Professional Documents
Culture Documents
2
Inhoudsopgave
Inleiding........................................................................................................................................................ 5
3 Ademhaling.............................................................................................................................................. 16
3.1 Soorten ademhaling.....................................................................................................................................17
3.1.1 Borstademhaling..................................................................................................................................17
3.1.2 Buikademhaling....................................................................................................................................18
3.2 Ademfrequentie...........................................................................................................................................19
3.3 Eigenschappen van de ademhaling..............................................................................................................19
3.4 Schommelingen in de ademhaling...............................................................................................................20
3.4.1 Fysiologisch schommelingen................................................................................................................20
3.4.2 Pathologische schommelingen............................................................................................................20
3
4.6 RSV………………………………………………………………………………………………………………………………………………………..27
4.6.1 Symptomen..........................................................................................................................................28
4.6.2 Verantwoord handelen........................................................................................................................28
4
Inleiding
Adem in, adem uit. Ademen is niet moeilijk en we staan er meestal niet bij stil, maar op een
juiste manier ademen is belangrijk voor een goede gezondheid. Wie juist ademt, zorgt
ervoor dat ons lichaam optimaal kan functioneren. Zuurstof geeft het lichaam energie.
Ademhaling is het aantal ademhaling die een persoon neemt per minuut. Onder invloed van
ziektetoestanden kan de ademhaling verhogen of verlagen. Hierbij is het belangrijk om een
persoon goed te observeren.
Dat roken heel schadelijk is, hoeven we je niet meer te vertellen. Meeroken is minstens even
schadelijk. Sigarettenrook is niet alleen kankerverwekkend maar het irriteert ook de
luchtwegen.
5
6
1 De anatomie van het ademhalingsstelsel
De lucht passeert bij inademing eerst de bovenste luchtwegen. Dat zijn de onderdelen van
de luchtwegen tot en met het strottenhoofd. Vanaf dat punt passeert de lucht de onderste
luchtwegen, ook wel de lagere luchtwegen genoemd.
2 3
4
5
6
8
9
10
11
12
13
7
Nederlandse benaming Latijnse benaming
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10 + 11
12
13
8
1.1 De bovenste luchtwegen
1.1.1 De neusholte
Wat gebeurt er bij een neusademhaling wel, dat niet bij een mondademhaling gebeurt?
9
1.1.2 De keelholte
De keelholte (Lat. pharynx) ligt tussen de neusholte, de mond, het strottenhoofd en het
begin van de slokdarm. Hier kruisen de weg van het voedsel en de weg van de luchtstroom
elkaar. De slikreflex moet ervoor zorgen dat er geen voedsel, drinken of speeksel in de
luchtwegen komt. Deze reflex vormt een onderdeel van het hele slikproces.
a)
Dit is de voortzetting van de neusholte boven het zachte gehemelte. Hierin monden de beide
buizen van Eustachius uit en bevindt zich de neusamandel. Dit wordt ook de nasopharynx
genoemd.
b)
Deze bevindt zich achter de mondholte. Deze bevat de keelamandelen en de achterzijde van
de tong. Dit wordt ook wel de oropharynx genoemd.
c)
10
1.1.3 Het strottenhoofd
Het strottenhoofd (Lat. larynx) is het door kraakbeen verstevigde begin van de luchtpijp. Het
strottenhoofd verbindt de keelholte met de luchtpijp. Achter het strottenhoofd begint de
slokdarm. De halsspieren houden het strottenhoofd in zijn geheel op zijn plaats. Het
strottenhoofd zorgt ervoor dat tijdens het slikken de luchtpijp afgesloten is. Bovendien
bevindt zich in het strottenhoofd het stemapparaat (Lat. de glottis).
Boven in het strottenhoofd bevindt zich het strotklepje. Dit is een driehoekig
kraakbeenplaatje. Bij het slikken buigt het stortklepje naar beneden. Het sluit dan de
toegang tot het strottenhoofd af.
1.2.1 De luchtpijp
De luchtpijp (Lat. trachea) verbindt het strottenhoofd met de longen. Het is een holle pijp
van ongeveer 15 cm lang en met een doorsnede van ongeveer 2 cm. Achter de luchtpijp
bevindt zich de slokdarm.
11
1.2.2 De luchtpijptakken
De luchtpijp splitst in twee grote takken, de luchtpijptakken (Lat. bronchiën). Deze twee
takken zijn de linker en rechter hoofdbronchus, één naar elke long. Deze splitsing noemt
men bifurcatie. De allerkleinste luchtpijptakjes noemen we de bronchioli.
4
3
12
1.2.3 De longen
De twee longen (Lat. pulmo) liggen in de borstkas en worden beschermd door de ribben en
het middenrif.
