Professional Documents
Culture Documents
1. Inleiding
Internationaal recht = Het recht dat de verhouding tussen staten regelt en/of
andere subjecten van het internationaal recht.
1
1.2 Verschillende domeinen van het internationaal recht
- Diplomatiek recht
- Internationaal humanitair recht: wat mag, wat niet mag tijdens gewapende
conflicten, bepaalde personen die bescherming krijgen tijdens een conflict,
etc.
- Recht van de internationale organisaties: VN, EU, NAVO, Afrikaanse Unie, etc.
-…
2
1.3 Nationaal recht moet men onderscheiden van internationaal
recht
1.4 Geschiedenis:
1. Soevereine staten
Wat is dan het verschil met de moderne staten? Wat er toen ontbrak was een
overkoepelende rechtsorde/ een gestructureerde internationale rechtsorde. Dit zal
maar ontstaan als we spreken over ontstaan van de nieuwe orde vanaf 1648 =
Vrede van Westfalen (2 verdragen van Münster en verdrag van Osnabrück). Dit is
het beginpunt van het Internationaal recht in de moderne betekenis van het woord.
Dit houdt verschillende verdragen in die een einde hebben gemaakt aan de
Dertigjarige Godsdienstoorlog (1618–1648) de oorlog tussen Spanje/ Nederland en de
Tachtigjarige Oorlog (1568–1648). Deze verdragen creëerden een nieuwe orde. ➔
Ontstaan van soevereine staten. Dit zijn dus de godsdienstoorlogen, tussen het
katholicisme en het protestantisme. Het gevolg van deze oorlogen en nadien ook de
verdragen zorgen voor de komst van nieuwe staten. Namelijk soevereine staten =
hier heeft de staat zelf het hoogste gezag. Er staat geen gezag hoger dan die van de
staat zelf. Terwijl vroeger was dat niet zo omdat er nog een kerkelijk gezag was of
omdat de Keizer nog bepaalde hogere bevoegdheden had, dus hun gezag stond boven
die van de staat. Vandaar dat het geen absolute soevereine staten waren.
3
Vroeger staten, maar GEEN SOEVEREINE staten. De staat zelf had niet het hoogste
gezag maar was onderworpen aan gezag van de Paus in Europa. Pas met de Vrede
van Westfalen gaan die soevereine staten ontstaan. Door het soeverein worden,
onttrekken de staten zich van Rome (de Paus) en de Duitse Keizer. Soevereiniteit
(suprema potestas) wil zeggen dat de staten onafhankelijk en niet onderworpen
aan het gezag van een andere mogendheid. De staat heeft dus zelf het hoogste
gezag. De soevereiniteit van de staten is essentieel voor het internationaal recht.
Toen ging het vooral over de Europese staten (tot de 19de - 20ste eeuw). Het
internationaal recht was toen eurocentrisch. Al wat zich buiten Europa bevond
was voor Europa onbekend. Toen bestonden nochtans al geëvolueerde culturen
zoals Mali, India, Azteken, etc. Dit behoorde niet tot de statengemeenschap (terra
nullius = ”land van niemand”). Dit concept laat toe dat de Europese staten zich
kunnen basperen op het principe van “ wie er als eerste is” is diegene die zich het
grondgebied mag toekennen/ toe-eigenen. Volgens het internationaal recht van
toen behoorden die landen tot niemand. Daarom gaat Europa, wanneer Europa de
mogelijkheid krijgt om die landen te ontdekken, die landen koloniseren.
Uitbreiding van het aantal landen die deelnemen aan het internationaal recht:
Van 20 tot 30 staten oorspronkelijk naar meer dan 200 staten. Vooral na WOII
komen er heel veel nieuwe staten bij.
Waarom gebeurt die verandering van aard in de 2de helft van de 19de eeuw?
➔ Industriële Revolutie (eerst steenkool, dan elektriciteit, olie, etc.), nieuwe
uitdagingen:
- Hele reeks van organisaties betrokken tot communicatie gaan ontstaan. Een
andere vraag is hoe gaan we de belangen van deze mensen behartigen?
Afspraken rond minimumrechten voor die mensen.
5
Afspraken over grondstoffen We zijn nu in staat om grondstoffen van heel ver te
transporteren. Zo ontstaan er afspraken over hoe ze moeten geleverd worden, aan
welke prijs, etc. Men gaat ook producten vervaardigen op grotere schaal waardoor
een afzetgebied nodig is en regels van internationaal recht voor die handel.
Passief = wat behoort tot wie? Wat mag op u territorium? Wat mag op mijn
territorium?
Actief = Vragen aan staten om iets te doen voor elkaar (hulp), staten aansprakelijk
kunnen stellen voor bepaalde zaken die ze gedaan hebben.
Door het actief internationaal recht wordt er dus ook verwacht dat staten bepaalde
inspanningen leveren, bepaalde dingen doen. Een bepaald doel bereiken.
➔ Individuen komen centraal te staan
➔ Het gaat om het aanbelangen van de rechten van de individuen
➔ Recht wordt dus relevanter voor individuen.
6
Ook in Duitsland de nieuwe grondwet die was ontstaan die toeliet mensen die van
joodse afkomst waren, homoseksuelen of gehandicapten te vervolgen. Maar als
internationaal recht bestond (mensenrechten) dan had dit niet gekund.
➔ Dankzij Coöperatie kunnen we ons nu dus richten naar internationaal recht.
70-80% van onze rechtsregels hebben een internationale of Europese
oorsprong. (zelf cola blikje, welke producten daarin mogen, welke pesticiden
in groenten mogen, welke niet enz.)
➔ Maar: recht van coëxistentie blijft belangrijk! Men bouwt verder op dat van
coëxistentie.
KERN VH. INTERNATIONAAL RECHT : Niet omdat het vreemd is dat het ook
internationaal is.
7
- Afwezigheid van centrale instantie voor rechtshandhaving: Er is geen
wereldpolitie. Er is geen internationale politiemacht die staten kan
verplichten om bepaalde zaken toe te passen. De staten zelf hebben de
mogelijkheden om ervoor te zorgen dat het recht gerespecteerd wordt.
Dat heeft te maken met het feit dat de staten de belangrijkste
rechtssubjecten zijn.
1. Het eigenbelang. Principe van “Als ik het doe, dan gaat de andere staat het
ook doen.”
Bv: militairen. Ze moeten elkaar onderscheiden: door het uniform (Belgisch leger
anders dan Amerikaans leger, dan Duits leger enz.) Waarom? Omdat de Belgen
enkel de andere doodschieten, want anders schiet op eigen partij. We hebben
regels over gewapende conflicten, daar wordt iets gezegd over uniformen, die
partijen moeten elkaar kunnen herkennen. Waarom wordt dat recht gerespecteerd?
Het eigen belang. Vb. met omwisseling uniformen. (gaat zowel Belgen als
Nederlanders doden want bent niet zeker). Voordeel verdwijnt dan, dus iedereen
gaat op iedereen schieten. Gevolg: iedereen verliest hierbij. Dit voorbeeld om te
zeggen: beide staten respecteren dit omdat gedacht: als ik het recht schend zal de
andere staat ook het recht schenden en uiteindelijk zal dit geen voordeel meer
zijn. Dit was 1ste reden waarom het recht wordt gerespecteerd.
8
- Afhankelijkheid van de nationale orde voor de tenuitvoerlegging van het
internationaal recht. Internationaal recht heeft het nationaal recht nodig om te
kunnen functioneren. (wisselwerking tussen beiden).
Het Permanent hof bevestigt: vrije wil van staten is fundamenteel voor
internationaal recht.
VRAAG: Zijn de staten gebonden door internationaal recht als ze dat niet
wensen? Neen, want het internationaal recht is gebaseerd op de vrije wil
(⬄ tot het nationaal recht!) van de staten, voorbeeld de Lotuszaak. De
staten in het IR moeten dus instemmen, om gebonden te zijn of
onderworpen te zijn! Principe van consensualisme / vrije wil !
➔ Gevolg: de regels gelden ten overstaan van de staten die eraan
gebonden zijn. Vrijwillig.
9
2. De bronnen van het internationaal recht
Er is geen instrument waar alle bronnen van het internationaal recht zijn
opgenomen, maar Art. 38 van het Statuut van het Internationaal Gerechtshof
bevat de belangrijkste. Dit is de basis van de bronnen van het IR! Het
Internationaal Gerechtshof is het hoogste juridische orgaan van het IR.
In dit artikel staan de internationale bronnen waar het Hof beroep op kan doen bij
het beslechten van geschillen. Het zijn niet alle bronnen van het internationaal
recht omdat dit artikel in 1946 is geschreven en dus enkel de bronnen van die tijd,
die toen relevant waren, bevat. Vandaag maakt het Hof echter ook gebruik van de
bronnen die niet in art 38 staan.
Het statuut is niet aangepast aan nieuwe ontwikkelingen, waardoor het niet
volledig is. Het statuut maakt wel gebruik van andere bronnen. Art. 38 is niet
voldoende, omdat je ook andere bronnen hebt die niet in art. 38 zijn opgenomen.
- Besluiten van internationale organisaties
- Eenzijdige verklaringen en eenzijdige handelingen
- Ius cogens en verplichtingen erga omnes.
10
2.1.1 Gewoonterecht
1. Wat is gewoonterecht?
In het nationaal recht gaat men zeer weinig op basis van gewoonte regelen. Wetgeving
is de meest belangrijke bron in het nationaal recht. Bij het IR is dit niet het geval. Ze
behandelen bepaalde zaken op een bepaalde manier, waardoor er op een zeker
moment een psychologische reactie komt die ervoor zorgt dat je zulke zaken op
dezelfde manier gaat doen. Er is een zekere praktijk geweest die uniform is geworden.
Er ontstaat een verwachtingspatroon. Vanaf dan spreekt men over een gewoonte.
Bv. staten doen altijd iets op een zekere manier, op gegeven moment gaan staten
ook verwachten dat wat zij altijd al gedaan hebben een verplichting is.
11
Voorbeelden van gebruiken die geen gewoonten zijn:
1. Als een staatshoofd overlijdt gaan sommige landen een vlag opsteken om eer
en rauw te betuigen. Dit is een gebruik, maar is geen gewoonterecht want ze
zijn niet overtuigd dat we zo moeten handelen. Het is hoogstens een
comitas gentium. Hier ontbreekt dat element van opinio iurus. De staten
kunnen dat dus niet eisen.
2. Als een staatshoofd op bezoek komt in een ander land, kan hij uitgenodigd
worden om iets te eten (een gebruik in bv. Frankrijk). Er is in dit geval
geen overtuiging dat dit verplicht is. Er is hier enkel een usus.
In het geval dat gebruiken geschonden worden dan zou men enkel kunnen
zeggen dat de hoffelijkheidsregels geschonden zijn geweest. Maar niet het
schenden van rechtsregel.
2. Wanneer weet je dat je te maken hebt met een regel van gewoonterecht?
- Ook in het internationaal recht kan in de preambule van een verdrag zijn
dat het een codificatie is geweest van het internationaal gewoonterecht.
12
3. Hoe uitgebreid moet de praktijk zijn?
Dit wordt bepaald in de NORTH SEA CONTINENTAL SHELF-CASE. Dit is een zaak
van 1969 tussen Duitsland enerzijds en Nederland en Denemarken anderzijds.
Staten hadden op een gegeven moment de capaciteit om buiten de territoriale
wateren grondstoffen te gaan ontginnen, namelijk op het continentaal plat. Een
continentaal plat is het gedeelte van een continent dat onder water staat. Dus
staten gaan continentaal plat opeisen, maar dit moet begrensd blijven, er zijn
geschillen, waar bevindt de grens zich? Normaal gezien in het midden. Deze zaak
werd aanhangig gemaakt voor het Hof, die de criteria van gewoonterecht moest
bepalen. Het Hof zegt dat het extensive en virtually uniform moet zijn.
13
- Extensive: omvangrijk. Het Hof zegt dat het moet gevolgd worden door veel
staten. Men vereist niet dat alle staten dat doen. Er moeten er voldoende
zijn. Het moet gaan om staten wiens belangen op het spel staan.
Bv: Op zoek naar statenpraktijk over zeerecht: We gaan niet op zoek gaan
naar de statenpraktijk van Oostenrijk, ook niet Zwitserland want zij hebben
geen zee. In België wel, in Nederland ook want hebben wel zee.
14
4. Hoelang moet zo een praktijk plaatsvinden?
Vroeger: In recht van co-existentie moest het gebruik zeer lang worden toegepast
vooraleer we konden spreken van gewoonterecht. Omdat de staten zeer weinig
contact hadden.
Nu: Veel fora, veel communicatie met als gevolg dat de statenpraktijk
exponentieel heeft toegenomen. Nu elke dag op 10-tallen plaatsen tegelijkertijd
maakt men afspraken. Dus regels van gewoonterecht kunnen na een korte periode
ontstaan op voorwaarde dat ze extensive en virtually uniformed zijn.
Bv. Ruimtevaart. De Sovjet stuurt de Spoetnik de ruimte in. Maar als men goed kijkt
hebben de satellieten geen toestemming gekregen. Deze toestemming is wel nodig
in luchtruim! Wanneer de Sovjet-Unie en Amerikanen de capaciteiten hebben
gehad, hebben zij met twee beslist een Instant Costum te creëren, in verband met
ruimtevaart is er geen toestemming nodig van andere staten.
Het Internationaal Gerechtshof heeft besloten dat het niet is omdat de praktijk
niet lang duurt dat er geen gewoonterecht is.
15
5. Onderscheid algemeen gewoonterecht – regionaal gewoonterecht –
bilateraal gewoonterecht
Het gewoonte recht is niet noodzakelijk geschreven, het vormt zich op basis
van de statenpraktijk.
Wanneer een algemeen gewoonterecht ontstaat zal het gevolg hiervan zijn dat het
bindend is voor iedereen (bv. Voor ruimtevaart regels ontstaat door Amerika en
Sovjet-Unie: gevolg zal zijn dat alle andere staten gebonden zijn door de regels
waarin zij niet geparticipeerd hebben.)
Er ontstond discussie:
- Sommige staten vinden dat dit niet kan, want het is een schending van de
soevereiniteit van de staten. De wil van de soevereine staat, staat centraal.
(= voluntaristische benadering)
- Andere staten vinden dat staten niet alleen soeverein zijn, maar ook deel
uitmaken van de internationale gemeenschap. Daarom zijn zij het wel eens. (=
universalistische benadering)
Nieuwe staten zijn in principe gebonden door recht waaraan ze niet geparticipeerd
hebben.
Bv: bij de Afrikaanse onafhankelijkheid: toch bindend voor hen ook al hebben ze er
niet in geparticipeerd.
16
Men zal ervan uitgaan dat de staat stilzwijgend instemt.
⇨ Wil je niet gebonden zijn door een regel van gewoonterecht, die aan het
evolueren is maar er nog niet is, kan je er wel op protesteren (als er een
regel is die zich aan het consolideren is).
Dan kan staat zeggen ik wens niet gebonden te worden door hetgeen die
zich aan het consolideren is. = Persistent Objection. Je moet je
standpunt blijven aanhouden en verdedigen. Je moet de statenpraktijk
daarvoor blijven observeren.
6. Gewoonterecht en verdragsrecht
Het nadeel van gewoonterecht is dat het ongeschreven is. Daarom heeft men
geprobeerd oorspronkelijk ongeschreven recht op papier te zetten. =
codificatiebeweging
- Verdragen
- Nationale wetgeving
Voorbeelden:
° Verdrag van wenen 1969 -> verdragenverdrag
° Verdrag van wenen van 1963 inzake consulaire betrekkingen enz.
° Verdragen van Genève
17
- Verdragsregels kunnen aanleiding geven tot het vormen van gewoonterecht.
De verdragsregels moeten een zodanig karakter hebben dat ze kunnen worden
omgevormd tot een regel van algemeen gewoonterecht (fundamentally
normcreating character). Bovendien moet de verdragsbepaling aanleiding
geven tot een algemene handelingspraktijk die gebaseerd is op een opinio
iuris. Gewoonterecht draagt bij, bij het onderhandelen van verdragen. Maar
omgekeerd ook, want verdragen kunnen een bijdrage leveren tot
internationaal gewoonterecht.
- Regels van gewoonterecht kunnen opgeheven worden door verdragsregels.
Dit komt vaak voor. Zo hebben staten ervoor gekozen om bepaalde vrijheden
van gewoonterecht (bv. grenzen sluiten voor buitenlanders en buitenlandse
productie) op te geven door met andere staten een verdrag te sluiten (bv.
verdrag inzake vrijhandel en vrij verkeer van personen)
- Regels van gewoonterecht kunnen verdragsregels opheffen. Als staten
verdragsregels consequent overtreden en niet toepassen en andere partijen
dat goedkeuren, dan zijn die verdragsregels niet meer geldend. In veel
gevallen (maar niet noodzakelijk) worden die verdragsregels dan opgevolgd
door regels van gewoonterecht.
Verdragen zijn enkel bindend tussen de staten die ze gesloten hebben. Bij het
internationaal recht is het bindend voor alle staten. In een verdrag moet je
bepaalde maatregelen nemen om erbij te horen. Bij verdragen die de gewoonte
innemen zijn wel bindend voor staten die niet partij zijn.
Een verdrag kan evolueren naar gewoonterecht. Ze kunnen een bijdrage leveren
tot internationaal gewoonterecht.
18
2.1.2 Verdragen
1. Definitie
- Art. 2 verdrag van Wenen 1969 (verdragsrechtelijke definitie) BELANGRIJK!
De bedoeling van dit artikel is de werking van verdragen, het recht van verdragen
op papier te zetten.
Het verdrag van Wenen 1986: is vandaag nog steeds niet in werking getreden,
want de staten hebben problemen met manier van hoe het verdrag geschreven is.
Dus de staten zijn het oneens met elkaar en vandaar is het nog niet in werking.
🡪beide verdragen vormen de basis voor het verdragenrecht.
Elementen:
⇨ Deze definitie is echter beperkt tot enkel staten. Een verdrag is enkel
bindend voor staten die partij zijn.
19
- Internationaal gewoonterechtelijke definitie: Is een bredere definitie waarbij
ook internationale organisaties verdragen kunnen sluiten. Volgens deze
definitie kunnen verdragen gesloten worden door staten onderling, staten en
internationale organisaties of internationale organisaties onderling.
Verdragen zijn slechts bindend voor de staten die hun wil om gebonden te worden
hebben uitgedrukt. (soevereiniteit) Verdragen scheppen dus in principe geen
verplichtingen voor staten die geen partij zijn.
Is een verdrag waar staten bepaalde afspraken maken over bijvoorbeeld hoe
het leveren van bepaalde prestaties moet verlopen.
