You are on page 1of 31

Politicologie

Les 1: politiek en politicologie


Belang van politiek
Politiek heeft invloed op ons leven

Waarover kan er beleid worden gemaakt?

Liberalen: mensen zoveel mogelijk vrij, overheid niet moeien

<-> socialisten

Overheid heeft vaak veel moeite om de bevolking te reguleren

Het leven van Vlamingen ziet er anders uit dan het leven van Nederlanders  door politiek

Comparative politics = vergelijkende politieke wetenschappen


Met VS vergelijken is moeilijk want heel veel verschillen

België: veel minder polarisatie

PS: veel beter hun kiezers bijgehouden dan Vooruit

Politiek en politieke wetenschap


Politiek is overal, ook in bv. gezinnen

Bv.: scouts politiek in het klein

Variaties in politiek
1. Territorium

Bv.: Kerk = gemeenschap die bepaalde regels heeft  niet territoriaal gebonden

Islam: wel territoriaal gebonden

Staat = samenlevingsverband die in een bepaald territorium bestuurt waar er geen macht boven is

2. Cultureel

Staat deed vroeger helemaal niks, enkel belastingen innen en gebruiken om leger op de been te
brengen en justitiepolitie-apparaat om interne vrede te bewaren, maar niet bezorgd om
sociaaleconomische welvaart van burgers

Slanke overheid die zich niet bekommerede om ons en zich niet bemoeide  overheid die op heel
veel domeinen van ons leven aanwezig is

Meer kinderopvang  meer sociale gelijkheid

3. Vormen

Bij ons draait politiek om de publieke opinie

Wat doet een politicoloog?


Bv.: er stemmen meer vrouwen voor Groen dan mannen, er stemmen meer mannen voor VB dan
vrouwen
Georges-Louis Bouchez: doet dingen die je niet verwacht dat hij zou doen

Menselijk gedrag is moeilijk voorspelbaar want veel meer vrijheidsmarge

Politieke wetenschap
Afstandelijk naar politiek kijken

1. Intellectuele distantie

Veel politieke wetenschappers zijn fan van groene partijen

2. Wetenschappelijke methode

Communicatie van politici vb.: naar facebook kijken <-> interviews

Dialect praten in Limburg  kiezers voelen zich meer vertegenwoordigt

Maar dialect praten op groter territorium  kiezers voelen zich niet 1

Instrumenten van (politieke) wetenschap


Bv.: wat is een sociale beweging?

1. Concepten

Particratie = mate waarin partijen greep hebben op het beleid, en de mate waarin ambtenaren en
rechters politiek benoemd zijn

Niet hetzelfde als zeggen dat partijen te hiërarchisch zijn

Definitie moet essentie bevatten en alle onbelangrijke dingen horen daar niet bij

2. Modellen

Wat is de relatie tussen concepten?

Welke variabelen hebben bijgedragen tot deelnemen aan klimaatbetogingen of niet?

 Geven om klimaat
 Tijd hebben
 Overschot qua punten
 Mensen rondom u

Ook andere zoals gender, ouders stemmen voor Groen

3. Theorieën

Verhaal dat we uitvinden waarom we denken dat iets een invloed heeft op iets anders

Bv.: Groen staat voor de zachte waarden, dus vrouwen stemmen daar meer voor dan mannen

Theorieën kan je niet rechtstreeks waarnemen

Meeste regeringen zijn een afspiegeling van de vorige regering

 Het heden wordt bepaald door het verleden

90% van de wetsvoorstellingen komen van de oppositie en in 99% van de gevallen wordt dat
verworpen omdat regeringspartijen tegen stemmen
Theorieën zijn kracht en resultaat van onderzoek
Les 2: staat & macht
Grondwet
Grenzen aan grondwet die mensen hebben bv.: je mag de holocaust niet ontkennen

Noodtoestand vb.: corona, niet vrij mogen rondlopen

 Sommigen zeiden dat dat mocht omdat het tijdelijk is, anderen zeiden dat dit nooit mag

Grondwet = moeilijk wijzigbaar

De grondwet in de VS verandert nooit want nooit genoeg meerderheid, bij ons veel

Vb.: wapens worden niet afgeschaft in de VS, ookal zijn heel veel mensen daarvoor, maar je moet
+75% hebben die dit wil

Staatshervormingen: meer bevoegdheden (bij ons)

België was heel vroeg al heel vrij tegenover de rest van de wereld

De staat zou zijn uiterste best moeten voor moderne socio-economische rechten

Ook klimaatproblemen kan je niet individueel afdwingen

Als we Turkije … bij de EU willen, zouden we de moslims buitensluiten

Macht
Waziristan: aparte staat met eigen regels

Wederzijdse afhankelijkheid = essentieel voor machtsrelatie

Ook in dictatuur

Traditioneel vb.: koning

Charismatisch vb.: Bart De Wever

Concepten te breed beschouwen, missen ze hun doel

Agendasettingmacht vb.: klimaatbeweging

Negatieve agendakracht = er achter de schermen voor zorgen dat iets niet op de politieke agenda
komt

Luc Huyse: macht sijpelt weg van de normale verkozen organen, emigratie van de verkozen macht

Veto player = actoren die besluiten kunnen tegenhouden

Macht van overheid


Kern van discussie tussen links en rechts: overheid

Concurrenten hebben de macht verloren

Politieke betekenis van adel en Kerk is sterk afgenomen

Joegoslavië: charismatische stichter = Tito, Ataturk neemt over en Joegoslavië valt

Geen gemeenschappelijke media in België


Nationalistische partijen zeggen dat België geen natiestaat is

Oorsprong van politiek en staat


Politieke, religieuze en militaire gezag valt samen

Plato
Specialisten moeten zich bezighouden met politiek want is niet voor iedereen (gewone mensen)

Mensen ontwikkelen spontaan een politiek leven

Aristoteles
Les 3: breuklijnen en ideologieën
Politiek = conflict
Tegen elkaar schuren

 Aardbevingen
 Metafoor voor conflicten in politiek

Vb.: Nederland en België: diep conflict over stikstof

Wat zijn breuklijnen?


