You are on page 1of 12

Internationale fiscaliteit

Inleiding dubbele belasting


Oorzaak dubbele belasting
Dubbele belasting ontstaat wanneer meerdere staten tegelijk hun soevereiniteit toepassen.

Soevereiniteit =

 De bevoegdheid van die staat om zijn eigen huishouden te regelen


 Fiscaal vlak = iedere staat bepaalt wie, wat en hoe ze zal belasten
 Beperkt tot het grondgebied à wel aanknopingspunt nodig met de staat

PERSONEEL AANKNOPINGSPUNT MATERIEEL AANKNOPINGSPUNT


Woonplaats Plaats van tewerkstelling
Zetel van fortuin Plaats ligging vh goed
Nationaliteit bv US Vestigingsplaats schuldenaar vh inkomen
Vestigingsplaats inrichting

WOONSTAAT BRONSTAAT
Is de woonplaats BE? Is de bronstaat BE?
 PB, VENN B  BNI-NP, BNI-Vp
 Belast op wereldwijd inkomen (art 5 WIB)  Enkel belast op broninkomen (art 228 WIB)

Vorm van dubbele belasting


1) Juridisch: eenzelfde inkomen wordt in twee of meer staten in hoofde van dezelfde BP belast
a. Voorbeeld: Amerikaan woont in BE -> BE wil belasten op basis van woonstaat en
Amerika op basis van nationaliteit
2) Economisch: eenzelfde inkomen wordt in twee of meer staten in hoofde van verschillende BP
belast
a. Voorbeeld: Moederbedrijf BE – dochterbedrijf US à moederbedrijf wordt in BE belast
op ontvangen dividenden, dochterbedrijf wordt belast op uitgekeerd dividend

Oplossing? à Bilaterale verdragen ter vermijding van dubbele belasting: verdelen de


heffingsbevoegdheid tussen twee staten. Ook internrechtelijke methoden nodig om dubbele
belasting te vermijden.

Belgische rijksinwonerschap
Natuurlijke personen

Art 2, 1° WIB: definieert wanneer een NP als fiscaal rijksinwoner wordt beschouwd in BE.

‘De natuurlijke personen die hun woonplaats in België hebben gevestigd; Of wanneer ze geen
woonplaats hebben in België, de zetel van hun fortuin in België hebben gevestigd;’

‘De Belgische diplomatieke ambtenaren en consulaire beroepsambtenaren die in het buitenland zijn
geaccrediteerd, alsmede hun inwonende gezinsleden;’
 Belgische diplomaten blijven rijksinwoners
 Belgische diplomaten, consulaire agenten, ambtenaren met een opdracht in het buitenland =>
behouden fiscale woonplaats in België

Wetboek roept wel 2 wettelijke vermoedens in:

1) WEERLEGBAAR: NP die in het Rijksregister ingeschreven zijn worden verondersteld hun


woonplaats of zetel van fortuin in BE te hebben en dus BE rijksinwoner te zijn. Tegenbewijs
leveren kan
a. Voorbeeld: alleenstaande verhuist voor zijn job 3 jaar naar China maar schrijft zich niet
uit de gemeente waar hij woonde à blijft BE rijksinwoner behoudens tegenbewijs
b. Tegenbewijs leveren a.d.h.v. praktisch bewijs: bankrekening in China, facturen
gas/elektriciteit/water/telefoon abo in China
Ter info: je hoort je uit te schrijven uit het register wanneer je het land duurzaam verlaat (24
maanden)
2) NIET WEERLEGBAAR: voor gehuwde/wettelijke samenwonende BP wordt de
belastingswoonplaats bepaald door de plaats waar het gezin gevestigd is. Tegenbewijs niet
mogelijk
a. Voorbeeld: Een man verhuist voor job 3 jaar naar China, zijn vrouw en kinderen blijven
in België wonen => volledig gezin blijft Belgisch rijksinwoner ongeacht hoelang de man in
het buitenland verblijft. Ook de man zal dus in België zijn wereldwijde inkomen moeten
aangeven. Afhankelijk van wat het verdrag stelt kan dit inkomen wel belastbaar zijn in
China en dan zal de man in België een vrijstelling met progressievoorbehoud genieten.
b. Beide echtgenoten zijn ofwel rijksinwoner ofwel niet-rijksinwoner naargelang hun
belastingwoonplaats.
c. Onmogelijk voor man rijksinwoner te zijn en vrouw niet-rijksinwoner, moet steeds aan
zelfde belasting onderworpen zijn
d. Niet voor feitelijk samenwonenden, kunnen wel aan verschillende belasting
onderworpen zijn want ze zijn niet gemeenschappelijk belast