20
- Traités-lois: verdragen waarin algemene rechtsregels worden opgenomen.
Dit zijn verdragen die ofwel nieuwe regels maken, ofwel regels van
gewoonterecht codificeren (bv. Verdrag van Wenen).
- Art. 102 van het VN handvest: verdragen moeten gepubliceerd worden (dit
is om te vermijden dat er geheime verdragen zouden worden gesloten).
Indien dit niet gebeurt dan mag de staat zich niet beroepen op dat verdrag
t.a.v. de organen van de VN. Als het verdrag niet geregistreerd is, kan men
het niet inroepen in de VN. Men heeft deze regeling gemaakt om geheime
verdragen te voorkomen.
Men vraagt, art 102 lid 2, aan staten om wanneer men een verdrag sluit een
kopie te sturen naar het secretariaat. Dit is niet verplicht. Wanneer een
staat dit niet zou doen, kan deze staat als sanctie het verdrag niet inroepen
tegenover de VN. Dit is gedaan om te voorkomen dat er veel geheime
verdragen zou zijn, omdat de conflicten tijdens WOI kwamen door geheime
allianties. Voor de openbaarheid gaat men proberen die verdragen
beschikbaar te stellen. Het is ook elektronisch beschikbaar.
Verdragen staan op papier en dat het dus ook kan geregistreerd worden, dat
het ook kan gepubliceerd worden. In de handvest van de VN is daar een
regeling voorzien dat verdragen geregistreerd en gepubliceerd kunnen
worden door het secretariaat van de Verenigde Naties.
Vindplaats:
21
4. Relatie internationaal gewoonterecht en verdragen:
Bv: Het Genocideverdrag van 1948, dat genocide definieert en maatregelen opsomt
om genociden te voorkomen en het bestraft, is ondertussen geëvolueerd naar
internationaal gewoonterecht, is dus ook bindend voor staten die geen partij zijn
van het Genocideverdrag.
5. Verdragsrecht
22
Wat is verdragsrecht:
Het Verdragenverdrag is een codificatie geweest van gewoonterecht, maar niet alle
bepalingen: enkel art. 60 - 62. Bijgevolg zijn deze bepalingen bindend voor alle
staten.
In het Verdrag staan regels i.v.m. het tot stand komen en inwerkingtreding
van verdragen, de mogelijkheid om reserves in te dienen, etc.
Verdrag van Wenen reguleert enkel verdragen tussen staten en daarom werd in
1986 een nieuw Verdrag van Wenen gesloten, maar die is (nog) niet in werking
getreden. ( = het verdrag tussen staten en internationale organisaties)
Het gewoonterecht zal gebruikt worden om de regels van verdragen te weten. Men
zal deze 3 bronnen van hierboven moeten consulteren voor verdragen te analyseren.
(verdrag, gewoonterecht, nationaal recht). Om te weten of een verdrag al dan niet
van toepassing is.
Het verdrag van Wenen is inhoudelijk gewoonterecht, maar het is ook bindend voor
de staten die geen partij zijn bij het verdrag
6. Vorm en onderverdeling
24
7. Totstandkoming, inwerkingtreding en voorbehouden
In het Verdragenverdrag van Wenen vindt men weinig terug over de totstandkoming
van verdragen. Praktisch gebeurt dat door het direct met elkaar te onderhandelen.
2 staten willen een verdrag sluiten en zullen het ermee eens zijn over de
totstandkoming van een bepaald verdrag.
Wat wel in het verdrag staat is dat het belangrijk is dat het te goeder trouw moet
gebeuren: Men moet streven om het gewenste resultaat te bereiken. (art. 26)
Onderhandelingen:
Ondertekening:
Het is niet omdat staten tekenen dat formele verdragen bindend zijn.
Bij formele verdragen betekent ondertekening iets anders, namelijk men is het
eens geworden met de tekst maar het verdrag is nog niet bindend geworden. Het is
wel bindend indien de staten overeenkomen bij ondertekening.
Bij ondertekening mag je geen daden meer stellen, die in strijd zullen zijn met het
doel en voorwerp. Zelfs al is het verdrag nog niet in werking getreden. Men moet
hiervoor de preambule volgen.
Ondertekening betekent het eens zijn met een tekst en men heeft de ambitie/
bedoeling om later partij te worden bij het verdrag.
Ondertekening wil niet zeggen dat het verdrag al in werking treedt, behalve als er
in het verdrag staat dat het verdrag in werking gaat bij de ondertekening. Dit wil
gewoon zeggen dat ze het eens zijn over de inhoud van de tekst en betekent ook dat
men ambitie heeft om partij te worden van het verdrag. De tekst zal niet meer
veranderd worden.
25
Dit wil niet zeggen dat het verdrag al in werking treedt. Dit wil gewoon zeggen
dat ze het eens zijn over de inhoud van de tekst. De tekst zal niet meer
veranderd worden.
Ondertekening van het verdrag betekent dat men het eens is over de tekst
van het verdrag maar het verdrag is nog niet bindend.
Bv: Het Statuut van Rome: staten hebben aan het einde van de
diplomatieke conferentie getekend, de Verenigde Staten heeft op dat
moment niet getekend. Ze zijn geen partij bij het verdrag, maar
tekenen het verdrag wel met de bedoeling om later misschien partij te
worden. De Verenigde Staten heeft dus de handtekening
teruggetrokken. Voor de Verenigde Staten ging het respecteren van doel
en voorwerp te ver, normaal gebeurd dit niet. Het toont de betekenis
van ondertekening aan (het gevolg).
Ratificatie en inwerkingtreding:
Ratificeren is de term die wordt gebruikt bij het onderteken van een
verdrag met de ambitie om gebonden te worden. Het is een bijkomende
actie die staten moeten volgen om gebonden te zijn. Ratificatie volgt op
de instemmingswet. Het is een democratische zet van de wetgevende
macht op de uitvoerende macht. Het is een vorm van democratische
controle. De instemmingswet zal interne gevolgen hebben. Het verdrag
heeft dan ook werking in de interne rechtsorde na de publicatie.
Wanneer er geen instemmingswet is, heeft het verdrag geen werking
intern. Het zal dus niet worden ingeroepen voor Belgische hoven. Het
betekent niet dat het geen externe werking heeft. België, als staat, is
wel gebonden aan het verdrag.
Dit is de procedure waarmee het aantoont naar andere staten toe dat het zich
bindt of zich wenst te binden door het verdrag. Na de ratificatie is de staat een
verdragspartij. Is in elke staat anders! Wordt geregeld door het nationaal recht.
26
In België gebeurt het als volgt:
Wij, de burgers kunnen het verdrag inroepen tegen de overheid als de overheid
nalatig is geweest. De overheid is nalatig geweest als men het verdrag niet
publiceert, als je ze gebrekkig publiceert, als je ze niet in de juiste taal
publiceert, als er eerst geen instemmingswet over het verdrag is geweest,… en
dan heeft de overheid dus niet gedaan wat het moest doen.
27
- Het moet gepubliceerd worden in het BS.
Wat is een depositaris? Een staat of organisatie gaat optreden als een vorm
van secretariaat bij het verdrag, deze staat zal al die informatie verzamelen
over wie partij wordt enz. De depositaris houdt dat bij zodanig dat er 1
iemand is die het allemaal weet/alle info heeft.
Als staat kan je ook beslissen om bepaalde artikelen in verdragen niet te volgen.
Reserves/voorbehouden:
Een staat kan partij worden bij een verdrag, maar beslissen door één/enkele
bepaling van het verdrag niet gebonden te zijn.
Soms bepaalt het verdrag expliciet of reserves zijn toegelaten of niet en welke.
Indien dat niet het geval is, dan moet men kijken naar art. 19 🡪 reserves mogen
tenzij in strijd met doel en voorwerp.
28
- Staat A maakt reserve en staat B acht dit in strijd met doel en voorwerp
maar vermeldt verder niets -> verdrag wel in werking tussen hen
behoudens bepalingen door reserve bepaald!
29
9. Opschorting en beëindiging
Sommige verdragen worden gesloten voor een bepaalde tijd (bv. EGKS verdrag).
Deze verdragen worden beëindigd na afloop van de looptijd, tenzij de partijen
beslissen om het verdrag te verlengen.
Een verdrag kan bovendien zelf bepalingen bevatten die aangeven hoe het verdrag
kan opgezegd worden.
Wanneer een verdrag zwijgt over de mogelijkheid van beëindiging, kan het met
instemming van alle verdragspartijen worden beëindigd. In principe is eenzijdige
opzegging niet toegestaan. Er zijn uiteraard uitzondering mogelijk:
- Uit de aard van het verdrag of uit de bedoelingen van de partijen kan blijken
dat eenzijdige opzegging wel is toegestaan.
- Een staat kan zich op overmacht beroepen om verdragsverplichtingen op te
schorten of beëindigen (bv. het verdwijnen van een eiland)
- Een staat kan verdragsverplichtingen opschorten of beëindigen als reactie op
wanprestatie van een andere staat.
30
2.1.3 Algemene rechtsbeginselen
Dit is een primaire bron, maar heeft vooral een aanvullende rol. Het zijn
fundamentele beginselen die aan de grondslag van het rechtssysteem liggen en er
inhoud aan geven. Ze vullen leemten op. Zonder deze beginselen is het recht niet
mogelijk. Ze dienen voor de interpretatie van regels.
Het wordt gebruikt wanneer er lacunes zijn of wanneer het handig kan zijn bij het
interpreteren van normen. In het recht dat na analyse van het gewoonterecht of
verdragen de rechter niet tot besluit komt, dan zal de rechter geneigd zijn beroep
te doen op de algemene rechtsbeginselen.
° Wat zijn de beschaafde volkeren en wat zijn de niet beschaafde volkeren? Het is
zo geformuleerd want het gaat terug naar bronnen van in het begin van de 20 ste
eeuw want toen maakten we onderscheid tussen beschaafde en niet beschaafde
volkeren (Tera nullius, de kolonies). De mensen die er woonden werden beschouwd
als geen deel uitmakende van het internationaal recht. -> eurocentrisme!
Beginselen die aan de oorsprong liggen van het recht en als ze niet aanwezig zijn,
dan spreken we niet van recht. Dus zoals puntje 1 zegt, basisbeginselen die
inherent zijn aan het recht. Bv. ter goedertrouw.
Deze bestaan in elk rechtssysteem omdat men anders niet kan spreken van het
recht.
Bv. De goede trouw:
(= Men gaat alles doen om het verdrag tot een goed eind te brengen), redelijkheid,
billijkheid, proportionaliteit, etc.
Bv. De aansprakelijkheid bij het schenden van recht. Dus als we dat niet hebben
kunnen we moeilijk spreken over recht. Stel je gooit een boek weg zonder schade
vergoeding te moeten betalen dan zou het chaos zijn.
31
Ook in het internationaal recht heeft men gelijkaardige beginselen
Het Hof heeft dit bevestigt in CHORZOW FACTORY CASE 1927: Zaak tussen
Duitsland en Polen gekend. In de Poolse stad Chorzow is een stikstoffabriek en deze
behoort toe aan een Duits bedrijf. Duitsers hebben in Polen een fabriek opgericht
dat functioneert en op een gegeven moment beslist de Poolse overheid dat te
nationaliseren zonder de aandeelhouders te vergoeden. De aandeelhouders leiden
schade. Er stelt zich de vraag of Duitsland (de aandeelhouders) Polen aansprakelijk
kan stellen. Het Hof zegt: ‘het is een algemeen rechtsbeginsel zonder welk je kunt
niet spreken van recht, dat wanneer een staat schade veroorzaakt een vergoeding
zal moeten betalen’.
32
3° Beginselen die ontleend zijn aan het nationaal recht en vertaald worden
in het internationaal recht.
Het is geen woordelijke vertaling, men moet ermee rekening houden dat men zich
niet bevindt in het nationaal recht. De partijen zijn anders en het recht wordt
anders ingevuld.
Bv. SOUTH WEST AFRICA CASE: Namibië: Duits-Zuidwest-Afrika (1884 - WO1) ->
Zuidwest-Afrika (WO1 - 1990) bestuurd door Zuid-Afrika -> Onafhankelijk Namibië
(1990 - …). In deze zaak bepaalde het Hof dat Zuid-Afrika niet bevoegd was de
internationale status van Zuidwest-Afrika aan te passen. De rechter zegt dat de
rechtsbeginselen uit het nationaal recht niet zomaar vertaald kunnen worden
zonder rekening te houden met de context van het internationaal recht.
Het huidige Namibië was een kolonie van Duitsland en later een mandaat van het
internationaal recht. Zuid-Afrika kreeg eerst de bevoegdheid om het te besturen,
maar niet om het te annexeren, terwijl Zuid-Afrika dat wel probeerde. Een rechter
zegt dat je bij de vertaling rekening moet houden met de context van het
internationaal recht.
Algemene rechtsbeginselen die eigen zijn aan het internationaal recht. Het zijn de
basisbeginselen in het internationaal recht, die we niet terugvinden in het
nationaal recht. Die beginselen, overlappen vaak met internationaal
gewoonterecht.
Dat zijn ARB die ontstaan zijn uit het internationaal recht en je kan ze niet in
andere rechtssystemen vinden. Ze zijn eigen aan het internationaal recht, omdat
het internationaal recht eigen kenmerken en een eigen context heeft.
Bv. : CORFU CHANNEL CASE 1949: We zitten in een periode na WOII, en wat
gebeurt er: de Albaniërs gaan mijnen plaatsen in de Corfu-Chanel. Het recht laat
toe om daar vrij met schepen te circuleren. Het regime gaat daar mijnen plaatsen.
De Britten zeggen dat kan niet want er is recht van doorgang. Wat gaan ze doen:
die mijnen opkuisen. Wanneer ze dat doen wordt er op de Britten geschoten. De
zaak wordt aanhangig gemaakt voor het Internationaal gerechtshof: Het hof gaat
zich baseren op een beginsel van Internationaal recht. Er is een principe van vrije
doorgang. “The principles of maritime communication and freedom zijn
geschonden”.Maritieme communicatie moet mogelijk zijn om via de zee van de ene
kant naar de andere kant te gaan en dat mag niet gehinderd worden door het
plaatsen van mijnen. Het Hof gaf gelijk aan het VK.
33
Bv. Corfu Channel Case:
Kort na WOII gaat Albanië, een zeer gesloten staat. Het sloot de grenzen af en
plaatste mijnen in de zee om zich te beschermen. De Britse vloot vaart in die
zeelengte en botst op een mijn. De zaak wordt aanhangig gemaakt in het
internationaal recht. Er wordt een algemeen rechtsbeginsel gebruikt die zegt dat
er vrije doorvaart moet zijn. De zee behoort iedereen toe en is een
communicatiemiddel.
Dit is een beginsel van internationaal recht. Om te voorkomen dat de rechter
geen uitspraak kan vellen over bepaalde zaken, zijn die algemene
rechtsbeginselen opgenomen in art. 38. Dus die beginselen zijn eigenlijk
hulpmiddelen.
34
2.1.5 Rechtspraak en rechtsleer
Maar Art. 38 van het statuut van het Internationaal Gerechtshof zegt meteen dat
het hulpmiddelen zijn, dus subsidiaire bronnen (aanvullende bronnen). Waarom?
Omdat de mensen die dat artikel hebben opgesteld zeggen dat rechtspraak en
rechtsleer geen bron van recht is maar dat dat uitleg geeft over recht. Vandaar dat
het enkel een subsidiaire bron van recht is.
Art. 38 van het statuut van het Internationaal Gerechtshof, verwijst als subsidiaire
bron naar rechtsleer en rechtspraak. Rechtspraak en rechtsleer zijn enkel
hulpmiddelen om te bepalen wat het recht is. Het is niet bindend, maar
gezaghebbend. Rechtspraak is niet erga omnes, maar inter partes. Het is
aanvullend en geen recht op zich. Rechtspraak en rechtsleer zegt iets over het
recht zonder recht te zijn.
Het is een beschrijving van wat recht is, met als gevolg dat diegene die zich louter
baseren op rechtspraak en rechtsleer, niet goed bezig zijn.
1. Rechtspraak:
Het belang dat men hecht aan nationaal rechtspraak zal minder zijn dan wanneer
een internationale rechter over hetzelfde probleem zal geoordeeld hebben. (art.
35)
Art. 38 tweede lid, verwijst ook naar de billijkheid en zegt dat op vraag van de
partijen het hof kan oordelen op billijkheid. Hier wordt het algemene
rechtsbeginsel gespecifieerd. De rechter is niet noodzakelijk verplicht met de
billijkheid, omdat de partijen het moeten vragen.
35
2. Rechtsleer:
Dit zijn opvattingen zoals die door rechtsgeleerden naar voren worden gebracht in
artikelen, boeken, commentaren, etc. Onder de rechtswetenschappers bestaan er
over veel zaken echter wel meningsverschillen, bv. over de werking van
gewoonterecht, over de toelaatbaarheid van kernwapens, etc. Toch zijn ze het op
het heel wat gebieden wel eens.
Ook rechtsleer is een bron van internationaal recht. Dit blijkt uit de opinies die
rechters bij uitspraken en adviezen van het Internationaal Gerechtshof voegen. Uit
deze opinies komt naar voren dat de rechters geïnspireerd zijn door debatten die
in de rechtswetenschap spelen. Rechters ondersteunen vaak hun redeneringen met
een beroep op opvattingen van rechtswetenschappers. Ook andere internationale
tribunalen citeren vaak artikelen, commentaren, etc.
36
2.2 Bronnen die niet opgenomen zijn in Art. 38
Waarom zijn niet alle bronnen opgenomen in art. 38? Door de evolutie van het
internationaal recht. Art. 38 was een consensus dat na WOII werd gesloten. Deze
waren de bronnen die toen relevant waren. In de loop van de jaren zijn daar
nieuwe bronnen bijgekomen. Men heeft art. 38 niet gewijzigd maar deze nieuwe
bronnen worden wel gebruikt. We hebben de tijd of de moeite niet genomen om
art. 38 aan te passen aan de evolutie maar het Hof gaat ondanks het feit dat art.
38 deze bronnen niet opneemt toch gebruik maken van deze bronnen.
Er zijn nog andere bronnen die nog niet zijn opgenomen. Jongere bronnen waarop
de rechter ook in het internationaal gerechtshof, beroep op kan doen. Besluiten
van internationale organisaties kunnen ook recht zijn.
De staten worden gevraagd iets te doen zonder dat ze verplicht zijn om iets te
doen. Het zijn aanbevelingen en dus geen juridische teksten. Ze horen wel bij de
statenpraktijk en leveren bijdrage tot het internationaal gewoonterecht. De
resolutie zijn niet bindend, maar het kan internationaal gewoonterecht zijn of
bijdrage aan het internationale recht.
