Professional Documents
Culture Documents
BIJLAGE
1) Liberalen (blauw)
Open VLD
MR
Vooruit
PS
Groen
Ecolo
4) Christendemocraten (oranje)
CD&V
CDH
Regering De Croo
FEDERAAL
Alexander De Croo (open VLD) Eertse minister, premier
Dermagne (PS) economie en werk
Clarnival (MR) zelfstandigen, KMO’s en landbouw
Gilkinet (ecolo) mobiliteit
Peteghem (CD en V) financiën
Vandebroucke (vooruit) sociale zaken en volksgezondheid
VLAAMS
PARTIJEN
Vooruit Rood: linkse
ideologieën
PDVA Rood: linkse
ideologieën
Groen Groen: ecologisch
CD&V Oranje:
Christendemocratisch
Open VLD Blauw: liberalisme
Vlaams-Belang Geel: Vlaams
nationalisme
N-VA Geel: Vlaams
Nationalisme
GEZICHTEN
NAAM PARTIJ GEZICHT
Paul Magnette
PS
Elio Di Rupo PS
FOTO’S
Federaal Parlement
Kamer
Vlaams Parlement
Senaat
Waals Parlement
Europees Parlement
Koninklijk Paleis
2. Onderwijs Vlaams
3. Defensie Federaal
5. Justitie Federaal
6. Media Vlaams
7. Financiën Federaal
Verantwoordelijkheid en engagement
De mens= een lid van de geordende gemeenschap en hoorde ook deel te nemen
aan het publieke leven.
Aristoteles
De mens: was lid van de geordende gemeenschap en hoorde deel te nemen aan
publieke leven.
1.3 Onderzoek
POLITIEKE PROBLEMEN
1.4.1 STAAT
1. Soevereiniteit
= het gezag van de staat is onbeperkt en het hoogst in zijn soort (met
territoriale component)
De staat is onafhankelijk van binnen- en buitenlandse krachten en kan
zelfstandig zijn regeringsvorm, interne organisatie en beleid bepalen en
uitvoeren.
2. Territoriale integriteit
4. Geweldmonopolie
o Ruime betekenis:
politieke middelen:
verbeurdverklaringen
culturele dwangmiddelen:
onderwijs en propaganda
burgers onder druk zetten, dwingen
5. Publieke instellingen
Staten zijn belangrijke organisaties die het fundament vormen van het
politieke systeem.
Failed state= de term verwijst naar waar het geweldsmonopolie verloren ging,
soevereiniteit een loos begrip is of de staatsinstellingen niet meer normaal
functioneren. fragiele staten
Demografische druk
Mensenrechten
Hoe hoger de score, hoe fragieler het land. (boven 90 erg fragiel)
1.4.2 NATIE
Natie= diep gedeelde, fundamentele identificatie, en/of attitude onder een groep
mensen. Het is een concept met een eerder psychologische en emotionele basis
dan een wettelijke of functionele.
Nationalisme= politieke ideologie die stelt dat de staat als politieke eenheid
moet voortvloeien uit de natie als sociaal-culturele eenheid.
‘Een natie zonder staat’= in België fout: geen eendracht meer, informatie
raakt zoek + maatregelen blijven uit vijandschap, tactische spelletjes,
politieke rancune. Federale staat = zwak DUS België failed state genoemd of
zelfs GEEN staat. (uitspraak van N-VA; zit op federaal vlak in de oppositie)
Belgische natie blijft bestaan: de Belgen zijn een volk met min of meer
gemeenschappelijke gebruiken en tradities.
1.4.3 REGERING
Regering= tijdelijk en specifiek orgaan (met ideologisch gekleurd leden) binnen -
en dus een onderdeel van – de staatkundige operatie, belast met de uitvoerende
macht van een bepaald gebied.
1.4.3 OVERHEID
In België:
Federale overheid
Provinciale overheid
Gewestelijke overheid
1.5 Democratie
Directe democratie
Indirecte democratie
België
Politieke democratie
betrokkenheid beperkt
1) sociaalcontractbegrip:
3) individuele autonomie
4) basisvrijheden
fundamentele rechten
grondwet
5) gelijkheid
= egalitarisme
1.6. Rechtstaat
Klassieke grondrechten
- Vrijheid meningsuiting
- Vrijheid godsdienst
Sociale grondrechten
BV. Turkse premier 2003: breide macht stelselmatig uit ten koste van
grondwettelijke vrijheden, plaatste steeds meer media onder controle en
censureerde de sociale media.
