daN.m.
slang vrijkomt van de groeven (4).
Terwijl de wielen rechtuit staan en vrij hangen
(veren op hun plaats), monteert u het uiteinde (4)
van de remslang in de steun (5). Let op dat de
remslang niet verdraaid is, en monteer :
- de verende plaat (3),
- de remleiding aan de remslang zonder deze
laatste te verdraaien.
85536R
37-10
MECHANISCHE BEDIENINGSORGANEN
Remdrukbegrenzer 37
CONTROLEPRINCIPE
Lastafhankelijke remdrukbegrenzer
37-11
MECHANISCHE BEDIENINGSORGANEN
Remdrukbegrenzer 37
N.B.
UITBOUWEN
Zet de auto op een tweekoloms hefbrug. Sluit twee manometers Fre. 244-03 of Fre. 1085:
Maak de stift (2) los door de bout (1) los te - één links achter
draaien.
Ontlucht de manometers door middel van de
Bouw de remdrukbegrenzer uit (twee bouten). schroef (P).
12865-1R 98828R
N.B. : Draai nooit aan moer (3). Druk het rempedaal geleidelijk in tot u in de voor-
wielremcilinders de afsteldruk bereikt die in de
INBOUWEN tabel (zie hoofdstuk 07) wordt genoemd.
Lees vervolgens de corresponderende remdruk op
Ga te werk in omgekeerde volgorde van
de achterremmen af en corrigeer de druk indien
uitbouwen.
nodig.
Ontlucht en controleer het circuit (zie de
paragraaf "Controle-Afstellen").
37-12
MECHANISCHE BEDIENINGSORGANEN
Remdrukbegrenzer 37
Ga op dezelfde wijze te werk bij het andere circuit AFSTELLEN
dus :
Bij het afstellen hebt u twee diagonaal
- een manometer links voor, aangesloten manometers nodig.
12865-1R
37-13
MECHANISCHE BEDIENINGSORGANEN
Remdrukbegrenzer 37
Benodigd gereedschap: 3 • Op spanning brengen van de achterbanden :
- een liniaal op een voet (zoals gebruikt wordt - de wielen moeten op de ondergrond rusten en
voor het meten van de bodemhoogte), er moet iemand achter het stuurwiel zitten,
- breng de achterkant van de auto omhoog - meet met de liniaal de afstand tussen de onder-
zodat de achterwielen vrij kunnen draaien, grond en het middelpunt van het wiel.
37-14
MECHANISCHE BEDIENINGSORGANEN
Remdrukbegrenzer 37
6 •Berekening van de doorbuiging van de band:
37-15
MECHANISCHE BEDIENINGSORGANEN
Remdrukbegrenzer 37
Achterasbelasting / doorbuiging achterband (bandenspanning 1,2 bar)
1 Doorbuiging ( mm ) PRN3700
2 Belasting op de achteras ( Kg )
37-16
MECHANISCHE BEDIENINGSORGANEN
Remdrukbegrenzer 37
Achterasbelasting / doorbuiging achterband (bandenspanning 1,2 bar)
1 Doorbuiging ( mm ) PRN3704
2 Belasting op de achteras ( Kg )
37-17
MECHANISCHE BEDIENINGSORGANEN
Remdrukbegrenzer 37
Achterasbelasting / doorbuiging achterband (bandenspanning 1,2 bar)
1 Doorbuiging ( mm ) PRN3700
2 Belasting op de achteras ( Kg )
37-18
MECHANISCHE BEDIENINGSORGANEN
Remdrukbegrenzer 37
Achterasbelasting / doorbuiging achterband (bandenspanning 1,2 bar)
1 Doorbuiging ( mm ) PRN3700
2 Belasting op de achteras ( Kg )
37-19
MECHANISCHE BEDIENINGSORGANEN
Remdrukbegrenzer 37
Afsteldruk remdrukbegrenzer / Belasting op de achteras
2 Belasting op de achteras ( Kg )
37-20
MECHANISCHE BEDIENINGSORGANEN
Remdrukbegrenzer 37
Afsteldruk remdrukbegrenzer / Belasting op de achteras
2 Belasting op de achteras ( Kg )
37-21
MECHANISCHE BEDIENINGSORGANEN
Koppelingskabel 37
UITBOUWEN Haal de kabel uit de tandsektor .