Op het moment dat het geen gewoonterecht is, is het soft law. Er is een grijze
zone waar de aanbevelingen, resoluties van internationale organisaties, evolueert
naar hard law. Die resoluties zijn wel bindend wanneer het gaat om interne
aangelegenheden.
Hoe weet men dat men te maken heeft met gewoonterecht in een resolutie?
Men kan kijken naar het stemmingsgedrag: als de staten iets aannemen
omdat ze denken dat ze het moeten doen heeft men te maken met opinio
iuris. De opinio iuris kan ook in de tekst verwerkt zijn.
Een resolutie kan ook een bijdrage leveren aan het maken van
gewoonterecht. Het zou kunnen dat die resoluties, doordat om de zoveel
tijd unaniem gestemd wordt over die resolutie, een regel van gewoonterecht
wordt.
Wanneer kunnen resoluties nog een juridische waarde hebben? Wanneer een
resolutie wordt aangenomen over de interne werking van de organisatie, dan
is deze wel bindend.
38
- Supranationale organisaties: Dit is eerder uitzonderlijk. Dit zijn organisaties
waar staten een stuk van hun soevereiniteit hebben afgestaan. Wat daar
beslist wordt zijn geen aanbevelingen maar bindende regels. Bv. Als de
Europese Unie een besluit neemt is dat bindend voor alle staten, ook
degenen die tegen hebben gestemd.
Definitie: Wilsuitingen van een staat met rechtsgevolgen voor een andere staat, die
bindend zijn met de andere staat zonder tussenkomst (unilateraal).
Eenzijdige handelingen zijn handelingen waar de staat iets unilateraal doet, dat
gaat dan gevolgen hebben op andere subjecten van het internationaal recht zonder
dat die subjecten daarbij betrokken zijn.
Deze bron werd door het Internationaal Gerechtshof erkent in het “Nuclear Test
Case” tussen Australië en Frankrijk.
Bv. NUCLEAR TEST CASE 1974: Is een zaak tussen Australië en Frankrijk. Frankrijk
heeft verschillende keren nucleaire wapens in de atmosfeer gestuurd, boven
eilanden in de Stille Ocean (in de buurt van Australië). Daardoor zagen Australië en
Nieuw-Zeeland het aantal kankers massaal stijgen. Ze reageerden daartegen.
Het gevolg is dat het bindend is voor Frankrijk, maar elke andere staat kan beroep
doen op deze uitspraak. Hier zegt men dat de Fransen hier iets verklaard hebben,
waardoor het bindend wordt voor Frankrijk. Je moet kijken naar de intentie om de
staat te binden, of het al dan niet publiekelijk was en het moet gebeuren door een
persoon die de staat kan binden. Als het aan deze voorwaarden voldoet, is het
bindend.
Sommige bronnen van het internationaal recht zijn erga omnes. Er is een
hiërarchie binnen het nationaal recht, waar men voorrang moet geven aan hogere
normen. In het IR heb je dat niet. Met tegenstijdigheden moet je op een andere
manier werken, bv. interpretatie. Er is wel een uitzondering, die de hiërarchie in
het IR brengt.
39
Zo zijn er ook handelingen die unilateraal gesteld worden maar die ook gevolgen
hebben op de andere staten. Bv: als je een staat erkend wil dat zeggen dat die
andere staat zich kan beroepen op die staat voor dit of dit.
Waarom is dat zo? Want men gaat ervan uit dat als men zegt iets te willen doen
mag men dat niet zomaar terugdraaien.
2. Uitspraak van een persoon die een staat kan binden, bv. staatshoofd.
4. Het hoeft wel niet aanvaard te worden door de andere staat en het moet niet
rechtstreeks zijn!
Men kan ius cogens niet helemaal zien als een bron van het internationaal recht,
maar eerder als een eigenschap van het internationaal recht.
Normaal, volgens de kenmerken van het internationaal recht is het recht slechts
bindend wanneer de staten hun instemming geven. Want het internationaal recht is
consensueel.
Maar uitzondering: ius cogens. Er zijn bepaalde normen, die bindend zijn voor de
staten, zonder dat zij hun instemming moeten geven. Het zijn normen waarvan
niet kan worden afgeweken, zelfs als de staten hun instemming niet hebben
gegeven. Het zijn regels van dwingend recht.
Art. 53 van het Verdrag van Wenen: ‘Verdragen, strijdig met een dwingende norm
van algemeen volkenrecht is nietig.’ Er wordt geen afwijking toegestaan.
In art. 53 wordt omschreven wat dwingend recht is: Dwingend recht is een regel
die aanvaard en erkend wordt door de internationale gemeenschap als een regel
van dwingend recht. Het is dus een zeer vage omschrijving. Dat toont aan dat op
het moment van het neerschrijven van de bepaling (eind ’60) dat het een
controversieel concept is. En dat het te maken heeft met het feit dat het een
uitzondering is tegen het consensualisme, dat één van de basiskenmerken van
internationaal recht is.
Art. 53 zegt dat er regels zijn van het dwingend recht en die regels bevinden zich
hoger dan het normale internationaal recht ( normale IR = verdragen). Want als
een verdrag in strijd is met zo een regels van ius cogens, dan is het verdrag nietig.
Een regel van ius cogens is een regel dat door de ganse IR gemeenschap wordt
gezien als ius cogens (dus bindend zijn voor de staten).
Dit is een slechte definitie en dat komt omdat niet iedereen het eens was. Het
gevolg is ook dat er niet heel veel regels zijn die aanvaard worden als ius cogens.
Het ius cogens is een controversieel concept.
40
Ze hebben ook een draagwijdte tegenover de ganse IR gemeenschap. Met als
gevolg dat wanneer die regels geschonden worden, dat alle staten kunnen vragen
om die schending stop te zetten. De ganse gemeenschap heeft er belang bij.
Er is geen eensgezindheid over wat tot ius cogens behoort, maar in het
internationaal recht bestaat er een consensus over een aantal regels die behoren
tot het dwingend recht:
- Verbod op foltering
- Verbod op rassendiscriminatie
- Verbod op slavernij
Art. 53 laat de mogelijkheid open dat er nieuwe normen van ius cogens ontstaan en
sluit ook niet uit dat bestaande normen van ius cogens worden vervangen. Wanneer
een nieuwe norm van ius cogens ontstaat, loop een verdrag dat in strijd is met die
nieuwe norm vanaf dat moment van rechtswege af! (art. 64)
41
3. Hiërarchie
Regels van ius cogens staan hiërarchisch hoger dan de regels van het internationaal
recht.
Dan zou het in principe zo zijn dat het verdrag nietig is. Een Belgische rechter zou
kunnen stellen op basis van art. 53 dat het verdrag nietig is met als gevolg dat
België niet aansprakelijk zou kunnen gesteld worden door Amerika als zij de
gevangenen niet folteren.
Maar in het internationaal recht een uitzondering: ius cogens (is hiërarchisch
hoger.) Er kan dus niet worden afgeweken van regels van gewoonterecht via een
verdrag. Een regel van ius cogens kan enkel gewijzigd worden door een andere
norm van ius cogens, die dezelfde waarde heeft en die recenter is.
42
4. Erga omnes
2de kenmerk van ius cogens: regels van ius cogens hebben een erga omnes werking.
Erga omnes geldt tegenover iedereen, tegenover alle staten. In tegenstelling tot
inter partes regels.
Vb.: BARCELONA TRACTION CASE 1970: Is een Canadees bedrijf in Spanje dat
elektriciteit produceert en de meeste aandeelhouders zijn Belgen. Franco is op dat
moment dictator in Spanje en wil zoveel mogelijk bedrijven onder zijn macht
krijgen. Wanneer het bedrijf failliet wordt verklaard, worden de Belgische
aandeelhouders niet vergoed. België zal de zaak aanhangig maken voor
internationaal gerechtshof.
In deze zaak verwijst het Hof naar verplichtingen Erga omnes: Het Hof zegt dat
België niet mag tussenkomen, enkel Canada mag dat doen. Er wordt een
onderscheid gemaakt tussen verplichtingen die men heeft als staat tegenover al de
internationale gemeenschap (erga omnes) en de verplichtingen die men heeft ten
opzichte van een andere staat (’gewone’ verplichtingen). En die verplichtingen die
men heeft tegenover de ganse internationale gemeenschap daar heeft elke staat
een rechtsbelang dat het zou gerespecteerd worden. Het hof geeft dan een aantal
voorbeelden van verplichtingen die een erga omnes karakter hebben.
Wat zien we: het zijn ook degenen als zijnde de normen van ius cogens: Verbod op
agressie, genocide, verbod op slavernij en raciale discriminatie maar ook de
mensenrechten.
Als één staat de mensenrechten schendt, dan kunnen andere staten tussenkomen
om de mensenrechten te respecteren, en als ze dat doen zullen ze de
soevereiniteit niet schenden want het is een erga omnes verplichting en alle staten
hebben een rechtsbelang om dat te respecteren.
Ius cogens zegt iets over Hiërarchie terwijl erga omnes in tegenstelling tot inter
partes zegt iets: tegenover wie geldt deze regel.
43
3. Subjecten van het internationaal recht
3.1 Rechtspersoonlijkheid
3. Een eis kunnen instellen wanneer men rechten heeft en die rechten niet
gerespecteerd zijn geweest door anderen.
44
3.2.1 Staten
- Er zijn heel wat staten die niet voldoen aan de 4 criteria, maar toch erkend zijn
als staten.
De 4 criteria/ voorwaarden:
➢ Afgebakend territorium/grondgebied:
Maar als we kijken naar de praktijk van de staten is nergens bepaald hoe groot dat
moet zijn.
Gevolg: staten zoals Liechtenstein zijn evenzeer staten als VS, Canada, Rusland,
China ook al zijn die veel groter. Het is niet bepaald hoe groot het moet zijn om
een staat te zijn.
45
Het is ook niet bepaald dat het territorium vast begrensd moet worden. Er moet
een territorium zijn, maar niet vereist dat het territorium exact bepaald is. Het
kan zijn dat territorium groeit of beperkt wordt. Staten kunnen grensgeschillen
hebben. Het is niet omdat er betwistingen zijn over de grenzen dat men kan
zeggen dat er geen staat is. Bv. geschil Nigeria-Kameroen: geschil over een stuk
grond. Beide staten gaan daar een eis op stellen, niet omdat er een betwisting is
over de grens dat het staat geen grondgebied heeft. Je hebt zelfs sommige staten
die met bijna alle buurlanden geschillen hebben (bv. China). Internationaal recht
zegt dus niet hoe groot en zegt ook niet dat het vast moet staan.
➢ Permanente bevolking
Internationaal recht zegt niets over het aantal. Een land met een zeer kleine
bevolking (bv. Andorra) is evenzeer een staat als een land met een zeer grote
bevolking (bv. India). Band met de bevolking is de nationaliteit. Niet iedereen die
in België leeft is de Belgische bevolking. De aard van de bevolking maakt ook niet
uit: een groot deel nomaden, relatief homogeen (bv. België) of zeer divers (bv.
Rusland), zeer rijk (bv. Zwitserland) of zeer arm (bv. Malawi), etc.
➢ Gezag/regering
Er moet een bestuur zijn dat onafhankelijk en effectief gezag uitoefent over de
bevolking die op het grondgebied leeft. Moet wetgevende en rechterlijke
bevoegdheid hebben. Dirigeren mag niet namens een andere staat zijn. Anders zou
het een kolonie zijn bv. Belgisch-Congo. Congo: er was een gezag maar oefende
gezag uit namens België. Wat niet vereist is, is dat het gezag feitelijk onafhankelijk
wordt uitgeroepen. Er wordt niet vereist dat men het gezag feitelijk onafhankelijk
uitoefent van een andere staat. Bv. In Irak: men kan zich afvragen of de regering
gezag uitoefent los van de rebellenorganisaties die er aanwezig zijn.
Het moet wel juridisch onafhankelijk zijn maar niet feitelijk. Niet belangrijk is dat
het gezag effectief wordt uitgeoefend over heel het grondgebied. Het is niet omdat
de overheid controle verliest over een stuk van het grondgebied dat de staat niet
meer bestaat. Bv. Als een land onderworpen is aan militaire bezettingen, men
verliest niet de capaciteit van staat te zijn. Landen zoals Centraal-Afrikaans
Republiek, Syrië en Colombia hebben controle verloren over grote delen van het
land, maar dat wil niet zeggen dat het geen staten meer zijn.
46
Het feit dat het internationaal recht erkent dat staten exclusieve jurisdictie
hebben over hun grondgebied, betekent (volgens Huber) niet dat de staten op hun
grondgebied geheel vrij zijn in hun handelen. De staat is namelijk ook gehouden
om op zijn grondgebied de rechten van andere staten te eerbiedigen en effectief
te beschermen. Een staat kan deze verplichtingen enkel nakomen als deze op zijn
eigen grondgebied ook in staat is effectief gezag uit te oefenen.
➢ Het vermogen om als staat betrekkingen aan te gaan met andere staten.
2. Soevereiniteit?
Soevereiniteit is het hoogste gezag. De staten zijn niet onderworpen aan een
ander gezag. Het gevolg is dat de staten onafhankelijk zijn tegenover elkaar.
Staten zijn gelijk in hun juridische onafhankelijke waarde. Vandaar het beginsel
dat we vaak terugvinden in teksten van het IR, die verwijzen naar de juridische
gelijkheid tussen staten.
“The Island of Palmas Case” is een zaak tussen Nederland en de Verenigde staten.
Het werd aanhangig gemaakt voor een arbitragerechter, het was een één
zetelende rechter, een Zwitser. De staten kiezen zelf wie de zaak oplost en
bepalen zelf de procedureregels.
Een mooie definitie van soevereiniteit wordt gegeven in ISLAND OF PALMAS CASE
1928. Zaak tussen Nederland en de Verenigde Staten. Naar aanleiding van de
Spaans-Amerikaanse oorlog, gewonnen door de Amerikanen, worden een aantal
kolonies van Spanje gegeven aan de Amerikanen. Probleem: wanneer de
Amerikanen Palmas (Indonesisch eiland) bezoeken, ondervinden ze dat de
Nederlanders er gevestigd zijn. Zij weigeren te vertrekken. Het Hof zal vaststellen
dat de Spanjaarden deze eilanden niet konden overdragen aan de Amerikanen
omdat ze er geen feitelijk gezag meer uitoefenden.
47
Het gezag werd er uitgeoefend door de Nederlanders, dus het gebied is geen
grondgebied meer van Spanje. In die context wordt soevereiniteit omschreven:
soevereiniteit betekent onafhankelijkheid. Op een stuk grondgebied worden
staatsbevoegdheden uitgeoefend, in deze zaak dus door de Nederlanders. In 1928
deed de arbiter Max Huber uitspraak: hij gaf Nederland gelijk, het is niet omdat
Spanje het eiland ontdekt heeft dat het daarom van hen is, er moet ook effectief
staatsgezag uitgeoefend worden.
De meeste staten zijn ontstaan via revoluties, gebruik van geweld enz. Men
gebruikt geweld en komt aan de macht, op het moment dat er een stabilisering
komt. Dan voldoet het aan de voorwaarden van staat zijn. Want zijn hoogste gezag
geworden. Internationale gemeenschap zal na een bepaalde tijd zien dat het zo is,
gestabiliseerd. ‘Effectivité’: Een nieuw gezag oefent effectief staatsbevoegdheden.
Eens de internationale gemeenschap dat vaststelt zal er een nieuwe staat zijn. Dus
via een politieke methode kan een nieuwe staat ontstaan en deze is doorgaans
gebruikt geweest om een staat te creëren. Dat kan zijn door middel van geweld of
via afspraken. Politiek is geen rechtsregels.
Via een revolutie en geweld, kan men voldoen aan de voorwaarden om een staat
te zijn. Het is een manier om met een andere staat samen te werken. Het kan ook
via een overeenkomst. Zelfbeschikkingsrecht, is een regel van het IR. Als men aan
deze voorwaarden voldoet, dan kan men een nieuwe onafhankelijke staat worden.
Het is ontstaan in de loop van de 18de eeuw, het is politiek filosofisch concept.
Ideeën ontwikkeld door verlichtingsfilosofen, ze dachten na over de ideale vorm
van de staat. Individuen die over bepaalde basisrechten beschikken
48
(natuurrechten). Om dit te beschermen creëren we een overheid, wij zijn sociale
wezens en we gaan ons beschermen via een sociaal contract ( fictief contract
tussen inwoners en overheid). De overheid is gecreëerd en dient enkel om onze
basisrechten te beschermen, zorgen voor de belangen van het volk. Het volk is
soeverein, de overheid staat ten dienste van het hof. Indien de overheid dit niet
doen, kan het volk in op stand komen om die overheid te wijzigen. Dit kan ook via
verkiezingen, dus democratisch. Vervangen door een andere overheid, die wel zal
opkomen voor het volk.
Ze vertrekken altijd van gelijkheid tussen individuen en dat individuen het gezag
niet afstaan aan de staat maar de staat moet optreden in naam van de individuen
en als de staat dit niet doen dan mogen zij een revolutie starten.
Thomas Jefferson gaat verwijzen naar die ideeën. De twee eerste paragrafen zijn
belangrijk: Amerika was een Britse kolonie (Slogan van de Amerikanen: No taxation
without representation zijn bereid belastingen te betalen op voorwaarde dat zij
vertegenwoordigd zijn in Westminster.
Ze verslaan de Britten met de steun van Frankrijk. Amerika gaat zich baseren
op de theorieën van John Locke, tijdens de onafhankelijkheidsverklaring. Ze
zullen verklaren waarom ze een onafhankelijkheidsstaat worden. Amerikanen
scheiden van de Britten en dat moet uitgelegd worden inzake waarom je dit
doet.
49
Eerste paragraaf: Wij moeten scheiden en je moet redenen geven als je gaat
scheiden (kolonie van moederland.) Hij ziet zich als goed opgevoede gentleman.
Als je van elkaar scheidt, dan moet je dat uitleggen. Inleidende paragraaf
waarin wordt gezegd: wanneer je beslist om te scheiden als bevolking, dan
moet je dat uitleggen. Uitleg geven over waarom je dit doet.
Tweede paragraaf: legt uit wat die redenen zijn: Hij vertrekt van hetgeen wat
John Locke voordien geschreven had. Dit is vanzelfsprekend: “All men are
created equal”. Alle mensen zijn gelijk op basis van het mens zijn. Je beschikt
over bepaalde rechten waarover je geen afstand kan doen omdat je een mens
bent.
