You are on page 1of 182

001-024 500 LUM NL 7e 13-03-2009 14:24 Pagina 1

Geachte cliënt,
Hartelijk dank dat u voor een Fiat hebt gekozen en gefeliciteerd met uw keuze.
Wij hebben dit boekje samengesteld zodat u elk onderdeel van uw Fiat leert kennen en u uw auto op de juiste manier
zult gebruiken. Wij raden u aan alle hoofdstukken door te lezen voordat u voor de eerste keer met de auto gaat rijden. Dit in-
structieboekje bevat informatie, tips en aanwijzingen die u zullen helpen de technische kwaliteiten van uw Fiat volledig te
benutten.
Wij raden u aan de waarschuwingen en tips aandachtig te lezen die worden voorafgegaan door de symbolen:

veiligheid van de inzittenden;

conditie van de auto;

bescherming van het milieu.

In de bijgevoegde “Service- en garantiehandleiding” vindt u de extra service van Fiat:


❒ het garantiecertificaat en de bijbehorende voorwaarden
❒ een overzicht van de speciale aanvullende service voor Fiat-cliënten.
Veel leesplezier en goede reis!

Hoewel in dit instructieboekje alle uitvoeringen van uw Fiat beschreven worden, dient u zich aan
de informatie te houden met betrekking tot de uitrusting, de motoruitvoering en het model van de auto die u
gekocht hebt.
001-024 500 LUM NL 7e 13-03-2009 14:24 Pagina 2

WEGWIJS IN UW AUTO
WEGWIJS IN
UW AUTO

DASHBOARD ...................................................................... 3 BEDIENINGSKNOPPEN .................................................... 39


SYMBOLEN ........................................................................... 4 INTERIEURUITRUSTING .................................................. 41
VEILIGHEID

FIAT CODE ........................................................................... 4 OPENDAK.............................................................................. 43


DE SLEUTELS ........................................................................ 5 PORTIEREN .......................................................................... 45
INSTRUMENTENPANEEL ................................................. 9 RUITBEDIENING ................................................................. 47
STARTEN EN
RIJDEN

MULTIFUNCTIONEEL DISPLAY BAGAGERUIMTE ................................................................. 48


EN MULTIFUNCTIONEEL INSTELBAAR DISPLAY ...... 12-14
MOTORKAP ......................................................................... 51
SETUP-MENU ....................................................................... 15
IMPERIAAL/SKIDRAGER ................................................... 53
LAMPJES EN
EN ZORG NOODGEVALLEN BERICHTEN

TRIP COMPUTER ................................................................ 23


KOPLAMPEN ........................................................................ 53
ZITPLAATSEN ...................................................................... 25
ABS .......................................................................................... 55
HOOFDSTEUNEN .............................................................. 26
ESP .......................................................................................... 56
STUURWIEL ......................................................................... 27
EOBD ...................................................................................... 59
SPIEGELS ................................................................................ 28
ELEKTRISCHE STUURBEKRACHTIGING
KLIMAATREGELING ........................................................... 29 “DUALDRIVE” ....................................................................... 59
ONDERHOUD

VERWARMING EN VENTILATIE .................................... 30 PARKEERSENSOREN ......................................................... 61


AIRCONDITIONING, HANDBEDIEND ....................... 31 START&STOP ....................................................................... 63
KLIMAATREGELING, AUTOMATISCH ........................ 33 AUTORADIO ....................................................................... 67
TECHNISCHE
GEGEVENS

BUITENVERLICHTING ...................................................... 36 TANKEN ................................................................................ 69


RUITEN REINIGEN ............................................................. 37 BESCHERMING VAN HET MILIEU ................................. 70
INTERIEURVERLICHTING ................................................ 38
ALFABETISCH
REGISTER

2
001-024 500 LUM NL 7e 13-03-2009 14:24 Pagina 3

DASHBOARD

WEGWIJS IN
UW AUTO
De aanwezigheid en de opstelling van de bedieningsorganen, de instrumenten en de controle-/waarschuwingslampjes kunnen per uit-
voering verschillen.

VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
CD

ONDERHOUD NOODGEVALLEN LAMPJES EN


EN ZORG BERICHTEN
TECHNISCHE
GEGEVENS
fig. 1 F0S0001m

ALFABETISCH
1. Uitstroomopening aan zijkant – 2. Linker hendel: bediening buitenverlichting – 3. Instrumentenpaneel en controle-/waarschu-

REGISTER
wingslampjes – 4. Rechter hendel: bediening ruitenwissers, achterruitwisser, trip computer – 5. Uitstroomopeningen in het midden
– 6. Opbergvak/autoradio – 7. Airbag passagierszijde – 8. Opbergvak/verborgen documentenvakje – 9. Bediening verwarming/ven-
tilatie/airconditioning – 10. Elektrische ruitbediening – 11. Dashboardkastje - 12. Versnellingspook – 13. Airbag bestuurderszijde.
3
001-024 500 LUM NL 7e 13-03-2009 14:24 Pagina 4

WEGWIJS IN
UW AUTO SYMBOLEN FIAT CODE Als het lampje Y tijdens het
rijden gaat branden
❒ Als het lampje Y gaat branden, be-
Op of in de nabijheid van enkele onder- Voor een nog betere bescherming tegen
delen van uw auto zijn plaatjes met een be- diefstal is de auto uitgerust met een elek-
paalde kleur aangebracht, met daarop tronische startblokkering. Het systeem tekent dit dat het systeem zichzelf con-
symbolen die uw aandacht vragen en die schakelt automatisch in als de contactsleu- troleert (bijv. bij een vermindering van
VEILIGHEID

voorzorgsmaatregelen aangeven die u in tel wordt uitgenomen. de spanning).


acht moet nemen als u met het be-
Als u bij het starten van de motor de sleu- ❒ Als de storing blijft optreden, wendt u
treffende onderdeel te maken krijgt. dan tot het Fiat Servicenetwerk.
tel in stand MAR draait, dan stuurt het
Op de binnenbekleding van de motorkap CODE-systeem een code naar de rege-
STARTEN EN
RIJDEN

bevindt zich een plaatje met een korte sa- leenheid van de motor die, als de code
menvatting van de symbolen. wordt herkend, de blokkering van de func-
ties opheft. Bij krachtige stoten kunnen
de elektronische componen-
Als bij het starten de code niet wordt her-
LAMPJES EN

ten in de sleutel beschadigd


EN ZORG NOODGEVALLEN BERICHTEN

kend, gaat op het instrumentenpaneel het worden.


waarschuwingslampje Y branden.
Draai in dat geval de sleutel in stand
STOP en vervolgens in stand MAR; als
de motor geblokkeerd blijft, probeer het
dan opnieuw met de andere geleverde
sleutels. Als de motor nog niet aanslaat,
wendt u dan tot het Fiat Servicenetwerk.
ONDERHOUD

BELANGRIJK Elke sleutel heeft een eigen


code, die in de regeleenheid van het sys-
teem moet worden opgeslagen. Voor het
opslaan van nieuwe sleutels (maximaal
TECHNISCHE

acht) moet u zich tot het Fiat Servicenet-


GEGEVENS

werk wenden.
ALFABETISCH
REGISTER

4
001-024 500 LUM NL 7e 13-03-2009 14:24 Pagina 5

DE SLEUTELS

WEGWIJS IN
UW AUTO
CODE CARD (optional voor
bepaalde uitvoeringen/markten)
fig. 2

VEILIGHEID
Bij de auto worden twee sleutels geleverd
en de CODE-card waarop staat aangege-
ven:

STARTEN EN
F0S0002m F0S0004m
A de elektronische code. fig. 2 fig. 4

RIJDEN
B de mechanische code van de sleutels die SLEUTEL MET
bij de bestelling van duplicaatsleutels aan
het Fiat Servicenetwerk moet worden AFSTANDSBEDIENING
(indien aanwezig) fig. 4

ONDERHOUD NOODGEVALLEN LAMPJES EN


BERICHTEN
gemeld.
Wij raden u aan de elektronische code A De metalen baard A dient voor:
van de CODE-card altijd bij u te hebben. ❒ het start-/contactslot;
BELANGRIJK Om schade aan de elektro- ❒ het slot van de portieren;
nische schakelingen in de sleutels te voor-
komen, mogen de sleutels niet aan direc- ❒ het ver-/ontgrendelen van de tankdop.
te zonnestraling worden blootgesteld. fig. 3 F0S0003m Als u op de knop B drukt, wordt de me-
talen baard in-/uitgeklapt.

EN ZORG
MECHANISCHE SLEUTEL fig. 3
De metalen baard A dient voor:
Als de auto wordt verkocht,
moeten alle sleutels en de ❒ het start-/contactslot;

TECHNISCHE
CODE-card overhandigd wor-

GEGEVENS
den aan de nieuwe eigenaar. ❒ de sloten van de portieren en de ach-
terklep (indien aanwezig);
❒ het ver-/ontgrendelen van de tankdop.

ALFABETISCH
REGISTER
5
001-024 500 LUM NL 7e 13-03-2009 14:24 Pagina 6

WEGWIJS IN
UW AUTO
Portieren en achterklep Portieren en achterklep Achterklep op afstand
ontgrendelen vergrendelen ontgrendelen
Druk kort op de knop Ë: de portieren en Druk kort op de knop Á : de portieren Druk de knop R in om op afstand de
de achterklep worden ontgrendeld, de pla- en de achterklep worden op afstand ver- achterklep te ontgrendelen (openen).
fondverlichting wordt tijdelijk ingeschakeld grendeld, de plafondverlichting dooft en
Het openen van de achterklep wordt aan-
VEILIGHEID

en de richtingaanwijzers knipperen twee de richtingaanwijzers knipperen één keer


keer (bepaalde uitvoeringen/markten). (indien van toepassing). gegeven door het twee keer knipperen
van de richtingaanwijzers.
Als de brandstofnoodschakeling in wer- Als een of meer portieren niet goed ge-
king treedt, worden de portieren auto- sloten zijn, wordt de vergrendeling niet
STARTEN EN

matisch ontgrendeld. uitgevoerd. Dit wordt aangegeven door


RIJDEN

het snel knipperen van de richtingaanwij-


zers (indien van toepassing). De portieren
worden vergrendeld als de achterklep ge-
opend is.
LAMPJES EN
EN ZORG NOODGEVALLEN BERICHTEN

Als sneller dan 20 km/h wordt gereden,


dan worden de portieren automatisch ver-
grendeld als deze functie is ingesteld (al-
leen bij uitvoeringen met een instelbaar
multifunctioneel display).
ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER

6
001-024 500 LUM NL 7e 13-03-2009 14:24 Pagina 7

EXTRA

WEGWIJS IN
UW AUTO
AFSTANDSBEDIENINGEN
BESTELLEN
Het systeem kan maximaal 8 afstandsbe-
dieningen herkennen. Als u in de loop der

VEILIGHEID
tijd een nieuwe afstandsbediening nodig
hebt, kunt u zich tot het Fiat Servicenet-
werk wenden. Neem dan de CODE-card,
een identiteitsbewijs en het kentekenbe-
wijs mee.

STARTEN EN
F0S0005m
fig. 5

RIJDEN
BATTERIJ VAN SLEUTEL MET
AFSTANDSBEDIENING Lege batterijen zijn schadelijk
VERVANGEN fig. 5 voor het milieu. Ze moeten in

ONDERHOUD NOODGEVALLEN LAMPJES EN


BERICHTEN
daarvoor bestemde contai-
Ga voor het vervangen van de batterij als ners worden gedeponeerd of
volgt te werk: kunnen ingeleverd worden bij het Fiat
Servicenetwerk. Dit zal vervolgens
❒ druk op de knop A en klap de meta- zorgdragen voor de afvoer.
len baard B uit;
❒ draai de schroef C in stand : m.b.v.
een kleine schroevendraaier; fig. 6 F0S0073m

❒ trek de batterijhouder D naar buiten

EN ZORG
en vervang de batterij E; let daarbij FRONTJE VAN
goed op de polariteit; AFSTANDSBEDIENING
❒ plaats de batterijhouder D in de sleutel VERVANGEN fig. 6
en draai de schroef C in stand Á. Volg voor het vervangen van het frontje

TECHNISCHE
GEGEVENS
van de afstandsbediening de in de figuur af-
gebeelde procedure.

ALFABETISCH
REGISTER
7
001-024 500 LUM NL 7e 13-03-2009 14:24 Pagina 8

WEGWIJS IN
UW AUTO
STUURSLOT LET OP
Verwijder de sleutel nooit
Inschakelen uit het contactslot als de
Zet de sleutel in stand STOP, neem de auto nog in beweging is. Bij de eer-
sleutel uit het contactslot en draai het stuur ste stuuruitslag blokkeert het stuur
VEILIGHEID

totdat het vergrendelt. automatisch. Dit geldt in alle geval-


len, ook als de auto gesleept wordt.
Uitschakelen Het is streng verboden om demonta-
Draai het stuur iets heen en weer, terwijl ge-/montagewerkzaamheden uit te
STARTEN EN

F0S0006m
fig. 7 voeren, waarvoor wijzigingen in de
RIJDEN

u de sleutel in stand MAR draait.


stuurinrichting of de stuurkolom ver-
START-/CONTACTSLOT fig. 7 eist zijn (bijv. bij montage van een
diefstalbeveiliging). Hierdoor kunnen
De sleutel kan in 3 standen worden ge- de prestaties van het systeem, de ga-
LAMPJES EN
EN ZORG NOODGEVALLEN BERICHTEN

draaid: rantie en de veiligheid in gevaar wor-


❒ STOP: motor uit, sleutel uitneembaar den gebracht en voldoet de auto niet
en stuur geblokkeerd. Enkele elektri- meer aan de typegoedkeuring.
sche installaties kunnen werken (bijv.
autoradio, centrale portiervergrende-
ling enz.).
❒ MAR: contact aan. Alle elektrische in-
stallaties werken.
ONDERHOUD

❒ AVV: motor starten.


Het contactslot is voorzien van een her-
startbeveiliging. Als de motor bij de eerste
TECHNISCHE

poging niet aanslaat, moet u de sleutel te-


GEGEVENS

rugdraaien in stand STOP en nogmaals


starten.
ALFABETISCH
REGISTER

8
001-024 500 LUM NL 7e 13-03-2009 14:24 Pagina 9

INSTRUMENTENPANEEL

WEGWIJS IN
UW AUTO
Uitvoeringen met multifunctioneel
display

VEILIGHEID
A Snelheidsmeter
B Toerenteller
C Multifunctioneel display met digitale
brandstofmeter en digitale koelvloei-

STARTEN EN
stoftemperatuurmeter.

RIJDEN
De lampjes m en c zijn uitsluitend op
de Dieseluitvoeringen aanwezig.

ONDERHOUD NOODGEVALLEN LAMPJES EN


Het lampje t is uitsluitend op de uit-

BERICHTEN
voeringen met Dualogic versnellingsbak
aanwezig (zie het supplement “Dualogic”).
fig. 8a F0S0007m fig. 8b F0S0280m

EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
fig. 9a - Sport-uitvoering F0S0150m fig. 9b - Sport-uitvoering F0S0281m

9
001-024 500 LUM NL 7e 13-03-2009 14:24 Pagina 10

WEGWIJS IN
UW AUTO
Uitvoeringen met instelbaar
multifunctioneel display
A Snelheidsmeter
B Toerenteller
VEILIGHEID

C Instelbaar multifunctioneel display met


digitale brandstofmeter en digitale
koelvloeistoftemperatuurmeter.
De lampjes m en c zijn uitsluitend op
STARTEN EN

de Dieseluitvoeringen aanwezig.
RIJDEN

Het lampje t is uitsluitend op de uit-


voeringen met Dualogic versnellingsbak
aanwezig (zie het supplement “Dualogic”).
LAMPJES EN
EN ZORG NOODGEVALLEN BERICHTEN

fig. 10a F0S0240m fig. 10b F0S0282m


ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER

fig. 11a - Sport-uitvoering F0S0241m fig. 11b - Sport-uitvoering F0S0283m

10
001-024 500 LUM NL 7e 13-03-2009 14:24 Pagina 11

De achtergrondkleur en de vormgeving B KOELVLOEISTOFTEMPERA-

WEGWIJS IN
UW AUTO
van de instrumenten kunnen per uitvoe- TUURMETER fig. 12a - 12b
ring verschillen.
A De digitale meter D geeft de temperatuur
aan van de motorkoelvloeistof, zodra de
SNELHEIDSMETER fig. 12a - 12b koelvloeistoftemperatuur hoger wordt

VEILIGHEID
De meter A geeft de snelheid van de au- dan ongeveer 50°C.
to aan. Het eerste streepje blijft altijd branden en
C D geeft de correcte werking van het systeem
TOERENTELLER fig. 12a - 12b aan.

STARTEN EN
F0S0140m
fig. 12a

RIJDEN
De toerenteller B geeft het toerental van Als het waarschuwingslampje F u gaat
de motor aan. branden (op enkele uitvoeringen ver-
schijnt ook een melding op het instelbare
multifunctionele display), dan is de koel-

ONDERHOUD NOODGEVALLEN LAMPJES EN


BERICHTEN
vloeistoftemperatuur te hoog; zet in dat
geval de motor uit en wendt u tot het Fiat
Servicenetwerk.

F0S0284m
fig. 12b

EN ZORG
DIGITALE BRANDSTOFMETER
fig. 12a - 12b
De digitale brandstofmeter C geeft de
hoeveelheid brandstof aan die in de tank

TECHNISCHE
GEGEVENS
aanwezig is.
Het waarschuwingslampje E K geeft aan
dat er nog ongeveer 5 liter brandstof aan-
wezig is.

ALFABETISCH
REGISTER
Rijd niet met een bijna lege brandstoftank:
door een onregelmatige brandstoftoevoer
kan de katalysator beschadigen.
11
001-024 500 LUM NL 7e 13-03-2009 14:24 Pagina 12

WEGWIJS IN
UW AUTO MULTIFUNCTIONEEL A L
DISPLAY B
I
EN INSTELBAAR C
MULTIFUNCTIONEEL D
H
VEILIGHEID

DISPLAY (indien E
aanwezig)
F G
De auto kan zijn uitgerust met een multi-
STARTEN EN

F0S0011m F0S0242m
fig. 13 fig. 14
RIJDEN

functioneel display of een instelbaar mul-


tifunctioneel display dat tijdens de rit nut- F Stand koplampverstelling (alleen als het 2BEGINSCHERM INSTELBAAR
tige informatie levert aan de bestuurder dimlicht is ingeschakeld)
op basis van de instelling voor de gewenste MULTIFUNCTIONEEL DISPLAY
fig. 14
LAMPJES EN
EN ZORG NOODGEVALLEN BERICHTEN

gegevens. G Digitale koelvloeistoftemperatuurmeter


H Kilometerteller (weergave kilometer- Op het beginscherm kan het volgende
BEGINSCHERM /mijltotaalteller) worden weergegeven:
MULTIFUNCTIONEEL DISPLAY A Afstand tot volgende servicebeurt
fig. 13 I Datum
L Melding kans op gladheid B Buitentemperatuurmeter (indien aan-
Op het beginscherm kan het volgende wezig)
worden weergegeven: M Tijd
C Melding kans op gladheid
A Informatie over Sport-functie
ONDERHOUD

(indien aanwezig) D Datum


B Eventuele inschakeling elektrische E Digitale brandstofmeter
stuurbekrachtiging Dualdrive
TECHNISCHE

C Afstand tot volgende servicebeurt


GEGEVENS

D Digitale brandstofmeter
E Buitentemperatuurmeter
ALFABETISCH
REGISTER

12
001-024 500 LUM NL 7e 13-03-2009 14:24 Pagina 13

BEDIENINGSKNOPPEN fig. 15 Opmerking Bij de knoppen + en –

WEGWIJS IN
UW AUTO
+ Om het scherm en de keuzemogelijk- hangt de werking van het volgende af:
heden naar boven te doorlopen of de – binnen het menu kunt u het menu naar
weergegeven waarde te verhogen. boven of beneden doorlopen;
MENU ESC Kort indrukken voor toe- – tijdens het instellen kunt u de waarde

VEILIGHEID
gang tot het menu en/of verhogen of verlagen.
naar het volgende scherm te
MENU Opmerking Bij het openen van een
ESC gaan of de keuze te beves-
tigen. voorportier wordt het display verlicht en
wordt enkele seconden de tijd en de ki-

STARTEN EN
F0S0089m
fig. 15 Even ingedrukt houden om

RIJDEN
terug te keren naar het be- lometer-/mijltotaalteller (indien aanwezig)
F Informatie over Dualogic versnel- ginscherm. weergegeven.
lingsbak (indien aanwezig) – Om het scherm en de keuzemogelijk-

ONDERHOUD NOODGEVALLEN LAMPJES EN


BERICHTEN
G Stand koplampverstelling (alleen als heden naar beneden te doorlopen of
het dimlicht is ingeschakeld) de weergegeven waarde te verlagen.
H Digitale koelvloeistoftemperatuurme-
ter
I Kilometerteller (weergave kilometer-
/mijltotaalteller)
L Tijd

EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
13
001-024 500 LUM NL 7e 13-03-2009 14:24 Pagina 14

WEGWIJS IN
UW AUTO MULTIFUNCTIONEEL
DISPLAY
EN INSTELBAAR
MULTIFUNCTIONEEL
VEILIGHEID

DISPLAY (indien
aanwezig)
De auto kan zijn uitgerust met een multi-
STARTEN EN

F0S0285m F0S0286m
fig. 15a fig. 15b
RIJDEN

functioneel display of een instelbaar mul-


tifunctioneel display dat tijdens de rit nut- G Symbool voor Sport-functie (optional D Datum
tige informatie levert aan de bestuurder voor bepaalde uitvoeringen/markten)
op basis van de instelling voor de gewenste E Digitale aanwijzer brandstofpeil
LAMPJES EN
EN ZORG NOODGEVALLEN BERICHTEN

gegevens. H Digitale aanwijzer temperatuur koel- F Gear Shift Indication (symbool ver-
vloeistof motor snelling) (optional voor bepaalde uit-
BEGINBEELDSCHERM I Symbool functie Start&Stop voeringen/markten)
MULTIFUNCTIONEEL DISPLAY G Symbool voor Sport-functie (optional
fig. 15a L Datum
voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Op het beginscherm kan het volgende M Buitentemperatuurmeter H Waarschuwing ijsvorming op wegdek
worden weergegeven: N Uur I Symbool functie Start&Stop
A Waarschuwing ijsvorming op wegdek
ONDERHOUD

L Eventuele inschakeling elektrische


BEGINSCHERM INSTELBAAR stuurbekrachtiging "Dualdrive"
B Kilometerteller (weergave afgelegde ki-
lometers of mijlen) MULTIFUNCTIONEEL DISPLAY
fig. 15b M Digitale aanwijzer temperatuur koel-
C Stand koplampverstelling (alleen als het vloeistof motor
Op het beginscherm kan het volgende
TECHNISCHE

dimlicht is ingeschakeld)
GEGEVENS

worden weergegeven: N Buitentemperatuurmeter (optional


D Digitale aanwijzer brandstofpeil voor bepaalde uitvoeringen/markten)
A Kilometerteller (weergave afgelegde ki-
E Gear Shift Indication (symbool ver- lometers of mijlen)
snelling) (optional voor bepaalde uit-
ALFABETISCH

B Stand koplampverstelling (alleen als het


REGISTER

voeringen/markten) dimlicht is ingeschakeld)


F Eventuele inschakeling elektrische C Uur
stuurbekrachtiging "Dualdrive"
14
001-024 500 LUM NL 7e 13-03-2009 14:24 Pagina 15

GEAR SHIFT INDICATION SETUP-MENU

WEGWIJS IN
UW AUTO
(optional voor bepaalde
uitvoeringen/markten) Het menu bestaat uit een aantal functies dat
“cyclisch” wordt weergegeven. De functies
kunnen met de knoppen + en – worden

VEILIGHEID
gekozen, waarna u keuzemogelijkheden
kunt selecteren of instellingen (setup) kunt
MENU uitvoeren. Bij enkele onderdelen (Tijd en
Het schakeladvies geeft bij auto’s met hand- ESC Meeteenheid instellen) is er een submenu.
geschakelde versnellingsbak aan de be- Het setup-menu kan worden geactiveerd

STARTEN EN
F0S0089m
stuurder aan welke versnelling hij moet in- fig. 15c
door de knop MENU ESC kort in te druk-

RIJDEN
schakelen (hogere versnelling: shift up of la- ken. Door de knop + of – steeds in te
gere versnelling: shift down), via een spe- – Om het scherm en de keuzemogelijk- drukken, kunt u de lijst van het setup-menu
ciale aanduiding op het instrumentenpaneel. heden naar beneden te doorlopen of doorlopen. De werking is afhankelijk van het
de weergegeven waarde te verlagen. geselecteerde menupunt. Het menu bestaat

ONDERHOUD NOODGEVALLEN LAMPJES EN


BERICHTEN
Dit schakeladvies wordt gegeven met het uit de volgende functies:
oog op het optimaliseren van het verbruik Opmerking Bij de knoppen + en –
en de rijstijl. hangt de werking van het volgende af: – VERLICHTING
Opmerking De aanduiding op het ins- – binnen het menu kunt u het menu naar – BEEP SNELHEID
trumentenpaneel blijft branden zolang de boven of beneden doorlopen; – GEGEVENS TRIP B
bestuurder niet schakelt of zolang de rij- – TIJD INSTELLEN
omstandigheden niet terugvallen binnen – tijdens het instellen kunt u de waarde
een dusdanig profiel dat schakelen niet no- verhogen of verlagen. – DATUM INSTELLEN
dig is om het verbruik te optimaliseren Opmerking Bij het openen van een – ZIE RADIO

EN ZORG
voorportier wordt het display verlicht en – AUTOCLOSE
BEDIENINGSKNOPPEN fig. 15 wordt enkele seconden de tijd en de ki- – MEETEENHEID
+ Om het scherm en de keuzemogelijk- lometer-/mijltotaalteller (indien aanwezig)
weergegeven. – TAAL
heden naar boven te doorlopen of de

TECHNISCHE
– VOLUME WAARSCHUWINGEN

GEGEVENS
weergegeven waarde te verhogen.
– VOLUME TOETSEN
MENU ESC Kort indrukken voor toe- – BUZZER GORDELS
gang tot het menu en/of
naar het volgende scherm te – SERVICE

ALFABETISCH
REGISTER
gaan of de keuze te beves- – BAG PASSAGIER
tigen. – DAGVERLICHTING
Even ingedrukt houden om – MENU VERLATEN
terug te keren naar het be-
ginscherm. 15
001-024 500 LUM NL 7e 13-03-2009 14:24 Pagina 16

WEGWIJS IN
UW AUTO
Een menupunt selecteren in het hoofdmenu Een menupunt selecteren in het hoofdmenu MENUFUNCTIES
zonder submenu: met submenu:
– als u de knop MENU ESC kort indrukt, – als u de knop MENU ESC kort indrukt, Lichtsterkte interieur regelen
kunt u in het hoofdmenu de instelling se- wordt het eerste menupunt van het sub- Met het instelbaar multifunctioneel display
lecteren die u wilt wijzigen; menu weergegeven; wordt het instrumentenpaneel voorzien
VEILIGHEID

– met de knop + of – (door de knop tel- – met de knop + of – (door de knop tel- van een lichtsensor die het omgevingslicht
kens in te drukken) kan de nieuwe instel- kens in te drukken) kunt u alle menupun- detecteert, om de lichtsterkte van het in-
ling worden geselecteerd; ten van het submenu doorlopen; strumentenpaneel zelf te regelen.
– als u de knop MENU ESC kort indrukt, – als u de knop MENU ESC kort indrukt, Het is echter mogelijk dat de lichtsterkte
STARTEN EN

van de meters op het instrumentenpaneel


RIJDEN

kunt u de instelling opslaan en tegelijker- kunt u het weergegeven menupunt van het
tijd terugkeren naar het daarvoor gese- submenu selecteren en verschijnt het tijdens het rijden wijzigt (van ingeschakeld
lecteerde menupunt in het hoofdmenu. menu van de betreffende instelling; naar gedoofd) onder omstandigheden
waarbij het "daglicht" in het interieur wij-
– met de knop + of – (door de knop tel-
LAMPJES EN

zigt naar "nacht", of omgekeerd (bijvoor-


EN ZORG NOODGEVALLEN BERICHTEN

kens in te drukken) kan de nieuwe instel- beeld in een tunnel, schaduwzones, onder
ling van dit menupunt in het submenu een viaduct, enz...).
worden geselecteerd;
Deze functie is beschikbaar, met de dim-
– als u de knop MENU ESC kort indrukt, lichten ingeschakeld en 's nachts, voor af-
kunt u de instelling opslaan en tegelijker- stelling van de intensiteit van de verlich-
tijd terugkeren naar het daarvoor gese- ting voor het instrumentenpaneel, de
lecteerde menupunt in het submenu. knoppen, het display van de autoradio en
het display van de automatische klimaat-
ONDERHOUD

regeling.
Met het multifunctionele display, overdag
en met de dimlichten ingeschakeld, is de
verlichting voor het instrumentenpaneel,
TECHNISCHE
GEGEVENS

de knoppen en het display van de autora-


dio en de automatische klimaatregeling op
maximaal ingesteld.
ALFABETISCH
REGISTER

16
001-024 500 LUM NL 7e 13-03-2009 14:24 Pagina 17

Ga voor het instellen van de lichtsterkte Beep Snelheid (Snelheidslimiet) Opmerking De waarde kan worden in-

WEGWIJS IN
UW AUTO
als volgt te werk: gesteld tussen 30 en 200 km/h of tussen
Met deze functie kan de snelheidslimiet 20 en 125 mph, afhankelijk van de inge-
– druk kort op de knop MENU ESC; op van de auto (km/h of mph) worden inge- stelde meeteenheid (zie de paragraaf
het display knippert het eerder ingestelde steld. Als deze limiet wordt overschreden, “Meeteenheid instellen (Meeteenheid)”
niveau; wordt de bestuurder gewaarschuwd (zie hierna). Elke keer als u de knop + / – in-

VEILIGHEID
hoofdstuk “Lampjes en berichten”).
– druk op knop + of – om de lichtsterk- drukt, wordt de waarde 5 eenheden ver-
te in te stellen; Ga voor het instellen van de snelheidsli- hoogd of verlaagd. Als u de knop +/– in-
miet als volgt te werk: gedrukt houdt, lopen de cijfers automa-
– druk kort op de knop MENU ESC om tisch snel door of terug. Als u dicht bij de
terug te keren naar het menuscherm of – druk kort op de knop MENU ESC; op

STARTEN EN
juiste waarde bent, stelt u de exacte waar-

RIJDEN
houd de knop even ingedrukt om terug te het display verschijnt het opschrift (Beep de in door de knop telkens in te drukken
keren naar het beginscherm zonder op te Snelh.); en los te laten.
slaan.
– druk op de knop + of – om de snel- – druk kort op de knop MENU ESC om
heidslimiet in te schakelen (On) of uit te

ONDERHOUD NOODGEVALLEN LAMPJES EN


terug te keren naar het menuscherm of

BERICHTEN
schakelen (Off); houd de knop even ingedrukt om terug te
– als de functie al was ingeschakeld (On), keren naar het beginscherm zonder op te
kan met de knop + of – de gewenste snel- slaan.
heidslimiet worden ingesteld en worden Ga als volgt te werk als u de instelling wilt
bevestigd door het indrukken van de knop annuleren:
MENU ESC.
– druk kort op de knop MENU ESC; op
het display knippert (On);
– druk kort op de knop –; op het display

EN ZORG
knippert (Off);
– druk kort op de knop MENU ESC om
terug te keren naar het menuscherm of

TECHNISCHE
GEGEVENS
houd de knop even ingedrukt om terug te
keren naar het beginscherm zonder op te
slaan.

ALFABETISCH
REGISTER
17
001-024 500 LUM NL 7e 13-03-2009 14:24 Pagina 18

WEGWIJS IN
UW AUTO
Gegevens trip B (Inschakeling Trip B) Tijd instellen (Klokje instellen) Opmerking Elke keer als u de knop +
Met deze functie kan de weergave van Met deze functie kan het klokje worden of – indrukt, wordt de waarde een een-
Trip B (dagteller) worden ingeschakeld ingesteld m.b.v. twee submenu’s: “Tijd” en heid verhoogd of verlaagd. Als u de knop
(On) of uitgeschakeld (Off). “Formaat”. ingedrukt houdt, lopen de cijfers automa-
tisch snel door of terug. Als u dicht bij de
Zie voor meer informatie de paragraaf Ga voor het instellen als volgt te werk: juiste waarde bent, stelt u de exacte waar-
VEILIGHEID

“Tripcomputer”. – druk kort op de knop MENU ESC; op de in door de knop telkens in te drukken
het display verschijnen de twee submenu’s en los te laten.
Ga voor het in-/uitschakelen als volgt te
werk: “Tijd” en “Formaat”; – als het submenu “Formaat” is gekozen:
– druk op de knop + of – om tussen de druk kort op de knop MENU ESC; op
STARTEN EN

– druk kort op de knop MENU ESC; op


RIJDEN

submenu’s te navigeren; het display knippert de tijdsaanduiding;


het display knippert On of Off, afhankelijk
van de instelling; – druk na het selecteren van het submenu – druk op de knop + of – voor weerga-
dat u wilt wijzigen, kort op de knop ve van de tijd in “24h” of “12h”.
– druk op de knop + of – om de keuze MENU ESC;
LAMPJES EN

Druk na het uitvoeren van de instelling


EN ZORG NOODGEVALLEN BERICHTEN

uit te voeren;
– als het submenu “Tijd” is gekozen: druk kort op de knop MENU ESC om terug
– druk kort op de knop MENU ESC om kort op de knop MENU ESC; op het dis- te keren naar het scherm van het submenu
terug te keren naar het menuscherm of play knipperen de “uren”; of houd de knop even ingedrukt om terug
houd de knop even ingedrukt om terug te te keren naar het scherm van het hoofd-
keren naar het beginscherm zonder op te – druk op de knop + of – om de instel- menu zonder op te slaan.
slaan. ling uit te voeren;
– druk kort op de knop MENU ESC; op – druk nogmaals lang op de knop
het display knipperen de “minuten”; MENU ESC om terug te keren naar het
beginscherm of het hoofdmenu, afhanke-
ONDERHOUD

– druk op de knop + of – om de instel- lijk van waar u zich in het menu bevindt.
ling uit te voeren.
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER

18
001-024 500 LUM NL 7e 13-03-2009 14:24 Pagina 19

Datum instellen (Datum instellen) Zie radio Autoclose

WEGWIJS IN
UW AUTO
Met deze functie kan de datum worden in- (Herhaling informatie (Centrale portiervergrendeling bij
gesteld (dag - maand - jaar). audiosysteem) rijdende auto) (indien aanwezig)
Ga voor het instellen als volgt te werk: Met deze functie kan op het display de in- Als deze functie is ingeschakeld (On), wor-
formatie over de autoradio worden weer- den de portieren automatisch vergrendeld

VEILIGHEID
– druk kort op de knop MENU ESC; op gegeven. als de auto sneller rijdt dan 20 km/h.
het display knippert het “jaar”;
– Radio: frequentie of RDS-bericht van het Ga voor het in- of uitschakelen van deze
– druk op de knop + of – om de instel- geselecteerde radiostation, automatisch functie als volgt te werk:
ling uit te voeren; zoeken of AutoSTore inschakelen;

STARTEN EN
– druk kort op de knop MENU ESC; op

RIJDEN
– druk kort op de knop MENU ESC; op – audio-CD, MP3-CD: nummer van het het display verschijnt een submenu;
het display knippert de “maand”; muziekstuk;
– druk kort op de knop MENU ESC; op
– druk op de knop + of – om de instel- Ga voor het inschakelen (On) of uitscha- het display knippert On of Off, afhankelijk
ling uit te voeren; kelen (Off) van de informatie van het au- van de instelling;

ONDERHOUD NOODGEVALLEN LAMPJES EN


BERICHTEN
diosysteem op het display als volgt te
– druk kort op de knop MENU ESC; op werk: – druk op de knop + of – om de keuze
het display knippert de “dag”; uit te voeren;
– druk kort op de knop MENU ESC; op
– druk op de knop + of – om de instel- het display knippert On of Off, afhankelijk – druk kort op de knop MENU ESC om
ling uit te voeren. van de instelling; terug te keren naar het scherm van het
submenu of houd de knop even ingedrukt
Opmerking Elke keer als u de knop + – druk op de knop + of – om de keuze om terug te keren naar het scherm van
of – indrukt, wordt de waarde een een- uit te voeren; het hoofdmenu zonder op te slaan;
heid verhoogd of verlaagd. Als u de knop
ingedrukt houdt, lopen de cijfers automa- – druk kort op de knop MENU ESC om – druk nogmaals lang op de knop MENU

EN ZORG
tisch snel door of terug. Als u dicht bij de terug te keren naar het menuscherm of ESC om terug te keren naar het begin-
juiste waarde bent, stelt u de exacte waar- houd de knop even ingedrukt om terug te scherm of het hoofdmenu, afhankelijk van
de in door de knop telkens in te drukken keren naar het beginscherm zonder op te waar u zich in het menu bevindt.
en los te laten. slaan.

TECHNISCHE
GEGEVENS
– druk kort op de knop MENU ESC om
terug te keren naar het menuscherm of
houd de knop even ingedrukt om terug te
keren naar het beginscherm zonder op te

ALFABETISCH
REGISTER
slaan.

19
001-024 500 LUM NL 7e 13-03-2009 14:24 Pagina 20

WEGWIJS IN
UW AUTO
Meeteenheid Als de meeteenheid afstand is ingesteld op Taal (Taal instellen)
(Meeteenheid instellen) “km”, kan de meeteenheid verbruik wor-
den ingesteld op ‘’km/l’’ of ‘’l/100 km’’. U kunt de taal van het display instellen: Ita-
Met deze functie kunnen de meeteenhe- liaans, Engels, Duits, Portugees, Spaans,
den worden ingesteld in drie submenu’s: Als de meeteenheid afstand is ingesteld op Frans, Nederlands, Pools.
“Afstand”, “Verbruik” en “Temperatuur”. “mijl”, geeft het display de hoeveelheid
Ga om de gewenste taal in te stellen als
VEILIGHEID

verbruikte brandstof aan in “mpg”.


Ga voor het instellen van de gewenste volgt te werk:
meeteenheid als volgt te werk: – druk op de knop + of – om de keuze
uit te voeren; – druk kort op de knop MENU ESC; op
– druk kort op de knop MENU ESC; op het display knippert de ingestelde “taal”;
het display verschijnen de drie submenu’s; – als het submenu “Temperatuur” is ge-
STARTEN EN

– druk op de knop + of – om de keuze


RIJDEN

kozen: druk kort op de knop


– druk op de knop + of – om tussen de MENU ESC; op het display wordt “°C” uit te voeren;
drie submenu’s te navigeren; of “°F” weergegeven, afhankelijk van de in- – druk kort op de knop MENU ESC om
– druk na het selecteren van het submenu stelling; terug te keren naar het menuscherm of
LAMPJES EN
EN ZORG NOODGEVALLEN BERICHTEN

dat u wilt wijzigen, kort op de knop – druk op de knop + of – om de keuze houd de knop even ingedrukt om terug te
MENU ESC; uit te voeren; keren naar het beginscherm zonder op te
slaan.
– als het submenu “Afstand” is gekozen: Druk na het uitvoeren van de instelling
druk kort op de knop MENU ESC; op kort op de knop MENU ESC om terug
het display wordt “km” of “mijl” weerge- te keren naar het scherm van het submenu
geven, afhankelijk van de instelling; of houd de knop even ingedrukt om terug
– druk op de knop + of – om de keuze te keren naar het scherm van het hoofd-
uit te voeren; menu zonder op te slaan.
ONDERHOUD

– als het submenu “Verbruik” is gekozen: – houd de knop MENU ESC nogmaals
druk kort op de knop MENU ESC; op even ingedrukt om terug te keren naar het
het display wordt “km/l”, “l/100km” of beginscherm of het hoofdmenu, afhanke-
“mpg” weergegeven, afhankelijk van de in- lijk van waar u zich in het menu bevindt.
TECHNISCHE

stelling;
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER

20
001-024 500 LUM NL 7e 13-03-2009 14:24 Pagina 21

Volume waarschuwingen Volume toetsen Buzz. Gordels (Herinschakeling

WEGWIJS IN
UW AUTO
(Instelling volume geluidssignaal (Volumeregeling knopbediening) buzzer voor melding SBR-
storingen/waarschuwingen) Het akoestische signaal dat klinkt bij het systeem)
Het volume van het akoestische signaal indrukken van de knoppen MENU ESC, De functie wordt alleen weergegeven als
(buzzer) dat klinkt voor het melden van + en –, kan worden ingesteld op 8 ni- het SBR-systeem door het Fiat Service-

VEILIGHEID
een storing of waarschuwing, kan ingesteld veaus. netwerk is uitgeschakeld (zie de paragraaf
worden op 8 niveaus. Ga voor het instellen van het gewenste “SBR-systeem” in het hoofdstuk “Veilig-
volume als volgt te werk: heid”).
Ga voor het instellen van het gewenste
volume als volgt te werk: – druk kort op de knop MENU ESC; op

STARTEN EN
Service

RIJDEN
– druk kort op de knop MENU ESC; op het display knippert het “niveau” van het (Geprogrammeerd onderhoud)
het display knippert het “niveau” van het ingestelde volume;
ingestelde volume; Met deze functie kan worden weergege-
– druk op de knop + of – om de instel- ven hoeveel kilometers nog resteren
– druk op de knop + of – om de instel- ling uit te voeren;

ONDERHOUD NOODGEVALLEN LAMPJES EN


voordat een servicebeurt moet worden

BERICHTEN
ling uit te voeren; – druk kort op de knop MENU ESC om uitgevoerd.
– druk kort op de knop MENU ESC om terug te keren naar het menuscherm of Ga voor het raadplegen van deze aanwij-
terug te keren naar het menuscherm of houd de knop even ingedrukt om terug te zingen als volgt te werk:
houd de knop even ingedrukt om terug te keren naar het beginscherm zonder op te
keren naar het beginscherm zonder op te slaan. – druk kort op de knop MENU ESC; op
slaan. het display knippert de afstand in km of
mijl, afhankelijk van de instelling
(zie de paragraaf “Meeteenheid afstand”);

EN ZORG
– druk kort op de knop MENU ESC om
terug te keren naar het menuscherm of
houd de knop even ingedrukt om terug te
keren naar het beginscherm.

TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
21
001-024 500 LUM NL 7e 13-03-2009 14:24 Pagina 22

WEGWIJS IN
UW AUTO
Opmerking Het “Geprogrammeerd on- Bag passagier Dagverlichting (D.R.L.)
derhoudsschema” voorziet elke 30.000 Inschakeling/Uitschakeling
km (of iedere 18.000 mijl) in een service- Met deze functie kunt u de dagverlichting
van de frontairbag aan in- of uitschakelen.
beurt; deze weergave verschijnt automa- passagierszijde
tisch als de sleutel in stand MAR staat, en de zij-airbag Ga voor het in- of uitschakelen van deze
vanaf 2.000 km (of gelijke waarde in mijl). functie als volgt te werk:
VEILIGHEID

voor de bescherming van


De weergave wordt elke 200 km (of ge- – druk kort op de knop MENU ESC; op
lijke waarde in mijl) opnieuw weergege- borstkas/bekken (sidebag)
(indien aanwezig) het display verschijnt een submenu;
ven. Onder de 200 km wordt de weerga-
ve met kleinere intervallen weergegeven. – druk kort op de knop MENU ESC; op
Met deze functie kan de passagiersairbag het display knippert On of Off, afhankelijk
STARTEN EN

De weergave in km of mijl is afhankelijk worden in-/uitgeschakeld.


RIJDEN

van de ingestelde meeteenheid. Als u dicht van de instelling;


bij de volgende servicebeurt bent en u de Ga als volgt te werk: – druk op de knop + of – om de keuze
contactsleutel in stand MAR draait, ver- – druk op de knop MENU ESC en druk, uit te voeren;
schijnt op het display het opschrift “Ser- na het verschijnen op het display van het – druk kort op de knop MENU ESC om
LAMPJES EN
EN ZORG NOODGEVALLEN BERICHTEN

vice” gevolgd door het aantal kilome- bericht (Bag pass: Off) (voor uitschakelen) terug te keren naar het scherm van het sub-
ters/mijlen dat resteert tot de volgende of het bericht (Bag pass: On) (voor in- menu of houd de knop even ingedrukt om
servicebeurt. Wendt u tot het Fiat Servi- schakelen) door op de knop + of – te terug te keren naar het scherm van het
cenetwerk voor het uitvoeren van de drukken, nogmaals op de knop MENU hoofdmenu zonder op te slaan;
werkzaamheden van het “Onderhouds- ESC;
schema” en voor het op nul zetten van de- – druk nogmaals lang op de knop MENU
ze weergave (reset). – op het display verschijnt het bericht om ESC om terug te keren naar het begin-
de instelling te bevestigen; scherm of het hoofdmenu, afhankelijk van
waar u zich in het menu bevindt.
– selecteer door het indrukken van de
ONDERHOUD

knop + of – (Ja) (voor bevestiging van de Menu verlaten


inschakeling/uitschakeling) of (Nee) (om
te annuleren); Laatste functie waarmee de instellingen uit
het menuscherm worden afgesloten.
– druk kort op de knop MENU ESC; er
TECHNISCHE
GEGEVENS

verschijnt een bevestiging van de gekozen Druk kort op de knop MENU ESC om
instelling en er wordt teruggekeerd naar terug te keren naar het beginscherm zon-
het menuscherm of, wanneer de knop der op te slaan.
even ingedrukt wordt gehouden, naar het Als u de knop – indrukt, wordt terugge-
ALFABETISCH

beginscherm zonder op te slaan.


REGISTER

keerd naar het eerste menupunt (Beep


Snelheid).

22
001-024 500 LUM NL 7e 13-03-2009 14:24 Pagina 23

TRIPCOMPUTER “Trip B” geeft informatie over: BELANGRIJK De waarde van de actier-

WEGWIJS IN
UW AUTO
adius kan door verschillende factoren
– Afgelegde afstand B worden beïnvloed: rijstijl (zie de paragraaf
Algemene informatie – Gemiddeld verbruik B “Rijstijl” in het hoofdstuk “Starten en rij-
Met de “Trip computer” kan, als de con- den”), type traject (snelwegen, stad, ber-
– Gemiddelde snelheid B gen enz.), gebruiksomstandigheden van de
tactsleutel in stand MAR staat, op het dis-

VEILIGHEID
play informatie worden weergegeven over – Reistijd B. auto (vervoerde lading, bandenspanning
de werking van de auto. Deze functie be- enz.). Houd hier bij het plannen van een
staat uit “Trip A” en “Trip B” die onaf- Opmerking De functie “Trip B” kan reis rekening mee.
hankelijk van elkaar werken en betrekking worden uitgeschakeld (zie de paragraaf

STARTEN EN
hebben op de hele rit van de auto. “Trip B”). De gegevens “Autonomie” en Afgelegde afstand

RIJDEN
Beide functies kunnen op nul worden ge- “Huidig verbruik” kunnen niet op nul wor- Geeft de afstand aan die de auto heeft af-
zet (reset - begin van de nieuwe rit). den gezet. gelegd vanaf het begin van een nieuwe rit.
“Trip A” geeft informatie over:

ONDERHOUD NOODGEVALLEN LAMPJES EN


BERICHTEN
Weergegeven gegevens Gemiddeld verbruik
– Autonomie (actieradius) Geeft globaal het gemiddelde brandstof-
Autonomie (actieradius)
– Afgelegde afstand verbruik aan vanaf het begin van een nieu-
Geeft het aantal kilometers aan dat nog we rit.
– Gemiddeld verbruik gereden kan worden met de brandstof
– Huidig verbruik in de brandstoftank, waarbij ervan uit Huidig verbruik
wordt gegaan dat de rijstijl niet verandert.
– Gemiddelde snelheid Op het display verschijnt de indicatie “- - Geeft doorlopend de wijziging in het brand-
- -” als: stofverbruik aan. Als de auto stilstaat met
– Reistijd. draaiende motor wordt “- - - -” op het dis-

EN ZORG
– de actieradius kleiner is dan 50 km (of play weergegeven.
30 mijl)
– de auto langere tijd met draaiende mo-

TECHNISCHE
tor stilstaat.

GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
23
001-024 500 LUM NL 7e 13-03-2009 14:24 Pagina 24

WEGWIJS IN
UW AUTO
Gemiddelde snelheid Procedure voor het begin van een rit
Geeft de gemiddelde snelheid van de au- Voor het op nul zetten (reset) moet u,
to aan op basis van de tijd die verstreken met de sleutel in stand MAR, langer dan
is vanaf het begin van een nieuwe rit. 2 seconden op de knop TRIP drukken.
VEILIGHEID

Reistijd Trip verlaten


Geeft de verstreken tijd aan vanaf het be- De functie TRIP wordt automatisch ver-
gin van een nieuwe rit. laten, nadat alle grootheden zijn weerge-
geven of als de knop MAR ESC langer dan
STARTEN EN

F0S0090m
Bedieningsknop TRIP fig. 16 fig. 16 1 seconde is ingedrukt.
RIJDEN

Met de knop TRIP, op de rechter hendel,


krijgt u, als de contactsleutel in stand Nieuwe rit
MAR staat, toegang tot de hiervoor be- Begint als een reset is uitgevoerd:
LAMPJES EN
EN ZORG NOODGEVALLEN BERICHTEN

schreven gegevens en kunnen de gegevens


op nul worden gezet om een nieuwe rit te – “handmatig” door de gebruiker d.m.v.
beginnen: het indrukken van de betreffende knop;
– kort indrukken voor weergave van de – “automatisch” wanneer de “afgelegde af-
verschillende gegevens; stand” de waarde 9999,9 km bereikt of
wanneer de “reistijd” de waarde 99.59 (99
– even ingedrukt houden voor het op nul uur en 59 minuten) bereikt;
zetten (reset) en het beginnen van een
nieuwe rit. – iedere keer als de accu losgekoppeld is
geweest.
ONDERHOUD

BELANGRIJK Als u het systeem op nul zet


terwijl het scherm van “Trip A” wordt
weergegeven, dan worden alleen de ge-
gevens van “Trip A” op nul gezet.
TECHNISCHE
GEGEVENS

BELANGRIJK Als u het systeem op nul zet


terwijl het scherm van “Trip B” wordt
weergegeven, dan worden alleen de ge-
gevens van “Trip B” op nul gezet.
ALFABETISCH
REGISTER

24
153-171 500 LUM NL 1e 8-06-2009 16:25 Pagina 153

TECHNISCHE GEGEVENS

WEGWIJS IN
UW AUTO
IDENTIFICATIEGEGEVENS .............................................. 154
MOTORCODES - CARROSSERIE-UITVOERINGEN .... 156

VEILIGHEID
MOTOR ................................................................................. 157
BRANDSTOFSYSTEEM ...................................................... 158
TRANSMISSIE ....................................................................... 158

STARTEN EN
RIJDEN
REMMEN ................................................................................ 159
WIELOPHANGING ............................................................ 159
STUURINRICHTING .......................................................... 159

ONDERHOUD NOODGEVALLEN LAMPJES EN


BERICHTEN
WIELEN .................................................................................. 160
AFMETINGEN ...................................................................... 163
PRESTATIES .......................................................................... 164
GEWICHTEN ....................................................................... 165
VULLINGSTABEL ................................................................ 166
VLOEISTOFFEN EN SMEERMIDDELEN ........................ 167

EN ZORG
BRANDSTOFVERBRUIK ................................................... 169
CO2-EMISSIE ......................................................................... 170
AFSTANDSBEDIENING MET RADIOFREQUENTIE

TECHNISCHE
GEGEVENS
(Conformiteitsverklaring) .................................................... 171

ALFABETISCH
REGISTER
153
153-171 500 LUM NL 1e 8-06-2009 16:25 Pagina 154

WEGWIJS IN
UW AUTO IDENTIFICATIEGEGEVENS E Max. toelaatbaar totaalgewicht van de
auto.
Wij raden u aan om nota te nemen van de F Max. toelaatbaar totaalgewicht van de
identificatiegegevens. De identificatiege- auto met aanhanger.
gevens zijn op de volgende typeplaatjes in-
geslagen: G Max. toelaatbare voorasbelasting.
VEILIGHEID

❒ Typeplaatje met identificatiegegevens. H Max. toelaatbare achterasbelasting.


❒ Chassisnummer. I Motortype.
❒ Plaatje met informatie over de carros- L Code van de carrosserie-uitvoering.
STARTEN EN

F0S0112m
fig. 1
RIJDEN

serielak. M Nummer voor onderdelen.


❒ Motorcode. TYPEPLAATJE MET
IDENTIFICATIEGEGEVENS fig. 1 N Correctiewaarde voor de uitlaat-
rookgasmeting (alleen bij dieselmoto-
LAMPJES EN
EN ZORG NOODGEVALLEN BERICHTEN

Het typeplaatje is links op de bodemplaat ren).


in de bagageruimte aangebracht en bevat
de volgende informatie:
B Nummer typegoedkeuring.
C Identificatiecode van het autotype.
D Chassisnummer.
ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER

154
153-171 500 LUM NL 1e 8-06-2009 16:25 Pagina 155

MOTORCODE

WEGWIJS IN
UW AUTO
De motorcode is in het cilinderblok inge-
slagen en bestaat uit het motortype en een
oplopend productienummer.

VEILIGHEID
STARTEN EN
F0S0113m F0S0114m
fig. 2 fig. 3

RIJDEN
PLAATJE MET INFORMATIE CHASSISNUMMER fig. 3
OVER DE CARROSSERIELAK Dit is op de bodemplaat in de bagage-
fig. 2

ONDERHOUD NOODGEVALLEN LAMPJES EN


BERICHTEN
ruimte aangebracht en bevat de volgende
Het plaatje is op de buitenstijl (linkerzijde) informatie:
van de achterklep aangebracht en bevat de ❒ type van de auto;
volgende informatie:
❒ oplopend productienummer.
A Fabrikant van de lak.
B Kleurbenaming.
C Kleurcode.

EN ZORG
D Kleurcode voor bijwerken en over-
spuiten.

TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
155
153-171 500 LUM NL 1e 8-06-2009 16:25 Pagina 156

WEGWIJS IN
UW AUTO MOTORCODES - CARROSSERIE-UITVOERINGEN

Uitvoeringen Typecode motor Code carrosserie-uitvoering


VEILIGHEID

1.2 8V 69 pk 169A4000 312AXA1A 00C ()


312AXA1A 00D
312AXA1A 00E () (▲)
312AXA1A 00F (▲)
STARTEN EN

312AXA11 03B () ()


RIJDEN

312AXA11 03C () (▲) ()

1.4 16V 100 pk 169A3000 312AXC1B 02B


312AXC11 04B ()
LAMPJES EN
EN ZORG NOODGEVALLEN BERICHTEN

1.3 16V Multijet 75 pk 169A1000 312AXB1A 01C

() Uitvoeringen voorzien van elektrische stuurbekrachtiging

(▲) Uitvoeringen voorzien van START&STOP systeem

() Uitvoeringen met Dualogic versnellingsbak


ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER

156
153-171 500 LUM NL 1e 8-06-2009 16:25 Pagina 157

MOTOR

WEGWIJS IN
UW AUTO
ALGEMENE INFORMATIE 1.2 8V 69 pk 1.4 16V 100 pk 1.3 Multijet 75 pk
Typecode 169A4000 169A3000 169A1000

VEILIGHEID
Cyclus Otto Otto Diesel
Aantal en opstelling cilinders 4 in lijn 4 in lijn 4 in lijn

STARTEN EN
Boring en slag mm 70,8 x 78,86 72 x 84 69,6 x 82

RIJDEN
3
Cilinderinhoud cm 1242 1368 1248
Compressieverhouding 11,1:1 10,8:1 17,6:1

ONDERHOUD NOODGEVALLEN LAMPJES EN


BERICHTEN
Maximum vermogen (EU) kW 51 73,5 55
pk 69 100 75
bijbehorend toerental t/min 5500 6000 4000
Maximum koppel (EU) Nm 102 131 145
kgm 10,4 13,4 14,8
bijbehorend toerental t/min 3000 4250 1500
Bougies NGK DCPR7E-N-10 NGK DCPR7E-N-10 –

EN ZORG
Brandstof Loodvrije benzine 95 Loodvrije benzine 95 Diesel voor
R.O.N. R.O.N. motorvoertuigen
(specificatie EN 590)

TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
157
153-171 500 LUM NL 1e 8-06-2009 16:25 Pagina 158

WEGWIJS IN
UW AUTO BRANDSTOFSYSTEEM

1.2 8V 69 pk - 1.4 16V 100 pk 1.3 16V Multijet 75 pk


VEILIGHEID

Brandstofsysteem Elektronische sequentiële, gefaseerde Elektronisch geregelde directe


multipoint inspuiting. Returnless-systeem “Common Rail” Multijet-inspuiting met tur
bocompressor
met turbocompressor en intercooler
STARTEN EN
RIJDEN

LET OP
Modificaties of reparaties aan het brandstofsysteem die niet correct worden uitgevoerd en waarbij geen reke-
LAMPJES EN
EN ZORG NOODGEVALLEN BERICHTEN

ning wordt gehouden met de technische specificaties van het systeem, kunnen storingen in de werking en zelfs
brand veroorzaken.

TRANSMISSIE
1.2 8V 69 pk - 1.4 16V 100 pk - 1.3 16V Multijet 75 pk
ONDERHOUD

Versnellingsbak Vijf/zes gesynchroniseerde versnellingen vooruit en een versnelling


achteruit
Koppeling Zelfstellend met koppelingspedaal zonder vrije slag
TECHNISCHE

Aandrijving Voor
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER

158
153-171 500 LUM NL 1e 8-06-2009 16:25 Pagina 159

REMMEN

WEGWIJS IN
UW AUTO
1.2 8V 69 pk - 1.4 16V 100 pk - 1.3 16V Multijet 75 pk
Voetrem:
– voor schijfremmen (geventileerd bij 1.3 Multijet- en 1.4-uitvoeringen)

VEILIGHEID
– achter trommelremmen met zelfstellende remschoenen en een remcilinder
per wiel/schijfremmen bij 1.4-uitvoering
Handrem bediend met handremhefboom, werkend op de achterwielen

STARTEN EN
RIJDEN
BELANGRIJK Water, ijs en strooizout op de wegen kunnen zich afzetten op de remschijven waardoor de gewenste remvertraging
iets later wordt bereikt.

ONDERHOUD NOODGEVALLEN LAMPJES EN


BERICHTEN
WIELOPHANGING
1.2 8V 69 pk - 1.4 16V 100 pk - 1.3 16V Multijet 75 pk
Voor onafhankelijke wielophanging, type McPherson; bestaande uit een traverse,
schokdempers, schroefveren en bij de uitvoeringen met elektrische stuurbekrachtiging
met een stabilisatorstang

Achter met via torsieas gekoppelde wielen; bestaande uit torsieas en


twee buisvormige armen met schokdempers en schroefveren.

EN ZORG
STUURINRICHTING

TECHNISCHE
GEGEVENS
1.2 8V 69 pk - 1.4 16V 100 pk - 1.3 16V Multijet 75 pk
Type tandheugelstuurhuis met elektrische stuurbekrachtiging (indien aanwezig)
Draaicirkel (tussen stoepranden)

ALFABETISCH
REGISTER
(uitvoeringen 1.2 8V en 1.3 Multijet) m 9,2
Draaicirkel (tussen stoepranden)
(uitvoeringen 1.4 16V) m 10,6
159
153-171 500 LUM NL 1e 8-06-2009 16:25 Pagina 160

WEGWIJS IN
UW AUTO WIELEN NOODRESERVEWIEL
Geperst stalen velg. Tubeless band.
VELGEN EN BANDEN
WIELUITLIJNING
Geperst stalen of lichtmetalen velgen. Tu-
VEILIGHEID

beless radiaalbanden. Op de typegoed- Toespoor gemeten tussen de velgranden


keuring zijn bovendien alle goedgekeur- van de voorwielen: 0,5 ± 1 mm
de banden aangegeven. De waarden zijn van toepassing op een on-
BELANGRIJK Als de gegevens in het in- belaste auto in rijklare staat.
STARTEN EN

F0S0095m
structieboekje afwijken van die van de fig. 4
RIJDEN

typegoedkeuring, dient u zich altijd aan de


gegevens van de typegoedkeuring te hou- VERKLARING VAN DE
den. CODERING OP DE BANDEN
fig. 4
LAMPJES EN
EN ZORG NOODGEVALLEN BERICHTEN

Voor de rijveiligheid is het noodzakelijk


dat alle wielen zijn voorzien van banden Voorbeeld: 175/65 R 14 82H
van hetzelfde merk en hetzelfde type.
175 = Nominale breedte (S, afstand in
BELANGRIJK In tubeless banden mogen mm tussen de flanken).
geen binnenbanden gebruikt worden.
65 = Hoogte/breedte-verhouding (H/S)
(percentage).
R = Radiaalband.
ONDERHOUD

14 = Diameter van de velg in inches


(Ø).
82 = Beladingsindex (draagvermogen).
TECHNISCHE

H = Snelheidsindex.
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER

160
153-171 500 LUM NL 1e 8-06-2009 16:25 Pagina 161

Snelheidsindex Beladingsindex (draagvermogen) VERKLARING VAN DE

WEGWIJS IN
UW AUTO
Q = max. 160 km/h 70 = 335 kg 81 = 462 kg CODERING OP DE VELGEN fig. 4

R = max. 170 km/h 71 = 345 kg 82 = 475 kg Voorbeeld: 5,00 B x 14 H2

S = max. 180 km/h 72 = 355 kg 83 = 487 kg 5,00 = breedte van de velg in inch 1.

VEILIGHEID
T = max. 190 km/h 73 = 365 kg 84 = 500 kg B = velgbedprofiel (deel aan de zijkan-
ten waarop de band steunt) 2.
U = max. 200 km/h. 74 = 375 kg 85 = 515 kg
14 = montagediameter in inch (komt
H = max. 210 km/h 75 = 387 kg 86 = 530 kg overeen met die van de band die

STARTEN EN
gemonteerd moet worden) 3 =

RIJDEN
V = max. 240 km/h 76 = 400 kg 87 = 545 kg Ø.
77 = 412 kg 88 = 560 kg H2 = vorm en aantal “humps” (vorm
Snelheidsindex voor
winterbanden 78 = 425 kg 89 = 580 kg van de velgrand die de wang van

ONDERHOUD NOODGEVALLEN LAMPJES EN


BERICHTEN
de tubeless band op zijn plaats
QM + S = max. 160 km/h. 79 = 437 kg 90 = 600 kg houdt).
TM + S = max. 190 km/h. 80 = 450 kg 91 = 615 kg
HM + S = max. 210 km/h.

EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
161
153-171 500 LUM NL 1e 8-06-2009 16:25 Pagina 162

Noodreservewiel
Uitvoeringen Velgen Standaard- Winter- (indien aanwezig)
WEGWIJS IN
UW AUTO
banden banden Velg Band
1.2 8V 51/2 Jx14H2-ET35(*) 165/65 R14 79 T (*) 165/65 R14 79 Q (M+S) (*) 4J R14-ET43 135/80 R14 84P
51/2 Jx14H2-ET35 175/65 R14 82 T 175/65 R14 82 Q (M+S)
6 Jx15H2-ET35 (●) 185/55 R15 82 T (▲) 185/55 R15 82 Q (M+S)
VEILIGHEID

61/2 Jx16H2-ET35 (●) 195/45 R16 84 T (▲) 195/45 R16 84 Q (M+S) 4J R14-ET43 135/80 B14 84M
1.4 16V 51/2 Jx14H2-ET35 175/65 R14 82 H 175/65 R14 82 Q (M+S) 4J R14-ET43 135/80 R14 84P
6 Jx15H2-ET35 (●) 185/55 R15 82 H (▲) 185/55 R15 82 Q (M+S)
6 Jx15H2-ET40 185/55 R15 82 H (▲) 185/55 R15 82 Q (M+S)
STARTEN EN

61/2 Jx16H2-ET35 (●) 195/45 R16 84 H (▲) 4J R14-ET43 135/80 B14 84M
RIJDEN

195/45 R16 84 Q (M+S)


1.3 Multijet 51/2 Jx14H2-ET35 175/65 R14 82 T 175/65 R14 82 Q (M+S) 4J R14-ET43 135/80 R14 84P
6 Jx15H2-ET35 (●) 185/55 R15 82 T (▲) 185/55 R15 82 Q (M+S)
61/2 Jx16H2-ET35 (●) 195/45 R16 84 T (▲) 195/45 R16 84 Q (M+S) 4J R14-ET43 135/80 B14 84M
LAMPJES EN
EN ZORG NOODGEVALLEN BERICHTEN

(*) Alleen beschikbaar voor uitvoeringen zonder elektrische stuurbekrachtiging


(▲) Ongeschikt voor sneeuwkettingen.
(●) Lichtmetalen velg
BANDENSPANNING IN KOUDE TOESTAND (bar)
Bij warme banden moet de bandenspanning 0,3 bar hoger zijn dan de voorgeschreven waarde.
Controleer de bandenspanning nogmaals als de banden koud zijn.
Bandenmaat Bij gemiddelde belading Bij volle belading Noodreservewiel
ONDERHOUD

Voor Achter Voor Achter (indien aanwezig)


165/65 R14 79 T 2,0 2,0 2,2 2,2
175/65 R14 82 T 2,0 (❍)/2,2 () 2,0 2,2 (❍)/2,3 () 2,2
TECHNISCHE
GEGEVENS

175/65 R14 82 H 2,2 2,0 2,3 2,2


185/55 R15 82 T 2,2 2,1 2,3 2,3 2,8
185/55 R15 82 H 2,2 2,1 2,3 2,3
ALFABETISCH
REGISTER

195/45 R16 84 T 2,2 2,1 2,4 2,3


195/45 R16 84 H 2,2 2,1 2,4 2,3
(❍) Voor de uitvoeringen 1.2 8V
162 () Voor de uitvoeringen 1.3 Multijet
153-171 500 LUM NL 1e 8-06-2009 16:25 Pagina 163

AFMETINGEN

WEGWIJS IN
UW AUTO
De afmetingen zijn aangegeven in mm en
hebben betrekking op een auto die is uit-
gerust met standaard banden.

VEILIGHEID
De hoogte heeft betrekking op een on-
belaste auto.

Inhoud bagageruimte

STARTEN EN
Inhoud bij onbeladen auto

RIJDEN
(VDA-norm)................................. 185 liter

ONDERHOUD NOODGEVALLEN LAMPJES EN


BERICHTEN
fig. 5 F0S0088m

EN ZORG
Uitvoeringen A B C D E F G I

1.2 8V 69 pk 3546 703 2300 543 1488(*) 1413 1627 1407

TECHNISCHE
GEGEVENS
1.4 16V 100 pk 3546 703 2300 543 1488(*) 1413/1414(▲) 1627 1408
1.3 Multijet 75 pk 3546 703 2300 543 1488(*) 1413 1627 1407

ALFABETISCH
REGISTER
(*) Afhankelijk van de velgmaat kunnen er kleine verschillen zijn in de maten.
(▲) Met bandenmaat 195/45 R16

163
153-171 500 LUM NL 1e 8-06-2009 16:25 Pagina 164

WEGWIJS IN
UW AUTO PRESTATIES
Maximale snelheid na de inrijperiode in km/h.

1.2 8V 69 pk 160
VEILIGHEID

1.4 16V 100 pk 182

1.3 16V Multijet 75 pk 165


STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
EN ZORG NOODGEVALLEN BERICHTEN
ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER

164
153-171 500 LUM NL 1e 8-06-2009 16:25 Pagina 165

GEWICHTEN

WEGWIJS IN
UW AUTO
Gewichten (kg) 1.2 8V 69 pk 1.4 16V 100 pk 1.3 16V Multijet 75 pk
Rijklaargewicht
(met alle vloeistoffen, brandstoftank

VEILIGHEID
voor 90% gevuld en zonder optionals) 865 930 980
Nuttig laadvermogen (*) inclusief de bestuurder: 440 440 440

STARTEN EN
Max. toelaatbaar gewicht (**)

RIJDEN
– vooras: 770 830 830
– achteras: 640 640 640
– totaal: 1305 1370 1420

ONDERHOUD NOODGEVALLEN LAMPJES EN


BERICHTEN
Trekgewichten
– geremd: 800 800 800
– ongeremd: 400 400 400
Max. gewicht op de trekhaak
(geremde aanhanger): 60 60 60

(*) Als er speciale accessoires zijn gemonteerd (opendak, trekhaak enz.), dan stijgt het rijklaargewicht, waardoor het totale laad-

EN ZORG
vermogen met hetzelfde gewicht daalt.
(**) Maximum waarden die niet mogen worden overschreden. Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker dat de auto zo-
danig wordt beladen dat deze limieten niet worden overschreden.

TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
165
153-171 500 LUM NL 1e 8-06-2009 16:25 Pagina 166

WEGWIJS IN
UW AUTO VULLINGSTABEL
1.2 8V 69 pk 1.4 16V 100 pk 1.3 16V Voorgeschreven brandstof en
Multijet 75 pk originele smeermiddelen
Brandstoftank: liter 35 35 35 (▲) Loodvrije benzine met octaange-
VEILIGHEID

inclusief een reserve van: liter 5 5 5 (▲) tal van ten minste 95 R.O.N
(▲) Diesel voor motorvoertui-
gen (specificatie EN590)
STARTEN EN
RIJDEN

Motorkoelsysteem: Mengsel van gedestil. water en


liter 50% PARAFLU UP (❑)
4,85 4,4 6,3
LAMPJES EN

Carter: liter 2,5 2,75 2,8 (●) SELENIA K P.E.


EN ZORG NOODGEVALLEN BERICHTEN

Carter en filter: liter 2,8 2,90 3,0 (●) (●) SELENIA WR P.E.
Versnellingsbak en differentieel: TUTELA CAR TECHNYX
liter 1,65 1,65 1,65
Hydraul. remcircuit: TUTELA TOP 4
kg 0,55 0,55 0,55
ONDERHOUD

Vloeistofreservoir ruitensproeiers/ Mengsel van water en


achterruitsproeier: liter 2,5 2,5 2,5 TUTELA PROFESSIONAL
SC 35
TECHNISCHE
GEGEVENS

(❑) Bij extreem koude klimatologische omstandigheden raden wij een mengsel aan van 60% PARAFLU UP en 40% gedemineraliseerd water.
ALFABETISCH
REGISTER

166
153-171 500 LUM NL 1e 8-06-2009 16:25 Pagina 167

VLOEISTOFFEN EN SMEERMIDDELEN

WEGWIJS IN
UW AUTO
AANBEVOLEN PRODUCTEN EN HUN SPECIFICATIES

VEILIGHEID
Gebruik Specificaties van de vloeistoffen Smeermiddelen Vervangings-
en smeermiddelen voor een correct en vloeistoffen interval
functioneren van de auto (origineel)

STARTEN EN
RIJDEN
Motorolie op synthetische basis SAE 5W-40 ACEA C3. SELENIA K P.E. Volgens het Ge-
Smering voor Kwalificatie FIAT 9.55535-S2. Contractual Technical programmeerde
benzinemotoren Reference N° F603.C07 Onderhouds-
schema

ONDERHOUD NOODGEVALLEN LAMPJES EN


BERICHTEN
Smering voor Motorolie SAE 5W- 30 op synthetische basis SELENIA WR P.E. Volgens het Ge-
dieselmotoren Kwalificatie FIAT 9.55535-S1. Contractual Technical programmeerde
(uitvoeringen Reference N° F510.D07 Onderhouds-
1.3 Multijet) schema

Als bij dieselmotoren in geval van nood geen originele producten beschikbaar zijn, moeten de smeermiddelen minimaal voldoen

EN ZORG
aan de specificaties ACEA C2; in dit geval zijn de optimale prestaties van de motor niet gegarandeerd en is het raadzaam de olie zo
snel mogelijk bij het Fiat Servicenetwerk te laten vervangen door het voorgeschreven smeermiddel.
Het gebruik van producten die niet voldoen aan de specificaties ACEA C3 en ACEA C2 kan beschadigingen aan de motor veroor-
zaken die niet door de garantie gedekt worden.

TECHNISCHE
GEGEVENS
Vraag voor gebruik onder extreem koude klimatologische omstandigheden het Fiat Servicenetwerk om het juiste product uit de Se-
lenia-lijn.

ALFABETISCH
REGISTER
167
153-171 500 LUM NL 1e 8-06-2009 16:25 Pagina 168

WEGWIJS IN
UW AUTO Gebruik Specificaties van de smeermiddelen Vloeistoffen Toepassing
en vloeistoffen voor een correct functioneren (origineel)
van de auto en smeermiddelen

Synthetische olie SAE 75W-85 TUTELA CAR Mechanische versnel-


Voldoet ruimschoots aan de specificaties API GL4 TECHNYX lingsbak en differen-
VEILIGHEID

PLUS, FIAT 9.55550 Contractual Technical tieel


Reference N° F010.B05

Olie en vetten voor Vet met molybdeenbisulfide, bestand tegen hoge tem- TUTELA ALL STAR Homokinetische
krachtoverbrengingen peraturen. Indringingsgetal N.L.G.I. 1-2 Contractual Technical koppeling wielzijde
STARTEN EN

Reference N° F702.G07
RIJDEN

Synthetisch vet op basis van polyureum voor hoge TUTELA STAR 325 Homokinetische
temperaturen. Indringingsgetal N.L.G.I. 2. Contractual Technical koppeling
Reference N° F301.D03 differentieelzijde
LAMPJES EN
EN ZORG NOODGEVALLEN BERICHTEN

Synthetische remvloeistof FMVSS nr. 116 DOT 4, ISO 4925 TUTELA TOP 4 Hydraulisch remsys-
Remvloeistof SAE J1704, CUNA NC 956- 01 Contractual Technical teem en
Reference N° F001.A93 koppelingbediening
Antivries Roodgekleurd beschermingsmiddel met antivries op PARAFLU UP (*) Motorkoelsysteem.
voor radiateur basis van monoethyleen-glycol voor koelsysteem, cor- Contractual Technical Mengverhouding:
rosiewerend met organische formule gebaseerd op de Reference N° F101.M01 50% gedeminerali-
O.A.T.-technologie. seerd water en 50%
PARAFLU UP (❑)
ONDERHOUD

Vloeistof voor Voldoet ruimschoots aan de specificaties CUNA NC TUTELA Voor verdund of on-
ruitensproeiers/ 956-16, ASTM D 3306 PROFESSIONAL verdund gebruik
achterruitsproeier Mengsel van alcoholen, water en oppervlakte-actieve SC 35 voor ruitensproeiers
stoffen CUNA NC 956-II Contractual Technical
Reference N°
TECHNISCHE
GEGEVENS

F201.D02
Toevoeging voor Toevoeging voor dieselbrandstof met beschermende TUTELA Vermengen met diesel
dieselbrandstof werking voor dieselmotoren DIESEL ART (25 cc per 10 liter)
Contractual Technical
ALFABETISCH

Reference N° F601.L06
REGISTER

(*) BELANGRIJK Nooit bijvullen of mengen met vloeistoffen waarvan de specificaties afwijken van hetgeen is voorgeschreven.
(❑) Onder extreem koude klimatologische omstandigheden raden wij een mengsel aan van 60% PARAFLU UP en 40% gedemineraliseerd water.

168
153-171 500 LUM NL 1e 8-06-2009 16:25 Pagina 169

BRANDSTOFVERBRUIK ❒ een rit buiten de stad: waarbij veelvul- BELANGRIJK Het soort wegdek, ver-

WEGWIJS IN
UW AUTO
dig wordt geaccelereerd in alle ver- keerssituatie, atmosferische omstandighe-
snellingen en waarmee een normaal ge- den, rijstijl, algemene conditie van de au-
bruik van de auto buiten de stad wordt to, uitrustingsniveau, gebruik van de air-
Het brandstofverbruik dat in de tabellen gesimuleerd. De snelheid varieert tus- conditioning, lading van de auto, imperiaal
is opgenomen, is gemeten volgens een sen de 0 en 120 km/h; op het dak en andere situaties die de aero-

VEILIGHEID
vastgestelde testmethode die in EU-nor- dynamica kunnen beïnvloeden, leveren
men is vastgelegd. ❒ gecombineerd verbruik: hierbij telt de een ander brandstofverbruik op dan hier
waarde van de stadsrit mee voor 37% vermeld.
Het brandstofverbruik is gemeten volgens en de waarde van de testrit buiten de
onderstaande procedure: stad voor 63%.

STARTEN EN
RIJDEN
❒ een stadsrit: opgebouwd uit een koude
start gevolgd door een gesimuleerde,
normale testrit in stadsverkeer;

ONDERHOUD NOODGEVALLEN LAMPJES EN


BERICHTEN
Brandstofverbruik volgens EU-normen 2004/3 (liter x 100 km)
Uitvoeringen Stadsverkeer Buitenweg Gecombineerd
1.2 8V 69 pk 6,4 4,3 5,1

EN ZORG
1.2 8V 69 pk Start&Stop 5,7 4,3 4,8
1.4 16V 100 pk 8,2 5,2 6,3
1.3 16V Multijet 75 pk 5,3 3,6 4,2

TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
169
153-171 500 LUM NL 1e 8-06-2009 16:25 Pagina 170

WEGWIJS IN
UW AUTO CO2-EMISSIE
De CO2-emissie, vermeld in de volgende tabel, is gemeten op een gecombineerd traject.
Uitvoeringen CO2-emissie
volgens EU 2004/3-normen (g/km)
VEILIGHEID

1.2 8V 69 pk 119

1.2 8V 69 pk Start&Stop 113


STARTEN EN
RIJDEN

1.4 16V 100 pk 140

1.3 16V Multijet 75 pk 110


LAMPJES EN
EN ZORG NOODGEVALLEN BERICHTEN
ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER

170
153-171 500 LUM NL 1e
8-06-2009
16:25
Pagina 171

ALFABETISCH TECHNISCHE ONDERHOUD NOODGEVALLEN LAMPJES EN STARTEN EN VEILIGHEID WEGWIJS IN


171

REGISTER GEGEVENS EN ZORG BERICHTEN RIJDEN UW AUTO


025-047 500 LUM NL 7e 13-03-2009 14:25 Pagina 25

ZITPLAATSEN

WEGWIJS IN
UW AUTO
ZITPLAATSEN VOOR

VEILIGHEID
LET OP
Alle afstellingen mogen uit-
sluitend bij een stilstaande
auto worden uitgevoerd.

STARTEN EN
F0S0013m F0S0015m
fig. 17 fig. 19

RIJDEN
Verstellen in lengterichting fig. 17
Trek de hendel A omhoog en schuif de stoel 2 6
naar voren of naar achteren: als u rijdt, moe-

ONDERHOUD NOODGEVALLEN LAMPJES EN


BERICHTEN
ten de armen licht gebogen zijn en de han- 1
den op de stuurwielrand steunen. 5
D D

LET OP
Als u de hendel hebt losgela- 3 4
ten, controleer dan of de fig. 18 F0S0014m
fig. 20 F0S0154m

stoel goed geblokkeerd is door hem

EN ZORG
naar voren en naar achteren te schui- Hoogteverstelling Rugleuning omklappen fig. 20
ven. Als de stoel niet goed geblok- (indien aanwezig) fig. 19
keerd is, kan deze onverwachts ver- Bedien voor het omklappen van de rug-
schuiven, waardoor u de controle Bedien de hendel C en verplaats hiermee leuning, de hendel D (beweging a) en
over de auto kunt verliezen. het achterste deel van de zitting omhoog kantel de rugleuning naar voren, totdat hij

TECHNISCHE
GEGEVENS
of omlaag voor een betere en comforta- vergrendelt (beweging b); laat de hendel
belere zitpositie. D los en duw tegen de rugleuning zodat
de stoel naar voren schuift (beweging c).
Verstellen van de rugleuning fig. 18

ALFABETISCH
Draai aan de knop B.

REGISTER
25
025-047 500 LUM NL 7e 13-03-2009 14:25 Pagina 26

WEGWIJS IN
UW AUTO
Bestuurders- en passagierszijde indien HOOFDSTEUNEN
voorzien van een standgeheugen
Schuif de stoel om deze in de oorspron- VOOR fig. 22
kelijke stand te zetten, naar achteren door
op de rugleuning te drukken totdat de De hoofdsteunen zijn in hoogte verstel-
VEILIGHEID

stoel vergrendelt (beweging d); bedien de baar; ga voor het verstellen als volgt te
hendel D (beweging e) om de rugleuning werk:
te ontgrendelen en kantel de rugleuning ❒ Omhoog verplaatsen: trek de hoofd-
omhoog (beweging f) totdat hij hoorbaar steun omhoog totdat deze hoorbaar
vergrendelt.
STARTEN EN

F0S0017m
fig. 21 vergrendelt.
RIJDEN

ATTENTIE Door het gebruik van hendel ❒ Omlaag verplaatsen: druk op de knop
De vergrendelingsmethode is gekozen om A en duw de hoofdsteun omlaag.
D voordat de stoel in de oorspronkelijke de veiligheid van de inzittende te garan-
stand is vergrendeld, gaat de oorspron- deren. Als bij aanwezigheid van een ob-
LAMPJES EN
EN ZORG NOODGEVALLEN BERICHTEN

kelijke instelling verloren, waardoor de stakel (bijvoorbeeld een tas), de stoel niet
stoel opnieuw m.b.v. de verstelling in leng- in de oorspronkelijke stand kan worden
terichting fig. 17. moet worden afgesteld. teruggezet, dan garandeert het mechanis-
me dat de stoel toch in de geleiders wordt LET OP
Passagierszijde zonder standgeheugen vergrendeld, zodra de rugleuning wordt Verstel de hoofdsteunen uit-
teruggeklapt. sluitend als de auto stilstaat
Schuif de stoel om deze in de oorspron-
kelijke stand te zetten, naar achteren door en de motor is afgezet.
ZITPLAATSEN ACHTER fig. 21
op de rugleuning te drukken totdat de De hoofdsteunen moeten zo worden
ONDERHOUD

stoel in de gewenste stand staat (beweging Rugleuning ontgrendelen ingesteld dat ze het hoofd onder-
d); bedien de hendel D (beweging e) om steunen en niet de nek. Alleen in de-
❒ Bij uitvoeringen met ondeelbare achter- ze positie bieden ze bescherming.
de rugleuning te ontgrendelen en kantel bank: trek de hendels A en B omhoog en
de rugleuning omhoog (beweging f) tot- plaats de rugleuning op de zitting. Voor het optimaal benutten van de
dat hij hoorbaar vergrendelt. hoofdsteun moet de rugleuning zo
TECHNISCHE
GEGEVENS

❒ Bij uitvoeringen met deelbare achterbank: zijn ingesteld dat u rechtop zit en dat
trek de hendel A of B omhoog om re- uw hoofd zich zo dicht mogelijk bij de
LET OP spectievelijk het linker of het rechter deel hoofdsteun bevindt.
van de rugleuning te ontgrendelen en
Alle afstellingen mogen uit-
ALFABETISCH

plaats de rugleuning op de zitting.


REGISTER

sluitend bij een stilstaande


auto worden uitgevoerd.

26
025-047 500 LUM NL 7e 13-03-2009 14:25 Pagina 27

STUURWIEL

WEGWIJS IN
UW AUTO
Dit kan verticaal worden versteld (indien
van toepassing).
Voor het verstellen moet de hendel A-fig.

VEILIGHEID
24 omlaag geplaatst worden in stand 2; zet
het stuur daarna in de gewenste stand en
vergrendel het in deze stand door de hen-
del A in stand 1 te plaatsen.

STARTEN EN
F0S0033m F0S0018m
fig. 22 fig. 24

RIJDEN
Druk voor het omlaagplaatsen van de LET OP
hoofdsteun op de knop B. De bijzondere
constructie van de hoofdsteun verhindert Verstel het stuurwiel alleen

ONDERHOUD NOODGEVALLEN LAMPJES EN


BERICHTEN
dat de passagier achter op de juiste wijze als de auto stilstaat en de
tegen de rugleuning kan steunen; deze motor is afgezet.
constructie is nuttig omdat de passagier
gedwongen wordt de hoofdsteun voor ge-
bruik omhoog in de juiste stand te trek-
ken.
fig. 23 F0S0034m BELANGRIJK Als de zitplaatsen achter ge-
bruikt worden, moeten de hoofdsteunen
altijd volledig zijn uitgetrokken.

EN ZORG
ACHTER (indien aanwezig)
fig. 23
Om de hoofdsteunen achter te verwijderen,

TECHNISCHE
GEGEVENS
moet u gelijktijdig de knoppen B en C aan
de kant van de twee steunen indrukken en
de hoofdsteunen uittrekken. Voor het ver-
wijderen van de hoofdsteunen achter moet
of de achterklep worden geopend of de rug-

ALFABETISCH
REGISTER
leuning zijn ontgrendeld en naar voren wor-
den gekanteld. Om de hoofdsteun in de ge-
bruiksstand te zetten, moet u de hoofdsteun
omhoog plaatsen totdat hij vergrendelt.
27
025-047 500 LUM NL 7e 13-03-2009 14:25 Pagina 28

WEGWIJS IN
UW AUTO SPIEGELS

BINNENSPIEGEL fig. 25
De binnenspiegel is voorzien van een be-
VEILIGHEID

veiligingsmechanisme, waardoor de spie-


gel bij een krachtig contact met een inzit-
tende losschiet.
Met het hendeltje A kan de spiegel in twee
STARTEN EN

F0S0019m F0S0020m
standen worden gezet: normale of anti- fig. 25 fig. 26
RIJDEN

verblindingsstand.
Met elektrische verstelling fig. 26
ELEKTRONISCH DIMBARE Ga als volgt te werk:
LAMPJES EN
EN ZORG NOODGEVALLEN BERICHTEN

BINNENSPIEGEL ❒ kies met de schakelaar B welke spie-


(indien aanwezig) gel u wilt verstellen;
Enkele uitvoeringen zijn voorzien van een ❒ plaats voor het verstellen van de spie-
elektronisch dimbare binnenspiegel met gel de joystick A in een van de vier rich-
automatische anti-verblindingsfunctie. Aan tingen.
de onderzijde van de spiegel is een
ON/OFF-knop aanwezig voor het in-/uit-
schakelen van de anti-verblindingsfunctie. Buitenspiegels inklappen fig. 27 F0S0035m

Bij inschakeling gaat het lampje op de spie- fig. 27


ONDERHOUD

gel branden. Als u de achteruit inschakelt, Indien nodig (bijv. bij nauwe doorgangen) LET OP
wordt de spiegel altijd ingesteld op dag- kunnen de buitenspiegels worden inge-
gebruik. De buitenspiegels zijn bol,
klapt door ze vanuit stand 1 (uitgeklapt) waardoor de afstandswaar-
naar stand 2 (ingeklapt) te bewegen. neming iets wordt beïnvloed.
TECHNISCHE
GEGEVENS

BUITENSPIEGELS
Handbediende verstelling
LET OP
De buitenspiegel is vanaf de buitenzijde
ALFABETISCH

Tijdens het rijden moeten de


REGISTER

verstelbaar door licht te drukken op een


van de vier zijden van het spiegelglas. spiegels altijd in stand 1
staan.

28
025-047 500 LUM NL 7e 13-03-2009 14:25 Pagina 29

KLIMAATREGELING

WEGWIJS IN
UW AUTO
LUCHTROOSTERS fig. 28
1. Luchtroosters voor ontwaseming of

VEILIGHEID
ontdooiing van de voorruit
2. Verstel- en regelbare luchtroosters in
het midden
3. Verstel- en regelbare luchtroosters

STARTEN EN
aan zijkant

RIJDEN
4. Vaste luchtroosters voor de zijruiten
5. Onderste luchtroosters

ONDERHOUD NOODGEVALLEN LAMPJES EN


BERICHTEN
F0S0021m
fig. 28

EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
29
025-047 500 LUM NL 7e 13-03-2009 14:25 Pagina 30

WEGWIJS IN
UW AUTO VERWARMING
EN VENTILATIE

BEDIENINGSKNOPPEN fig. 29
VEILIGHEID

A Draaiknop voor luchttemperatuur


(rood-warm / blauw-koud)
B Draaiknop voor aanjagersnelheid
STARTEN EN

OPMERKING Als de draaiknop in stand 0


RIJDEN

staat, komt er geen luchtstroom uit de


luchtroosters.
C Draaiknop voor luchtrecirculatie
LAMPJES EN
EN ZORG NOODGEVALLEN BERICHTEN

… – luchtrecirculatie
Ú – luchttoevoer van buiten

BELANGRIJK Schakel de recirculatiefunc-


tie in om de toevoer van buitenlucht in het
interieur te voorkomen; dit is vooral nut- F0S0022m
fig. 29
tig in de file of in tunnels om de toevoer
van vervuilde buitenlucht te blokkeren.
∏ gericht naar de beenruimte en de Snelle ontwaseming/ontdooiing
ONDERHOUD

Het is niet raadzaam dit systeem langdu-


rig te laten werken, omdat anders, voor- voorruit van de voorruit en de zijruiten
al als u met meerdere personen in de au- - gericht alleen naar de voorruit. voor
to zit, de kans aanzienlijk toeneemt dat de
ruiten beslaan. E Drukknop voor in-/uitschakelen ach- Ga als volgt te werk:
TECHNISCHE

terruitverwarming. ❒ draai de knop A in het rode vlak;


GEGEVENS

D Draaiknop voor luchtverdeling Bij inschakeling gaat het lampje op de ❒ draai de knop C in stand Ú;
knop branden.
µ gericht op het lichaam en naar de De functie is voorzien van een tijd- ❒ draai de knop D in stand -;
zijruiten schakeling om de lading van de accu te ❒ draai de knop B in stand 4 - (maxi-
ALFABETISCH
REGISTER

∑ gericht op het lichaam, naar de zij- behouden, waardoor de functie na on- male aanjagersnelheid).
ruiten en de beenruimte geveer 20 minuten automatisch wordt
uitgeschakeld.
∂ gericht alleen naar de beenruimte
30
025-047 500 LUM NL 7e 13-03-2009 14:25 Pagina 31

AIRCONDITIONING,

WEGWIJS IN
A B C D

UW AUTO
HANDBEDIEND
(indien aanwezig)

VEILIGHEID
BEDIENINGSKNOPPEN fig. 30
A Draaiknop voor luchttemperatuur
(rood-warm / blauw-koud)
B Draaiknop voor aanjagersnelheid en

STARTEN EN
RIJDEN
in-/uitschakeling airconditioning. Als u
de knop indrukt, schakelt de aircondi-
tioning in en gaat gelijktijdig het lamp-
je op de knop branden; hierdoor

ONDERHOUD NOODGEVALLEN LAMPJES EN


BERICHTEN
wordt het interieur sneller gekoeld.
OPMERKING Als de draaiknop in stand 0
staat, komt er geen luchtstroom uit de
luchtroosters.
C Draaiknop voor luchtrecirculatie E
… – luchtrecirculatie fig. 30 F0S0023m

Ú – luchttoevoer van buiten


D Draaiknop voor luchtverdeling E Knop voor in-/uitschakeling achter-

EN ZORG
BELANGRIJK Schakel de recirculatiefunc- µ gericht op het lichaam en naar de ruitverwarming.
tie in om de toevoer van buitenlucht in het zijruiten Bij inschakeling gaat het lampje op de
interieur te voorkomen; dit is vooral nut- knop branden.
tig in de file of in tunnels om de toevoer ∑ gericht op het lichaam, naar de zij- De functie is voorzien van een tijd-

TECHNISCHE
ruiten en de beenruimte schakeling om de lading van de accu te

GEGEVENS
van vervuilde buitenlucht te blokkeren.
Het is niet raadzaam dit systeem langdu- ∂ gericht alleen naar de beenruimte behouden, waardoor de functie na on-
rig te laten werken, omdat anders, voor- geveer 20 minuten automatisch wordt
al als u met meerdere personen in de au- ∏ gericht naar de beenruimte en de uitgeschakeld.
to zit, de kans aanzienlijk toeneemt dat de voorruit

ALFABETISCH
REGISTER
ruiten beslaan. -gericht alleen naar de voorruit.

31
025-047 500 LUM NL 7e 13-03-2009 14:25 Pagina 32

WEGWIJS IN
UW AUTO
Snelle ontwaseming/ontdooiing BELANGRIJK De airconditioning kan goed ONDERHOUD VAN HET
van de voorruit en de zijruiten gebruikt worden om de ruiten sneller te SYSTEEM
voor (MAX-DEF) ontwasemen, omdat de lucht droger
wordt. Stel de bedieningsknoppen in zo- Schakel in de winter de airconditioning 1
Ga als volgt te werk: als hiervoor beschreven en schakel de air- keer per maand gedurende 10 minuten in.
❒ draai de knop A in het rode vlak; conditioning in door de knop B in te druk- Laat voor het zomerseizoen de werking
VEILIGHEID

ken; het lampje op de knop gaat branden. van de airconditioning door het Fiat Ser-
❒ draai de knop C in stand Ú; vicenetwerk controleren.
❒ draai de knop D in stand -;
❒ draai de knop B in stand 4 - (maxi-
STARTEN EN
RIJDEN

male aanjagersnelheid).
LAMPJES EN
EN ZORG NOODGEVALLEN BERICHTEN
ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER

32
025-047 500 LUM NL 7e 13-03-2009 14:25 Pagina 33

AUTOMATISCHE

WEGWIJS IN
UW AUTO
E F
KLIMAATREGELING
(indien aanwezig)
De automatische klimaatregeling regelt au-

VEILIGHEID
tomatisch afhankelijk van de door de ge-
bruiker ingestelde temperatuur: B G
❒ de temperatuur van de luchttoevoer
naar het interieur;

STARTEN EN
RIJDEN
❒ de aanjagersnelheid (traploze regeling);
A C H L
❒ de luchtverdeling in het interieur;
❒ de in-/uitschakeling van de compressor

ONDERHOUD NOODGEVALLEN LAMPJES EN


BERICHTEN
(voor koelen en drogen van de lucht);
❒ de in-/uitschakeling van de recirculatie.
Deze functies kunnen handmatig worden
gewijzigd, d.w.z. dat u het systeem kunt D M I
regelen door naar wens een of meer func- F0S0024m
ties te selecteren. Als handmatig een func- fig. 31
tie wordt ingesteld, blijven de andere func-
ties echter automatisch geregeld, ook al BEDIENINGSORGANEN fig. 31 Knop √ - B

EN ZORG
dooft het lampje op de knop AUTO. Aircocompressor in-/uitschakelen
Knop AUTO - A
Automatische werking Als u op de knop drukt als het lampje op
airconditioning inschakelen de knop brandt, wordt de aircocompres-
sor uitgeschakeld en dooft het lampje.

TECHNISCHE
GEGEVENS
Als u de knop AUTO indrukt en u de ge-
wenste temperatuur instelt, regelt het sys- Als de compressor is uitgeschakeld:
teem de temperatuur, de luchtopbrengst ❒ wordt de recirculatie uitgeschakeld om
en de luchtverdeling in het interieur en het eventuele beslaan van de ruiten te

ALFABETISCH
schakelt zo nodig de aircocompressor in. voorkomen;

REGISTER
33
025-047 500 LUM NL 7e 13-03-2009 14:25 Pagina 34

WEGWIJS IN
UW AUTO
❒ kan de temperatuur van de lucht naar Knop … - D in, om de toevoer van onverwarmde lucht
het interieur niet lager worden dan de Luchtrecirculatie in-/uitschakelen in het interieur te beperken.
buitentemperatuur (de temperatuur-
aanduiding op het display knippert als Het verdient aanbeveling om de luchtre-
circulatie in te schakelen in de file of in tun- Knoppen Õ Ô - F
het systeem er niet in slaagt het ge- Aanjagersnelheid instellen
wenste klimaat te bereiken); nels. Hiermee wordt voorkomen dat ver-
VEILIGHEID

vuilde lucht het interieur bereikt. Als u op de knop Õ of Ô drukt, wordt de


❒ kunt u handmatig de aanjagersnelheid aanjagersnelheid respectievelijk verhoogd
op nul zetten (als de compressor is in- Lampje op de knop brandt = recirculatie
ingeschakeld. of verlaagd; de aanjagersnelheid wordt
geschakeld, dan kan de aanjagersnelheid weergegeven door verlichte staafjes op
niet lager zijn dan een minimale waar- Lampje op de knop gedoofd = recircula-
STARTEN EN

het display.
RIJDEN

de (één staafje verlicht)). tie uitgeschakeld.


De aanjager kan worden uitgeschakeld,
Knop OFF - C Bij lage temperaturen of wanneer de com- maar alleen als u de aircocompressor hebt
pressor is uitgeschakeld, wordt de recir- uitgeschakeld (knop B).
Systeem uitschakelen culatie geforceerd uitgeschakeld om het
LAMPJES EN
EN ZORG NOODGEVALLEN BERICHTEN

Als u op de knop OFF drukt, wordt het beslaan van de ruiten te voorkomen. Om de automatische regeling van de aan-
systeem uitgeschakeld. jagersnelheid weer in te schakelen, moet
BELANGRIJK Bij lage buitentemperaturen u de knop AUTO indrukken.
Als het systeem is uitgeschakeld: raden wij u aan om de recirculatiefunctie
niet te gebruiken omdat hierdoor de rui- Knoppen ´´ µ ∂ - G H I
❒ zijn alle lampjes gedoofd; ten sneller kunnen beslaan. Luchtverdeling
❒ is het temperatuurdisplay gedoofd; handmatig kiezen
Knoppen Õ Ô - E
❒ is de luchtrecirculatie uitgeschakeld; Als u deze knoppen indrukt, dan kunt u een
Gewenste temperatuur instellen
ONDERHOUD

❒ is de compressor uitgeschakeld; van de vijf mogelijke luchtverdelingen kie-


Als u op de knop Õ drukt, wordt de tem- zen:
❒ is de aanjager uitgeschakeld. peratuur in het interieur verhoogd, totdat
de waarde HI (maximale verwarming) is ´ lucht uit de luchtroosters voor
Onder deze omstandigheden kunt u de re- bereikt. ontdooiing/ontwaseming van de
TECHNISCHE

circulatie in- of uitschakelen zonder het voorruit en de zijruiten voor.