Rechter: overheid niet te veel moeien want vrijheid en ongelijkheid is fundamenteel belangrijk in een
samenleving

Armere bevolking die meer overheidsinterventie en verdeling wil <-> rijkere deel van de bevolking dat
zegt dat zij hard gewerkt hebben dus dat geld verdienen

Traditioneel: liberalen <-> socialisten

Voka = vereniging van werkgevers, overheid minder doen

Vakbond = vereniging van werknemers, overheid meer doen

Vb. voetbal had politieke kleur

Breuklijnen = tegenstellingen, meningsverschillen tussen groepen die georganiseerd zijn en waarbij je


aan beide kanten partijen als sociale bewegingen hebt

Verzuiling
Vb. club Brugge (vrijzinnigen) en Cercle Brugge (katholieken)

Socialistische partij werkte enkel samen met socialistische vakbond

Klimaatbeweging ook contacten met andere partijen dan Groen, Vlaamse Beweging houdt contacten
met Vlaams Belang en NVA

 Verzuiling is nu uit de tijd

Historische wortels breuklijnen


a. Natie- en staatsvorming
Onder 1 heerser gebracht
Vb. Italiaanse, Duitse eenmaking
Centrum-periferie: samengestelde delen van een land willen toch terug meer autonomie
België: bipolair federalisme, Vlaanderen wilt weg, maar zijn niet onderdrukt (meestal wel het
geval)
Vroeger had de Kerk heel veel politieke invloed
Katholieken <-> vrijzinnigen
Protocol: waar mag de bisschop zitten, welke 1ste minister (Brussel, Vlaanderen, Wallonië)
mag eerst zitten
CV&V is nog altijd het strengst op euthanasie en abortus
CV&V vindt dat de kinderbijslag aan de index moet gekoppeld zijn, liberalen en socialisten
zijn daar mindere voorstander van
b. Industriële revolutie
Onmenselijke situatie om in te werken
 Onderscheid links rechts ontstaan
Als je een elektrische auto van 40.000 euro koopt, krijg je 5.000 euro van de overheidµ
 Reclame voor elektrische auto’s
 Links partij: Wie kan zo’n dure auto veroorloven?
 Overheid subsidieert enkel de rijkere mensen.
Lage-emissie zones: ongelijkheid voor armen
CD&V heeft discussie over CO2 heel hard verdedigd want zijn bang voor een opkomst van een
boerenpartij
Stad-platteland tegenstelling: stad beslist dat platteland iets niet mag, platteland boos

Gevolgen van breuklijnen


Partijen ontstaan doordat buren in parlement hetzelfde stemgedrag hadden, dus wilden
samenwerken

Identificatie met partijen

Mensen luisteren niet naar een politicus van een andere partij

Elites in een achterkamer zitten voor een deal te sluiten (pact)

Pact = compromis over belangrijke beleidskwestie met alle betrokken partijen

Partijen proberen conflicten te definiëren op dingen waar ze een voordeel op hebben. Vb. Groen
maakt van alles een milieuprobleem, VB zegt dat alles een probleem is door migratie, liberalen 
belastingen, socialisten  sociale ongelijkheid

VS: democraat: mondmasker dragen republikein: geen mondmasker dragen

Bevrozen breuklijnen?
Algemeen stemrecht: voor mannen

CD&V: heel lang de grootste partij

 Enorme stabiliteit in het stemgedrag


 Breuklijnen stabiel

Wel verschuivingen dus persistentiestelling klopt niet

 Nieuw breuklijnen

Breuklijnen in België
Een land met veel breuklijnen want alle 3 (multibreuklijnland)

Schoolstrijd: katholieke en openbare scholen zelfde manier financieren?

Doorkruisende breuklijnen
Vlamingen en Walen vechten om communautaire breuklijn, maar hebben ook conflicten aan andere
kanten (andere breuklijnen)

NVA zegt dat dit altijd zo is, maar is niet zo, er bestaan ook bv. Waalse werkgevers

Partijen stellen hun breuklijn als superbreuklijn voor

Gedrag van elites gematigd, anders kan zaak ontploffen


Is het nemen van grote beslissingen nog mogelijk in zo’n ingewikkelde landen als België?

Een nieuwe breuklijn?


Andere waarden en andere problemen

Postmaterialisten = wanneer ze jong waren hadden ze het goed, dus ze kregen goede/zachte waarden
mee omdat ze zich geen zorgen hoefden maken over geld toen ze opgroeiden

Geen eten, gelijkheid man en vrouw => luxeprobleem

Pas wanneer de basisbehoeften er zijn, kunnen mensen zich om andere waarden zorgen maken.

Links = winnaars (hoger geschoold)

Rechts = verliezers (lager geschoold)

Scholingsniveau = heel belangrijke voorspeller

VB is volgens iedereen extreem rechts, maar dit vooral sociaal-cultureel, dus links/rechts is meer
verschoven naar het culturele

Ideologie
Wij denken altijd vanuit onze eigen materiele belangen.