Voor hem zijn er 3 fundamentele rechten: leven, vrijheid en het feit dat wij
allemaal moeten kunnen streven naar geluk. En om deze rechten te beschermen
creëren wij een regering. Die regering heeft de bedoeling om deze regels te
vrijwaren. Je creëert een regering met bedoeling die 3 basisrechten te
vrijwaren, die regeringen zijn daar omdat ze die 3 doelstellingen moeten
vervullen. Indien ze dit niet doen is er een recht op revolutie om een nieuwe
regering te creëren die deze basisrechten wel gaan vrijwaren.
In de tweede paragraaf komt de uitleg en hij verwijst naar de ideeën van Locke.
Life liberty and property 🡪 basisrechten van Locke.
50
Algemene Vergadering: resolutie na resolutie uitvaardigen, tot het begin van de
jaren 60 kan je duidelijk zien dat dat evolueert naar een internationale
gewoonteregel. Soft law wordt hard law rond de jaren 60, de Algemene
Vergadering heeft voldoende praktijk gecreëerd. Er is een overtuiging in het hoofd
van de staat dat kolonies het recht hebben om onafhankelijke staat te worden. Als
je het recht hebt, dan moet je geen geweld gebruiken en dan kan je gebruikmaken
van rechtsleer, ze hebben het recht om te bepalen wat hun internationale status
is. Als je een kolonie bent, dan kan je beslissen om al dan niet onafhankelijk te
worden. Tot de jaren 70 (Portugese kolonies) vond Portugal dat het sommige
overzeese gebieden deel uitmaakten van Portugal, MAAR een aantal Portugezen
kolonies worden toch onafhankelijk.
Dit is ook de basis geweest van het zelfbeschikkingsrecht: het recht van een volk
om eigen politieke, sociale, culturele en economische toekomst te bepalen.
Het zelfbeschikkingsprincipe werd erkend in het VN-Handvest en er werd een
belangrijke interpretatie aan gegeven door resoluties, die aanvaard zijn de
Algemene Vergadering. De achtergrond was de snelle dekolonisatie van Afrika en
Azië. In 1960 consolideert het principe zich in een regel van gewoonterecht.
Staten gaan vanuit een andere rechtstraditie andere belangen proberen te
behartigen. Een van die belangen is dat die kolonies onafhankelijk kunnen worden.
De kolonies krijgen op basis van dat gewoonterecht, het recht om te bepalen of ze
onafhankelijk willen worden. Dit is de juridische manier.
Zelfbeschikkingsrecht : evolutie van een politiek filosofisch beginsel naar een regel
van het internationaal recht.
52
Intern zelfbeschikkingsrecht: dient niet om te bepalen inzake om al dan niet
onafhankelijk te kunnen worden.
Het gaat over het recht om deel te nemen aan het bestuur van de staat, om
zichzelf te besturen. Wat is de politieke orde, dit bepalen en ook bepalen dat
bepaalde bevolkingsgroepen autonomie verwerven. Mee bepalen op welke
manier de staat kan functioneren.
Kolonialisme werd niet meer gezien als een beschavingsmissie, maar meer als een
illegitieme machtsuitoefening. Deze gedachte lag ten grondslag aan de Resolutie
1514 van de Algemene Vergadering. Volgens deze resolutie hebben volkeren het
recht om zelf te kiezen of deel willen blijven uitmaken van de staat waarin zij
leven en, zo ja, onder welke voorwaarden zij dit willen.
Een gebied dat nog niet volledig voltooid is, is de Westelijke Sahara. Een tweede
gebied dat daar nog onder valt: Palestina. Oorspronkelijk een mandaat gebied
bestuurd door GB. De Verenigde naties beslissen later dat het gesplitst moet
worden, een deel moet toebehoren aan de Joodse bevolking en een ander deel
moet toebehoren aan de Arabieren. Onlangs (vorige maand) in kader van de
Algemene vergadering wat druk uitgeoefend omdat Palestina wenste een staat te
kunnen worden en lid te kunnen worden van de Verenigde Naties. Dus de vraag
stelde zich of Palestina lid zou kunnen worden van Unesco. We zitten in de context
van Palestijnse OH die lidmaatschap zoekt om als staat te kunnen erkend worden.
Kan een bevolkingsgroep zich unilateraal afscheiden van de staat indien men zich
niet in één van die 3 categorieën bevindt? Unilateraal = zonder toestemming van
de staat. (Deze situatie verschilt van een situatie zoals einde Sovjet-Unie waar het
uiteenvallen van die staten gebaseerd was op een toestemming.)
Unilateraal afscheiden noemt men secessie. Is vrij controversieel, als men kijkt
naar de praktijk die erover bestaat komt men tot de conclusie dat er geen regel is
53
in het internationaal recht die dat recht toekent om unilateraal af te scheiden,
maar er is ook geen regel dat zegt dat het niet mag. Het zal dus afhangen van de
feitelijke situatie. Als men zich niet onder het recht bevinden dan kan men een
staat creëren door gebruik van geweld.
Wanneer een staat onafhankelijk wil worden mag een andere staat zich ermee niet
moeien. Het is een interne aangelegenheid, anders zou het internationaal recht
de territoriale integriteit en de politieke onafhankelijkheid van de staat schenden.
Indien men dat toch doet en dat een staat daardoor zich zou kunnen scheiden van
een andere staat, dan zou die staat niet erkend worden door de internationale
gemeenschap. Stel dat Vlaanderen hulp zou krijgen van de Nederlanders (wapens,
schepen, militairen enz.) , is een schending van beginselen: respect voor de
territoriale integriteit en politieke onafhankelijkheid. Dan zal de staat niet erkend
worden door de internationale gemeenschap.
Vb. Ook voor annexatie: normaal is Koeweit een deel van Irak. Op een gegeven
moment zullen Iraakse troepen Koeweit binnenvallen en zeggen dit behoort ons
toe. Opnieuw internationale gemeenschap zegt wij erkennen dat niet. Opnieuw
een schending van de 2 beginselen.
54
4. Erkenning van een staat:
Eenzijdige handeling/akte als bronnen, waardoor een staat met die handeling
duidelijk maakt dat het betrekkingen wilt aangaan met een andere staat.
Erkenning gebruikt men om duidelijk te maken, ik wil met die andere staat een
relatie aangaan, samenwerken. Afspraken maken om met andere staat samen
te werken.
1. Constitutieve leer
2. Declaratoire leer
Indien erkenning constitutief zou zijn: voor sommige staten zou je wel staat
zijn, voor andere staten niet.
Vb.: Oost en West Duitsland in 1949. De staten van het Westen (De DDR,
West Duitsland werd niet erkend door alle staten). Maar dat wil niet zeggen
dat deze staat niet bestond.
Vb.: Israël. Israël is niet door alle staten erkend, maar het is toch een staat.
55
2. De declaratoire leer: is een tegenhanger van de constitutieve erkenning.
De erkenning van de staat kan geen constitutief element zijn. De erkenning
van de staat is een soort eenzijdige akte. Waardoor een staat tegenover
een andere staat kenbaar maakt dat het met deze staat wil samenwerken.
Men gaat kijken naar politieke criteria. Het heeft niets te maken met staat
zijn. Dus erkenning heeft volgens de meerderheid van de rechtsleer een
andere betekenis.
Door diplomaten uit te wisselen, België stuurt ambassadeur naar Kosovo. Dit
is een teken dat je samen gaat werken en dit gebeurt impliciet.
Dus erkenning = is een eenzijdige akte van een staat, waardoor een staat
tegenover een andere staat verklaard dat het met die andere staat wenst
samen te werken. Dat is wat de meerderheid van de rechtsleer zegt. Zij
zijn aanhangers van de ‘déclaratoire leer’. De andere zijn aanhangers van
de ‘constitutieve leer’: men moet erkend worden door de andere om staat
te zijn.
Gevolg: indien men de declaratoire leer volgen zien we dat erkenning een
politiek wapen is om aan te tonen dat we met die andere staten wil
samenwerken. Nu erkenning is eerder politiek, toch heeft erkenning
juridische gevolgen.
56
Bv. De minister van Buitenlandse zaken zou stellen deze en deze redenen
erkennen wij Kosovo, en wij willen met Kosovo samenwerken. We zien dat
we gemeenschappelijke belangen hebben om met Kosovo samen te werken.
Het zou een verdrag, een wet of een verklaring.
° Stilzwijgend: Het blijkt uit de feiten. Men ziet dat 2 staten effectief
samenwerken en men kan dus stellen dat ze de staat impliciet hebben
erkend.
Bv. Als Israël en de Arabische staten partij zijn bij eenzelfde verdrag wil dat niet
zeggen dat de staten elkaar stilzwijgend erkend hebben.
Een staat erkennen, dan is dat retroactief (van het begin tot nu). Je kan
erkenning niet ongedaan maken, als je een staat erkent dan blijft dit behouden.
Als Israël lid van de VS is, dan betekent dat niet dat die israëlitische staten de
VS erkent hebben.
Waarom heeft men dat zo gedaan? Omdat men zoveel mogelijk staten wil
betrekken bij multilaterale verdragen en willen vermijden dat staten niet zouden
deelnemen gewoon uit schrik om zo stilzwijgend een staat te erkennen. Het zou
een belemmering zijn als verdragsluitende landen elkaar zouden moeten erkennen.
2de uitzondering op de stilzwijgende erkenning: wanneer men lid wordt van een
internationale organisatie wordt men niet geacht dat wij elkaar erkend hebben. Bv.
De VN zowel de Arabische staten als Palestina lid, dat wil niet zeggen dat zij elkaar
stilzwijgend erkennen.
57
5. Wat is erkenning van een regering?
Is niet hetzelfde als het erkennen van staten. Een staat kan meerdere regeringen
hebben.
Bv: dat de regering aan de macht is gekomen via een staatsgreep. Sommige
staten gaan reageren en die regering erkennen want de staten zijn het dan eens
met het resultaat hoe de regering aan de macht is gekomen.
Erkenning van een regering, doe je pas als een regering op grondwettelijke wijze
aan de macht komt. Terwijl dat bij een erkenning van staten je meteen erkent
kan worden.
Verschil met de erkenning van staten: een staat is een stuk grondgebied en het
heeft gezag over de bevolking van het gebied. Het gebied moet niet
noodzakelijk erkent zijn om een staat te zijn. Dat gezag is soeverein. Tevens
zijn er voorwaarden waaraan ze moet voldoen.
Normaal gezien blijft het internationaal recht neutraal wanneer er een nieuwe
regering aan de macht komt. Het internationaal recht spreekt zich daar niet over
uit. Het zijn enkel staten die regeringen erkennen.
58
Wanneer gaan staten regeringen erkennen? Wanneer regeringen op een niet
grondwettelijke manier aan de macht komen. Bv. Het kan gebeuren dat een
nieuwe regering aan de macht komt ten gevolge van een burgeroorlog of van een
staatsgreep, dus niet op een grondwettelijke wijze. Er zijn dan staten die het
systeem gebruiken om te zeggen wij stemmen in, wij keuren die regering goed.
Bv.: Libië. De vraag stelt zich indien zo een regering aan de macht komt gaan wij
die erkennen. Als wij die regering instemmen, gaan we aantonen dat wij de manier
waarop die regering aan de macht is gekomen goedkeuren.
Wij in België doen dat niet, wij gaan niet regeringen erkennen maar andere staten
zoals de VS gaan dat wel doen, en als zij een regering erkennen dan is het de
bedoeling om aan te tonen dat zij de manier waarop de nieuwe regering aan de
macht is gekomen goedkeuren.
Zij gaan dat niet doen indien die regering op een grondwettelijke manier is
gebeurd. Maar wel voor Bv. Tunesië, Libië enz. Zij keuren dat ongrondwettelijk
proces wel goed.
De staten gaan dat opnieuw doen omdat ze wensen samen te werken, dus om
politieke overwegingen.
Maar: Opmerking. Men mag een regering niet vroegtijdig erkennen, anders ga je
de territoriale integriteit/soevereiniteit schenden. Volgens het internationaal recht
mag een staat zich niet mengen met interne aangelegenheden. De erkenning van
een regering wordt doorgaans gehanteerd eens de hoofdstad wordt
gecontroleerd. Het is pas wanneer de rebellenbeweging de hoofdstad controleert
dat men kan stellen dat een nieuwe regering aan de macht is.
Artikel 2, lid 3 en 4 van VN-Handvest bepalen dat men geschillen niet met geweld,
maar op een vreedzame wijze moet oplossen. Uitzondering: wanneer je zelf
aangevallen wordt, maar de reactie moet proportioneel zijn en de Veiligheidsraad
kan reageren met aanbevelingen maar ook met verplichte maatregelen.
Dat verschilt van staat tot staat. Er zijn staten die wanneer ze een nieuwe staat
niet erkennen, deze voor die staat niet bestaat. In dat geval kan de niet erkende
staat niet optreden als procespartij. U kan niet optreden als partij want u bestaat
niet.
Weer in andere staten zoals België zal dit niet behandeld worden door de UM maar
door de RM. De rechter zal enkel kijken of alle kenmerken van staat zijn vervuld
zijn, als dit het geval is wordt er niet gekeken naar de erkenning.
59
3.2.1 Internationale organisaties
1. Afgeleide rechtssubjecten
Voor WOII waren enkel staten rechtssubjecten het internationaal recht. Na WOII
heeft men beseft dat indien men beter wil samenwerken, internationale
organisaties noodzakelijk zijn.
- Er is een Revolutie in de 2de helft van de 19de eeuw. Sommige van die
internationale organisaties krijgen rechtspersoonlijkheid. Staten creëren
naast zichzelf, nieuwe subjecten van internationaal recht.
Was het de wens van die staten inzake dat deze organisaties over
rechtspersoonlijkheid zouden gaan beschikken?
Vragen die men moet weten zijn bijv. Hoe ver de VN in dat internationaal
rechtsgebeuren kan functioneren?
- De VN zegt niets daarover, dan moet die vraag beantwoord worden door
het Internationaal Gerechtshof.
60
Aan het eind van de jaren 40, heeft de VN dan rechtspersoonlijkheid of niet?
- Door het gebruik van geweld, blijft het conflict tussen beide duren tot de
dag van vandaag. De VN gaat een bemiddelaar sturen naar de regio, met
de bedoeling om daar te onderhalen. MAAR het plan van de VN werkt niet,
dus iemand sturen om beide partijen aan tafel te brengen en een
compromis te sluiten heeft niets uitgehaald. De Zweedse graaf was de
bemiddelaar. Hij wordt vermoord door een terroristische organisatie, dan
stelt hij de vraag of de Verenigde Naties Israël aansprakelijk kunnen
stellen. Maar dat kan pas al de VN over rechtspersoonlijkheid beschikt.
Wanneer men het heeft over internationale organisaties, gaat het over
intergouvernementele organisaties = organisaties opgericht door staten. En dus
geen NGO’S zoals Greenpeace, WWF enz, die worden opgericht door individuen.
61
2. Hoe weten we of het rechtspersoonlijkheid heeft?
2 manieren:
2. Wanneer het dus niet expliciet in het verdrag vermeld is, moet men een andere
manier vinden. Die manier werd uitgewerkt door het internationale gerechtshof
in the REPARATION FOR INJURIES CASE 1949, waar moest vastgesteld worden
of de VN over rechtspersoonlijkheid beschikte. Context: De joden hadden na
WO2 een land nodig en de VN besliste om Palestina (dat tot 1948 Brits was) te
splitsen in een Joodse staat (Israel) en een Arabische staat. De Arabieren waren
het niet eens en er ontstond geweld. De VN stuurde een Zweedse graaf om daar
te gaan bemiddelen, om een consensus te vinden. Deze graaf werd vermoord
door een Israëlitische militie. Kan Israel aansprakelijk gesteld worden? Dit kan
alleen als de VN over rechtspersoonlijkheid beschikt. De Algemene Vergadering
stelde een vraag aan het Internationaal Gerechtshof. Het Hof gaf antwoord in
een advies. In dit advies werd de implied theory ontwikkeld. Het Hof bepaalde
dat de VN over rechtspersoonlijkheid beschikte, waardoor de VN dus wel Israel
aansprakelijk kan stellen.
The implied theory: Er moet gekeken worden naar de doelstellingen van de
organisatie en men moet zich de vraag stellen of je om die doelstellingen te
bereiken moet beschikken over rechtspersoonlijkheid.
62
3.2.2 Individuen
Vroeger waren individuen geen subjecten, maar objecten van het internationaal
recht.
Maar hoe is dat gegroeid? Vroeger kon men zich niet beroepen op het internationaal
recht wanneer de rechten van de individuen geschonden werden. Ook kon een
individu niet aansprakelijk worden gesteld voor oorlogsmisdaden bv. De staat werd
aansprakelijk gesteld.
Langzamerhand verandering: 2de helft 20ste eeuw. Evolutie gekend. Een evolutie
van de periode na WOII, WOII is een aanleiding geweest om vanuit het
internationaal recht individuen te erkennen als dragers van internationale rechten,
mensenrechten en ook dat men tot de bevinding is gekomen dat individuen ook
plichten hebben en wanneer deze niet worden nagekomen kan u aansprakelijk
gesteld worden.
1. Plichten
Waarom doet men dat? Men ondervindt dat staten de fictie zijn achter de welke
oorlogsmisdadigers schuilen. Wil men vermijden dat nieuwe mensen
oorlogsmisdaden plegen, moet men de individuen zelf vervolgen en niet enkel de
staat.
Daarom gaat men Nuremberg- en Tokyo-tribunaal oprichten. Men wil niet meer
aanvaarden dat de misdadigers zich schuilen achter de soevereiniteit van de
staten.
Dit is de eerste stap geweest in de evolutie naar individuen als subjecten van het
internationaal recht.
63
Wie kan een individu aansprakelijk stellen?
4° Beschermingsbeginsel: Als u een misdaad pleegt tegen het belang van België,
bv. Vals Belgisch geld maken in het buitenland, zal u in België vervolgd kunnen
worden omdat u de belangen van de Belgische staat schendt.
5° Universaliteitsbeginsel: voor bepaalde misdaden gaat men niet kijken naar een
band met het land dat wenst te vervolgen.
Bv. Oorlogsmisdaden, genocides en misdaden tegen de mens. Dit gebeurt echter
zeer uitzonderlijk.
1993: wordt een wet aangenomen in België die zegt dat oorlogsmisdaden in België
kunnen vervolgd worden, zonder dat er een link is met de staat.
1999: gaat men dat uitbreiden, die wet die bedoeld was om oorlogsmisdaden in
belgië te kunnen vervolgen gaat men dat uitbreiden tot genocides en misdaden
tegen de mens.