GEGEVENS

systeem te activeren. Als u op de knop Ô drukt, wordt de tem- µ lucht uit de luchtroosters in het
peratuur in het interieur verlaagd, totdat midden en aan de zijkant van het
de waarde LO (maximale koeling) is be-
reikt. dashboard voor een koele
ALFABETISCH

luchtstroom op het lichaam en het


REGISTER

BELANGRIJK Als de motorkoelvloeistof gezicht bij warm weer.


niet warm genoeg is, schakelt het systeem
niet meteen de maximale aanjagersnelheid
34
025-047 500 LUM NL 7e 13-03-2009 14:25 Pagina 35

∂∂ lucht uit de luchtroosters voor de ❒ de aircocompressor inschakelt wan-


De airconditioning maakt ge-

WEGWIJS IN
UW AUTO
beenruimte voor. Doordat warme neer de klimatologische omstandighe-
lucht opstijgt, kan in een zo kort mo- den dit toestaan; bruik van het koelmiddel
gelijke tijd de lucht in het interieur R134a. Bij lekkage is dit mid-
worden verwarmd. Dit geeft snel ❒ de luchtrecirculatie uitschakelt; del niet schadelijk voor het
milieu. Gebruik in geen geval andere
een behaaglijk gevoel. ❒ de maximale luchttemperatuur instelt

VEILIGHEID
middelen, zoals R12, omdat anders de
∂+µ lucht uit de luchtroosters voor de (HI); componenten van het systeem be-
beenruimte (warmere lucht) en de ❒ een aanjagersnelheid inschakelt op ba- schadigd kunnen worden.
luchtroosters op het dashboard sis van de koelvloeistoftemperatuur;
(koelere lucht).

STARTEN EN
∂+´ lucht uit de luchtroosters voor de ❒ de luchtstroom naar de voorruit en de ONTWASEMING/

RIJDEN
beenruimte en de luchtroosters zijruiten voor leidt; ONTDOOIING ACHTERRUIT
voor de voorruit en zijruiten voor. ❒ de achterruitverwarming inschakelt. Druk op de knop M voor het inschake-
Deze luchtverdeling zorgt voor een len van deze functie: het lampje ( op het
BELANGRIJK De functie voor snelle ont-

ONDERHOUD NOODGEVALLEN LAMPJES EN


goede verwarming van het interi-

BERICHTEN
waseming/ontdooiing van de ruiten blijft instrumentenpaneel gaat branden als de-
eur en voorkomt het eventuele be- ze functie wordt ingeschakeld.
slaan van de ruiten. ongeveer 3 minuten ingeschakeld nadat de
koelvloeistoftemperatuur boven 50°C De functie is voorzien van een tijdscha-
De ingestelde luchtverdeling wordt aan- (benzine-uitvoeringen) of 35°C (dieseluit- keling, waardoor de functie na 20 minuten
gegeven door een brandend lampje op de voeringen) is gekomen. automatisch wordt uitgeschakeld. U kunt
geselecteerde knoppen. de verwarming eerder uitschakelen door
Om de automatische regeling van de lucht- nogmaals de knop ( in te drukken.
verdeling weer in te schakelen, moet u de ONDERHOUD VAN HET
SYSTEEM BELANGRIJK Plak geen stickers of ande-
knop AUTO indrukken. re plaatjes op de elektrische weerstands-

EN ZORG
Schakel in de winter de airconditioning 1 draden aan de binnenzijde van de achter-
Knop - - L keer per maand gedurende 10 minuten in. ruit, om beschadiging van de achterruit-
Snelle ontwaseming/ontdooiing Laat voor het zomerseizoen de werking verwarming te voorkomen.
van de voorruit en de zijruiten

TECHNISCHE
van de airconditioning door het Fiat Ser-

GEGEVENS
voor vicenetwerk controleren.
Als u op de knop - drukt, schakelt het
systeem automatisch alle functies in die
noodzakelijk zijn voor het snel ontdooi-

ALFABETISCH
REGISTER
en/ontwasemen van de voorruit en de zij-
ruiten voor, d.w.z. dat het systeem:

35
025-047 500 LUM NL 7e 13-03-2009 14:25 Pagina 36

WEGWIJS IN
UW AUTO BUITENVERLICHTING
Met de linker hendel bedient u de buiten-
verlichting. De buitenverlichting werkt uit-
sluitend als de contactsleutel in stand
MAR staat. Als u de buitenverlichting in-
VEILIGHEID

schakelt, gaat ook de verlichting van het


instrumentenpaneel en van de bedie-
ningsknoppen op het dashboard branden.
DAGVERLICHTING (D.R.L.)
STARTEN EN

F0S0210m F0S0211m
fig. 32 fig. 33
RIJDEN

(indien aanwezig) fig. 32


Als u met de sleutel in stand MAR de draai- BUITENVERLICHTING / GROOTLICHTSIGNAAL fig. 32
knop in stand O zet, wordt automatisch de DIMLICHT fig. 32
dagverlichting ingeschakeld; de andere lam- Trek de hendel naar het stuur (stand zon-
LAMPJES EN
EN ZORG NOODGEVALLEN BERICHTEN

pen en de interieurverlichting blijven uitge- Draai met de contactsleutel in stand der vergrendeling). Op het instrumenten-
schakeld. De automatische inschakeling van MAR, de draaiknop in stand 2. Als het paneel gaat het lampje 1 branden.
de dagverlichting kan worden in- of uitge- dimlicht wordt ingeschakeld, schakelt de
schakeld via het menu op het display (zie de dagverlichting uit en schakelen de buiten- RICHTINGAANWIJZERS fig. 33
paragraaf “Multifunctioneel display en instel- verlichting en het dimlicht in. Op het ins- Zet de hendel in de vergrendelde stand:
baar multifunctioneel display” in dit hoofd- trumentenpaneel gaat lampje 3 bran- omhoog (stand a): inschakeling rechter
stuk). Als de dagverlichting wordt uitgescha- den. Draai met de contactsleutel in stand richtingaanwijzer;
keld, dan wordt met de draaiknop in stand STOP of met uitgenomen sleutel, de
O geen enkele verlichting ingeschakeld. omlaag (stand b): inschakeling linker rich-
draaiknop van stand O in stand 2; de bui- tingaanwijzer.
ONDERHOUD

tenverlichting en de kentekenplaatverlich-
LET OP ting schakelen in. Op het instrumenten- Op het instrumentenpaneel gaat het con-
paneel gaat lampje 3 branden. trolelampje ¥ of Î knipperen. De rich-
De dagverlichting is een al- tingaanwijzers schakelen automatisch uit
ternatief voor het dimlicht tij- GROOTLICHT fig. 32 als de auto weer rechtuit rijdt.
dens het rijden overdag. Deze dagver-
TECHNISCHE
GEGEVENS

lichting is in bepaalde landen verplicht Druk de hendel naar voren in de richting Functie wisselen van rijbaan
en waar niet verplicht, toegestaan. van het dashboard (vergrendelde stand), als Als u bij wisseling van rijstrook kort rich-
De dagverlichting is geen vervanging de draaiknop reeds in stand 2 staat. Op ting wilt aangeven, moet u de linker hen-
voor het dimlicht tijdens het rijden in het instrumentenpaneel gaat het contro- del korter dan een halve seconde in de on-
ALFABETISCH

tunnels of in het donker. lelampje 1 branden. Als vervolgens de


REGISTER

vergrendelde stand zetten. De richting-


Het gebruik van de dagverlichting is af- hendel naar het stuurwiel wordt getrokken, aanwijzer aan de gekozen zijde knippert
hankelijk van de wettelijke voorschrif- dan dooft het grootlicht en wordt het dim- 3 keer en dooft daarna automatisch.
ten van het land waarin u zich bevindt. licht weer ingeschakeld.
Houdt u aan de voorschriften.
36
025-047 500 LUM NL 7e 13-03-2009 14:25 Pagina 37

“FOLLOW ME HOME” SYSTEEM RUITEN REINIGEN

WEGWIJS IN
UW AUTO
Met dit systeem kan de ruimte voor de au- Met de rechter hendel fig. 34 kunt u de
to een bepaalde tijd worden verlicht. ruitenwissers/-sproeiers en achterruit-
wisser/-sproeier bedienen.
Inschakelen

VEILIGHEID
U schakelt deze functie in door de con- RUITENWISSERS / -SPROEIERS
tactsleutel in stand STOP te draaien of Deze werken uitsluitend als de contact-
uit te nemen en de linker hendel binnen sleutel in stand MAR staat.
2 minuten na het uitzetten van de motor De hendel kan in vijf verschillende standen

STARTEN EN
F0S0117m
naar het stuur te trekken. fig. 34

RIJDEN
worden gezet (4 snelheidsniveaus):
Telkens als u de hendel bedient, blijft de A ruitenwissers uitgeschakeld. “Intelligente wis-/wasregeling”
verlichting 30 seconden langer branden, B wissen met interval. Als u de hendel naar het stuur trekt (on-
tot een maximum van 210 seconden; hier- C langzaam continu wissen. vergrendelde stand), schakelen de ruiten-

ONDERHOUD NOODGEVALLEN LAMPJES EN


BERICHTEN
na schakelt de verlichting automatisch uit. sproeiers in.
D snel continu wissen.
Telkens als de hendel wordt bediend, gaat E tijdelijk snel wissen (onvergrendelde Als u de hendel aangetrokken houdt, dan
het controlelampje 3 op het instru- stand). worden in een beweging de ruitenwis-
mentenpaneel branden en verschijnt op sers/-sproeiers ingeschakeld; de ruiten-
het display de tijd dat de functie actief blijft. In stand E werken de ruitenwissers, zolang wissers schakelen automatisch in als u de
u de hendel met de hand in deze stand hendel langer dan een halve seconde aan-
Het lampje gaat branden als de hendel houdt. Als u de hendel loslaat, springt de-
voor het eerst bediend wordt en blijft getrokken houdt. De ruitenwissers blijven
ze direct weer in stand A en schakelen de nog enkele slagen werken, nadat u de hen-
branden totdat de functie automatisch ruitenwissers automatisch uit.
wordt uitgeschakeld. Telkens als de hen- del loslaat; na enige seconden volgt nog

EN ZORG
del wordt bediend, wordt alleen de in- een “reinigingsslag”.
schakeltijd van de verlichting verlengd.
Gebruik de ruitenwissers niet
Uitschakelen om opgehoopte sneeuw of ijs

TECHNISCHE
GEGEVENS
van de voorruit te verwijderen.
Houd de hendel langer dan 2 seconden In die omstandigheden grijpt,
naar het stuur getrokken. als de ruitenwissers te zwaar worden
belast, de beveiliging in, die ervoor zorgt

ALFABETISCH
dat de ruitenwisser enkele seconden

REGISTER
worden uitgeschakeld. Als hierna de
werking niet wordt hervat, wendt u dan
tot het Fiat Servicenetwerk.
37
025-047 500 LUM NL 7e 13-03-2009 14:25 Pagina 38

ACHTERRUITWISSER/ Brandduurregeling van de


Gebruik de achterruitwisser
WEGWIJS IN
UW AUTO
-SPROEIER niet om opgehoopte sneeuw interieurverlichting (middelste
Deze werken uitsluitend als de contact- of ijs van de achterruit te ver- stand van het lampenglas)
sleutel in stand MAR staat. wijderen. In die omstandighe- Er zijn drie brandduurregelingen:
den grijpt, als de achterruitwisser te ❒ iedere keer als een portier wordt ge-
Als u de draaiknop in stand zet, scha-
VEILIGHEID

zwaar wordt belast, de beveiliging in, opend, gaat de verlichting drie minuten
kelt de achterruitwisser in. die ervoor zorgt dat de wisser enkele se- branden;
Als u bij ingeschakelde ruitenwissers de conden worden uitgeschakeld. Als hier- ❒ als de contactsleutel uit het contactslot
draaiknop in stand zet, schakelt de ach- na de werking niet wordt hervat, wendt wordt genomen binnen twee minuten na
terruitwisser in die, in dit geval, gelijktijdig u dan tot het Fiat Servicenetwerk. het uitzetten van de motor, gaat de ver-
STARTEN EN
RIJDEN

werkt (in de verschillende standen) met lichting ongeveer 10 seconden branden;


de ruitenwissers voor maar met een la- PLAFONDVERLICHTING ❒ als de portieren worden ontgrendeld
gere frequentie. Als u bij ingeschakelde rui- (met de afstandsbediening of met de
tenwissers de achteruit inschakelt, gaat au- PLAFONDLAMPJE VOOR sleutel in het slot van het bestuurder-
LAMPJES EN
EN ZORG NOODGEVALLEN BERICHTEN

tomatisch ook de achterruitwisser lang- sportier), gaat de verlichting ongeveer


zaam continu wissen. Het lampenglas kan in drie standen staan: 10 seconden branden.
De werking stopt als de achteruit wordt ❒ rechterzijde ingedrukt: verlichting altijd De verlichting kan op drie manieren wor-
uitgeschakeld. ingeschakeld den uitgeschakeld:
❒ linkerzijde ingedrukt: verlichting altijd ❒ als alle portieren worden gesloten,
“Intelligente wis-/wasregeling” uitgeschakeld wordt de brandduurregeling van drie
❒ middelste stand (neutraal): de verlichting minuten uitgeschakeld en gaat de ver-
Als u de hendel naar het dashboard duwt wordt automatisch in-/uitgeschakeld bij lichting 10 seconden branden. De wer-
(onvergrendelde stand), schakelt de ach- het openen/sluiten van de portieren. king van de brandduurregeling wordt
ONDERHOUD

terruitsproeier in. BELANGRIJK Controleer voordat u de au- onderbroken als de contactsleutel in


Als u de hendel in deze stand houdt, dan to verlaat of de schakelaar in de middelste stand MAR wordt gedraaid;
worden in een beweging de achterruit- stand staat. Op deze manier dooft de in- ❒ als de portieren worden vergrendeld
wisser/-sproeier ingeschakeld; de achter- terieurverlichting bij het sluiten van de por- (met de afstandsbediening of met de
sleutel in het slot van het bestuurder-
TECHNISCHE

tieren, en voorkomt u dat de accu ontlaadt.


GEGEVENS

ruitwisser schakelt automatisch in als u de


hendel langer dan een halve seconde in de- sportier), dooft de verlichting.
Bij enkele uitvoeringen schakelt de verlich- ❒ de interieurverlichting schakelt na 15
ze stand houdt. ting alleen automatisch in of uit als het por- minuten automatisch uit om de accu te
De achterruitwisser blijft nog enkele sla- tier aan bestuurderszijde wordt geopend sparen.
ALFABETISCH

gen werken, nadat u de hendel loslaat; na of gesloten.


REGISTER

enige seconden volgt nog een “reinigings- Als de portieren met de afstandsbediening
worden ontgrendeld, gaat de verlichting on- BAGAGERUIMTEVERLICHTING
slag”.
geveer 10 seconden branden. Als de por- De verlichting (indien aanwezig) schakelt
tieren met de afstandsbediening worden automatisch in of uit als u de achterklep
38 vergrendeld, dooft de plafondverlichting. opent of sluit.
025-047 500 LUM NL 7e 13-03-2009 14:25 Pagina 39

BEDIENINGSKNOPPEN

WEGWIJS IN
MENU

UW AUTO
CD MP3 RND RPT TPM CD-IN EQ LOUD AF LOC PTY TP TA RMB PB CD

ELEKTRISCHE D
FM AS AM 1 2 3 4 5 6 AUD

STUURBEKRACHTIGING
DUALDRIVE (indien aanwezig) fig. 35

VEILIGHEID
Druk op de knop A voor inschakeling van
de “CITY”-functie (zie de paragraaf “Elek-
trische stuurbekrachtiging”). Als de func-
tie is ingeschakeld, dan wordt op het ins-

STARTEN EN
F0S0036m F0S0153m
fig. 35 fig. 35a
trumentenpaneel het opschrift CITY ver-

RIJDEN
licht. Druk nogmaals op de knop om de-
ze functie uit te schakelen. WAARSCHUWINGSKNIPPERLI MISTLAMPEN VOOR/
CHTEN fig. 35 MISTACHTERLICHTEN
(indien aanwezig) fig. 35

ONDERHOUD NOODGEVALLEN LAMPJES EN


BERICHTEN
BEDIENINGSKNOP SPORT- Druk op de schakelaar B, onafhankelijk
FUNCTIE (uitvoeringen 1.4 100 pk) van de stand van de contactsleutel. De mistlampen voor/mistachterlichten
fig. 35a Als het systeem is ingeschakeld, branden kunnen op de volgende wijze met de knop
Als u op de SPORT-knop D-fig. 35a de lampjes Î en ¥ op het instrumen- C worden ingeschakeld:
drukt, wordt de sport-functie ingeschakeld. tenpaneel. 1° Indrukken: inschakeling mistlampen
Hierdoor reageert de motor sneller op Druk voor uitschakeling de schakelaar B voor
gaspedaalbewegingen en is meer kracht no- nogmaals in.
2° Indrukken: inschakeling mistachter-
dig voor het draaien van het stuur voor Het gebruik van de waarschuwingsknip- lichten
een optimaal stuurgevoel. perlichten is afhankelijk van de wetgeving
3° Indrukken: uitschakeling verlichting

EN ZORG
Als de functie is ingeschakeld, dan wordt op van het land waarin u zich bevindt. Houdt
het instrumentenpaneel het opschrift u aan de voorschriften. Bij ingeschakelde mistlampen voor gaat op
SPORT verlicht. Druk nogmaals op de knop het instrumentenpaneel het controle-
om deze functie uit te schakelen en de in- Noodstop lampje 5 branden; bij ingeschakelde mist-

TECHNISCHE
achterlichten gaat op het instrumenten-

GEGEVENS
stelling voor normaal rijden te herstellen. Bij een noodstop schakelen automatisch de
waarschuwingsknipperlichten in en gaan ge- paneel het controlelampje 4 branden.
BELANGRIJK Als u de SPORT-knop in- lijktijdig de lampjes Î en ¥ op het ins- De mistlampen voor schakelen uitsluitend
drukt, wordt de functie na ongeveer 5 se- trumentenpaneel branden. in als het dimlicht is ingeschakeld.
conden ingeschakeld.

ALFABETISCH
De functie schakelt automatisch uit als de

REGISTER
BELANGRIJK Als u tijdens het accelere- remvertraging niet meer het karakter van
ren de SPORT-functie gebruikt, kunt u een noodstop heeft.
stoten in het stuurwiel voelen, die ken- Deze functie voldoet aan de huidige wet-
merkend zijn voor een sportieve instelling. telijke voorschriften. 39
025-047 500 LUM NL 7e 13-03-2009 14:25 Pagina 40

WEGWIJS IN
UW AUTO
BRANDSTOFNOODSCHAKELING Om de juiste werking van de auto te her-
1 2 3 4 5 6 AUD
stellen, moeten de volgende handelingen
Deze schakelt in bij een ongeval waardoor: worden uitgevoerd:
❒ de toevoer van brandstof wordt ge- ❒ draai de contactsleutel in stand MAR;
stopt en de motor afslaat;
❒ schakel de rechter richtingaanwijzer in;
VEILIGHEID

❒ de portieren automatisch ontgrende-


len; ❒ schakel de rechter richtingaanwijzer uit;
❒ schakel de linker richtingaanwijzer in;
❒ de interieurverlichting wordt ingescha-
keld. ❒ schakel de linker richtingaanwijzer uit;
STARTEN EN

F0S0074m
fig. 36
❒ schakel de rechter richtingaanwijzer in;
RIJDEN

Als de brandstofnoodschakeling geacti-


MISTACHTERLICHTEN fig. 36 veerd is, verschijnt op het display het be- ❒ schakel de rechter richtingaanwijzer uit;
richt “Brandstoftoevoer afgesloten, zie in-
Druk op de knop D voor inschakeling van structieboekje”. ❒ schakel de linker richtingaanwijzer in;
LAMPJES EN

❒ schakel de linker richtingaanwijzer uit;


EN ZORG NOODGEVALLEN BERICHTEN

de mistachterlichten. Deze schakelen uit-


sluitend in als het dimlicht is ingeschakeld. Controleer de auto zorgvuldig op brand-
stoflekkage, bijvoorbeeld in de motor- ❒ draai de contactsleutel in stand STOP.
Bij ingeschakelde mistachterlichten gaat op ruimte, onder de auto of in de nabijheid
het instrumentenpaneel het controle- van de brandstoftank.
lampje 4 branden. Druk voor uitschake-
ling nogmaals op de knop. Draai na het ongeval de contactsleutel in
stand STOP om te voorkomen dat de ac-
cu ontlaadt. LET OP
Als u na een ongeval een
ONDERHOUD

brandstoflucht ruikt of merkt


dat het brandstofsysteem lekt, scha-
kel dan het systeem niet opnieuw in,
zodat brand wordt voorkomen.
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER

40
025-047 500 LUM NL 7e 13-03-2009 14:25 Pagina 41

INTERIEURUITRUSTING

WEGWIJS IN
UW AUTO
A
AANSTEKER (indien aanwezig)

VEILIGHEID
LET OP
De aansteker wordt erg
heet. Gebruik de aansteker

STARTEN EN
F0S0038m F0S0040m
fig. 38 fig. 39
voorzichtig en voorkom dat hij ge-

RIJDEN
bruikt wordt door kinderen: risico op
brand en/of brandwonden. Contro- ZONNEKLEPPEN fig. 38 DASHBOARDKASTJE AAN
leer altijd of de aansteker na het in- De zonnekleppen zitten aan beide zijden PASSAGIERSZIJDE
drukken ook uitschakelt. (indien aanwezig) fig. 39

ONDERHOUD NOODGEVALLEN LAMPJES EN


BERICHTEN
naast de binnenspiegel.
Ze kunnen voor de voorruit of voor de Trek aan de handgreep A om het dash-
zijruit worden gedraaid. boardkastje te openen.
Op de achterzijde van de zonneklep aan
passagierszijde bevindt zich een spiegeltje,
dat verlicht kan worden door een pla- LET OP
fondlampje. en dat bediend wordt door Rijd niet met geopend dash-
knop B. Op de zonneklep aan bestuur- boardkastje: bij een ongeval
ders- en passagierszijde bevindt zich een

EN ZORG
zou de passagier zich kunnen ver-
documentenvakje. wonden.

TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
41
025-047 500 LUM NL 7e 13-03-2009 14:25 Pagina 42

WEGWIJS IN
UW AUTO VEILIGHEID
STARTEN EN

F0S0041m F0S0039m F0S0042m


fig. 40 fig. 41 fig. 42
RIJDEN

OPBERGVAK IN OPBERGVAK ONDER STOEL STEKKERDOOS


MIDDENCONSOLE fig. 40 (indien aanwezig) fig. 41 (indien aanwezig) fig. 42
LAMPJES EN
EN ZORG NOODGEVALLEN BERICHTEN

Om het vak te openen, moet u het bij de Op enkele uitvoeringen bevindt zich een De stekkerdoos is in de tunnelconsole ge-
opening B naar buiten trekken zoals af- opbergvak onder de passagiersstoel voor. plaatst en wordt gevoed met de contact-
gebeeld in de figuur. sleutel in stand MAR. Om de stekkerdoos
Om het te bereiken, moet u de voorzij- te gebruiken, moet u het beschermdek-
de van de zitting 1 omhoogtillen, zodat de- seltje A openen. De juiste werking is al-
LET OP ze loshaakt; til vervolgens de achterzijde leen gegarandeerd als de accessoires die
van de zitting 2 (aan de kant van de rug- erop worden aangesloten, voorzien zijn
Rijd niet met geopend dash- leuning) omhoog.
boardkastje: bij een ongeval van goedgekeurde stekkers. Alle acces-
zou de passagier zich kunnen ver- Om het opbergvak te sluiten, moet u de soires uit het Fiat Lineaccessori-program-
ONDERHOUD

wonden. achterzijde van de zitting omlaag en onder ma zijn van deze stekkers voorzien.
de rugleuning plaatsen zonder kracht te BELANGRIJK Als bij uitgezette motor en
zetten; druk vervolgens op de voorzijde de contactsleutel in stand MAR accessoi-
van de zitting totdat deze vergrendelt. res met een hoog stroomverbruik lang-
durig gebruikt worden (bijvoorbeeld lan-
TECHNISCHE
GEGEVENS

BEKER-/BLIKJESHOUDER fig. 42 ger dan 1 uur), kan de accu geleidelijk ont-


laden en de motor niet meer starten.
Op de tunnelconsole bevinden zich twee
houders voor de zitplaatsen voor en twee
voor de zitplaatsen achter waarin bekers
ALFABETISCH
REGISTER

of blikjes geplaatst kunnen worden. Op de stekkerdoos kunnen


accessoires worden aangeslo-
ten met een vermogen van
maximaal 180W (maximale
42 stroomsterkte 15A).
025-047 500 LUM NL 7e 13-03-2009 14:25 Pagina 43

DAK MET VAST

WEGWIJS IN
UW AUTO
RUITPANEEL
(indien aanwezig)
Het opendak heeft een groot glazen paneel

VEILIGHEID
en een zonnescherm dat met de hand kan
worden bediend. Het zonnescherm kan
worden gebruikt in de standen “geheel ge-
sloten” en “geheel geopend” (het heeft geen

STARTEN EN
F0S0265m F0S0096m
fig. 42a vaste tussenliggende standen). Zonne- fig. 43

RIJDEN
scherm openen: druk op de sluiting A-fig.
MONTAGEVOORBEREIDING 44, maak het zonnescherm los en begeleid Openen
VOOR DRAAGBAAR het tot het geheel geopend is. Ga voor het
sluiten in omgekeerde volgorde te werk. Als u de knop B-fig. 43 indrukt en inge-
NAVIGATIESYSTEEM

ONDERHOUD NOODGEVALLEN LAMPJES EN


BERICHTEN
drukt houdt, opent het voorste ruitpaneel
(indien aanwezig) fig. 42a in “kantelstand”. Druk nogmaals langer
dan een halve seconde op de knop B-fig.
Deze bevindt zich op de aangegeven plaats OPENDAK 43 om de ruit geheel te openen. De ruit
op het dashboard en dient voor het aan-
sluiten van het draagbare navigatiesysteem. (indien aanwezig) kan in een tussenliggende stand worden
gezet door opnieuw op de knop te druk-
Het opendak heeft een groot glazen pa- ken.
neel en een zonnescherm dat met de hand
kan worden bediend. Het zonnescherm
kan worden gebruikt in de standen “ge-

EN ZORG
heel gesloten” en “geheel geopend” (het
heeft geen vaste tussenliggende standen).
Zonnescherm openen: druk op de sluiting
A-fig. 44, maak het zonnescherm los en

TECHNISCHE
GEGEVENS
begeleid het tot het geheel geopend is. Ga
voor het sluiten in omgekeerde volgorde
te werk. Het opendak kan uitsluitend be-
diend worden als de contactsleutel in

ALFABETISCH
stand MAR staat. Met de bedienings-

REGISTER
knoppen A-B fig. 43 op het paneel nabij
de plafondverlichting voor, kunt u het dak
openen/sluiten.
43
025-047 500 LUM NL 7e 13-03-2009 14:25 Pagina 44

WEGWIJS IN
UW AUTO Als er een imperiaal gemon- Anti-letselfunctie
teerd is, is het raadzaam het Het opendak is voorzien van een anti-let-
opendak alleen in “kantel- selfunctie die een eventueel obstakel kan
stand” te gebruiken. waarnemen als de ruit sluit. In dat geval
Open het dak niet bij sneeuw stopt het systeem de ruitbeweging en
VEILIGHEID

of ijs: het kan dan beschadigd wordt de ruitbeweging onmiddellijk om-


worden. gekeerd.
STARTEN EN

F0S0097m
fig. 44
RIJDEN

LET OP
Sluiten Verwijder altijd de contact-
Als het dak in geheel geopende stand staat sleutel uit het contactslot als
u de auto verlaat, om te voorkomen
LAMPJES EN
EN ZORG NOODGEVALLEN BERICHTEN

en u drukt langer dan een halve seconde


op de knop A-fig. 43, dan komt het voor- dat het opendak per ongeluk in bewe-
ste ruitpaneel automatisch in “kantel- ging wordt gebracht en zo gevaar kan
stand”. De ruit kan in een tussenliggende opleveren voor de achtergebleven in-
stand worden gezet door opnieuw op de zittenden: onzorgvuldige bediening van
knop te drukken. Druk nogmaals op de het opendak kan gevaarlijk zijn. Con-
knop A-fig. 43 en houd de knop inge- troleer voor en tijdens de bediening van
drukt om het paneel geheel te sluiten. het opendak altijd of de passagiers niet
verwond kunnen worden door de be-
weging van het opendak zelf of door in
ONDERHOUD

beweging gebrachte voorwerpen.


TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER

44
025-047 500 LUM NL 7e 13-03-2009 14:25 Pagina 45

INITIALISATIEPROCEDURE PORTIEREN

WEGWIJS IN
UW AUTO
Als de accu losgekoppeld is geweest of als
een zekering is doorgebrand, moet de VER-/ONTGRENDELEN VAN
werking van het opendak opnieuw inge- BUITENAF fig. 46
steld worden.

VEILIGHEID
Ga als volgt te werk: Openen
❒ druk de knop A-fig. 43 in de sluitstand; Draai de sleutel in stand 1 en trek de
❒ houd de knop ingedrukt totdat het dak handgreep omhoog.

STARTEN EN
F0S0098m
stapsgewijs geheel is gesloten; fig. 45
Als u met centrale bediening (indien aan-

RIJDEN
❒ wacht nadat het dak geheel gesloten is, wezig) de sleutel draait, worden gelijktij-
NOODBEDIENING dig alle portieren ontgrendeld.
tot de elektrische motor van het dak
uitschakelt. Als het opendak niet elektrisch bediend Met afstandsbediening (indien aanwezig):

ONDERHOUD NOODGEVALLEN LAMPJES EN


BERICHTEN
kan worden, dan kan het handmatig wor- druk op knop Ë om de portieren te ope-
den bediend; ga hiervoor als volgt te werk: nen.
❒ verwijder de beschermdop A-fig. 45
op de binnenbekleding, achter het zon-
nescherm; LET OP
Controleer voordat u een
❒ neem de zeskantige sleutel uit de ge- portier opent of u dit op een
reedschaphouder in de bagageruimte; veilige manier kunt doen.
❒ steek de sleutel in de zitting en draai de Open de portieren alleen als de au-

EN ZORG
sleutel: to stilstaat.
– rechtsom om het dak te openen;
– linksom om het dak te sluiten.

TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
45
025-047 500 LUM NL 7e 13-03-2009 14:25 Pagina 46

WEGWIJS IN
UW AUTO
Vergrendelen
Duw het bedieningshendeltje A naar het
portier. Als u het hendeltje A op het be-
stuurdersportier bedient, worden alle
portieren vergrendeld.
VEILIGHEID

Bij uitvoeringen met afstandsbediening


wordt als het hendeltje A op het passa-
giersportier wordt bediend, alleen dat
portier vergrendeld.
STARTEN EN

F0S0099m F0S0029m
fig. 46 fig. 47
RIJDEN

Bij uitvoeringen zonder afstandsbediening


worden, als het hendeltje A op het pas-
Vergrendelen VER-/ONTGRENDELEN VAN sagiersportier wordt bediend, alle portie-
Draai bij goed gesloten portieren de sleu- BINNENUIT fig. 47 ren vergrendeld.
LAMPJES EN
EN ZORG NOODGEVALLEN BERICHTEN

tel in stand 2. Met mechanisch slot, bij uitvoeringen zon-


Openen
Met centrale bediening (indien aanwezig) der centrale vergrendeling, moeten de
Trek aan het bedieningshendeltje A. hendeltjes afzonderlijk bediend worden.
moeten alle portieren goed gesloten zijn.
Als u bij uitvoering met centrale bediening
Met afstandsbediening (indien aanwezig): het hendeltje A op het bestuurdersportier
druk op knop Á; om de portieren te ver- bedient, worden alle portieren ontgren-
grendelen. deld. Bij uitvoeringen met afstandsbediening
Als een portier niet goed gesloten is, wordt als het hendeltje A op het passa-
werkt de centrale portiervergrendeling giersportier wordt bediend, alleen dat por-
ONDERHOUD

niet. tier ontgrendeld.


Bij uitvoeringen zonder afstandsbediening
BELANGRIJK De centrale portierver- worden als het hendeltje A op het passa-
grendeling werkt niet als een portier niet giersportier wordt bediend, alle portieren
goed gesloten is of als er een storing in het
TECHNISCHE

ontgrendeld.
GEGEVENS

systeem is. Na 10/11 pogingen snel na el-


kaar schakelt het systeem ongeveer 30 se-
conden uit.
ALFABETISCH
REGISTER

46
025-047 500 LUM NL 7e 13-03-2009 14:25 Pagina 47

RUITBEDIENING HANDBEDIEND

WEGWIJS IN
UW AUTO
RUITMECHANISME
ELEKTRISCHE RUITBEDIENING Op enkele uitvoeringen moeten de ruiten
VOOR (indien aanwezig) fig. 48 met de hand worden bediend.
Open of sluit de ruiten met de daarvoor

VEILIGHEID
De elektrische ruitbediening werkt met de
contactsleutel in stand MAR en ongeveer bestemde slinger.
twee minuten nadat de sleutel in stand
STOP is gedraaid of is uitgenomen.

STARTEN EN
F0S0030m
Naast de versnellingspook bevinden zich fig. 48

RIJDEN
twee drukschakelaars (één per zijde)
waarmee u de zijruiten bedient: LET OP
A Openen/sluiten van de portierruit aan Verwijder altijd de sleutel uit

ONDERHOUD NOODGEVALLEN LAMPJES EN


BERICHTEN
bestuurderszijde. het contactslot als u de auto
B Openen/sluiten van de portierruit aan verlaat, om te voorkomen dat een on-
passagierszijde. verwachtse inschakeling van de elek-
trische ruitbediening gevaar oplevert
Als u de schakelaar enkele seconden in- voor de achtergebleven passagiers.
gedrukt houdt, sluit of opent de ruit au-
tomatisch (alleen met de sleutel in stand
MAR).

EN ZORG
LET OP
Onzorgvuldig gebruik van de
elektrische ruitbediening kan
gevaarlijk zijn. Controleer voor en tij-

TECHNISCHE
GEGEVENS
dens het bedienen van de ruit altijd of
de passagiers niet kunnen worden
verwond door de bewegende ruiten,
hetzij direct door contact met de ruit,

ALFABETISCH
hetzij door voorwerpen die door de

REGISTER
ruit worden meegesleept of geraakt.

47
048-070 500 LUM NL 7e 13-03-2009 14:26 Pagina 48

WEGWIJS IN
UW AUTO BAGAGERUIMTE

ACHTERKLEP OPENEN

Met de mechanische sleutel fig. 50


VEILIGHEID

Ontgrendel het slot met de metalen baard


van de contactsleutel A.
De achterklep gaat dankzij de gasveren ge-
STARTEN EN

F0S0100m F0S0101m
makkelijk open. fig. 50 fig. 51
RIJDEN

Als u de achterklep opent, gaat bij be- Met de sleutel met Elektrisch bediende handgreep
paalde uitvoeringen de bagageruimtever- afstandsbediening (soft touch) (indien aanwezig) fig. 51
lichting branden: de verlichting gaat auto-
(indien aanwezig)
LAMPJES EN
EN ZORG NOODGEVALLEN BERICHTEN

matisch uit als u de achterklep sluit. Bij enkele uitvoeringen kan de achterklep
Druk op de knop R. (indien ontgrendeld) alleen vanaf de bui-
De verlichting blijft bovendien ongeveer tenkant worden geopend met de elek-
15 minuten branden nadat de contact- Als de achterklep wordt ontgrendeld, trisch bediende handgreep B die zich on-
sleutel in stand STOP is gedraaid: als bin- knipperen de richtingaanwijzers twee der de rand bevindt.
nen deze 15 minuten een portier of de keer.
achterklep wordt geopend, gaat de tijds- De achterklep kan bovendien altijd wor-
periode opnieuw in. den geopend als de portieren van de au-
to ontgrendeld zijn.
ONDERHOUD

Om de achterklep met deze handgreep te


kunnen openen, moet eerst een van de
portieren worden geopend of de portie-
ren ontgrendeld zijn met de afstandsbe-
diening of met de mechanische sleutel.
TECHNISCHE
GEGEVENS

Als de achterklep niet goed gesloten is,


brandt het waarschuwingslampje ´ op
het instrumentenpaneel (indien aanwezig).
ALFABETISCH
REGISTER

48
048-070 500 LUM NL 7e 13-03-2009 14:26 Pagina 49

LET OP

WEGWIJS IN
UW AUTO
Het maximum laadvermo-
gen van de auto mag nooit
overschreden worden (zie hoofdstuk
“Technische gegevens”). Controleer

VEILIGHEID
bovendien of de bagageruimte goed
geladen is, om te voorkomen dat een
voorwerp bij bruusk remmen naar vo-
ren schiet en letsel veroorzaakt.

STARTEN EN
F0S0031m F0S0135m
fig. 52 Rijd niet met een geopende achter- fig. 52a

RIJDEN
klep: het uitlaatgas kan in het interi-
ACHTERKLEP SLUITEN fig. 52 eur dringen. ACHTERKLEP IN GEVAL VAN
U sluit de achterklep door de achterklep NOOD OPENEN fig. 52a

ONDERHOUD NOODGEVALLEN LAMPJES EN


BERICHTEN
te laten zakken en ter hoogte van het slot Om de achterklep vanuit het interieur te
te drukken, totdat u de vergrendeling openen (bij een lege accu of bij een sto-
hoort. LET OP ring in het elektrische systeem van de ach-
Aan de binnenzijde van de achterklep zit Als u in een gebied rijdt waar terklep zelf), moet als volgt te werk wor-
een koordje B waarmee u de achterklep brandstof moeilijk verkrijg- den gegaan (zie “Bagageruimte vergroten”
makkelijker kunt sluiten. baar is en u daarom reservebrandstof in dit hoofdstuk):
in een jerrycan wilt vervoeren, dan ❒ verwijder de hoofdsteunen achter;
dient u zich aan de geldende wetge-
ving te houden. Gebruik alleen een ❒ klap de rugleuningen naar voren;

EN ZORG
goedgekeurde jerrycan en bevestig ❒ voor het mechanisch ontgrendelen van
deze op de juiste wijze. Toch zal bij de achterklep, moet u vanuit de baga-
een ongeval de kans op brand groter geruimte het hendeltje A bedienen.
zijn.

TECHNISCHE
GEGEVENS
Let er op dat u niet tegen voorwer-
pen op het imperiaal stoot als u de
achterklep opent.

ALFABETISCH
REGISTER
49
048-070 500 LUM NL 7e 13-03-2009 14:26 Pagina 50

WEGWIJS IN
UW AUTO
Ga als volgt te werk:
❒ verwijder de hoofdsteunen van de ach-
terbank (indien aanwezig);
❒ controleer of de gordels niet gespan-
nen zijn of gedraaid zitten;
VEILIGHEID

❒ trek de hendeltjes A en B-fig. 53 om-


hoog om de rugleuningen te ontgren-
delen en klap ze op de zitting neer.
STARTEN EN

F0S0017m F0S0043m
fig. 53 fig. 54 BELANGRIJK Bij het terugplaatsen van de
RIJDEN

rugleuning raden wij aan vanaf de buiten-


BAGAGERUIMTE zijde van de auto (bij geopende portieren)
VERGROTEN te werk te gaan.
LAMPJES EN
EN ZORG NOODGEVALLEN BERICHTEN

Gedeeltelijke vergroting (50/50)


(indien van toepassing) fig. 53-54
Het is mogelijk de bagageruimte te ver-
groten door de deelbare achterbank ge-
deeltelijk of geheel neer te klappen.
Ga als volgt te werk: fig. 55 F0S0044m

❒ verwijder de hoofdsteunen van de ach-


ONDERHOUD

terbank (indien aanwezig); voor het ver- BELANGRIJK Bij het terugplaatsen van de
wijderen van de hoofdsteunen achter rugleuning raden wij aan vanaf de buiten-
moet of de achterklep worden geopend zijde van de auto (bij geopende portieren)
of de rugleuning zijn ontgrendeld en te werk te gaan.
TECHNISCHE

naar voren worden gekanteld;


GEGEVENS

❒ controleer of de gordels niet gespan- Maximale vergroting fig. 55


nen zijn of gedraaid zitten; Als de achterbank wordt neergeklapt, is
❒ trek het hendeltjes A of B-fig. 53 om- de bagageruimte maximaal vergroot.
ALFABETISCH
REGISTER

hoog om respectievelijk het linker of


het rechter deel van de rugleuning te
ontgrendelen en plaats de rugleuning op
de zitting.
50
048-070 500 LUM NL 7e 13-03-2009 14:26 Pagina 51

Achterbank terugplaatsen MOTORKAP

WEGWIJS IN
UW AUTO
Plaats de rugleuningen omhoog en druk de
leuningen naar achteren, totdat beide Openen fig. 56-57
borgmechanismen hoorbaar inklikken. A
Ga als volgt te werk:
Plaats de gespen van de veiligheidsgordels

VEILIGHEID
omhoog en zet de zitting weer in de nor- ❒ trek de hendel A in de richting van de
male gebruiksstand. pijl;
BELANGRIJK Als de rugleuning in de nor- ❒ plaats het hendeltje B naar rechts zo-
male gebruiksstand wordt gezet, contro- als aangegeven in de figuur;

STARTEN EN
F0S0045m
fig. 56

RIJDEN
leer dan of de rugleuning hoorbaar ver-
grendelt. ❒ til de motorkap op en trek gelijktijdig
de steunstang C uit de klem D; steek
Controleer of de rugleuning aan beide zij- vervolgens het uiteinde van de stang in
den goed vergrendeld is om te voorko- de grote opening E in de motorkap en

ONDERHOUD NOODGEVALLEN LAMPJES EN


BERICHTEN
men dat in geval van bruusk remmen, de druk de stang in de veilige stand (kleine
rugleuning naar voren klapt en de passa- opening) zoals afgebeeld.
giers verwondt.

HOEDENPLANK VERWIJDEREN
Om de hoedenplank te verwijderen, moet LET OP
de hoedenplank uit de twee pennen aan de Als de steunstang verkeerd F0S0046m
geplaatst wordt, kan de mo- fig. 57
zijkant worden losgemaakt.
torkap onverwacht dichtvallen. Voer

EN ZORG
deze handelingen alleen uit als de au-
to stilstaat.

TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
51
048-070 500 LUM NL 7e 13-03-2009 14:26 Pagina 52

LET OP LET OP
WEGWIJS IN
UW AUTO
Controleer of de armen van Om veiligheidsredenen moet
de ruitenwissers tegen de ruit de motorkap tijdens het rij-
aanstaan voordat u de motorkap op- den altijd goed gesloten zijn. Contro-
tilt. leer daarom altijd of de motorkap
VEILIGHEID

goed vergrendeld is. Als u tijdens het


rijden merkt dat de motorkap niet
goed is vergrendeld, stop dan onmid-
dellijk en sluit de motorkap op de juis-
LET OP te wijze.
STARTEN EN

F0S0047m
fig. 58
RIJDEN

Wees voorzichtig als u werk-


zaamheden in de motor- Sluiten fig. 58
ruimte moet verrichten en de motor
nog warm is, om brandwonden te Ga als volgt te werk:
LAMPJES EN
EN ZORG NOODGEVALLEN BERICHTEN

voorkomen. Kom niet met uw handen


in de buurt van de elektroventilateur: ❒ Houd de motorkap met een hand om-
de elektroventilateur kan, ook bij uit- hoog, trek met de andere hand de stang
geschakeld contact, onverwacht in- C uit de zitting E en plaats de steun-
schakelen. Wacht tot de motor is af- stang terug in de klem D.
gekoeld. ❒ Laat de motorkap tot op ongeveer 20
cm van de motorruimte zakken, laat de
motorkap vallen en controleer of de
motorkap goed is gesloten door deze op
ONDERHOUD

te tillen. De motorkap mag niet alleen


LET OP door de beveiliging vergrendeld zijn.
Pas op met sjaals, dassen of Druk in dit laatste geval de motorkap
loszittende kledingstukken niet dicht, maar til hem opnieuw op en
omdat ook deze door de bewegende herhaal de handeling.
TECHNISCHE
GEGEVENS

onderdelen kunnen worden gegrepen.


ALFABETISCH
REGISTER

52
048-070 500 LUM NL 7e 13-03-2009 14:26 Pagina 53

IMPERIAAL/ KOPLAMPEN

WEGWIJS IN
UW AUTO
SKIDRAGER
KOPLAMPEN AFSTELLEN
BEVESTIGINGSPUNTEN Goed afgestelde koplampen zijn belangrijk

VEILIGHEID
voor het comfort en de veiligheid van uzelf
De bevestigingspunten bevinden zich op en de overige weggebruikers. Bovendien
de in fig. 59 aangegeven plaatsen. zijn er wettelijke voorschriften met be-
Om de bevestigingspunten voor te ge- trekking tot de koplampafstelling.
bruiken, moet de dop A worden verwij-

STARTEN EN
F0S0136m
fig. 59 Voor optimaal zicht en zichtbaarheid moe-

RIJDEN
derd, die bereikbaar is bij geopend por-
tier. De bevestigingspunten achter B zijn ten de koplampen op de juiste wijze zijn
afgesteld.
te vinden overeenkomstig de maten die m
zijn afgebeeld in fig. 59a. 30 m Wendt u voor controle of afstelling tot
m
30 m

ONDERHOUD NOODGEVALLEN LAMPJES EN


het Fiat Servicenetwerk.

BERICHTEN
1
In het Lineaccessori-programma is een im-
periaal/skidrager opgenomen die speciaal B Controleer de afstelling van de koplampen
voor de achterklep is ontwikkeld. telkens als het gewicht of de plaats van de
lading wijzigt.
BELANGRIJK U dient zich strikt aan de
montagevoorschriften te houden die bij de BELANGRIJK Bij het inschakelen van de
set zijn geleverd. De montage moet altijd gasontladingslampen (Xenon) (optional
fig. 59a F0S0152m voor bepaalde uitvoeringen/markten) is
LET OP het normaal dat de koplampbundel onge-
veer 2 seconden een verticale beweging

EN ZORG
Houdt u strikt
door deskundige aan de wette-
personen LET OP maakt. Deze tijd is nodig voor het stabili-
lijke bepalingen
worden betreffende
uitgevoerd. seren van de correcte koplampafstelling.
de maximale afmetingen. Controleer na enkele kilo-
meters opnieuw of de beves-
tigingsbouten nog goed vastzitten.