Vennootschappen

Art 2, 5°, b, 179 en 220, 3 WIB: volgens Belgisch intern recht worden vennootschappen als inwoner
van BE beschouwd wanneer zij in BE hun maatschappelijke zetel/voornaamste inrichting of zetel van
bestuur hebben

 Economische werkelijkheid > juridische werkelijkheid


 Er wordt niet enkel gekeken naar waar de maatschappelijke zetel gevestigd is, ook naar waar
de leiding wordt gegeven, algemene vergadering, raad van bestuur, boekhouding

Dit om zuivere postbusvennootschappen tegen te gaan

Methodes ter vermijding van dubbele belasting


 Dubbele belasting: in principe niet formeel verboden, maar is niet opportuun
 Vermijden of verminderen van DB: methodes opnemen in eigen intern recht
 Bilaterale verdragen of multilaterale verdragen afsluiten

Internrechterlijke methoden ter vermijding van dubbele belasti ng


 Methodes om DB te vermijden die ingebouwd zijn in het intern Belgisch recht bv PB en
VENN B
 2 opties: in belastbare grondslag of in belastingberekening

1) vrijstelling in de belastbare grondslag

BL wordt niet (geheel of gedeeltelijk) opgenomen in de belastbare grondslag --> niet belast

 ORG in het BL (Art 90 WIB lid 8 en 10): gerealiseerde MW op OG belast zijn in BE als ze
gelegen zijn in BE. Als in het BL gelegen dan valt de MW niet onder Art 90 en is ze dus niet
opgenomen in de belastbare grondslag
 Inkomsten van EU-ambtenaren: vrijgesteld zonder progressievoorbehoud m.b.t. inkomsten
verkregen als EU-ambtenaar (in PB code 1062 invullen anders wordt er HQ aangerekend en
dit is niet de bedoeling want men heeft wel inkomsten behaald -> buitenlandse inkomsten)
 Vennootschapsbelasting: 4e bewerking: vrijstelling DBI ontvangen (buitenlandse) dividenden
(Art 202-205 WIB) en vrijstelling in de 2e en 3e bewerking van inkomsten van VI of OI in
landen met een verdrag (Art 76 KBWIB)

2) aftrek van de belastbare grondslag

 BL belasting is altijd aftrekbaar van de belastbare grondslag


 Inkomsten na aftrek van BL belasting geef je aan in de woonstaat = netto-grensinkomen (PB)
 In Venn b is BL aftrekbaar en geen verworpen uitgave, wordt ook op de 64-rekening geboekt

3) belastingvermindering voor inkomsten van buitenlandse oorsprong (al dan niet met
progressievoorbehoud) = (in de belastingberekening)

 BL inkomsten worden opgenomen in de belastbare grondslag


 De Belgische belasting op de berekende grondslag wordt verminderd met de Belgische
belasting die evenredig wordt toegekend aan de BL inkomstbestanddelen die volgens het
verdrag niet mogen worden belast
 Vrijstelling gerekend op het gemiddelde Belgische tarief
o Belastingvermindering = totale belasting x buitenlands inkomen/totaal inkomen
 Doel: voorkomen dat de BP zijn inkomen behaalt in meerdere landen en een lagere belasting
verschuldigd zou zijn dan een BP die zijn inkomen behaalt in 1 land (en dus hoger zal belast
worden)
 Gevolg: progressiviteit van de belastingschalen in de pb en niet van toepassing in de venn b

Art 155: wanneer er een internationale overeenkomst is, wordt er een volledige
belastingvermindering voorzien.