Gevolg is dat er een aantal zaken voor Belgische hoven en rechtbanken aanhangig
zijn geweest zonder dat er een link was. Bv.: Mr. Sharon, vervolgd voor de
misdaden die hij zou gepleegd hebben toen hij de mogelijkheid had gegeven aan
bepaalde milities om moorden te begaan. De vraag is toen gesteld geweest of
Sharon als minister van defensie in Israël aansprakelijk zou kunnen worden gesteld
voor zijn misdaden. Er was geen link met België. Op basis van de universaliteit kon
deze zaak aanhangig worden gemaakt in België. Uiteraard leid dat tot problemen.
64
Niet zoveel later begint men de Amerikaanse president te willen vervolgen voor
Belgische hoven en rechtbanken. (voor de oorlogsmisdaden die hij heeft gepleegd
in Irak). Het wordt moeilijk voor de Belgische overheid. België wordt onder druk
gezet, de Amerikanen zegt dat kan niet. Door die druk die uitgeoefend wordt zal
langzamerhand de Belgische overheid die wet wijzigen.
Eerste keer gewijzigd: 2003. De wet werd verzwakt. Er moet een aanknopingspunt
zijn met België.
1998: Heeft in Rome beslist het Internationaal Strafhof op te richten, dat van
toepassing is op alle mogelijke gevallen. (statuut van Rome)
Is permanent en kan 3 soorten misdaden vervolgen:
- Oorlogsmisdaden
- Genocides
2. Rechten
Wij beschikken allemaal over mensenrecht, op basis van ons mens zijn. Deze
mensenrechten worden op verschillende niveaus beschermd.
- Internationaal niveau (universeel niveau)
- Regionaal niveau, 3 grote: Europese organisaties, Amerika (OAS) waar
voornamelijk de Latijns-Amerikaanse staten participeren en de Afrikaanse unie.
Elk van deze 3 regionale organisaties hebben mechanismen uitgedacht waar u een
eis kunt stellen, waar u naar een hof kunt gaan en zaken aanhangig maken.
- nationaal niveau: Bv in de Grondwet hoofdstuk: De Belgen en hun rechten.
65
Het verbieden van slavernij was één van de eerste beschermingen op internationaal
niveau. Later werden ook een aantal verdragen ondertekend, die betrekking
hebben op discriminatie van godsdienstige groepen of vrouwen.
De grootmachten wensten de minderheden te gaan beschermen. Zo komt
langzamerhand naast de nationale bescherming van mensenrechten ook
internationale bescherming.
Na de WOI wordt de wereldkaart hertekend. Er ontstaan nieuwe staten en sommige
staten veranderen van plaats. Het gevolg is dat een aantal mensen een nieuwe
nationaliteit krijgen. Er ontstaat dus een groot deel minderheden. Daarom worden
na WOI een aantal verdragen gesloten, die commissies opstellen om deze
minderheden te beschermen. Zij kunnen klacht indienen wanneer hun rechten
geschonden worden.
Maar na WOII komt er een moment van bezinning. Men ziet dat Duitsland
democratisch was en dat er wetten werden gestemd voor het vervolgen van
gehandicapten, joden, homoseksuelen enz.
Zelf al is het systeem zwak, is er toch een mogelijkheid om te reageren, een eis
te stellen. Zo kunnen we stellen dat individuen ook over rechten beschikken in het
internationaal systeem.
66
3.2.3 Volkeren
Zelfbeschikkingsrecht: zie eerder!
Ook volkeren beschikken over een beperkte internationale rechtspersoonlijkheid.
Opnieuw, dit is niet de volle rechtspersoonlijkheid maar een beperkte
rechtspersoonlijkheid, omdat zij afgeleide rechtssubjecten zijn.
Evolutie:
Normaal is er een overlapping van het volk en van de staat. Maar vanaf de 19 de
eeuw ziet men in dat een aantal volkeren geen staat hebben. Men had tijdens de
tweede WOII een unificatieproces trachten te creëren (nl. een Duitse natie).
19de – 20de eeuw is de eeuw van het creëren van natiestaten. Denk aan de Italiaanse
gedachte, ‘het nationalisme’, maar ook Hitler enz. Het is de eeuw waar men een
unificatie proces heeft gehad van vele naties. De staat moest de inwoners
overtuigen dat ze allen behoorden tot dezelfde natie.
In de 20de eeuw komt er een besef dat natie en staat elkaar niet altijd
overlappen, daarom moeten de volkeren bescherming krijgen in het internationaal
recht. De volkeren hebben dus rechtspersoonlijkheid in afwachting staat te
worden. Dit is voornamelijk geconsolideerd in de jaren ’60, waar de staat niet
noodzakelijk meer het volk vertegenwoordigde:
Zoals in bezette gebieden, situaties van racistisch bestuur, kolonies enz. In die
gevallen hebben de volkeren internationale rechtspersoonlijkheid. Men kan niet
zeggen dat de Vlamingen bv. Of de Koerden over internationale
rechtspersoonlijkheid beschikken, want ze vallen niet onder deze categorieën.
67
3.2.4 De Heilige Stoel
Wanneer Mussolini eind jaren ’20 aan de macht komt, krijgt de Paus een stuk van
Rome, nl. Vaticaanstad. Het gevolg daarvan is dat de Paus 2
rechtspersoonlijkheden heeft in het internationaal recht. Enerzijds is hij
staatshoofd van Vaticaanstad (opnieuw territoriale bevoegdheid) en anderzijds
heeft hij rechtspersoonlijkheid als hoofd van de Katholieke Kerk.
Gevolg: soms is het de heilige stoel dat lid is van een verdrag of organisatie, denk
aan ‘lid van UNESCO’. Soms is Vaticaanstad lid van een organisatie.
68
3.2.5 Bevrijdingsbewegingen
- Multinationals: hebben soms meer geld dan een aantal staten (bv. Apple -
Rusland). Grote bedrijven gaan meer en meer contracten nationaliseren. Bv. Als
Shell gaat boren in Nigeria eisen zij dat het contract onderworpen is aan het
internationaal recht. De vraag stelt zich of bedrijven aansprakelijk zullen kunnen
worden gesteld voor het schenden van de mensenrechten. Multinationals zijn dus
nog geen rechtssubjecten van het internationaal recht, maar dit zou kunnen in de
toekomst.
69
4. Verhouding tussen internationaal
en nationaal recht
Vb. U bent inwoner in de VS, in de deelstaat Texas. Daar wordt de doodstraf nog
steeds toegepast. Stel dat de VS partij wordt bij een mensenrechten verdrag en dat
daar staat dat doodstraf verboden is. De VS ratificeren het verdrag zonder reserve,
ze zullen dus gebonden zijn door die bepaling. Stel je vermoordt iemand in Texas
en wordt veroordeeld tot de doodstraf. In de praktijk zal men proberen aan te
tonen dat het internationaal recht hoger staat, belangrijker is en bovendien
doorwerkt in de nationale rechtsorde. Dat zal niet altijd evident zijn, afhankelijk
van het rechtssysteem dat in het land wordt gehanteerd.
Een staat beslist zelf of het voorstander is om het internationaal recht te laten
doorwerken of niet te laten doorwerken (soevereiniteit!). Dat is de leer van de
doorwerking van het internationaal recht.
1. Monisme: het monisme vertrekt van een eenheid van het recht. Het
internationale en het nationaal recht vormen één grote eenheid. De twee
rechtsorden mogen niet van elkaar gescheiden worden. D.w.z. dat het
internationaal recht doorwerkt in de nationale rechtsorde, met als gevolg dat de
nationale rechter het internationaal recht kan inroepen. In een monistisch
systeem staat het internationaal recht hiërarchisch hoger dan het nationaal recht.
Stel dat de VS monistisch zou zijn dan zal de rechter op basis van de doorwerking
en de voorrang tot het besluit komen dat u gevangenisstraf zal moeten uitzetten
maar dat u niet tot de doodstraf zal worden veroordeeld. Meer en meer staten
neigen naar monisme -> beter voor globalisering.
70
2. Dualisme: In het dualisme is er geen eenheid tussen het nationaal en het
internationaal recht. De twee rechtsorden zijn verschillend. Ze zijn van elkaar
gescheiden, en het internationaal werkt niet door in het nationaal recht. Stel dat
de VS een dualistisch systeem zou kennen, dan is er geen wisselwerking tussen het
internationaal recht en het nationaal recht, en moet de rechter enkel het
nationaal recht toepassen. Het internationaal recht kan niet ingeroepen worden.
Het internationaal recht moet eerst vertaald worden naar het nationaal recht,
voordat deze van toepassing is in de nationale rechtsorde. Zo kan het nationaal
recht soms wel een internationale oorsprong hebben. Maar er is daar ergens een
tussenschot nodig, namelijk het vertalen van het internationaal recht.
Als de wetgever dat internationaal recht heeft omgezet in de nationale wet, dan
kan het pas ingeroepen worden. Zolang dit niet gebeurd is, kan de nationale
rechter het internationaal recht niet inroepen.
Voorkeur internationaal recht? Het internationaal recht geeft geen voorkeur, dus
kiezen de staten het zelf. Beide systemen hebben voor- en nadelen.
Sommige staten kiezen eerder voor een dualistisch systeem, omdat het recht dan
al vertaald is naar nationaal recht. Het kan zijn dat in een monistisch systeem de
nationale rechter het internationaal recht niet juist interpreteert, omdat hij geen
kennis heeft van het internationaal recht. Als men op tijd internationaal naar
nationaal recht vertaalt is er geen probleem.
Andere staten zijn eerder voorstanders van een monistisch systeem. Omdat wij
leven in een geglobaliseerde wereld. Het interesseert ons vandaag evenzeer wat er
zich aan de andere kant van de wereld afspeelt.
Bovendien heeft dualisme een aantal nadelen: doordat het internationaal recht
vertaald is geweest naar het nationaal recht, dan kan het de status krijgen van
nationale wetgeving, waardoor de wetgever later de wet kan wijzigen. Dit kan niet
in een monistisch systeem, omdat het internationaal recht hoger staat.
Nuancering: het is niet omdat men zich in een monistisch systeem bevindt, dat al
het internationaal recht voor de nationale rechter kan worden ingeroepen. Dit hang
af van de ‘Self-executing treaties’: Om te weten of het self-executing
(rechtsreeks werkend) is moet men gaan kijken naar de doelstelling van de
verdragspartij wanneer ze het verdrag hebben onderhandeld:
- Was het de bedoeling om rechten en plichten toe te kennen aan individuen?
- Zijn er nog uitvoeringsmaatregelen noodzakelijk om het recht toe te passen?
Als er geen uitvoeringsmaatregelen meer nodig zijn, dan kunnen ze
rechtstreeks worden ingeroepen.
71
Voorbeeld 1: India en Pakistan maken afspraken over minderheden. Bij bepaalde
maatregelen i.v.m. minderheden gaat men elkaar informeren. De bedoelingen is de
andere staat te informeren, maar niet om rechten en plichten aan individuen te
geven. Het is dus niet self-executing
Maar het smeerkaasarrest had niet alle vragen in verband met de verhouding
internationaal recht – nationaal recht beantwoord. Had enkel geantwoord op wat
als internationaal recht in strijd is met de wet.
Niets over wat als het in strijd is met de Gw.? Wat krijgt voorrang indien er
tegenstrijdigheid is tussen internationaal gewoonterecht en een wet?
72
In de SHARON ZAAK 2002: kon hij in België vervolgd worden voor misdaden die
gepleegd zouden zijn in Beiroet. Het Hof van Cassatie zal zich baseren op
rechtspraak van het internationaal gerechtshof: die persoon beschikt over
immuniteit op het moment dat hij in functie is. Dit heeft voorrang op het nationaal
recht, de nationale wet die het mogelijk zou maken om personen te vervolgen in
België op basis van de universele jurisdictie. Dus vraag wat indien het
internationaal gewoonterecht in strijd zou zijn met de wet hier beantwoord.
Internationaal gewoonterecht heeft dus voorrang.
Een gelijkaardige zaak was de YERODIA ZAAK: Dit was een zaak tussen Congo en
België over Yerodia. Congo was aangevallen door een coalitie (Rwanda, Burundi,
…). De minister van buitenlandse zaken, Yerodia, had laat iedereen die op
Rwandezen leek uitmoorden. België past jurisdictiewet toe. Congo gaat naar
Internationaal Gerechtshof en krijgt gelijk, omdat Yerodia over immuniteit
beschikte. Yerodia behoudt immuniteit zolang hij in functie is.
Raad van State eerder van mening is dat het internationaal recht voorrang zou
moeten hebben op de Gw.
Men ziet doorgaans dat er voorrang wordt verleend aan het internationaal recht.
Maar voor de strijd met de Gw. zijn er nog steeds 2 posities.
5. Internationale organisaties
73
5.1 Onderscheid
Er moet een onderscheid gemaakt worden tussen de verschillende soorten
organisaties:
Eerste onderscheid:
1. Universele/open organisaties: alle staten kunnen lid worden. Staan open voor
alle staten bv. De Verenigde Naties.
De raad van Europa is een intergouvernementele organisatie, hier creëert men een
organisatie met bevoegdheden. Maar men staat de soevereiniteit/ bevoegdheid
totaal NIET af. Dus de staten die lid zijn, staan geen soevereiniteit af.
De raad van Europa is opgericht na WOII als reactie op WOI, men komt tot het besef
dat men onvoldoende heeft samengewerkt met elkaar. Dan wou men iets bekomen,
iets doen waardoor zoiets zich niet meer kan voordoen.
De VS is ook een mooi voorbeeld van een intergouvernementele organisatie. Tevens
zijn de meeste organisaties, intergouvernementele organisatie. Je hebt enkele
uitzonderingen en dat zijn dan supranationale organisaties.
In supranationale organisaties worden bepaalde bevoegdheden van de nationale
staten overgedragen naar een autoriteit die boven de nationale staten staat.
74
Vb: Internationale Koffieorganisatie staat open enkel voor landen die koffie
produceren. België zal niet lid kunnen worden van die organisaties. Men kan het
lidmaatschap beperken op basis van besloten gegevens.
Tweede onderscheid:
Derde onderscheid:
75
5.2.2 Institutioneel recht
1. Bevoegdheid
2. Structuur
3. Leden
4. Organen
5. Voorrechten
6. Besluitvorming
7. Financiering
Bij sommige organisaties moet men instemming hebben van alle leden, bij andere
organisaties slechts een speciale meerderheid. Bv. Europese Unie: men kan geen lid
76
worden van de Europese Unie zonder de instemming van alle staten. Voor de VN
wordt de beslissing genomen door de Algemene vergadering -> 2/3 meerderheid.
Daarnaast heeft men een kleiner orgaan (raad van bestuur-uitvoerende raad). Zij
houden zich bezig met het dagelijks bestuur. De leden worden gekozen door het
orgaan waar alle leden in vertegenwoordigd zijn. De meeste zijn gekozen voor een
bepaald termijn, uitzonderlijk heb je permanente leden.
Wat nog? Secretariaat met aan het hoofd d secretaris generaal die een
administratieve functie uitoefent en soms ook een politieke rol speelt. Meestal is
het secretariaat onafhankelijk. Wanneer zij functioneren, functioneren zij
onafhankelijk van de lidstaten. Krijgen niet van bepaalde staten opdrachten.
In bepaalde organisaties heb je ook een orgaan die zich bezighoudt met het
beslechten van geschillen of zich bezighoudt met het naleven van het recht. Is er
een rechterlijk orgaan of een quasi rechterlijk orgaan.
Soms ook een orgaan dat de belangen behartigd van inwoners van de lidstaten. Dat
orgaan is dan meestal samengesteld uit afgevaardigde van de nationale
parlementen. Een aantal leden van de nationale parlementen worden
uitgevaardigd. Zeer uitzonderlijk zal het zijn dat de burgers direct de
vertegenwoordigers kan aanduiden. Maar meestal indirecte verkiezingen. Een
uitzondering is het Europees parlement: de burgers moeten naast het stemmen
voor de nationale parlementen ook stemmen voor het Europees parlement.
77
5. Voorrechten: Zodat de leden van de organisaties hun functies zouden
kunnen uitoefenen, beschikken ze over een aantal immuniteiten of voorrechten
Bv. Het VN gebouw bevindt zich in de VS, om naar de VN te kunnen gaan moeten de
ambtenaren van de VN geen toestemming krijgen van de VS om in de VS te komen,
anders kunnen de VN de doelstellingen niet bereikt worden.
Bv. Fidel Castro die gedurende lange periode in onmin leefde met de VS, hij wenst
de VN te bezoeken, wel ondanks het feit dat er beperkingen zijn, dat zij normaal
niet naar de VN kunnen, zou Mr. Castro wel naar de VS kunnen gaan, om zich te
begeven naar de zetel van de VN. Het gebouw van de VN is ook onschendbaar. Wat
daar gebeurd valt buiten de controle van de VS.
Voor WOII: werden besluiten enkel aangenomen op basis van Unanimiteit. DWZ.
Dat de besluiten maar konden aangenomen worden als alle leden daarmee
instemden.
Gevolg: Die organisaties waren weinig efficiënt. Het was voldoende dat één staat
neen stemde zodat het besluit niet werd aangenomen.
Na WOII: laat ons op een andere manier stemmen. Indien we vooruit willen dan is
het voldoende dat er een meerderheid is. Of een speciale meerderheid van bv. 2/3
of ¾. Dat maakt dat die organisaties veel efficiënter waren en dat men ook veel
sneller ging. Alleen men komt tot de constatatie dat er meer en meer staten zijn
die andere belangen hebben. Een hele reeks nieuwe staten worden lid van de
organisatie en zij hebben andere belangen, zij kunnen meerderheid vormen. Om te
voorkomen dat de Westerse staten in een minderheid komen gaat men vanaf jaren
’60 consensus vragen. Opnieuw een andere besluitvormingsprocedure met de
bedoeling te voorkomen dat staten die nu in de meerderheid zijn zo zouden
wijzigen omdat dat niet in hun voordeel bedacht was.
Consensus wil zeggen dat er gediscussieerd wordt tot als iedereen ongeveer
akkoord is, ermee kan leven. Zonder noodzakelijk te stemmen met als gevolg dat
uit de groep blijkt dat dat het maximum haalbare is. Opnieuw qua efficiëntie lager
dan met een gewone of een speciale meerderheid want het is het maximum
haalbare maar zo kan je wel vermijden dat de derde wereldlanden in de universele
organisaties zou kunnen beslissen gaat men naar consensus systeem.
78
Nu besluiten zelf: de meeste organisaties -> de besluiten die zij aannemen zijn
aanbevelingen. De staten worden gevraagd iets te doen zonder dat ze verplicht zijn
iets te doen. Een staat moet niet. Maar in sommige gevallen kan die aanbeveling
zich transformeren naar recht als het gewoonterecht wordt. Soms kan het ook zijn
dat die organisaties een kader creëren waar conferenties plaatsvinden en resultaat
van die conferentie is een verdrag. Men vraagt nu aan de staten om partij te
worden bij het verdrag. Tenslotte 3 de categorie: de bindende besluiten. Sommige
organisaties die de bevoegdheid hebben gekregen kunnen bepaalde besluiten
aannemen die bindend zijn voor de lidstaten. Staat zal moeten het besluit
nakomen. Bv. Veiligheidsraad die een resolutie uitvaardigt overeenkomstig
hoofdstuk 7 van het VN handvest dan is het juridisch bindend.
