You are on page 1of 1

Vul in :

ETEN :
Gisteren ……. wij pannenkoeken.
Ik heb gisteren pannenkoeken ……. .
Hij ……. vandaag pannenkoeken.
Zij …….. gisteren pannenkoeken.
Ik heb nog nooit pannenkoeken ……. .

DRINKEN :
Gisteren ……. wij koffie.
Ik heb gisteren koffie ……. .
Hij ……. vandaag koffie.
Zij …….. gisteren koffie.
Ik heb nog nooit koffie ……. .

Wat doen ze?


Zeg het eerst in de tegenwoordige tijd en daarna in de OVT.

You might also like