Altijd argumenten zoeken om uw eigen belangen te verdedigen


Les 4: democratie en politieke vertegenwoordiging
Democratie = omstreden concept
Cordon sanitaire: VB = niet-democratische partij

NVA doet niet mee met het Cordon sanitaire, maar willen toch geen coalitie met VB aangaan

Democratie = een argument

DDR was geen democratie

China = 1 van de minst vrije landen

Totalitair-messianistisch: eerst gelijkheid maken door communisme, dan pas mensen vrij laten,
tussenfase blijft vaak te lang duren

Macht wordt niet zomaar afgestaan

 Revolutie

Individuen die de macht willen verwerpen door deel te nemen aan de verkiezingen.

 Verkiezingen = grondsteen van democratie

Liberale representatieve democratie (zoals wij ze kennen)

1. Macht gaat uit van het volk


Verkiezingen, referendum

Directe democratie: alle EU-burgers laten beslissen over winteruur/zomeruur

Wij verkiezen mensen op basis van partijprogramma’s

Vrouwen pas heel laat stemrecht

Cijnskiesrecht: als je belastingen betaalt

capaciteitskiesrecht: als je gestudeerd hebt

Meer stemrecht geven aan ouders met grote gezinnen

2. Macht volgt regels


Trump volgt geen regels, hij wordt voortdurend door rechters op de vingers getikt

Republikeinen: willen president Biden afzetten want corruptie met zijn zoon

 Familiaal belang boven staatsbelang


 Wil van het volk is ondergeschikt aan de rechtsstaat

Wanneer politici een rechterlijke fout maken, wordt er eerst gestemd in het parlement om de
onschendbaarheid van de politici op te heffen en dan kan het rechterlijk proces beginnen

Burgers zetten allerlei rechterlijke wetten in om beleid tegen te gaan voor hun eigen wil

3. Individuele vrijheidsrechten van burgers


Respect heeft niet veel met liberale waarden te maken, maar mensenrechten

Dahl = allerbekendste democratie-onderzoeker


Definitie van Dahl: verkiezingen en rechten

Drie kenmerken compatibel?


Beperking fundamentele vrijheden: corona

Meerderheid van Russen stemmen voor Poetin

Vrijheden belangrijker dan verkiezingen

Vrijheden in grondwet: heel moeilijk af te schaffen, buiten de controle van de toevallige verkiezingen

Variaties in democratie
Sommige democratieën toch beter dan andere landen

VS: ontmoedigt om deel te nemen aan stemmen, bij ons aangemoedigd

Er moet een minimum niveau van gelijkheid zijn (bv. analfabeet die stemt?)

Tussen partijen en burgers ook heel veel organisaties die aan politiek doen

Veel beweging

 Democratie verfijnder en staat ze dichter bij wat mensen willen

In veel landen rechters politiek benoemd

Activistische rechters = rechters die hun eigen ideologische voorkeuren laten meespreken

Een democratie werkt beter als regering en oppositie even groot zijn

België = 1 van de meest democratische landen ter wereld

Werkt democratie beter?


Politici willen herverkozen worden, dus doen ze wat kiezer wilt

 Angst van kiezer

Herverkiezingsmechanisme = goed

Hoe meet je wat beter is? Als je kijkt naar de hele grote dingen => democratie = beter

Klimaatprobleem zal enkel opgelost worden door democratie

Vertegenwoordigende democratie
Principal = opdrachtgever (wij)

Agent = vertegenwoordiger (politici)

Grootte van parlement speelt een rol

Gewone burgers zijn te dom, experts die de wijsheid hebben voor hen beslissen

Verkiezingen en vertegenwoordiging
Naast het parlement die verkozen zijn, hebben we een parlement nodig met 150 uitgeloten burgers
(magie van het toeval)

In ons parlement: hooggeschoolde witte mannen

Geloten parlement: evenveel mannen en vrouwen als België, evenveel frietkotuitbaters …


Je kan maar 1 keer in het parlement zitten

Manier om perfecte afspiegeling te krijgen tussen bevolking en mini-volk in het parlement

Wantrouwen tegenover burgers

Twee visies op representatie (1)


Mandaat = verkozenen moeten exact doen wat burgers willen

Vertrouwen = mensen kiezen en dan hun goesting laten doen want zij weten het beter

Volledig bepaald door perceptie van wat burgers willen

 Eigenlijk geen eigen ideologie

Politicus als marionet van de burgers

Twee visies op representatie (2)


Politicus die handelt volgens belangen van kiezer

‘I know’

‘ik ga mijn goesting doen, maar dat is in uw voordeel’

‘ik ga dit nu doen want op termijn zullen jullie het daarmee eens zijn’

Trustee = politicus moet publieke opinie leiden, duwen in een richting

Politieke partijen
Partijen houden meestal hun belofte omdat ze hun onderhandelingen voeren op basis van hun
partijprogramma

België: tussen mandaat en vertrouwen

Discussie partijmodel
Nadeel: je hebt maar 1 stem

 Aparte verkiezingen over belastingen, klimaat …


 Beste representatie van burgers
 Want het partijprogramma van jouw partij zal wel wss max 80% aan jouw wensen voldoen

Volksvertegenwoordigers worden aan de ketting gehouden door hun partijprogramma

Binnen partijen: democratie

Tweepartijenstelsel vb.: VS

Proportioneel kiesstelsel => meerderheidsstelsel

 Tweepartijenstelsel

Complicaties van vertegenwoordiging


België: parlementair systeem, uit parlement (wetgevende macht) komt regering voort

Andere landen: 2 keer stemmen, parlement en regering

Ketting: kiezers geven macht aan parlement, parlement verkiest regering, binnen regering ministers
en die geven de opdracht aan ambtenaren om het beleid uit te voeren
Als parlement en regering elkaar tegenspreken = probleem