TECHNISCHE
GEGEVENS
Verdeel de lading gelijkmatig
en houd tijdens de rit reke-

ALFABETISCH
Overschrijd nooit het maxi-

REGISTER
ning met een verhoogde zij-
windgevoeligheid. mum draagvermogen (zie
hoofdstuk “Technische gege-
vens”).
53
048-070 500 LUM NL 7e 13-03-2009 14:26 Pagina 54

WEGWIJS IN
UW AUTO
Correcte standen op basis MISTLAMPEN VOOR
van de beladingsgraad AFSTELLEN (indien aanwezig)
Stand 0 - een of twee personen op de Wendt u voor controle of afstelling tot
voorstoelen. het Fiat Servicenetwerk.
Stand 1 - vier personen.
VEILIGHEID

KOPLAMPAFSTELLING IN HET
Stand 2 - vier personen + bagage. BUITENLAND
MENU
ESC Stand 3 - bestuurder + toegestane maxi- De dimlichten zijn afgesteld voor gebruik
mum lading volledig in de bagageruimte. in het land waarin de auto is verkocht. In
STARTEN EN

F0S0089m
fig. 60
RIJDEN

die landen waarin aan de andere zijde van


de weg wordt gereden, moet om het te-
KOPLAMPVERSTELLING fig. 60 gemoetkomende verkeer niet te verblin-
De auto is uitgerust met een elektrische den, een gedeelte van de koplampen wor-
LAMPJES EN

den afgeplakt overeenkomstig de wetge-


EN ZORG NOODGEVALLEN BERICHTEN

koplampverstelling, die werkt met de con-


tactsleutel in stand MAR en ingeschakeld ving van het land waarin u rijdt.
dimlicht.
Als de auto beladen is, helt hij achterover.
Het gevolg is dat de lichtbundel meer naar
boven schijnt.
In dit geval moeten de koplampen worden
versteld met de knoppen + en –.
ONDERHOUD

Het display toont de stand gedurende de


koplampverstelling.
Als de wagen Xenon koplampen heeft, ge-
beurt de regeling van de koplampverstel-
TECHNISCHE
GEGEVENS

ling elektronisch en kan de regeling niet


handmatig uitgevoerd worden met de
toetsen + en –.
ALFABETISCH
REGISTER

54
048-070 500 LUM NL 7e 13-03-2009 14:26 Pagina 55

ABS ACTIVERING VAN HET LET OP

WEGWIJS IN
UW AUTO
SYSTEEM
Het ABS maakt zoveel mo-
Het ABS dat geïntegreerd is in het rem- Als het ABS in werking is getreden, merkt gelijk gebruik van de be-
systeem, voorkomt dat tijdens het remmen de bestuurder dit aan een trilling in het schikbare grip maar kan deze niet
de wielen blokkeren, ongeacht de condi- rempedaal, die gepaard gaat met enig ge- verhogen. Daarom moet op gladde
tie van het wegdek en de pedaaldruk, en

VEILIGHEID
luid: dit geeft aan dat het noodzakelijk is uw weggedeelten altijd voorzichtig wor-
verhindert daarmee het doorslippen van snelheid aan te passen aan de beschikbare den gereden en mogen er geen on-
een of meerdere wielen. Hierdoor blijft de grip op het wegdek. nodige risico’s worden genomen.
auto bestuurbaar, zelfs bij noodstops.
Het systeem wordt gecompleteerd met

STARTEN EN
RIJDEN
een elektronische remdrukverdeling EBD STORINGSMELDINGEN
(Electronic Braking Force Distribution), LET OP
die de remdruk verdeelt tussen de voor- Als het ABS in werking
en achterwielen. Storing in ABS
treedt, merkt u dat aan een

ONDERHOUD NOODGEVALLEN LAMPJES EN


BERICHTEN
BELANGRIJK Voor een maximale werking trilling in het rempedaal. Verlaag de Bij een storing brandt het waarschu-
van het remsysteem is een inrijperiode no- remdruk niet maar houd het rempe- wingslampje > op het instrumentenpa-
dig van ongeveer 500 km: tijdens deze pe- daal juist goed ingetrapt; op deze ma- neel en verschijnt er een melding op het
riode moet bruusk, herhaaldelijk of lang- nier hebt u de kortste remweg in re- instelbare multifunctionele display (indien
durig remmen worden voorkomen. latie tot de conditie van het wegdek. aanwezig), (zie het hoofdstuk “Lampjes en
berichten”).
In dat geval blijft het remsysteem normaal
werken, maar zonder de mogelijkheden
LET OP van het ABS. Rijd voorzichtig naar de

EN ZORG
dichtstbijzijnde werkplaats van het Fiat
Als het ABS in werking Servicenetwerk om het systeem te laten
treedt, dan is de grip van de controleren.
banden op het wegdek beperkt: u
dient uw snelheid te verlagen en aan

TECHNISCHE
GEGEVENS
te passen aan de beschikbare grip.

ALFABETISCH
REGISTER
55
048-070 500 LUM NL 7e 13-03-2009 14:26 Pagina 56

WEGWIJS IN
UW AUTO
Storing in EBD LET OP ESP-SYSTEEM
Bij een storing branden de lampjes > en Als alleen het waarschu- (Electronic Stability
x op het instrumentenpaneel en ver- wingslampje x op het ins-
schijnt er een melding op het instelbare trumentenpaneel gaat branden en op Program)
multifunctionele display (indien aanwezig), het instelbare multifunctionele dis- (indien aanwezig)
VEILIGHEID

(zie het hoofdstuk “Lampjes en berich- play (indien aanwezig) verschijnt ook
ten”). een bericht, stop dan onmiddellijk en Dit systeem bewaakt de stabiliteit van de
In dit geval kunnen bij krachtig remmen de wendt u tot het Fiat Servicenetwerk. auto als de wielen hun grip verliezen,
achterwielen vroegtijdig blokkeren waar- Als er vloeistof lekt uit het hydrauli- waardoor de auto beter op koers blijft.
sche systeem, wordt de werking van
STARTEN EN

door de auto kan slippen. Rijd zeer voor- De werking van het ESP is uitermate nuttig
RIJDEN

zichtig naar de dichtstbijzijnde werkplaats zowel het conventionele remsysteem


als het ABS in gevaar gebracht. als de grip op het wegdek wisselt.
van het Fiat Servicenetwerk om het sys-
teem te laten controleren. Het ESP beschikt naast ASR (anti-door-
slipregeling van de aangedreven wielen die
LAMPJES EN
EN ZORG NOODGEVALLEN BERICHTEN

werkt op de remmen en de motor) en


HILL HOLDER (automatisch werkende
wegrijhulp op hellingen) ook over MSR
(regeling van het afremmen op de motor
tijdens terugschakelen) en HBA (automa-
tische remdrukverhoger bij noodstops).

ACTIVERING VAN HET


SYSTEEM
ONDERHOUD

Bij activering gaat het lampje á op het in-


strumentenpaneel knipperen, om de be-
stuurder er op te wijzen dat de auto de
stabiliteit en de grip dreigt te verliezen.
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER

56
048-070 500 LUM NL 7e 13-03-2009 14:26 Pagina 57

Inschakeling van het systeem HILL HOLDER SYSTEEM Storingsmeldingen

WEGWIJS IN
UW AUTO
Het ESP wordt automatisch ingeschakeld (indien aanwezig) Bij een storing in het systeem brandt het
als de motor wordt gestart en kan niet Dit systeem is geïntegreerd in het ESP-sys- waarschuwingslampje á op het instru-
worden uitgeschakeld. teem en schakelt automatisch in als: mentenpaneel en verschijnt er een mel-
ding op het instelbare multifunctionele dis-
❒ op een stijgende helling: de auto stilstaat

VEILIGHEID
Storingsmeldingen play (indien aanwezig) (zie hoofdstuk
op een helling van meer dan 2% met “Lampjes en berichten”).
Bij een storing in het ESP wordt het sys- draaiende motor, ingetrapt rem- en
teem automatisch uitgeschakeld, gaat het koppelingspedaal en versnellingsbak in BELANGRIJK Het Hill Holder-systeem is
lampje á op het instrumentenpaneel con- vrij, of als een andere versnelling dan de geen handrem; verlaat dus nooit de auto

STARTEN EN
tinu branden, verschijnt er een melding op achteruit is ingeschakeld; zonder de handrem aan te trekken, de

RIJDEN
het instelbare multifunctionele display (in- motor uit te zetten en de eerste versnel-
❒ op een dalende helling: de auto stilstaat ling in te schakelen.
dien aanwezig) en gaat het lampje op de op een helling van meer dan 2% met
knop ASR OFF branden (zie het hoofd- draaiende motor, ingetrapt rem- en
stuk “Lampjes en berichten”). Wendt u in

ONDERHOUD NOODGEVALLEN LAMPJES EN


BERICHTEN
koppelingspedaal en als de achteruit is
dit geval tot het Fiat Servicenetwerk. ingeschakeld. LET OP
Tijdens het wegrijden zorgt de regeleen- Als eventueel met het
heid van het ESP ervoor dat de wielen ge- noodreservewiel wordt gere-
LET OP remd blijven, totdat het noodzakelijke mo- den, dan blijft het ESP ingeschakeld.
torkoppel is bereikt om weg te rijden (of Blijf er echter rekening mee houden
De prestaties van het ESP- maximaal 2 seconden), zodat u meer tijd
systeem mogen de bestuur- dat het noodreservewiel kleiner is dan
heeft om uw rechter voet van het rem- de normale band en dat daarom de
der er niet toe verleiden onnodige en pedaal naar het gaspedaal te verplaatsen.
onverantwoorde risico’s te nemen. De grip lager is dan bij de andere banden

EN ZORG
rijstijl moet altijd zijn aangepast aan Als u na 2 seconden niet bent weggere- van de auto.
het wegdek, het zicht en het verkeer. den, schakelt het systeem automatisch uit Voor de juiste werking van het ESP-
De verantwoordelijkheid voor de ver- en wordt de remdruk geleidelijk verlaagd. en ASR-systeem is het noodzakelijk
keersveiligheid ligt altijd en overal bij Tijdens deze fase kunt u een typisch schu- dat de banden van alle wielen van

TECHNISCHE
GEGEVENS
de bestuurder. rend geluid horen. Dit geluid betekent dat hetzelfde merk en type zijn. De ban-
de auto ieder moment in beweging kan den moeten in perfecte conditie zijn
komen. en de voorgeschreven afmetingen
hebben.

ALFABETISCH
REGISTER
57
048-070 500 LUM NL 7e 13-03-2009 14:26 Pagina 58

WEGWIJS IN
UW AUTO ASR (Antislip Regulation) In-/uitschakeling van
(indien aanwezig) het ASR-systeem fig. 61
Dit systeem is geïntegreerd in het ESP-sys- Het ASR-systeem schakelt automatisch in
teem en grijpt automatisch in als een of als de motor wordt gestart.
beide aangedreven wielen dreigen door te
Tijdens het rijden kan het systeem wor-
VEILIGHEID

slippen, zodat de bestuurder de controle


over de auto kan behouden. den uitgeschakeld en vervolgens weer in-
geschakeld door de knop C ASR OFF in
Het ASR-systeem is vooral nuttig onder te drukken.
de volgende omstandigheden:
Als het systeem is ingeschakeld, verschijnt
STARTEN EN

F0S0102m
fig. 61
RIJDEN

❒ doorslippen van het binnenste wiel in er een melding op het instelbare multi-
bochten, door verandering van de wiel- MSR-systeem (regeling van functionele display (indien aanwezig).
belasting of door te felle acceleratie;
motorremwerking) Bij uitschakeling van het systeem brandt
❒ te hoog vermogen naar de wielen, ook het lampje op de knop ASR OFF en ver-
LAMPJES EN
EN ZORG NOODGEVALLEN BERICHTEN

in samenhang met de condities van het Dit systeem, dat geïntegreerd is in de ASR, schijnt er een bericht op het instelbare
wegdek; verhoogt bij bruusk terugschakelen het multifunctionele display (indien aanwezig).
motorkoppel, zodat overmatige vertraging Als de ASR tijdens het rijden wordt uit-
❒ acceleratie op gladde wegen en bij van de aangedreven wielen wordt voor- geschakeld, schakelt deze automatisch
sneeuw en ijzel; komen. Dit heeft vooral voordelen op een weer in als de auto opnieuw wordt ge-
wegdek met weinig grip, waarop de sta-
❒ verlies van grip op natte weggedeelten biliteit van de auto snel verloren kan gaan.
start.
(aquaplaning). Schakel het ASR-systeem uit als u met
sneeuwkettingen rijdt: onder deze om-
ONDERHOUD

standigheden levert het doorslaan van de


aangedreven wielen juist meer trekkracht
op.
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER

58
048-070 500 LUM NL 7e 13-03-2009 14:26 Pagina 59

EOBD-SYSTEEM BELANGRIJK Na het verhelpen van de ELEKTRISCHE

WEGWIJS IN
UW AUTO
storing moet het Fiat Servicenetwerk voor
Met het EOBD-systeem (European On een complete controle van het systeem, STUURBEKRACHTIGING
Board Diagnosis) kan een doorlopende tests uitvoeren op een testbank en, zo no- “DUALDRIVE”
diagnose worden uitgevoerd op die com- dig, een proefrit maken die eventueel een
ponenten op de auto die van invloed zijn langere afstand kan omvatten. (indien aanwezig)

VEILIGHEID
op de emissie. Bovendien meldt het sys- Enkele uitvoeringen zijn uitgerust met de
teem, door het branden van het lampje U elektrische stuurbekrachtiging “Dualdri-
op het instrumentenpaneel en het ver- ve”. De elektrische stuurbekrachtiging
schijnen van een melding op het instelba- Als u de contactsleutel in stand werkt alleen als de contactsleutel in stand

STARTEN EN
re multifunctionele display (indien aanwe- MAR draait en het lampje U

RIJDEN
MAR staat en de motor draait. Met het
zig) (zie het hoofdstuk “Lampjes en be- gaat niet branden of het gaat systeem kan de bestuurder de hulpkracht
richten”) dat de betreffende componen- branden of knipperen tijdens voor het verdraaien van het stuur aan-
ten defect zijn. het rijden (er verschijnt ook een melding passen aan de rij-omstandigheden.
op het instelbare multifunctionele dis-

ONDERHOUD NOODGEVALLEN LAMPJES EN


BERICHTEN
Het doel is: play - indien aanwezig), wendt u dan zo BELANGRIJK Als de contactsleutel snel
❒ de werking van het systeem controle- snel mogelijk tot het Fiat Servicenet- wordt gedraaid, kan de volledige werking
ren; werk. De werking van het lampje U kan van de stuurbekrachtiging na 1-2 secon-
met speciale apparatuur door de ver- den worden bereikt.
❒ signaleren wanneer door een storing de keerspolitie gecontroleerd worden.
emissies boven de wettelijk vastgestel- Houdt u aan de wetgeving van het land Bij de uitvoeringen 1.4 16V is de bedie-
de drempelwaarde uitkomen; waarin u rijdt. ningsknop voor het inschakelen van de
elektrische stuurbekrachtiging Dualdrive
❒ signaleren wanneer het noodzakelijk is vervangen door de bedieningsknop voor
defecte componenten te vervangen. het inschakelen van de SPORT-functie (zie

EN ZORG
Het systeem beschikt verder nog over een de paragraaf “Bedieningsknoppen” in dit
diagnosestekker die het mogelijk maakt, hoofdstuk).
na het aansluiten van speciale apparatuur,
de door de regeleenheid opgeslagen sto-

TECHNISCHE
GEGEVENS
ringscodes en de specifieke parameters
voor de diagnose en werking van de mo-
tor te lezen.
Deze controle kan ook worden uitge-

ALFABETISCH
REGISTER
voerd door de verkeerspolitie.

59
048-070 500 LUM NL 7e 13-03-2009 14:26 Pagina 60

WEGWIJS IN
UW AUTO LET OP In dat geval moet u onmiddellijk de auto
CD MP3 RND RPT TPM CD-INEQ LOUD AF LOC PTY TP TA RMB PB CD
stilzetten, de motor ongeveer 20 secon-
FM AS AM 1 2 3 4 5 6 AUD Het is streng verboden om den uitzetten en vervolgens de motor
de-/montagewerkzaamhe- weer starten. Als het lampje g blijft bran-
den uit te voeren, waarvoor wijzigin- den en de melding op het instelbare mul-
gen in de stuurinrichting of de stuur- tifunctionele display (indien aanwezig) blijft
VEILIGHEID

kolom vereist zijn (bijv. bij montage weergegeven, wendt u dan zo snel moge-
van een diefstalbeveiliging). Hierdoor lijk tot het Fiat Servicenetwerk.
kunnen de prestaties van het systeem,
de garantie en de veiligheid in gevaar BELANGRIJK De benodigde stuurkracht
worden gebracht en voldoet de auto kan toenemen bij langdurige parkeer-
STARTEN EN

F0S0032m
fig. 62
RIJDEN

niet meer aan de typegoedkeuring. manoeuvres; dit is een normaal verschijn-


sel om oververhitting van de motor voor
IN-/UITSCHAKELEN CITY- de stuurbekrachtiging te voorkomen, in
FUNCTIE fig. 62 deze situatie zijn er geen reparaties ver-
LAMPJES EN

eist. Als u de auto een volgende keer weer


EN ZORG NOODGEVALLEN BERICHTEN

Druk voor het in-/uitschakelen van de STORINGSMELDINGEN


functie op de knop A. gebruikt, zal de stuurbekrachtiging weer
Eventuele storingen in het systeem wor- normaal werken.
De inschakeling van de functie wordt aan- den aangegeven door het branden van het
gegeven door het brandende CITY-lamp- lampje g op het instrumentenpaneel (er
je op het instrumentenpaneel. verschijnt ook een melding op het instel-
Met ingeschakelde CITY-functie draait bare multifunctionele display - indien aan-
het stuur heel licht, waardoor makkelijker wezig) (zie het hoofdstuk “Lampjes en be-
kan worden geparkeerd: deze instelling richten”).
ONDERHOUD

van de stuurbekrachtiging is dus zeer ge- Bij een storing in het systeem blijft de au-
schikt voor het rijden in de stad. to mechanisch bestuurbaar.
BELANGRIJK In bepaalde omstandighe-
den kan door externe factoren het lamp-
TECHNISCHE

je g op het instrumentenpaneel gaan


GEGEVENS

branden.
ALFABETISCH
REGISTER

60
048-070 500 LUM NL 7e 13-03-2009 14:26 Pagina 61

LET OP PARKEERSENSOREN

WEGWIJS IN
UW AUTO
Zet altijd de motor uit en (indien aanwezig)
verwijder de contactsleutel
uit het contactslot, waardoor het Deze bevinden zich in de achterbumper
stuurwiel wordt vergrendeld, voordat van de auto fig. 63 en attenderen de be-

VEILIGHEID
er onderhoudswerkzaamheden wor- stuurder via een repeterend geluidssignaal
den uitgevoerd, vooral als de auto op de aanwezigheid van obstakels achter
met de wielen los van de grond staat. de auto.
Als dit niet mogelijk is (als de sleutel
in stand MAR moet staan of de mo-

STARTEN EN
F0S0103m
ACTIVERING fig. 63

RIJDEN
tor moet draaien), moet de hoofdze-
kering van de elektrische stuurbe- De sensoren worden automatisch geac-
krachtiging worden verwijderd. tiveerd als de achteruit wordt ingescha- Meetbereik
keld. Als de afstand tot het obstakel ach- Meetbereik in het midden: 140 cm

ONDERHOUD NOODGEVALLEN LAMPJES EN


ter de auto kleiner wordt, neemt de fre-

BERICHTEN
quentie van het geluidssignaal toe. Meetbereik aan de zijkanten: 60 cm
Als de sensoren meerdere obstakels sig-
AKOESTISCH naleren, dan reageren zij alleen op die ob-
WAARSCHUWINGSSYSTEEM stakels die zich het dichtst bij de auto be-
vinden.
Als u de achteruit inschakelt en er een ob-
stakel achter de auto aanwezig is, klinkt er
een akoestisch signaal waarvan de fre- STORINGSMELDINGEN
quentie afhankelijk is van de afstand van Eventuele storingen in de parkeersen-

EN ZORG
het obstakel tot de achterbumper. soren worden bij het inschakelen van de
De frequentie van het geluidssignaal: achteruit aangegeven door het branden
van het lampje è op het instrumenten-
❒ neemt toe als de afstand tot het obsta- paneel (op het multifunctionele display

TECHNISCHE
kel kleiner wordt;

GEGEVENS
verschijnt ook een melding - indien aan-
❒ klinkt ononderbroken als de afstand tot wezig) (zie het hoofdstuk “Lampjes en be-
het obstakel minder is dan ongeveer 30 richten”).
cm en stopt onmiddellijk als de afstand

ALFABETISCH
tot het obstakel groter wordt;

REGISTER
❒ blijft constant als de afstand tot het ob-
stakel constant blijft.

61
048-070 500 LUM NL 7e 13-03-2009 14:26 Pagina 62

WEGWIJS IN
UW AUTO WERKING MET AANHANGER ALGEMENE OPMERKINGEN ❒ De prestaties van het parkeerhulpsys-
teem kunnen ook beïnvloed worden
De werking van de sensoren wordt auto- ❒ Controleer tijdens parkeermanoeuvres door de positie van de sensoren. Bij-
matisch uitgeschakeld als de stekker van de of zich geen obstakels op of onder het voorbeeld als de stand van de auto
elektrische kabel van de aanhanger wordt sensorsysteem bevinden. wordt gewijzigd (door slijtage van
aangesloten op de stekkerdoos van de trek-
❒ Obstakels die zich dicht bij de auto be- schokdempers, wielophanging) of door
VEILIGHEID

haak. de banden te verwisselen, de auto te


vinden, worden onder bepaalde om-
De sensoren worden automatisch op- standigheden niet door het systeem ge- zwaar te beladen of door speciale aan-
nieuw ingeschakeld als u de aanhanger- signaleerd en kunnen dus de auto be- passingen waardoor de auto verlaagd
stekker loskoppelt. schadigen of zelf beschadigd worden. wordt.
STARTEN EN
RIJDEN

Hierna staan enkele omstandigheden ver-


meld die de prestaties van het parkeer-
Voor een juiste werking van systeem kunnen beïnvloeden: LET OP
het systeem mag er geen De verantwoordelijkheid tij-
LAMPJES EN

modder, vuil, sneeuw of ijs op ❒ Een verminderde gevoeligheid van de


EN ZORG NOODGEVALLEN BERICHTEN

dens het parkeren en ande-


de sensoren zitten. Wees sensor en een vermindering van de re gevaarlijke handelingen ligt altijd
voorzichtig bij het reinigen van de sen- prestaties van het parkeerhulpsysteem en overal bij de bestuurder. Contro-
soren om krassen of beschadigingen te kunnen veroorzaakt worden door de leer als u de auto parkeert of zich
voorkomen; gebruik geen droge, grove aanwezigheid op de sensor van: ijs, geen personen (in het bijzonder kin-
of harde doek. De sensoren moeten sneeuw, modder, meerdere laklagen deren) of dieren in de buurt van de
worden gereinigd met schoon water, auto bevinden. De parkeersensoren
waaraan eventueel autoshampoo is ❒ De sensor signaleert een niet bestaand moeten als een hulpmiddel voor de
toegevoegd. In wastunnels waar ge- object (“echo-storing”); dit wordt ver- bestuurder beschouwd worden. De
bruik wordt gemaakt van stoom of ho- oorzaakt door mechanische storingen,
ONDERHOUD

bestuurder moet tijdens eventueel ge-


gedrukreiniging, moeten de sensoren bijvoorbeeld: wassen van de auto, re- vaarlijke parkeermanoeuvres altijd
kort worden gereinigd. Houd hierbij de gen (met veel wind) en hagel. volledig zijn aandacht behouden, ook
spuitlans op meer dan 10 cm afstand. ❒ De metingen van de sensor kunnen als de manoeuvres met lage snelheid
beïnvloed worden/zijn door ultrasone worden uitgevoerd.
TECHNISCHE
GEGEVENS

systemen (bijv. luchtdrukremmen van


vrachtwagens of pneumatische hamers)
die zich in de nabijheid bevinden.
ALFABETISCH
REGISTER

62
048-070 500 LUM NL 7e 13-03-2009 14:26 Pagina 63

START&STOP SYSTEEM

WEGWIJS IN
UW AUTO
VOORWOORD
Het Start&Stop-systeem schakelt auto-
matisch de motor uit telkens als de auto

VEILIGHEID
tot stilstand wordt gebracht en start de
motor weer als de bestuurder de rit
voortzet.
Hierdoor wordt de werking van de auto

STARTEN EN
F0S0270m F0S0271m
verbeterd, omdat het brandstofverbruik fig. 64 fig. 65

RIJDEN
wordt verlaagd, de uitstoot van schadelij-
ke stoffen wordt beperkt en minder ge- Opmerking: De motor wordt alleen au-
luid wordt geproduceerd. tomatisch uitgeschakeld als daarvoor met
Het systeem wordt ingeschakeld als het een snelheid hoger dan ongeveer 10 km/h

ONDERHOUD NOODGEVALLEN LAMPJES EN


BERICHTEN
contactslot wordt ingeschakeld. is gereden, om herhaaldelijk afslaan van de
fig. motor tijdens de rit te voorkomen als
stapvoets wordt gereden.
WERKING De uitgeschakelde motor wordt aangege-
Uitschakelen van de motor ven met het lampje fig. 64 op het instru-
mentenpaneel, afhankelijk van de uitvoe-
Met handgeschakelde ring. F0S0272m
fig. 66
versnellingsbak
Bij stilstaande auto wordt de motor uit- Opnieuw starten van de motor

EN ZORG
geschakeld als de versnelling in vrij staat HANDMATIG IN- EN
en het koppelingspedaal niet is ingetrapt. Met handgeschakelde UITSCHAKELEN
versnellingsbak Het systeem kan met de knop A-fig. 65
Met automatische versnellingsbak Trap het koppelingspedaal in om de mo- op het dashboard worden in- en uitge-

TECHNISCHE
GEGEVENS
De motor wordt uitgeschakeld als de au- tor opnieuw te starten. schakeld. De uitschakeling wordt met het
to stilstaat en het rempedaal is ingetrapt. lampje “Start&Stop OFF” fig. 66 op het
Met automatische versnellingsbak instrumentenpaneel aangegeven.
De motor wordt ook uitgeschakeld als het Zet de selectorhendel vanuit de stand N
rempedaal niet is ingetrapt, maar als de se- Bovendien verschijnt bij bepaalde uitvoe-
in een willekeurige versnelling, of laat het

ALFABETISCH
lectorhendel in de stand N staat. ringen het bericht op het display dat

REGISTER
rempedaal los of zet de selectorhendel in Start&Stop is uit- of ingeschakeld.
de stand (+), (–) of R.

63
048-070 500 LUM NL 7e 13-03-2009 14:26 Pagina 64

WEGWIJS IN
UW AUTO
OMSTANDIGHEDEN OMSTANDIGHEDEN WAARIN Opmerking: Als het koppelingspedaal
WAARONDER DE MOTOR NIET OPNIEUW WORDT GESTART niet is ingetrapt en er zijn ongeveer drie
WORDT UITGESCHAKELD De motor kan zonder tussenkomst van de minuten verstreken sinds het uitschakelen
Als het systeem is ingeschakeld, wordt on- bestuurder opnieuw worden gestart, van- van de motor, kan de motor alleen met de
der bepaalde omstandigheden, vanwege wege het comfort, de uitstoot van schade- sleutel opnieuw worden gestart.
het comfort, de uitlaatgasemissie en de lijke stoffen of veiligheidsredenen onder de Opmerking: Als de motor ongewenst
VEILIGHEID

veiligheid, het systeem niet uitgeschakeld; volgende omstandigheden: wordt uitgeschakeld, bijvoorbeeld door het
tot deze omstandigheden behoren: ❒ onvoldoende geladen accu; bruusk laten opkomen van het koppelings-
❒ nog koude motor; ❒ op de hoogste snelheid werkende rui- pedaal als een versnelling is ingeschakeld, en
tenwissers; het Start&Stop-systeem is actief, dan kan de
❒ zeer koude buitentempertuur, speci-
STARTEN EN

motor opnieuw worden gestart door het


❒ verminderde druk in het remsysteem,
RIJDEN

aal symbool voorzien; koppelingspedaal geheel in te trappen en de


❒ onvoldoende geladen accu; bijvoorbeeld omdat het rempedaal en- versnellingsbak in de stand vrij te laten staan.
kele malen is ingetrapt;
❒ ingeschakelde achterruitverwarming; ❒ een rijdende auto, bijvoorbeeld omdat
❒ op de hoogste snelheid werkende rui-
LAMPJES EN
EN ZORG NOODGEVALLEN BERICHTEN

de auto op een helling stond;


tenwissers; ❒ als de motor door het Start&Stop-sys-
❒ regeneratie van het roetfilter (alleen bij teem langer dan ongeveer drie minuten
dieselmotoren); geleden is uitgeschakeld.
❒ niet gesloten bestuurdersportier; ❒ automatische klimaatregeling, voor het
❒ bestuurdersgordel niet omgelegd; verkrijgen van de gewenste comforta-
bele temperatuur ofwel activering
❒ ingeschakelde achteruit (bijvoorbeeld MAX – DEF.
bij achteruit inparkeren);
Als een versnelling is ingeschakeld, kan de
ONDERHOUD

❒ automatische klimaatregeling, als nog motor alleen automatisch opnieuw wor-


niet de gewenste comfortabele tempe- den gestart als het koppelingspedaal ge-
ratuur is bereikt ofwel activering heel is ingetrapt. Het systeem verzoekt
MAX - DEF. hierom m.b.v. een bericht op het instru-
❒ tijdens het eerste gebruik als het sys- mentenpaneel en, waar voorzien, door het
TECHNISCHE
GEGEVENS

teem moet worden geïnitialiseerd knipperen van het lampje fig. 64 op het
In bovenstaande gevallen verschijnt een instrumentenpaneel.
bericht op het display en knippert (waar
voorzien) het lampje fig. 64 op het ins-
ALFABETISCH
REGISTER

trumentenpaneel.

64
048-070 500 LUM NL 7e 13-03-2009 14:26 Pagina 65

VEILIGHEIDSFUNCTIES

WEGWIJS IN
UW AUTO
Als de motor door het Start&Stop-sys-
teem wordt uitgeschakeld, de bestuurder
de eigen veiligheidsgordel afdoet en het
bestuurders- of passagiersportier wordt
geopend, kan vervolgens de motor alleen

VEILIGHEID
m.b.v. de sleutel opnieuw worden gestart.
Dit wordt aangegeven m.b.v. een zoemer,
een bericht op het display en, waar voor-
zien, door het knipperen van het lampje

STARTEN EN
F0S0274m
fig. 67 F0S0273m fig. 68

RIJDEN
fig. 64 op het instrumentenpaneel.
ONREGELMATIGE WERKING AUTO STALLEN fig. 68
“ENERGY SAVING”
(bij bepaalde Als een storing in het Start&Stop-systeem Als de auto wordt gestald, moet vooral

ONDERHOUD NOODGEVALLEN LAMPJES EN


aanwezig is, wordt het systeem uitgeschakeld. aandacht worden geschonken aan het on-

BERICHTEN
markten/uitvoeringen)
De bestuurder wordt geïnformeerd over derbreken van de accuspanning. Hierbij
Als na het opnieuw starten van de motor de storing door het branden van het al- moet de snelkoppeling van de minklem A
de bestuurder gedurende ongeveer 3 mi- gemene waarschuwingslampje A-fig. 67, aan de valse minpool B worden losgeno-
nuten geen actie onderneemt, schakelt waar voorzien, een bericht en het sto- men, omdat op de minpool C van de ac-
Start&Stop de motor uit om ongewenst ringssymbool B-fig. 67 van het systeem cu een sensor D is gemonteerd die de
brandstofverbruik te voorkomen. In dat ge- op het instrumentenpaneel. conditie van de accu controleert; deze
val kan de motor vervolgens alleen m.b.v. mag nooit worden losgenomen, behalve
de sleutel worden gestart. Wendt u in dat geval tot het Fiat Service- als de accu moet worden vervangen.
netwerk.
Opmerking: Schakel het Start&Stop-sys-

EN ZORG
teem uit, als u niet wilt dat de motor
wordt uitgeschakeld. Dit is altijd mogelijk.

TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
65
048-070 500 LUM NL 7e 13-03-2009 14:26 Pagina 66

LET OP
WEGWIJS IN
UW AUTO
Bij auto’s met automatische
versnellingsbak moet, als de
motor wordt uitgeschakeld op een hel-
ling, de motor opnieuw worden gestart
VEILIGHEID

door de selectorhendel in de stand (+)


of (-) te zetten zonder het rempedaal
los te laten. Bij auto’s met automatische
versnellingsbak, waarbij ook de Hill Hol-
der functie aanwezig is, moet, als de mo-
STARTEN EN

F0S0275m F0S0276m
fig. 69 fig. 70
RIJDEN

tor automatisch wordt uitgeschakeld op


een helling, de motor opnieuw worden
LET OP WAARSCHUWINGEN gestart door de selectorhendel in de
Wendt u voor het vervangen stand (+) of (-) te zetten zonder het rem-
LAMPJES EN

pedaal los te laten, zodat de Hill Hol-


EN ZORG NOODGEVALLEN BERICHTEN

van de accu tot het Fiat Ser-


vicenetwerk. Vervang de accu door een LET OP der functie beschikbaar blijft (deze
accu van hetzelfde type (HEAVY DU- Controleer voordat de mo- werkt alleen bij draaiende motor).
TY) en met dezelfde specificaties. torkap wordt geopend of de
motor is uitgeschakeld en de con-
tactsleutel in de stand OFF staat.
Neem de voorschriften op de sticker
nabij de fronttraverse in acht fig.70.
NOODSTART fig. 69 Het verdient aanbeveling om de sleu- LET OP
ONDERHOUD

Als een noodstart moet worden uitgevoerd tel te verwijderen als andere perso- Als u de voorkeur geeft aan de
met een hulpaccu, sluit dan nooit de min- nen in de auto achterblijven. De au- klimaatregeling, kan het
kabel (-) van de hulpaccu aan op de minpool to mag pas worden verlaten als de Start&Stop- systeem worden uitgescha-
C van de accu in de auto, maar op de val- sleutel is uitgenomen of in de stand keld, zodat de klimaatregeling continu
se pool B of op een massa-aansluiting van OFF is gezet. Tijdens het tanken moet kan werken.
TECHNISCHE
GEGEVENS

de motor/versnellingsbak. de motor zijn uitgeschakeld door de


sleutel in de stand OFF te draaien.
ALFABETISCH
REGISTER

66
048-070 500 LUM NL 7e 13-03-2009 14:26 Pagina 67

AUTORADIO Als u direct na aankoop van de AUTORADIO (indien aanwezig)

WEGWIJS IN
UW AUTO
(indien aanwezig) auto een autoradio wilt in- De complete installatie bestaat uit:
stalleren, moet u eerst contact ❒ twee mid-woofer luidsprekers in de por-
Raadpleeg voor de werking van de auto- opnemen met het Fiat Servi- tieren met een diameter van 165 mm en
radio met MP3 CD-speler (indien aanwe- cenetwerk, dat u instructies kan geven met elk een vermogen van 40 W;
om de levensduur van de accu te be-

VEILIGHEID
zig) het supplement dat bij dit instructie- ❒ twee tweeter luidsprekers in de voor-
boekje is geleverd. houden. Als de accu bij uitgezette mo-
tor te zwaar wordt belast, beschadigt de stijlen met een diameter van 38 mm en
accu en kan de garantie op de accu ver- met elk een vermogen van 30 W;
STANDAARDUITRUSTING
vallen. ❒ twee full range luidsprekers in de zij-

STARTEN EN
Het pakket bestaat uit: panelen achter met een diameter van

RIJDEN
165 mm en met elk een vermogen van
❒ kabels voor voeding van de autoradio; 40 W;
❒ een inbouwplaats voor de autoradio; INBOUWVOORBEREIDING ❒ antenne op het dak van de auto;
(indien van toepassing) ❒ autoradio met MP3 CD-speler (zie voor

ONDERHOUD NOODGEVALLEN LAMPJES EN


❒ inbouwplaatsen voor de luidsprekers

BERICHTEN
voor en achter. Naast de standaarduitrusting is de auto af de eigenschappen en werking het sup-
fabriek uitgerust met: plement “Autoradio” dat bij dit boekje
Het is raadzaam de luidsprekers door het wordt geleverd).
Fiat Servicenetwerk te laten installeren. ❒ twee mid-woofer luidsprekers in de Bij een hifi-audiosysteem (optional):
portieren met een diameter van 165
De autoradio wordt ingebouwd op de mm en met elk een vermogen van 40 ❒ twee mid-woofer luidsprekers met een
plek van het opbergvak. Na verwijdering W; diameter van 165 mm en met elk een
van het opbergvak zijn de voedingskabels vermogen van 60 W;
bereikbaar. ❒ twee tweeter luidsprekers in de voor- ❒ twee tweeter luidsprekers in de voor-
stijlen met een diameter van 38 mm en stijlen met elk een vermogen van 40 W;

EN ZORG
met elk een vermogen van 30 W; ❒ twee full range luidsprekers in de zij-
❒ kabel voor voeding van de antenne; panelen achter met elk een vermogen
van 40W;
❒ kabels voor voeding van de luidsprekers ❒ een subwoofer van 60 W onder de

TECHNISCHE
GEGEVENS
voor; rechter voorstoel;
❒ kabels voor voeding van de autoradio; ❒ een versterker 4x30 W in het zijpaneel
rechtsachter;
❒ antenne op het dak van de auto. ❒ antenne op het dak;

ALFABETISCH
❒ autoradio met MP3 CD-speler (zie voor

REGISTER
de eigenschappen en werking het sup-
plement “Autoradio” dat bij dit boekje
wordt geleverd).
67
048-070 500 LUM NL 7e 13-03-2009 14:26 Pagina 68

WEGWIJS IN
UW AUTO EXTRA ACCESSOIRES ELEKTRISCHE/ELEKTRONISCHE RADIOZENDAPPARATUUR
SYSTEMEN MONTEREN EN MOBIELE TELEFOONS
Als u na aanschaf van uw auto accessoires De elektrische/elektronische systemen die Radiozendapparaten (mobiele telefoons,
wilt monteren die constante voeding no- na aankoop van de auto en binnen de af- 27 mc en dergelijke) mogen alleen in de
dig hebben (diefstalalarm, navigatiesysteem tersales-service worden gemonteerd, auto worden gebruikt met een aparte an-
met anti-diefstalsatellietbewaking enz.), of
VEILIGHEID

moeten voorzien zijn van het merkteken: tenne aan de buitenkant van de auto.
accessoires die de elektrische installatie
zwaar belasten, dient u contact op te ne- BELANGRIJK Het gebruik van dergelijke
men met het Fiat Servicenetwerk, dat kan apparaten in de auto (zonder buitenan-
u de meest geschikte installaties aanraden tenne) kan niet alleen schadelijk zijn voor
STARTEN EN

uit het Lineaccessori Fiat-programma en de gezondheid van de inzittenden, maar


RIJDEN

controleren of de elektrische installatie kan ook storingen in de elektrische sys-


van de auto geschikt is voor het extra temen van de auto veroorzaken. Hierdoor
stroomverbruik of dat het noodzakelijk Fiat Auto S.p.A. autoriseert de montage wordt de veiligheid in gevaar gebracht.
is een accu met een grotere capaciteit te
LAMPJES EN

van zend-/ontvangstapparatuur op voor-


EN ZORG NOODGEVALLEN BERICHTEN

monteren. Bovendien wordt de zend- en ontvangst-


waarde dat de montagewerkzaamheden kwaliteit aanzienlijk beperkt door de iso-
op de juiste wijze bij een gespecialiseerd lerende eigenschappen van de carrosserie.
bedrijf worden uitgevoerd, waarbij de aan-
wijzingen van de fabrikant in acht moeten Houdt u bij het gebruik van mobiele tele-
worden genomen. foons (GSM, GPRS, UMTS) met het offi-
ciële EU-keurmerk, strikt aan de instruc-
BELANGRIJK Als door de montage van ties die door de fabrikant van de mobiele
systemen de kenmerken van de auto wor- telefoon zijn bijgeleverd.
den gewijzigd, kan het kentekenbewijs
ONDERHOUD

worden ingenomen door de bevoegde in-


stanties en eventueel de garantie komen
te vervallen bij defecten die veroorzaakt
zijn door de bovengenoemde modificatie
of op defecten die direct of indirect daar-
TECHNISCHE
GEGEVENS

van het gevolg zijn.


Fiat Auto S.p.A. is op geen enkele wijze
aansprakelijk voor schade die het gevolg
is van de installatie van accessoires die niet
ALFABETISCH
REGISTER

door Fiat Auto S.p.A. zijn geleverd of aan-


bevolen en die niet conform de gelever-
de instructies zijn geïnstalleerd.

68
048-070 500 LUM NL 7e 13-03-2009 14:26 Pagina 69

TANKEN DIESELMOTOREN
Tank bij auto’s met dieselmo-

WEGWIJS IN
UW AUTO
tor uitsluitend dieselbrandstof
Werking bij lage temperaturen voor motorvoertuigen die vol-
BENZINEMOTOREN
Bij lage buitentemperaturen kan de vloei- doet aan de Europese speci-
Tank uitsluitend loodvrije benzine met een baarheid van de dieselbrandstof vermin- ficatie EN590. Het gebruik van ande-

VEILIGHEID
octaangetal van ten minste 95 RON. deren door de vorming van paraffine, re producten of mengsels kan de mo-
waardoor het brandstofsysteem niet meer tor onherstelbaar beschadigen en het
BELANGRIJK Een beschadigde katalysator vervallen van de garantie tot gevolg
laat schadelijke stoffen in het uitlaatgas goed werkt.
hebben. Mocht u onverhoopt een an-
achter, waardoor het milieu wordt ver- Om dit probleem te voorkomen wordt er, der type brandstof tanken, dan mag de

STARTEN EN
vuild. afhankelijk van het seizoen, dieselbrand- motor niet worden gestart en moet de

RIJDEN
BELANGRIJK Tank met de auto nooit, stof geleverd die speciaal voor de zomer, brandstoftank worden afgetapt. Ook
niet in noodgevallen en ook niet een klein voor de winter en voor zeer lage tempe- als de motor slechts kort heeft ge-
beetje, loodhoudende benzine. U zou de raturen (bergachtige/koude gebieden) is draaid, moet naast de brandstoftank,
ontwikkeld. Als dieselbrandstof wordt ge-

ONDERHOUD NOODGEVALLEN LAMPJES EN


ook alle brandstof uit de brandstoflei-

BERICHTEN
katalysator onherstelbaar beschadigen.
tankt die niet toereikend is voor de ge- dingen worden afgetapt.
bruikstemperatuur, raden wij aan de die-
selbrandstof te mengen met het vorstbe-
veiligingsmiddel TUTELA DIESEL ART in
de verhouding die in de gebruiksaanwijzing TANKINHOUD
van het middel is aangegeven. Doe eerst
het middel in de tank en voeg daarna de Om te zorgen dat de tank volledig gevuld
dieselbrandstof toe. wordt, moet u twee keer bijvullen nadat
het vulpistool voor de eerste keer afslaat.
Als de auto lange tijd wordt gebruikt/stil- Vul niet nog een keer bij om storingen in

EN ZORG
staat in bergachtige/koude gebieden, is het het brandstofsysteem te voorkomen.
raadzaam dieselbrandstof te tanken die ter
plaatse beschikbaar is.

TECHNISCHE
In dat geval is het bovendien raadzaam een

GEGEVENS
hoeveelheid brandstof in de tank te hou-
den die groter is dan 50% van de nuttige
inhoud.

ALFABETISCH
REGISTER
69
048-070 500 LUM NL 7e 13-03-2009 14:26 Pagina 70

WEGWIJS IN
UW AUTO BESCHERMING VAN DPF-ROETFILTER
(DIESEL PARTICULATE FILTER)
HET MILIEU (voor uitvoeringen 1.3 Multijet 75 pk)
De emissiereductiesystemen voor benzi- Het DPF-roetfilter (Diesel Particulate Filter)
nemotoren zijn: is een mechanisch filter in het uitlaatsysteem
VEILIGHEID

dat de partikels in het uitlaatgas van diesel-


❒ driewegkatalysator (katalysator); motoren opvangt. Het roetfilter vangt bijna
❒ lambdasondes; de totale hoeveelheid roetdeeltjes op, waar-
door voldaan wordt aan de huidige/toe-
❒ benzinedamp-opvangsysteem. komstige wettelijke normen. Tijdens het
STARTEN EN

F0S0104m
fig. 71
RIJDEN

Laat de motor nooit, ook niet tijdens test- normale gebruik van de auto registreert de
werkzaamheden, met een of meer losge- inspuitregeleenheid een aantal gegevens met
TANKDOP fig. 71 betrekking tot het gebruik (gebruiksduur,
koppelde bougies draaien.
De tankdop B is voorzien van een koord type traject, bereikte temperatuur enz.) en
LAMPJES EN

De emissiereductiesystemen voor diesel-


EN ZORG NOODGEVALLEN BERICHTEN

C dat aan klepje A vastzit, om verlies van berekent de hoeveelheid verzameld roet in
de dop te voorkomen. motoren zijn: het filter. Omdat het filter de roetdeeltjes
❒ oxidatiekatalysator; verzamelt, moet het periodiek worden ge-
Draai de dop B los met de contactsleutel. regenereerd (schoongemaakt) door de
Door de hermetische afsluiting van de ❒ uitlaatgasrecirculatie-systeem (E.G.R.); roetdeeltjes te verbranden. De regenera-
tank kan de druk in de tank iets verhoogd tieprocedure wordt geregeld door de re-
zijn. Het is daarom normaal als u bij het ❒ roetfilter (DPF) geleenheid van de motor op basis van de
losdraaien van de tankdop een sissend ge- hoeveelheid opgevangen roetdeeltjes en de
luid hoort. Plaats tijdens het tanken de dop bedrijfsomstandigheden van de auto. Tijdens
in de uitsparing op het tankklepje, zoals af-
ONDERHOUD

de regeneratie kan het volgende worden


gebeeld in de figuur. LET OP waargenomen: een beperkte toerentalver-
Onder normale bedrijfsom- hoging, inschakeling van de elektroventila-
standigheden bereikt de ka- teur, een beperkte toename van de rook uit
talysator hoge temperaturen. Parkeer de uitlaat en een hogere temperatuur bij de
TECHNISCHE
GEGEVENS

Kom niet dicht bij de vulope- daarom niet boven brandbare mate- uitlaat. Dit zijn geen storingen en deze si-
ning met open vuur of een rialen (gras, droge bladeren, dennen- tuatie heeft geen invloed op het milieu of
brandende sigaret: brandge- naalden enz.): brandgevaar. het gedrag van de auto. Als de bijbehoren-
vaar. Houd uw hoofd ook niet de melding op het display verschijnt, zie dan
dicht bij de vulopening om te voorko- de paragraaf “Lampjes en berichten”.
ALFABETISCH
REGISTER

men dat u schadelijke dampen in-


ademt.

70
071-086 500 LUM NL 1e 8-06-2009 16:20 Pagina 71

VEILIGHEID

WEGWIJS IN
UW AUTO
VEILIGHEIDSGORDELS ...................................................... 72
S.B.R.-SYSTEEM...................................................................... 72

VEILIGHEID
GORDELSPANNERS............................................................ 73
KINDEREN VEILIG VERVOEREN..................................... 75
MONTAGEVOORBEREIDING VOOR

STARTEN EN
“ISOFIX”-KINDERZITJE ..................................................... 78

RIJDEN
FRONTAIRBAGS .................................................................. 81
ZIJ-AIRBAGS (Sidebags - Headbags) ................................ 83

ONDERHOUD NOODGEVALLEN LAMPJES EN


EN ZORG BERICHTEN
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
71
071-086 500 LUM NL 1e 8-06-2009 16:20 Pagina 72

VEILIGHEIDSGORDELS SBR-SYSTEEM
WEGWIJS IN
UW AUTO
(indien aanwezig)
GEBRUIK VAN DE
VEILIGHEIDSGORDELS fig. 1 De auto is uitgerust met het SBR-systeem
(Seat Belt Reminder), dat de bestuurder
VEILIGHEID

Ga goed rechtop zitten, steun tegen de en de passagier voor op de volgende wij-


rugleuning en leg dan de gordel om. ze waarschuwt als de veiligheidsgordel niet
Trek de gordel uit en maak de gordel vast is omgelegd.
door de gesp A in de sluiting B te druk- ❒ de eerste 6 seconden gaat lampje <
STARTEN EN

F0S0077m
ken, totdat hij hoorbaar blokkeert. Als tij- fig. 1 continu branden en klinkt er een on-
RIJDEN

dens het uittrekken van de gordel de rol- onderbroken akoestisch signaal;


automaat blokkeert, laat dan de gordel een Als de auto op een steile helling staat, kan
stukje teruglopen en trek de gordel ver- de rolautomaat blokkeren; dit is een nor- ❒ de daaropvolgende 96 seconden knip-
volgens weer geleidelijk uit. maal verschijnsel. Bovendien blokkeert de pert het lampje < en klinkt er een on-
LAMPJES EN
EN ZORG NOODGEVALLEN BERICHTEN

oprolautomaat als u de gordel snel uit- derbroken akoestisch signaal.