Rondom de longen liggen de longvliezen (Lat. pleura), waartussen een ruimte is, gevuld met
vloeistof. De longen bestaan uit sponsachtig, rooskleurig weefsel: de longblaasjes. De
longblaasjes zijn omgeven door haarvaatjes zodat gasuitwisseling mogelijk is.
13
2 De fysiologie van het ademhalingsstelsel
De ademhaling is een voortdurende wisselwerking waarbij zuurstof (O2) uit de buitenlucht in
het bloed wordt opgenomen, terwijl tegelijkertijd koolstofdioxide (CO2) wordt afgegeven.
Dit proces speelt zich af in de longblaasjes.
2.1 Zuurstofopname
Alle cellen in het lichaam hebben zuurstof nodig. Indien ze deze niet krijgen, sterven ze af,
waardoor ons lichaam niet kan blijven functioneren. Zuurstof wordt via de ademhaling
opgenomen en via de bloedbaan naar alle cellen gebracht.
Bij de verbranding ter hoogte van de cellen komt koolstofdioxide vrij als afvalstof. Om te
voorkomen dat ons lichaam dit zou opstapelen, ademen we koolstofdioxide uit.
2.3 Gasuitwisseling
14
De gasuitwisseling vindt plaats in de longen. Zuurstof en koolstofdioxide worden ter hoogte
van de longblaasjes van en naar de bloedbaan uitgewisseld. De longblaasjes worden
omringd door bloedvaatjes, de haarvaten. Hier wordt zuurstof opgenomen in het bloed en
koolstofdioxide vanuit het bloed afgegeven aan de longblaasjes.
15
3 Ademhaling
Bij de ademhaling stroomt er lucht naar één van de longen. De lucht stroomt via de neus of
mondholte naar de luchtpijp, luchtpijpvertakkingen en bronchioli naar de longblaasjes waar
de gasuitwisseling plaatsvindt.
Dankzij de ademhaling krijgt het lichaam voldoende zuurstof binnen om te kunnen leven.
Dagelijks ademen we tussen de 10 000 en 35 000 keer in en uit.
16
3.1 Soorten ademhaling
3.1.1 Borstademhaling
Bij het inademen zorgen de spieren dat je ribben en borstbeen omhoog bewegen. Hierdoor
wordt je borstholte groter. Je longen worden uitgerekt en de lucht wordt naar binnen
gezogen.
Bij het uitademen zorgen spieren dat je ribben en borstbeen omlaag bewegen. Je borstholte
wordt kleiner. Je longen worden samengedrukt en de lucht wordt naar buiten geperst.
3.1.2 Buikademhaling
Bij het inademen beweegt je middenrif omlaag. Je borstholte wordt groter waardoor je
longen uitrekken. Er stroomt lucht naar binnen. De organen in je buikholte worden
samengedrukt en bewegen naar voren. Je buik komt naar voren.
17
Bij het uitademen beweegt je middenrif omhoog. Je borstholte wordt kleiner waardoor je
longen samenpersen. Er stroomt lucht naar buiten. De organen in je buikholte krijgen weer
ruimte. Je buik gaat terug naar de normale stand.
3.2 Ademfrequentie
De ademfrequentie is het aantal ademhalingen die een persoon neemt per minuut. Het
aantal keer men ademt, is meestal gemeten wanneer een persoon in rust is. We tellen dan
het aantal keer dat de borstkas omhoog gaat. De ademfrequentie wordt beïnvloed door
verschillende factoren zoals leeftijd, ziekte, emoties en stress.
18
Leeftijd Aantal per minuut
Baby’s 30 tot 40 ademhalingen
Kinderen 20 tot 30 ademhalingen
Tieners 14 tot 20 ademhalingen
Volwassenen 12 tot 18 ademhalingen
Bij het observeren van de ademhaling moet er rekening worden gehouden met verschillende
eigenschappen.
a)
b)
d)
19
3.4.2 Pathologische schommelingen
Dyspnoe
Apnoe
Hyperpnoe
Orthopnoe
Stertoreuze ademhaling
Cheyne-stokes ademhaling
20
4 Aandoeningen van het ademhalingsstelsel
Aandoeningen van het ademhalingsstelsel zijn de derde belangrijkste doodsoorzaak in ons
land. Dat is niet verwonderlijk, toch? Naast infecties en erfelijke factoren is de toenemende
luchtverontreiniging een belangrijke oorzaak omdat er fijnstof in de lucht terecht komt.
Fijnstof is een verzamelnaam voor hele kleine stofdeeltjes die diep in de longen kunnen
doordringen. Zo veroorzaken of verergeren ze acute luchtwegaandoeningen en tasten op
lange termijn de longfunctie aan. Vooral verkeer en industrie zijn bronnen van fijnstof.
