Professional Documents
Culture Documents
DOOR
H. S IN Z H E IM E R .
I.
„N ous vivons à une époque de tran sfo rm atio n s profondes
de la vie ju rid iq u e dans ses fondem ents les plus intim es. Fixés
par la D éclaration des d ro its et le Code, encore plus ou m oins
stabiles dans la deuxièm e m oitié du X IX e siècle, les vieux cadres
juridiques o n t craqué e t co n tin u en t à se désagréger de jo u r en
jour; les cadres nouveaux so n t encore dans le devenir e t on n ’en
aperçoit que les prem ières ébauches. D es in stitu tio n s inédites et
im prévues, insaisissables pour la pensée ju rid iq u e traditionelle,
surgissent de tous côtés, avec une sp o n tan éité élém entaire et
toujours g ran d issan te”.
D eze w oorden vorm en de inleiding van h e t voornaam ste
w erk van G eo rg e s G u rvitch: „L’Idée du d ro it social”. D e nieu
we verschijnselen, w aarop hij hier doelt, zijn de vorm en van col
lectief recht, die wij in onze tijd kennen. D eze vorm en hebben
volgens hem iets gem een: de groei van een nieuwe m aatsch ap
pelijke autonom ie, w elke een m aatschappij schept, w aarin de
Staat de allesbeheerschende positie, die hij nu inneem t, n ie t m eer
zal bezitten, m aar de enkeling to ch on d erw o rp en zal zijn aan
de nieuwe verbindingen, w elke de tijd eist. ’’C ’est vers cette idée
que se dirigent tous les espoirs, to u tes les asp iratio n s et toutes
les revendications contem poraines. Pour les c o m p re n d re et p o u
voir les dom iner, il faut élaborer une théorie du d ro it social”.
W ij zullen hier allereerst tra c h te n u it de verschillende w er
ken van G u rv itch een duidelijk beeld van zijn th eorie te geven,
om deze daarn a aan een critisch onderzoek, vooral v an legislatief
oogpunt uit, te o n d erw erp en 1). D e onderzoekingen van G u rv itch
1) D e voornaam ste werken va n G u rv itc h zijn : „L’ldée du. droit social. N a tio n et
système du d ro it social. H istoire doctrinale depuis le X V I I e siècle jusqu’ à la fin du
X I X e siècle” , 1 9 3 1 ; „Le Tem ps présent et l’idée du. droit social”, 1 9 3 1 (cit. „ L e
Tem ps” ). — G u rv itc h h eeft de opvattingen, die hij in deze w erken naar voren brengt,
elk afzonderlijk in een aantal opstellen behandeld. W ij noem en: „O tto vo n Gierke
als Rechtsphilosoph”, 1 9 2 2 , v o o r het eerst in verko rte vo rm verschenen in het tijd
schrift „L o g o s” , B an d X I , H e f t 1 ; „Socialisme et Propriété” (R evu e de M étaphysique
et M orale, X X X V I I , no. 1, 1 9 3 0 ) ; „Une Philosophie Intuitionniste du Droit: Leon
Petrasizky” (A rch ives de Philosophie d u droit et de Sociologie juridique, 1 9 3 1 , C ah ie r
322 H. S1NZHEIMER
I.
D e Theorie.
1. H e t begrip van het sociale recht.
H et m aatschappelijk leven b e sta a t u it een veelheid van m en
selijke verhoudingen. M aar hoe m enigvuldig deze verhoudingen
ook zijn, toch vorm en zij tezam en een bepaalde gro n d stru ctu u r,
w aaruit de m enselijke sam enleving, w anneer wij de S taa t buiten
beschouw ing laten, bestaat. Zij zijn van individuele aard, d aar
de m ens als gelijke tegenover zijn m edem ens sta a t en ook zelf
standig zijn eigenbelang dient. Zij zijn van im peratieve aard,
daar de m ensen aan an d ere m ensen on d erw o rp en zijn en vreem de
belangen dienen. Zij zijn ten slo tte van gem eenschappelijke aard,
daar de m ensen deel u itm ak en v an één geheel en tezam en ge
m eenschappelijke belangen nastreven. G u rv itc h nu h eeft alleen
d e z e laatste verh oudin gen op het oog, w anneer hij o v e r sociaal
recht spreekt. Hij noem t de grondslag, w aarop deze v erh o u d in
gen berusten, „La C om m union” (15 e.v. 141). H e t sociale rech t
is h et rech t d a t door deze grondslag w o rd t b ep aald (16).
