You are on page 1of 6

Beeld 1 68 Tramhaltes aan de Belgische Kust

Dit is de titel van mijn project – de bedoeling is foto’s te nemen de hele lengte
van de Belgische kust.
Ik zal mijn plan uitleggen en laat jullie zien wat ik tot nu toe heb gedaan.
Maar eerst zal ik mijn invloeden en mijn aanpak uitleggen.

Waroom heb ik dit project gekozen.

A) Nostalgie
Beeld 2 Bangor. Ik heb altijd een sterke band gehad met kustplaatsen. Ik
ben geboren in het Noord-Ierse kuststadje Bangor en heb daar de vormende
jaren van mijn leven doorgebracht. Er zijn dus veel herinneringen en een
sterke gevoel van nostalgie.
Beeld 3 Blankenberge. Mijn eerste bezoek aan continentaal Europa was
als jonge tiener op schoolreis naar Blankenberge, georganiseerd door onze
leraar Frans. Ik was echt onder de indruk – de zon en de blauwe lucht, het
gouden zand zover het oog reikte, de pier die zich uitstrekt in de zee, de
‘stijlvolle’ restaurants, cafés en appartementsgebouwen langs de dijk,
vakantiegangers die zich vermaakten zonder enige remming. Volgens
Meneer Redhead waren de mensen van Blankenberge franstalig, hoewel hij
zei dat ze thuis een lokaal dialect spraken, Vlaams genoemd. In ieder geval
kregen we te horen dat we ons Frans moesten oefenen met de lokale
bevolking. Het was een geweldige reis en mijn voorliefde voor
Blankenberge is nooit minder geworden.

B) Beeld 4 De Amerikaanse roadtrip


Ik ben altijd beïnvloed geweest door fotografen die ‘the American Road
Trip’ hebben ondernomen – het is een genre binnen de fotografie geworden.
Tijdens de lockdown heb ik David Campany's "The Open Road:
Photography and the American Road Trip" herlezen en mezelf opnieuw
vertrouwd gemaakt met het werk van Henri Cartier-Bresson, Robert Frank,
William Eggleston, Joel Meyerowitz, Stephen Shore, Joel Sternfeld en Alec
Soth, en anderen.

Beeld 5 De Amerikaanse roadtrip was natuurlijk langs een zeer lange weg.
Ik dacht na over wat België te bieden heeft – de langste tramlijn ter wereld:
de Kusttram van De Panne naar Knokke – 67 km lang met 67 haltes langs de
route.
Dacht ik, misschien is het mogelijk een boek met 68 foto's te maken –
telkens een foto gemaakt op een van de 68 plaatsen waar de tram stopt.
Dat was mijn concept, maar hoe zit het met mijn aanpak?
Mijn benadering

Ik neem foto’s in openbare ruimtes. Ik been een straatfotograaf, een gewoon


fotograaf, geen kunstenaar die fotografie gebruikt. Ik loop doorheen publieke
ruimtes zonder een duidelijke richting te volgen en ik leg spontaan vast wat ik
toevallig tegenkom op mijn weg.

Waarom doe ik zo? Jullie denken misschien, wat is dat voor een project zonder
plan. Het is niet “geen” plan maar een plan zonder doelen.

Ik heb bepaalde invloeden die me hebben geholpen om deze manier van werken
te vinden.

Beeld 6 Taoïsme

In het Taoïsme wordt de denker beschreven als een “doelloze zwerver” die
streeft naar doelloosheid als de weg naar verlichting.

Ik denk dat het toepassen van de concepten van het taoïsme het creatieve proces
in de fotografie kan helpen. In harmonie blijven met je omgeving, een
evenwicht bewaren, het huidige moment beleven, spontaan reageren op
toevallige ontmoetingen die zich voordoen, meevaren met de stroom van het
leven.