21
Dat roken heel schadelijk is, hoeven we je niet meer te vertellen. Meeroken is minstens even
schadelijk. Sigarettenrook is niet alleen kankerverwekkend maar het irriteert ook de
luchtwegen. Geen wonder als je weet wat er allemaal in tabaksrook zit.
4.1 Verkoudheid
Een verkoudheid wordt veroorzaakt door een virus. De besmetting gebeurt via
druppelinfectie. De kans om het virus op te lopen is erg groot. Ten eerste omdat er enkele
honderden virussen zijn die een verkoudheid kunnen veroorzaken. Ten tweede zijn deze
virussen zeer besmettelijk. Even niezen of iemand de hand schudden is al voldoende om het
virus door te geven.
Verkoudheden komen vaker in de winter voor: mensen zitten meer samen binnen en
daardoor lopen ze een groter risico om besmet te raken. Door temperatuurverschillen zijn
slijmvliezen in het organisme sneller geïrriteerd en dus ook sneller vatbaar voor virussen.
Een echte remedie tegen verkoudheden bestaat er niet. Maar gelukkig verdwijnt het virus
vanzelf na enkele dagen. Aangezien het om een virus gaat, zijn antibiotica totaal nutteloos.
4.1.1 Symptomen
Het verantwoord handelen bij een verkoudheid bestaat vooral uit preventie.
22
4.1.3 Behandeling
Indien je toch verkouden bent, kan je starten met een specifieke behandeling.
- De verstopte neus enkele keren per dag doorspoelen met fysiologisch water
- Verlucht de ruimte
- Voldoende drinken geven of aanbieden: vruchtensap, thee, water…
- Hoest remmende medicatie in afspraak met de verantwoordelijke geven
Indien de bovenstaande behandeling niet werkt, neem je best contact op met een arts
indien je je bevindt in de onderstaande situaties.
Bij jonge kinderen neem je geen risico: koorts kan wijzen op een verwikkeling. Als er geen
koorts is blijf je de toestand van het kindje verder observeren. Als het kindje een zieke indruk
maakt: bij hoesten of etterige neusloop, bij hoofdpijn, braken, oorpijn en kortademigheid.
Indien er na een 10 dagen geen verbetering merkbaar is.
4.2 Sinusitis
4.2.1 Symptomen
23
4.2.2 Behandeling
Raadpleeg altijd een arts want hij stelt de diagnose en behandeling voor.
4.3 Bronchitis
4.3.1 Symptomen
4.3.2 Risico
De acute bronchitis kan overgaan in een chronische vorm, vooral bij ouderen. Ze ontstaat
dikwijls na het niet verzorgen van een acute ontsteking. De voornaamste oorzaak is echter
roken en voortdurende luchtvervuiling. Er is een blijvende hoest met slijmafscheiding en er
treedt kortademigheid op bij inspanningen.
24
4.3.3 Behandeling
- Geef de zorgvrager ruimte en rust en spreek hem rustig toe.
- Halfzittende houding bij bemoeilijkte ademhaling.
- Laat de zorgvrager voldoende drinken, vooral als hij/zij koorts heeft.
- Laat de zorgvrager stomen: door het inademen van warme en vochtige lucht komt het slijm los
en kan het de klachten verlichten.
4.4 C.O.P.D.
De term C.O.P.D. verwees oorspronkelijk naar longobstructie ten gevolge van twee
chronische longziektes.
25
4.4.1 Symptomen
- Geef de zorgvrager ruimte en rust (aanvallen treden soms op bij emoties of spanningen)
- Halfzittende houding tijdens een aanval
- Blijf bij de zorgvrager en spreek hem rustig toe
4.5 Keelontsteking
Angina is een ontsteking van het slijmvlies van het zachte gehemelte, amandelen en
keelholte. De veroorzaker is meestal een virus. Het geneest meestal vanzelf, zodat
antibiotica over het algemeen overbodig zijn.
4.5.1 Symptomen
26
4.5.2 Verantwoord handelen
4.6 RSV
Een RSV-infectie is een infectie van de luchtwegen, veroorzaakt door een virus. Het is vaak
de oorzaak van een gewone verkoudheid. Vooral bij jonge kinderen kan een RSV-infectie
gevaarlijk zijn. Deze infecties komen voor vanaf de herfst tot in het begin van de lente met
een piek in de winter.
4.6.1 Symptomen
27
4.6.2 Verantwoord handelen
Een behandeling met medicatie is meestal niet nodig omdat een RSV-infectie doorgaans
spontaan verdwijnt na 3 tot 7 dagen. Bij een RSV-infectie is het niet nuttig om antibiotica te
geven. Weet je waarom dit zo is?
28