You are on page 1of 4

Naam: ..................................................................

Naam: ..................................................................

Kindcontacten... wat?
Enkele keren per jaar komen je ouders naar een oudercontact. We vertellen dan hoe het gaat op school en
in de klas, waar je sterk in bent en waar je nog in kan groeien. Binnenkort beginnen de kindcontacten.
Daarbij gaat de juf niet in gesprek met je ouders, maar ook met JOU! Het is de bedoeling dat we een
EERLIJK gesprek houden over hoe jij en ik vinden dat het loopt, waar het supergoed gaat en waar er
eventueel nog een beetje werk aan de winkel is… Hieronder kan je dit gesprek al voorbereiden.

1. Bekijk de BLOB-boom goed. Bekijk wat elk mannetje aan het doen is en hoe die zich voelt. Je gaat zo
meteen drie mannetjes kleuren waarop jij lijkt. Kleur het mannetje BLAUW dat op jou lijkt zoals je IN
DE KLAS bent. Kleur het mannetje ROOD dat op jou lijkt zoals je OP DE SPEELPLAATS bent. Kleur het
mannetje GEEL dat op jou lijkt zoals je THUIS bent. Schrijf dan hieronder kort neer waarom je telkens
dat mannetje hebt gekozen.

- BLAUW: ik voel me IN DE KLAS zoals dit mannetje,

omdat........................................................

............................................................................................................................

- ROOD: ik voel me OP DE SPEELPLAATS zoals dit mannetje, omdat............................................

............................................................................................................................

- GEEL: ik voel me THUIS zoals dit mannetje, omdat..............................................................

............................................................................................................................

2. Som drie dingen op die jij goed kan IN DE KLAS (ideeën: 10 minuten stil werken, vinger opsteken...):

- ............................................................................................................................

- ............................................................................................................................

- ............................................................................................................................

3. Som drie dingen op die nu nog niet goed lopen IN DE KLAS, waaraan je graag wil werken (ideeën: je
taakje beter uitvoeren, beter doorwerken...):

- ............................................................................................................................

- ............................................................................................................................

- ............................................................................................................................
Naam: ..................................................................

4. Som drie dingen op die jij goed kan OP DE SPEELPLAATS (ideeën: samen spelen, een spel volgens de
regels meespelen...):

- ............................................................................................................................

- ............................................................................................................................

- ............................................................................................................................

5. Som drie dingen op die nu nog niet goed lopen OP DE SPEELPLAATS, waaraan je graag wil werken
(ideeën: meer samen spelen, geen kinderen pijn doen...):

- ............................................................................................................................

- ............................................................................................................................

- ............................................................................................................................

6. Kruis aan wat bij jou past over HUISWERK:

⃝Ik doe dat eigenlijk helemaal alleen.


⃝Ik heb af en toe een beetje hulp nodig.
⃝Ik heb altijd hulp nodig.

⃝Ik begin er zelf aan.


⃝Mama of papa moeten mij zeggen dat ik mijn huiswerk moet maken.
⃝Ik maak soms ruzie omdat ik mijn huiswerk niet wil maken.
⃝Ik stel mijn huiswerk zo lang mogelijk uit.

⃝Ik vind het huiswerk veel te moeilijk.


⃝Het huiswerk is oké: niet te moeilijk, niet te gemakkelijk
⃝Het huiswerk is meestal veel te gemakkelijk.

7. Wat wil jij later


worden? .................................................................................................

8. Wat vind jij dat de juf goed


doet? .......................................................................................

9. Wat vind jij dat de juf nog beter kan


doen? ...........................................................................
Naam: ..................................................................
10. Wat wil je graag nog kwijt aan de juf?
....................................................................................................................................

....................................................................................................................................

You might also like