Flâneur
Beeld 7 We vinden een soortgelijk idee in het concept van de ‘flâneur’,
beschreven in een essay van Charles Baudelaire. De flâneur dwaalde doelloos
door de straten van Parijs, het leven aan het observeren. Hij schilderde of
schreef over wat hij zag.
Edouard Manet was een goede vriend van Baudelaire en deelde zijn idee dat het
spektakel van de stad, haar drukte en vluchtige momenten waardige
onderwerpen waren voor een moderne schilder. Manet vond vele onderwerpen
voor zijn schilderijen als hij door de straten van Parijs wandelde in de stijl van
de flâneur.
Beeld 8 Volgens mij, Le Chanteur de Rue 1862 Edouard Manet heeft een
fotografische stijl - de toevallige ontmoeting, het onderwerp gespot op een
onbewaakt moment, een voorbijgaand moment bevroren in de tijd.
Beeld 9 Degas en Caillebotte waren ook flâneurs.
Beeld 10 Eén van de minst bekende flaneur schilders – Jean Béraud – heeft een
heel sterke fotografische inslag.
Voor mij zijn de straatschilderijen van la belle epoque erg fotografisch.
Ik zie mezelf als een fotografische flaneur die doelloos ronddwaalt.
Beeld 11 Surrealisme
ik ben geen surrealist, maar er zijn een paar surrealistische ideeën die ik nuttig
vind:
1. Toevallige ontmoeting:
“Het is uit de toevallige ontmoeting van de twee termen dat een bijzonder licht
opflitst, het licht van het beeld.” André Breton.
“Mooi als de toevallige ontmoeting van een naaimachine en een paraplu op de
snijtafel.” Comte de Lautréamont
Het idee van een vonk tussen twee verschillende werkelijkheden. Twee of meer
elementen die samen komen binnen het fotographische kader. Een poëtische
kwaliteit die voortkomt uit eenvoudige alledaagse dingen.
2. De rol van het onbewuste:
De surrealisten geloofden dat het onbewuste een belangrijke bron van de
verbeelding was.
Dus volg ik het aforisme van de Ierse toneelschrijver, Samuel Beckett “Dans
eerst, denk later.” Het lijkt een beetje op de cognitieve therapie van mindfulness
- in het moment zijn.
In het kort – Intuitief, spontaan, laat het onbewuste het proces drijft.

Beeld 12 Walker Evans


Evans is een favoriet van mij. Hij het alledaagse leven fotografeerde in een
directe, feitelijke, pittige stijl.
Beeld 13 Burroughs’ Kitchen, Hale County, Alabama, 1936 is een goed
voorbeeld van zijn stijl.
Evans heeft een de facto document gemaakt van een arme boerenwoning. Maar
de foto drukt veel meer uit dan het realisme van de voorstelling. Een bijzondere
eigenschap die verder gaat dan de realistische weergave. Poëzie in de naakte
feiten.
Er zijn geen mensen aanwezig in het beeld. Evans zei, “Ik houd ervan mensen te
suggereren door hun afwezigheid.”
Beeld 14 Haven, Donaghadee was een van mijn pogingen in de stijl van
Evans, zo heb ik gedacht.

Beeld 15 Robert Doisneau


Robert Doisneau beschouw ik als een belangrijke fotograaf die een poëtische
stijl gebruikt. Hij zei: “Fotografie is verwant met poëzie want ze gebruiken
beiden een bestaande taal die op zulke wijze tot een ring gevormd wordt tot ze
schittert.”

Ik denk dat hij gelijk heeft. Een gedicht gebruikt reeds bestaande woorden om
een bijzondere betekenis te creëren; een foto kadreert inhoud die reeds bestaat
'daarbuiten’. Een beperkt aantal woorden of visuele elementen creëert een
nieuw geheel.

Beeld 16 La Stricte Intimité, Montrouge, 1945

Een pas getrouwd koppel stapt naar een café dat gesloten lijkt. Ze zijn alleen,
op de aanwezigheid van een nieuwsgierige toeschouwer na.
Wat maakt deze foto poëtisch? Die speciale kwaliteit die het alledaagse, het
gewone van het tafereel overstijgt: een koppel dat zijn lotsbestemming onder
ogen ziet, ritueel samen voor het altaar van het leven staat, het recht op een
betere toekomst opeist?

