Professional Documents
Culture Documents
1.1 GEBRUIKERSHANDLEIDING 4
1.2 BIJBEHORENDE DOCUMENTEN 4
1.3 EG-VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING BETREFFENDE MACHINES 5
2 VEILIGHEID 6
2.1 VEILIGHEIDSBEPALINGEN 7
2.2 VEILIGHEIDSCOMPONENTEN 7
2.2.1 NOODSTOP 7
2.2.2 MACHINE AFSCHERMING 7
2.2.3 ELECTRAKAST 7
2.2.4 BEWEGING SUPPORT 7
2.2.5 SMERING 7
3 MACHINE BESCHRIJVING 8
6 ONDERHOUD 32
6.1 ONDERHOUDSTABEL 32
6.2 SMERING EN KOELING 32
6.2.1 KOELVLOEISTOF 33
6.2.2 SMERING VERSNELLINGSBAK 33
6.2.3 CENTRALE SMEERSYSTEEM 35
6.2.4 BIJVULLEN CENTRALE SMEERPOMP: 35
6.2.5 LOSSE KOP 35
6.3 GLOBAAL REINIGEN 35
6.4 REINIGEN VAN BEDIENINGSPANEEL EN DISPLAY 36
6.5 SPANENBAK LEGEN 36
6.6 SPANEN OPVANGBAK SPINDEL LEGEN 36
6.7 FILTERMIST 37
6.7.1 ONDERHOUD ELK 1000 UUR 37
6.7.2 ONDERHOUD ELK 2000 UUR 38
6.8 VENTILATOR ELECTRAKAST 40
7 STORING EN REPARATIES 41
1.1 Gebruikershandleiding
Deze handleiding is opgesteld volgens de richtlijn NEN 5509. In deze handleiding zijn diverse iconen en
illustraties gebruikt ter verduidelijking of als uitleg bij een functie.
Indien een van de bovenstaande documenten niet zijn aangeleverd neem dan contact met de Customer support
afdeling van STYLE CNC Machines.
B. Clement
Managing director
1. De machine mag alleen worden bediend nadat de handleiding “STYLE draaien / CNC edit” zijn
doorgelezen en begrepen. Wanneer dit niet word gedaan brengt de bediener zichzelf en de machine in
gevaar.
2. Bedien deze machine niet zonder alle functies en knoppen te kennen en te begrijpen. Vraag een
bekwaam persoon om hulp indien iets niet duidelijk is.
3. Laat nooit onbekwaam personeel de machine starten, er mee werken of repareren.
4. Bedien de machine niet wanneer de deuren openstaan en de vergrendelingen niet goed werken.
5. Zorg ervoor dat de electrakast altijd dicht en met beide sloten is afgesloten, behalve tijdens montage- en
onderhoudswerkzaamheden.
6. Laat de machine nooit onbewaakt indien deze in bedrijf is.
7. Leun niet tegen de machine wanneer deze in bedrijf is.
8. Voordat de machine wordt gestart dient men iedereen in de omgeving van de machine te waarschuwen.
9. Zorg voor voldoende licht op het product en de werkomgeving van de machine.
10. De Noodstop is de grote, ronde rode knop op het Besturingspaneel. Wanneer de Noodstopknop wordt
ingedrukt, stoppen de machine, de servomotoren, de gereedschapswisselaar en de koelmiddelpomp
direct. Gebruik de Noodstop alleen in geval van nood om te voorkomen dat de machine defect raakt.
11. Probeer nooit bewegende delen met de hand te stoppen.
12. Gebruik nooit vingers om gaten uit te lijnen.
13. Verwijder alle gereedschap van de machine voordat de machine in bedrijf wordt gesteld.
14. Bescherm uw ogen en oren tijdens het bedienen van de machine. Het dragen van een door ANSI
goedgekeurde beschermbril en door OSHA goedgekeurde gehoorbescherming wordt aangeraden om
het risico op beschadigingen aan ogen en aan het gehoor te minimaliseren.
15. Zet de machine volledig stil bij het verwijderen van spanen of afgeronde werkstukken.
16. Gebruik geen perslucht om spanen of koelmiddel te verwijderen om uw ogen en de machine te
beschermen.
17. Draag olie vaste schoenen, met antislip zolen en stalen neus.
18. Voorkom uitglijden. Houdt de omgeving van de machine vrij van olie en rondslingerende voorwerpen.
Verwijder spanen, olie, koelmiddel en andere voorwerpen die rondom de machine liggen. Voorkom
bekneld raken tussen bewegende delen zoals spindel, support, beitelwisselaar etc.