 Daarom hangt dit bij ons samen

Cohabitation = samenwonen van uitvoerende en wetgevende macht die verplicht zijn om samen
beleid te maken, gedwongen huwelijk

Territoriale of inhoudelijke vertegenwoordiging


Les 5: politieke participatie en sociale bewegingen
Participatie = deelnemen aan politiek
Als burger

Beleidsmaker = politicus

Terrorisme = illegale manier van politieke participatie

Als burgers zich te veel bezig houden met beleid, krijgen ze te veel macht

Soorten van participatie


Betoging = niet-conventioneel

Filmpje 1:

 Verschillende doelen
 Éénmalig
 Enkel begunstigden
 Liep uit de hand
 500 minder dan verwacht
Filmpje 2:

 Éénzelfde doel
 Meermaals
 Diversiteit
 Verliep rustig
 5000 meer dan verwacht
Invloed non-conventionele participatie
Betogingen hebben invloed als ze waardig zijn, achter dezelfde waarde staan, als ze met veel zijn en
als er veel engagement is.

2de filmpje: ook kinderen

Eindeloze klimaatmarsen: nut want het bleef duren (commitment)

Betoging op zondag

Staking stoort wel

Sommige groepen hebben sleutelfuncties (bv. cipiers, treinmachinisten, luchtverkeersleiders)

Extreme vorm van participatie: mest uitgekapt op auto van minister

Veranderende visie op participatie


Te veel participatie, representatieve democratie wordt aangetast

Het feit dat je deelneemt aan de politiek, maakt je een betere democraat: je denkt na over wat je wil,
je leert samenwerken (onbedoelde gunstige effecten)

Ongelijke participatie
Hoger geschoolden nemen meer deel

Mensen die hooggeschoold zijn, kennen hun eigen belangen beter.


Hoog en laag geschoolden hebben niet dezelfde preferentie en belangen bv. concurrentie op de
arbeidsmarkt, hooggeschoolden willen lage belastingen en laaggeschoolden willen hoge belastingen

VB: veel laaggeschoolden

Groen: veel hooggeschoolden

Hooggeschoolden participeren meer

 Mening van laaggeschoolden veel minder aanwezig in de politiek en heeft dus minder invloed
 Vakbonden: belangen van laaggeschoolden verdedigen
Jongeren participeren in principe minder, maar dit wordt steeds meer

Veel vormen van politieke participatie is niet makkelijk voor mensen die slecht te been zijn

Online politieke participatie is moeilijk voor ouderen

Verschillen man en vrouw worden steeds minder

Vroeger waren mannen veel meer hooggeschoold

Organisaties nog altijd veel geleid door mannen

Mannen en vrouwen hebben andere preferenties dan mannen vb. mannen meer economisch,
vrouwen meer sociaal

Ongelijkheid in participatie = groot probleem

Dalende participatie?
Op 50 jaar tijd is de participatie achteruit gegaan (1950-2000)

Bowling clubs worden minder, maar zaal wel meer en meer vol

 Mensen bowlen meer alleen


 Metafoor voor politiek
Life style politics = wat je koopt bv. je koopt sneakers zonder dierlijke producten in  je wilt de
wereld veranderen, politiek statement, minder vlees eten

1ste slachtoffer van politieke verschuiving: politieke partijen

Als partijen geen leden meer hebben, voor wie spreken ze dan eigenlijk?

België: grote groei van betogingsparticipatie

Sociale bewegingen en pressiegroepen


Organisatoren van veel betogingen

Lobie = iemand die individueel met een politicus gaat praten

Vakbonden verdedigen particuliere belangen

Klimaatbeweging heeft universeel doel

Sociale bewegingen staan tussen burgers en politiek

Interest articulation: 1 belang

Interest aggregation: hiërarchie in hun eisen proberen aan te brengen


Impact van het middenveld?
Minister moet luisteren naar milieuorganisaties

Veel grote organisaties zijn halve insiders geworden

Sommige partijen vinden middenveldorganisaties niet zo belangrijk

Grote organisaties hebben wel degelijk invloed

Twee manieren van omgaan met middenveld


Pluralisme: minder betrekking van organisaties, heel open systeem

Corporatisme: meer betrekking van organisaties

Recentere evoluties
Koppeling middenveldorganisaties en politieke partijen: ontzuiling

Tegenwoordig sociale media die protesten organiseren

Participatie en democratie
Wie verdedigt dan het algemeen belang?

Mensen die deelnemen, extra vergoeden (selectieve voordelen)

Vakbonden verdedigen de zwakkeren, de werknemers


Les 6: politieke partijen en partijsystemen
Partijen zijn cruciaal in representatieve democratie
Partijen verbinden onze preferenties met het beleid

Probleem: Vlamingen kunnen niet op Vlaamse partijen stemmen, 2 democratieën moeten op een
hoger niveau in elkaar geschoven worden, wij kunnen geen Waalse afstraffen of belonen voor zijn
beleid, terwijl zij wel dingen over ons beslissen

Partijen
Presidentieel: regering en parlement verkiezen vb.: VS

Parlementair: enkel parlement verkiezen en de regering komt daaruit voort, regering belangrijker vb.:
België

Beleid: verplicht zijn om beleid te maken

Oppositiepartij: niet in de regering

Partijen evolueren

Kaderpartijen en massapartijen
1ste partij die ontstond: kaderpartij

Er waren verkozenen in het parlement die steun zochten bij elkaar

Kaderpartij: partij gesticht vanuit de politiek in de samenleving (eerst politici en dan partij)