OOK: rechtstaat waarbij overheid zich gebonden heeft aan regels rechtsstaat en
grondrechten van burgers respecteert, zonder dat ze democratisch verkozen
werden en zonder dat de regels democratisch zijn vastgelegd.
machtsmisbruik voorkomen
Legt nadruk op het parlement als een plaats voor debat en overleg
+ discussie over controle op politiek en politieke thema’s
1) Dynamische (kamer)
wetsontwerpen
Ligt bij het staatshoofd
Parlementslid
WETSVOORSTEL WETGEVENDE MACHT
Stemt wetten
WETSONTWERP
Minister UITVOERENDE MACHT
fragment
Uithollen van democratie
REDEN: Orban heeft veel oude politici die kritiek geven, en Orban wil
ze zo weg
Opmerking: ook wereldwijd is de constitutionele democratie achteruit aan het
gaan constitutioneel = alle
principes vastgelegd in grondwet
1. De democratische rechtsstaat
2. Breuklijnen, ideologieën en politiek partijen
2.1. Tegenstellingen en breuklijnen
Maatschappij nood aan regels en constructief beleid --> wordt gevormd door
consensus te zoeken
Lipset en Rokkan
Ingelhart
Jaren 70:
Nieuwe breuklijn:
Krieski
Onderzoek 2008:
--> ook conflicten rond migratie en ‘vreemde’ culturele invloeden rond deze
breuklijn.
Politieke partijen
Mediabedrijven
Ziekenfondsen
Vakbonden
(Instituut= organisatie met vaste, permanente waarden die belangrijk zijn in een
samenleving/mtsp)
2.2. Ideologieën
Maatschappelijke tegenstellingen
1) Diagnose
Visie op de wereld
Diagnose van de mtsp zoals ze is
2) Ideaal
Omschrijving van een ideale samenleving
3) Ideologie
Weg om van bestaande naar ideale samenleving te gaan
2.2.1 liberalisme
Ontstaan
18e eeuw:
Eerste ideologie
Meest dominante in westerse samenleving
Ontstond samen met wetenschap en verlichtingsdenken
Zette zich af tegen principes ancien régime
Kernideeën
Individuele vrijheid
Overheid moet vrijheid garanderen via:
- Bescherming van rechten en vrijheden
Visie heeft weerslag op rol van overheid
Overheid mag slechts zo veel macht krijgen als het individu wilde afstaan om zijn
natuurlijke rechten te beschermen
Rechtvaardigheid
- Gelijk geboren
- Zelfde waarde
- Zelfde basisrechten
NIET IEDEREEN ZAL GELIJK EINDIGEN: verschillende mogelijkheden en
kwaliteiten van individu spelen belangrijke rol (--> het is aan elke burger om
aan zijn leven vorm te geven)
Positief mensbeeld
- Voortbouwend principes van velrichting: elk individu rationeel (geloof in
rede)
Vooruitgangsdenken
Maakbare samenleving
- Mens is rationeel en is dus in staat om wereld te veranderen
- Aan elke burger om zijn leven vorm te geven
Ideale samenleving
Streeft naar samenleving waarin elk individu met gelijke kansen geboren wordt,
zich vrij kan ontwikkelen en zijn eigenbelang kan nastreven.
2.2.2 socialisme
Ontstaan
19eeuw Europa
Ontwikkeld uit
1) Marxisme
(Monsterwinsten tegengaan)
2) Industriële revolutie
--> grote winsten (nieuwe technologieën), maar armoede neemt toe bij
arbeiders --> ongelijkheid
(Economische) gelijkheid
- Productie goederen en handel conform menselijke gelijkwaardigheid
Werkende klasse (arbeiders)
- Belangen behartigen
Klasseloze samenleving (ultieme doel)
- Aandacht emancipatie verschoven van arbeiders naar vrouwen,
minderheden, …
Gelijke kansen
Privébezit
- Welvaart door gemeenschap geproduceerd, komt gemeenschap toe niet
individu
- Vandaag minder belangrijk standpunt geworden.
Collectivistisch gericht
- Bv. Mondmaskerplicht, stakingsrecht, …
Sterk overheidsingrijpen
Ideale samenleving
Streeft naar meer sociale gelijkheid en wil daarom iedereen zo veel mogelijk
gelijke kansen bieden. De overheid moet daarin een actieve rol spelen.
2.2.3 conservatisme
Ontstaan
19e eeuw
<--> liberalen; te veel vrijheid zou leiden tot normverval en verzwakking van
gemeenschappelijk weefsel
Kernideeën
Pessimistisch mensbeeld
- Wantrouwen vrijheid
- Wantrouwen gelijkheid
Sociale gelijkheid is niet mogelijk, ook niet wenselijk. Elke groep heeft eigen
kwaliteiten en dus ook eigen plaats en verantwoordlijkheden.
Maatschappelijke elites moeten blijven bestaan --> stellen traditionele
waarden en normen veilig voor de toekomst.
Tradities
- Benadrukken bestaande maatschappelijke normen
Samenleving cruciaal
- Zorgt voor: identiteit, zekerheid en veiligheid
Familie
- Centrale plaats, hoeksteen van samenleving en natie
- Bepalend voor cohesie en identiteit
Religie
- Godsdienst tradities legitimeren en in staat houden
Beperking van menselijke vrijheid
Ideale samenleving
2.2.4 Christendemocratie
Ontstaan
Kernideeën
Bv. Homohuwelijk
Subsidiariteit: vloeit voort uit personalisme dat wil zeggen dat de waardigheid
van de mens het belangrijkste is. De burgers komen samen in natuurlijke
gemeenschappen (bijvoorbeeld families en beroepsorganisaties). Die zijn het
belangrijkst. De burgers moeten daarbij hun eigen verantwoordelijkheid nemen
voor zichzelf en voor elkaar. De overheid mag slechts een aanvullende rol spelen
en dus enkel tussenkomen bij problemen die de natuurlijke gemeenschappen
overstijgen.