19. Bij normaal gebruik is het bijna onmogelijk om bekneld te geraken tussen bewegende delen, maar wees
er altijd op bedacht. Voordat de machine mag worden bediend, dienen ringen, lange ruime mouwen,
loshangend lang haar, juwelen of elk ander loshangend item verwijderd te zijn.
20. Zorg dat uw haar niet bij bewegende delen kan komen. Draag een haarnet indien nodig.
21. Trek handschoenen uit voordat de machine wordt gestart. Handschoenen geraken makkelijk tussen
bewegende delen.
22. Bedien de machine nooit na alcohol-, medicijn- (zie bijsluiter van het medicijn) en/of druggebruik.
23. Bescherm uw handen. Zorg dat de machine compleet tot stilstand is gekomen en de besturing in de
stopmodus staat voordat:
A. De beitel wordt gewisseld.
B. Onderdelen worden vervangen.
C. Spanen, olie of koelmiddel worden verwijderd. Gebruik hierbij altijd een schraper of borstel.
D. Een onderdeel van de klauw wordt afgesteld, vullen van koelmiddel of als er metingen worden
verricht.
E. Voordat de deur of de klauwplaatbeschermkap wordt geopend. Ga nooit met de arm om een
deur om toch bij het bewegende deel iets te pakken.
24. Gebruik degelijke en geschikte gereedschappen voor de draaibewerkingen.
25. De gebruiker is verantwoordelijk voor het invoeren van correcte parameterwaarden voor snijsnelheid,
snijdiepte en spindelsnelheid.
26. Vermijd schade aan het werkstuk en gereedschap door de spindel) niet te starten terwijl de beitel het
werkstuk raakt.
27. Gebruik geen botte of beschadigde beitels. Inspecteer de snijkant van de beitel of deze scherp is en
zorg voor een goede bevestiging van de beitelhouder.
28. Beperk de uitsteeklengte van het gereedschap zo veel mogelijk. Een grote uitsteeklengte brengt een
groter risico tot ongelukken en beschadiging van delen van de machine.
29. Houd brandbare materialen en vloeistoffen weg van de machine en hete wegspringende spanen. Bij
bewerking van sommige materialen (magnesium etc.) zijn de spanen sterk brandbaar. Verzoek
leidinggevend personeel om instructies voordat deze materialen worden bewerkt.
30. Houd open vuur verwijderd van de machine.
31. Gebruik geen giftig of brandbaar materiaal. Hierdoor kunnen zeer giftige stoffen vrijkomen. Raadpleeg
de fabrikant van het materiaal voor instructies over het werken met deze materialen of bijproducten voor
deze worden bewerkt.
2.1 Veiligheidsbepalingen
De STYLE vlakbed draaimachine voldoet aan de Europese normen (zie bijgevoegde EG-verklaring)
2.2 Veiligheidscomponenten
2.2.1 Noodstop
De noodstopknop is geïntegreerd in het bedieningspaneel en indien van toepassing aan de bovenzijde van de
spanentransporteur. Bij het indrukken van de noodstopknop zullen alle (gemotoriseerde) bewegende delen
worden stopgezet en vervolgens spanningsloos gemaakt.
Gebruik de noodstop alleen in het geval dat er gevaar dreigt. Deze knop dient niet
als uitschakelaar of “soft stop” worden gebruikt.
# Omschrijving
1 Olie peil / flow glas
2 Schakelhendel
3 Electrakast
4 Beschermdeur
5 Bedieningspaneel
6 Bedieningsdeur
7 Service luik
8 Afdek luik centrale smeerpomp
9 Machine stelpoot
10 Spanenlade
11 Spanentransporteur (optioneel)
9
# Omschrijving
1 Hoofdspil
2 Vaste bril (optioneel)
3 Support
4 Losse kop
5 Spindelbak
6 Versnellingsbak
7 Hoofdmotor
8 Koelvloeistof reservoir
10
3.2.2 Achteraanzicht
# Omschrijving
1 Type aanduiding
2 USB aansluitpoort
3 Service luik
4 Koelpomp
5 Service luik
6 Ventilator electrakast
7 Remweerstanden
11
3.2.3 Bedieningspaneel # Omschrijving
1 Aan/uit schakelaar besturing Hiermee word de machine aan of uitgezet
2 Spindelsnelheid schakelaar Hiermee wordt de snelheid van de spindel
bediend
3 Voedingssnelheid schakelaar Hiermee wordt de snelheid van de voeding
bediend
4 Monitor Touchscreen ter bediening en weergave van de
software
5 Noodstop knop Hiermee worden alle gemotoriseerde
bewerkingen stopgezet en spanningsloos
gemaakt. Alleen in geval van nood bedienen
6 Hold to run Een knop die ingedrukt wordt om veiligheid
functies te overbruggen. De machine stopt als
de knop wordt losgelaten
7 Resolutie schakelaar Hiermee kan de stapgrootte van de handwielen
worden gekozen in grootte van 0-1-10-100
8 Handwiel X-as Om de machine in handbediening te verplaatsen
in de X-richting
9 Handwiel Z-as Om de machine in handbediening te verplaatsen
in de Z-richting
10 Extra potentio meter (Optioneel) Om het toerental van de hoofdspil handmatig te
kunnen bijregelen (-10% ~ +10%)
11 Toetsenbord Hiermee kunnen waardes worden ingevoerd
12 Functie paneel Hiermee worden de functies geselecteerd
13 Hold to run Een knop die ingedrukt wordt om veiligheid
functies te overbruggen. De machine stopt als
de knop wordt losgelaten
14 As selectie schakelaar Hiermee is de as te selecteren die bedient moet
worden.