Art 156: wanneer er geen internationale overeenkomst is, wordt de belastingvermindering slechts
voor de helft toegepast.

4) verrekeningsmethode (taks credit)

 Belasting wordt in de woonstaat berekend op het totale bedrag vd inkomsten (brutobedrag)


inclusief de in het BL ingehouden belastingen (bronheffingen)
 De BL belasting wordt verrekend met de eindbelasting die verschuldigd is in de woonstaat
 Dit kan door rekening te houden met ofwel de werkelijke belasting of de forfaitaire belasting
 Wanneer de BL belasting meer bedraagt dan de eindbelasting, wordt het overschot niet
terugbetaald
 De verrekening is beperkt tot de verschuldigde belasting in de woonstaat
 Deze methode niet toegepast in BE -> vooral in Angelsaksische landen
o Komt wel voor in de VENN B onder de vorm van FBB art 285 wib
o Voorwaarde: goederen en kapitalen worden gebruikt voor de beroepswerkzaamheid
in BE
o Privé investeerders kunnen niet beroepen op deze fiscale tegemoetkoming

Internati onale methodes

 Bilaterale dubbele belastingverdragen (DBV): overeenkomst tussen twee of meerdere staten


waar concrete afspraken worden gemaakt over diverse fiscale bepalingen (bv
heffingsbevoegdheid, informatie uitwisseling, invorderingsbijstand, …)
 Deze verdragen verdelen enkel bevoegdheid --> ze veroorzaken geen belasting
 Of een inkomen belast zal worden in de staat die heffingsbevoegdheid heeft, hangt af van
het intern recht van die staat
o Er worden in sommige verdragen clausules opgenomen om niet-belasting ook te
vermijden, als de staat die heffingsbevoegdheid krijgt geen belasting heft. In dit
geval wordt de heffingsbevoegdheid gegeven aan de woonstaat = subject-to-taks
clausule
o Inkomsten van roerende goederen (intresten, dividenden, royalty’s): gedeeltelijk of
beperkte heffingsbevoegdheid --> heffingsbevoegdheid kan aan meerdere staten
worden toegekend
 Er bestaan ook EU-richtlijnen en EU-verdragen die dubbele belasting vermijden: moeder-
dochterrichtlijn, de intrest- en royaltyrichtlijn, ...

Basisprincipes verdragen ter vermijding van dubbele belasting


Belgisch model vs OESO-model
Meest gebruikt modelverdrag is OESO-model. België heeft ook een modelverdrag dat dient als
startpunt bij onderhandelingen, hier en daar wijkt het Belgisch model af van het OESO-model.
Belangrijk: modellen zijn slechts modellen, in de praktijk moet je steeds het verdrag tussen de
desbetreffende landen raadplegen en je advies niet baseren om het OESO-model. Deze kunnen
namelijk afwijken.

Totstandkoming DBV
 Strikte procedure: start met onderhandelen van de tekst (in verschillende rondes)
 De voorzitters paraferen de ontwerpovereenkomst (na technische bespreking vh
overeenkomst)
 Door deze overeenkomst wordt dubbele belasting uitgeschakeld of verzacht

Doelstellingen
Hoofddoel: vermijden van juridische dubbele belasting

Nevendoelen:

 Verbod van discriminatie in fiscale behandelingen:


o Consulaire verdragen, vestigingsverdragen, handelsverdragen
o Moderne dbv een belangrijke plaats aan verruimd fiscaal-discriminatieverbod is
gegeven
 Voorzien in onderling overleg
o In de dbv gesloten door BE komt de procedure van overleg niet voor omdat volgens
het Belgische interne recht de Belgische autoriteiten niet bevoegd zijn om eventueel
vrijstelling of vermindering van belasting te verlenen
 Organisatie van internationale wederzijdse administratieve bijstand
o Staat kan haar fiscale soevereiniteit enkel binnen de grenzen van zijn grondgebied
uitoefenen. In het buitenland kan dit dus niet en kunnen geen gebruik maken van de
bevoegdheden die de interne wet hen verleent
o Met een groeiende internationalisering van de economie is het dus noodzakelijk
voor Staten om een internationale wederzijdse administratieve bijstand in het leven
te roepen
 Bijstand uitwisselen van inlichtingen
 Bijstand voor de invordering van de belasting

Basisprincipes
Relatieve werking van het DBV
 DBV wijst enkel een bevoegdheid tot heffen toe
 DBV creëert geen nieuwe belastingen
 Eens bepaald welke staat mag belasten, zal men het intern recht van dit land raadplegen om
te zien hoe het inkomen belast moet worden

Primauteit van het DBV


 DBV heeft voorrang om het intern recht
 Gevolg: DBV schorst bestaande wet af als die minder voordelig is voor de BP dan het DBV
o Latere wetswijzigingen kunnen niets veranderen aan de regels van het DBV tenzij de
nieuwe wetswijziging voordeliger is dan het DBV
 Later in time principe: interne wetgeving en het DBV zijn gelijkwaardig en het is de meest
recente wetgeving die telt

Verbod op eenzijdige interpretatie


 Beide landen moeten de artikels, begrippen etc interpreteren op dezelfde manier
 1 land kan niet zomaar eenzijdig de interpretatie wijzigen door bv zijn interne wetgeving te
wijzigen

Structuur en gebruik DBV


Techniek van vermijding van dubbele belasting
Werking:

Bij het oplossen van een belastingvraagstuk in een internationale context moet bij het raadplegen
van het verdrag steeds dezelfde systematiek gebruikt worden:

A. Stap 1: Controleren toepassingsgebied van het verdrag => art 1-2


B. Stap 2: Bepalen woonstaat/bronstaat (inwonerschap) => intern recht + art 4
C. Stap 3: Bepalen heffingsbevoegdheid => art 6-22
D. Stap 4: Raadplegen art 23: hoe belasting vermijden?

Door het afsluiten van een DBV stemmen de betreffende staten ermee in om in bepaalde gevallen
de uitoefening van hun fiscale soevereiniteit af te staan
De regels ter voorkoming van dubbele belastingheffing kunnen worden ingedeeld in 2 groepen
wanneer we de specifieke toewijzingsregel in de desbetreffende artikels 6 – 22 bekijken.
=> Wie krijgt de heffingsbevoegdheid? Dus: wie mag belasten?

1) belastingheffing exclusief toegewezen aan de woonstaat:

 Hier is geen probleem


 Er is geen dubbele belasting want de bronstaat mag niet belasten
 Het inkomen zal enkel in woonstaat worden belast bv PB en VENN B
o Terminologie in verdrag: “... is slechts belastbaar in de staat waar...”

2) zowel bronstaat als woonstaat mag belasten:

 Hier is wel een probleem want er is nu dubbele belasting


 Bronstaat mag heffen (soms wel beperkt) en de woonstaat zal ook willen heffen want die wil
haar inwoner belasten op haar wereldwijdinkomen
o Oplossing: het artikel m.b.t. de techniek van vermijding raadplegen (Art 23)
o Dit artikel zal weergeven wat de woonstaat zal toepassen om dubbele belasting te
vermijden: vrijstelling (progressievoorbehoud) of verrekening (kan beperkt worden)
o België kiest in de DBV voor de meeste inkomsten voor een vrijstelling met
progressievoorbehoud (Art 155 WIB)

Stap 1: toepassingsgebied DBV


Wanneer men geconfronteerd wordt met een grensoverschrijdende fiscale situatie moet eerst
nagegaan worden