Een foto kan een herinnering oproepen. Deze foto doet me denken aan mijn
eerste huwelijk in Noord-Ierland. Zoals u weet, was het een verdeeld land en in
die tijd was het geweld op zijn hoogtepunt. Anita kwam uit de katholieke
traditie en ik uit de protestantse traditie. Een paar weken voor de bruiloft werd
Anita's broer opgeblazen bij een autobomexplosie. Hij was lid van de IRA en
was bezig met het voorbereiden van de bom toen deze voortijdig ontplofte. Hij
en zijn 17-jarige assistent-meisje werden in stukken geblazen. Om een lang
verhaal.... Anita's ouders kwamen niet naar het burgerlijk huwelijk (ze waren
heel katholiek) en mijn vader zei dat hij die dag moest werken. Dus we waren
met vijf, mijn moeder, mijn zus en haar man. Na de ceremonie liepen we de
straat over om te lunchen naar het meest gebombardeerde hotel van Europa in
die tijd - de Europa Hotel, Belfast.

Beeld 17 en Video 18 Dans les photos de Robert Doisneau - Les


Enfantastiques
Doisneau is befaamd voor zijn beelden van kinderen uit de Parijse banlieues.
Maar sinds pedofilie een kwestie geworden is van grote publiek bezorgdheid, is
het moeilijker geworden om ongevraagd foto's te nemen van kinderen in de
openbare ruimte.

Ik ben niet per se een fotograaf van jonge mensen, maar als er een kans voor me
ligt, zal ik spontaan reageren.

Diashow 19 Hier is een reeks foto's van jonge mensen die ik nam aan de
Belgische kust.

Beeld 20 Opstellen en Wachten

Er zijn twee hoofdstijlen die straatfotografen volgen: de jager en de visser. De


jager is constant in beweging op jacht naar onderwerpen om te fotograferen. De
visser kiest een veelbelovende plek en wacht tot het onderwerp in beeld komt.
Hoe ouder ik word, hoe meer ik stel op/componeer en wacht.

Sam Abell is een van de beste exponenten van de ‘opstellen en wachten’


techniek. Dit is een prachtig voorbeeld van die benadering – Kijk naar de positie
van de schaduw van de vrouw, de monochrome kwaliteit, het is zeer tijdloos
voor een foto die al 40 jaar oud is.

Beeld 21 ‘Opstellen en wachten’ heeft natuurlijk al een lange geschiedenis.


‘Meudon’ van André Kertész is een goed voorbeeld uit de 1920s. Kertész is een
van de grootsten, maar erg ondergewaardeerd. Cartier-Bresson zei “We hebben
allemaal iets te danken aan Kertész... Wat we ook gedaan hebben, Kertész deed
het eerst.’’

Kertész keerde heel vaak terug naar deze scene om te wachten op de juiste
balans van de elementen. Zoals je kan zien kwam het idee voor zijn foto van het
schilderij van Feininger. Ik vind de foto interessanter – de spanning van de trein
en het hoofdpersonage die in tegenovergestelde richtingen bewegen, het
mysterieuze object verpakt in krantenpapier, een gevoel van het oude dat plaats
ruimt voor iets nieuws.

Beeld 22 En, natuurlijk, de grootste vertegenwoordiger van de ‘opstellen en


wachten’ benadering was Henri Cartier-Bresson – de meester van het ‘decisive
moment’.
Diashow 23 Dit is een reeks foto's die ik heb genomen aan de Belgische kust.
Ik kan ze wel of niet gebruiken in dit project.

Beeld 24 Is de titel van het project misleidend?

68 Tramhaltes aan de Belgische Kust hoeft niet te gaan over tramstations,


tramhaltes, passagiers in tramramen, tramrails die zich uitstrekken tot aan de
horizon, net zoals een roadtrip niet noodzakelijk gaat over auto's, de openbare
weg, drive-ins en benzinestations. Tram- of autohaltes zijn slechts
afstapplaatsen langs de route om de directe omgeving fotografisch te verkennen.
Hoe zou je de foto's presenteren – standaard fotoboek, individuele foto's in
een doos, concertina-stijl? In een galerie? Beeld 25
De 68 foto's zijn 25cm bij 25cm. In een harmonicaboek of een galerij die een
lengte van 17 meter maakt.
Hoe zou je voor elke tramhalte een foto selecteren? Probeer je een
sequentie te maken die een verhaal vertelt of laat je elke individuele foto op
zichzelf staan als een fragment?
Ik zou geen vooraf bepaald plan hebben, niet bezig zijn met objectiviteit of het
weergeven van de realiteit, geen verhaallijn.
Op deze persoonlijke fotografische reis neem ik vertekende foto’s van
fragmenten van ‘het leven’ die mij aanspreken en die misschien op een of
andere manier de beschouwer raken.

You might also like