15 Noodstop knop Hiermee worden alle gemotoriseerde
bewerkingen stopgezet en spanningsloos
gemaakt. Alleen in geval van nood bedienen
16 Resolutie schakelaar Hiermee kan de stapgrootte van de handwielen
worden gekozen in grootte van 0-1-10-100
17 Handwiel Hiermee is de as te bewegen die is geselecteerd
om te bedienen
12
3.3 Werkruimte afmetingen
In de figuur hieronder is aangegeven welke ruimte minimaal nodig is om met de machine te kunnen werken.
Hierbij is tevens rekening gehouden met service werkzaamheden en uitbouwen van diverse machine onderdelen.
Er is geen rekening gehouden met materiaal doorvoer aan de linkerzijde van de machine.
Machine type A B C
350 (850 dbc) [mm] 2800 3960 4970
510 (1350 dbc) [mm] 2800 4670 5760
510 (1850 dbc) [mm] 2800 5180 6270
13
3.4 Koppel diagrammen
3.4.1 STYLE 350 - 5,5 kW
14
3.4.3 STYLE 510 - 7,5 kW
15
3.4.5 STYLE 510 - 11 kW - (ø102 doorlaat)
3.5 Geluidsniveau
De STYLE 350 - 510 draaimachine heeft een maximaal geluidsniveau bij vollast van 80dB(A). Gemeten volgens
de procedure van de Richtlijn 98/37/EG hoofdstuk. 1.7.4.2.u
3.6 Verlichting
16
3.7 Schakelaars en sensoren
3.7.1 Schakelaars
Om de veiligheid van de machine te kunnen waarborgen wordt er gebruik gemaakt van diverse schakelaars.
• Deurinterlock
• Microwitch chuckguard
• Eindschakelaar X-Z & losse kop
Indien een van deze schakelaars niet naar behoren werken kan de machineveiligheid
niet worden gegarandeerd en is het verboden met de machine te werken.
3.7.2 Sensoren
Om de machine te voorzien van de juiste informatie zijn diverse sensoren gemonteerd:
Indien een van bovengenoemde sensoren niet naar behoren werken zal de machine niet in staat zijn juist te
functioneren. Indien dit het geval is zal de software een foutmelding detecteren. Wanneer er zicht een foutmelding
voordoet raadpleeg dan het hoofdstuk storing en reparaties of het customer support van STYLE CNC Machines.
Indien een van deze sensoren niet naar behoren werken kan de machineveiligheid niet
worden gegarandeerd en is het verboden met de machine te werken.
17
4 Installatie van de machine
4.1 Omgeving vereisten
In verband met het ontwerp van de machine is het zeer onverstandig deze te gebruiken in een explosie
gevaarlijke omgeving. De machine kan in gebruik gesteld worden onder de volgende voorwaarden:
• Omgevingstemperatuur van 5°C tot 30°C.
• De omgeving dient vrij te zijn van giftige dampen, gassen of zout.
• Voorkom abnormale trillingen.
• Vermijd blootstelling aan zonlicht of hitte stralen welke de omgevingstemperatuur kunnen veranderen.
• De nominale frequentie mag niet meer dan 1% fluctueren ten opzichte van de bronfrequentie.
• De nominale voedingsspanning mag niet meer dan 10% fluctueren ten opzichte van de
voedingsspanning.
• De machine is niet geschikt om in een explosie gevaarlijke omgeving te werken.