 Welk verdrag van toepassing is


 Of de BP zich kan beroepen op het verdrag

Art 1: personeel toepassingsgebied

 DBV is enkel van toepassing op personen die inwoner zijn van één van beide of van beide
staten
o Persoon: natuurlijke persoon of rechtspersoon
 VI is geen afzonderlijke RP en is dus geen inwoner van de staat waar de VI is
gevestigd
 VI kan geen beroep doen op DBV
 Arrest in Saint-Gobain: VI gevestigd in een ander EU-lidstaat zich kan
beroepen op de toepassing van een verdrag omwille van de vrijheid van
vestiging binnen de EU.
o Inwoner van één van beide staten: fiscale inwoner, niet o.b.v. nationaliteit
o Nationaliteit speelt geen rol, maar kan wel van belang zijn indien een persoon door 2
staten als inwoner wordt beschouwd. Beroepen op Art 4 DBV om te bepalen welk
staat als woonstaat wordt aanzien.

Art 2: materieel toepassingsgebied

 Op welke belastingen is het DBV van toepassing?


 In elk verdrag wordt de opsomming van belastingen gegeven
o Het gaat om inkomstenbelastingen, dus geen indirecte belastingen
 Wijze van heffing maakt niet uit: ook van toepassing op voorheffingen
 Ook ten behoeve van de staatkundige onderdelen of plaatselijke gemeenschappen: dwz de
verdragen zijn ook van toepassing op bv aanvullende gemeentelijke opcentiemen van de PB
 Sommige verdragen laten toch toe om de gemeentelijke opcentiemen op de PB te
berekenen op het vrijgestelde inkomen bv met NL
 Art 466BIS maakt het wel mogelijk om, indien het verdrag dit toelaat, beroepsinkomsten die
bij verdrag zijn vrijgesteld toch te onderwerpen aan PB-Gem
o Reden: het feit dat grensarbeidersregelingen met die landen afgeschaft werden en
de grensgemeenten op die manier minder gemeentelijke opcentiemen kunnen
heffen
 Sommige verdragen spreken ook over belastingen op het vermogen: in BE kennen we geen
vermogensbelasting, een ander land kan dit wel hebben

Stap 2: bepalen woonstaat en bronstaat


Art 4: inwoner

Belangrijk artikel voor deze twee redenen:

1. Om te weten of verdrag wel van toepassing is: Art 1 persoon die ‘inwoner’ is
2. Voor het lezen van het verdrag: wie is woonstaat, wie is bronstaat

Art 4 verwijst in eerste instantie naar het intern recht: er moet gekeken worden welk land de BP als
fiscaal inwoner zal beschouwen o.b.v. intern recht van België:

 PB: woonplaats, of als geen woonplaats de zetel van fortuin in BE (Art 2 §1, 1° WIB). Denk
ook aan de twee wettelijke vermoedens die spelen bij rijksinwonerschap
 VENN B: plaats maatschappelijke zetel, voornaamste inrichting, zetel van bestuur of beheer
in BE (Art 179 WIB)

Als beide landen o.b.v. het intern recht de persoon als inwoner beschouwen, vormt er een
probleem: dubbele inwonerschap. Gevolg: toepassen van “Tie-Breaker rule” --> paragraaf 2 en 3
van het Art 4 OESO-model.

Als er o.b.v. de interne wetgevingen geen onduidelijkheid bestaat van het inwonerschap, moet je de
paragrafen § 2-3 niet toepassen

BV: BP met BE nationaliteit woont met gezin in Noord-FR en werkt 100% in BE. O.b.v. het IR zal deze
persoon niet aanzien worden als BE rijksinwoner (hij woont hier niet, hij woont met zijn gezin in FR,
nationaliteit speelt geen rol). FR zal hem wel aanschouwen als rijksinwoner. Er is hier dus geen
discussie over dubbele inwonerschap: de woonstaat is FR, be bronstaat is zijn beroepsinkomsten BE.

BV: een BP met US nationaliteit woont in BE met zijn gezin. USA zal o.b.v. hun IR deze persoon als
inwoner beschouwen (nationaliteit) en BE zal deze persoon ook als inwoner beschouwen
(woonplaats BE). In dit geval moet men wel beroepen op Art 4 §2-3 want er is sprake van dubbele
inwonerschap.