Massapartij: eerst partij uit samenleving en dan politici

Liberale partij ontstaan uit elites

Massapartij: elites aan banden gelegd

Michels: de macht van de weinigen, de massapartijen die ontstaan zijn vanuit de samenleving en
eigenlijk democratisch zijn, in die partij op termijn gewone leden macht verliezen

VK: alle leden van de vakbond waren automatisch lid van labour (partij)

Volkspartij of catch-all party


Partij die iedereen wil vatten, iedereen omvattend

Massapartijen die regeringsverantwoordelijkheid hebben, worden gematigde centrumpartijen

Socialistische partij jaren 50-60-70: meer gematigde centrumpartij, meer pragmatische koers

Leden hebben minder invloed

Socialistische partij werpen zich niet alleen meer op als vertegenwoordigers van de werkarbeiders,
we verdedigen niet alleen meer de deelbelangen van een samenleving, maar van iedereen

Breuklijnen zijn wat minder scherp en uitgesproken

Median voter = de middelste kiezer

De partij die de middelste kiezer voor haar laat stemmen is de grootste partij
 Je hebt het midden en heel je linkse/rechtse flank

NVA kan geen volkspartij worden omdat die heel rechts is, maar heeft wel de meeste stemmen

Kartelpartij
Centrale partijorganisatie = partijbureau, secretariaat, partijraad …

Centrale partijorganisatie en externe mandaten worden de kern van de partij

Ankerpunt van de partij komt in de staat te liggen, partijen zijn minder dan vroeger geworteld in de
samenleving, partijen terug kiespartijen geworden

Organisatie
Partijraad van Groen beslist wie er minister wordt, niet de partijvoorzitter

Verkiezingscampagnes gaan om de ideologie en niet om persoon

Rotatie: politici die verkozen zijn, hebben maar een beperkt aantal mandaten bv.: 2 keer voorzitter

Politiek wordt getoond als een strijd tussen belangrijke personen

Ideologie
VB = afscheuring van de Volksunie

Strategie
Cordon sanitaire: niet willen samenwerken met VB

Partijsystemen
1. Aantal partijen

Meerderheidskiesstelsel: 2 partijen

Proportioneel stelsel: meer fragmentatie

2. Polarisatie van partijsysteem

België: vrij gepolariseerd systeem want afstand tussen linkse en rechtse partijen groot

Paars-geel: NVA (geel) en liberalen (blauw) en socialisten (rood)

PVDA en VB sterk groeien, ideologische afstand sterk toenemen

3. Beweeglijkheid van partijsysteem

Nettoverschuivingen: in welke mate mensen doorheen de tijd van partij wisselen

Bruto-verschuivingen: mensen effectief opvolgen want als iemand van groen naar PVDA gaat en
iemand anders omgekeerd dan is er niks gebeurd bij de nettoverschuivingen

België: volatiliteit neemt toe


Les 7: kiessystemen en stemgedrag
Belang van verkiezingen
Niet omdat je verkiezingen hebt dat je democratie hebt

 2 andere voorwaarden: rechtstaat en liberale grondrechten

Nieuw regime vaak gepaard met nieuw kiesstelsel

Andere partij => ander beleid

Beleidsvoorkeuren blijken door op een partij te stemmen

Vb.: PVDA en VB winnen allebei => niet echt een duidelijke wil van de kiezer want tegenovergestelde
partijen

Soort ritueel van de democratie

Gevolg van dat belang…


Federale kieskring = sommige partijen (bv.: Open VLD) zeggen dat we lijsten moeten hebben,
superpolitici

Land nieuw nummer geven als ze nieuw kiesstelsel hebben

Wie mag er stemmen?


Europees: 16+

Nationaal: 18+

Plicht, recht, registratie?


Plicht: veel opkomst

Recht: minder

Registratie: nog minder

Hoe meer opkomst, hoe een betere afspiegeling van wat de bevolking wilt

Niet verplicht om te kiezen, wel om je aan te melden en het stemhokje binnen te gaan

Opkomst daalt
Spannende verkiezingen: opkomst hoger

Meeste partijsystemen = minder gepolariseerd

Opkomstplicht zonder tanden (geen straf als je niet komt)

Selectie van kandidaten


Primaries = voorverkiezingen

Registratie: op voorhand zeggen of je democraat of republikeins zal stemmen

Voorverkiezingen: zo radicaal mogelijk

Echte verkiezingen: meer naar het centrum voor de twijfelaars

Electoraat = wij
Verkiezingstechnieken
Relatief = alle zetels gaan naar partij of kandidaat die het grootst is vb.: VS

Absoluut = je moet de absolute meerderheid (50% +1) hebben voor alle zetels vb.: Frankrijk

Uni = 1 zetel

Pluri = verschillende zetels per district

Proportioneel kan enkel als er meerdere zetels zijn

Uninominaal – relatieve meerderheid


Liberal Democrats zitten nauwelijks in het parlement en hebben veel meer stemmen dan de Scottisch
Nationalist Party die heel sterk in het parlement zit

Ontmoedigt nieuwe partijen

Plurinominaal – relatieve meerderheid


Absolute meerderheid
Proportioneel kiesstelsel
Ook kleine partijen

Te veel versnippering kan ook gebeuren

Imperiali: voordeel grote partij, nadeel kleine partij

5% van de stemmen halen, pas dan speel je mee

Welke kandidaten zijn verkozen?