En uitzonderlijk heb je organisaties die over eigen inkomsten beschikken Bv. een
stuk BTW, douanerechten, landbouwheffingen, wereldorganisatie voor intellectuele
eigendommen enz.
79
Om dat te verwezenlijken wordt de Veiligheidsraad in het leven geroepen. Zij
moeten voorkomen dat men nog eens geconfronteerd wordt met een dergelijk
conflict.
5.3.2 Doelstellingen
5.3.3 Leden
Oorspronkelijk telde de organisatie 51 leden. Nu zijn het er 193. Maar het is een
open organisatie, d.w.z.. dat er nieuwe leden mogen toetreden. Het is een
mondiale organisatie. Daarom werd er een procedure voorzien voor de toetreding
van nieuwe leden. De bedoeling is om zoveel mogelijk staten te betrekken.
80
5.3.4 Schorsing van de leden
Op dezelfde manier (2/3 stemming) kan men geschorst worden als lid van de VN.
Dit is in de praktijk nooit gebeurd. Maar het zou kunnen wanneer men de
verplichtingen die uit het handvest vloeien schenden. Er is wel eens een klacht
ingediend tegen Zuid-Afrika met als gevolg dat Zuid-Afrika gedurende een hele
periode (1974 - 1994) de werkzaamheden van de Algemene Vergadering niet kon
bijwonen. Ander vb. In 1992 Joegoslavië mocht niet deelnemen omdat men van
mening was dat Joegoslavië had ophouden met bestaan en dat dus alle aparte
nieuwe staten het lidmaatschap moesten vragen. Joegoslavië heeft dus in 2000 een
aanvraag ingediend om lid te worden en zo nieuw lid geworden.
5.3.5 Handvest
Het is het oprichtingsverdrag (1945), ligt aan de basis van de VN. Sinds de
oprichting van de VN is er weinig gewijzigd geweest door de moeilijke procedure
(art. 108). Volgens deze procedure moet het aangenomen worden door 2/3
meerderheid van de Algemene Vergadering + bekrachtigd worden door 2/3 leden
van de VN inclusief alle permanente leden van de Veiligheidsraad.
5.3.6 Hoofdkwartier
5.3.7 Hoofdorganen
Afgezien van het Internationaal Gerechtshof, dat gezeteld is in het Vredespaleis in
Den Haag, zetelen de hoofdorganen in het hoofdkwartier van de VN in New York.
Een gedeelte van de werkzaamheden vindt daarnaast plaats in Genève en Wenen.
art. 7:
- Algemene vergadering
- Veiligheidsraad
- ECOSOC
- Secretariaat
- Internationaal Gerechtshof
- Beheerschapsraad/Trustschapsraad
81
Er worden hoofdorganen gecreëerd en die worden besproken in artikel 7 van het
Handvest. Deze hebben eigen bevoegdheden en een eigen instelling. Ze dragen
samen bij tot de bevoegdheid van de VN. Juridische gelijkheid is dat alle staten
evenveel doorwegen. Ze beschikken over hetzelfde gewicht in een bepaalde
organisatie. Wanneer je te maken hebt met de interne aangelegenheden van een
organisatie dan zijn die resoluties bindend.
Soms speciale zittingen die geleid worden aan speciale onderwerpen (bv. Aids-
crisis).
Elk lid heeft 1 stem, ongeacht de grote. Elk lid kan voor stemmen, tegen stemmen
of zich onthouden. Voor belangrijke resoluties (voorbeelden in art. 18) is een 2/3
meerderheid vereist, voor andere een gewone meerderheid.
Bv. Toetreding van nieuwe leden (bv. Zuid-Soedan in 2011), dan is 2/3 meerderheid
vereist.
Resoluties zijn aanbevelingen, dus niet bindend. Dat bevestigt het feit dat de VN
een intergouvernementele organisatie is en geen supranationale organisatie. Dat
met uitzondering van de interne aangelegenheden van de organisatie. Die zijn wel
bindend.
82
3. Bevoegdheden: kan alle zaken bespreken die binnen het werkingsdomein van de
organisatie vallen. De algemene vergadering kan dus bijna om het even welk
onderwerp aansnijden. Normaal gezien organiseert de Algemene Vergadering zich
in 6 commissies, omdat het moeilijk is met 193 leden tot effectieve besluitvorming
te komen:
°Juridische zaken
Het was een klein orgaan dat de bevoegdheid had om conflicten tegen te gaan. De
bevoegdheid is om de vrede te bewaren.
Staten mogen geen geweld gebruiken. Er moet dus een alternatief zijn, dan via
gebruik van geweld. Hoofdstuk 6 van het Handvest heeft het dus ook over deze
geschillenregeling. De veiligheidsraad heeft ook een belangrijke rol te spelen in
hoofdstuk 7 van het Handvest. De veiligheidsraad zou ook maatregelen nemen in
geval van geweld.
De Veiligheidsraad moet elke dag kunnen samenkomen en dat is met het idee om
effectief te zijn. Bovendien, omdat het machtig zou zijn, moeten de grootmachten
erin vertegenwoordig zijn. Dat zijn de lessen die men heeft geleerd uit de
Wereldoorlog. De gootmachten hebben veel meer gezag, want ze hebben de
financiële middelen en ze hebben de militaire middelen. De grootmachten zijn VS,
VK, Republiek China, Sovjet-Unie en Frankrijk. In de loop van de jaren verandert
dit, want Sovjet-Unie wordt Rusland en Republiek China wordt China.
83
Sinds de jaren ‘90 is er een discussie inzake waarom andere landen niet worden
beschouwd als grootmachten. Die grootmachten die daar permanent zetelen zijn
misschien niet meer representatief voor de wereld, vanwege de dekolonisatie en
de groei van andere staten. Tot nu toe is daar geen verandering van gekomen, want
dit gaat over een kwestie van legitimiteit. Om de instemming te wijzigingen moet
je de instemming van de grootmachten krijgen en dat gaat moeilijk. De
grootmachten zetelen permanent in de Veiligheidsraad en om dat te veranderen
moet je het Handvest veranderen.
84
De besluiten die worden genomen in het Veiligheidsraad moeten een meerderheid
van 9 op de 15 stemmen hebben, zonder dat een grootmacht een tegenstem
gebruikt. Die grootmachten hebben ook macht, omdat zij in tegenstelling tot
anderen het vetorecht hebben. Bij niet-procedurele zaken kan een vetorecht
gebruikt worden. Het vetorecht geldt niet voor bijvoorbeeld procedures waar men
Engels spreekt. Als er een discussie is of als er zaken zijn die niet procedureel zijn,
dan hebben de grootmachten het vetorecht. Als de grootmachten niet stemmen,
dan geldt dat niet als een vetorecht (onthouding is niet gelijk aan tegenstemmen).
De Veiligheidsraad functioneerde niet goed tijdens de Koude Oorlog, omdat de
grootmachten elkaar in bedwang hielden (bv. VS en Rusland).
Dubbel vetorecht: om uit te maken of een zaak al dan niet procedureel is, kunnen
de 5 permanente leden wel gebruik maken van hun vetorecht. Deze vraag op zich is
een niet-procedurele zaak! Er wordt dan gestemd met de normale stemming van 9
op 15, maar de 5 permanente leden hebben wel hun vetorecht. Wanneer ze
beslissen dat een zaak niet procedureel is, kunnen ze over die zaak opnieuw hun
vetorecht gebruiken.
Met andere woorden kan men over vrede-veiligheid niets beslissen zonder de
instemming van de grootmachten.
85
3. Bevoegdheid: vrede en veiligheid (art. 24), maar kijkt ook naar militaire
draagkracht (en ook economie).
Bv. Wanneer staten een geschil hebben dat nog niet geëscaleerd is kan de
Veiligheidsraad aanbevelingen geven.
Gedurende de hele periode van de Koude oorlog functioneerde heel moeilijk. Men
had binnen de permanente leden de 2 kanten (China & Rusland – VS & Fr & GB)
Hoofdstuk 7: wanneer het geschil uitbarst tot een gewapend conflict, dan kan de
Veiligheidsraad tussen komen en verplichte aanbevelingen opleggen. Alleen de
Veiligheidsraad kan stellen dat er een groot conflict is en dat er een vredebreuk is
(art. 39 handvest).
Art 41: De Veiligheidsraad kan beslissen welke maatregelen, die niet het gebruik
van wapengeweld inhouden, genomen zullen moeten worden om zijn beslissingen
te doen uitvoeren. Tevens kan het een beroep doen op de Leden van de Verenigde
Naties om zodanige maatregelen toe te passen. Deze kunnen gaan over het
algehele of gedeeltelijk afbreken van de economische betrekkingen. Het kan ook
gaan over spoor-, zee-, lucht-, post-, telegraaf- en radioverbindingen en andere
middelen van verkeer. Alsmede het afbreken van diplomatieke betrekkingen.
De 2de rede van de toename van het aantal resoluties 1990: Omdat de
Veiligheidsraad veel sneller optreedt en niet enkel meer in internationale
conflicten maar ook in interne conflicten (bv. Joegoeslavië-tribunaal) wanneer het
tot internationale gevolgen kan leiden.
Wij kennen de Veiligheidsraad voornamelijk ook omdat het toestemming geeft voor
vrede operaties: nl. De blauwe helmen.
87
3. ECOSOC (Economic and Social Council)
1. Leden: 54 leden zijn er vertegenwoordigd en elk jaar wordt 1/3 van de leden
voor 3 jaar door de Algemene Vergadering verkozen. In de praktijk heeft de P-5
ook altijd zitting in de ECOSOC.
2. Werking: Elk lid heeft een stem, besluiten worden aangenomen op basis van
gewone meerderheid.
4. Secretariaat (Secretary)
88
5. Internationaal Gerechtshof (International Court of Justice)
Bv. Jaren ’90 gaat de Wereldgezondheidsorganisatie een vraag stellen aan het Hof
over het gebruik van nucleaire wapens: Het Hof kwam tot het besluit dat inderdaad
de Wereldgezondheidsorganisatie wel de toestemming had gekregen van de
algemene vergadering maar dat de vraag niet viel binnen de bevoegdheidssfeer.
De algemene vergadering had dezelfde vraag gesteld: Daar werd wel een
antwoordt op geformuleerd want het valt binnen de bevoegdheidssfeer van het
orgaan.
Opmerking: Staten kunnen geen advies vragen, enkel organisaties!
Er zijn ook rechters ad hoc en die zetelen alleen voor een bepaalde zaak waarvoor
ze zijn toegewezen. Dit gebeurt bijvoorbeeld wanneer een land wordt beslecht
zonder dat er een rechter aanwezig is van dat land zelf. Dan kan dat land een
rechter toewijzen.
Het is belangrijk om te weten wie er spreekt tijdens een arrest (de verweerder, de
eiser of het hof).
6. Europese (intergouvernementele)
organisaties
90
6.1 Raad van Europa (RvE)
6.1.1 Oprichting
WOII: veel organisaties zijn ontstaan ten gevolge van WOII of door bepaalde
historische evenementen die plaatsvinden juist na WOII. Waarom is WOII zo
belangrijk? Want WOII is in Europa uitgevochten. Die conflicten vinden plaats in
Europa en na een conflict zijn staten bereid om de vragen te stellen. Het nodige te
doen zodat het nooit meer zou gebeuren.
Wil men conflict voorkomen gaan we meer samenwerken en zien dat we belang
hebben bij het behouden van de vrede. Want de kost van oorlog voeren zal zo groot
zijn dat men het niet meer zal doen.
Het is dankzij die mensen dat er nooit meer een gewapend conflict is geweest. Wij
zijn de eerste generatie die opgegroeid is in een werelddeel waar er geen conflict
is.
Het zal Wilson Churchill (voorstander van Verenigde Staten van Europa), Britse
premier die een speech zal houden. 'Politici durven, ze gaan ervoor'. -> Dat
resulteert in het statuut van de Raad van Europa.
5 mei 1949 wordt in London tekst op papier gezet dat uiteindelijk het verdrag
wordt dat de raad van Europa opricht (het Statuut van de Raad van Europa). Het
idee is dat de raad van Europa: een organisatie met een ruime bevoegdheid waar
men alle domeinen mag bespreken behalve de militaire samenwerking
Omdat het een intergouvernementele organisatie is, gaat men zeer traag vooruit. Fr,
It, Duitsland en de Benelux willen sneller integreren en geraken geïrriteerd op de
andere staten die lid zijn van de raad van Europa.
Deze 6 staten gaan dan de werkelijke motor worden van de Europese integratie,
want ze gaan 3 supranationale organisaties gaan oprichten. Daardoor kan men sneller
spreken over de oprichting van de EU.
6.1.2 Leden
°Men moet Europese staat zijn (ongeacht of het kapitalistisch of communistisch is,
maar men mag wel geen mensenrechten schenden, waardoor de commies toch
geen lid waren).
°Het moet een rechtsstaat zijn = dwz. Ook de OH is onderworpen aan het recht,
doorgaans: men moet een democratische staat zijn, geen dictatuur.
Staten die massaal mensenrechten gaan schenden zijn ook de staten die sneller
bereidt zijn over te gaan naar gewapende conflicten.
Indien een staat lid van de Raad van Europa niet voldoet aan deze voorwaarden dan
zou het lidmaatschap kunnen vervallen. Als sanctie van de organisatie gezet. -> Is
zeer weinig gebeurt: Griekenland was lid van de Raad van Europa, maar op een
gegeven moment plegen de kolonels een staatsgreep, eind jaren ’60. Dan kun je de
vraag stellen, het is een dictatuur, is dat nog verenigbaar met de voorwaarden om
lid te worden van de Raad van Europa. Griekenland heeft uiteindelijk beslist om
zelf uit de organisatie te stappen.
In eenzelfde periode zijn nog een aantal landen die leven in een dictatuur (Spanje
en Portugal) waren toen geen lid.
Vraag heeft zich ook gesteld wanneer Rusland lidmaatschap vroeg aan de Raad van
Europa. Is Rusland een Europese staat? Is Rusland democratisch enz.
Om een antwoord daarop te formuleren heeft men teruggegrepen naar
precedenten waar de vraag gesteld werd of Turkije wel een Europese staat was.
Die vraag heeft men positief beantwoord. Turkije is qua cultuur ook een beetje
’Europees’ en bovendien ligt Istanboel (dit is niet de hoofdstad!), dat het
economische centrum is, in het ’Europees’ gedeelte van Turkije.
Op basis van gelijkaardige argumenten heeft men dan gekeken wanneer Rusland lid
wou worden. Beslissingsbevoegdheid bevindt zich in Europa (Moskou) dus moet
Rusland beschouwd worden als een Europese staat. Maar kwestie van de rechtstaat
en de bescherming van de rechten van de mensen men kwam tot bevinding dat
Rusland wel een inspanning deed (GW wijziging). En uiteindelijk wat was de
motivatie om Rusland te laten toetreden? Als Rusland lid is dan kunnen we meer
invloed uitoefenen voor de rechten van de mensen in Rusland.
92
6.1.3 Organen
Zetel: Straatsburg. Waarom Straatsburg? Is een stuk Frankrijk waar men Duits
spreekt. Dit is een mooi symbool voor de eenmaking van Europa. Die 2 landen
hebben in nog geen 100 jaar 3 keer oorlog gevoerd (1870, WOI en WOII). Dit is het
mooiste symbool van de Europese eenmaking.
Het Comité van ministers neemt de beslissingen die verder kunnen gaan als een
verdrag.
Daar zetelen 318 leden met hun plaatsvervangers. Leden van nationale
parlementen. Dus om lid te worden van de parlementaire vergadering moet u eerst
lid worden van de nationale parlementen en daar wordt je afgevaardigd naar de
parlementaire vergadering dus via indirecte verkiezingen.
93
3. Congres van lokale en regionale overheden: Is het tweede raadgevend
orgaan. Opnieuw 318 leden met plaatsvervangers. Oorspronkelijk niet voorzien. Is
er gekomen in 1994. Tot het besef gekomen is, inzake dat de democratie
belangrijker is. staten moeten advies krijgen en steun krijgen in hun
democratische hervorming. Na de koude oorlog. Want er zijn een hele reeks
nieuwe staten lid geworden van de raad van Europa. En één van die kenmerken is
dat in een communistisch regime niet echt democratieën waren maar ook dat de
beslissingen allemaal centraal genomen werden. In de communistische landen
werd alles vrij centraal geregeld. Terwijl wij beslissingen hebben op regionaal
niveau en op lokaal niveau (bv. Bouwen van huizen enz. op gemeentelijk). In
communistische landen was dat niet het geval. Al deze staten vragen
lidmaatschap aan. We gaan de beginnende democratische landen steunen (in
centraal & oost Europa) om besluitvorming ook op regionaal en lokaal niveau te
creëren. Om dat te ondersteunen creëert men in 1994 dat congres. Om lokaal &
regionaal zelfbestuur te bevorderen. Voornamelijk gericht naar die nieuwe
staten.
Is naast de parlementaire vergadering ook een raadgevende vergadering.
Beslissingen worden hier dichter bij de burgers genomen. Met dit in het
achterhoofd creëert men dit orgaan. Tevens telt het evenveel leden als de
parlementaire vergadering. Het is samengesteld met vertegenwoordigers van
lokale en regionale besturen.
In tegenstelling tot communistische landen, want hier werd alles centraal beslist
en dus vrij ver van de burgers vandaan. Beslissingen werden genomen door
personen die niet wisten in welke context de burgers zich bevonden. Dus hier
waren de beslissingen niet echt democratisch.
94
6.1.4 Besluitvorming
Besluitvorming: In het Comité van ministers worden besluiten genomen op basis
van 2/3 meerderheid of een gewone meerderheid wanneer het gaat om
procedurele kwesties. Deze besluiten zijn aanbevelingen. Het initiatief wordt
genomen in het parlement en congres. Als er een meerderheid is in één van deze
raadgevende vergaderingen, wordt het initiatief gestuurd naar het Comité van
ministers en als daar een eensgezindheid is dan gaan ze het aan de specialisten
voorleggen en zullen zij een tekst maken.
Vervolgens zullen het comité van ministers de tekst aannemen en dan wordt deze
opengesteld voor ratificatie. Men vraagt aan de lidstaten of ze dat goedkeuren, en
indien er voldoende staten zijn die het geratificeerd hebben dan treedt het in
werking.
