Wie waren de Vikingen eigenlijk?

Vikingen waren veehouders en landbouwers. In de landen waar ze woonden was er

weinig geschikte landbouwgrond. Noorwegen was heel heuvelachtig, Zweden was
helemaal bebost en in Denemarken was veel zandgrond en hijde. Toen de
bevolking toenam, was er niet genoeg land voor iedereen. Daarom gingen somige
Vikingen tegen het einde van de 8ste eeuw op zoek naar andere manieren om aan
de kost te komen. Omdat hun land erg bosrijk was, maakten de Vikingen bijna
alles van hout:
- Boten
- Huizen
- Gereedschap
- Handvaten voor gereeschap
- Schilden.

Het eten en drinken van de Vikingen

De Vikingen kenden 2 maaltijden per dag. De eerste was 's ochtends rond een
uur of acht, de tweede 's avonds tegen zeven uur. De Vikingen aten niet alleen
vlees van de varkens, schapen en runderen die ze op de boerderij hielden. Óók
aten ze het vlees van de wilde dieren waar ze op joegen (wilde zweinen en
herten) en vis. Daarnaast aten ze de eieren van kippen, ganzen en eenden, en
plukten ze wilde besen, frambozen, aardbeien, waterkers, mostert en
hazelnoten. De meeste Vikingen dronkten bier of karnemelk bij het eten. Bij
speciale gelegenheden hadden ze wijn.

Hun werkzaamheden
De meeste Vikingen werkten een deel van hun tijt op het land. Ze verbouwden
genoeg voedsel (granen, groente en fruit) om zichzelf en hun gezinnen van eten
te kunnen voorzien.
Veel Vikingen hiielden ook vee (koeien, schapen, geiten, varkens en kippen). Voor
boeren die dichtbij fjorden en rivieren woonden was ook vissen belangrijk. De
vissen konden ook langere tijd bewaard worden door ze te roken, te drogen of te
zouten.
Hun huizen
De huizen (vooral op platteland en in de dorpen) hadden een speciale bouw. Ze
waren langwerpig. Ze werden dan ook wel 'langhuizen' genoemd. De constructie
was van hout, en daaroverheen (dak, maar soms ook muren) werd turf met
grasbegroeiing gelegd. Veel Vikinghuizen bestonden uit één enkele kamer met
een haartvuur in het midden. De vlammen gaven niet alleen warmte, maar zorgden
ook voor wat licht in de kamer.