4.2 Fundering
Voor de sterkte en afmetingen van de machinefundering dient er een bouwkundig advies te worden ingewonnen.
Voor wat betreft het funderingsplan van de machinepoten wordt aangeraden de exacte maten pas op te meten
wanneer de machine op de vaste plek is geplaatst. Dit vanwege de standaard tolerantie op het gietwerk van het
frame.
De 400 volt aansluiting dient te worden aangesloten op een alleen voor deze machine
bestemde zekering met een handmatige bedienings-pal. De gebruiker van deze
machine is verantwoordelijk voor het aansluiten van de machine op de juiste manier en
volgens de lokaal geldende normen en eisen. STYLE raad aan de machine elektrisch
te laten aansluiten door een erkend bedrijf.
4.3.2 Persluchtaansluiting
Perslucht is bij een standaard machine niet noodzakelijk.
18
4.4 Verplaatsen van de machine
De draaibank kan middels een heftruck of middels een kraan verplaatst worden. In geval van twijfel kan altijd
contact opgenomen worden met uw leverancier.
Een correcte en duurzame werking van de machine kan alleen worden verkregen indien de machine goed vlak is
gesteld. Uiteindelijk testen van de machine kan alleen worden gedaan na het vlak stellen van de machine.
De machine kan zowel geplaatst worden op de bijgeleverde 6 machine voeten, of aan de vloer worden bevestigd
middels draadeinden. Dit laatste wordt voornamelijk aangeraden in geval er veel ongebalanceerde werkstukken
worden ingespannen.
Nadat de machine is geplaatst dient deze vlak te worden gesteld met stelbouten. Om een nauwkeurige werking
van de machine te kunnen bewerkstellen is het van belang dat het stellen juist word uitgevoerd.
Gebruik bij het waterpas stellen een instrument dat 0,02 mm / meter nauwkeurig is.
19
4.7 Klauwplaat montage
De klauwplaat wordt met 6 “cams” aan de spindel vastgetrokken en geborgd met de “camlocks”. Bij het plaatsen
van de klauwplaat dient men er voor te zorgen dat de spindel en klauwplaat grondig gereinigd is en de camlocks
op de juiste plaats zitten. Het kan mogelijk zijn dat, wanneer er een nieuwe klauwplaat gemonteerd wordt, de
camlock studs versteld moeten worden. Om dit te kunnen doen dienen de imbus-borgbouten verwijderd te
worden. Verstel nu de camlock stud zodanig dat de groef gelijk ligt met de achterkant van de klauwplaat en de
gleuf in lijn met de borgbout. Draai daarna de imbus-borgbout weer vast.
Monteer nu de klauwplaat op de spindel en draai de zes camlocks aan. Als de bouten vast aangedraaid zijn,
dienen de lijnen tussen de V-markering te zitten. Indien een van deze bouten niet met de lijn tussen deze V-
markeringen valt dient de klauwplaat te worden verwijderd en de bouten dienen weer gesteld te worden zoals
aangegeven in de figuur:
Een merkteken of streep dient geplaatst te worden om elke correct gestelde klauwplaat te laten samenvallen met
het merkteken op de spindel.
20
5 Bedienen van de machine
5.1 Controle alvorens de machine aan te zetten
Voordat de machine aangezet kan worden dient men de veiligheidsmaatregelen in acht te nemen. Tevens
dienen een aantal technische zaken te worden gecontroleerd:
• Zorg ervoor dat alle transportbeveiligingen verwijderd zijn. Controleer of de machine roest of schade
vertoont. De machine is voorafgaande aan het transport geheel nagekeken op beschadigingen.
• Zorg dat het niveau van de smeerolie voldoende is. Indien het niveau te laag is zal de besturing een
foutmelding geven.
• Controleer het olieniveau van de tandwielkast.
• Zorg dat de klauwplaat goed gemonteerd is.
• Bevestig alle serviceluiken.
• Maak de electrakast dicht en draai beide sloten op slot.
• Controleer het koelvloeistofniveau.
• Zorg ervoor dat alle stekker verbindingen correct zijn aangesloten en geborgd.
• Controleer of de spindle leakage hub is bevestigd aan de achterzijde van de spindel.
De besturing en de motoren dienen apart aangezet te worden met de “I” knop op het bedieningspaneel. Selecteer
nu het gewenste software programma (STYLE draai, of CNC-Edit) om deze te activeren.
Voor het uitschakelen van de machine dienen eerst alle programma’s te worden afgesloten (zie software
handleidingen 'STYLE Draaien' en 'CNC-edit'). De besturing kan worden uitgezet door in het Win Shell-scherm de
“Exit”-button aan te klikken.