6.1.1 Bevoegdheden/verwezenlijkingen
Maar de raad van Europa heeft die rol verloren. Het zijn andere organisaties (EEG,
Euratom … => EU) die deze rol hebben overgenomen. Dit komt doordat 6 lidstaten
(Be, Ne, Lux, It, Du en Fr) vonden dat de Raad niet efficiënt genoeg was. Het was
wel de motor van de Europese integratie maar het was te traag door het niet
supranationaal karakter. Dit heeft geleid tot het ontstaan van de EU.
95
6.2 Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE)
6.2.1 Oprichting
- Wanneer?
Is één van de weinige organisaties die niet na WOII werden opgericht, maar
Initiatief van de jaren ‘70
- Oorsprong?
Het initiatief komt midden in de Jaren 70, tijdens de Koude oorlog. Ondanks de
Koude oorlog zijn de twee blokken toch bereid een aantal afspraken te maken met
elkaar (afspraken rond mensenrechten, wapenonteigening enzo.)
Men noemt dit ‘De détente’ of ’Window Opportunity'. -> ontspanning, dooi, ”het
kan zo niet meer, laten we samenwerken”
De CVSE = Conferentie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (gevolgd door
andere conferenties) is het gevolg daarvan. => De 2 blokken zijn bereid geweest
om samen te werken.
- Initiatief?
In 1972 komt het initiatief van de Sovjet-Unie (uitnodiging van Finse regering) om
de Europese staten rond een tafel te brengen. De Sovjet-Unie ziet het nut in om
samen te werken op een aantal gebieden zoals Veiligheid en technologische
ontwikkeling. Ook de VS & Canada (zonder hen zouden ze moeilijke afspraken
kunnen maken over ontwapening, veiligheid, etc.) worden betrokken omdat zij
partners zijn van de veiligheid in Europa. Alle staten aanvaarden de uitnodiging,
behalve Albanië.
96
- Wat wordt er afgesproken tijdens de Conferentie?
Er worden allerlei zaken besproken. In 1975 maakt men de Slotakte van Helsinki
(einde conferentie). OPM: de slotakte is géén verdrag, er wordt ook expliciet
verwezen in de slotakte dat het niet geregistreerd moet worden als verdrag.
97
Zo werden er, in de vorm van baskets, afspraken gemaakt over:
✓ Naleving mensenrechten
Gevolgconferenties:
98
- Conferentie in Budapest 1994: De conferentie (CVSE) wordt officieel een
organisatie (OVSE).
🡪 de CVSE zal de stap zetten naar een naamsverandering. Er wordt een
nieuwe naam gegeven aan de CVSE. Het wordt namelijk de OVSE = De
Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa.
CVSE= Conferentie over Veiligheid en Samenwerking in Europa.
Een conferentie heeft geen rechtspersoonlijkheid, in tegenstelling tot
een organisatie die dat wel heeft.
- Waarom?
● Basistekst is geen verdrag maar de Slotakte van Helsinki.
● Er bestaat geen eensgezindheid over de rechtspersoonlijkheid van
de organisatie (of de organisatie al dan niet rechtspersoonlijkheid
bezit
● Bij andere organisaties zijn de leden lidstaten, bij OVSE zijn de leden
Participerende leden.
➔ Hoe komt het dat die organisatie verschillend is? Door de geschiedenis van
de organisatie.
- Bindend of niet?
Men zou kunnen denken dat de beslissingen niet bindend zijn omdat het geen
verdrag is. Maar in de praktijk ziet men dat dankzij de vele vervolgconferenties de
teksten zelfs beter werden vervolgd dan sommige verdragen.
Dus JURIDISCH NIET BINDEND MAAR POLITIEK ZEER EFFECTIEF (bijdrage geleverd tot
het einde van de Koude Oorlog)
6.2.2 Leden
6.2.3 Organen
Het is een complexe organisatie want er zijn ook andere instellingen die een rol
spelen:
6.2.4 Besluitvorming
Besluiten worden in de meeste gevallen genomen met consensus. Dit zorgt voor
eindeloos onderhandelen. De besluiten zijn niet bindend, maar hebben zijn politiek
zeer effectief (bijdrage geleverd aan einde KO)
6.2.1 Bevoegdheden/verwezenlijkingen
100
2) De OVSE houdt zich bezig met verkiezingen. Bv: het waarnemen van de
verkiezingen om toezicht te houden of deze eerlijk verlopen. Hoe vinden
de verkiezingen plaats, heeft iedereen de kans gehad om zijn mening te
uitten, wordt de bevolking onder druk gezet om op een bepaalde partij te
kiezen enz.
Op het einde van de verkiezing wordt dan een verslag gemaakt over het
verloop van de verkiezingen (Recent voorbeeld: de verkiezingen van
Congo.)
101
102
6.3 Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO)
6.3.1 Oprichting
Meer bepaald door de staatsgreep van de communistische partij (coalitie met niet-
communisten) in Tsjecho-Slowakije. Men ziet in dat het ook in andere Europese
staten zou kunnen gebeuren (bv. Communistische Partij in Frankrijk) daarom
reageert men om dit te vermijden. In Tsjecho-Slowakije was er hongersnood in
1948 -> VS helpt onder bepaalde voorwaarden: afstand houden van communisme ->
reactie negatief -> niet-communisten stappen uit de regering -> vervroegde
verkiezingen -> 12 ontslag genomen ministers worden vervangen door commies
zonder verkiezing -> mislukt -> Praagse Coup (niet koe).
Men ziet dat communisme steeds meer invloed heeft en men wil een nieuwe oorlog
vermijden, dus de VS is bereid kapitalistische landen te steunen door collectieve
veiligheid te creëren.
6.3.2 Leden
6.3.3 Organen
Zetel: Brussel
Hoewel het verdrag het niet uitdrukkelijk voorziet, is op basis van dit verdrag een
institutionele politieke en militaire infrastructuur gecreëerd.
1) Politieke structuur:
1. Noord-Atlantische raad:
103
2. Permanent Orgaan: Verzameling van permanente vertegenwoordigers
van de lidstaten, die bevoegd is voor de dagelijkse gang van zaken. Er moet
een permanent orgaan zijn om snel te kunnen optreden. Soms moet men
zeer snel gaan want als de minister van Buitenlandse zaken van Amerika tot
België moet reizen als er een aanval is, dan duurt dat 12uur en is het soms
al te laat. Het kan altijd samenkomen.
Dus wanneer de ministers van Buitenlandse zaken niet aanwezig kunnen zijn
dan zijn het ambassadeurs van de verschillende staten die moeten
optreden. Zo kan men snel reageren op oorlog. Ze zijn permanent in
functie. Permanente vertegenwoordigers van de lidstaten voorgezeten door
de secretaris-generaal van de NAVO.
De Raad kan bijeenkomen bestaande uit ministers van defensie.
In het oorspronkelijk verdrag van de NAVO was er geen verwijzing naar dat
orgaan, maar gaandeweg heeft men ingezien dit orgaan nuttig is omdat het
gaat om veiligheid, wapens enz. en dus ook veel geld. Omdat het parlement
de begroting maakt is het belangrijk dat de parlementsleden al betrokken
worden, zodat zij beslissingen kunnen nemen wanneer er geld nodig is.
2) Militaire structuur:
6.3.4 Besluitvorming
6.3.5 Bevoegdheden/verwezenlijkingen
Men wil aantonen dat als er een aanval is van de communisten op één van de
kapitalistische staten, het zal beschouwd worden als een aanval op alle staten. Dus
iedereen kan reageren in positie van collectieve zelfverdediging.
104
- Naar het communisme toe: Als u één land aanvalt betekent het dat u
WOIII zou starten.
- Reactie Sovjet-Unie: Aan andere kant van het ijzeren gordijn gaan ze
een gelijkaardige organisatie creëren, nl Warschaupact.
Art. 5 heeft een zeer ontmoedigende functie gespeeld. Men heeft Art. 5 tijdens
de Koude oorlog nooit moeten inroepen omdat de Sovjet-Unie geen kapitalistische
landen hebben aangevallen dankzij de ontmoedigende functie van dat art. Men
wist langs beide kanten wat het zou betekenen.
Art. 5 is wel 1 keer ingeroepen geweest, maar niet tijdens de Koude oorlog. Het is
ingeroepen geweest na de aanvallen op de VS van 11 September. De VS werd
aangevallen en hebben dit art. ingeroepen om de andere lidstaten van de NAVO
samen te brengen.
De lidstaten hebben dus een zekere vrijheid om te reageren, maar deze is beperkt
want elk land heeft zijn eigen leger, maar een stuk van dat leger heeft ook een rol
als leger van de NAVO structuur. Autonomie is dus voor de geünificeerde structuur
vrij beperkt want deel van de NAVO.
Behalve in Frankrijk ! Frankrijk heeft los van de NAVO een eigen militaire structuur
opgebouwd als gevolg van hun wil autonoom te blijven.
Concreet:
- NAVO gaat een preventieve rol spelen: dwz. Dat de lidstaten kunnen
optreden buiten het idee van art. 5, nl. niet enkel als ze aangevallen
worden.
- NAVO kan ook Out of Area optreden: Niet enkel meer op grondgebied van
de NAVO lidstaten.
- NAVO wordt meer dan vroeger een forum van overleg &
beleidscoördinatie over veiligheidsproblemen in Europa ten aanzien van
veiligheid met de bedoeling het Europees continent een stabiel continent
te maken, dmv.
Samenwerking met de voormalige vijand.
➔ Daarom werd de Noord-Atlantische Samenwerkingsraad opgericht, waar
naast de NAVO-lidstaten ook plaats komt voor leden van de vroegere
Warschaupact. (DDR, Pol, Tsjech-Slo, Hong, Bulg, Roem, Alb, USSR) De
voormalige vijand wordt opgenomen als volwaardig lid van de NAVO. Men
moet ermee samenwerken.
106
3) Veiligheid door samenwerking: Men gaat partnerschappen (met bv.
Noord-Afrika) aangaan om veiligheid overal ter wereld te verdedigen. De
NAVO gaat een rol spelen in de hele wereld. Men gaat nieuwe potentiële
bedreigingen bedenken om een rol te kunnen spelen.
107
6.4 Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling
(OESO)
6.4.1 Oprichting
De E staat hier dus niet voor Europa! Hoewel Europa een belangrijke rol heeft
gespeeld vooral in de voorloper van de OESO, maar vandaag is het geen puur
Europese organisatie meer.
- Context: Eind WOII was Europa verwoest en Europa bezat weinig middelen
om het continent herop te bouwen.
Amerika stelt dus voor om geld te geven aan de Europese staten,ook Oost-
Europa, maar onder bepaalde voorwaarden:
Oprichting OESO:
- Wanneer: 1960
6.4.2 Leden
De organisatie telt 34 leden. Dit zijn bijna allemaal hoog ontwikkelde landen met
hoge inkomens. Dit zijn niet de 34 rijkste landen van de wereld!
108
6.4.3 Organen
Zetel: Parijs
° Raad van ministers: Ministers van buitenlandse zaken en/of vakministers (als het
gaat over financiën, economie, samenwerking, etc.) Besluiten worden genomen op
basis van unanimiteit.
° Secretariaat: zetelt in Parijs. Zorgt zowel voor de administratieve zaken als voor
de politieke betrekkingen.
Secretaris-generaal
6.4.4 Besluitvorming
Besluiten worden genomen op basis van unanimiteit/consensus. Dit zijn
aanbevelingen.
6.4.5 Bevoegdheden/verwezenlijkingen
Welke zijn de problemen die zich stellen en welke oplossingen bestaan er. Dus de
economische en sociale belangen van de 34 landen worden besproken.
Het gaat dus om een zeer breed kader (welzijn, financiën, …), het is een mondiale
organisatie.
109
6.5 Benelux= België + Nederland + Luxemburg
6.5.1 Oprichting
6.5.2 Leden
6.5.3 Organen
Zetel: Brussel
° Comité van ministers: 3 ministers van elke lidstaat. Het hoogste orgaan dat
toezicht houdt op de lagere organen.
° Parlementair orgaan: Wordt indirect verkozen aan de hand van de grootte van
de lidstaten. België & Nederland: 21 parlementsleden, Luxemburg: 7
parlementsleden. Dit orgaan beraadslaagt en adviseert.
- Adviezen verlenen aan de regeringen die met problemen zitten die voor de
BENELUX verkozen worden, deze adviezen zijn niet bindend.
110
3 Rechters van elk van de hoogste gerechtshoven van de lidstaten (bij ons zijn dat
3 rechters van het Hof van Cassatie).
In Brussel.
6.5.4 Besluitvorming
6.5.5 Bevoegdheden/verwezenlijkingen
Het is op basis van het BENELUX verdrag dat de binnengrenzen werden afgeschaft
om vrij verkeer van goederen en van personen te verzekeren (vroeger waren er
douanes)
Voortbestaan BENELUX:
111
7. Europese Unie
7.1 Geschiedenis
7.1.1 Van WOII tot EG
- Historisch proces: Op het einde van WOII komen politici samen en stellen
zich de vraag hoe het komt dat er twee wereldoorlogen uitgebroken zijn op
het Europees continent. Na de oorlog groeide het besef dat het traditioneel
internationaal publiekrecht met zijn decentrale karakter en zijn nadruk op
staatssoevereiniteit, onvoldoende waarborg bood om een nieuwe oorlog te
voorkomen. Er werd gevreesd voor het uitbreken van een nieuw conflict
tussen Frankrijk en Duitsland (3 oorlogen).
- Motor van de Europese integratie : de Raad van Europa word opgericht als
intergouvernementele organisatie. Dit moet de motor vormen van Europese
integratie.
- Oplossing:
Robert Schuman (toenmalige Franse minister van Buitenlandse zaken) houdt
een toespraak in de Raad van Europa op 9 mei 1950 en ontwerpt samen met
Jean Monnet het Schumanplan.
Om vrede te kunnen realiseren, moet men Europa verenigen. Dit is enkel
mogelijk als het opgebouwd wordt d.m.v. concrete verwezenlijkingen waarbij
feitelijke solidariteit als uitgangspunt wordt genomen. Voor de vereniging
moet men de spanning tussen Duitsland en Frankrijk oplossen.
Hij stelt voor dat Frankrijk en Duitsland afstand doen van hun soevereiniteit
over Kolen en Staal en de bevoegdheden betreffende Kolen en Staal
overhevelen aan een supranationale organisatie, zodat die bindend kan
optreden. Andere staten die dit ook wensen te doen mogen.
Hij zegt dat om te voorkomen dat Duitsland opnieuw over alle rechten zou
112
beschikken.
Waarom kolen en staal? Om te bewapenen is staal nodig en staal wordt
vervaardigd uit kolen.
Frankrijk zegt dus dat zij bereid zijn om dat te doen, zodat Duitsland dit ook
doet en de vrees voor Duitsland verdwijnt.
Schumann zegt ook, wie wil kan het initiatief nemen om mee te stappen.
- De EGKS werd opgericht voor een periode van 50 jaar. (tot 2002,
daarna overgenomen door de EG en in 2009 door de EU)
Het is een goed initiatief geweest want Duitsland kon op die manier minder
controle uitoefenen over Kolen en Staal en dus andere staten waren gerustgesteld.
De supranationale organisatie was ook nieuw voor Europa.
Iets later wordt er gedacht over welke rol Duitsland zou kunnen spelen in de Koude
oorlog. De 2 blokken dreigen, men denkt dat er de kans bestaat dat op Europees
continent opnieuw een wereldoorlog zou kunnen worden uitgevochten. De VS
vraagt grotere militaire inspanning in Europa tegen de communisten. De VS wil niet
alles zelf doen. Men heeft hiervoor ook Duitsland nodig. Men vindt dus dat het
misschien wel nodig zou zijn dat Duitsland een machtig leger krijgt, om ons te
kunnen bewapenen. Europa zag dit eerst niet zitten wan het was in tegenstelling
met de bedoeling van de EGKS.
In 1952: komt er dus een plan om die Europese strijdkrachten van de verschillende
Europese staten onder een supranationale organisatie te plaatsen.
113
integratie. We zitten al met een zeer grote crisis terwijl men pas begonnen
is. Oplossing: NAVO.
- Periode van bezinning: Men vraagt zich af hoe men verder moet.
1965: Fusieverdrag -> bepaalde dat er voortaan 1 Commissie, 1 Raad van Ministers
en 1 budget was van de drie organisaties die vanaf dan de Europese
Gemeenschappen worden genoemd. Dit verdrag trad in werking in 1967. Voor dit
verdrag hadden de EGKS, EEG en EURATOM al een gemeenschappelijk Hof van
Justitie en Parlement. Deze drie organisaties bleven wel tot 2009 juridische gezien
aparte internationale organisaties.
1973: UK, Ierland en Denemarken treden toe. Het zijn staten die eerst nogal
afstandelijk waren ten opzichte van supranationale organisaties. (Normaal ging
Noorwegen ook toetreden maar er werd een forum georganiseerd en de uitslag was
negatief.)
1981: Griekenland
1986: Spanje en Portugal (Pas later toegetreden omdat ze lang onder dictatuur
stonden.)
1995: Oostenrijk, Zweden en Finland. Waarom zo laat? Ze waren neutrale staten
dus tijdens de Koude oorlog wouden ze geen partij nemen. Ook hier wou
114
Noorwegen toetreden maar opnieuw referendum georganiseerd met een negatieve
uitslag.
2013: Croatië
➔ Er zijn nog staten die wensen toe te treden zoals bv. Turkije.
Men is vertrokken van de stelling van de Economische integratie, omdat alle staten
bereid waren op economisch niveau samen te werken. Dit is niet het geval inzake
politieke samenwerking. Leidt tot falen (Dit hebben we gezien met Frankrijk die
het verdrag voor de oprichting van de Europese gemeenschap voor defensie niet
hebben geratificeerd.)
Daarom denken de EU-leiders laat ons economisch integreren en dit zal later een
spil over effect hebben op de politieke integratie. Dus eerst economische en dan
pas politieke integratie!
Hoe?
Er zijn 4 mogelijkheden:
1) GATT SYSTEEM:
Het GAT systeem was tot ontwikkeling gekomen na WOII, men dacht dan aan een 3
luik:
° VN (voor vrede)
° Internationale handel
115
Volgens de GAT is de manier om wereldhandel te liberaliseren (<=> protectionisme)
de volgende: most favorite notion clause.
Bv. Invoerrechten: verschillende staten van het samenwerkingsverband zijn
allemaal soeverein dwz dat ze zelf beslissen hoeveel invoerrechten ze innen voor
bepaalde producten, bv. Tomaten. Stel Italië 5%, Frankrijk 7%, Afrika 4%,
Nederland 10%, Amerika 15% en Duitsland 3%. Iedereen heeft dus een eigen tarief.