Druk, om de gordel los te maken, op de
knop C. Begeleid de gordel tijdens het te- trekt. Hij blokkeert ook bij hard remmen, Wendt u tot het Fiat Servicenetwerk om
ruglopen, zodat wordt voorkomen dat de botsingen en bij hoge snelheden in boch- het systeem permanent uit te schakelen.
gordelband draait. Via de rolautomaat ten.
Het SBR-systeem kan ook via het setup-
wordt de lengte van de gordel automatisch De achterbank is voorzien van driepunts- menu van het display weer worden geac-
aangepast aan het postuur van de drager, veiligheidsgordels met rolautomaat. tiveerd.
waarbij voldoende bewegingsruimte over-
blijft.
ONDERHOUD

LET OP
LET OP Bedenk dat achterpassagiers
die geen gordel dragen tij-
Druk tijdens het rijden niet dens een ernstig ongeval, niet alleen
TECHNISCHE
GEGEVENS

op de knop C. zelf aan gevaar worden blootgesteld


maar ook gevaar opleveren voor de
inzittenden voor.
ALFABETISCH
REGISTER

72
071-086 500 LUM NL 1e 8-06-2009 16:20 Pagina 73

GORDELSPANNERS LET OP TREKKRACHTBEGRENZERS

WEGWIJS IN
UW AUTO
De gordelspanner werkt Om de veiligheid bij een ongeval te ver-
Voor een nog effectievere bescherming slechts eenmaal. Als de gor- groten, zijn de oprolautomaten van de
zijn de veiligheidsgordels van de auto delspanners hebben gewerkt, moet u gordels voorzien van trekkrachtbegren-
voorzien van gordelspanners. Dit systeem zich tot het Fiat Servicenetwerk wen- zers die tijdens een frontale aanrijding de
trekt bij een heftige botsing de gordel eni-

VEILIGHEID
den om ze te laten vervangen. De gel- piekbelasting op de borst en schouders
ge centimeters aan. Op deze wijze wor- digheid van het systeem staat vermeld beperken.
den de inzittenden veel beter op hun op een plaatje dat zich op de por-
plaats gehouden en wordt de voorwaart- tierstijl bevindt: laat voor het verstrij-
se beweging beperkt. Het blokkeren van ALGEMENE OPMERKINGEN
ken van deze termijn het systeem door

STARTEN EN
de veiligheidsgordel geeft aan dat de gor- OVER HET GEBRUIK VAN

RIJDEN
het Fiat Servicenetwerk vervangen. VEILIGHEIDSGORDELS
delspanner in werking is geweest; de gor-
del wordt niet meer opgerold, ook niet als De bestuurder is verplicht zich te houden
hij wordt begeleid. aan de wettelijke voorschriften met be-

ONDERHOUD NOODGEVALLEN LAMPJES EN


trekking tot het verplichte gebruik van de

BERICHTEN
Deze auto is bovendien uitgerust met een
tweede gordelspanner (ter hoogte van de Werkzaamheden waarbij sto- veiligheidsgordels (en de inzittenden erop
dorpel). Een ingekorte metalen kabel geeft ten, sterke trillingen of ver- attent te maken). Leg de veiligheidsgor-
aan dat het systeem in werking is getre- hitting (maximaal 100°C ge- del altijd om voordat u vertrekt.
den. durende ten hoogste 6 uur)
optreden, kunnen de gordelspanners Ook zwangere vrouwen moeten een gor-
BELANGRIJK Voor een maximale be- beschadigen of activeren: bij die om- del dragen: ook voor hen (zowel voor de
scherming door de gordelspanner moet standigheden horen niet trillingen die aanstaande moeder als het kind) is de kans
de veiligheidsgordel zo worden omgelegd voortgebracht worden door een slecht op letsel bij een ernstig ongeval kleiner als
dat hij goed aansluit op borst en bekken. wegdek of door contacten met kleine ze een gordel dragen. Uiteraard moeten
zwangere vrouwen het onderste deel van

EN ZORG
Tijdens de werking van de gordelspanner obstakels zoals trottoirbanden. Wendt
u altijd tot het Fiat Servicenetwerk. de gordel meer naar beneden omleggen,
kan er een beetje rook ontsnappen. De- zodat de gordel over het bekken en on-
ze rook is niet schadelijk en duidt niet op der de buik langs loopt (zoals in fig. 2 is
brand. De gordelspanner behoeft geen en- aangegeven).

TECHNISCHE
GEGEVENS
kel onderhoud of smering. Elke verande-
ring van de oorspronkelijke staat zal de
doelmatigheid verminderen. Als de gor-
delspanner door extreme natuurlijke om-

ALFABETISCH
standigheden (bijv. overstromingen en

REGISTER
vloedgolven) met water en modder in
contact is geweest, dan moet de spanner
worden vervangen.
73
071-086 500 LUM NL 1e 8-06-2009 16:20 Pagina 74

WEGWIJS IN
UW AUTO VEILIGHEID
STARTEN EN

F0S0078m F0S0079m F0S0080m


fig. 2 fig. 3 fig. 4
RIJDEN

LET OP BELANGRIJK De gordelband mag nooit BELANGRIJK Iedere gordel dient slechts
gedraaid zijn. Het diagonale gordelgedeel- ter bescherming van een enkel persoon:
Voor maximale veiligheid te moet via het midden van de schouder gebruik de gordel niet voor een kind dat
LAMPJES EN
EN ZORG NOODGEVALLEN BERICHTEN

moet u de rugleuning recht- schuin over de borst liggen. Het horizon- bij een volwassene op schoot zit, waarbij
op zetten, tegen de leuning aan gaan tale gordelgedeelte moet over het bekken de gordel beiden zou moeten beschermen
zitten en de gordel goed laten aan- (zoals aangegeven in fig. 3) en niet over fig. 4. Plaats bovendien geen enkel voor-
sluiten op borst en bekken. Draag al- de buik liggen. Gebruik geen voorwerpen werp tussen de gordel en het lichaam van
tijd veiligheidsgordels zowel voor als (wasknijpers, klemmen enz.) die een goed een inzittende.
achter in de auto! Rijden zonder vei- aansluiten van de gordel op het lichaam
ligheidsgordels vergroot het risico op verhinderen.
ernstig letsel of dodelijke afloop bij LET OP
een ongeval.
Als de gordel aan een zware
ONDERHOUD

Het is streng verboden onderdelen belasting wordt blootgesteld


van de veiligheidsgordels of gordel- (bijvoorbeeld tijdens een ongeval),
spanners te demonteren of open te dan moet de gordel samen met de
maken. Werkzaamheden aan de vei- verankeringen, bevestigingspunten en
TECHNISCHE

ligheidsgordels en gordelspanners de gordelspanners worden vervangen.


GEGEVENS

moeten worden uitgevoerd door ge- Ook als de schade niet zichtbaar is,
kwalificeerd personeel. Wendt u al- dan kan de gordel toch verzwakt zijn.
tijd tot het Fiat Servicenetwerk.
ALFABETISCH
REGISTER

74
071-086 500 LUM NL 1e 8-06-2009 16:20 Pagina 75

HOE U DE KINDEREN VEILIG LET OP

WEGWIJS IN
UW AUTO
VEILIGHEIDSGORDELS IN
OPTIMALE STAAT HOUDT
VERVOEREN ZEER GEVAARLIJK: Monteer
absoluut geen kinderzitje ach-
Voor het juiste onderhoud van de veilig- Voor optimale bescherming bij een onge- terstevoren op de passagiers-
heidsgordels moeten de volgende aanwij- val moeten alle inzittenden zittend reizen stoel voor als de frontairbag

VEILIGHEID
zingen zorgvuldig worden opgevolgd: en beschermd worden door goedgekeur- aan passagierszijde is inge-
de veiligheidssystemen. schakeld. Als bij een ongeval
❒ zorg dat de gordel goed uitgetrokken de airbag in werking treedt (opblaast),
en niet gedraaid is; controleer ook of Dit geldt met name voor kinderen. kan dit ernstig letsel en zelfs de dood
de oprolautomaat zonder haperingen tot gevolg hebben. Wij raden u aan kin-

STARTEN EN
werkt; Dit is een wettelijk voorschrift volgens

RIJDEN
richtlijn 2003/20/EU in alle lidstaten van de deren altijd op de zitplaatsen achter te
❒ vervang de gordels na een ongeval, ook Europese Unie. vervoeren, omdat die plaatsen bij een
al zijn ze ogenschijnlijk niet beschadigd. ongeval de meeste bescherming bie-
Vervang de gordels ook als de gordel- Het hoofd van kleine kinderen is in ver- den. Kinderzitjes mogen beslist nooit

ONDERHOUD NOODGEVALLEN LAMPJES EN


houding met de rest van het lichaam gro- op de voorstoel gemonteerd worden bij

BERICHTEN
spanners in werking zijn geweest;
ter en zwaarder dan dat van volwassenen, auto’s die zijn uitgerust met een airbag
❒ u kunt de gordels met de hand wassen terwijl spieren en botstructuur nog niet aan passagierszijde. Als bij een ongeval
met water en een neutrale zeep. Spoel volledig zijn ontwikkeld. de airbag in werking treedt (opblaast),
ze uit en laat ze in de schaduw drogen. kan dit ernstig letsel en zelfs de dood
Gebruik geen bijtende, blekende of Daarom moeten kleine kinderen door an-
dere systemen beschermd worden dan tot gevolg hebben, ongeacht de zwaar-
kleurende middelen. Vermijd het ge- te van het ongeluk. Als er geen ande-
bruik van alle chemische producten die door de veiligheidsgordels.
re mogelijkheid is, kunnen kinderen op
het weefsel van de gordel kunnen aan- De resultaten van het onderzoek over de de voorstoel aan passagierszijde wor-
tasten; optimale bescherming van kleine kinderen den vervoerd bij auto’s die zijn uitge-

EN ZORG
❒ voorkom dat vocht in de oprolauto- zijn verwerkt in de Europese ECE/R44- rust met een uitschakelbare frontair-
maat komt: de werking van de oprol- voorschriften die wettelijk verplicht zijn. bag aan passagierszijde. In dit geval
automaten is alleen gegarandeerd, als De systemen zijn onderverdeeld in vijf moet u er absoluut zeker van zijn dat
ze niet nat zijn geweest; groepen: de airbag is uitgeschakeld door te con-

TECHNISCHE
GEGEVENS
Groep 0 - gewicht tot 10 kg troleren of het waarschuwingslampje
❒ vervang de gordels bij tekenen van slij- F op het instrumentenpaneel brandt
tage of beschadigingen. Groep 0+ - gewicht tot 13 kg (zie “Frontairbag aan passagierszijde”
Groep 1 gewicht 9 - 18 kg in het hoofdstuk “Frontairbags”). Bo-
vendien moet de passagiersstoel zo ver

ALFABETISCH
Groep 2 gewicht 15 - 25 kg

REGISTER
mogelijk naar achteren zijn geschoven
Groep 3 gewicht 22 - 36 kg om te voorkomen dat het kinderzitje
eventueel in aanraking komt met het
dashboard.
75
071-086 500 LUM NL 1e 8-06-2009 16:20 Pagina 76

Alle systemen moeten zijn voorzien van


WEGWIJS IN
UW AUTO
de typegoedkeuring en van een goed vast-
gehecht plaatje met het controlemerk, dat
absoluut niet mag worden verwijderd.
Kinderen met een lengte van meer dan
VEILIGHEID

1,50 m worden, met betrekking tot de vei-


ligheidssystemen, gelijkgesteld met vol-
wassenen en moeten dan ook normaal de
veiligheidsgordels omleggen. In het Fiat Li-
neaccessori-programma zijn kinderzitjes
STARTEN EN

F0S0081m F0S0082m
fig. 5 fig. 6
RIJDEN

opgenomen voor elke gewichtsgroep.


Deze zijn speciaal ontworpen en ontwik- GROEP 0 en 0+ GROEP 1
keld voor de Fiat-modellen.
Kinderen tot 13 kg moeten in babyzitjes Kinderen met een gewicht tussen 9 en 18
LAMPJES EN
EN ZORG NOODGEVALLEN BERICHTEN

worden vervoerd die achterstevoren zijn kg moeten worden vervoerd in kinder-


geplaatst, waardoor het achterhoofd zitjes met een kussen die naar voren zijn
wordt gesteund en bij plotseling remmen gekeerd, waarbij de veiligheidsgordel van
de nek niet wordt belast. de auto zowel het kinderzitje als het kind
op zijn plaats moet houden fig. 6.
Het babyzitje moet op zijn plaats worden
gehouden door de veiligheidsgordel, zoals
in fig. 5 is aangegeven, en het kind moet
op zijn beurt worden beschermd door de
gordel van het zitje zelf.
ONDERHOUD

LET OP
De afbeeldingen dienen alleen ter illustratie van de bevestiging. Houdt
TECHNISCHE
GEGEVENS

u voor de montage van het kinderzitje aan de instructies. De fabrikant


is verplicht deze instructies bij te leveren.
Er bestaan kinderzitjes die geschikt zijn voor de gewichtsgroepen 0 en 1. Deze kin-
derzitjes hebben aan de achterzijde een aansluiting voor bevestiging aan de vei-
ligheidsgordels van de auto en hebben zelf gordels om het kind te beschermen.
ALFABETISCH
REGISTER

Vanwege het gewicht kan het gevaarlijk zijn als ze verkeerd worden gemonteerd
(bijvoorbeeld als een kussen tussen het kinderzitje en de veiligheidsgordels van
de auto wordt geplaatst). Houdt u voor de montage strikt aan de bijgeleverde
instructies.
76
071-086 500 LUM NL 1e 8-06-2009 16:20 Pagina 77

LET OP

WEGWIJS IN
UW AUTO
De afbeeldingen dienen al-
leen ter illustratie van de be-
vestiging. Houdt u voor de montage
van het kinderzitje aan de instructies.

VEILIGHEID
De fabrikant is verplicht deze in-
structies bij te leveren.

STARTEN EN
F0S0083m F0S0084m
fig. 7 fig. 8

RIJDEN
GROEP 2 GROEP 3
Kinderen met een gewicht tussen 15 en Bij kinderen met een gewicht tussen 22 en

ONDERHOUD NOODGEVALLEN LAMPJES EN


BERICHTEN
25 kg kunnen direct door de veiligheids- 36 kg is de borstomvang van dien aard dat
gordels van de auto worden beschermd de kinderen gewoon tegen de rugleuning
fig. 7. kunnen steunen en niet meer in een kin-
derzitje hoeven te worden vervoerd.
Kinderen moeten zo in de kinderzitjes
worden geplaatst, dat het diagonale gor- In fig. 8 wordt een voorbeeld gegeven van
delgedeelte schuin over de borst en niet de juiste positie van het kind op de ach-
langs de nek ligt. Het horizontale gordel- terbank.
gedeelte moet over het bekken en niet
over de buik van het kind liggen. Kinderen die langer zijn dan 1,50 m kun-
nen net zoals volwassenen de veiligheids-

EN ZORG
gordels omleggen.
LET OP
De afbeeldingen dienen al-

TECHNISCHE
GEGEVENS
leen ter illustratie van de be-
vestiging. Houdt u voor de montage
van het kinderzitje aan de instructies.
De fabrikant is verplicht deze in-
structies bij te leveren.

ALFABETISCH
REGISTER
77
071-086 500 LUM NL 1e 8-06-2009 16:20 Pagina 78

GESCHIKTHEID VAN DE ZITPLAATSEN VOOR HET GEBRUIK VAN Hieronder zijn de richtlijnen voor een vei-
WEGWIJS IN
UW AUTO
DE KINDERZITJES lig vervoer van kinderen aangegeven:
De Fiat voldoet aan de nieuwe Europese 2000/3/EU-richtlijnen voor de mon- ❒ Wij raden u aan de kinderzitjes altijd op
tage van kinderzitjes op de verschillende plaatsen in de auto. Zie de volgende tabel: de zitplaatsen achter te monteren, om-
dat die plaatsen bij een ongeval de
VEILIGHEID

meeste bescherming bieden.


❒ Als de frontairbag aan passagierszijde
Passagier Passagier buiten werking wordt gesteld, moet al-
Groep Gewichtsgroepen voor achter tijd gecontroleerd worden of de airbag
STARTEN EN

daadwerkelijk is uitgeschakeld: het be-


RIJDEN

Groep 0, 0+ tot 13 kg U U treffende lampje “ (geel) op het ins-


trumentenpaneel moet continu bran-
Groep 1 9-18 kg U U den.
❒ Houdt u bij de montage van het kin-
LAMPJES EN
EN ZORG NOODGEVALLEN BERICHTEN

Groep 2 15-25 kg U U
derzitje strikt aan de instructies. De fa-
brikant is verplicht deze instructies bij
Groep 3 22-36 kg U U te leveren. Bewaar de instructies samen
met het instructieboekje in de auto.
Legenda: Monteer geen gebruikte kinderzitjes
U = geschikt voor “Universele” kinderzitjes overeenkomstig de Europese ECE/R44- waarvan de gebruiksaanwijzingen ont-
voorschriften voor de aangegeven “groepen”. breken.
❒ Controleer of de gordels goed zijn vast-
ONDERHOUD

gemaakt door aan de gordelband te trek-


ken.
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER

78
071-086 500 LUM NL 1e 8-06-2009 16:20 Pagina 79

❒ Ieder veiligheidssysteem is bedoeld voor MONTAGEVOOR-

WEGWIJS IN
UW AUTO
slechts een kind: vervoer nooit twee kin-
deren in een systeem. BEREIDING VOOR
❒ Controleer altijd of de gordel niet langs ISOFIX-KINDERZITJE
de nek van het kind loopt.
De auto is voorbereid op de montage van

VEILIGHEID
❒ Zorg er tijdens de rit voor dat het kind “Isofix Universeel”-kinderzitjes; een nieuw
geen afwijkende houding aanneemt of gestandaardiseerd Europees systeem voor
de gordels losmaakt. het vervoeren van kinderen.
❒ Vervoer kinderen nooit in uw armen, Er kan ook een mengvorm worden geko-

STARTEN EN
RIJDEN
ook geen pasgeboren kinderen. Nie- zen, een traditioneel kinderzitje en een
mand is sterk genoeg om ze bij een on- Isofix-kinderzitje. In fig. 9 is een voorbeeld
geval vast te houden. gegeven van het kinderzitje. Het Isofix Uni-
❒ Na een ongeval moet het zitje door een verseel-kinderzitje is er voor drie ge-

ONDERHOUD NOODGEVALLEN LAMPJES EN


BERICHTEN
nieuw exemplaar worden vervangen. wichtsgroepen: 1. Voor de andere groe-
pen is er een specifiek Isofix-kinderzitje
dat alleen kan worden gebruikt als het spe-
ciaal voor deze auto ontworpen, getest en
goedgekeurd is (zie de lijst met auto’s die
LET OP bij het kinderzitje geleverd wordt).
Monteer geen kinderzitje op
de voorstoel, als de auto is uit- Vanwege het verschillende bevestigings-
F0S0132m
systeem, moet het kinderzitje aan de daar- fig. 9
gerust met een airbag aan de passa-
gierszijde, omdat dan kinderen nooit op voor bestemde onderste metalen beugels

EN ZORG
de voorstoel vervoerd mogen worden. A-fig. 10 worden bevestigd. Deze bevin- In het Fiat Lineaccessori-programma is een
den zich tussen de rugleuning en zitting Isofix Universeel “Duo Plus”-kinderzitje
van de achterbank. Verwijder daarna de beschikbaar.
hoedenplank en bevestig de bovenste riem
Zie voor meer informatie over de mon-

TECHNISCHE
(bij het kinderzitje geleverd) aan de beu-

GEGEVENS
gel B-fig. 11 tussen de rugleuning van de tage en/of het gebruik van het kinderzit-
achterbank en de bekleding van de baga- je, het “Instructieboekje” dat bij het kin-
geruimte. derzitje wordt geleverd.

ALFABETISCH
Bedenk dat bij Isofix Universeel-kinder-

REGISTER
zitjes, alle zitjes gebruikt kunnen worden
die goedgekeurd zijn volgens de ECE
R44/03-richtlijn “Isofix Universeel”.
79
071-086 500 LUM NL 1e 8-06-2009 16:20 Pagina 80

GESCHIKTHEID VAN DE ZITPLAATSEN VOOR HET GEBRUIK


WEGWIJS IN
UW AUTO
VAN DE ISOFIX UNIVERSEEL KINDERZITJES
In de volgende tabel worden, conform de Europese wetgeving ECE 16, de mogelijkhe-
den weergegeven van de montage van de Isofix Universeel-kinderzitjes op de zitplaat-
sen die zijn uitgerust met Isofix-beugels.
VEILIGHEID

Gewichtsgroep Opstelling Klasse- Plaats Isofix


kinderzitje indeling Isofix zijkant achter
Tegen de rijrichting in F X
STARTEN EN

F0S0133m
fig. 10
Draagwieg
RIJDEN

Tegen de rijrichting in G X
Groep 0 tot 10 kg Tegen de rijrichting in E X
LAMPJES EN

Tegen de rijrichting in E
EN ZORG NOODGEVALLEN BERICHTEN

X
Groep 0+ tot 13 kg Tegen de rijrichting in D X
Tegen de rijrichting in C X
Tegen de rijrichting in D X

fig. 11 F0S0134m Tegen de rijrichting in C X


Groep I vanaf 9 kg
ONDERHOUD

In de rijrichting B IUF
LET OP tot 18 kg
Monteer het kinderzitje al- In de rijrichting B1 IUF
leen als de auto stilstaat.
Het kinderzitje is op de juiste wijze In de rijrichting A IUF
TECHNISCHE
GEGEVENS

aan de beugels bevestigd als u het


hoort vergrendelen. Houdt u in ieder
geval aan de instructies voor de mon- IUF: geschikt voor Isofix-kinderzitjes uit de universele klasse (met een derde bevestigingspunt bo-
tage, de demontage en de plaatsing. ven) die in de rijrichting bevestigd moeten worden en goedgekeurd zijn voor het gebruik
De fabrikant van het kinderzitje is door die gewichtsgroep.
ALFABETISCH
REGISTER

verplicht deze instructies bij te leve- IL: geschikt voor Isofix-kinderzitjes, die speciaal ontworpen en goedgekeurd zijn voor dit type
ren. auto Het kinderzitje kan gemonteerd worden door de voorstoel naar voren te schuiven.
X: Isofix-plaats niet geschikt voor Isofix-kinderzitjes in deze gewichtsgroep en/of deze maat-
klasse.
80
071-086 500 LUM NL 1e 8-06-2009 16:20 Pagina 81

AIRBAG De frontairbags (bestuurder, passagier, LET OP

WEGWIJS IN
UW AUTO
knie-airbag bestuurder) zijn geen vervan-
ging voor de veiligheidsgordels, maar een Plaats geen stickers of ande-
De auto is uitgerust met frontairbags aan re objecten op het stuurwiel,
bestuurders- en passagierszijde voor, een aanvulling. Draag dus altijd veiligheidsgor-
dels. Bovendien is het dragen van veilig- op het dashboard ter hoogte van de
knie-airbag aan bestuurderszijde en zij-air- airbag aan passagierszijde of op de
bags voor (sidebags - headbags). heidsgordels wettelijk verplicht in Euro-

VEILIGHEID
pa (en in de meeste landen daarbuiten). zijkant van de hemelbekleding en de
stoelen. Plaats geen voorwerpen op
FRONTAIRBAGS Bij een ongeval kan een inzittende die geen het dashboard aan de passagierszijde
veiligheidsgordel heeft omgelegd, in contact (bijv. een mobiele telefoon), omdat
De frontairbags (bestuurder, passagier, komen met een airbag die nog niet volledig deze het correct openen van de air-

STARTEN EN
knie-airbag bestuurder) beschermen de in-

RIJDEN
opgeblazen is. Hierdoor wordt de inzit- bag aan passagierszijde kunnen hin-
zittenden voor bij middelzware en zware tende minder door de airbag beschermd.
frontale botsingen, door het opblazen van deren en de inzittenden ernstig kun-
een luchtkussen tussen de inzittende en Het is mogelijk dat de frontairbags in de nen verwonden.
het stuurwiel of het dashboard. volgende gevallen niet worden geacti-

ONDERHOUD NOODGEVALLEN LAMPJES EN


BERICHTEN
veerd: De frontairbags aan bestuurders- en pas-
Als de airbags niet worden geactiveerd bij
andere soorten botsingen (zijdelings, van ❒ bij frontale botsingen, met een ander sagierszijde en de knie-airbag aan be-
achter, over de kop slaan enz.), betekent deel van de auto dan het front, tegen stuurderszijde zijn ontworpen voor een
dit niet dat het systeem niet goed func- makkelijk vervormbare objecten (bijv. optimale bescherming van de inzittenden
tioneert. als het voorspatbord tegen de vangrail voor met omgelegde veiligheidsgordels.
komt); Als de airbags volledig opgeblazen zijn, vul-
Bij een frontale botsing zorgt een rege-
leenheid ervoor, indien nodig, dat het kus- ❒ als de auto onder andere auto’s of vei- len zij het grootste deel van de ruimte tus-
sen wordt opgeblazen. ligheidsvoorzieningen schuift (bijvoor- sen het stuurwiel en de bestuurder, tus-
sen de onderste bescherming van de

EN ZORG
beeld onder vrachtwagens of de vang-
Het kussen blaast onmiddellijk op, waar- rail); stuurkolom en de knieën van de bestuur-
door het lichaam van de inzittenden voor der en tussen het dashboard en de voor-
wordt opgevangen en de kans op letsel be- omdat geen enkele aanvullende bescher- passagier.
perkt wordt. Direct daarna loopt het kus- ming wordt geboden op de veiligheids-

TECHNISCHE
Bij lichte frontale aanrijdingen (waarbij de

GEGEVENS
sen weer leeg. gordels. Als de airbags in deze gevallen niet
geactiveerd worden, betekent dit niet dat werking van de veiligheidsgordel vol-
het systeem niet goed functioneert. doende is) worden de airbags niet geacti-
veerd. Daarom moeten de veiligheidsgor-
dels altijd worden gedragen; ook omdat

ALFABETISCH
REGISTER
ze bij frontale aanrijdingen er altijd voor
zorgen dat de inzittende in de juiste stand
wordt gehouden.

81
071-086 500 LUM NL 1e 8-06-2009 16:20 Pagina 82

LET OP
WEGWIJS IN
UW AUTO
ZEER GEVAARLIJK: Mon-
teer absoluut geen kinder-
zitje achterstevoren op de
passagiersstoel voor als de
VEILIGHEID

airbag aan passagierszijde is


ingeschakeld. Als bij een on-
geval de airbag wordt geactiveerd,
kan het kind hierdoor dodelijke ver-
wondingen oplopen. Als er geen an-
STARTEN EN

F0S0085m F0S0086m
fig. 12 fig. 13
RIJDEN

dere mogelijkheid is, moet in ieder ge-


val de airbag aan passagierszijde uit-
FRONTAIRBAG AAN FRONTAIRBAG AAN geschakeld worden als het kinderzit-
BESTUURDERSZIJDE fig. 12 PASSAGIERSZIJDE fig. 13 je op de passagiersstoel voor wordt
LAMPJES EN

geplaatst. Bovendien moet de passa-


EN ZORG NOODGEVALLEN BERICHTEN

Deze bestaat uit een opblaasbaar kussen Deze bestaat uit een opblaasbaar kussen
dat in een daarvoor bestemde ruimte in met een groter volume dan dat aan be- giersstoel zo ver mogelijk naar ach-
het midden van het stuurwiel is geplaatst. stuurderszijde. Het kussen is in een daar- teren zijn geschoven om te voorko-
voor bestemde ruimte in het dashboard men dat het kinderzitje eventueel in
geplaatst. aanraking komt met het dashboard.
Ook als het niet wettelijk verplicht is,
raden wij u aan, voor een optimale
bescherming van de volwassenen, de
airbag onmiddellijk weer in te scha-
kelen zodra geen kinderen meer ver-
ONDERHOUD

voerd worden.
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER

82
071-086 500 LUM NL 1e 8-06-2009 16:20 Pagina 83

FRONTAIRBAG EN SIDEBAG ZIJ-AIRBAGS

WEGWIJS IN
UW AUTO
(indien aanwezig) AAN
PASSAGIERSZIJDE HANDMATIG
(Sidebags - Headbags)
UITSCHAKELEN (indien aanwezig)
Als het absoluut noodzakelijk is een kind

VEILIGHEID
op de passagiersstoel voor te vervoeren, SIDEBAG fig. 15
moeten de frontairbag en de sidebag (in-
dien aanwezig) aan passagierszijde worden De sidebag is een kussen dat zich snel op-
uitgeschakeld. blaast en bevindt zich in de rugleuning van
de voorstoel. De sidebag heeft tot doel

STARTEN EN
F0S0105m
fig. 14
Het waarschuwingslampje “ op het dash- het bovenlichaam en het bekken van de in-

RIJDEN
board blijft continu branden totdat de zittenden te beschermen bij middelzwa-
KNIE-AIRBAG AAN frontairbag en de zij-airbag (sidebag) (in- re en zware zijdelingse aanrijdingen.
BESTUURDERSZIJDE dien aanwezig) aan passagierszijde op-
(indien aanwezig) fig. 14 nieuw worden ingeschakeld.

ONDERHOUD NOODGEVALLEN LAMPJES EN


BERICHTEN
Deze bestaat uit een opblaasbaar kussen BELANGRIJK Raadpleeg voor het hand-
dat in een daarvoor bestemde ruimte on- matig uitschakelen van de frontairbag en
der de onderste kap van de stuurkolom is zij-airbag (sidebag) (indien aanwezig) aan
geplaatst, ter hoogte van de knieën van de passagierszijde, de paragrafen “Multifunc-
bestuurder, voor extra bescherming van tioneel display” en “Instelbaar multifunc-
de bestuurder bij een frontale aanrijding. tioneel display” in het hoofdstuk “Weg-
wijs in uw auto”.

EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
83
071-086 500 LUM NL 1e 8-06-2009 16:20 Pagina 84

BELANGRIJK De inzittende wordt bij een BELANGRIJK Na een ongeval waarbij een
WEGWIJS IN
UW AUTO
zijdelingse botsing optimaal door het sys- of meerdere veiligheidssystemen zijn geacti-
teem beschermd als hij/zij in de juiste po- veerd, dient u contact op te nemen met het
sitie in de stoel zit. Hierdoor kan de head- Fiat Servicenetwerk om de geactiveerde on-
bag op de juiste wijze worden opgeblazen. derdelen te laten vervangen en de werking
van het systeem te laten controleren.
VEILIGHEID

BELANGRIJK De frontairbags en/of zij-air-


bags kunnen worden geactiveerd bij krach- Alle controlewerkzaamheden, reparaties
tige stoten aan de onderzijde van de car- en vervanging van de airbag moeten door
rosserie, bijvoorbeeld bij zware botsingen het Fiat Servicenetwerk worden uitge-
tegen drempels of stoepranden of obsta- voerd. Aan het einde van de lange levens-
STARTEN EN

F0S0087m
fig. 15
RIJDEN

kels op het wegdek, of als de auto terecht duur van uw auto, moet u contact opne-
komt in grote gaten of verzakkingen in het men met het Fiat Servicenetwerk om het
wegdek. systeem buiten werking te laten stellen. Bo-
vendien moet bij verkoop van de auto de
BELANGRIJK Als de airbags in werking
LAMPJES EN

nieuwe eigenaar op de hoogte gesteld wor-


EN ZORG NOODGEVALLEN BERICHTEN

treden, ontsnapt een beetje rook. Deze den van het gebruik en de instructies, en
rook is niet schadelijk en duidt niet op moet hij het instructieboekje ontvangen.
brand; bovendien kan het oppervlak van
het opgeblazen kussen en het interieur van BELANGRIJK Het in werking treden van
de auto bedekt zijn met een laagje poeder: de gordelspanners, de frontairbags en de
dit poeder kan de huid en de ogen irrite- zij-airbags wordt door de elektronische
ren. Als u hiermee in aanraking bent ge- regeleenheid bepaald, afhankelijk van het
fig. 16 F0S0106m komen, moet u zich met neutrale zeep en type ongeval. Als een van deze onderde-
water wassen. De geldigheidsduur van de len niet in werking treedt, dan duidt dat
ONDERHOUD

HEADBAG fig. 16 pyrotechnische lading en die van het spi- niet op een storing in het systeem.
raalmechanisme zijn vermeld op het be-
De headbag is een “gordijn”-systeem, dat treffende plaatje op het bestuurderspor-
zich aan de zijkant in de hemelbekleding tier. Laat voor het verstrijken van deze
bevindt en dat is afgedekt met een af- termijn het systeem door het Fiat Servi- LET OP
TECHNISCHE
GEGEVENS

werklijst. De headbags bieden bescher- cenetwerk vervangen. Steun niet met het hoofd, de
ming aan het hoofd van de inzittenden armen of de ellebogen tegen
voor tijdens een zijdelingse botsing, dank- het portier, de ruiten of in het gebied
zij het grote effectieve oppervlak van de van de headbag om verwondingen tij-
ALFABETISCH

kussens. dens het opblazen te voorkomen.


REGISTER

Steek nooit het hoofd, de armen of de


ellebogen uit het raam.

84
071-086 500 LUM NL 1e 8-06-2009 16:20 Pagina 85

ALGEMENE OPMERKINGEN LET OP LET OP

WEGWIJS IN
UW AUTO
Reis niet met voorwerpen op Laat bij diefstal of een po-
LET OP schoot of voor de borst en ging tot diefstal, bij bescha-
Als u de contactsleutel in houd vooral geen pijp, potlood enz. diging of als de auto bij een overstro-
stand MAR draait en het in de mond. Bij een ongeval waarbij ming onder water is geweest, het air-

VEILIGHEID
lampje ¬ gaat niet branden of blijft de airbag in werking treedt, kan dit bagsysteem door het Fiat Servicenet-
branden tijdens het rijden, dan is er ernstig letsel veroorzaken. werk controleren.
mogelijk een storing in de veilig-
heidssystemen; in dat geval kunnen

STARTEN EN
de airbags of gordelspanners niet ge-

RIJDEN
activeerd worden bij een ongeval of,
in een zeer beperkt aantal gevallen, LET OP LET OP
niet op de juiste wijze geactiveerd Rijd altijd met beide handen Bedenk dat als de contact-
worden. Voordat u verder rijdt, dient op de stuurwielrand, zodat bij sleutel in stand MAR staat,

ONDERHOUD NOODGEVALLEN LAMPJES EN


BERICHTEN
u contact op te nemen met het Fiat het in werking treden van de airbag, ook bij uitgezette motor de airbags ge-
Servicenetwerk om het systeem direct het systeem niet wordt gehinderd door activeerd kunnen worden als de auto
te laten controleren. obstakels. Rijd niet met voorover ge- wordt aangereden door een andere
bogen lichaam maar ga goed rechtop auto. Daarom mogen, ook als de au-
zitten en steun tegen de rugleuning. to stilstaat, absoluut geen kinderen op
de passagiersstoel voor worden ge-
plaatst. Als de contactsleutel echter in
LET OP stand STOP staat, wordt bij een on-
Bedek de rugleuning van de geval geen enkel beveiligingssysteem
(airbag of gordelspanners) geactiveerd;

EN ZORG
voorstoelen niet met hoezen
of kleden als de auto is uitgerust met als een systeem niet in werking treedt,
sidebags. betekent dit niet dat het systeem niet
goed werkt.

TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
85
071-086 500 LUM NL 1e 8-06-2009 16:20 Pagina 86

LET OP LET OP LET OP


WEGWIJS IN
UW AUTO
Als u de contactsleutel in De frontairbag treedt in wer- De airbag is geen vervanging
stand MAR draait, gaat het king als de botsing zwaarder voor de veiligheidsgordels,
lampje “ enige seconden branden en is dan een botsing waarbij alleen de maar een aanvulling. Omdat de fron-
vervolgens enige seconden knipperen, gordelspanners worden geactiveerd. tairbags niet worden geactiveerd bij
VEILIGHEID

om aan te geven dat de airbag aan Bij aanrijdingen die tussen die twee frontale botsingen bij lage snelheid,
passagierszijde bij een ongeval wordt drempelwaarden in liggen, treden al- bij zijdelingse aanrijdingen en als de
geactiveerd. Hierna moet het lamp- leen de gordelspanners in werking. auto van achter wordt aangereden of
je doven. over de kop slaat, worden in deze ge-
vallen de inzittenden uitsluitend door
STARTEN EN
RIJDEN

de veiligheidsgordels beschermd. De
gordels moeten dus altijd gedragen
LET OP worden.
LET OP Haak geen harde voorwer-
LAMPJES EN
EN ZORG NOODGEVALLEN BERICHTEN

De stoelen mogen niet met pen aan de kledinghaakjes


water worden afgenomen of en aan de steunhandgrepen.
met stoom worden gereinigd (met de
hand of in een automatisch wasap-
paraat).
ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER

86
087-096 500 LUM NL 7e 13-03-2009 14:31 Pagina 87

S TA R T E N E N R I J D E N

WEGWIJS IN
UW AUTO
MOTOR STARTEN ............................................................. 88
HANDREM ............................................................................. 90

VEILIGHEID
HANDGESCHAKELDE VERSNELLINGSBAK .............. 91
BRANDSTOFBESPARING ................................................. 91
TREKKEN VAN AANHANGERS ..................................... 93

STARTEN EN
RIJDEN
WINTERBANDEN .............................................................. 94
SNEEUWKETTINGEN ....................................................... 95
AUTO LANGERE TIJD STALLEN ................................... 95

ONDERHOUD NOODGEVALLEN LAMPJES EN


EN ZORG BERICHTEN
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
87
087-096 500 LUM NL 7e 13-03-2009 14:31 Pagina 88

WEGWIJS IN
UW AUTO MOTOR STARTEN Laat de contactsleutel niet in
BENZINEMOTOR STARTEN
stand MAR staan als de mo- Ga als volgt te werk:
De auto is uitgerust met een elektronische tor is uitgezet, om te voorko-
startblokkering: zie bij startproblemen de men dat de accu ontlaadt. ❒ trek de handrem aan;
paragraaf “Fiat CODE” in het hoofdstuk ❒ zet de versnellingspook in de vrijstand;
“Wegwijs in uw auto”.
VEILIGHEID

❒ trap het koppelingspedaal geheel in,


Direct na het starten van de motor, voor- zonder het gaspedaal in te trappen;
al als de auto langere tijd niet is gebruikt,
kan de motor iets meer geluid produce- LET OP ❒ draai de contactsleutel in stand AVV
ren. Dit geluid, dat niet schadelijk is voor Het is zeer gevaarlijk om de en laat de sleutel los zodra de motor
STARTEN EN
RIJDEN

de werking van de motor, wordt veroor- motor in afgesloten ruimten is aangeslagen.


zaakt door de hydraulische klepstoters: te laten draaien. De motor verbruikt
het distributiesysteem op de benzinemo- zuurstof en produceert kooldioxide, Als de motor bij de eerste poging niet
tor van de auto dat bijdraagt aan een ver- koolmonoxide en andere giftige gas- aanslaat, moet u de sleutel terugdraaien in
stand STOP voordat u opnieuw start.
LAMPJES EN
EN ZORG NOODGEVALLEN BERICHTEN

mindering van de onderhoudswerkzaam- sen.


heden. Als met de contactsleutel in stand MAR
het lampje Y op het instrumentenpaneel
samen met het lampje U blijft branden,
raden wij u aan de sleutel in stand STOP
LET OP te draaien en vervolgens weer in stand
Houd er rekening mee dat MAR; als het lampje nog steeds blijft bran-
de rem- en de stuurbekrach- den, probeer het dan met de andere ge-
Het is raadzaam om gedu- tiging niet werken zolang de motor leverde sleutels.
rende de eerste gebruikspe-
ONDERHOUD

niet is aangeslagen, waardoor meer


riode geen maximale presta- kracht nodig is voor de bediening van Als de motor nog niet aanslaat, wendt u
ties van uw auto te verlangen het rempedaal en het stuur. dan tot het Fiat Servicenetwerk.
(bijv. snel accelereren, langdurig rijden
met hoge toerentallen en krachtig rem-
TECHNISCHE

men).
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER

88
087-096 500 LUM NL 7e 13-03-2009 14:31 Pagina 89

DIESELMOTOR STARTEN Als de motor bij de eerste poging niet MOTOR OPWARMEN NA HET

WEGWIJS IN
UW AUTO
aanslaat, moet u de sleutel terugdraaien in STARTEN
Ga als volgt te werk: stand STOP voordat u opnieuw start.
❒ trek de handrem aan; Ga als volgt te werk:
Als met de contactsleutel in stand MAR
❒ zet de versnellingspook in de vrijstand; het lampje Y op het instrumentenpaneel ❒ rijd rustig weg, laat de motor niet met
hoge toerentallen draaien en trap het

VEILIGHEID
blijft branden, raden wij u aan de sleutel in
❒ draai de contactsleutel in stand MAR: stand STOP te draaien en vervolgens gaspedaal niet bruusk in;
op het instrumentenpaneel gaan de
controlelampjes m en Y branden;
weer in stand MAR; als het lampje nog ❒ verlang de eerste kilometers geen maxi-
steeds blijft branden, probeer het dan met male prestaties. Wij raden u aan te
❒ wacht tot de lampjes Y en m ge- de andere geleverde sleutels. wachten tot de wijzernaald van de koel-

STARTEN EN
RIJDEN
doofd zijn. Hoe warmer de motor, hoe Als de motor nog niet aanslaat, wendt u vloeistoftemperatuurmeter begint te
sneller de lampjes doven; dan tot het Fiat Servicenetwerk. bewegen.
❒ trap het koppelingspedaal geheel in,
zonder het gaspedaal in te trappen;

ONDERHOUD NOODGEVALLEN LAMPJES EN


BERICHTEN
❒ draai de contactsleutel in stand AVV Als het lampje m gedurende
direct nadat het lampje m gedoofd is. Probeer auto’s nooit te star-
60 seconden gaat knipperen ten door ze aan te duwen, te
Als u te lang wacht, zijn de voorgloei- na het starten of tijdens een
bougies weer afgekoeld. slepen of van een helling af te
langdurige startpoging, dan laten rijden. Op die wijze kan
Laat de sleutel los zodra de motor is aan- duidt dat op een storing in het voor- er onverbrande brandstof in de kataly-
geslagen. gloeisysteem. Als de motor aanslaat, sator terechtkomen, waardoor deze
kunt u de auto op de gewone manier onherstelbaar zal beschadigen.
BELANGRIJK Bij een koude motor mag gebruiken, maar wendt u zo snel mo-
het gaspedaal niet worden ingetrapt als u

EN ZORG
gelijk tot het Fiat Servicenetwerk.
de contactsleutel in stand AVV draait.

TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
89
087-096 500 LUM NL 7e 13-03-2009 14:31 Pagina 90

WEGWIJS IN
UW AUTO MOTOR UITZETTEN HANDREM
Draai de contactsleutel in stand STOP
terwijl de motor stationair draait. De handrem bevindt zich tussen de voor-
stoelen.
BELANGRIJK Het is beter om de motor
na een zware rit even “op adem” te laten Om de handrem in te schakelen, moet u
VEILIGHEID

komen. Zet de motor niet onmiddellijk uit, de hendel omhoog trekken zodat de au-
maar laat hem even stationair draaien. to blokkeert.
Hierdoor kan de temperatuur in de mo-
torruimte dalen.
STARTEN EN

F0S0048m
fig. 1
RIJDEN

LET OP
De auto moet geblokkeerd PARKEREN
Gasgeven voordat u de motor zijn als de handrem enkele
tanden is aangetrokken. Als dit niet Ga als volgt te werk:
LAMPJES EN

uitzet heeft geen enkel nut,


EN ZORG NOODGEVALLEN BERICHTEN

verspilt brandstof en is, voor- het geval is, laat dan het Fiat Servi- ❒ zet de motor uit en trek de handrem
al voor motoren met turbo- cenetwerk de handrem afstellen. aan;
compressor, schadelijk. ❒ schakel een versnelling in (de 1e als de
weg omhoog loopt, de achteruit als de
weg omlaag loopt) en zet de voorwie-
Als de handrem is aangetrokken en de len iets uitgestuurd.
contactsleutel in stand MAR staat, gaat
op het instrumentenpaneel het waarschu- Als de auto op een steile helling staat,
wingslampje x branden. blokkeer de wielen dan met stenen of wig-
ONDERHOUD

gen.
Handrem uitschakelen:
Laat de contactsleutel nooit in stand MAR
❒ trek de hendel iets omhoog en druk op staan omdat hierdoor de accu ontlaadt en
de ontgrendelknop A-fig. 1; neem bovendien de sleutel altijd uit het
TECHNISCHE
GEGEVENS

❒ houd de knop A ingedrukt en laat de contactslot als u de auto verlaat.


hendel zakken. Het lampje x op het Laat kinderen nooit alleen achter in de au-
instrumentenpaneel dooft. to. Neem de sleutels altijd uit het con-
tactslot als u de auto verlaat en neem de
ALFABETISCH

Om onverwachtse bewegingen van de au-


REGISTER

to te voorkomen, moet bij het bedienen sleutels mee.


van de handrem het rempedaal worden in-
getrapt.
90
087-096 500 LUM NL 7e 13-03-2009 14:31 Pagina 91

GEBRUIK VAN DE BRANDSTOFBESPARING

WEGWIJS IN
UW AUTO
HANDGESCHAKELDE Hierna volgen enkele nuttige tips, waar-
VERSNELLINGSBAK door het brandstofverbruik zo laag mo-
Om de versnellingen in te schakelen, moet gelijk blijft en de uitstoot van schadelijke
uitlaatgassen, zowel CO2 als andere

VEILIGHEID
u het koppelingspedaal geheel intrappen en
vervolgens de versnellingspook in de ge- schadelijke stoffen (stikstofoxiden, onver-
wenste stand plaatsen (het schakelsche- brande koolwaterstoffen, fijn stof (PM)
ma staat op de knop van de pook fig. 2). enz.) zoveel mogelijk beperkt wordt.

STARTEN EN
F0S0076m
Bij uitvoeringen met een zes-versnellings- fig. 2
ALGEMENE OPMERKINGEN

RIJDEN
bak, moet voor het inschakelen van de 6e
versnelling de pook naar rechts worden
gedrukt om te voorkomen dat per onge- LET OP Onderhoud van de auto
luk de 4e versnelling wordt ingeschakeld. Om op de juiste wijze te Zorg voor een goed onderhoud van de

ONDERHOUD NOODGEVALLEN LAMPJES EN


BERICHTEN
Dit geldt ook voor het schakelen van de schakelen, moet u het kop- auto door de controles en afstellingen die
6e naar de 5e versnelling. pelingspedaal geheel intrappen. in het “Geprogrammeerd Onderhouds-
BELANGRIJK De achteruit kan alleen bij Daarom mag er niets onder het pe- schema“ staan vermeld, te laten uitvoeren.
een stilstaande auto worden ingeschakeld. daal liggen dat dit kan verhinderen:
Wacht bij een draaiende motor en een ge- let erop dat de vloermatten niet zijn
dubbelgevouwen, waardoor de slag Banden
heel ingetrapt koppelingspedaal minstens
2 seconden, voordat u de achteruit in- van de pedalen kan worden beperkt. Controleer regelmatig, ten minste een
schakelt. Hiermee wordt voorkomen dat keer per maand, de spanning van de ban-
de tandwielen beschadigen. den: als de spanning te laag is, wordt de
weerstand groter en neemt het verbruik

EN ZORG
Om de achteruit R vanuit de vrijstand in
te schakelen, moet de schuifring A onder toe.
Laat uw hand tijdens het rij-
de knop omhoog worden getrokken en de den niet op de pookknop rus-
pook naar rechts en vervolgens naar ach- Overbodige bagage
ten omdat door de uitgeoe-

TECHNISCHE
teren worden verplaatst.

GEGEVENS
fende druk, ook als deze licht Rijd niet met een overbeladen bagage-
BELANGRIJK Gebruik het koppelingspe- is, de interne onderdelen van de ver- ruimte. Het gewicht van de auto (vooral
daal uitsluitend voor het overschakelen. snellingsbak na verloop van tijd kunnen in stadsverkeer) en de wieluitlijning heb-
Laat tijdens het rijden de voet nooit - zelfs slijten. ben grote invloed op het brandstofver-
niet licht - op het koppelingspedaal rusten. bruik en de stabiliteit.

ALFABETISCH
REGISTER
Bij uitvoeringen voor bepaalde markten
kan de regelelektronica van het koppe-
lingspedaal een foutief gebruik door de be-
stuurder beschouwen als een storing.
91
087-096 500 LUM NL 7e 13-03-2009 14:31 Pagina 92

WEGWIJS IN
UW AUTO Accessoires gemonteerd op Airconditioning RIJSTIJL
dakrails De airconditioning gebruikt zeer veel
Verwijder accessoires zoals: dwarssteu- energie, waardoor het brandstofverbruik Starten
nen, skidrager, bagagebox, enz. van het dak sterk toeneemt (tot gemiddeld 20%): ge- Laat de motor als de auto stilstaat, niet
als u ze niet meer gebruikt. Ze verminde- bruik wanneer de buitentemperatuur het warmdraaien met stationair toerental en
VEILIGHEID

ren de aerodynamica van de auto, waar- toelaat bij voorkeur de functies van het ook niet met een verhoogd toerental: on-
door het brandstofverbruik toeneemt. ventilatiesysteem. der deze omstandigheden warmt de mo-
Gebruik voor het vervoer van volumi- tor veel langzamer op, terwijl het verbruik
neuze voorwerpen bij voorkeur een aan- Aerodynamische accessoires en de schadelijke uitlaatgasemissie toene-
hanger. men. Het is beter om rustig weg te rijden
STARTEN EN

Het gebruik van niet goedgekeurde aero-


RIJDEN

en geen hoge toerentallen te gebruiken:


dynamische accessoires kan de aerodyna- op deze manier warmt de motor sneller
Stroomverbruikers mica negatief beïnvloeden, waardoor het op.
Gebruik elektrische accessoires uitsluitend brandstofverbruik zal toenemen.
als u ze nodig hebt. De achterruitverwar-
LAMPJES EN
EN ZORG NOODGEVALLEN BERICHTEN

ming, de verstralers, de ruitenwissers en Overbodige handelingen


de aanjager vragen veel stroom, waardoor Trap het gaspedaal niet in als u stilstaat
het brandstofverbruik toeneemt (tot aan voor een stoplicht of voordat u de mo-
25% in stadsverkeer). tor afzet. Deze handeling heeft evenals het
overschakelen met tussengas, geen enkel
nut. Het kost brandstof en verhoogt de
uitstoot van schadelijke uitlaatgassen.
ONDERHOUD

Keuze van de versnellingen


Gebruik als het verkeer en de weg het
toelaten de hoogste versnelling. Het in-
schakelen van een lage versnelling voor
een snelle acceleratie verhoogt het brand-
TECHNISCHE
GEGEVENS

stofverbruik.
Bij het oneigenlijke gebruik van een hoge
versnelling neemt het verbruik en de
ALFABETISCH

schadelijke uitlaatgasemissie toe. Boven-


REGISTER

dien slijt de motor hierdoor sneller.