Wacht hierna ongeveer 5 seconden; de computer is nu volledig uitgeschakeld. Druk op de noodknop links op het
bedieningspaneel. Als de noodknop is ingedrukt kan de “O” knop op het bedieningspaneel worden ingedrukt om
de machine uit te schakelen.
Als laatste kan de hoofdschakelaar op de zijkant van de elektrakast “O - OFF” worden geschakeld.
21
5.4 Bediening versnellingsbak
Versnelling kiezen
Door de versnellingshendel links- of rechtsom te verdraaien kan de gewenste versnelling worden gekozen. Om dit
te vergemakkelijken is het raadzaam de Jog functie te gebruiken.
Verander nooit van versnelling indien de hoofdspindel niet volledig tot stilstand is
gekomen, tenzij dit door de jog functie word aangestuurd met een gecontroleerd laag
aantal omwentelingen per minuut.
Jog functie
Om het schakelen te vergemakkelijken is de machine voorzien van een Jogfunctie. In de handmatige modus gaat
de klauwplaat bij indrukken van de jogfunctie-knop telkens met langzame snelheid 5 seconden linksom en dan
weer 5 seconden rechtsom draaien.
Bij het gebruik van de “jog functie” worden de beveiligingsschakelaars van de deur en de
klauwplaatbeschermkap overbrugd. De gebruiker is verantwoordelijk voor het juiste
gebruik van de JOG-functie.
22
5.5 Bediening losse kop
5.5.1 Algemene beschrijving
# Omschrijving
1 Pinole
2 Hendel tbv pinole klemming
3 Nonius
4 Handspanner
5 Handwiel
6 Spanbout
7 Klemblok
8 Afstelling spie
9 Stelschroef
Om de pinole te kunnen bedienen is het noodzakelijk dat de klemming van de pinole gelost is door de hendel (2)
linksom te draaien.
Door het handwiel (5) vervolgens rechtsom te draaien zal de pinole uit bewegen. Draai het handwiel linksom om
de pinole in te bewegen. Door middel van de nonius en de aflezing op de pinole is zichtbaar op welke positie de
pinole zich bevindt.
Om de losse kop te klemmen dient men de handspanner (4) omhoog te duwen en de spanbout (6) aan te
draaien. Vervolgens kan de pinole naar de gewenste positie worden gedraaid en geklemd door de hendel (2)
rechtsom te draaien.
23
Het is niet toegestaan gereedschappen in te spannen of te lossen wanneer de
machine in werking is.
1. Controleer de uitlijning van de losse kop middels een meting. Het is raadzaam dit aan de binnenzijde
van de conus van de pinole te meten.
2. Los de klemming, zowel de handmatige als mechanische klemming
4. Stel de losse kop door de stelschroeven (#8) te verstellen totdat de gewenste positie is bereikt.
5. Draai de 2 bouten aan de onderzijde van de losse kop vast (Zie stap 3)
6. Klem de losse kop op het bed en controleer d.m.v. een meting of de losse kop juist staat afgesteld.
24
5.6 Vaste bril
1. Los de stelschroef (8) aan het einde van de pen waarin de lagers zitten
gemonteerd
2. Lijn de lagers uit tot het loopvlak (7) parallel staat aan de Z-as van de
machine
3. Draai de stelschroef (8) aan tot deze vast zit.
25
5.7 U-type bril
26
5.7.1 Verstellen bereik U-type bril
Het bereik van de U-type bril is van 10-160mm, en 150-300mm. Om het bereik te veranderen volg onderstaande
stappen:
Tijdens de automatische uitvoer kan het toerental handmatig worden aangepast met de optionele toerental
potentiometer. Door de knop linksom of rechtsom te draaien is het toerental te wijzigen met maximaal 20%, dit
kan zowel vertragend als versnellend worden bediend.
27
5.9 Koelvloeistof spuitpistool
Laat het spuitpistool nooit in de machine liggen wanneer deze in bedrijf is.
5.10 Koelknop
Indien er geen koelemulsie uit de spuitmond komt bij het inschakelen van de koeling
controleer dan of de kogelkranen zijn geopend.