D e kenm erk en hiervan zijn volgens G u rv itch de volgende:
a. D e C om m union is een autonom e gem eenschap. Zij w o rd t
niet door vreem d gezag, m aar door de in h aarzelf levende k rach
ten vo o rtg eb rach t en bepaald (16). Zij b estrijk t een g ro ter of
kleiner gebied, al n aarm ate zij slechts bepaalde groepen, zoals
bijvoorbeeld die der w erknem ers of w erkgevers, of een gesloten
eenheid, zoals de gehele staatshuishouding van een volk, om vat.
b. D e com m union is een actieve gem eenschap. „Le tout, qui
Double, nos. 3—4); „Une Philosophie antinomique du droit: Gustav Radbruch”
(Archives, 1932, nos. 3—4); „D roit N aturel ou Droit Positif Intuitif?” (Archives,
1933, nos. 3—4); „Les fondements et l’évolution du droit d’après EmmOnuel L evy”
(Revue Philosophique de la France et de 1’Etranger, 1934, Tome C X V II); „Les
syndicats et l’intêrêt génêml” (L’Homme Réel, Revue Mensuelle, 13 Rue Valette,
Paris Ve, 1933, no. 1 blz. 13 e.v.); „Théorie pluraliste des Sources du droit p ositif”
(Annuaire de L’Institut international de Philosophie du D ro it et de Sociologie juri-
dique, 1934— 1935, T ravaux de la Première Session, 1934, blz. 114 e.v.). Voor de
wijsgerige grondslagen van de beschouwingen van G urvitch leze men zijn w erk
„Fichtes System der konkreten E thik”, 1924. — Beschouwingen van anderen over
zijn voornaamste werken zijn: M . Leroy, Le Temps présent et 1’idée du D roit
social {Archives, 1932, nos. 1—2); Sergius Hessen, Z ur Geschichte und Theorie des
Socialrechts, Zeitschrift fü r Rechtsphilosophie in Lehre und Praxis, V I, blz. 57 e.v.
blz. 244 e.v.; G. A illet, le D ro it social, d ’apres M. Gurvitch, Revue de Métaphysique
et Morale, 1933, blz. 231 e.v. Als in de tekst cijfers zonder verdere bijvoeging tussen
haakjes worden aangegeven, hebben deze betrekking op de bladzijden van het boek
„L’Iaée du droit s o c i a l S t a a t er blz. voor het cijfer, dan w ordt daarmee de bladt
zijde van bovenstaande tekst bedoeld.
EEN THEORIE V A N HET SOCIALE RECHT 323
5) Reeds lange tijd vóór H auriou is deze opvatting duidelijk weergegeven in een
tegenwoordig bijna geheel vergeten geschrift van Burkhard, W ilhelm Leist, „Ueber
die N atu r des Eigenthums” , Jena 1859. „D er Mensch ist nicht au f die Erde gesetzt,
ohne dass ihm durch eingelegte Triebe „„intellectuellen Instincts”” die Wege gewiesen
wären. D er Mensch m u s s .... sprechen, heiraten, arbeiten. D as R esultat ist ein
aus allen Individuen von allen Seiten Hervordringendes, und so werden Sprache,
Ehe, Eigenthum zu Organismen, zu Einrichtungen, die unter den Menschen bestehen,
nicht weil sie der spontane W ille menschlicher Rechtssatzungen geschaffen hätte,
auch nicht durch die W illkür der Individuen gemacht und ausgedacht, sondern weil
sie ein Quellensystem zu ihrer Basis haben, das, aus der Summe der Individuen
sich nährend, darin die Gewähr der Unversieglichkeit h at” (blz. 236 e.V.).
328 H. SINZHEIMER
16) V oor nadere bijzonderheden zie men het boek van Gurvitch over Fichte, blz.
178 e.v. en ook in het principieel-historische hoofd stu k van zijn voornaam ste werk
het gedeelte over „Fichte contra H egel” (407 e.v.).