2.2.5. Nationalisme
Ontstaan
Kernideeën
Natie of volk
- Staat als politieke eenheid moet voortvloeien uit de natie als sociaal-
culturele eenheid
- Natievorming leidt uiteindelijk tot soevereiniteit voor de natie
- Verschillen moeten worden overschreden om te streven naar nationaal
belang
¨collectief karakter
- Collectieve identiteit
- Mensen krijgen gevoel dat ze tot groep behoren
- Interne twisten bestrijden met algemeen gevoel van samenhorigheid.
- Wij zij gevoel creëren
Ideale samenleving
2.2.6 Fascisme
Ontstaan
Hiërarchie
Autoritaire politiek
Politiek geweld
Propaganda
- Massa bereiken en mobiliseren
Ras
- Bv. Jodenvervolging in nazisme
Anti-ideologie
- Tegen communisme, liberalisme, socialisme, kapitalisme en de
vrijheids- en gelijkheidsopvattingen van de verlichting.
Ultranationalisme
- Gelooft in superioriteit van eigen natie
- Geen respect voor, maar dominantie over andere culturen
Ideale samenleving
2.2.7 ecologisme
Ontstaan
20e eeuw:
Vreesden dat grote aandacht economische groei zou leiden tot een verstoord
ecosysteem en meer sociale problemen.
Kernideeën
Duurzaamheid
- Gebruik bij volgende generaties
- Rekening houden met begrensde aarde
Streven naar sociale rechtvaardigheid
- Sluit zich aan bij socialisme
- Voegt ecologische dimensie aan toe
- Aan overheid om sociale en ecologische rechten van de burger te
garanderen
Democratische houding
- Iedereen moet kunnen deelnemen aan besluitvorming over
toekomstige maatschappij
Ecologisch burgerschap
- Ecologische basisrechten
Grensoverschrijdende aanpak
- Slechte levensteil van minderheid perkt levenskansen meerderheid in.
- Niet alleen nationaal dus subsidiariteit
Ideale samenleving
Politieke partij= organisatie die die een rechtstreekse deelname aan wetgevende
verkiezingen een deel van het politieke personeel levert. Op die manier neemt ze
deel aan de uitoefening van de staatsmacht.
Groen Groen In 1979 -> Anders gaan leven Nadia Naji &
Centraal in hun visie: Jeremie
· evenwicht tussen mens en natuur Vaneeckhout
· levenskwaliteit verbeteren
· toekomst garanderen voor de
volgende generaties
N-VA Geel Nieuw-Vlaamse Alliantie Bart De Wever
Oorspronkelijk
· sterk streven naar Vlaamse
onafhankelijkheid (ondertussen
genuanceerd
pleit nu voor:
· confederalisme (tussenstap van
onafhankelijkheid)
· een goed budgettair beleid
· een samenleving waar iedereen zijn
verantwoordelijkheid neemt
Sociaal-economische as
- Links: sterke staat; herverdeling van rijkdommen, gelijkheidsbeginsel
- Rechts: weinig staatsbemoeienissen, economische vrijheid, individuele
verantwoordelijkheid
Sociaal-culturele as
- Links: progressief
- Rechts: conservatief
De verschillende partijen liggen steeds dichter bij elkaar in het centrum en links
daarvan.
In de democratie zou de macht bij het volk en dus bij haar vertegenwoordigers
moeten liggen. Praktijk? Macht van parlement en leden wordt uitgehold ten
voordele van de partijen.
Gecentraliseerde eenheidsstaten
Decentralisatie
1) Selfrule (autonomie)
Delen van het grondgebied van de staat hebben het recht en de middelen
om voor een aantal aspecten van het beleid hun eigen keuzes te maken.
2) Shared rule
Voor het gehele grondgebied en voor de inwoners ervan wordt beleid
gemaakt. Maar ook de nationale of federale staat kan op een aantal
gebieden een eigen en autonome keuze maken.
Eigen grondwet
men moet het wel “eens zijn” met elkaar (unanimiteit) om bepaalde
beslissingen te nemen
3.3 België
3.3.1 De unitaire staat België
16e-18e eeuw:
3.3.2 De staatshervormingen
Jaren ’60: taalgrens
1ste in 1970
- Nederlandse
- Franse
- Duitse
(taal en cultuur°
2de in 1980
3de in 1988
4de in 1993
5de in 2001
6de in 2011
Defederalisering (= regionaliseren!)
= meer bevoegdheden voor de deelstaten
Herfederalisering
= bevoegdheden die opnieuw richting federale regering zouden gaan
3.3.4 Ontmanteling van de Belgische staat
Steeds meer bevoegdheden naar de deelstaten
blijkt mee te vallen o.a. door de rol van de federale overheid als
‘poortwachter’ tss het binnenlandse en Europese niveau