Bij ons: opvolgers

Gevolgen van kiessystemen


Meerderheidssysteem: weinig partijen

Proportioneel: veel partijen

Mechanisch: berekeningswijze zorgt ervoor dat kleine partijen weinig kans maken in een
meerderheidsstelsel

Psychologisch: effect op politici en kiezers vb.: op kleine partij stemmen want wordt toch nooit
verkozen => verloren stem
Les 8: parlement en regering
Scheiding der machten
Dictatuur = totalitarisme

VS: president en regering (uitvoerende macht) soms andere politieke kleur dan parlement

Guantanamo = Amerikaans kamp waarin mensen zijn opgesloten die volgens Amerikanen terroristen
zijn, sommigen gekidnapt (in Cuba => Amerikaanse regels gelden daar niet, mensen zitten vast zonder
proces)

 Vorm van machtsmisbruik

Uitgevonden door Montesquieu

Hoogste macht = wetgevende macht

Hoogste raad van justitie is benoemd door parlement

Rechterlijke blunders gebeurd waardoor Dutroux zijn ding kon doen

Spaghetti-arrest: andere rechter beschuldigd onderzoekrechter op fouten, dus is van het onderzoek
weg genomen

Rechters kunnen volledig vrij zonder politieke druk oordelen

 Activistische rechters = niet oordelen op basis van wet, maar persoonlijke ideologische
voorkeur

Uitvoeringsbesluiten nodig om wet te laten bestaan

Bv.: rijbewijs met strafpunten

Parlementaire regimes: regering moet stemmen in parlement winnen

Parlementaire systemen werken beter dan presidentiële systemen

Bijna alles van Europa parlementaire regimes behalve Frankrijk

Frankrijk: cohabitation = linkse regering & rechtse president of rechtse regering & linkse president

1ste minister wordt benoemd door president, regering komt voor uit parlement, rechtstreekse
verkiezing president

VS: lager huis wordt gecontroleerd door de republikeinen, senaat & president door democraten,
begroting wordt gestemd in het lager huis

 Democratische regering (& president) kan geen geld uitgeven zonder instemming van de
meerderheid van republikeinen in het huis

Amerikaans systeem zit in elkaar met blokkades en veto’s (bij ons ook)

Parlement en kamers
Niet alle parlementen zijn rechtstreeks verkozen vb.: rechters of bisschoppen positie geërfd

1 vd 2: proportioneel in functie van het aantal inwoners, groter gewicht aan regio’s met weinig
inwoners
Direct en indirect verkozen

Voordeel van bicameralisme


VS: the house = begroting, senaat = benoemt rechters

Kleine staten krijgen via de senaat disproportioneel veel macht, veel meer macht dan hun inwoners
wettigt

Representatie
Bij ons 43% vrouwen (heel goed)

We moeten ervoor zorgen dat minderheidsgroepen in het parlement vertegenwoordigt zijn

Wetgeving
Wetsontwerp = wetsvoorstel van regering

Wetsvoorstel = van een parlementslid

Veel wetten = symbolische daden

Voorstellen van regering krijgen voorrang op voorstellen van parlementsleden

Deliberatie
Discussie in commissies + plenaire vergadering

Oppositie zegt meestal dat wat regering doet niet goed is => wordt niets aan gedaan

Controle
Controlerende rol parlement?
Parlement en regering
Bij ons: 7 topministers die de beslissingen samennemen in overleg met topministers onder supervisie
van de partijleiders

Parlementair vs. Presidentieel regime


Investituur = debat vooraleer de regering aantreedt, installatiedebat

Macht en blokkade
Vorming van de regering
Coalities zijn zo klein mogelijk
Les 9: bestuur en beleid
Bestuur en beleid
Beleidscyclus = stappen om tot bepaald besluit te komen

Stijlen = vergelijking tussen landen over de manier waarop besluiten tot stand komen

Beleid
Wat politici produceren

Er is heel veel beleid (aantal pagina’s in staatsblad)

Beleidscyclus
Fasen lopen door elkaar heen, soms al oplossing voor probleem

Maar wel alle fasen nodig om van beleid te spreken

Beleidsvorming minder rationeel dan we dachten

Agendavorming
Lijst van problemen waar politici mee bezig zijn

Vb.: tuin onder water bij jou = individueel probleem, bij alle buren ook = sociaal probleem, alle buren
vinden dat de gemeente daar iets aan moet doen = politiek probleem

Politiek probleem = politiek aankaarten van sociaal probleem

Linkse ideologieën verwachten meer ingrijping van de overheid dan rechtse ideologieën

Agenda wordt veel bepaald door de EU

Als je geen oplossing geeft => kleine kans dat overheid zich ermee bezig gaat houden (onoplosbaar)
bv.: eenzaamheid

Meeste beleidsvorming = pure improvisatie bv.: corona

Zonder aandacht voor probleem = geen beleid

Heel veel van besluiten door subsystemen

Ofwel probleem genegeerd of overreageren

Beleidsvoorbereiding
Afweging mogelijkheden en middelen

Liberalen die vonden dat overheid niet moest beslissen over of we onze vrienden mochten zien in
coronatijden, linksen vinden dat het prefect kan dat overheid vaccins verplicht

Corona: samenspel tussen federale en regionale overheden

Stakeholders = belanghebbenden

Neocorporatisme = overheid werkt systematisch samen en heeft een bevoorrechte relatie met
beperkt aantal groepen, probleem => ipv met de usual suspects amen te werken, gaan ze een ad hoc
groep inrichten
Besluitvorming
Soms geen besluit

Parlement en regering

Vaak dossiers aan elkaar koppelen, links wint 1 en rechts wint 1

Rationeel = technisch beste besluit

Heel veel besluiten, zijn niet de beste besluiten => ideologische/symbolische redenen

Belgische staatshervorming = muddling through

Punctuations = piek in aandacht en beleidsverandering

3 types van overtuigingen

Status quo = status van nu wordt verder gezet

EU: belangrijke beslissingen => alle partijen moeten akkoord gaan

Beleidsuitvoering
Als ambtenaren een mening zouden mogen hebben, zouden ze ook vetoplayers zijn