Om de wereldhandel te liberaliseren zeggen ze: het meest gunstige voordeel dat
we toekennen aan één land, moeten we aan alle andere landen toekennen.
Gevolg: men krijgt meer en meer handel, dit is een voordeel voor de economie. We
gaan geneigd zijn om meer tomaten te kopen dus handel tussen al deze landen
gaat toenemen. Dus door dat systeem ga je handel tussen al deze staten
bevorderen. Dit is één manier om handel te bevorderen maar wat ze meestal
willen is niet de handel bevorderen maar wat we meestal willen is niet de handel
bevorderen tussen al deze landen maar tussen een aantal landen. Bv. : Europese
staten.
2) VRIJHANDELSZONE
Daarom zijn er in het kader van de GAT een aantal uitzonderingen voorzien dmv.
Van een vrijhandelszone. Staten willen dat een bepaalde groep staten binnen een
bepaalde regio een voordelig tarief krijgen.
3) DOUANE-UNIE
4) GEMEENSCHAPPELIJKE MARKT
116
Dit wil zeggen: ook vrij verkeer van goederen, diensten, kapitaal, werknemers enz.
Om dat te verwezenlijken moet er aan harmonisatie worden gedaan van nationale
wetgeving.
Dit is een stap verder in het verhaal van de economische integratie want we
kunnen ook een Economische Unie creëren. Het spitst zich toe op wegnemen van
alle soorten belemmeringen en vereist ook alle soorten van handel. Want stel de
sociale zekerheid in Duitsland is minder goed dan zal het product in België duurder
kosten. Men moet dus eerlijke prijzen aanbieden.
We hadden dus beslist om eerst economisch te integreren zodat er later een spil
over effect zou zijn op de politieke integratie. Want de staten waren wel bereid
voor economische integratie en hoopte zo dat het een gevolg zou hebben op de
politieke integratie.
Jaren ’70: Is er een politieke samenwerking op niveau van buitenlands beleid. Door
het meer en meer consolideren en het steeds dieper gaan van economie ziet men
dat we ook belangen zou moeten behartigen van de gemeenschappen. We merken
dat door economische integratie ze ook belangen hebben om naar de buitenwereld
toe te treden als een blok.
117
personen, goederen, diensten en kapitaal (een van de doelstellingen van
EEG-Verdrag). Het verdrag treedt in werking in 1987
Er wordt vervolgens gezegd: de politieke samenwerking is ook meer. Het zijn ook
veiligheidsvraagstukken. Men beslist ook de Europese integratie te verdiepen □ Een
economische verdieping, opnieuw zal het een spil over effect hebben.
Gevolg: Men gaat meer doen op niveau van de Europese gemeenschappen.
Probleem: men heeft een aantal zaken opgelost maar niet alles. Wel
geanticipeerd maar geen antwoord op alles. We weten al dat men een aantal
zaken later zal moeten regelen.
118
- Verdrag van Nice: 2001 (wijzigingsverdrag). Is het begin van een nieuwe
onderhandelingsronde. Het verdrag van Nice treedt in werking in februari
2003. Waarom zolang geduurd? Doordat Ierland eerst het verdrag niet
wou ratificeren.
- Februari 2002: De conventie start tot juli 2003. 100-tal leden komen
samen in Brussel en vervolgens vergaderen ze in kleinere comités.
Resultaat: Ontwerpverdrag van een Europese Grondwet.
Met dit ontwerp gaat men een ander perspectief creëren, namelijk het
federaal denken.
Juli 2004: Onder Iers voorzitterschap. Er wordt een politiek akkoord bereikt
over de Gw. In grote mate wordt de structuur aangenomen door de
conventie. Pas eind 2004 wordt het goedgekeurd.
Maar: tijdens de ratificatie procedure eisen een aantal staten dat het
voorgelegd wordt aan de bevolking in de vorm van een referendum. Ook in
de 2 landen dat oorspronkelijk voortrekkers waren van de Europese
integratie Nl. Frankrijk en Nederland.
119
2005: zware crisis. Het is Duitsland die zal overtuigen.
Het voorstel van een EU GW was dus een stap te ver.
Resultaat:
Er wordt enkel een stap achteruit gezet omdat de naam Grondwet zeer
bindend en zwaar klinkt. Het is dus opnieuw een wijzigingsverdrag.
Institutionele veranderingen:
✓ Bij de Europese raad komt een vaste voorzitter, benoemd voor 2,5
jaar en leidt de regeringsleiders. Hij wordt de Europese president
genoemd. Hij moet de Europese Unie op het wereldtoneel
vertegenwoordigen. Daarvóór was om de 6 maand een land voorzitter.
120
° Als 55% van de lidstaten akkoord gaan
Art.2 van Verdrag betreffende de Werking van de EU, deelt de bevoegdheden van
de EU in in 3 categorieën:
- aanvullende bevoegdheden: De EU is bevoegd om het optreden van de
lidstaten te ondersteunen, te coördineren of aan te vullen. Het gaat dan o.a.
om bescherming en verbetering van volksgezondheid, industrie, cultuur, etc.
- exclusieve bevoegdheden: Alleen de EU kan wetgevend optreden en
bindende handelingen vaststellen, lidstaten kunnen dit enkel doen als ze
daartoe gemachtigd zijn door de EU of ter uitvoering van de handelingen van
de EU. Deze zijn eerder zeldzaam. Ze hebben o.a. betrekking op het vrij
verkeer van goederen, het monetair beleid, etc.
- gedeelde bevoegdheden: De EU kan samen met de lidstaten wetgevend
optreden en bindende handelingen vaststellen. De lidstaten oefenen hun
bevoegdheid uit voor zover de EU haar bevoegdheid niet heef uitgeoefend. Er
is dus voorrang van het Unie-recht. Dit wil wel niet zeggen dat de lidstaten
dan volledig onbevoegd zijn. Deze bevoegdheden vinden we vooral terug op
het terrein van het sociaal beleid, de economische, territoriale samenhang,
etc.
121
7.2.2 Europese Raad
1. Samenstelling:
- staatshoofden en regeringsleiders van de lidstaten, eventueel met een minister
- voorzitter, eventueel met een minister
- voorzitter van de Europese Commissie, eventueel met een commissaris
- hoge vertegenwoordiger voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, eventueel
met een minister
De leden kwamen tussen 1974 en 1986 informeel samen. Sinds 1986 heeft het een
verdragsbasis. De leden komen minstens 4 keer per jaar samen in Brussel. Vroeger
was dit telkens een andere locatie.
Voorzitter: Hij wordt benoemd voor een periode van 2,5 jaar. Voor het Verdrag van
Lissabon werd om de 6 maand een nieuwe voorzitter verkozen. Toen was dat de
regeringsleider van het land dat voorzitter was van de Raad van de Europese Unie.
Hij oefent geen nationaal mandaat uit, maar bewaakt het Unie-belang. Hij heeft
een administratieve, coördinerende functie en is het gezicht van Europa. Hij moet
ook het parlement inlichten van de vergaderingen. Vandaag is het dus het
belangrijkste orgaan terwijl het oorspronkelijk niet bestond.
2. Bevoegdheden:
Dit is het hoogste beleidsbepalend orgaan van de EU. Een orgaan dat gegroeid is
buiten de verdragen. Het is op een informele wijze opgericht in 1974. Als we naar
de oorspronkelijke verdragen kijken zien we geen vermelding naar de Europese
raad. Vanaf de Europese akte in 1986 krijgt dat een verdragsbasis (Europese Akte).
3. Besluitvorming en belangen:
122
7.2.3 Europees Parlement
1. Samenstelling:
1979 : wordt parlement rechtstreeks verkozen, voor een periode van 5 jaar.
Aantal parlementsleden: met het verdrag van Lissabon is het aantal beperkt tot 750
+ 1 (= de voorzitter, momenteel Martin Schulz uit Duitsland). Het aantal
parlementsleden per lidstaat hangt af van de grootte van de lidstaten. België heeft
er bv. 21 (22 voordat Kroatië toetrad). Het kent een evenredige
vertegenwoordiging met een minimum aantal zetels voor de kleine staten.
2. Bevoegdheden:
In tegenstelling tot de Europese raad bestond het Europees parlement al sinds het
begin van de Europese integratie gedachte, maar in een andere vorm.
123
ook kwijtingsrecht en moet de uitvoering van de begroting door de commissie
goedkeuren. Het parlement heeft dus op 3 niveaus bevoegdheid inzake budget.
° Specifieke, kleine bevoegdheden: Het parlement heeft nog een aantal specifieke
bevoegdheden omdat ze de belangen behartigd van de burgers van de lidstaten.
Het Europees parlement kan zo de commissie verzoeken om het initiatiefrecht te
gebruiken. Want het is de commissie die het initiatiefrecht heeft (wetgevende
initiatieven). Het Europees parlement heeft maw geen initiatiefrecht. Het is de
bevoegdheid van de commissie maar Europees parlement kan de commissie vragen
om dat initiatief te nemen op een bepaald domein.
3. Besluitvorming en belangen:
124
7.2.4 Raad van de Europese Unie
Ook wel gewoon ’de Raad’ of ’de Raad van minister’ genoemd. PAS OP! Niet
verwarren met de Raad van Europe of de Europese Raad!
1. Samenstelling:
- Raad algemene zaken: Raad die de Europese raad voorbereid. In deze raad
komen algemene institutionele vraagstukken aan de orde.
- Landbouw en visserij
- Milieu
Om de 6 maand wordt een lidstaat verkozen tot voorzitter. Per raad is de minister
van de materie (bv. milieu), van de voorzittende lidstaat bevoegd, behalve
buitenlands beleid -> voorgezeten door de Hoge Vertegenwoordiger!
De raad wordt bijgestaan door een secretariaat met aan het hoofd een secretaris-
generaal.
2. Bevoegdheden:
125
Dit is het belangrijkste besluitvormend orgaan van de EU -> hoofdwetgever.
3. Besluitvorming en belangen:
dubbele meerderheid:
Oorspronkelijk:
1. 72,27% (232 van 321) van de stemmen, de stemmen zijn o.b.v. van de
grootte van de lidstaten verdeeld en het moet een combinatie zijn van grote
en kleine lidstaten
3. dankzij Polen kunnen lidstaten tot 2017 vragen om het oude systeem toe
te passen
126
7.2.5 Europese Commissie
1. Samenstelling:
De zetel is in Brussel
2. Bevoegdheden:
-> Steunmaatregelen
3. Besluitvorming en belangen:
Behartigt de belangen van de hele Unie. Men merkt dit aan de hand van de
bevoegdheden.
128
7.2.6 Hof van Justitie van de Europese Unie
1. Samenstelling:
De zetel is in Luxemburg en het heeft 3 organen:
- Hof van Justitie (sinds EGKS)
- Gerecht (sinds 1988)
- gespecialiseerde rechtbanken
Hof van Justitie
Het Hof bestaat uit 28 rechters (1 per lidstaat), benoemd voor een periode van 6
jaar door de lidstaten en ze zijn herbenoembaar. Het hof telt ook 8 advocaten
generaal = Geven adviezen aan het hof vooraleer ze uitspraak doen. Het Hof is niet
verplicht ze na te volgen, maar kunnen zich wel laten inspireren. Het hof is niet
gebonden door het advies van de advocaten generaal.
Gerecht
2. Bevoegdheden:
Hof van Justitie
°Het hof heeft een ruime bevoegdheid over alles wat vroeger de communautaire
peiler was (tijdens het verdrag van Amsterdam). Dit is met het verdrag van
Lissabon uitgebreid naar het buitenlands beleid en het veiligheidsbeleid
(beperkte bevoegdheid).
°Het verdrag van Lissabon heeft ook de bevoegdheid van het hof uitgebreid naar
binnenlands beleid en justitiële samenwerking wanneer het straf of
politiezaken betreft. Dit is ook beperkt.
°Het Hof geeft adviezen over interne akkoorden en speelt een rol bij de naleving
van mensenrechten. Bij verdrag van Lissabon zijn de grondrechten niet
opgenomen maar werd gezegd dat het Hof toezicht moet houden op de naleving
van deze grondrechten.
Gerecht
Als een antwoord op het feit dat het Hof alsmaar meer zaken moest behandelen
(de werklast van het Hof nam toe) werd in 1988 beslist om een Gerecht van eerste
aanleg op te richten. Dat gerecht van eerste aanleg veranderd van naam met
verdrag van Lissabon: het Gerecht.
129
°Het Gerecht heeft oorspronkelijk een 3-delige bevoegdheid:
- klachten inzake EU-ambtenaren
- beroepen (bv. tot nietigverklaring) ingeschakeld door natuurlijke
en rechtspersonen
- schadevergoeding ingesteld tegen de EU
In 2005 : nieuw gerecht toegevoegd : voor de klachten inzake EU ambtenaren. 7
rechters.
3. Besluitvorming en belangen:
130
7.2.7 De Europese Centrale Bank (ECB) en de (Algemene)
Rekenkamer 1. Samenstelling:
ECB
- Bestaat uit een directie van 6 leden, die benoemd worden door de Europese
raad.
- De voorzitters/presidenten van de nationale banken van de Europese landen.
- Ledenraad: samengesteld uit alle presidenten van de landen (niet enkel van de
Europese landen.)
Rekenkamer
2. Bevoegdheden:
ECB
Rekenkamer
3. Besluitvorming en belangen:
131
7.3 Financiering van de Europese Unie
Oorsprong: In tegenstelling tot EGKS dat vanaf het begin over eigen inkomsten
beschikte, werden oorspronkelijk de 2 andere supranationale organisaties (EEG/EG
en EURATOM) gespijsd door bijdrage van de lidstaten. Dus oorspronkelijk beschikte
de Europese Unie niet over eigen middelen, hun inkomsten waren enkel bijdragen
van de lidstaten. Sinds 1971 krijgen die twee andere supranationale organisaties
eigen middelen. Sinds 1975 controleert de Rekenkamer dit.
Welke?
° Heffingen die vastgesteld zijn in het kader van het landbouwbedrijf
° Douanerechten
132
8. De communautaire rechtsorde
133
Art. 288 VWEU somt de belangrijke besluiten van de Europese Unie op: Men
verwijst er naar:
- Verordeningen: binden
- Richtlijnen: bindend
- Besluiten: bindend
Vb: Stel er is een doelstelling -> binnen 10 jaar moet op elk pak sigaretten
een doodskop staan en schrijven is schadelijk voor enz. , de lidstaten mogen
kiezen we gaan die doelstelling bereiken op die of die manier. Het moet
alleen de doelstelling bereiken binnen de termijn die vastgesteld is binnen
de richtlijn. Dus de lidstaat zal noodzakelijk maatregelen moeten nemen,
dus omzetten naar nationaal recht. Er zijn dus een aantal verschillen tussen
richtlijnen en verordeningen. Verschillen:
Richtlijnen zijn doelgericht, verbindend maar niet algemeen verbindend.
Verordeningen zijn op basis van de definitie rechtstreeks toepasselijk in de
lidstaat. Terwijl de richtlijn enkel in bepaalde omstandigheden toepasselijk
zal zijn.
134
Verordeningen zijn toepasselijk naar particulieren terwijl richtlijnen enkel
gericht zijn naar lidstaten. Verordeningen kunnen dus ingeroepen worden
tegen zowel de particulieren als tegen de lidstaten. Terwijl richtlijnen enkel
ingeroepen kunnen worden tegen de lidstaten.
° Motiveringsplicht: Een besluit moet met redenen omkleed zijn en moet ook
aantonen wat de rechtsgrondslag is. Elk van deze besluiten moet uitleggen op
welke basis het is genomen en moet aantonen dat de procedure gevolgd is geweest
(dat er geen procedurefouten zijn). Een besluit moet ook verwijzen naar de
verslagen of de adviezen die in de loop van de besluitvorming zijn doorlopen.
Met andere woorden welke stappen gevolgd zijn geweest. Men moet kunnen
aantonen (in de preambule), dat er een rechtsgrondslag is in de primaire bron. Men
moet ook aantonen op welke basis, wat de rechtsregel is die de bevoegdheid geeft
aan de Europese unie. (Op welke basis een bevoegdheid werd toegekend).
Het publicatieblad verschijnt in alle officiële talen (24) van de Europese Unie (23
talen). Ze zijn in al deze talen Authentiek. Het is niet zoals in het internationaal
recht waar men 7 authentieke talen heeft. In het Europees recht zal het besluit in
het Nederlands dezelfde waarde hebben als de tekst in het Grieks enz.
Die besluiten treden in werking op de dag zoals bepaald in het besluit zelf. Indien
dit er geen dag bepaald is, dan is het de 20ste dag na de bekendmaking, of indien
niet bekendgemaakt vanaf het moment dat de geadresseerde het weet.
135
Karakteristieken van de communautaire rechtsorde:
Al de verdragen (die behoren tot het primair Europees Unierecht) creëeren een
speciale rechtsorde, namelijk een supranationale rechtsorde.
Deze supranationale rechtsorde creëert een eigen specifieke band tussen enerzijds
de particulieren en de Europese unie, anderzijds put men rechten en plichten uit
de Europese autonome rechtsorde (dit is een verschil met de internationale
rechtsorde).
In dat kader spelen de twee arresten een belangrijke rol (te lezen arresten). Het
zijn de twee baanbrekende arresten geweest.
Van Gend en Loos: In deze zaak omschreef het Hof van Justitie de communautaire
rechtsorde als een eigen nieuwe rechtsorde in het volkenrecht, maar het is een
speciale rechtsorde in het volkenrecht. Waarom? Want de lidstaten hebben op een
beperkt domein hun soevereiniteit definitief afgestaan (in tegenstelling tot andere
bevoegdheden in het internationaal recht.)
Costa/ENEL: Die speciale rechtsorde leidt ertoe dat indien er een tegenstrijdigheid
is met de nationale rechtsorde er voorrang verleend wordt aan het Europees recht.
Hebben al deze regels rechtstreekse werking? Neen want de Europese Unie is ook
bevoegd voor domeinen die intergouvernementeel zijn. Bovendien kan het zijn dat
het niet de bedoeling is van de wetgever op Europees niveau om aan u en ik
rechtstreekse plichten toe te kennen. Alleen het Hof heeft een aantal criteria
uitgewerkt om te weten wanneer een aantal regels voldoet aan de rechtstreekse
werking en de voorrang van het Unierecht.
De 4 arresten:
🡪Wie zijn de partijen? Wie spreekt de zaak uit? Wanneer is de zaak uitgesproken?
Wat is de contact? Geef de procedure? Op welke manier? Wat zijn de verschillende
argumenten? Waarom heeft het Hof dit besluit gekozen?
1) Gent en Loos:
2) Costa/ENEL:
137