92
087-096 500 LUM NL 7e 13-03-2009 14:31 Pagina 93

Maximum snelheid GEBRUIKSOMSTANDIGHEDEN TREKKEN VAN

WEGWIJS IN
UW AUTO
Het brandstofverbruik neemt aanzienlijk
Koude start
AANHANGERS
toe bij een hogere snelheid. Rijd daarom
zoveel mogelijk met een gelijkmatige snel- Bij korte ritten en regelmatig koud starten
heid, vermijd overbodig remmen en op- bereikt de motor niet de optimale bedrijf- BELANGRIJKE TIPS

VEILIGHEID
trekken. Dit kost brandstof en verhoogt stemperatuur. Hierdoor neemt niet alleen Voor het trekken van aanhangwagens of
de uitstoot van schadelijke uitlaatgassen. het brandstofverbruik toe (van 15 tot aan caravans moet de auto uitgerust zijn met
30% in stadsverkeer), maar ook de uitstoot een trekhaak van een goedgekeurd type
Acceleratie van uitlaatgassen. en een adequate elektrische installatie. De

STARTEN EN
Met vol gas optrekken kost veel brandstof montage van de trekhaak moet door ge-

RIJDEN
en verhoogt de uitstoot van schadelijke Verkeerssituatie en conditie van specialiseerd personeel worden uitge-
uitlaatgassen: het is beter geleidelijk op te het wegdek voerd. Ook moet documentatie worden
trekken. overhandigd m.b.t. het rijden met een aan-
Op een drukke weg, bijvoorbeeld bij file- hanger.

ONDERHOUD NOODGEVALLEN LAMPJES EN


BERICHTEN
rijden, waarbij overwegend lage versnel-
lingen worden gebruikt, of in de stad waar Monteer zo nodig speciale en/of extra ach-
zich veel verkeerslichten bevinden, zal het teruitkijkspiegels, waarmee u voldoet aan
brandstofverbruik aanzienlijk hoger zijn. de geldende verkeerswetgeving.
Bochtige trajecten, bergwegen en een Let er op dat het maximum klimvermogen
slecht wegdek verhogen eveneens het van de auto door het gewicht van een aan-
brandstofverbruik. hanger of caravan wordt beperkt. Ook de
remweg wordt langer en u hebt langer de
Stilstaan in het verkeer tijd nodig om in te halen.

EN ZORG
Als u langere tijd stilstaat (bijv. spoorweg- Schakel een lage versnelling in tijdens het
overgangen), is het raadzaam de motor uit afdalen om te voorkomen dat u constant
te zetten. moet remmen.

TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
93
087-096 500 LUM NL 7e 13-03-2009 14:31 Pagina 94

WEGWIJS IN
UW AUTO
Het gewicht van de aanhanger dat op de LET OP WINTERBANDEN
trekhaak rust, moet worden afgetrokken
van het laadvermogen van de auto. Om er Het ABS waarmee de auto
kan zijn uitgerust, werkt niet Gebruik winterbanden die dezelfde maat
zeker van te zijn dat u het maximum toe- hebben als de standaard geleverde banden.
laatbaar aanhangergewicht (vermeld op op het remsysteem van de aanhan-
het kentekenbewijs) niet overschrijdt, ger. Wees daarom extra voorzichtig Het Fiat Servicenetwerk kan u adviseren
VEILIGHEID

moet u er rekening mee houden dat het op gladde wegen. welke band het meest geschikt is voor het
maximum betrekking heeft op het totale doel waarvoor u deze wilt gebruiken.
gewicht van de aanhangwagen of caravan, Houdt u voor de bandenmaat, de ban-
inclusief accessoires en bagage. denspanning en het type winterbanden
STARTEN EN

exact aan de gegevens die staan vermeld


RIJDEN

Houdt u aan de snelheidsbeperkingen die LET OP


voor auto’s met aanhanger gelden. U mag Voer in geen geval modifica- in de paragraaf “Wielen” in het hoofdstuk
in geen geval harder rijden dan 100 km/h. ties aan het remsysteem van “Technische gegevens”.
de auto uit. Het remsysteem van de De specifieke eigenschappen van winter-
LAMPJES EN
EN ZORG NOODGEVALLEN BERICHTEN

aanhanger moet geheel onafhanke- banden verminderen aanzienlijk als de pro-


lijk van het hydraulisch remsysteem fieldiepte minder is dan 4 mm. In dat ge-
van de auto worden bediend. val is het veiliger ze te vervangen.
Door de specifieke eigenschappen van
winterbanden zijn de prestaties onder
niet-winterse omstandigheden of wanneer
er lange afstanden op de snelweg worden
gereden, minder dan die van de standaard
gemonteerde banden. Beperk het gebruik
ONDERHOUD

van winterbanden tot die omstandigheden


waarvoor ze zijn goedgekeurd.
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER

94
087-096 500 LUM NL 7e 13-03-2009 14:31 Pagina 95

BELANGRIJK Als u winterbanden gebruikt SNEEUWKETTINGEN AUTO LANGERE TIJD

WEGWIJS IN
UW AUTO
waarvan de maximum toegestane snelheid
lager is dan de topsnelheid van de auto Het gebruik van sneeuwkettingen is af-
STALLEN
(met een marge van 5%), dan dient u in het hankelijk van de voorschriften van het land
interieur van de auto een voor de be- Tref de volgende maatregelen als de au-
waar wordt gereden.
stuurder duidelijk zichtbaar waarschu- to enkele maanden niet wordt gebruikt:

VEILIGHEID
wingsplaatje te plaatsen met de maximum De sneeuwkettingen mogen alleen op de
voorwielen gemonteerd worden (aange- ❒ zet de auto in een overdekte, droge en
toegestane snelheid wanneer met die win- goed geventileerde ruimte;
terbanden wordt gereden (overeenkom- dreven wielen).
stig de EU-normen). Controleer na enkele tientallen meters rij- ❒ schakel een versnelling in;

STARTEN EN
den of de kettingen nog goed gespannen ❒ zorg ervoor dat de handrem niet is aan-

RIJDEN
Monteer op alle vier de wielen dezelfde
banden (zelfde merk en profieldiepte) zijn. getrokken;
voor meer veiligheid tijdens het rijden en BELANGRIJK Op het noodreservewiel ❒ maak de minkabel los van de accu en
remmen en voor een betere bestuur- kan geen sneeuwketting worden gemon- controleer de acculading (zie de para-

ONDERHOUD NOODGEVALLEN LAMPJES EN


baarheid.

BERICHTEN
teerd. Als u een lekke voorband hebt, kunt graaf “Accu - Acculading en elektrolyt-
Keer de draairichting van de banden niet u het noodreservewiel op de achteras niveau controleren” in het hoofdstuk
om. plaatsen en het achterwiel op de vooras. “Onderhoud en zorg”);
Zo hebt u op de vooras twee normale
wielen waarop u sneeuwkettingen kunt ❒ maak de gespoten plaatdelen schoon en
monteren. behandel ze met een beschermende
was;
LET OP
Bij winterbanden met de in-
dicatie “Q” mag niet sneller Beperk de snelheid als u

EN ZORG
worden gereden dan 160 km/h; de sneeuwkettingen gebruikt; rijd
geldende snelheidsbeperkingen over- niet harder dan 50 km/h. Ver-
eenkomstig de nationale wegenver- mijd kuilen, stoepranden en
keerswetgeving moeten echter altijd andere obstakels en rijd, om de auto en
het wegdek niet te beschadigen, geen

TECHNISCHE
GEGEVENS
worden gerespecteerd.
lange stukken op sneeuwvrije wegen.

ALFABETISCH
REGISTER
95
087-096 500 LUM NL 7e 13-03-2009 14:31 Pagina 96

WEGWIJS IN
UW AUTO ❒ reinig en conserveer de glimmende me- ❒ breng de bandenspanning 0,5 bar boven
talen delen met daarvoor geschikte de normaal voorgeschreven spanning
middelen; en controleer deze regelmatig;
❒ smeer de wisserrubbers van de ruiten- ❒ tap het koelsysteem van de motor niet
wissers en achterruitwisser in met talk- af.
VEILIGHEID

poeder en laat ze los van de ruit staan;


❒ zet de ruiten een klein stukje open;
❒ dek de auto af met een stoffen of een
ademende kunststof hoes. Gebruik
STARTEN EN
RIJDEN

geen dichte plastic hoes, omdat het in


en op de auto aanwezige vocht dan niet
kan verdampen;
LAMPJES EN
EN ZORG NOODGEVALLEN BERICHTEN
ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER

96
097-106 500 LUM NL 7e 13-03-2009 14:31 Pagina 97

LAMPJES EN BERICHTEN

WEGWIJS IN
UW AUTO
ALGEMENE OPMERKINGEN............................................ 98 ALGEMENE STORINGSMELDING ................................. 103
TE LAAG REMVLOEISTOFNIVEAU................................. 98 STORING MOTOROLIEDRUKSENSOR ....................... 103

VEILIGHEID
AANGETROKKEN HANDREM........................................ 98 WATER IN BRANDSTOFFILTER .................................... 104
STORING AIRBAG............................................................... 98
INSCHAKELING BRANDSTOFNOODSCHAKELAAR 104
UITGESCHAKELDE AIRBAG PASSAGIERSZIJDE ....... 99
TE HOGE KOELVLOEISTOFTEMPERATUUR ............. 99 STORING ESP ....................................................................... 104

STARTEN EN
STORING HILL HOLDER ................................................. 104

RIJDEN
ACCU WORDT NIET VOLDOENDE OPGELADEN. 100
STORING ABS ..................................................................... 100 BUITENVERLICHTING EN DIMLICHTEN ................... 104
STORING EBD ...................................................................... 100 FOLLOW ME HOME .......................................................... 104
TE LAGE MOTOROLIEDRUK ......................................... 100

ONDERHOUD NOODGEVALLEN LAMPJES EN


BERICHTEN
MISTLAMPEN VOOR .......................................................... 105
OLIEKWALITEIT ONVOLDOENDE .............................. 100 RICHTINGAANWIJZER LINKS ....................................... 105
STORING ELEKTRISCHE
STUURBEKRACHTIGING “DUALDRIVE” ................... 101 RICHTINGAANWIJZER RECHTS ................................... 105
DESACTIVERING START&STOP SYSTEEM ................. 101 INSCHAKELING ELEKTRISCHE
NIET GOED GESLOTEN PORTIEREN ........................... 101 STUURBEKRACHTIGING “DUALDRIVE” ................... 105
STORING INSPUITSYSTEEM GROOTLICHT ..................................................................... 105
(MULTIJET-UITVOERINGEN) .......................................... 101 KANS OP GLADHEID ....................................................... 105
STORING MOTORMANAGEMENTSYSTEEM

EN ZORG
EOBD (BENZINE-UITVOERINGEN) ............................ 101 SNELHEIDSLIMIET OVERSCHREDEN ........................... 105
VERSTOPT ROETFILTER.................................................... 102 BEPERKTE ACTIERADIUS ................................................ 105
BRANDSTOFRESERVE ....................................................... 102 ASR .......................................................................................... 105

TECHNISCHE
GEGEVENS
VOORGLOEIBOUGIES ...................................................... 102 STORING AUTOMATISCHE VERSNELLINGSBAK ... 106
STORING VOORGLOEI-INSTALLATIE ........................ 102 MAXIMUM OLIETEMPERATUUR
WATER IN BRANDSTOFFILTER .................................... 103 IN AUTOMATISCHE VERSNELLINGSBAK .................. 106
STORING ELEKTRONISCHE

ALFABETISCH
VERSLETEN REMBLOKKEN ............................................. 106

REGISTER
STARTBLOKKERING - FIAT CODE .............................. 103
DEFECTE BUITENVERLICHTING .................................. 103 INSCHAKELING SPORT-FUNCTIE ............................... 106
MISTACHTERLICHTEN ..................................................... 103 NIET OMGELEGDE VEILIGHEIDSGORDELS .............. 106
97
097-106 500 LUM NL 7e 13-03-2009 14:31 Pagina 98

WEGWIJS IN
LAMPJES EN TE LAAG Aangetrokken handrem
x
UW AUTO
REMVLOEISTOFNIVEAU
BERICHTEN (rood)
Het lampje gaat branden als de handrem
wordt aangetrokken.
AANGETROKKEN Als de auto in beweging is, hoort u bij en-
ALGEMENE OPMERKINGEN
HANDREM (rood) kele uitvoeringen ook een akoestisch sig-
VEILIGHEID

Als het lampje gaat branden, verschijnt er naal.


bij bepaalde uitvoeringen ook een bijbe- Als u de contactsleutel in stand MAR
horende melding op het instrumentenpa- draait, gaat het lampje branden. Na enke- BELANGRIJK Als het lampje tijdens het
neel en/of klinkt een geluidssignaal. Deze le seconden moet het lampje doven. rijden gaat branden, controleer dan of de
meldingen zijn beknopt en uit voorzorg handrem niet is aangetrokken.
STARTEN EN
RIJDEN

en moeten als een aanvulling worden ge-


zien en niet als alternatief voor de infor- Te laag remvloeistofniveau
matie in dit instructieboekje. Wij raden u Het lampje gaat branden als het rem-
daarom aan dit instructieboekje goed door STORING AIRBAG-
vloeistofniveau in het reservoir onder het
¬
LAMPJES EN

SYSTEEM
EN ZORG NOODGEVALLEN BERICHTEN

te lezen. Houdt u bij een storing altijd minimum niveau is gedaald, bijvoorbeeld
aan de aanwijzingen die in dit hoofd- (rood)
door lekkage in het remsysteem.
stuk beschreven worden.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bij- Als u de contactsleutel in stand
BELANGRIJK De storingsmeldingen die MAR draait, gaat het lampje branden. Na
op het display verschijnen, zijn onderver- behorende melding op het display.
enkele seconden moet het lampje doven.
deeld in twee categorieën: ernstige sto-
ringen en minder ernstige storingen. Als het lampje continu blijft branden, geeft
LET OP dit een storing in het airbagsysteem aan.
De ernstige storingen worden langdurig
Als het lampje x tijdens het
ONDERHOUD

“cyclisch” herhaald. Op enkele uitvoeringen verschijnt de bij-


rijden gaat branden (op en-
De minder ernstige storingen worden kele uitvoeringen verschijnt ook een behorende melding op het display.
gedurende een kortere tijd “cyclisch” her- melding op het display), stop dan on-
haald. middellijk en wendt u tot het Fiat Ser-
vicenetwerk.
TECHNISCHE

U kunt de weergavecyclus van beide ca-


GEGEVENS

tegorieën onderbreken door op de knop


MODE te drukken. Het lampje op het in-
strumentenpaneel blijft branden totdat de
storing is verholpen.
ALFABETISCH
REGISTER

98
097-106 500 LUM NL 7e 13-03-2009 14:31 Pagina 99

LET OP AIRBAG TE HOGE


“ u

WEGWIJS IN
UW AUTO
PASSAGIERSZIJDE KOELVLOEISTOF-
Als u de contactsleutel in
stand MAR draait en het UITGESCHAKELD TEMPERATUUR (rood)
lampje ¬ gaat niet branden of blijft (geel)
branden tijdens het rijden, dan is er Als u de contactsleutel in stand MAR
Het lampje “ brandt als de frontairbag draait, gaat het lampje branden. Na enke-

VEILIGHEID
mogelijk een storing in de veilig-
heidssystemen; in dat geval kunnen aan passagierszijde is uitgeschakeld. le seconden moet het lampje doven.
de airbags of gordelspanners niet ge- Als u bij ingeschakelde frontairbag aan pas- Het lampje gaat branden als de motor te
activeerd worden bij een ongeval of, sagierszijde de contactsleutel in stand warm is.
in een zeer beperkt aantal gevallen, MAR draait, gaat het lampje “ ongeveer

STARTEN EN
RIJDEN
niet op de juiste wijze geactiveerd 4 seconden branden en vervolgens 4 se-
worden. Voordat u verder rijdt, dient Als het lampje gaat branden, moeten de
conden knipperen. Hierna moet het lamp- volgende maatregelen worden genomen:
u contact op te nemen met het Fiat je doven.
Servicenetwerk om het systeem direct ❒ bij normale rij-omstandigheden:

ONDERHOUD NOODGEVALLEN LAMPJES EN


te laten controleren.

BERICHTEN
stop de auto, zet de motor uit en con-
LET OP troleer of het niveau van de koel-
vloeistof in het reservoir niet onder
Het lampje “ geeft boven- het MIN-merkteken staat. Als dit wel
dien eventuele storingen van het geval is, wacht dan enkele minuten
LET OP het lampje ¬ aan. Dit wordt aange- zodat de motor kan afkoelen, open
Een defect lampje ¬ (lamp- geven door het langer knipperen van vervolgens langzaam en voorzichtig de
je gedoofd) wordt aangege- het lampje “ dan de normale 4 se- dop, vul koelvloeistof bij en controleer
ven doordat het lampje voor de uit- conden. In dit geval kan het lampje of de koelvloeistof tussen het MIN- en
geschakelde frontairbag aan passa- ¬ geen storingen in de airbag-/gor- MAX-merkteken op het reservoir

EN ZORG
gierszijde “ langer dan de normale 4 delspannersystemen aangeven. Voor- staat. Controleer ook of er geen vloei-
seconden knippert. dat u verder rijdt, dient u contact op stof weglekt. Als bij het starten van de
te nemen met het Fiat Servicenetwerk motor het lampje opnieuw gaat bran-
om het systeem direct te laten con- den, wendt u dan tot het Fiat Servi-

TECHNISCHE
troleren.

GEGEVENS
cenetwerk.

ALFABETISCH
REGISTER
99
097-106 500 LUM NL 7e 13-03-2009 14:31 Pagina 100

❒ Als de auto onder zware bedrijf- STORING ABS TE LAGE


>
WEGWIJS IN
UW AUTO
somstandigheden wordt gebruikt (geel) MOTOROLIEDRUK
(bijvoorbeeld het bergopwaarts trek- v
(rood)
ken van een aanhanger of bij volbela- Als u de contactsleutel in stand
den auto): verlaag de snelheid en MAR draait, gaat het lampje branden. Na OLIEKWALITEIT
breng, als het lampje blijft branden, de enkele seconden moet het lampje doven. ONVOLDOENDE
VEILIGHEID

auto tot stilstand. Wacht 2 tot 3 mi- (Multijet-uitvoeringen


nuten met draaiende motor en geef Het lampje gaat branden als het systeem met DPF - rood)
iets gas voor een snellere circulatie van defect of niet beschikbaar is. In dat geval
de koelvloeistof. Zet vervolgens de blijft het remsysteem normaal werken,
maar zonder de mogelijkheden van het Te lage motoroliedruk
STARTEN EN

motor uit. Controleer het vloeistofni-


RIJDEN

veau zoals hiervoor beschreven. ABS. Rijd voorzichtig verder en wendt u Als u de contactsleutel in stand MAR
zo snel mogelijk tot het Fiat Servicenet- draait, gaat het lampje branden. Het moet
BELANGRIJK Bij zware bedrijfsomstan- werk. doven nadat de motor is gestart.
digheden is het raadzaam de motor en-
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bij-
LAMPJES EN

kele minuten te laten draaien met iets in-


EN ZORG NOODGEVALLEN BERICHTEN

getrapt gaspedaal voordat u de motor uit- behorende melding op het display.


zet. LET OP
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bij- Als het lampje v tijdens
Op enkele uitvoeringen ver-
behorende melding op het display. STORING EBD het rijden gaat branden
schijnt de bijbehorende (op
melding
x > (rood)
(geel)
enkele
op uitvoeringen verschijnt ook
het display.
een melding op het display), zet dan
onmiddellijk de motor uit en wendt
ACCU WORDT NIET Als bij een draaiende motor tegelijkertijd u tot het Fiat Servicenetwerk.
ONDERHOUD

w VOLDOENDE
OPGELADEN (rood)
de waarschuwingslampjes x en > gaan
branden, dan is er een storing in het EBD-
systeem of is het systeem niet beschikbaar; Oliekwaliteit onvoldoende
Als u de contactsleutel in stand MAR in dat geval kunnen bij krachtig remmen Het lampje gaat knipperen en er verschijnt
draait, gaat het lampje branden. Het moet de achterwielen vroegtijdig blokkeren
TECHNISCHE

een melding op het display als het systeem


GEGEVENS

doven zodra de motor is aangeslagen (als waardoor de auto kan gaan slippen. Rijd motorolie van onvoldoende kwaliteit con-
de motor stationair draait, kan het lamp- zeer voorzichtig naar de dichtstbijzijnde stateert.
je iets vertraagd doven). werkplaats van het Fiat Servicenetwerk
om het systeem te laten controleren. Na de eerste constatering zal iedere keer
Als het lampje blijft branden, wendt u dan
ALFABETISCH

bij het starten van de motor het lampje


REGISTER

onmiddellijk tot het Fiat Servicenetwerk. Op enkele uitvoeringen verschijnt de bij- v 60 seconden knipperen en daarna
behorende melding op het display. iedere 2 uur, totdat de olie wordt ver-
verst.
100
097-106 500 LUM NL 7e 13-03-2009 14:31 Pagina 101

LET OP NIET GOED GESLOTEN STORING EOBD-


U

WEGWIJS IN
´

UW AUTO
PORTIEREN (rood) /INSPUITSYSTEEM
Als het lampje v knip-
pert, wendt u dan onmiddel- Als een of meerdere portieren (geel)
lijk tot het Fiat Servicenetwerk voor of de achterklep niet goed geslo- Als u onder normale omstandig-
de verversing van de motorolie en het ten zijn, gaat het lampje branden (bepaal- heden de contactsleutel in stand MAR

VEILIGHEID
uitschakelen van het betreffende de uitvoeringen). draait, dan gaat het lampje branden. Het
lampje op het instrumentenpaneel. lampje moet doven als de motor is aan-
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bij-
behorende melding op het display. geslagen.
Als het lampje blijft branden of tijdens het
Als de auto in beweging is met geopende

STARTEN EN
rijden gaat branden, dan werkt het in-

RIJDEN
STORING portieren/achterklep, dan klinkt er een spuitsysteem niet optimaal; als het lamp-

g
akoestisch signaal (alleen bij uitvoeringen je constant brandt, dan duidt dit op een
ELEKTRISCHE met instelbaar multifunctioneel display).
STUURBEKRACHTIGING storing in het ontstekings-/inspuitsysteem;
dit kan tot gevolg hebben dat de schade-

ONDERHOUD NOODGEVALLEN LAMPJES EN


“DUALDRIVE” (rood)

BERICHTEN
lijke uitlaatgasemissie toeneemt, de pres-
taties verminderen, de auto slechter gaat
Als u de contactsleutel in stand MAR DESACTIVERING rijden en het brandstofverbruik toeneemt.
draait, gaat het lampje branden. Na enke-
le seconden moet het lampje doven. T START&STOP
SYSTEEM (ambergeel)
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bij-
behorende melding op het display.
Als het lampje blijft branden, werkt de U kunt onder deze omstandigheden door-
elektrische stuurbekrachtiging niet meer Het lampje gaat branden als de
werking van het systeem Start & Stop uit- rijden zonder te veel van de motor te ei-
en is meer kracht nodig voor het draaien sen of met hoge snelheid te rijden. Als lang
van het stuur: wendt u tot het Fiat Servi- geschakeld wordt door op de knop op de
console te drukken. Op enkele uitvoerin- met een brandend waarschuwingslampje

EN ZORG
cenetwerk. wordt doorgereden, kunnen beschadigin-
gen verschijnt de bijbehorende melding op
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bij- het display. gen ontstaan; wendt u zo snel mogelijk tot
behorende melding op het display. het Fiat Servicenetwerk.
Het lampje dooft als de storing verdwijnt.

TECHNISCHE
GEGEVENS
De storing wordt door het systeem in het
geheugen opgeslagen.

Alleen voor benzinemotoren

ALFABETISCH
REGISTER
Een knipperend lampje duidt op een mo-
gelijke beschadiging van de katalysator

101
097-106 500 LUM NL 7e 13-03-2009 14:31 Pagina 102

WEGWIJS IN
UW AUTO
Als het lampje knippert, moet het gaspe- VERSTOPT VOORGLOEI
daal worden losgelaten zodat de motor
met lage toerentallen draait en het lamp-
h ROETFILTER
(uitvoeringen 1.3 Multijet 75
m -INSTALLATIE
(Multijet-uitvoeringen -
je niet meer knippert; u kunt met matige pk - geel) geel)
snelheid doorrijden waarbij rij-omstan-
digheden moeten worden vermeden die STORING VOORGLOEI-
VEILIGHEID

Als u de contactsleutel in stand MAR


kunnen leiden tot het opnieuw gaan knip- draait, gaat het lampje branden. Na enke- INSTALLATIE
peren van het lampje. Wendt u zo snel le seconden moet het lampje doven. (Multijet-uitvoeringen - geel)
mogelijk tot het Fiat Servicenetwerk.
Het lampje gaat branden als het roetfilter Voorgloeien
verstopt is en de rijomstandigheden ver-
STARTEN EN

Als u de contactsleutel in stand MAR


RIJDEN

hinderen dat de regeneratieprocedure au-


tomatisch wordt uitgevoerd. draait, gaat het lampje branden. Het lamp-
Als u de contactsleutel in je dooft als de voorgloeibougies de voor-
stand MAR draait en het Voor de regeneratieprocedure en vervol- af ingestelde temperatuur hebben bereikt.
lampje U gaat niet branden gens het reinigen van het filter raden wij u Start de motor, zodra het lampje gedoofd
LAMPJES EN
EN ZORG NOODGEVALLEN BERICHTEN

of het gaat branden of knip- aan te blijven rijden, totdat het lampje is.
peren tijdens het rijden (op enkele uit- dooft.
voeringen verschijnt ook een melding BELANGRIJK Bij een hoge buitentempe-
op het display), wendt u dan zo snel Op het display verschijnt de bijbehorende ratuur kan het lampje zeer kort branden.
mogelijk tot het Fiat Servicenetwerk. melding.
Storing in voorgloei-installatie
De werking van het lampje U kan met
speciale apparatuur door de verkeers- Het lampje gaat knipperen als er een sto-
politie gecontroleerd worden. Houdt u ring is in de voorgloei-installatie. Wendt u
BRANDSTOFRESERVE zo snel mogelijk tot het Fiat Servicenet-
aan de wetgeving van het land waarin
K
ONDERHOUD

u rijdt. (geel) werk.


Als u de contactsleutel in stand Op enkele uitvoeringen verschijnt de bij-
MAR draait, gaat het lampje branden. Na behorende melding op het display.
enkele seconden moet het lampje doven.
TECHNISCHE
GEGEVENS

Het lampje gaat branden als er nog onge-


veer 5 liter brandstof aanwezig is.
BELANGRIJK Als het waarschuwings-
ALFABETISCH

lampje knippert, dan is er een storing in


REGISTER

het systeem. Wendt u in dit geval tot het


Fiat Servicenetwerk om het systeem te la-
ten controleren.
102
097-106 500 LUM NL 7e 13-03-2009 14:31 Pagina 103

è
WATER IN STORING ALGEMENE
Y

WEGWIJS IN
c

UW AUTO
BRANDSTOFFILTER ELEKTRONISCHE STORINGSMELDING
AANWEZIG STARTBLOKKERING - (geel)
(Multijet-uitvoeringen - FIAT CODE
geel) (geel) Het lampje gaat bij de volgende omstan-

VEILIGHEID
digheden branden.
Als het lampje, met de contactsleutel in
Als u de contactsleutel in stand MAR stand MAR, constant gaat branden, dan
draait, gaat het lampje branden. Na enke- duidt dit op een mogelijke storing (zie Storing motoroliedruksensor
le seconden moet het lampje doven. “Fiat CODE” in het hoofdstuk “Wegwijs

STARTEN EN
Het lampje c gaat branden als er water in uw auto”). Het lampje gaat branden bij een storing

RIJDEN
in het dieselfilter zit. Op enkele uitvoe- BELANGRIJK Als de lampjes U en Y in de motoroliedruksensor. Wendt u zo
ringen gaat het lampje è branden. tegelijk branden, dan is er een storing in snel mogelijk tot het Fiat Servicenetwerk
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bij- de Fiat CODE Startblokkering. om de storing te laten verhelpen.

ONDERHOUD NOODGEVALLEN LAMPJES EN


BERICHTEN
behorende melding op het display. Als bij een draaiende motor het lampje
Y knippert, dan wordt de auto niet be-
veiligd door het systeem (zie de paragraaf
Water in het brandstofsys- “Fiat Code” in het hoofdstuk “Wegwijs in
teem kan het inspuitsysteem uw auto”).
ernstig beschadigen en de mo-
tor kan onregelmatig gaan Wendt u tot het Fiat Servicenetwerk om
draaien. Als het lampje c gaat bran- alle sleutels in het geheugen te laten op-
den (bij bepaalde uitvoeringen gaat het slaan.
lampje è branden en verschijnt er een

EN ZORG
melding op het display), wendt u dan
zo snel mogelijk tot het Fiat Service- MISTACHTERLICHTEN
netwerk om de condens te laten af-
tappen. Als het lampje direct na het 4 (geel)

TECHNISCHE
GEGEVENS
tanken gaat branden, bestaat de mo- Het lampje gaat branden als
gelijkheid dat er tijdens het tanken wa- het mistachterlicht wordt ingeschakeld.
ter in de brandstoftank is gekomen: zet
in dat geval onmiddellijk de motor uit
en wendt u tot het Fiat Servicenetwerk.

ALFABETISCH
REGISTER
103
097-106 500 LUM NL 7e 13-03-2009 14:31 Pagina 104

Water in dieselfilter STORING ESP- BUITENVERLICHTING


á
WEGWIJS IN
UW AUTO
Zie hetgeen beschreven is bij het lampje SYSTEEM/STORING
HILL HOLDER
3 EN DIMLICHT (groen)
c. FOLLOW ME HOME
(geel)
(groen)
Inschakeling
VEILIGHEID

brandstofnoodschakelaar/brandsto Storing ESP-systeem


Buitenverlichting en dimlicht
fnoodschakelaar niet beschikbaar Als u de contactsleutel in stand MAR
Het lampje gaat branden als de brand- draait, gaat het lampje branden. Na enke- Het lampje gaat branden als de buiten-
stofnoodschakelaar inschakelt of als de le seconden moet het lampje doven. verlichting of het dimlicht wordt inge-
STARTEN EN

schakeld.
RIJDEN

brandstofnoodschakelaar niet beschikbaar Als het lampje niet dooft of tijdens het rij-
is. den blijft branden en het lampje op de Follow me home
Op het display verschijnt de bijbehorende knop ASR OFF gaat branden, wendt u
dan tot het Fiat Servicenetwerk. Het lampje gaat branden als dit systeem
melding. wordt gebruikt (zie “Follow me home” in
LAMPJES EN
EN ZORG NOODGEVALLEN BERICHTEN

Op het display verschijnt de bijbehorende het hoofdstuk “Wegwijs in uw auto”).


Storing buitenverlichting melding.
Op het display verschijnt de bijbehorende
Het lampje gaat branden als er een storing Opmerking Als het lampje knippert tij- melding.
is geconstateerd in de buitenverlichting. dens het rijden, dan geeft dit aan dat het
ESP in werking is getreden.
Storing parkeersensoren
Storing Hill Holder
Het lampje gaat branden en er verschijnt
Als u de contactsleutel in stand MAR
ONDERHOUD

een melding op het display als er een sto-


ring is in de parkeersensoren. Wendt u draait, gaat het lampje branden. Na enke-
in dit geval tot het Fiat Servicenetwerk. le seconden moet het lampje doven.
Als het lampje gaat branden, is er een sto-
ring in het Hill Holder-systeem. Wendt u
TECHNISCHE
GEGEVENS

in dat geval zo snel mogelijk tot het Fiat


Servicenetwerk.
Op het display verschijnt de bijbehorende
melding.
ALFABETISCH
REGISTER

104
097-106 500 LUM NL 7e 13-03-2009 14:31 Pagina 105

MISTLAMPEN VOOR INSCHAKELING SNELHEIDSLIMIET

WEGWIJS IN
5

UW AUTO
(groen) CITY ELEKTRISCHE OVERSCHREDEN
STUURBEKRACHTIGIN Op het display verschijnt een melding als
Het lampje gaat branden als de G “DUALDRIVE” de ingestelde snelheidslimiet wordt over-
mistlampen voor worden ingeschakeld. schreden (zie “Instelbaar multifunctioneel

VEILIGHEID
Het opschrift CITY gaat branden op het display” in het hoofdstuk “Wegwijs in uw
multifunctionele/instelbare multifunctio- auto”).
nele display als deze stand van de elektri-
RICHTINGAANWIJZER
F
sche stuurbekrachtiging “Dualdrive” BEPERKTE ACTIERADIUS
LINKS (groen - wordt ingeschakeld door het indrukken

STARTEN EN
knipperend) van de betreffende bedieningsknop. Als (uitvoeringen met instelbaar

RIJDEN
opnieuw op de knop wordt gedrukt, dooft multifunctioneel display)
Het lampje gaat branden als de richting- het opschrift CITY. Op het display verschijnt een melding om
aanwijzerhendel omlaag wordt gezet of, de gebruiker te waarschuwen als de ac-
tegelijkertijd met het lampje van de rech-

ONDERHOUD NOODGEVALLEN LAMPJES EN


tieradius van de auto kleiner wordt dan 50

BERICHTEN
ter richtingaanwijzer, als de drukknop km.
voor de waarschuwingsknipperlichten GROOTLICHT (blauw)
wordt ingedrukt. 1 Het lampje gaat branden als ASR-SYSTEEM (uitvoeringen met
het grootlicht wordt ingescha- instelbaar multifunctioneel display)
RICHTINGAANWIJZER keld.

D
Het ASR-systeem kan worden uitgescha-
RECHTS (groen - keld door het indrukken van de knop
knipperend) ASR OFF.
KANS OP GLADHEID Op het display verschijnt een melding die

EN ZORG
Het lampje gaat branden als de richting- aangeeft dat het systeem is uitgeschakeld;
aanwijzerhendel omhoog wordt gezet of, Als de buitentemperatuur gelijk is aan of
lager wordt dan 3°C, dan knippert de tem- gelijktijdig gaat het lampje op de knop
tegelijkertijd met het lampje van de linker branden.
richtingaanwijzer, als de drukknop voor de peratuuraanduiding om aan te geven dat
er kans op gladheid bestaat.

TECHNISCHE
waarschuwingsknipperlichten wordt inge- Als opnieuw op de knop ASR OFF

GEGEVENS
drukt. wordt gedrukt, dooft het lampje op de
Op het display verschijnt de bijbehorende
melding. knop en verschijnt op het display een mel-
ding die aangeeft dat het systeem weer is
ingeschakeld.

ALFABETISCH
REGISTER
105
097-106 500 LUM NL 7e 13-03-2009 14:31 Pagina 106

STORING Te hoge olietemperatuur in NIET OMGELEGDE

<
WEGWIJS IN
UW AUTO
t AUTOMATISCHE
VERSNELLINGSBAK/
automatische versnellingsbak VEILIGHEIDSGORDELS
(rood)
Het lampje op het instrumentenpaneel
MAXIMUM gaat constant branden (op het display ver- Het lampje op het instrumenten-
OLIETEMPERATUUR IN schijnt ook een melding en er klinkt een paneel gaat continu branden als bij stil-
VEILIGHEID

AUTOMATISCHE akoestisch signaal) bij een te hoge tem- staande auto de veiligheidsgordel aan be-
VERSNELLINGSBAK peratuur van de transmissie-olie. stuurderszijde niet goed is omgelegd. Als
(rood) bij een rijdende auto de veiligheidsgordels
voor niet goed zijn omgelegd, gaat het
lampje branden en klinkt er een ononder-
STARTEN EN

Storing in automatische
VERSLETEN
RIJDEN

versnellingsbak broken akoestisch signaal (zoemer) gedu-


Als u de contactsleutel in stand MAR d REMBLOKKEN (geel)
Het lampje op het instrumen-
rende de eerste 6 seconden; de daarop-
volgende 96 seconden knippert het lamp-
draait, gaat het lampje op het instrumen- je en klinkt er een onderbroken akoestisch
tenpaneel gaat branden (op het
LAMPJES EN

tenpaneel branden. Na enkele seconden


EN ZORG NOODGEVALLEN BERICHTEN

display verschijnt ook een melding) als de signaal (zoemer). Het akoestische signaal
moet het lampje doven. (zoemer) van het SBR-systeem (Seat Belt
remblokken voor versleten zijn; laat deze
Het lampje op het instrumentenpaneel zo snel mogelijk vervangen. Reminder) kan permanent worden uitge-
gaat knipperen (op het display verschijnt schakeld door het Fiat Servicenetwerk. Het
ook een melding en er klinkt een akoe- systeem kan weer worden ingeschakeld via
stisch signaal) als er storing is in de ver- het setup-menu. Op het display verschijnt
snellingsbak. INSCHAKELING de bijbehorende melding.
SPORT SPORT-FUNCTIE
(Uitvoeringen 1.4 100 pk)
ONDERHOUD

Wendt u bij een storing in de Het opschrift SPORT gaat branden op het
versnellingsbak zo snel moge- multifunctionele/instelbare multifunctio-
lijk tot het Fiat Servicenet- nele display als deze functie wordt inge-
werk om het systeem te laten schakeld door het indrukken van de be-
TECHNISCHE
GEGEVENS

controleren. treffende bedieningsknop. Als opnieuw op


de knop wordt gedrukt, dooft het op-
schrift SPORT.
ALFABETISCH
REGISTER

106
107-134 500 LUM NL 1e 8-06-2009 16:25 Pagina 107

N O O D G E VA L L E N

WEGWIJS IN
UW AUTO
In geval van nood raden wij u aan het gratis nummer te bellen dat in de Service- en garantiehandlei-
ding vermeld staat. U kunt ook de site www.fiat500.com

VEILIGHEID
raadplegen voor de dichtstbijzijnde vestiging van het Fiat Servicenetwerk.

MOTOR STARTEN ............................................................. 108

STARTEN EN
WIEL VERWISSELEN .......................................................... 110

RIJDEN
SNELLE BANDENREPARATIESET
FIX&GO automatic .............................................................. 116

ONDERHOUD NOODGEVALLEN LAMPJES EN


GLOEILAMP VERVANGEN .............................................. 120

BERICHTEN
GLOEILAMP BUITENVERLICHTING VERVANGEN ... 121
GLOEILAMP INTERIEURVERLICHTING
VERVANGEN ........................................................................ 126
ZEKERINGEN VERVANGEN ........................................... 128
ACCU OPLADEN ............................................................... 133
OPKRIKKEN VAN DE AUTO .......................................... 134

EN ZORG
SLEPEN VAN DE AUTO .................................................... 134

TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
107
107-134 500 LUM NL 1e 8-06-2009 16:25 Pagina 108

WEGWIJS IN
UW AUTO MOTOR STARTEN Gebruik voor een noodstart
beslist nooit een accusnella-
Als het lampje Y op het instrumenten- der: de elektronische syste-
paneel constant blijft branden, wendt u men kunnen beschadigen; in
dan onmiddellijk tot het Fiat Servicenet- het bijzonder de regeleenheden van de
werk.
VEILIGHEID

ontsteking en de inspuiting.
STARTEN EN

F0S0093m
fig. 1
RIJDEN

LET OP
STARTEN MET EEN HULPACCU Deze startprocedure mag al-
fig. 1 leen worden uitgevoerd door
deskundige personen, omdat onjuiste
LAMPJES EN
EN ZORG NOODGEVALLEN BERICHTEN

Als de accu leeg is, kan de motor worden handelingen vonken kunnen veroor-
gestart met een hulpaccu, die ten minste zaken. De vloeistof in de accu is giftig
dezelfde capaciteit moet hebben als de le- en corrosief. Vermijd het contact met
ge accu. de huid en de ogen. Kom ook niet dicht
bij een accu met open vuur of een
brandende sigaret en veroorzaak geen
vonken.
ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER

108
107-134 500 LUM NL 1e 8-06-2009 16:25 Pagina 109

Ga voor het starten als volgt te werk: ❒ neem als de motor draait, de kabels in ROLLEND STARTEN

WEGWIJS IN
UW AUTO
de omgekeerde volgorde los.
❒ verbind de pluspolen (+ teken nabij de Probeer auto’s nooit te starten door ze
pool) van de beide accu’s met een start- Als de motor na enkele pogingen niet aan te duwen, te slepen of van een hel-
kabel; aanslaat, blijf dan niet proberen maar ling af te laten rijden.
wendt u tot het Fiat Servicenetwerk.
❒ sluit een tweede startkabel aan op de Op die wijze kan er onverbrande brand-

VEILIGHEID
minpool – van de hulpaccu en op de BELANGRIJK Verbind de minklemmen stof in de katalysator terechtkomen, waar-
massa-aansluiting E op de motor of de van de twee accu’s niet direct met elkaar: door deze onherstelbaar zal beschadigen.
versnellingsbak van de auto die gestart eventuele vonken kunnen het explosieve
moet worden; gas ontsteken dat uit de accu kan ont- BELANGRIJK Houd er rekening mee dat
de rem- en stuurbekrachtiging (indien aan-

STARTEN EN
snappen. Als de hulpaccu is geïnstalleerd
❒ start de motor;

RIJDEN
aan boord van een andere auto, mogen wezig) niet werken zolang de motor niet
tussen deze auto en de auto met de lege is aangeslagen, waardoor meer kracht no-
accu niet per ongeluk metalen delen met dig is voor de bediening van het rempe-
elkaar in verbinding staan. daal en het stuur.

ONDERHOUD NOODGEVALLEN LAMPJES EN


EN ZORG BERICHTEN
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
109
107-134 500 LUM NL 1e 8-06-2009 16:25 Pagina 110

WEGWIJS IN
UW AUTO WIEL VERWISSELEN LET OP LET OP
Het noodreservewiel (indien Deze sticker mag absoluut
ALGEMENE AANWIJZINGEN aanwezig) behoort bij de au- niet worden verwijderd of af-
to waarbij het geleverd is. Gebruik het gedekt. Op het noodreservewiel mag
reservewiel niet bij andere auto’s en nooit een wieldeksel worden gemon-
De auto kan zijn uitgerust (optional) met
VEILIGHEID

monteer geen reservewielen van an- teerd. Op de sticker staan de volgen-


een normaal reservewiel of een klein dere auto’s. Het noodreservewiel mag de aanwijzingen in vier talen vermeld:
noodreservewiel. alleen in noodgevallen worden ge- attentie! alleen voor tijdelijk gebruik!
Voor het verwisselen van het wiel en voor bruikt. Het noodreservewiel moet zo max. 80 km/h! vervang zo snel moge-
het juiste gebruik van de krik en het kort mogelijk gebruikt worden en er lijk door een normaal wiel. Bedek de-
STARTEN EN
RIJDEN

noodreservewiel moeten de onderstaan- mag niet sneller dan 80 km/h mee ze aanwijzingen niet.
de voorzorgsmaatregelen in acht worden worden gereden. Op het noodreser- Als u het gemonteerde velgtype wilt
genomen. vewiel is een oranje sticker aange- vervangen (lichtmetalen velgen in
bracht waarop de belangrijkste aan- plaats van stalen of omgekeerd) moe-
LAMPJES EN

wijzingen en de beperkingen staan ten tevens alle wielbouten worden


EN ZORG NOODGEVALLEN BERICHTEN

vermeld met betrekking tot het ge- vervangen door bouten met een leng-
bruik van het reservewiel. te die aangepast is aan het velgtype.
ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER

110
107-134 500 LUM NL 1e 8-06-2009 16:25 Pagina 111

LET OP LET OP LET OP

WEGWIJS IN
UW AUTO
Attendeer het overige weg- De krik dient uitsluitend voor Door een verkeerde monta-
verkeer op de stilstaande au- het verwisselen van een wiel ge kan het wieldeksel tijdens
to m.b.v.: de waarschuwingsknipper- van de auto waarbij de krik geleverd het rijden loslaten. Maak het ventiel
lichten, de gevarendriehoek enz. Tij- is of voor auto’s van hetzelfde model. absoluut niet open. Plaats geen enkel

VEILIGHEID
dens het verwisselen van een wiel Gebruik de krik niet voor het opkrik- stuk gereedschap tussen velg en band.
moeten alle inzittenden de auto heb- ken van andere auto’s. En beslist Controleer regelmatig de spanning
ben verlaten, vooral als de auto nooit voor het uitvoeren van werk- van de banden en van het noodre-
zwaar beladen is, en op een veilige af- zaamheden onder de auto. Als de krik servewiel en houdt u daarbij aan de
stand van het verkeer wachten, tot- niet juist geplaatst wordt, kan de op- waarden die beschreven staan in het

STARTEN EN
RIJDEN
dat het wiel verwisseld is. Blokkeer de gekrikte auto van de krik vallen. Op hoofdstuk “Technische gegevens”.
wielen met stenen of andere voor- een sticker op de krik is het maximum
werpen als de auto schuin op een hel- hefvermogen aangegeven; de krik
ling of op een slecht wegdek staat. mag nooit voor een zwaardere last

ONDERHOUD NOODGEVALLEN LAMPJES EN


Bij een gemonteerd noodreservewiel worden gebruikt. Het noodreserve-

BERICHTEN
Het is nodig te weten dat:
veranderen de rij-eigenschappen van wiel is niet geschikt voor de monta-
de auto. Vermijd met vol gas optrek- ge van sneeuwkettingen. Als u een ❒ de krik 1,76 kg weegt;
ken, bruusk remmen en hoge snelhe- lekke voorband (aangedreven wiel)
den in de bochten. Het noodreserve- hebt en er moet met sneeuwkettingen ❒ de krik geen afstelwerkzaamheden ver-
wiel heeft een levensduur van onge- worden gereden, dan moet u een wiel eist;
veer 3000 km. Na deze afstand moet van de achteras afhalen en daarvoor ❒ de krik bij beschadiging vervangen moet
de band van het noodreservewiel ver- in de plaats het noodreservewiel worden door een krik van hetzelfde ty-
vangen worden door een nieuwe monteren. Zo hebt u op de vooras pe;
band van hetzelfde type. Monteer twee normale wielen waarop u
❒ buiten de slinger geen enkel ander ge-

EN ZORG
nooit een normale band op de velg sneeuwkettingen kunt monteren.
van het noodreservewiel. Laat het reedschap op de krik gemonteerd mag
verwisselde wiel zo snel mogelijk re- worden.
pareren en monteren. Gebruik nooit

TECHNISCHE
GEGEVENS
twee of meer noodreservewielen.
Smeer voor montage de schroefdraad
van de wielbouten niet met vet: de
bouten kunnen loslopen.