28
5.11 Automatische gereedschap wisselaar
5.11.1 Overzicht
# Omschrijving
1 Wisselaar schijf
2 Kanaal tbv uitgaande koeling
3 Type plaat
4 Klemmingsbout
5 Opname gereedschapshouder
5.11.2 Specificaties
29
5.11.3 Gereedschap in-en uitspannen
Om gereedschappen te kunnen inspannen dienen onderstaande stappen gevolgd te worden:
1. Plaats de wisselaar in de gewenste positie (zie software handleiding)
2. Reinig de gereedschap houder
3. Draai de klembout van de wisselaar schijf open en plaats de gereedschapshouder.
4. Span de gereedschapshouder door de klembout aan te draaien.
5. Kalibreer het gereedschap. Volg hiervoor de handleiding “STYLE draaien”
Wanneer de machine deuren worden gesloten en de deur interlock word bekrachtigd zal de
spanentransporteur automatisch starten en de spanen buiten de machine afvoeren.
Indien de spanentransporteur gestopt dient te worden kan de rode knop worden gebruikt.
Om de spanentransporteur weer te starten dient de knop met de gewenste draairichting te
worden bediend.
De spanentransporteur blijft alleen automatisch aanstaan indien de deurinterlock is
bekrachtigd, en enkel in de richting waarin de spanen buiten de machine worden gevoerd.
30
5.13 Spindle leakage hub
De “spindle leakage hub” moet ten alle tijden gemonteerd zitten op de spindel. Wanneer de spindle leakage hub
wordt vewijderd, zal koeling terug lopen in de versnellingsbak en permanent beschadigen.
31
6 Onderhoud
6.1 Onderhoudstabel
Centrale smeerpomp Olie 68 Tonna S68 Wagner 68 Drosera MS Rhenus SLA Tussen min/max Bijvullen indien noodzakelijk
68 68
Versnellingsbak Olie 68 Tonna S68 Wagner 68 Drosera MS Rhenus SLA Halverwege peilglas Dagelijks optische controle
68 68 vernsellingsbak
Losse kop Vet Alvania R2 Rembrandt EP 2 Multis EP 2 Gelijkmatige laag van >1mm
Koelvloeistof >3% / >3% / 7%< >3% / 7%< >3% / 7%< Rhenus FU 51
7%<
Hydraulische olie Olie 32 Tellus 32 Haydn 32 Azolla ZS 32 Azolla ZS 32
32
6.2.1 Koelvloeistof
De juiste mengverhouding aanhouden en wekelijks controleren (Refractometer).
Bij aanmaak van de emulsie altijd het concentraat langzaam toevoegen aan het water, dat in beweging is, nooit
andersom, of gebruik een mengapparaat (B.V. Flumix). De overtollige lek olie die op de emulsie drijft dient te
worden afgeroomd. Nooit alleen water of concentraat toevoegen, maar alleen emulsie van de juiste concentratie.
Geen bactericides toevoegen, daar in de emulsie reeds bactericides zitten. In de spanenbak geen afval werpen
zoals: etensresten, lege koffiebekers, fruitschillen, lege blikjes fris, sigarettenpeuken of poetsdoeken. Organische
stoffen creëren bacteriegroei! Al naar gelang de graad van vervuiling, 48 uur voor ledigen van het reservoir een
bactericide toevoegen en dan het systeem leeghalen.
Met het bovenste kijkglas kan de opbrengst gecontroleerd worden; bij ingeschakelde machine moet hier olie
langs het glaasje stromen.
Met het onderste peilglas kan het niveau van de olie gecontroleerd worden. Bij juist niveau staat de olie tot
halverwege het peilglas.
Nadat de olie uit de versnellingsbak is verwijderd dient deze te worden “omgespoeld” om vuil en bezinksel te
verwijderen. Meng eventueel een klein beetje benzine door de olie om het spoelen te vergemakkelijken.
Gebruik geen vloeistoffen die de lak oplossen.
Het olieniveau wordt niet door de besturing gemeten en dient dus door de gebruiker
te worden gecontroleerd. Indien het olieniveau te laag is vindt er onnodig slijtage
plaats.
33
Demonteer het reservoir van het oliefilter welke tussen de smeerpomp en de versnellingsbak zit gemonteerd.
Reinig het filter inwendig en monteer deze weer. Wees er zeker van dat de O-ring niet is beschadigd en juist is
gepositioneerd alvorens het filter weer wordt gemonteerd.
Wanneer de versnellingsbak volledig is leeggelopen draai de aftapkraan dicht en sluit de zuig zijde op de
smeerpomp weer aan. Open de aftapkraan en vul het reservoir via de vuldop aan de bovenzijde van de
versnellingsbak met de voorgeschreven olie volgens het smeerdiagram.
Laat de hoofdspil enkele minuten draaien en controleer de externe componenten van het smeersysteem op
lekkage. Vervolgens dient de olie na iedere 2000 draaiuren te worden ververst op de hierboven omschreven
manier.