Om te weten of een BP in beide landen als inwoner wordt beschouwd, moet men dus de IR van het
ander land ook raadplegen.

Art 4 §3 (nieuw): inwoner van de Staat waar zijn plaats van werkelijke leiding is gelegen.
Stap 3: bepalen heffingsbevoegdheid
In het OESO-model kan je al eens kijken naar de artikelen 6 tot 22, maar we zullen deze artikelen
tegen komen in de loop van de opleiding in de verschillende thema's.

 Art 6 - Fiscaliteit en onroerend goed


 Art 5, 7, 8, 9 - Fiscaliteit van e-commerce en internationale handel
 Art 10, 11, 12 - Fiscale aspecten van vermogensplanning en roerend inkomen
 Art 15, 16, 17 - Fiscaliteit inzake bezoldiging en mobiliteit

Stap 4: hoe de dubbele belasting vermijden


Exclusief woonstaat:

 Enkel woonstaat mag belasten


 Er is geen dubbele belasting want de bronstaat mag niet belasten
 BP is sowieso belast in de woonstaat op zijn wereldwijde inkomen --> er is geen
vrijstelling/verrekening nodig
 Inkomen zal enkel in de woonstaat belastbaar zijn (voor BE is dat in de PB/VENN B
afhankelijk van de persoon)

Bronstaat mag ook belasten:

 De bronstaat mag heffen en de woonstaat zal ook heffen, want die wil haar inwoner op zijn
wereldwijd inkomen belasten
 --> in dit geval moet men art 23 raadplegen: het artikel m.b.t. de techniek van vermijding

Art 22: vermijden van dubbele belasting

Dit artikel geeft weer wat de woonstaat zal toepassen om dubbele belasting te vermijden:

 Vrijstelling (al dan niet met progressievoorbehoud)


 Verrekening (al dan niet beperkt)

A. De inkomsten mogen in de bronstaat zonder beperking belast worden

 Er is dubbele belasting, want het buitenland (= bronstaat) zal belasten en de woonstaat


belast op het wereldwijs inkomen
 Woonstaat moet er dus voor zorgen dat dubbele belasting vermeden wordt:
o Vrijstelling (al dan niet progressievoorbehoud -> PB en vrijstelling 2e/3e bewerking -
> VENN B))
o Verrekening (al dan niet beperkt)

B. De inkomsten mogen in de bronstaat beperkt belast worden

 Er is dubbele belasting want de bronstaat zal deels belasten en de woonstaat belast op het
wereldwijd inkomen
 Dit is van toepassing op dividenden, intresten en royalty’s:
o Voldoen de dividenden aan alle voorwaarden voor DBI-aftrek: dan zal er geen
bronheffing ingehouden worden en is de DBI-aftrek van toepassing
o Voldoen de dividenden niet aan alle voorwaarden van DBI-aftrek (bv
minimumparticipatie niet voldaan, dividenden aan NP, …) of gaat het om intresten
en royalty’s: dan zal er dubbele belasting zijn
 Eventueel kan FBB toegepast worden op royalty’s en intresten. FBB is nooit
van toepassing op privé RI van NP, FBB kan wel in de PB voor RI m.b.t.
uitoefening van de beroepsactiviteit

Subject to taks clause

Tekst: exempton vaut impot -> verwoording van art 23 (Art 22 in BE OESO-model). Deze kan soms
leiden dat een inkomen dat vrijgesteld is in de bronstaat als belast wordt beschouwd, waardoor BE
als woonstaat toch moet vrijstellen, hoewel dit inkomen dus eigenlijk niet belast wordt in het andere
land.

Korte samenvatting:

Verdragen

«Exemption vaut impôt» : genuanceerde bevestiging in nieuwe circulaire

* Op het feit dat inkomsten van buitenlandse oorsprong slechts in België worden vrijgesteld indien -
en alleen indien - de vrijstellingsvoorwaarden in het verdrag daadwerkelijk zijn vervuld.