ALFABETISCH
REGISTER
111
107-134 500 LUM NL 1e 8-06-2009 16:25 Pagina 112

WEGWIJS IN
UW AUTO VEILIGHEID
STARTEN EN

F0S0126m F0S0128m
fig. 2 fig. 4
RIJDEN

Ga voor het verwisselen van een wiel als ❒ verwijder bij auto’s die zijn uitgerust
volgt te werk: met lichtmetalen velgen, het geklemde
wieldeksel met behulp van de bijgele-
LAMPJES EN

❒ zet de auto stil op een plaats waar het


EN ZORG NOODGEVALLEN BERICHTEN

verde schroevendraaier;
verkeer niet in gevaar wordt gebracht
en in alle veiligheid het wiel kan wor- ❒ draai met de bijgeleverde sleutel E-fig.
den verwisseld. Zet de auto zo moge- 4 de wielbouten van het te verwisselen
lijk op een vlakke en stevige onder- wiel ongeveer een slag los;
grond;
F0S0127m
❒ draai de slinger van de krik zo, dat de
❒ zet de motor uit en trek de handrem fig. 3 krik iets omhoog komt;
aan;
❒ draai de blokkeerschroef B-fig. 3 los;
ONDERHOUD

❒ schakel de eerste versnelling of de ach-


teruit in; ❒ neem de gereedschaphouder C uit en
zet de houder dicht bij het te verwisse-
❒ til de bekleding op de vloer van de ba- len wiel;
gageruimte A-fig. 2 op;
❒ neem het noodreservewiel D uit;
TECHNISCHE
GEGEVENS

❒ verwijder met de bijgeleverde schroe-


vendraaier het geklemde wieldeksel bij
de inkeping op de rand van het deksel;
ALFABETISCH
REGISTER

112
107-134 500 LUM NL 1e 8-06-2009 16:25 Pagina 113

❒ zorg ervoor dat de boutgaten en alle

WEGWIJS IN
UW AUTO
contactvlakken van het noodreserve-
wiel schoon zijn en geen onzuiverheden
bevatten, omdat hierdoor na verloop
van tijd de wielbouten kunnen loslopen;

VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
ONDERHOUD NOODGEVALLEN LAMPJES EN
BERICHTEN
F0S0129m
fig. 5

❒ plaats de krik dicht bij het te verwisse- ❒ plaats de slinger H in de krik I en zet
len wiel, bij het teken O op de chas- de auto omhoog, totdat het wiel enige
sisbalk; centimeters los van de grond is. Als u
de slinger draait, moet u zorgen voor
❒ controleer of de groef F-fig. 5 van de voldoende werkruimte, zodat u geen
krik goed om de rand G van de chas- schaafwonden aan uw hand oploopt
sisbalk valt; door contact met de grond. Ook de be-

EN ZORG
❒ waarschuw eventuele omstanders dat wegende delen van de krik (schroef-
de auto wordt opgekrikt; zorg ervoor draad en scharnieren) kunnen letsel
dat ze zich niet in de nabijheid van de veroorzaken: vermijd contact met de-
auto bevinden en de auto vooral niet ze onderdelen. Reinig uw handen zorg-

TECHNISCHE
GEGEVENS
aanraken totdat deze weer geheel op vuldig als deze met vet in contact zijn
de grond staat; geweest;

ALFABETISCH
REGISTER
113
107-134 500 LUM NL 1e 8-06-2009 16:25 Pagina 114

❒ monteer het geklemde wieldeksel,


WEGWIJS IN
UW AUTO
waarbij de inkeping (op het wieldek-
sel) moet samenvallen met het ventiel;
❒ laat de auto zakken en verwijder de
krik;
VEILIGHEID

❒ draai met de bijgeleverde sleutel de


wielbouten kruiselings vast, in de volg-
orde die eerder is afgebeeld.
STARTEN EN

F0S0130m F0S0131m
fig. 7 fig. 8
Uitvoeringen met lichtmetalen
RIJDEN

velgen
❒ monteer het noodreservewiel, waarbij NORMALE WIEL MONTEREN
de centreerpen N-fig. 7 in een van de ❒ plaats het wiel op de naaf en draai met
gaten O in het wiel moet vallen; Volg de hiervoor beschreven procedure, de bijgeleverde sleutel de bouten vast;
LAMPJES EN
EN ZORG NOODGEVALLEN BERICHTEN

krik de auto op en demonteer het


❒ draai de 4 wielbouten handvast; noodreservewiel. ❒ laat de auto zakken en verwijder de
krik;
❒ draai de slinger van de krik zodat de au-
to zakt, en verwijder de krik; Uitvoeringen met stalen velgen ❒ draai met de bijgeleverde sleutel de
Ga als volgt te werk: wielbouten vast in de volgorde die is
❒ draai de wielbouten kruiselings vast, in aangegeven in fig. 8.
de volgorde die in fig. 8 is aangegeven. ❒ zorg ervoor dat de boutgaten en alle
contactvlakken van het reservewiel ❒ monteer het geklemde wieldeksel en
schoon zijn en geen onzuiverheden be- zorg ervoor dat het referentiegat op
ONDERHOUD

vatten, omdat hierdoor na verloop van het wiel samenvalt met de referentie-
tijd de wielbouten kunnen loslopen; pen op het wieldeksel.
❒ monteer het normale wiel door de 4 BELANGRIJK Door een verkeerde mon-
wielbouten in de boutgaten te plaat- tage kan het wieldeksel tijdens het rijden
loslaten.
TECHNISCHE
GEGEVENS

sen;
❒ draai met de bijgeleverde sleutel de
wielbouten handvast aan;
ALFABETISCH
REGISTER

114
107-134 500 LUM NL 1e 8-06-2009 16:25 Pagina 115

Ter afsluiting ❒ berg het gebruikte gereedschap op in BELANGRIJK Als u het gemonteerde velg-

WEGWIJS IN
UW AUTO
de houder; type wilt vervangen (lichtmetalen in plaats
❒ plaats het noodreservewiel D-fig. 3 op van stalen of omgekeerd) moeten tevens
de daarvoor bestemde plek in de ba- ❒ plaats de gereedschaphouder in het re- alle wielbouten en het reservewiel door
gageruimte; servewiel en draai de blokkeerschroef het passende type worden vervangen.
B vast;
❒ druk de half geopende krik stevig in de

VEILIGHEID
Het is raadzaam de vervangen wielbouten
houder C om rammelen tijdens het rij- ❒ plaats de bekleding op de juiste wijze en het vervangen reservewiel te bewaren
den te voorkomen; op de vloer van de bagageruimte. voor als u in de toekomst het originele
BELANGRIJK In tubeless banden mogen velgtype weer wilt monteren.
geen binnenbanden gebruikt worden.

STARTEN EN
RIJDEN
Controleer regelmatig de spanning van de
banden, ook van het noodreservewiel.

ONDERHOUD NOODGEVALLEN LAMPJES EN


EN ZORG BERICHTEN
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
115
107-134 500 LUM NL 1e 8-06-2009 16:25 Pagina 116

WEGWIJS IN
UW AUTO SNELLE
BANDENREPARATIESET
FIX & GO automatic
De snelle bandenreparatieset Fix & Go au-
VEILIGHEID

tomatic bevindt zich in de bagageruimte.


De set fig. 11 bevat:
❒ een spuitbus A met afdichtvloeistof, die
STARTEN EN

F0S0118m F0S0119m
fig. 11 fig. 12
voorzien is van:
RIJDEN

– een vulbuis B; ❒ een paar werkhandschoenen dat in het


zijvak van de compressor is te vinden; Als u een lekke band krijgt,
– een sticker C met het opschrift kan de band gerepareerd wor-
LAMPJES EN

“max. 80 km/h”. Na het repareren ❒ adapters voor het oppompen van di-
EN ZORG NOODGEVALLEN BERICHTEN

den als de diameter van het


van het wiel moet deze sticker op verse voorwerpen. lek niet groter is dan 4 mm.
een voor de bestuurder goed zicht-
bare plaats worden aangebracht (op In de houder (die zich in de bagageruim-
het dashboard); te onder de bekleding bevindt) van de ban-
denreparatieset zijn ook de schroeven- LET OP
❒ een informatiefolder (zie fig. 12), voor draaier en het sleepoog te vinden. Het is niet mogelijk lekken
een correct gebruik van de snelle re- aan de zijkanten van de
paratieset. De folder moet overhandigd band te repareren. Gebruik de repa-
worden aan het personeel dat de be- ratieset niet als de band beschadigd
LET OP
ONDERHOUD

handelde band repareert; is geraakt door het rijden met een le-
Overhandig de informatie-
❒ een compressor D-fig. 11 met mano- folder aan het personeel dat ge band.
meter en verbindingsstukken, die in het de met de bandenreparatieset be-
vak zijn te vinden; handelde band repareert.
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER

116
107-134 500 LUM NL 1e 8-06-2009 16:25 Pagina 117

LET OP LET OP

WEGWIJS IN
UW AUTO
Bij schade aan de velg (zo- De spuitbus bevat ethyleen-
danige vervorming van het glycol. Bevat latex: kan een
kanaal dat er lucht wegloopt) kan de allergische reactie veroorzaken.
band niet gerepareerd worden. Ver- Schadelijk bij inslikken. Irriterend voor

VEILIGHEID
wijder de eventueel in de band bin- de ogen. Kan overgevoeligheid ver-
nengedrongen voorwerpen (schroe- oorzaken bij inademing en contact.
ven of spijkers) niet. Vermijd contact met ogen, huid en kle-
ding. Spoel bij contact onmiddellijk
overvloedig met water. Vermijd braken

STARTEN EN
F0S0120m
fig. 13

RIJDEN
bij inslikken, spoel de mond uit, drink
HET IS NOODZAKELIJK TE veel water en raadpleeg onmiddellijk
WETEN DAT: een arts. Houd buiten het bereik van OPPOMPEN VAN DE BAND
De afdichtvloeistof bij buitentemperatu- kinderen. Het product mag niet ge-

ONDERHOUD NOODGEVALLEN LAMPJES EN


bruikt worden door astmatische pa-

BERICHTEN
ren tussen –20 °C en +50°C werkt.
tiënten. Adem de dampen niet in tij- LET OP
De afdichtvloeistof een houdbaarheidsda- dens het vullen en oppompen. Raad-
tum heeft. Doe de handschoenen aan
pleeg onmiddellijk een arts bij allergi- die bij de snelle bandenrepa-
sche reacties. Bewaar de spuitbus in ratieset zijn geleverd.
de daarvoor bestemde ruimte, ver ver-
LET OP wijderd van warmtebronnen. De af-
De compressor mag niet lan- dichtvloeistof heeft een houdbaar-
ger dan 20 minuten achter heidsdatum.
elkaar worden ingeschakeld. Gevaar ❒ Trek de handrem aan. Draai de ven-

EN ZORG
voor oververhitting. De reparatieset tieldop van de band los, neem de vul-
is niet geschikt voor permanente re- buis A-fig. 13 uit en draai de ring B
paratie; de gerepareerde banden mo- op het ventiel van de band;
Vervang de spuitbus met de
gen daarom slechts tijdelijk worden

TECHNISCHE
afdichtvloeistof als deze da-

GEGEVENS
gebruikt. tum verstreken is. Spuitbussen
en afdichtvloeistof zijn
schadelijk voor het milieu. Houdt u
voor het afvoeren van deze producten

ALFABETISCH
REGISTER
aan de wettelijke normen.

117
107-134 500 LUM NL 1e 8-06-2009 16:25 Pagina 118

WEGWIJS IN
UW AUTO
❒ als de band op de juiste spanning is ge-
bracht (zie de paragraaf “Bandenspan-
ning” in het hoofdstuk “Technische ge-
gevens”), vertrek dan onmiddellijk;
VEILIGHEID

LET OP
Plaats de sticker op een voor
de bestuurder goed zichtba-
STARTEN EN

F0S0121m F0S0123m
fig. 14 fig. 16
re plaats om aan te geven dat de
RIJDEN

band behandeld is met de snelle ban-


Controleer de bandenspanning op de denreparatieset. Rijd voorzichtig
manometer F-fig. 14. Voor een nauw- vooral in bochten. Rijd niet harder
keurige aflezing moet de compressor dan 80 km/h. Vermijd bruusk accele-
LAMPJES EN
EN ZORG NOODGEVALLEN BERICHTEN

worden uitgeschakeld; reren en remmen.


❒ als u er niet in slaagt binnen 5 minuten
de bandenspanning op ten minste 1,5
bar te krijgen, koppel dan de compres-
sor los van het ventiel en de contact- ❒ stop na ongeveer 10 minuten en con-
doos en verplaats vervolgens de auto troleer opnieuw de bandenspanning;
fig. 15 F0S0122m ongeveer 10 meter naar voren of naar vergeet niet de handrem aan te
achteren, zodat de afdichtvloeistof in de trekken;
ONDERHOUD

band verdeeld wordt; pomp de band


❒ controleer of de schakelaar D-fig. 14 vervolgens weer op;
van de compressor in stand 0 (uitge-
schakeld) staat, start de motor, steek ❒ als u er ook dan niet in slaagt om, bin-
de stekker E-fig. 15 in de stekkerdoos nen 5 minuten na inschakeling van de LET OP
Als de bandenspanning onder
TECHNISCHE

en schakel de compressor in door scha- compressor, de spanning op ten minste


GEGEVENS

kelaar D-fig. 14 in stand I (ingescha- 1,8 bar te brengen, mag niet verder 1,8 bar is gedaald, mag niet
keld) te zetten. Pomp de band op tot worden gereden, omdat de band te erg verder worden gereden: de snelle re-
de juiste bandenspanning is bereikt (zie beschadigd is en de reparatieset de ver- paratieset Fix & Go automatic kan de
de paragraaf “Bandenspanning” in het eiste wegligging niet kan garanderen; vereiste wegligging niet garanderen
ALFABETISCH

omdat de band te erg beschadigd is.


REGISTER

hoofdstuk “Technische gegevens”). wendt u tot het Fiat Servicenetwerk;


Wendt u tot het Fiat Servicenetwerk.

118
107-134 500 LUM NL 1e 8-06-2009 16:25 Pagina 119

❒ als een spanning van ten minste 1,8 bar

WEGWIJS IN
UW AUTO
wordt gemeten, herstel dan de correc-
te bandenspanning (met draaiende mo-
tor en aangetrokken handrem) en rijd
verder;
❒ rijd zeer voorzichtig naar de dichtstbij-

VEILIGHEID
zijnde werkplaats van het Fiat Service-
netwerk.

STARTEN EN
F0S0124m F0S0125m
fig. 17 fig. 18

RIJDEN
LET OP
ALLEEN VOOR HET PROCEDURE VOOR HET
U moet absoluut aangeven CONTROLEREN EN VERVANGEN
dat de band is gerepareerd
HERSTELLEN VAN DE VAN DE SPUITBUS

ONDERHOUD NOODGEVALLEN LAMPJES EN


BERICHTEN
met de snelle bandenreparatieset.
Overhandig de informatiefolder aan SPANNING Ga als volgt te werk voor het vervangen
het personeel dat de band moet re- De compressor kan ook worden gebruikt van de spuitbus:
pareren die behandeld is met de ban- voor het herstellen van de bandenspan-
denreparatieset. ❒ maak de koppeling A-fig. 18 los;
ning. Maak de snelkoppeling los en verbind
de koppeling direct met het ventiel van de ❒ draai de te vervangen spuitbus linksom
band fig. 17; op deze manier wordt de en trek de spuitbus omhoog;
spuitbus niet met de compressor verbon-
den en wordt de afdichtvloeistof niet in de ❒ plaats de nieuwe spuitbus en draai de
band gespoten. spuitbus rechtsom;

EN ZORG
❒ sluit de koppeling A aan op de spuitbus
en plaats de doorzichtige vulbuis B in
het daarvoor bestemde vak.

TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
119
107-134 500 LUM NL 1e 8-06-2009 16:25 Pagina 120

WEGWIJS IN
UW AUTO GLOEILAMP LET OP Halogeenlampen mag u uit-
VERVANGEN Modificaties of reparaties sluitend aanraken op het me-
aan de elektrische installatie talen gedeelte. Als u de bol
die niet correct worden uitgevoerd en met uw vingers aanraakt, zal
waarbij geen rekening wordt gehou- de lichtopbrengst van de lamp terug-
VEILIGHEID

ALGEMENE AANWIJZINGEN den met de technische specificaties lopen en kan ook de levensduur be-
van het systeem, kunnen storingen in perkt worden. Als u de bol per onge-
❒ Controleer voordat u een lamp ver- de werking en zelfs brand veroorzaken. luk toch hebt aangeraakt, moet u de
vangt of de contacten niet zijn geoxi- bol schoonwrijven met een doekje met
deerd; alcohol en daarna laten drogen.
STARTEN EN
RIJDEN

❒ vervang een defecte lamp door een


exemplaar van hetzelfde type en ver-
mogen; LET OP
Halogeenlampen bevatten
❒ als u een gloeilamp in de koplamp hebt
LAMPJES EN
EN ZORG NOODGEVALLEN BERICHTEN

gas onder druk. Bij breuk


vervangen, controleer dan om veilig- kunnen er glassplinters wegschieten.
heidsredenen altijd of de afstelling nog
goed is;
❒ als een lamp niet brandt, controleer dan
eerst of de zekering niet doorgebrand
is, voordat u de lamp vervangt: zie voor
de plaats van de zekeringen de paragraaf
“Zekeringen vervangen” in dit hoofd-
ONDERHOUD

stuk.
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER

120
107-134 500 LUM NL 1e 8-06-2009 16:25 Pagina 121

TYPEN GLOEILAMPEN fig. 19


Wij raden u aan defecte gloei-

WEGWIJS IN
UW AUTO
lampen, indien mogelijk, door Op de auto zijn verschillende typen gloei-
het Fiat Servicenetwerk te la- lampen gemonteerd:
ten vervangen. De juiste wer-
king en afstelling van de buitenverlich- A Glasfittinglampen: deze zijn voor-
zien van een klemfitting. Verwijder de

VEILIGHEID
ting zijn van essentieel belang voor de
rijveiligheid en bovendien wettelijk ver- lamp door de lamp uit de houder te
plicht. trekken.
B Gloeilampen met bajonetfitting:
verwijder de lamp uit de houder door

STARTEN EN
RIJDEN
hem iets in te drukken en linksom te
BELANGRIJK Aan de binnenzijde kan de draaien.
koplamp een beetje beslagen zijn: dit duidt
niet op een defect, maar is een natuurlijk C Buislampen: verwijder de lamp door
verschijnsel dat veroorzaakt wordt door hem uit de veercontacten los te ma-

ONDERHOUD NOODGEVALLEN LAMPJES EN


BERICHTEN
een lage temperatuur en de luchtvochtig- ken.
heidsgraad, en verdwijnt snel als de kop-
lampen worden ingeschakeld. De aanwe- D Halogeenlampen: verwijder de
zigheid van druppels aan de binnenzijde lamp door de borgveer los te haken
van de koplamp duidt daarentegen op het uit de zitting.
binnendringen van water: wendt u tot het E Halogeenlampen: verwijder de
Fiat Servicenetwerk. lamp door de borgveer los te haken
uit de zitting.
F Xenon gasontladingslampen.

EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
F0S0049m
fig. 19

ALFABETISCH
REGISTER
121
107-134 500 LUM NL 1e 8-06-2009 16:25 Pagina 122

WEGWIJS IN
UW AUTO Lamp Type Vermogen Zie fig.
Grootlicht H1 55W D
Dimlicht H7 55W D
VEILIGHEID

Dimlichten met gasontladingslampen


(voor versies/markten waar voorzien) D1S 35W F
Buitenverlichting voor/dagverlichting W21/5W 5/21W A
STARTEN EN

Richtingaanwijzers voor WY21W 21W B


RIJDEN

Richtingaanwijzers voor (met gasontladingslampen Xenon) PY24W 24W B


Richtingaanwijzers op flanken W5W 5W A
LAMPJES EN
EN ZORG NOODGEVALLEN BERICHTEN

Richtingaanwijzers achter PY21W 21W B


Achterlichten R10W 10W B
Remlicht P21W 21W B
Achteruitrijlicht P21W 21W B
Mistachterlicht P21W 21W B
ONDERHOUD

Plafondverlichting C5W 5W C
Bagageruimteverlichting W5W 5W A
TECHNISCHE
GEGEVENS

Kentekenplaatverlichting C5W 5W C
Mistlampen voor H1 55W E
Derde remlicht W5W 5W A
ALFABETISCH
REGISTER

122
107-134 500 LUM NL 1e 8-06-2009 16:25 Pagina 123

GLOEILAMP

WEGWIJS IN
UW AUTO
BUITENVERLICHTING
VERVANGEN
Zie voor het type lamp en het bijbeho-

VEILIGHEID
rende vermogen de paragraaf “Gloeilamp
vervangen”.

KOPLAMPUNITS

STARTEN EN
F0S0050m F0S0052m
fig. 20 fig. 22

RIJDEN
In de koplampunits zijn de gloeilampen
voor de buitenverlichting, het dimlicht, het RICHTINGAANWIJZERS
grootlicht en de richtingaanwijzer opge-
nomen.

ONDERHOUD NOODGEVALLEN LAMPJES EN


Voor

BERICHTEN
Verwijder vanuit de motorruimte de rub- Gloeilamp vervangen:
ber dop A-fig. 20 om de lampen van de
richtingaanwijzers te bereiken; verwijder ❒ verwijder de rubber dop, zoals hier-
de rubber dop B-fig. 20 om de lampen voor beschreven is;
van de dimlichten te bereiken.
❒ draai de lamphouder A-fig. 22 linksom
en verwijder hem;
F0S0051m
fig. 21
❒ verwijder de geklemde lamp en vervang
hem;

EN ZORG
Om de lampen van de buitenverlich-
ting/dagverlichting en het grootlicht te be- ❒ monteer de lamphouder A, draai de
reiken, moet u, nadat de wielen volledig lamphouder rechtsom en controleer of
uitgestuurd zijn gezet, het klepje C-fig. 21 de houder goed vastzit;

TECHNISCHE
in de wielkuipbescherming ter hoogte van

GEGEVENS
❒ bevestig de rubber dop.
de verlichtingsunit openen en vervolgens
de rubber dop D-fig. 21 verwijderen.

ALFABETISCH
REGISTER
123
107-134 500 LUM NL 1e 8-06-2009 16:25 Pagina 124

WEGWIJS IN
UW AUTO VEILIGHEID
1
STARTEN EN

F0S0290m F0S0053m F0S0054m


fig. 23a fig. 24 fig. 25
RIJDEN

❒ druk daarna in de andere richting op de Met gasontladingslampen (Xenon)


achterkant (2 -fig. 23b) en verwijder (voor versies/markten waar voorzien)
de lampunit B;
LAMPJES EN
EN ZORG NOODGEVALLEN BERICHTEN

2 ❒ draai de lamphouder linksom, verwij-


der de geklemde lamp en vervang hem;
❒ plaats de lamphouder in het lampenglas, LET OP
monteer de lampunit B en controleer Door de hoge voedingsspan-
of de bevestigingsveer goed is geborgd. ning mogen defecte gasont-
ladingslampen (Xenon) uitsluitend
F0S0291m
fig. 23b DIMLICHT vervangen worden door gespeciali-
seerd personeel: levensgevaar! Wendt
ONDERHOUD

Gloeilamp vervangen: u tot het Fiat Servicenetwerk.


Flankrichtingaanwijzers ❒ verwijder de rubber dop, zoals hier-
voor beschreven is;
LET OP Neem alle noodzakelijke voor-
zorgsmaatregelen om ervoor te zorgen ❒ druk op de vergrendeling A-fig. 24 en
TECHNISCHE
GEGEVENS

dat er geen schade aan de carrosserie ont- verwijder de lamphouder; GROOTLICHT


staat (we raden u aan een kunststof kaart-
je te gebruiken dat stijf en dik genoeg is). ❒ verwijder de geklemde lamp en vervang Gloeilamp vervangen:
hem;
❒ verwijder de rubber dop, zoals hier-
ALFABETISCH

Gloeilamp vervangen:
❒ monteer de lamphouder en controleer
REGISTER

voor beschreven is;


❒ druk op het lampenglas door eerst het of de houder goed vastzit;
voorste deel naar het achterste deel te ❒ haak de twee borgveren van de lamp
bewegen (1 - fig. 23a); ❒ bevestig de rubber dop. A-fig. 25 los;
124
107-134 500 LUM NL 1e 8-06-2009 16:25 Pagina 125

❒ verwijder en vervang de lamp;

WEGWIJS IN
UW AUTO
❒ monteer de nieuwe lamp; hierbij moet
de nok van het metalen deel vallen in
de uitsparing in de reflector; haak ver-
volgens de borgveren vast;

VEILIGHEID
❒ bevestig de rubber dop.

BUITENVERLICHTING/
DAGVERLICHTING

STARTEN EN
F0S0055m F0S0057m
fig. 26 fig. 28

RIJDEN
Gloeilamp vervangen:
❒ verwijder de rubber dop, zoals hier- ACHTERLICHTUNITS
voor beschreven is; Gloeilamp vervangen:

ONDERHOUD NOODGEVALLEN LAMPJES EN


BERICHTEN
❒ draai de lamphouder B-fig. 25 linksom ❒ open de achterklep;
en verwijder hem;
❒ draai de twee bevestigingsschroeven A-
❒ verwijder de geklemde lamp en vervang fig. 26 los en trek de lichtunit recht
hem; naar achteren zonder deze te kantelen;
❒ monteer de lamphouder B, draai de ❒ maak de lamphouder los uit de beves-
lamphouder rechtsom en controleer of tigingslippen B-fig. 27 en verwijder de
F0S0056m
de houder goed vastzit; fig. 27 lamphouder uit de zitting;
❒ bevestig de rubber dop. ❒ verwijder de lampen door ze iets in te

EN ZORG
MISTLAMPEN VOOR drukken en linksom te draaien.
(indien aanwezig)
De lampen zijn op de volgende wijze ge-
BELANGRIJK Wendt u voor het vervan- plaatst:
gen van een defecte mistlamp tot het Fiat

TECHNISCHE
GEGEVENS
Servicenetwerk. C – Richtingaanwijzers
D – Remlicht
E – Buitenverlichting

ALFABETISCH
REGISTER
F – Achteruitrijlicht (rechterzijde) / mist-
achterlicht (linkerzijde)

125
107-134 500 LUM NL 1e 8-06-2009 16:25 Pagina 126

WEGWIJS IN
UW AUTO GLOEILAMP
INTERIEURVERLICHTING
VERVANGEN
Zie voor het type lamp en het bijbeho-
VEILIGHEID

rende vermogen de paragraaf “Gloeilamp


vervangen”.

INTERIEURVERLICHTING
STARTEN EN

F0S0058m F0S0059m
fig. 29 fig. 30
RIJDEN

Gloeilampen vervangen:
DERDE REMLICHT fig. 29-30 ❒ maak met de bijgeleverde schroeven-
Gloeilamp vervangen: draaier de plafondverlichting A-fig. 32
LAMPJES EN

bij het door de pijl aangegeven punt los;


EN ZORG NOODGEVALLEN BERICHTEN

❒ verwijder de twee doppen en draai de


twee bevestigingsschroeven A los;
❒ trek de verlichtingsunit naar buiten;
❒ maak de stekker B los;
❒ druk op de borging C en open de lamp-
houder; fig. 31 F0S0139m

❒ verwijder de geklemde lamp en vervang


ONDERHOUD

hem; KENTEKENPLAATVERLICHTING
fig. 31
❒ sluit de lamphouder en controleer of
de borging goed vastzit; Gloeilampen vervangen:
❒ verwijder het lampenglas A op het
TECHNISCHE

❒ draai de twee bevestigingsschroeven


GEGEVENS

vast en bevestig de rubber doppen. door de pijl aangegeven punt;


❒ maak de lamp los uit de veercontacten
aan de zijkant en vervang hem; contro-
ALFABETISCH

leer of de nieuwe lamp goed vastzit in


REGISTER

de veercontacten;
❒ monteer het lampenglas.

126
107-134 500 LUM NL 1e 8-06-2009 16:25 Pagina 127

WEGWIJS IN
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
F0S0060m F0S0062m F0S0063m
fig. 32 fig. 34 fig. 35

RIJDEN
❒ maak de lamp C-fig. 34 los uit de veer- BAGAGERUIMTEVERLICHTING
contacten aan de zijkant en vervang (indien aanwezig)
hem; plaats de nieuwe lamp en contro-

ONDERHOUD NOODGEVALLEN LAMPJES EN


BERICHTEN
leer of de nieuwe lamp goed vastzit in Gloeilampen vervangen:
de veercontacten; ❒ open de achterklep;
❒ sluit het dekseltje en monteer het lam- ❒ maak met de bijgeleverde schroeven-
penglas. draaier de plafondverlichting A-fig. 35
bij het door de pijl aangegeven punt los;
F0S0061m
fig. 33

EN ZORG
❒ open het dekseltje B-fig. 33 zoals aan-
gegeven;

TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
127
107-134 500 LUM NL 1e 8-06-2009 16:25 Pagina 128

WEGWIJS IN
UW AUTO ZEKERINGEN
VERVANGEN

ALGEMENE AANWIJZINGEN
VEILIGHEID

fig. 37
Het elektrische systeem wordt door ze-
keringen beveiligd: de zekering brandt
door bij een storing of bij oneigenlijk ge-
STARTEN EN

F0S0064m F0S0065m
fig. 36 bruik van het systeem. fig. 37
RIJDEN

Als een elektrisch onderdeel niet werkt,


❒ open de bescherming B-fig. 36 en ver- controleer dan eerst of de zekering niet is
vang de geklemde lamp C; Vervang een defecte zekering
doorgebrand: de verbindingsstrip A mag nooit door ander materiaal.
niet onderbroken zijn. Is dit wel het geval,
LAMPJES EN

❒ sluit de bescherming B op het lampen-


EN ZORG NOODGEVALLEN BERICHTEN

glas; dan moet u de zekering vervangen door


een exemplaar met dezelfde stroom-
❒ monteer de verlichtingsunit door deze sterkte (zelfde kleur).
eerst aan een zijde in de juiste stand te B zekering in goede staat.
plaatsen en vervolgens de andere zijde LET OP
aan te drukken, totdat de borging in- C zekering met doorgebrande strip. Vervang een zekering nooit
klikt. Gebruik het tangetje D voor het vervan- door een zekering met een
gen van de zekeringen. Dit tangetje is vast- hogere stroomsterkte (ampère);
gehaakt aan de binnenzijde van het dek- BRANDGEVAAR.
ONDERHOUD

seltje van het zekeringenkastje links van


het dashboard. Als een hoofdzekering (MEGA-FUSE,
MIDI-FUSE, MAXI-FUSE) door-
De componenten die door de zekeringen brandt, wendt u dan tot het Fiat Ser-
worden beveiligd, staan in de tabellen op vicenetwerk.
TECHNISCHE

de volgende pagina’s aangegeven.


GEGEVENS

Controleer, voordat u een zekering


vervangt, of de contactsleutel uit het
contactslot is genomen en alle
LET OP stroomverbruikers uit staan en/of zijn
ALFABETISCH
REGISTER

Als de zekering opnieuw uitgeschakeld.


doorbrandt, wendt u dan tot
het Fiat Servicenetwerk.

128
107-134 500 LUM NL 1e 8-06-2009 16:25 Pagina 129

PLAATS VAN DE ZEKERINGEN

WEGWIJS IN
UW AUTO
Zekeringen op het dashboard
De zekeringen zijn bereikbaar nadat de ge-
klemde kap E is verwijderd.

VEILIGHEID
De 5A-zekering voor de verwarming van
de buitenspiegels bevindt zich bij de diag-
nosestekker, zoals afgebeeld in fig. 38.

STARTEN EN
Aan de onderzijde naast de pedalen be-

RIJDEN
vindt zich de zekeringenkast die is afge-
beeld in fig. 39.
E

ONDERHOUD NOODGEVALLEN LAMPJES EN


BERICHTEN
F0S0066m
fig. 38

EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
F0S0172m
fig. 39
129
107-134 500 LUM NL 1e 8-06-2009 16:25 Pagina 130

WEGWIJS IN
UW AUTO Zekeringenkast in motorruimte
fig. 40 en 41
Een tweede zekeringenkast bevindt zich
rechts in de motorruimte, naast de accu.
Om deze te bereiken, moet u op de bor-
VEILIGHEID

ging I drukken, de lippen M losmaken en


het deksel L verwijderen.
De nummers die op de binnenzijde van
het deksel zijn aangebracht, geven de elek-
STARTEN EN

trische componenten aan die door de be-


RIJDEN

fig. 40 F0S0068m
treffende zekering worden beveiligd.
LAMPJES EN
EN ZORG NOODGEVALLEN BERICHTEN

Als de motorruimte moet


worden uitgespoten, zorg dan
dat de waterstraal niet direct
op de zekeringenkast in de
motorruimte wordt gericht.
ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH

F0S0069m
REGISTER

fig. 41

130
107-134 500 LUM NL 1e 8-06-2009 16:25 Pagina 131

ZEKERINGENTABEL

WEGWIJS IN
UW AUTO
Dashboardzekeringenkast - fig. 39 ZEKERING AMPÈRAGE
Voeding dimlicht rechts F12 7,5
Voeding dimlicht links en regeleenheid koplampverstelling F13 7,5

VEILIGHEID
Schakelaar zekeringenkast motorruimte F31 5
Plafondverlichting voor en achter, bagageruimte- en dorpelverlichting F32 7,5
Diagnosestekker, autoradio, airconditioning, EOBD F36 10
Remlichtschakelaar, instrumentenpaneel F37 5

STARTEN EN
RIJDEN
Centrale portiervergrendeling F38 20
Ruitensproeier-/achterruitsproeierpomp F43 15
Ruitbediening bestuurderszijde F47 20

ONDERHOUD NOODGEVALLEN LAMPJES EN


Ruitbediening passagierszijde

BERICHTEN
F48 20
Parkeersensor, symboolverlichting schakelaars, elektrisch verstelbare spiegels F49 5
Knooppunt airbag F50 7,5
Schakelaar autoradio, convergenceregeleenheid, airconditioning, remlichten, koppeling F51 7,5
Knooppunt instrumentenpaneel F53 5

Zekeringenkast in motorruimte - fig. 41 ZEKERING AMPÈRAGE


Aanjager F08 30

EN ZORG
Aanhanger F09 15
Claxons F10 15
Motormanagementsysteem (secundaire verbruikers) F11 10

TECHNISCHE
GEGEVENS
Grootlicht F14 15
Motor elektrisch bedienbaar dak F15 20
+15 Regeleenheid motormanagementsysteem, automatisch bediende versnellingsbak F16 7,5
Dualogic, spoel van relais T20

ALFABETISCH
REGISTER
Regeleenheid motormanagementsysteem F17 10
Regeleenheid motormanagementsysteem, (1.2 8V) F18 7,5
Regeleenheid motormanagementsysteem, spoel van relais T09 (1.3 Multijet, 1.4 16v) F18 7,5
131
107-134 500 LUM NL 1e 8-06-2009 16:25 Pagina 132

WEGWIJS IN
UW AUTO Zekeringenkast motorruimte - fig. 41 ZEKERING AMPÈRAGE
Aircocompressor F19 7,5
Achterruitverwarming, verwarming buitenspiegels F20 30
Brandstofpomp F21 15
Bobine ontsteking, inspuitventielen (1.2 8V) F22 15
VEILIGHEID

Regeleenheid motormanagementsysteem (1.3 Multijet) F22 20


Remsysteem (regeleenheid, kleppen) F23 20
+15 Remsysteem, elektrische stuurbekrachtiging, gierhoeksensor F24 7,5
STARTEN EN

Mistlampen voor F30 15


RIJDEN

Dualogic versnellingsbak (regeleenheid, magneetkleppen) F84 10


Stekkerdoos voor (met of zonder aansteker) F85 15
+15 voor achteruitrijlichten, luchtkwantummeter, waterdetectiesensor in brandstoffilter F87 7,5
LAMPJES EN
EN ZORG NOODGEVALLEN BERICHTEN

, spoelen van relais T02, T05, T14 en T19

Zekeringenkast motorruimte - fig. 41 RELAIS AMPÈRAGE


Grootlicht T02 20
Claxons T03 20
Aircocompressor T05 20
Elektroventilateur motorkoelsysteem met één snelheid - Lage snelheid
ONDERHOUD

T06 30
elektroventilateur motorkoelsysteem
Hoge snelheid elektroventilateur motorkoelsysteem T07 50
Aanjager T08 30
Motormanagementsysteem (hoofdrelais) T09 30
TECHNISCHE
GEGEVENS

Beschikbaar T10 20
Mistlampen voor T14 20
Brandstofpomp T17 30
Ontwaseming T19 30
ALFABETISCH
REGISTER

Startblokkering voor automatisch bediende versnellingsbak T20 30


Pomp Dualogic versnellingsbak T30 50
Stekkerdoos voor (met of zonder aansteker) T31 30
132
107-134 500 LUM NL 1e 8-06-2009 16:25 Pagina 133

ACCU OPLADEN ❒ schakel de acculader in; LET OP

WEGWIJS IN
UW AUTO
❒ aan het einde van het opladen: schakel Probeer een bevroren accu
eerst de acculader uit en koppel dan de niet op te laden: eerst moet
BELANGRIJK De beschrijving voor het accu los; de accu ontdooid worden, anders
opladen van de accu dient slechts ter in- ❒ sluit de klem weer aan op de minpool loopt u het risico dat de accu ont-

VEILIGHEID
formatie. Wendt u bij voorkeur tot het van de accu. ploft. Als de accu bevroren is geweest,
Fiat Servicenetwerk om deze werkzaam- moet door deskundig personeel wor-
heden uit te laten voeren. den gecontroleerd of de cellen niet
beschadigd zijn en of de bak geen
We raden u aan de accu langzaam en met scheuren vertoont, waardoor de gif-

STARTEN EN
een lage stroomsterkte (ampèrage) gedu- LET OP

RIJDEN
tige en corrosieve vloeistof kan weg-
rende ca. 24 uur op te laden. Als u de ac- De vloeistof in de accu is gif- lekken.
cu langer oplaadt, kan de accu worden be- tig en corrosief. Vermijd het
schadigd. contact met de huid en de ogen. Het

ONDERHOUD NOODGEVALLEN LAMPJES EN


opladen van de accu moet worden

BERICHTEN
Ga voor het opladen als volgt te werk:
uitgevoerd in een goed geventileer-
❒ maak de klem los van de minpool op de de ruimte, ver verwijderd van open
accu; vuur en vonkvormende apparaten:
brand- en ontploffingsgevaar.
❒ sluit de kabels van het laadapparaat aan
op de accupolen; let hierbij op de po-
lariteit;

EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
133
107-134 500 LUM NL 1e 8-06-2009 16:25 Pagina 134

WEGWIJS IN
UW AUTO OPKRIKKEN VAN
DE AUTO
Als de auto omhoog gezet moet worden,
wendt u dan tot een werkplaats van het
VEILIGHEID

Fiat Servicenetwerk; deze beschikt over


een garagekrik of hefbrug.
A B
STARTEN EN

F0S0107m F0S0108m
fig. 42 fig. 43
SLEPEN
RIJDEN

VAN DE AUTO LET OP LET OP


Bij de auto is een sleepoog geleverd. Het Draai voor het slepen de Houd er rekening mee dat
LAMPJES EN
EN ZORG NOODGEVALLEN BERICHTEN

sleepoog bevindt zich in de gereedschap- sleutel in stand MAR en ver- de rembekrachtiging en de


houder onder de bekleding in de bagage- volgens in STOP zonder de contact- elektrische stuurbekrachtiging niet
ruimte. sleutel uit het slot te verwijderen. Als werken zolang de motor niet is aan-
de contactsleutel uit het contactslot geslagen, waardoor meer kracht no-
SLEEPOOG BEVESTIGEN wordt genomen, schakelt automatisch dig is voor de bediening van het rem-
het stuurslot in waardoor het onmo- pedaal en het stuur. Gebruik voor het
fig. 42-43 gelijk wordt de auto te besturen. slepen geen elastische kabels en rijd
Ga als volgt te werk: zo gelijkmatig mogelijk. Controleer
tijdens het slepen of de sleepkabel
❒ verwijder de dop A;
ONDERHOUD

geen carrosseriedelen kan beschadi-


❒ neem het sleepoog B uit de zitting in de gen. Houdt u bij het slepen van een
gereedschaphouder; auto aan de wettelijke voorschriften.
Dit geldt zowel voor het slepen zelf
❒ draai het sleepoog geheel op de als voor het gedrag naar andere weg-
TECHNISCHE
GEGEVENS

schroefdraadpen voor of achter. gebruikers.


Start de motor niet als de auto wordt
gesleept.
ALFABETISCH
REGISTER

134
135-152 500 LUM NL 7e 13-03-2009 14:33 Pagina 135

ONDERHOUD EN ZORG

WEGWIJS IN
UW AUTO
GEPROGRAMMEERD ONDERHOUD .......................... 136
ONDERHOUDSSCHEMA ................................................. 137

VEILIGHEID
PERIODIEKE CONTROLES .............................................. 139
ZWAAR GEBRUIK VAN DE AUTO................................ 139
NIVEAUS CONTROLEREN .............................................. 140

STARTEN EN
RIJDEN
LUCHTFILTER ...................................................................... 145
POLLENFILTER .................................................................... 145
ACCU ..................................................................................... 145

ONDERHOUD NOODGEVALLEN LAMPJES EN


BERICHTEN
WIELEN EN BANDEN ....................................................... 147
RUBBER SLANGEN ............................................................ 148
RUITENWISSERS/ACHTERRUITWISSER ...................... 149
CARROSSERIE ...................................................................... 150
INTERIEUR ............................................................................ 152

EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
135
135-152 500 LUM NL 7e 13-03-2009 14:33 Pagina 136

WEGWIJS IN
UW AUTO GEPROGRAMMEERD BELANGRIJK De servicebeurten van het BELANGRIJK Het is raadzaam eventuele
Geprogrammeerd Onderhoud zijn door kleine defecten onmiddellijk door het Fiat
ONDERHOUD de fabrikant voorgeschreven. Het niet uit- Servicenetwerk te laten verhelpen en
voeren van deze servicebeurten kan het daarmee niet te wachten tot de volgende
Doelmatig onderhoud is een beslissende vervallen van de garantie tot gevolg heb- servicebeurt.
factor voor een lange levensduur, de bes- ben.
VEILIGHEID

te prestaties en een zo zuinig mogelijk ge- Als de auto vaak wordt gebruikt voor het
bruik van de auto. De werkzaamheden van het Geprogram- trekken van aanhangers, moeten er kor-
meerd Onderhoud kunnen door alle ves- tere intervallen worden aangehouden
Om dit te realiseren heeft Fiat een reeks tigingen van het Fiat Servicenetwerk tegen voor de werkzaamheden van het gepro-
controle- en onderhoudsbeurten samen- vaste tarieftijden worden uitgevoerd. grammeerd onderhoud.
STARTEN EN

gesteld die iedere 30.000 km moeten wor-


RIJDEN

den uitgevoerd. Eventuele reparaties die nodig blijken tij-


dens het uitvoeren van de diverse inspec-
Onthoud echter dat het geprogrammeerd ties en controles van het geprogrammeerd
onderhoud niet volledig toereikend is om onderhoud, worden uitsluitend na toe-
LAMPJES EN
EN ZORG NOODGEVALLEN BERICHTEN

de auto in optimale staat te houden: zo- stemming van de klant uitgevoerd.


wel in de beginperiode voor de service-
beurt bij 30.000 kilometer als daarna, tus-
sen twee servicebeurten in, moet regel-
matig wat aandacht aan de auto worden
geschonken. Controleer bijvoorbeeld re-
gelmatig de bandenspanning en de vloei-
stofniveaus en vul deze laatste zo nodig bij.
ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER

136
135-152 500 LUM NL 7e 13-03-2009 14:33 Pagina 137

GEPROGRAMMEERD ONDERHOUDSSCHEMA

WEGWIJS IN
UW AUTO
De onderhoudsbeurten moeten iedere 30.000 km worden uitgevoerd
x 1000 km 30 60 90 120 150 180
Banden op conditie en slijtage controleren en bandenspanning

VEILIGHEID
eventueel herstellen ● ● ● ● ● ●
Werking verlichting (koplamp- en achterlichtunits, richtingaanwijzers,
waarschuwingsknipperlichten, bagageruimte, interieur, waarschuwings-/ ● ● ● ● ● ●
controlelampjes enz.) controleren

STARTEN EN
RIJDEN
Werking ruitenwissers/-sproeiers voor/achter controleren en
sproeiermonden afstellen ● ● ● ● ● ●
Stand wisserbladen voor/achter controleren en
wisserbladen op slijtage controleren ● ● ● ● ● ●

ONDERHOUD NOODGEVALLEN LAMPJES EN


BERICHTEN
Remblokken voor (schijfremmen) op conditie en slijtage controleren ● ● ● ● ● ●
Remschoenen achter (trommelremmen) op conditie en slijtage controleren ● ● ●
Visueel de conditie controleren van: buitenzijde carrosserie,
bodemplaatbescherming, uitlaat, brandstof- en remleidingen,
rubber delen (stofkappen, hoezen enz.), en rubber slangen
van het rem- en brandstofsysteem ● ● ● ● ● ●
Vergrendelmechanismen van de motorkap en achterklep

EN ZORG
op vervuiling controleren en mechanismen smeren ● ● ● ● ● ●
Spanning van aandrijfriemen voor hulporganen controleren en
eventueel afstellen (behalve uitvoeringen met automatische riemspanners) ● ●

TECHNISCHE
Conditie van aandrijfriemen voor hulporganen visueel controleren ● ●

GEGEVENS
Aandrijfriemen voor hulporganen vervangen ●
Klepspeling controleren/afstellen (benzine-uitvoeringen 1.2 8V) ● ● ●
● ● ● ● ● ●

ALFABETISCH
Handrem controleren/afstellen

REGISTER
Remblokken achter (schijfremmen) op conditie en slijtage controleren ● ● ●
Remblokken achter (schijfremmen) op conditie en slijtage controleren ● ● ● ● ● ●
(1.4-uitvoeringen)
137
135-152 500 LUM NL 7e 13-03-2009 14:33 Pagina 138

WEGWIJS IN
UW AUTO x 1000 km 30 60 90 120 150 180
Luchtfilterelement vervangen (iedere 30.000 km bij 1.3 Multijet-uitvoering) ● ● ●
Vloeistofniveaus bijvullen (motorkoelsysteem,
remsysteem, ruitenwissers, accu enz.) ● ● ● ● ● ●
VEILIGHEID

Getande distributieriem controleren


(behalve 1.3 Multijet-uitvoering) ● ●
Getande distributieriem vervangen (*)
(behalve 1.3 Multijet-uitvoering) ●
STARTEN EN
RIJDEN

Bougies vervangen (benzine-uitvoeringen) ● ● ● ● ● ●


Inspuiting/ontsteking controleren
(m.b.v. diagnosestekker) ● ● ● ● ● ●
LAMPJES EN
EN ZORG NOODGEVALLEN BERICHTEN

Oliepeil in versnellingsbak controleren ● ●


Motorolie en oliefilter vervangen (benzine-uitvoeringen) ● ● ● ● ● ●
Motorolie en oliefilter vervangen (Multijet-uitvoering met DPF) (**)
Remvloeistof vervangen (of elke 2 jaar) ● ● ●
Pollenfilter vervangen (of in ieder geval elk jaar) ● ● ● ● ● ●
Uitlaatgasemissie controleren (benzine-uitvoeringen) ● ● ● ● ● ●
ONDERHOUD

Uitlaatgasemissie/roetuitstoot controleren (1.3 Multijet-uitvoering) ● ● ● ● ● ●


Brandstoffilterelement vervangen (Green filter)
(1.3 Multijet-uitvoering) ● ● ●
TECHNISCHE
GEGEVENS

(*) Of iedere 4 jaar bij zware gebruiksomstandigheden (koud klimaat, in stadsverkeer met langdurig stationair draaiende motor)
Of om de 5 jaar, onafhankelijk van het aantal afgelegde kilometers.
(**) De motorolie en het oliefilter moeten worden vervangen bij een brandend waarschuwingslampje op het instrumentenpaneel
(zie het hoofdstuk “Lampjes en berichten”) of in ieder geval om de 2 jaar.
ALFABETISCH
REGISTER

Als de auto overwegend in stadsverkeer gebruikt wordt en in elk geval als de auto jaarlijks minder dan 10.000 km
rijdt, dan moet de motorolie en het oliefilter om de 12 maanden worden vervangen.

138
135-152 500 LUM NL 7e 13-03-2009 14:33 Pagina 139

PERIODIEKE ZWAAR GEBRUIK VAN ❒ vergrendelmechanismen van de mo-

WEGWIJS IN
UW AUTO
torkap en achterklep op vervuiling
CONTROLES DE AUTO controleren en mechanismen smeren;
Iedere 1.000 km of voor een lange reis Als de auto overwegend onder zware be- ❒ visueel de conditie controleren van:
controleren en eventueel bijvullen: drijfsomstandigheden rijdt, zoals: motor, versnellingsbak, aandrijfassen,

VEILIGHEID
uitlaat, brandstof- en remleidingen,
❒ niveau van de motorkoelvloeistof; ❒ trekken van aanhangers of caravans; rubber delen (stofkappen, hoezen
❒ niveau van de remvloeistof; ❒ rijden op stoffige wegen; enz.) en rubber slangen van rem- en
brandstofsysteem;
❒ niveau van de ruitensproeiervloeistof; ❒ veel korte ritten (minder dan 7-8 km)

STARTEN EN
en bij een buitentemperatuur onder ❒ acculading en niveau van het elektro-

RIJDEN
❒ conditie en spanning van de banden; nul; lyt in de accu controleren (zie de pa-
ragraaf “Accu - Acculading en elek-
❒ werking verlichting (koplamp-/achter- ❒ veel langdurig stationair draaiende mo- trolytniveau controleren” in dit hoofd-
lichtunits, richtingaanwijzers, waar- tor of lange ritten bij lage snelheden stuk);

ONDERHOUD NOODGEVALLEN LAMPJES EN


schuwingsknipperlichten enz.);

BERICHTEN
(bijv. bij huis-aan-huis bezorging) of als
❒ conditie van aandrijfriemen voor hulp-
❒ werking ruitenwissers/-sproeiers de auto lang stilstaat;
organen visueel controleren;
voor/achter en stand/slijtage wisser- ❒ in de stad;
bladen voor/achter. ❒ pollenfilter controleren en eventueel
is het noodzakelijk de volgende contro- vervangen; dit is vooral raadzaam als
Iedere 3.000 km controleren en eventu- les vaker uit te voeren, dan in het On- een beperking in de capaciteit van de
eel bijvullen: motorolieniveau. derhoudsschema staat aangegeven: ventilatie wordt geconstateerd;
Gebruik bij voorkeur producten van FL ❒ remblokken voor (schijfremmen) op ❒ luchtfilter controleren en eventueel
Selenia, omdat die speciaal zijn afgestemd conditie en slijtage controleren; vervangen.