Beleidsevaluatie
Werkelijkheid is veel complexer

Stijlen van bestuur


2 systemen van besluitvorming

Meerderheid: macht geconcentreerd bij de meerderheid

Consensus: veel vetoplayers, minderheden kunnen besluiten tegenhouden


Les 10: administratie en justitie
Einde van beleidscyclus
Administratie voert uit, justitie controleren en bestraffen

Hoe formeler administratie, hoe beter voor democratie, minder vrijheid

Administratie
Bruine enveloppen = belastingformulier

Belastingen innen, interne en externe veiligheid = 3 belangrijkste functies

Justitie  te lang wachten

Bureaucratie
Met zo weinig mogelijk middelen, zo efficiënt mogelijk werken

Onpersoonlijk = goed  staat = centraal

Discussie hoofddoek in de klas

Alle aanwervingen van de overheid gebeuren door 1 recruteringsbureau (Selor) dat iedereen op
dezelfde manier screent

Criteria dalen naargelang er schaarste is

Voor- en nadelen
Voor alles is er een procedure

Alles is voorbestemd

Nu veel meer samenlevingsvormen dan vroeger (man, vrouw en kinderen), huishoudens veel
complexer dan vroeger (vb. kindergeld?)

Administratie en werkelijkheid niet meer in relatie met elkaar staan

Taakverdeling in administratie
Nu ook mobiliteit, migratie …

Overheid besteed het meeste geld aan personeel om belastingen te innen (ironisch)

Afslanking overheid

¼de van overheidspersoneel int belastingenµ

‘grootste bedrijf in België’, grootste rechtstreekse werkgever van België

Regionale overheid groeit, federale overheid daalt

Meer tewerkstelling door de overheid in Wallonië => communautaire discussies

New Public Management


Overheden flexibeler te laten werken, minder regels

Proximus = niet helemaal privé, deels van de overheid, is vrijer geworden om te kunnen concurreren
met privébedrijven
Zolang er linkse partijen aan de macht zijn, zal NMBS niet geprivatiseerd worden

Europa wilt eigenlijk dat NMBS concurrentie krijgt

In plaats van dat de overheid voor de zorg zorgt, geven ze geld zodat je zelf zorg kan kopen

VRT moet concurreren met Netflix …

Overheid bestuurt niet alleen, samenwerking tussen privé en publiek

Nieuw management van de publieke sector

Tom Waes verdient het dubbele van Alexander De Croo

 Anders zal hij overstappen naar VTM (privébedrijf)

VRT moet onpartijdig zijn

Controle over de administratie


Regering controleert administratie

Ambtenaren niet persee eens met politieke doelen

Ambtenaren voor het leven benoemd

Veel meer ambtenaren (70 000) dan mensen die in regering (15 ministers) zitten

Ambtenarij doet iets fout  politicus moet aftreden (vb. Van Quickenborge)

Spoils system  VS (nieuwe president)

Ministeriële kabinet = persoonlijke medewerkers die de minister bijstaan, persoonlijke apparaat, als
minister opstapt zij ook

Vice-ministers hebben ook kabinetten

Justitie
Sturing van de samenleving door middel van het maken van regels

Afdwingen door justitie

Civil law  België, rechtbanken hebben niet zoveel te zeggen

Common law  VS, meer interpretatiemarges voor rechters

Vb. wet van abortus aanpassen: abortus = geen recht

 Sommige staten maken abortus illigaal


 Abortustoerisme

Scheiding der machten?


Rechters kunnen niet voor het gerecht gedaagd worden voor een uitspraak die ze doen (niet justitieel
aansprakelijk, vrijheid van spreken, voor het leven benoemd)

Activistische rechters = persoonlijke ideologie laten meespelen bij hun rechtspraak

In België niet veel activistische rechters mogelijk want regels heel bepaald
Hooggerechtshof
Allerhoogste rechtbank

Scheidsrechter tussen regio’s

Internationaal recht
Niet het gevolg van wat mensen willen

Geen democratische legitimiteit

Relatief uitzonderlijk dat VN-veiligheidsraad uitspraken doen die echt een impact hebben door het
vetorecht van 5 landen

Onthouden = niet tegen, niet voor

Relatief internationaal recht

Het leger
Om te beschermen op buitenlands niveau, maar soms ook binnenlands

In sommige landen grijpt het leger de macht

Militaire regimes
Kans dat Belgische leger ooit ingrijpt is klein

Legers worden niet ingezet


Peace making = buitenlands leger komt ergens tussen om strijdende partijen uit elkaar te halen

De politie
Steeds meer bodycams
Les 11: federalisme en decentralisme
Politiek en territorium
Confederalisme = zwaartepunt verschuift helemaal naar de deelstaten

Staats(her)vorming
Poetin zegt dat Oekraïne geen onafhankelijke staat kan zijn

Tsjechië en Slowakije hebben vredig akkoord gesloten om uit elkaar te gaan

Vroeger: kroonprins en kroonprinses trouwen => grond wordt samengevoegd

Staten ontstaan op allerlei manieren

Sommige delen zijn enkel een naam en sommigen spelen ook een rol in het politiek bestuur