Maak in het motorruimte de kabel los van de kop- Maak de kabelstop los van het schutbord.
pelingsvork.
Verwijder de kabel via de motorruimte.
INBOUWEN
- de bout ( 1 ),
- de versterking ( 2 ),
12986R
37-22
MECHANISCHE BEDIENINGSORGANEN
Stelmechanisme van de koppelingskabel 37
BIJZONDERHEDEN
91830R1
37-23
MECHANISCHE BEDIENINGSORGANEN
Uitwendig schakelmechanisme 37
AANTREKKOPPELS (in daN.m) Onder de auto:
Bevestigingsmoer schakelhuis aan bodem 1,5 - maak de uitlaat los van de voorste uitlaatbuis,
Klembout schakelstang/gaffel 2
- verwijder de bouten van het hitteschild.
Bevestigingsbout schakelstang/gaffel 3
Bevestigingsmoer schakelstang/hendel 3
UITBOUWEN
12988R
Bouw uit:
- de bevestigingsmoer schakelstang/hendel,
12985R
12987R
37-24
MECHANISCHE BEDIENINGSORGANEN
Uitwendig schakelmechanisme 37
UITBOUWEN van de schakelstang :
PRG37.6R
INBOUWEN
37-25
MECHANISCHE BEDIENINGSORGANEN
Uitwendig schakelmechanisme 37
ONMISBAAR SPECIAAL GEREEDSCHAP
Klembout schakelstang/gaffel 2
93856-1S
92450-2R
Schakel de 1 e versnelling. Trek het uiteinde van het gereedschap naar bene-
den en draai dit tegelijkertijd 45° naar links, tot
het tegen de opstaande nok van de bak stuit.
92450-3S
37-26
MECHANISCHE BEDIENINGSORGANEN
Uitwendig schakelmechanisme 37
Plaats een 9 mm dikke strip tussen de onderste
grendelhuls en de zijkant van het huis en houd de
grendelhuls tegen het huis gedrukt.
93910S1
Monteer de olie-opvangplaat.
DI3705
37-27
ELEKTRONISCH GESTUURDE HYDRAULISCHE SYSTEMEN
Anti Blokkeer Systeem BOSCH 38
Het anti blokkeer systeem waarmee de auto kan zijn uitgerust ABS BOSCH 5.3 is een aanvullend vier-kanaals
systeem ; het conventionele remsysteem en het ABS zijn gescheiden.
BIJZONDERHEDEN
Het systeem heeft vier snelheidsopnemers. Bij ieder wiel bevindt zich een snelheidsopnemer voor het
bijbehorende hydraulische gedeelte. Hierbij worden de voorwielen afzonderlijk geregeld. De achterwielen
echter worden geregeld volgens het zogenaamde select low principe (het eerste wiel dat neigt tot blokkeren
schakelt direct de regeling van de gehele achtertrein in). De remdrukbegrenzer houdt zijn gebruikelijke
werking.