34
6.2.3 Centrale smeersysteem
Het automatische smeersysteem zorgt voor een automatische smering van de geleidingen, support en
kogelomloopmoer. De hoeveelheid olie bij elk smeerpunt wordt bepaald door een geschikte openingsdiameter. In
de software kan men de instellingen van de smeerpomp regelen. Dit betreft de tijdsinterval en de duur van de
pompcyclus.
Na het selecteren van deze optie verschijnt de dialoog box “Smering Instellingen” op het scherm, waar men de
waarden voor de smeerpomp in kan geven.
AAN: duur dat de smeerpomp pompt.
UIT: duur dat de smeerpomp niet pompt.
De instelling 'smeertijd' vertraging is de controletijd of de pomp op druk komt. Wanneer deze niet op druk komt zal
er een foutmelding op het scherm verschijnen. Deze instelling mag nooit hoger worden zijn als de 'AAN' instelling.
Let erop dat een verkeerde afstelling schade kan veroorzaken aan de machine. Een indicatie of er voldoende
gesmeerd wordt kan worden verkregen door te controleren of er een olielaagje op het bed staat. Bij twijfel altijd
uw leverancier raadplegen.
Let op, in de vul opening van de smeerpomp is een zeef geplaatst. Verwijder deze zeef niet,
om vervuiling in de pomp te voorkomen.
Zorg ervoor dat het reservoir gevuld is tussen de HIGH en LOW aanduidingen.
Reinig smeernippels en vuldoppen van reservoirs met een schone doek zodat er geen oude
olie of vuil in het smeersysteem komt.
Gebruik nooit verf oplossende schoonmaakmiddelen voor het reinigen, daar deze de verf op
kunnen lossen.
35
6.4 Reinigen van bedieningspaneel en display
Voor het reinigen van het toetsenbord en display-venster dient u ‘window-cleaner’ of 'Glassex' en een schone
poetsdoek te gebruiken. Reinigen van het toetsenbord of display-venster is alleen toegestaan wanneer de
machine volledig is uitgeschakeld.
Gebruik nooit verf oplossende schoonmaakmiddelen voor het reinigen, daar deze de verf op
kunnen lossen.
36
6.7 Filtermist
6.7.1 Onderhoud elk 1000 uur
Gebruik hiervoor Filterkit 4:
Type: Kit nummer:
S200 20-213-30-050
S400 20-213-30-046
S800 20-213-30-051
FX4002 20-213-30-047
FX5002 20-213-30-048
FX6/7002 20-213-30-049
Assembler de unit
Plaats de nieuwe pakking. Controleer of het inlaatrooster BELANGRIJK! Zorg er voor dat de
schoon is. klippen goed vastzitten
37
6.7.2 Onderhoud elk 2000 uur
Gebruik hiervoor Reserveonderdelen kit 5
Type: Kit nummer:
S200 20-213-30-093
S400 20-213-30-094
S800 20-213-30-095
FX4002 20-213-30-090
FX5002 20-213-30-092
FX6/7002 20-213-30-087
38
Zorg er voor dat alles schoon is van
vet en grijs nog voor het plaatsen
van de drum. Draai de trommelbus
vast (20Nm S Series of 8Nm FX
BELANGRIJK! monteer de motor Series)
Plaats de motor terug op omhuizing. met borgmoeren en zet vast tot 8Nm.
Maak het inlaatroost in de machine Controleer of de olie retourleiding Controleer de nafilter indien deze
schoon. beschadigd of geblokkeerd is. gemonteerd is.
39
6.8 Ventilator electrakast
Op de deur van de elektrakast zit een ventilator en een filter gemonteerd. Deze worden gebruikt om de lucht in de
elektrakast te koelen. Ter voorkoming van storing in het elektrotechnisch circuit is het belangrijk dat de
koelinstallatie goed schoon is.
Om het filter van de elektrakast te reinigen dient het rooster (bovenste) gedemonteerd te worden, dit is door
middel van een klik systeem bevestigd aan de behuizing. Hierna kan het filter uit de behuizing worden gehaald en
worden gereinigd. Het filter dient in ieder geval 1 maal per maand te worden gereinigd. Spoel hiervoor het filter af
met water en laat het drogen alvorens het filter weer terug te plaatsen. Indien het filter is verwijderd dient men te
contoleren of er niet te veel stof en vuil (in de ventilator en warmtewisselaar) de luchtstroom blokkeren. Indien dit
het geval is, dient het stof te worden verwijderd met behulp van een kwast, stofzuiger of met perslucht.