Top down: unitaire staat wordt intern onderverdeeld

Zwitserland: fiscale autonomie

Tendens in België naar meer autonomie

Drie types staten


Vb.: referendum Borsbeek, Zwijndrecht fusie

Copernicaanse omwenteling: Vlaanderen alles te zeggen, fundamentele verschuiving

België heeft geen standpunt in de klimaattop want niet eens

EU Natuurherstelwet: Vlaanderen stikstofprobleem, Wallonië niet

Confederatie gedoemd om te mislukken bv.: Joegoslavië

Europa =mengvorm confederaal en federaal systeem

Federatie
Meer gecentraliseerde federatie: beslissingen van het land belangrijker dan de beslissingen van de
deelstaten

 In België niet zo
 Vlaamse wetgeving = federale wet
 In Catalonië wel hiërarchie
 In Duitsland ook: bondsraad > deelstaten

Sommige problemen samen aanpakken bv.: buitenlanders buiten houden

Bv.: Europa samen vaccins besteld met corona want sneller, maar geen Europese bevoegdheid

Voorbeeld subsidiariteit: artikel 35 Belgische grondwet

Voor of tegen de centrale staat


Ook andere regels in onderwijs tijdens corona in Vlaanderen en Wallonië

Instituties van een federale staat


Grote uitdagingen zoals klimaat, migratie moeten Europees aangepakt worden
Exclusieve vs. overlappende bevoegdheden
Onderwijs exclusief regionaal

FWO = Vlaamse instelling

Symmetrische en asymmetrische bevoegdheden


Functionele of jurisdictionele bevoegdheidsverdeling
Tweede kamer
Veel meer Vlamingen dan Franstaligen => proportioneel

Belangenconflicten
Geluidsnormen = regionaal

 Zou beter federaal zijn

Bevoegdheidsconflicten
Financiering in federaties
België niet sterk fiscaal autonoom

Lokale bestuur
Les 12: De Europese Unie
Europese unie = speciaal politiek systeem
is Europa een democratie omdat het Europees parlement is verkozen of omdat de regeringen van de
landen democratisch verkozen zijn?

Geschiedenis EU
Bankenunie: door Europa gecontroleerd of banken genoeg ligiditeiten hebben (Italiaanse banken heel
wankel, Belgische banken relatief goed)

2 processen: verdieping (Europa krijgt meer bevoegdheden van de nationale staten),


verbreding/uitbreiding (meer landen worden deel van de EU)

 Spreken elkaar tegen: hoe meer landen, hoe moeilijker het is om samen beslissingen te
nemen

Na coronacrisis: EU besteed 750 miljard euro in economie (green deal: moet uitgegeven worden aan
overschakeling naar een groene economie), voor allereerste keer EU geld geleend

Europa gaat enkel vooruit als er crisissen zijn

Marshallplan: geld in Europa steken

Alle kleine landen samen sterker tegenover Rusland

EGKS: Europese gemeenschap van kolen en staal

Jean Monnet: 1ste voorzitter van Hoge Autoriteit

 Belang van Europa verdedigen, niet van individuele lidstaten

Intergouvernementeel: Europa als een forum waar landen onderhandelen om eventueel dingen
samen te doen

Verder dan kolen en staal

Instellingen EU
Jean-Luc De Haene: 1 van de 2 voorzitters van de Europese conventie die tot de hervorming van
Europa moest leiden

Normaal enkel landen grondwet

Vaste voorzitter van de Europese Raad

Bedoeling om Europa meer supranationaal te maken door minder landen toe te laten om alleen een
beslissing tegen te gaan is niet gelukt (Jean-Luc was grote voorstander)

Foto Brussel (Europese wijk):

Berlemon gebouw: Europese commissie

Gebouw van de raad: regeringsleiders 4 keer per jaar onderhandelen, ministers met andere ministers
van dezelfde bevoegdheid in Europa gaan praten

Europees Parlement

 3 belangrijkste Europese instellingen bij elkaar


 Puur geografisch is Europa deel van België

Europese Raad
Intergouvernementeel orgaan

Allerbelangrijkste instelling

Grootste beslissingen

Raad van Europese unie: vergaderingen van vakministers

Package deals = verschillende onderwerpen samen worden opgenomen in 1 omvattend compromis

Europese commissie
Eigenlijk Europese regering

Belgische commissaris: Didier Reynders

Baas van administratie

Raad van de Europese Unie


Raad van ministers

Financiën, binnenlandse zaken = belangrijkste

Ministers verdedigen, het belang van hun eigen land

3 verschillende manieren om beslissingen te maken:

1. Unaniem
2. Meerderheid op voorstel van commissie
3. Andere meerderheid niet op voorstel van commissie

Hoe belangrijker de beslissing, hoe belangrijker de unanimiteit

Europees Parlement
705 parlementsleden

In het begin soort van facade-instelling

Europese parlementsleden kunnen tegen de commissie stemmen

Parlementsleden zijn vrijer want kan niet ontbonden worden als de regering valt

Brussel (meeste vergaderingen) en Strazburg

Hof van Jusititie


Europees Hof kijkt na of landen de afspraken van de EU nagaan

 Europees belang verdedigen

Prejudiciële vragen = wetgeving wanneer nationale rechtbank zegt dat ze niet weten wat het
Europees Recht hierover zegt

Regels vaag: Europees Hof veel macht


Europese wetgeving
EU en politieke wetenschap
Multi-level governance
We vinden het normaal dat bevoegdheden over verschillende niveaus gespreid zijn en deze niveaus
verplicht zijn om samen te werken

Zelfs sommige lidstaten hebben zelf meer niveaus (België)

Sommige landen doen mee met een bevoegdheid, sommigen niet (bv.: euro)

EU als consensusdemocratie
Macht is gespreid over landen, regio’s

EU en politieke participatie
Europese verkiezingen: mensen stemmen nationaal

 Er moeten Europese verkiezingen komen met Europese thema’s

EU verkiezingen

You might also like