In dat verband onderscheidt zij drie types:

TYPE 1: Inkomen dat conform het verdrag «belastbaar» is in de bronstaat

 Er is dus niet vereist dat de bronstaat die volgens het verdrag het inkomen mag belasten, dat
ook effectief doet

TYPE 2: Inkomen dat conform het verdrag «belast» is in de bronstaat

 Zal België dat inkomen vrijstellen wanneer het in de bronstaat «onderworpen is geweest aan
de belastingregeling die er gewoonlijk op van toepassing is»
 Sidro-arrest: Inkomen in de bronstaat aan een fiscaal regime is onderworpen, zelfs als dat
regime het inkomen aanmerkt als vrijgesteld of niet-belastbaar
 Dat werd echter niet unaniem gevolgd door rechtspraak

Inkomsten worden geacht te zijn belast:

1. als er in de bronstaat geen enkele belasting is verschuldigd wegens een uitdrukkelijke


vrijstelling in de interne wetgeving van die bronstaat;
2. als een belasting wettelijk verschuldigd is in de bronstaat maar de legitieme autoriteit van
die staat afziet van de inning van die belasting;
3. als er in de bronstaat geen enkele belasting is verschuldigd wegens belastingaftrekken, -
verminderingen of andere belastingvoordelen in de wetgeving van de bronstaat.

Inkomsten worden geacht niet te zijn belast:

1. als de belastingwetgeving van de bronstaat die inkomsten niet kent en ze daar niet
opgenomen zijn in de belastbare grondslag van de inkomstenbelastingen;
2. als de belastingwetgeving van de bronstaat een bepaalde soort belastingplichtigen niet kent;
3. als de niet-belasting door de bronstaat het gevolg is van een tegenstrijdige kwalificatie (zie
verder);
4. als de niet-belasting door de bronstaat het resultaat is van een uiteenlopende interpretatie
van de verdragsbepalingen (zie verder)
5. als de afwezigheid van belasting in de bronstaat niet voortvloeit uit de belastingregeling van
de bronstaat maat uit het feit dat een belastingplichtige zijn fiscale verplichtingen ten
aanzien van de bronstaat niet nakomt;
6. als de afwezigheid van belasting in de bronstaat voortvloeit uit een zetel- of ander akkoord
tussende bronstaat en een internationale organisatie.

TYPE 3: «daadwerkelijk belast»

 Volgens de circulaire is een inkomen «daadwerkelijk belast» in de bronstaat als dat inkomen
in de bronstaat aan de belasting onderworpen is en daar geen enkele belastingvrijstelling
geniet
 Een inkomen wordt daarentegen als «daadwerkelijk belast» beschouwd wanneer dat
inkomen wel opgenomen is in de belastbare grondslag waarop de belasting wordt berekend,
maar er in de bronstaat geen enkele belasting effectief verschuldigd is ten gevolge van (i) de
aftrek van uitgaven en lasten die zijn gedragen om dat inkomen te verwerven of te
behouden, (ii) de aftrek van verliezen, (iii) het toekennen van voordelen wegens gezinslasten
of (iv) het toekennen van andere belastingvoordelen

Bewijslast rust bij de belastingplichtige

Als het artikel de uitdrukkingen «belast» of «daadwerkelijk belast» gebruikt, moet de


belastingplichtige aantonen dat aan die voorwaarde is voldaan door bijvoorbeeld een buitenlands
aanslagbiljet bij zijn aangifte te voegen, of een verklaring van de buitenlandse belastingdienst dat
het betrokken inkomen conform hun interne fiscale wetgeving aan de belasting is onderworpen dan
wel een belastingvrijstelling of een niet-belasting geniet.