Let erop dat bij gebruik van perslucht de ventilator niet te snel draait. Hierdoor kan schade
ontstaan.
40
7 Storing en reparaties
Probleem Mogelijke oorzaak Mogelijke oplossing
Vibratie • Voet-stelbouten zitten los • Verstel alle bouten zodat deze goed op de meegeleverde schotel rusten
• Aandrijfriemen niet op spanning of versleten • Stel snaren bij of vervang deze
• Spaan ophoping in de hoofd spindel boring. • Controleer de hoofd spindel boring op spanen en verwijder deze zo nodig.
• Werkstuk of klauwplaat niet in balans
Klapperen • Beitelpunt niet goed op center hoogte. • Controleer de centerhoogte van de beitel.
• Beitel “overhang” te groot. • Laat de beitel zo min mogelijk uit de houder steken.
• Snijsnelheid niet correct. • Verhoog of verlaag de spindelsnelheid.
• Voeding te hoog of te laag. • Verhoog of verlaag de voeding snelheid.
• Spie van x-as slede zit te los. • Stel spie bij.
• Werkstuk is niet goed ondersteund. • Maak gebruik van de losse kop of vaste bril
Span het werkstuk zo dicht mogelijk bij de klauwen in
• Te veel speling op de hoofdspindel. • Vervang of stel de lagers van de hoofd spindel.
Recht werkstuk is na • Te veel druk op het werkstuk tijdens verspanen. • Zorg tijdens de laatste snede voor een minimale afname.
verspanen conisch. • Werkstuk is te veel uit gespannen. • Zorg dat het werkstuk niet verder uit gespannen is dan 3 x de diameter van
het werkstuk.
• Machine staat niet waterpas. • Controleer de machine met waterpassen.
• Hoofdspindel kast niet uitgelijnd op het frame. • Dit kan pas gesteld worden nadat de machine waterpas staat.
Werktstuk na verspanen niet • Speling op de hoofdas lagers. • Vervang of stel de lagers van de hoofd spindel.
rond • Klemkracht van de klauwplaat onvoldoende • Smeer de klauwplaat met vet.
• Meedraaiend center defect. • Probeer een ander meedraaiend center.
Machine doet het niet • Aansluiting onjuist • Controleer hoofdschakelaar(s) en zekeringen
• Hoofdschakelaar defect • Controleer aansluitspanning
• Zekering kapot • Vervang zekering
Motor draait verkeerde kant op • Fasedraden in verkeerd volgorde aangesloten • Controleer aansluiting, draai twee fases om
Motor komt niet op toeren • Te lage aansluitspanning • Controleer aansluitspanning
• Te grote vermogensvraag • Verminder de voeding of de snijsnelheid
Motor trilt of maakt lawaai • Motorpulley los of beschadigd • Zet pulley vast of monteer nieuwe pulley
• Motor as krom of beschadigd • Vervang motor
• Motor bevestiging zit los • Zet motorplaat vast
• Machine niet stabiel geplaatst • Zet machine opnieuw stabiel en waterpas
• Aandrijfriem beschadigd • Monteer nieuwe aandrijfriem
41
Probleem Mogelijke oorzaak Mogelijke oplossing
Motor wordt warm • Motor as krom of beschadigd • Monteer nieuwe motor of motor as
• Aandrijfriem te hoge spanning • Zet riem op juiste spanning
• Lagers droog gelopen • Smeer de lagers
• Lagers versleten • Vervang de motor lagers
• Te grote vermogensvraag • Verminder de voeding of de snijsnelheid
• Aansluitspanning te hoog • Controleer de aansluitspanning
Spindel lagers worden warm • Olieniveau in transmissie te laag • Vul olie bij
• Verkeerde viscositeit olie • Vervang olie met correcte kwaliteit en viscositeit
• Olie is vervuild • Vervang de olie
• Olieleiding naar hoofdlagers is verstopt • Controleer de smering naar de lagers
• Lagers versleten • Vervang de lagers
• Spindel beschadigd of krom • Repareer of vervang de spindel
• Lager voorspanning te groot • Stel lager voorspanning juist af
Tandwielkast lekt • Aftapplug niet vast • Zet aftap plug vast met nieuwe ring
• Deksel niet goed vast • Zet deksel vast, vervang pakking
• Afdichtingen beschadigd • Vervang olie keerringen
42
8 Buiten bedrijf stelling
Om de machine (tijdelijk) buiten bedrijf te stellen is het raadzaam de volgende stappen te volgen:
43