38-1
ELEKTRONISCH GESTUURDE HYDRAULISCHE SYSTEMEN
Anti Blokkeer Systeem BOSCH 38
OVERZICHT ABS BOSCH
PRN3818
2 Hoofdremcilinder 5 Remdrukbegrenzer
3 Rembekrachtiger
38-2
ELEKTRONISCH GESTUURDE HYDRAULISCHE SYSTEMEN
Anti Blokkeer Systeem BOSCH 38
HYDRAULISCHE REGELEENHEID
PRN3819
B Linker achterwiel
C Rechter achterwiel
D Rechter voorwiel
E Linker voorwiel
38-3
ELEKTRONISCH GESTUURDE HYDRAULISCHE SYSTEMEN
Anti Blokkeer Systeem BOSCH 38
ELEKTRISCH SCHEMA
PRN3817
38-4
ELEKTRONISCH GESTUURDE HYDRAULISCHE SYSTEMEN
Anti Blokkeer Systeem BOSCH 38
VERKLARING VAN DE ORGAANNUMMERS IN HET
SCHEMA
104 Contactslot
160 Remlichtschakelaar
247 Instrumentenpaneel
260 Zekeringhouder
R2 Dashboard/Achter
38-5
ELEKTRONISCH GESTUURDE HYDRAULISCHE SYSTEMEN
Anti Blokkeer Systeem BOSCH 38
31-POLIGE STEKKER
PRN3813
14 Signaal remlichtschakelaar
38-6
ELEKTRONISCH GESTUURDE HYDRAULISCHE SYSTEMEN
Anti Blokkeer Systeem BOSCH 38
DIAGNOSE AANSLUITING
PRN3807
4 Massa chassis
5 Massa elektronica
7 Diagnoselijn K
15 Diagnoselijn L
16 + voor contact
38-7
ELEKTRONISCH GESTUURDE HYDRAULISCHE SYSTEMEN
Anti Blokkeer Systeem BOSCH 38
HYDRAULISCHE REGELEENHEID Via de onderkant:
Bouw uit:
AANTREKKOPPELS (in daN.m)
- de voorste uitlaatbuis,
Wartels van remleidingen M10 X 100 1,7 - het hitteschild van het uitlaatspruitstuk (drie
M12 X 100 1,7 schroeven),
- de twee onderste bevestigingsbouten van de
UITBOUWEN hydraulische regeleenheid,
Via de bovenkant :
Maak de stekker van de rekeneenheid los.
Maak de twee massabouten los.
Noteer de aansluitingen van de zes hydraulische
leidingen op de regeleenheid en maak ze los.
13139R
INBOUWEN
38-8
ELEKTRONISCH GESTUURDE HYDRAULISCHE SYSTEMEN
Anti Blokkeer Systeem BOSCH 38
HYDRAULISCHE CONTROLE VAN HET REMSYSTEEM
Op deze bladzijde staat hoe de montage van het hydraulische gedeelte op de auto kan worden
gecontroleerd met de XR25.
N.B. : deze test moet worden uitgevoerd met twee personen en de auto bij voorkeur op een tweekoloms
hefbrug.
Het te controleren wiel hangt vrij. Een monteur zit met de XR25 achter het stuurwiel. Zet het contact aan,
versnelling in neutraal, en diagnoseprogramma actief, rempedaal ingedrukt. De tweede monteur moet
proberen het wiel rond te draaien.
De monteur in de auto geeft met de XR25 opdracht tot de controlecyclus van het betreffende wiel : tien
keren achter elkaar remdruk verminderen en opvoeren. De andere monteur voelt dat het wiel afwisselend
wordt vrijgegeven en blokkeert. Dit schokken is het bewijs dat het betreffende wiel correct is aangesloten op
de hydraulische regeleenheid.
- De pomp stopt.
De hydraulische test van het betreffende wiel is afgelopen, controleer de andere drie wielen op dezelfde
wijze.
Het ontluchten is nodig als een van de volgende organen uitgebouwd is geweest :
- de hydraulische groep ,
- de hoofdremcilinder,
N.B. : als de slag van het rempedaal na een proefrit met een ABS regeling niet correct is, ontlucht dan de
hydraulische groep .
38-9
ELEKTRONISCH GESTUURDE HYDRAULISCHE SYSTEMEN
Anti Blokkeer Systeem BOSCH 38
2) Hydraulische groep ontluchten.
BELANGRIJK: houd u aan de juiste volgorde bij het ontluchten: eerst rechts achter, daarna links achter, links
voor en tenslotte recht voor.
a) Ontlucht de rem rechts achter door het secondaire circuit van de hydraulische groep te ontluchten
met de XR25 :
- na het ontluchten met de XR25, blijft u op het pedaal pompen en laat u de ontluchtingsnippel
sluiten.
b) Herhaal de procedure a) voor de remmen links achter, links voor en recht voor.
c) Controleer de slag van het rempedaal, is deze niet goed is, ontlucht het systeem dan opnieuw.
b) Controleer de tandschijven (26 tanden) visueel : vervang ze als ze niet goed zijn.
c) Controleer de afstand tussen tandschijf en opnemer, dit kan alleen bij de voorwielen.
PRN3820
38-10