Basisprincipes Belasting der Niet-Inwoners


BNI – deel van WIB
WIB: art 227 – 248 -> 20-tal regels, voor veel zaken dezelfde berekeningswijze geldt als in PB/VENNB

 Art 227: aan de belasting onderworpen personen


 Art 228 - 231: grondslag van de belasting
 Art 232 - 242: samenvoeging van sommige inkomsten
 Art 243 - 248: berekening van de belasting
 Art 248/1 – 248/3: Toepassing van de gewestelijke belastingregels

Basisprincipes BNI-natuurlijke personen


Niet-rijksinwoner Art 227 1° WIB
 NP die geen rijksinwoner zijn van BE
 Buitenlandse diplomaten (Art 4 WIB) zijn niet-inwoners van BE
 Buitenlandse kaderleden en onderzoekers hebben een speciaal belastingstatuut: ze zijn
steeds beschouwd als niet-inwoners (hoewel ze voldoen aan Art 2 woonplaats in BE)

Regulariseerbaarheid
 Dwz aangifteplicht en ev ingehouden voorheffing verrekend zal worden met finale belasting
 BNI: inkomsten niet regulariseerbaar: de ingehouden voorheffing (OV, RV, BV) is de
eindbelasting en werk bevrijdend --> er moet geen BNI AG ingediend worden. De
voorheffing is niet verrekenbaar en niet terugbetaalbaar
o Reden: administratieve last dat elk niet-inwoner een aangifteverplichting heeft in de
BNI
o Voor bepaalde inkomsten of tot bepaalde grenzen is er geen aangifteplicht en is de
voorheffing finaal

Aangifte en aangiftetermijn
 Voor de AG BNI-NP is er geen vaste indieningsdatum --> wordt jaarlijks door administratie
vastgesteld

Gedepersonaliseerde belasting
 PB = gepersonaliseerde belasting --> er wordt rekening gehouden met de gezinssituatie van
de BP, BVS voor kinderen ten laste, HQ, …
 BNI-NP = gedepersonaliseerde belasting: afhankelijk vd categorie waarin de niet-inwoner
behoort, zal er meer of minder rekening gehouden worden met de persoonlijke situatie vd
BP
 3 categorieën van niet-inwoners:
o 1) EER-inwoner met 75% beroepsinkomsten in BE
o 2) Niet-EER-inwoner met 75% beroepsinkomsten in BE
o 3) Andere niet-inwoner
 Bevoorrechte niet-inwoner: LUX, NL of FR: hebben recht op de pro rata
persoonlijke voordelen zelfs wanneer ze niet voldoen aan de 75% regel
 Netto beroepsinkomsten: na aftrek van beroepskosten (FF of werkelijk
 De regel moet bekeken worden over het gehele belastbaar tijdperk en niet over de periode
van de buitenlandse tewerkstelling
 Enkel beroepsinkomsten tellen mee, andere inkomsten niet (onroerend, roerend, …)

Lokalisatie in een gewest Art 248/1 - 248/3


 De niet-inwoners die inwoner zijn in de EER en die 75% van hun beroepsinkomen in BE
verkrijgen --> hebben recht op alle gewestelijke belastingverminderingen
o Moeten gelokaliseerd worden in een bepaald gewest om te weten welk regionale
belastingvermindering van toepassing zijn
 Voor inwoner gebeurt de lokalisatie in een gewest o.b.v. woonplaats, dit is onmogelijk voor
niet-inwoners want ze hebben geen woonplaats in BE
 Er moeten een aantal vragen gesteld worden (Art 248/2 WIB):
 Onder netto-beroepsinkomsten wordt verstaan: de inkomsten na aftrek van de
beroepskosten, maar voor toepassing van de economische vrijstellingen (bv
investeringsaftrek) en de verrekening van beroepsverliezen
 Elk niet-inwoner kan per belastbaar tijdperk slechts tot 1 gewest behoren
 Bij een gemeenschappelijke aanslag behoren partners tot hetzelfde gewest
 De netto beroepsinkomsten van beide echtgenoten worden samengeteld en op basis
hiervan worden de lokalisatieregels toegepast

Bepaling van het netto-inkomen

You might also like