EN ZORG
op de Fiat-modellen (zie de “Vullingstabel”
in het hoofdstuk “Technische gegevens”).

TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
139
135-152 500 LUM NL 7e 13-03-2009 14:33 Pagina 140

WEGWIJS IN
UW AUTO NIVEAUS
CONTROLEREN
A. Motorolievulopening
VEILIGHEID

B. Motoroliepeilstok
C. Motorkoelvloeistof
D. Ruitensproeiervloeistof
STARTEN EN

E. Remvloeistof
RIJDEN

F. Accu
LAMPJES EN
EN ZORG NOODGEVALLEN BERICHTEN

LET OP
F0S0070m
fig. 1 - 1.2-uitvoeringen Rook nooit tijdens werk-
zaamheden in de motor-
ruimte: er kunnen licht ontvlambare
gassen aanwezig zijn; brandgevaar.
ONDERHOUD

Belangrijk; tijdens het bijvul-


len mogen de vloeistoffen met
verschillende specificaties niet
gemengd worden: als de spe-
TECHNISCHE

cificaties van de vloeistoffen verschil-


GEGEVENS

len, kan de auto ernstig beschadigd


worden.
ALFABETISCH
REGISTER

140
135-152 500 LUM NL 7e 13-03-2009 14:33 Pagina 141

A. Motorolievulopening

WEGWIJS IN
UW AUTO
B. Motoroliepeilstok
C. Motorkoelvloeistof
D. Ruitensproeiervloeistof

VEILIGHEID
E. Remvloeistof
F. Accu

STARTEN EN
RIJDEN
ONDERHOUD NOODGEVALLEN LAMPJES EN
BERICHTEN
F0S0071m
fig. 2- 1.4 uitvoeringen

A. Motorolievulopening
B. Motoroliepeilstok
C. Motorkoelvloeistof

EN ZORG
D. Ruitensproeiervloeistof
E. Remvloeistof
F. Accu

TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
F0S0072m
fig. 3 - Multijet uitvoeringen

141
135-152 500 LUM NL 7e 13-03-2009 14:33 Pagina 142

WEGWIJS IN
UW AUTO
MOTOROLIE fig. 1-2-3 Motorolieverbruik LET OP
Controleer het oliepeil als de auto op een Als richtlijn geldt een maximaal motoro- Wees bij het uitvoeren van
vlakke ondergrond staat en enige minuten lieverbruik van ongeveer 400 gram per werkzaamheden in de mo-
(circa 5) na het uitzetten van de motor. 1000 km. torruimte extra voorzichtig als de mo-
Het oliepeil moet altijd tussen het MIN- De motor van een nieuwe auto moet nog tor nog warm is: gevaar voor ver-
VEILIGHEID

en MAX-merkteken op de oliepeilstok B worden ingereden. Dit betekent dat het branding. Onthoud dat bij een war-
staan. motorolieverbruik pas na de eerste 5000 me motor de elektroventilateur on-
÷ 6000 km stabiliseert. verwacht kan inschakelen: kans op
Het verschil tussen het MIN- en MAX- verwonding. Pas op als u sjaals, das-
merkteken komt overeen met ongeveer BELANGRIJK Het motorolieverbruik sen of loszittende kledingstukken
STARTEN EN
RIJDEN

1 liter. hangt af van de rijstijl en de gebruiksom- draagt: deze kunnen door de bewe-
standigheden van de auto. gende onderdelen worden gegrepen.
Als het olieniveau dicht bij of onder het
MIN-merkteken staat, moet via de olie- BELANGRIJK Na het bijvullen of het ver-
vulopening A motorolie tot aan het MAX- versen van de olie, moet u de motor eni-
LAMPJES EN
EN ZORG NOODGEVALLEN BERICHTEN

merkteken worden bijgevuld. ge seconden laten draaien, vervolgens de


motor uitzetten en na enige minuten het Vul nooit olie bij met andere
Het olieniveau mag nooit het MAX-merk- oliepeil controleren.
teken overschrijden. specificaties dan de olie waar-
mee de motor is gevuld.

Afgewerkte motorolie en het


ONDERHOUD

vervangen motoroliefilter be-


vatten stoffen die schadelijk
zijn voor het milieu. Het is
raadzaam om het verversen van de olie
en het vervangen van het oliefilter door
TECHNISCHE
GEGEVENS

het Fiat Servicenetwerk te laten uit-


voeren. Het Fiat Servicenetwerk be-
schikt over de uitrusting voor het op
milieuvriendelijke wijze en conform de
ALFABETISCH

wettelijke bepalingen verwerken van


REGISTER

afgewerkte olie en oliefilters.

142
135-152 500 LUM NL 7e 13-03-2009 14:33 Pagina 143

MOTORKOELVLOEISTOF RUITENSPROEIERVLOEISTOF
Het motorkoelsysteem ge-

WEGWIJS IN
UW AUTO
fig. 1-2-3 bruikt PARAFLU UP-koel- fig. 1-2-3
Het niveau van de koelvloeistof moet ge- vloeistof. Gebruik voor het Verwijder voor het bijvullen de dop D
controleerd worden bij een koude motor eventueel bijvullen vloeistof m.b.v. het lipje.
en moet tussen het MIN- en MAX-merk- met dezelfde specificaties als waarmee
Gebruik een mengsel van water en TU-

VEILIGHEID
teken op het expansiereservoir staan. het motorkoelsysteem is gevuld. PA-
RAFLU UP-koelvloeistof kan niet wor- TELA PROFESSIONAL SC35 in de vol-
Een te laag niveau bijvullen door een den gemengd met welke andere koel- gende mengverhouding:
mengsel van gedemineraliseerd water en vloeistof dan ook. Als dit toch gebeurt,
50% PARAFLU UP van FL Selenia lang- 30% TUTELA PROFESSIONAL SC35 en
mag de motor absoluut niet worden ge- 70% water in de zomer.

STARTEN EN
zaam via vulopening C van het expansie- start en moet u zich tot het Fiat Servi-

RIJDEN
reservoir te gieten, totdat het niveau dicht cenetwerk wenden. 50% TUTELA PROFESSIONAL SC35 en
bij het MAX-merkteken staat. 50% water in de winter.
Een mengsel van PARAFLU UP en gede- Bij temperaturen onder –20°C, TUTELA

ONDERHOUD NOODGEVALLEN LAMPJES EN


BERICHTEN
mineraliseerd water in een mengverhou- PROFESSIONAL SC 35 onverdund ge-
ding van 50% beveiligt tot een tempera- LET OP bruiken.
tuur van –35°C. Het koelsysteem staat onder Controleer visueel het niveau van de vloei-
Onder extreem koude klimatologische druk. Vervang de dop zo no- stof in het reservoir.
omstandigheden raden wij een mengsel dig alleen door een exemplaar van
aan van 60% PARAFLU UP en 40% gede- hetzelfde type, anders kan de werking Sluit de dop D door op het midden van de
mineraliseerd water. van het systeem in gevaar worden ge- dop te drukken.
bracht. Draai bij een warme motor de
dop van het expansiereservoir nooit
los: gevaar voor verbranding.

EN ZORG
LET OP
Rijd niet met een leeg rui-
tensproeierreservoir: de rui-

TECHNISCHE
GEGEVENS
tensproeiers zijn van fundamenteel
belang voor een optimaal zicht.
Enkele in de handel verkrijgbare rui-
tensproeiervloeistoffen zijn licht ont-

ALFABETISCH
vlambaar. In de motorruimte bevinden

REGISTER
zich warme onderdelen die bij contact
de vloeistof kunnen doen ontbranden.

143
135-152 500 LUM NL 7e 13-03-2009 14:33 Pagina 144

REMVLOEISTOF fig. 1-2-3 LET OP


Voorkom contact tussen de
WEGWIJS IN
UW AUTO
Draai de dop E los: controleer of het rem- zeer corrosieve remvloeistof De remvloeistof is giftig en
vloeistofniveau nog op het maximum ni- en de lak. Als remvloeistof zeer corrosief. Als per ongeluk
veau staat. wordt gemorst, moet de lak remvloeistof wordt gemorst, moeten de
onmiddellijk met water worden afge- betreffende delen onmiddellijk worden
Het niveau mag nooit het MAX-merkte-
VEILIGHEID

spoeld. gewassen met water en neutrale zeep


ken overschrijden.
en daarna met veel water worden af-
Als vloeistof moet worden bijgevuld, dan gespoeld. Bij inslikken dient onmiddel-
raden wij u aan de remvloeistof te ge- LET OP lijk een arts te worden geraadpleegd.
bruiken die staat vermeld in de tabel
STARTEN EN

De remvloeistof is giftig en
RIJDEN

“Vloeistoffen en smeermiddelen” (zie het zeer corrosief. Als per ongeluk


hoofdstuk “Technische gegevens”). remvloeistof wordt gemorst, moeten de
OPMERKING Maak de dop van het re- betreffende delen onmiddellijk worden LET OP
servoir E en het omringende oppervlak gewassen met water en neutrale zeep
LAMPJES EN

Het symbool π op het reser-


EN ZORG NOODGEVALLEN BERICHTEN

zorgvuldig schoon. en daarna met veel water worden af-


gespoeld. Bij inslikken dient onmiddel- voir geeft aan dat syntheti-
Wees bij het openen van de dop bijzon- lijk een arts te worden geraadpleegd. sche remvloeistof en geen minerale
der voorzichtig zodat er geen vuil in het vloeistof moet worden gebruikt. Het
reservoir komt. gebruik van minerale vloeistoffen
moet absoluut worden vermeden, om-
Gebruik voor het bijvullen altijd een trech- dat de rubbers in het remsysteem door
ter met een ingebouwde filterzeef van deze vloeistoffen worden beschadigd.
maximaal 0,12 mm. LET OP
Het symbool π op het reser-
ONDERHOUD

BELANGRIJK De remvloeistof is hygro- voir geeft aan dat syntheti-


scopisch (trekt water aan). Daarom ver- sche remvloeistof en geen minerale
dient het aanbeveling, als de auto over- vloeistof moet worden gebruikt. Het
wegend wordt gebruikt in gebieden met gebruik van minerale vloeistoffen
een hoge luchtvochtigheid, de vloeistof va- moet absoluut worden vermeden, om-
TECHNISCHE
GEGEVENS

ker te vervangen dan in het “Onder- dat de rubbers in het remsysteem door
houdsschema” staat aangegeven. deze vloeistoffen worden beschadigd.
ALFABETISCH
REGISTER

144
135-152 500 LUM NL 7e 13-03-2009 14:33 Pagina 145

LUCHTFILTER/ ACCU LET OP

WEGWIJS IN
UW AUTO
POLLENFILTER De accu van de auto is “onderhoudsarm”:
Als de accu werkt met een
zeer laag vloeistofniveau,
onder normale omstandigheden hoeft het ontstaat onherstelbare schade aan de
Laat het luchtfilter of het pollenfilter ver- elektrolyt niet bijgevuld te worden met ge- accu en kan de accu openbarsten.
vangen door het Fiat Servicenetwerk. destilleerd water.

VEILIGHEID
ACCULADING EN
ELEKTROLYTNIVEAU
DIESELFILTER CONTROLEREN ACCU VERVANGEN

STARTEN EN
RIJDEN
De controlewerkzaamheden mogen uit- Als de accu vervangen wordt, moet een
CONDENS AFTAPPEN sluitend door gekwalificeerd personeel originele accu met dezelfde specificaties
worden uitgevoerd bij de kilometerstan- worden geïnstalleerd.
(Multijet-uitvoeringen)
den en op de wijze die beschreven staan Als de accu vervangen wordt door een ac-

ONDERHOUD NOODGEVALLEN LAMPJES EN


BERICHTEN
in dit instructieboekje. Het eventueel bij- cu met andere specificaties, vervallen de
vullen mag uitsluitend worden uitgevoerd onderhoudsintervallen die in het “Gepro-
Water in het brandstofsys- door gespecialiseerd personeel van het grammeerd Onderhoudsschema” staan
teem kan het inspuitsysteem Fiat Servicenetwerk. aangegeven.
ernstig beschadigen en de mo-
tor kan onregelmatig gaan Voor het onderhoud van de accu dient u
draaien. Als het lampje c gaat bran- zich strikt te houden aan de aanwijzingen
den, wendt u dan zo snel mogelijk tot LET OP van de fabrikant van de accu.
het Fiat Servicenetwerk om het sys-
teem te laten aftappen. Als het lamp- De vloeistof in de accu is gif-

EN ZORG
je direct na het tanken gaat branden, tig en corrosief. Voorkom
bestaat de mogelijkheid dat er tijdens contact met de huid en de ogen.
het tanken water in de brandstoftank Houd open vuur en vonkvormende
is gekomen: zet in dat geval onmiddel- apparaten verwijderd van de accu:

TECHNISCHE
GEGEVENS
lijk de motor uit en wendt u tot het Fiat brand- en ontploffingsgevaar.
Servicenetwerk.

ALFABETISCH
REGISTER
145
135-152 500 LUM NL 7e 13-03-2009 14:33 Pagina 146

LET OP BELANGRIJK Een accu die gedurende lan-


Onoordeelkundige montage
WEGWIJS IN
UW AUTO
gere tijd minder dan 50% geladen is, raakt
van elektrische en elektroni- Bij werkzaamheden aan de door sulfatering beschadigd. Hierdoor
sche apparatuur kan ernstige accu of in de buurt van de loopt de capaciteit en het startvermogen
schade toebrengen aan de accu, moet u uw ogen altijd bescher- terug.
auto. Als u na aanschaf van uw auto men met een speciale bril.
VEILIGHEID

accessoires wilt monteren (diefstala- Ook is de accu dan gevoeliger voor be-
larm, mobiele telefoon enz.), wendt u vriezing (reeds bij temperaturen van cir-
dan tot het Fiat Servicenetwerk, dat PRAKTISCHE TIPS OM DE ca –10°C). Als u de auto langere tijd niet
kan u de meest geschikte installaties gebruikt, zie dan “Auto langere tijd stal-
aanraden en controleren of het nood- LEVENSDUUR VAN DE ACCU
len” in het hoofdstuk “Starten en rijden”.
STARTEN EN

zakelijk is een accu met een grotere ca- TE VERLENGEN


RIJDEN

paciteit te monteren. Als u na aanschaf van uw auto accessoires


Om het snel ontladen van de accu te voor- wilt monteren die constante voeding no-
komen en de levensduur te verlengen, dig hebben (diefstalalarm enz.), of acces-
dient u de volgende aanwijzingen nauw- soires die de elektrische installatie zwaar
LAMPJES EN
EN ZORG NOODGEVALLEN BERICHTEN

keurig op te volgen: belasten, raden wij u aan contact op te ne-


Accu’s bevatten zeer schade- ❒ wanneer u de auto parkeert, contro- men met het Fiat Servicenetwerk. Dat kan
lijke stoffen voor het milieu. leer dan of de portieren, de motorkap u de meest geschikte installaties uit het
Het verdient aanbeveling een en de achterklep goed gesloten zijn. Fiat Lineaccessori-programma aanraden
defecte accu door het Fiat Hiermee wordt voorkomen dat de in- en controleren of de elektrische installa-
Servicenetwerk te laten vervangen, om- terieurverlichting blijft branden; tie van de auto geschikt is voor het extra
dat deze beschikt over de uitrusting stroomverbruik of dat het noodzakelijk
voor het op milieuvriendelijke wijze en ❒ schakel de interieurverlichting uit: de is een accu met een grotere capaciteit te
conform de wettelijke bepalingen, ver- auto is in ieder geval uitgerust met een monteren.
ONDERHOUD

werken van defecte accu’s. systeem voor automatische uitschake-


ling van de interieurverlichting; Enkele van deze stroomverbruikers blij-
ven continu stroom verbruiken ook bij
❒ voorkom zoveel mogelijk het gebruik een uitgezette motor, waardoor de accu
LET OP van stroomverbruikers als de motor geleidelijk ontlaadt.
TECHNISCHE

uitstaat (autoradio, waarschuwings-


GEGEVENS

Als u de auto langere tijd knipperlichten enz.);


stalt in extreem koude om-
standigheden moet, om bevriezing te ❒ maak voordat werkzaamheden aan de
voorkomen, de accu worden verwij- elektrische installatie van de auto wor-
ALFABETISCH

derd en op een verwarmde plaats den uitgevoerd, eerst de klem los van
REGISTER

worden bewaard. de minpool op de accu;


❒ de klemmen moeten altijd goed zijn be-
vestigd.
146
135-152 500 LUM NL 7e 13-03-2009 14:33 Pagina 147

WIELEN EN BANDEN Een onjuiste bandenspanning veroorzaakt

WEGWIJS IN
UW AUTO
een onregelmatige slijtage van de banden
De spanning van de banden, inclusief het fig. 4:
noodreservewiel, moet regelmatig, om de A juiste spanning: gelijkmatige slijtage van
twee weken en voor een lange rit, wor- het loopvlak.
den gecontroleerd: de bandenspanning

VEILIGHEID
moet bij koude banden worden gecon- B te lage spanning: te grote slijtage aan
troleerd. de zijkanten van het loopvlak.
Tijdens het rijden neemt de bandenspan- C te hoge spanning: te grote slijtage in
ning toe; zie voor de juiste waarde van de het midden van het loopvlak.

STARTEN EN
F0S0094m
fig. 4

RIJDEN
bandenspanning de paragraaf “Wielen” in Banden moeten worden vervangen als de
het hoofdstuk “Technische gegevens”. profieldiepte van het loopvlak minder is BELANGRIJKE AANWIJZINGEN
dan 1,6 mm. Houdt u echter altijd aan de
bepalingen van het land waarin u rijdt. ❒ Voorkom bruusk remmen, met spin-

ONDERHOUD NOODGEVALLEN LAMPJES EN


BERICHTEN
nende wielen optrekken, harde con-
tacten tussen banden en stoepranden,
kuilen en andere obstakels. Het lang-
durig rijden op een slecht wegdek kan
de banden beschadigen;
❒ controleer de banden regelmatig op
scheuren in de wangen en bulten of slijt-
plekken op het loopvlak. Als u deze ge-
breken constateert, wendt u dan tot

EN ZORG
het Fiat Servicenetwerk;
❒ rijd nooit met een te zwaar beladen au-
to: hierdoor kunnen de banden en de
velgen ernstig beschadigd worden;

TECHNISCHE
GEGEVENS
❒ stop zo snel mogelijk bij een lekke band
en verwissel het wiel om beschadiging
van de band, de velg, de wielophanging
en de stuurinrichting te voorkomen;

ALFABETISCH
REGISTER
147
135-152 500 LUM NL 7e 13-03-2009 14:33 Pagina 148

WEGWIJS IN
UW AUTO ❒ banden verouderen, ook als zij weinig LET OP RUBBER SLANGEN
of nooit gebruikt zijn. Scheurtjes in het
loopvlak en op de wangen geven aan Door een te lage banden-
spanning wordt de band te Houd voor de rubber slangen van het
dat de band verouderd is. Banden die rem- en brandstofsysteem zeer nauwkeu-
langer dan zes jaar onder een auto ge- heet, waardoor er onherstelbare in-
wendige schade aan de band kan ont- rig de voorschriften van het “Onder-
monteerd zijn, moeten dan ook door houdsschema” in dit hoofdstuk aan.
VEILIGHEID

een specialist worden gecontroleerd. staan.


Dit geldt in het bijzonder voor het Ozon, hoge temperaturen en het gedu-
noodreservewiel; rende langere tijd ontbreken van vloeistof
in een systeem zorgen ervoor dat de slan-
❒ monteer nooit gebruikte banden of gen uitdrogen en scheuren, waardoor het
STARTEN EN

LET OP
RIJDEN

banden, waarvan de herkomst onbe- betreffende systeem kan gaan lekken.


kend is; Verwissel de banden niet Daarom is zorgvuldige controle noodza-
❒ bij de montage van een nieuwe band kruiselings, waarbij de ban- kelijk.
moet ook het ventiel vernieuwd wor- den van de rechterzijde aan de lin-
LAMPJES EN
EN ZORG NOODGEVALLEN BERICHTEN

den; kerzijde en omgekeerd worden ge-


monteerd.
❒ om een gelijke slijtage van de banden op
de vooras en de achteras te verkrijgen,
is het raadzaam de banden om de
10.000 / 15.000 km van as te verwis-
selen. Hierbij moeten de banden aan LET OP
dezelfde zijde van de auto gemonteerd Voer bij lichtmetalen velgen
blijven, zodat een omkering van de geen spuitwerkzaamheden
ONDERHOUD

draairichting wordt voorkomen. uit die een temperatuur vereisen bo-


ven 150°C. De mechanische eigen-
schappen van de wielen kunnen hier-
door in gevaar worden gebracht.
LET OP
TECHNISCHE
GEGEVENS

Bedenk dat ook de weglig-


ging afhankelijk is van een
juiste bandenspanning.
ALFABETISCH
REGISTER

148
135-152 500 LUM NL 7e 13-03-2009 14:33 Pagina 149

RUITENWISSERS/

WEGWIJS IN
UW AUTO
ACHTERRUITWISSER

WISSERBLADEN

VEILIGHEID
Maak de wisserbladen regelmatig schoon
met een schoonmaakmiddel; wij raden
TUTELA PROFESSIONAL SC 35 aan.
Vervang de wisserbladen als het rubber ver-

STARTEN EN
F0S0137m F0S0109m
vormd of versleten is. Het verdient aanbe- fig. 5 fig. 6

RIJDEN
veling ten minste één maal per jaar de wis-
serbladen te vervangen. Wisserbladen voor Wisserblad achter
Met enkele simpele voorzorgsmaatrege- vervangen fig. 5 vervangen fig. 6

ONDERHOUD NOODGEVALLEN LAMPJES EN


len is het mogelijk beschadigingen van het

BERICHTEN
Ga als volgt te werk: Ga als volgt te werk:
rubber te voorkomen:
❒ wanneer de temperatuur onder 0°C is ❒ til de wisserarm A van de voorruit en ❒ kantel het dopje A omhoog, draai de
gedaald, moet gecontroleerd worden plaats het wisserblad onder een hoek moer B los, waarmee de wisserarm aan
of er geen ijs tussen wisserblad en ruit van 90° ten opzichte van de arm; de as is bevestigd, en neem de arm van
de as;
zit. Maak de wissers zo nodig vrij met ❒ druk op de knop A en verwijder het
een anti-vriesmiddel; wisserblad C uit de arm B; ❒ plaats de nieuwe wisserarm in de juis-
❒ verwijder eventueel opgehoopte sneeuw ❒ monteer het nieuwe wisserblad en con-
te stand en draai de moer zorgvuldig
van de ruit: om de wisserbladen te be- vast;
troleer of het geborgd is.
schermen en oververhitting van de rui-

EN ZORG
❒ kantel het dopje naar beneden.
tenwissermotor te voorkomen;
❒ schakel de ruitenwissers/achterruitwis-
ser niet op een droge ruit in.

TECHNISCHE
GEGEVENS
LET OP
Rijden met versleten ruiten-
wisserbladen is zeer gevaar-

ALFABETISCH
REGISTER
lijk, omdat ze het zicht onder slech-
te weersomstandigheden aanzienlijk
beperken.

149
135-152 500 LUM NL 7e 13-03-2009 14:33 Pagina 150

WEGWIJS IN
UW AUTO CARROSSERIE

BESCHERMING TEGEN
ATMOSFERISCHE INVLOEDEN
VEILIGHEID

De belangrijkste oorzaken van roest zijn:


❒ luchtverontreiniging;
❒ zoutgehalte in de lucht en luchtvoch-
tigheid (gebieden aan zee, warm en
STARTEN EN

F0S0110m F0S0111m
fig. 7 fig. 8
RIJDEN

vochtig klimaat);
RUITENSPROEIERS Achterruit (achterruitsproeier) fig. 8 ❒ omgevings-/seizoensinvloeden.
De sproeiermonden van de achterruit- Ook de invloed van schurende elementen,
LAMPJES EN

Voorruit (ruitensproeiers) fig. 7


EN ZORG NOODGEVALLEN BERICHTEN

sproeier kunnen niet worden afgesteld. zoals stoffige omgeving, opwaaiend zand,
Als de ruitensproeiers niet werken, con- modder en steenslag op de lak en de on-
De sproeier is ingebouwd boven de ach- derzijde moet niet worden onderschat.
troleer dan eerst het niveau in het rui- terruit.
tensproeiertankje (zie de paragraaf “Ni- Fiat heeft voor uw auto de beste techno-
veaus controleren” in dit hoofdstuk). logische oplossingen toegepast om de car-
Controleer vervolgens of de ruiten- rosserie efficiënt tegen roest te bescher-
sproeiermonden niet verstopt zijn. Deze men.
kunnen zo nodig met een speld worden De belangrijkste zijn:
doorgeprikt.
ONDERHOUD

❒ de toepassing van aangepaste spuit-


De stralen van de ruitensproeiers kunt u technieken en lakproducten die de au-
richten door de sproeiermonden af te to de benodigde weerstand tegen roest
stellen. en schurende elementen verlenen;
TECHNISCHE
GEGEVENS

De stralen moeten op ongeveer 1/3 van de ❒ het gebruik van verzinkte (of voorbe-
bovenkant van de ruit worden gericht. handelde) plaatdelen met een hoge cor-
BELANGRIJK Zorg bij de uitvoeringen rosiebestendigheid;
met opendak dat het dak gesloten is, voor- ❒ het aanbrengen van een gespoten be-
ALFABETISCH

dat u de ruitensproeiers voor inschakelt.


REGISTER

schermende waslaag op de onderzijde,


in de wielkuipen, in de motorruimte en
verschillende holle ruimtes, met een
hoog beschermend vermogen;
150
135-152 500 LUM NL 7e 13-03-2009 14:33 Pagina 151

❒ het aanbrengen van een beschermende Het normale onderhoud van de auto be- het drogen niet vergeten worden, omdat

WEGWIJS IN
UW AUTO
kunststof laag op kwetsbare delen: on- perkt zich tot wassen, waarbij de fre- daar water kan blijven staan. Het verdient
derzijde van de portieren, binnenzijde quentie afhankelijk is van het gebruik van aanbeveling de auto na het wassen niet on-
van de spatborden, naden, randen enz.; de auto en van de omgeving. In bijvoor- middellijk binnen te zetten, maar de auto
beeld een omgeving met een vervuilde at- nog even buiten te laten staan, zodat wa-
❒ toepassing van “open” holle ruimtes om mosfeer of als op straten met strooizout terresten buiten kunnen verdampen.

VEILIGHEID
condensvorming te voorkomen en bin- wordt gereden, moet de auto vaker wor-
nendringend water af te voeren, waar- den gewassen. Was de auto nooit in de zon of als de mo-
door roest van binnenuit wordt voor- torkap nog warm is: de glans van de lak
komen. De juiste wasmethode: kan afnemen.

STARTEN EN
❒ verwijder de antenne van het dak als u De kunststof carrosseriedelen kunnen op

RIJDEN
CARROSSERIEGARANTIE de auto in een wastunnel wast, om te dezelfde wijze worden gewassen als de
voorkomen dat deze beschadigt; gespoten carrosseriedelen.
Bij de auto is de carrosserie tegen door- ❒ als voor het reinigen van de auto een Parkeer de auto niet onder bomen, aan-
roesten van alle originele componenten

ONDERHOUD NOODGEVALLEN LAMPJES EN


BERICHTEN
stoomcleaner of een hogedrukreiniger gezien harsdruppels bij langere inwerking
van de carrosserie en van alle dragende wordt gebruikt, houd dan de spuitlans de lak kunnen beschadigen, waardoor de
delen gegarandeerd. op een afstand van ten minste 40 cm kans op roestvorming wordt vergroot.
Voor de specifieke voorwaarden van deze van de carrosserie om beschadigingen
of vervormingen te voorkomen. Ge- BELANGRIJK Vogeluitwerpselen dienen
garantie wordt verwezen naar de “Service- zo snel en zo goed mogelijk van de lak ver-
en garantiehandleiding”. durende langere tijd achtergebleven
waterresten kunnen de auto beschadi- wijderd te worden, omdat door de agres-
gen; sieve bestanddelen de lak kan beschadigen.
TIPS VOOR HET BEHOUD VAN
DE CARROSSERIE ❒ spoel de auto eerst met een waterstraal

EN ZORG
onder lage druk af;
Lak ❒ was de auto met een zachte spons met
De lak heeft behalve een esthetische func- een oplossing van neutrale zeep; spoel
tie ook een beschermende functie. daarbij de spons regelmatig uit;

TECHNISCHE
Schoonmaakmiddelen veront-

GEGEVENS
Daarom moeten beschadigingen van de lak- ❒ spoel de auto af met schoon water en reinigen het water. Daarom
laag, zoals krassen, onmiddellijk worden bij- droog de auto met warme lucht of een moet de auto bij voorkeur wor-
gewerkt om roestvorming te voorkomen. schone, zachte zeem. den gewassen op een plaats
Het bijwerken dient met de originele lak te waar het afvalwater direct wordt opge-

ALFABETISCH
De minder zichtbare delen zoals de ran-

REGISTER
worden uitgevoerd (zie “Plaatje met infor- den van de portieren, achterklep, motor- vangen en gezuiverd.
matie over de carrosserielak” in het hoofd- kap en de koplampranden moeten tijdens
stuk “Technische gegevens”).

151
135-152 500 LUM NL 7e 13-03-2009 14:33 Pagina 152

WEGWIJS IN
UW AUTO
Ruiten INTERIEUR STOELEN EN STOFFEN
Gebruik voor het schoonmaken van de BEKLEDING
ruiten een daarvoor geschikt schoon- Controleer af en toe of er onder de vloer- Verwijder stof met een zachte borstel of
maakmiddel. bedekking geen water is blijven staan een stofzuiger. Voor een nog betere rei-
(dooiwater van sneeuwresten aan schoe- niging van de stoffen bekleding raden wij
Gebruik een schone, zachte doek om nen, lekkende paraplu’s enz.), waardoor
VEILIGHEID

krassen en beschadigingen te voorkomen. u aan de borstel vochtig te maken.


roestvorming op de bodem veroorzaakt
BELANGRIJK Let er bij het schoonmaken zou kunnen worden. Reinig de zittingen met een vochtige spons
van de binnenzijde van de achterruit op en een oplossing van water en neutrale
dat de elektrische weerstandsdraden van zeep.
STARTEN EN

de achterruitverwarming niet worden be- LET OP


RIJDEN

schadigd. Veeg voorzichtig in de richting Gebruik nooit ontvlambare KUNSTSTOF INTERIEURDELEN


van de draden. producten zoals petroleum Wij raden u aan om de kunststof interi-
of wasbenzine voor het reinigen van eurdelen op de normale manier te reini-
Motorruimte
LAMPJES EN
EN ZORG NOODGEVALLEN BERICHTEN

de interieurdelen van de auto. De gen met een doek bevochtigd met water
Het verdient aanbeveling de motorruim- elektrostatische lading die tijdens het en een neutrale zeep zonder schuurmid-
te na het winterseizoen zorgvuldig te laten reinigen door het wrijven ontstaat, del. Voor het verwijderen van vet- of
uitspuiten. Hierbij mag de waterstraal niet kan brand veroorzaken. hardnekkige vlekken moeten speciale
direct op de elektronische regeleenheden schoonmaakmiddelen zonder oplosmid-
en de zekeringen- en relaiskast links in de delen worden gebruikt, die geschikt zijn
motorruimte (gezien in de rijrichting) wor- voor het reinigen van kunststof en die het
den gericht. Laat deze werkzaamheden visuele effect en de kleur van de compo-
verzorgen door een gespecialiseerd bedrijf. nenten niet wijzigen.
LET OP
ONDERHOUD

BELANGRIJK Voor het uitspuiten van de


motorruimte moet de contactsleutel in Bewaar nooit spuitbussen in BELANGRIJK Gebruik nooit alcohol of
stand STOP staan en de motor koud zijn. de auto: ontploffingsgevaar. benzine om het glas van het instrumen-
Controleer na het reinigen of de ver- Spuitbussen mogen niet worden tenpaneel schoon te maken.
schillende beschermingen (rubber kappen, blootgesteld aan temperaturen boven
TECHNISCHE
GEGEVENS

deksels enz.) nog op hun plaats zitten en 50°C. In de zomer kan de tempera-
niet beschadigd zijn. tuur in het interieur ver boven deze
waarde oplopen.
Koplampen
ALFABETISCH
REGISTER

BELANGRIJK Gebruik voor het reinigen


van het kunststof lampenglas van de kop-
lampen geen aromatische producten (bijv.
benzine) of ketonen (bijv. aceton).
152
172-180 500 LUM NL 7e 13-03-2009 14:34 Pagina 172

A L FA B E T I S C H R E G I S T E R
WEGWIJS IN
UW AUTO

Aansteker ........................................... 41 – frontairbag passagierszijde .......... 82 Brandstof ............................................... 166


ABS ........................................................ 55 – Sidebags - Headbags .................. 83-84 – brandstofmeter ............................. 11
VEILIGHEID

Accu........................................................ 145 Airconditioning, handbediend .......... 31 – brandstofnoodschakeling ............ 40


– accu opladen .................................. 133 ASR ......................................................... 58 – brandstofverbruik ......................... 169
– acculading controleren ................ 145 Auto langere tijd stallen .................... 95 – tanken ............................................. 166
Autoradio ............................................. 67
STARTEN EN

– nuttige tips ..................................... 146 Brandstofbesparing ............................. 91


RIJDEN

– starten met een hulpaccu ........... 109 Bagageruimte vergroten .................. 50 Brandstofnoodschakeling
(toevoeronderbreking) .................... 40
– vervangen ....................................... 145 Bagageruimte ........................................ 48
Achterklep ........................................... 47 Brandstofsysteem ............................... 158
– openen ............................................ 48
LAMPJES EN
EN ZORG NOODGEVALLEN BERICHTEN

Achterruitsproeier ............................. 38 – sluiten .............................................. 49 Brandstoftoevoeronderbreking ........ 40


– bediening ........................................ 38 – vergroten ....................................... 50 Buitenverlichting ................................. 36
– vloeistofniveau .............................. 143 Bagageruimteverlichting .................... 48 – gloeilamp achter vervangen ........ 125
Achterruitverwarming ............ 30-31-33 – gloeilamp vervangen .................... 127 Carrosserie.......................................... 150
Achterruitwisser ................................. 37 Banden .................................................. 162 – bescherming .................................. 150
– bediening ........................................ 37 – bandenspanning ............................. 162 – codes uitvoeringen ....................... 155
– ruitensproeiers ............................. 150 – onderhoud ..................................... 147 – garantie ........................................... 151
ONDERHOUD

– wisserblad ...................................... 149 – standaard ........................................ 162 – onderhoud ..................................... 151


Achteruitrijverlichting ........................ 125 – verklaring van bandencodering .. 160 Centrale portiervergrendeling ......... 45
Afmetingen ........................................... 163 – vervangen ....................................... 110 Chassisnummer ................................... 155
– winterbanden ................................ 162
TECHNISCHE
GEGEVENS

Afstandsbediening met CO2-emissie ........................................ 170


radiofrequentie ................................. 171 Bandenspanning ................................... 162
Code Card ........................................... 5
– batterij vervangen ......................... 7 Bedieningsknoppen ............................ 39
Contactslot .......................................... 8
– extra afstandsbedieningen Bedieningsorganen ............................. 39
ALFABETISCH

Dagverlichting......................................
REGISTER

bestellen ......................................... 7 Bekerhouders ...................................... 42 36


Airbag .................................................... 81 Bescherming van het milieu .............. 70 – bediening ......................................... 36
– frontairbag bestuurderszijde ...... 82 Bougies................................................... 157 – gloeilamp vervangen...................... 125
172
172-180 500 LUM NL 7e 13-03-2009 14:34 Pagina 173

Dashboard ............................................ 3 – gloeilamp vervangen .................... 124 Koppeling ............................................. 160

WEGWIJS IN
UW AUTO
Dashboardkastje ................................. 41 – grootlichtsignaal ............................ 36 Krik ........................................................ 111
Derde remlicht ................................... 126 Grootlichtsignaal ................................. 36
Dimlicht ................................................ 36
Lak ........................................................
151
Handrem ............................................. 90 Lampjes en berichten ......................... 97
– bediening ........................................ 36

VEILIGHEID
Hill Holder (systeem) ........................ 57 Luchtfilter ............................................. 145
– gloeilamp vervangen .................... 124
Hoofdsteun ........................................... 26 Luchtrecirculatie ....................... 30-31-33
Dop van brandstoftank ...................... 70
Dualdrive (elektrische Identificatiegegevens .......................... 154 Luchtroosters ...................................... 29

STARTEN EN
stuurbekrachtiging) .......................... 59 Imperiaal/skidrager ............................. 53

RIJDEN
Mechanische sleutel .......................... 5
EBD (systeem) ................................... 56 Instrumenten ....................................... 9
Mistachterlichten ................................ 40
Elektrische stuurbekrachtiging Instrumentenpaneel ........................... 9
Intelligente wis-/wasregeling ............. 37 – bedieningsknop ............................. 40
“Dualdrive” ....................................... 59

ONDERHOUD NOODGEVALLEN LAMPJES EN


BERICHTEN
EOBD (systeem) ................................. 59 Interieur ................................................ 152 – gloeilamp vervangen .................... 125
ESP (systeem) ..................................... 56 Interieuruitrusting .............................. 41 Mistlampen ........................................... 39
Extra accessoires ................................ 68 Interieurverlichting ............................. 38 – bedieningsknop ........................... 39-40
– bagageruimte ................................. 48 – gloeilamp vervangen .................... 125
Fiat CODE-startblokkering ............. 4
– voor ................................................. 38 Montagevoorbereiding voor
Fix & Go "Isofix"-kinderzitje ........................... 79
(snelle bandenreparatieset) ........... 116 Isofix (kinderzitje) ............................... 79
Follow me home (systeem) .............. 37 Montagevoorbereiding voor draagbaar
Kentekenplaatverlichting ................. 126 navigatiesysteem................................ 43

EN ZORG
Gebruik van de handgeschakelde Kinderen veilig vervoeren ................ 75
Motor starten ...................................... 88
versnellingsbak .................................. 91 Kinderzitjes
(geschiktheid voor gebruik) ........... 78 – benzinemotor starten .................. 88
Gewichten ............................................ 165
Klimaatregeling, automatisch ........... 33 – dieselmotor starten ..................... 89

TECHNISCHE
GEGEVENS
Gloeilamp
(vervangen van een lamp) .............. 120 Koelvloeistof- – motor opwarmen na
– algemene aanwijzingen ................ 120 Koplampen ........................................... 53 het starten ..................................... 89
– lamptypen ....................................... 121 – aanpassen aan het buitenland .... 54 – motor uitzetten ............................ 90

ALFABETISCH
– rollend starten .............................. 109

REGISTER
Gordelspanners .................................. 73 – koplampen afstellen ..................... 53
Grootlicht ............................................ 36 – koplampverstelling ....................... 54 – start-/contactslot .......................... 8
– bediening ........................................ 36 – mistlampen afstellen ..................... 54 – starten met een hulpaccu ........... 108
173
172-180 500 LUM NL 7e 13-03-2009 14:34 Pagina 174

WEGWIJS IN
UW AUTO Motor ..................................................... 157 Parkeersensoren ............................... 61 – ruitensproeiers ............................. 150
– code ................................................ 155 Parkeren ............................................... 90 – wisserbladen .................................. 149
– identificatiecode ............................ 156 Plafondverlichting ............................... 38 Slepen van de auto ............................ 134
– technische specificaties .............. 157 – bediening ........................................ 38 Sleutel met afstandsbediening .......... 5
Motorkap ............................................. 51
VEILIGHEID

– gloeilampen vervangen ................ 126 – batterij vervangen ......................... 7


Motorolie Pollenfilter ............................................ 145 – extra afstandsbedieningen
– niveau controleren ....................... 142 Portieren .............................................. 45 bestellen ......................................... 7
– technische specificaties ............... 167 Portieren ontgrendelen ..................... 45 Sneeuwkettingen ................................. 95
STARTEN EN

Portiervergrendeling .......................... 45
RIJDEN

– verbruik .......................................... 142 Snelheid (maximum) .......................... 164


Motorruimte (reinigen) ..................... 152 Prestaties .............................................. 164 Snelheidsmeter .................................... 11
MSR (systeem) .................................... 58 Radiozendapparatuur en mobiele Spiegels ................................................. 28
– binnenspiegel ................................. 28
LAMPJES EN

Multifunctioneel display en instelbaar telefoons ............................................ 68


EN ZORG NOODGEVALLEN BERICHTEN

multifunctioneel display ............... 12-14 – buitenspiegels ................................ 28


Remmen................................................. 159
Niveau motorkoelvloeistof ............. 143 – elektrisch verstelbaar .................. 28
– specificaties .................................... 159
Niveau motorolie ............................... 142 Startblokkering Fiat CODE .............. 4
– vloeistofniveau .............................. 144
Niveau remvloeistof ........................... 144 Starten en rijden ................................. 87
Richtingaanwijzers .............................. 36
Niveaus controleren .......................... 140 Stoelverstelling .................................... 25
– bediening ........................................ 36
Noodgevallen ...................................... 107 – gloeilamp achter vervangen ........ 125 Stuurinrichting ..................................... 159
Stuurslot ............................................... 8
ONDERHOUD

– gloeilamp van flankrichtingaanwijzer


Onderhoud en zorg .......................... 135 vervangen ....................................... 124 Stuurwiel (verstellen) ......................... 27
– airconditioning ...................... 31-33 – gloeilamp voor vervangen .......... 123 Stuurwielverstelling ............................ 27
– geprogrammeerd onderhoud .... 136 Ruitbediening ....................................... 47 Symbolen .............................................. 4
TECHNISCHE

– geprogrammeerd
GEGEVENS

Ruiten (reinigen) ................................. 152


onderhoudsschema ...................... 137 Ruiten reinigen .................................... 149 Tankluikje ............................................ 70
– periodieke controles ................... 139 Ruitensproeiers ................................... 37 Technische gegevens .......................... 153
– zwaar gebruik van de auto ......... 139 – bediening ........................................ 37 Toerenteller ........................................ 11
ALFABETISCH
REGISTER

Opbergvak ........................................... 42 – vloeistofniveau .............................. 143 Transmissie .......................................... 158


Opendak ............................................... 43 Ruitenwissers........................................ 37 Trekken van aanhangers ................... 93
Opkrikken van de auto ..................... 134 – bediening ........................................ 37 Trekkrachtbegrenzers ....................... 73
174
172-180 500 LUM NL 7e 13-03-2009 14:34 Pagina 175

Tripcomputer ...................................... 23 Verbruik ................................................ 169 Wielen .................................................. 160

WEGWIJS IN
UW AUTO
Typeplaatjes .......................................... 154 – brandstof ........................................ 169 – reservewiel .................................... 160
– carrosserielak ................................ 154 – motorolie ....................................... 142 – vervangen ....................................... 110
– identificatiegegevens .................... 154 Wielophanging .................................... 159
Verschuifbare achterbank ................. 152
Wieluitlijning ........................................ 160

VEILIGHEID
Veiligheid ............................................. 71 Versnellingsbak .................................... 91
Wisserbladen voor en achter .......... 149
Veiligheidsgordels ................................ 71 – gebruik van de handgeschakelde
– algemene opmerkingen ............... 73 versnellingsbak .............................. 91 Zekeringen (vervangen) ................... 128
Zitplaatsen ........................................... 25

STARTEN EN
– gebruik ............................................ 72 – technische specificaties ............... 158

RIJDEN
– gordelspanners .............................. 73 – reinigen ........................................... 183
Verwarming en ventilatie .................. 30
– onderhoud ..................................... 75 Zonnekleppen ..................................... 41
Vloeistoffen en smeermiddelen ....... 167
– trekkrachtbegrenzers .................. 73 Vullingstabel ......................................... 166

ONDERHOUD NOODGEVALLEN LAMPJES EN


BERICHTEN
Velgen ................................................... 160
– verklaring van velgencodering ... 160 Waarschuwingsknipperlichten ....... 39
Ventilatie .............................................. 30 Wiel verwisselen ................................ 110

EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
175
172-180 500 LUM NL 7e 13-03-2009 14:34 Pagina 176

RICHTLIJNEN VOOR DE BEHANDELING VAN DE AUTO AAN HET EINDE


VAN DE LEVENSDUUR
Al jaren werkt Fiat hard aan de bescherming van het milieu door de doorlopende verbetering van de productieprocessen en de
ontwikkeling van producten die steeds milieuvriendelijker zijn. Om de cliënten de best mogelijke service te garanderen in overeen-
stemming met de milieunormen en conform de verplichtingen die voortvloeien uit de 2000/53/EU-richtlijn voor auto’s die aan het
einde van hun levensduur zijn, biedt Fiat aan haar cliënten de mogelijkheid de eigen auto* aan het einde van zijn levensduur in te le-
veren zonder extra kosten.
De Europese richtlijn voorziet er namelijk in dat de auto kan worden ingeleverd zonder kosten voor de laatste houder en/of eige-
naar als de auto geen of een negatieve marktwaarde heeft. In vrijwel alle landen van de EU konden tot 1 januari 2007 alleen auto’s
zonder kosten worden teruggegeven die vanaf 1 juli 2002 op kenteken waren gezet; vanaf 2007 is het zonder kosten teruggeven
van de auto niet meer afhankelijk van het jaar waarin de auto op kenteken is gezet, “indien het betrokken voertuig voorzien is van
de essentiële voertuigonderdelen, met name motor en carrosserie, en geen afval bevat dat aan het afgedankte voertuig is toege-
voegd”.
Voor de afgifte van uw auto aan het einde van zijn levensduur kunt u zich zonder aanvullende verplichtingen tot het Fiat Service-
netwerk wenden of tot een van de inzamelings- en verwerkingsbedrijven die door Fiat zijn goedgekeurd. Dergelijke bedrijven zijn
zorgvuldig uitgekozen en bieden een kwaliteitservice voor de inzameling, de verwerking en het hergebruik van onderdelen van bui-
ten gebruik gestelde auto’s met respect voor het milieu.
Voor informatie over de inzamelings- en verwerkingsbedrijven kunt u terecht bij het Fiat Servicenetwerk of bel het gratis nummer
00800 3428 0000 of raadpleeg de Fiat internetsite.

* Auto met maximaal 9 zitplaatsen voor personenvervoer en een maximaal toelaatbaar gewicht van 3,5 t.
172-180 500 LUM NL 7e 13-03-2009 14:34 Pagina 177

NOTITIES
172-180 500 LUM NL 7e 13-03-2009 14:34 Pagina 178

in het hart van uw motor.

Vraag uw garagist om
172-180 500 LUM NL 7e 13-03-2009 14:34 Pagina 179

Uw auto heeft Selenia gekozen

De motor van uw auto is ontstaan met ontworpen voor Selenia,


het motorolie-assortiment dat voldoet aan de meest geavanceerde
internationale specificaties. Specifieke tests en technische kenmerken
van hoog niveau maken van Selenia het smeermiddel bij uitstek
voor veilige en onovertrefbare motorprestaties.

Selenia biedt een assortiment technologische geavanceerde kwaliteitsproducten:


SELENIA K PURE ENERGY SELENIA MULTIPOWER
Synthetisch smeermiddel ontwikkeld voor benzinemoto- De ideale olie voor het beschermen van benzinemotoren
ren van de laatste generatie met lage emissies. De van de nieuwe generatie, ook in extreme bedrijfs- en
specifieke formule garandeert een maximale bescherming klimaatcondities. Garandeert een lager brandstofverbruik
ook voor turbomotoren met hoge prestaties en een hoge (Energy conserving) en is tevens ideaal voor alternatieve
thermische belasting. Het lage asgehalte helpt de totale motoruitvoeringen.
reiniging van de moderne katalysatoren te behouden.
SELENIA SPORT
SELENIA WR PURE ENERGY Volledig synthetisch smeermiddel dat aan de eisen van
Synthetisch smeermiddel ontwikkeld voor motoren met hoge prestaties voldoet. Ontwikkeld voor
benzinemotoren die producten met een laag asgehalte het beschermen van de motor ook bij hoge thermische
vereisen. Optimaliseert de kenmerken van motoren met belasting, het voorkomen van bezinksels op de turbine en
een hoog specifiek vermogen, beschermt de zwaarst het garanderen van maximale prestaties in alle veiligheid.
belaste delen en helpt de moderne katalysatoren schoon Het Selenia assortiment bestaat verder uit Selenia StAR
te houden. Pure Energy, Selenia Racing, Selenia K, Selenia WR,
Selenia 20K, Selenia 20K AR.
Nadere informatie met betrekking tot de Selenia producten
vindt u op de site, www.selenia.com
172-180 500 LUM NL 7e 13-03-2009 14:34 Pagina 180

BANDENSPANNING IN KOUDE TOESTAND (bar)


Bij warme banden moet de bandenspanning 0,3 bar hoger zijn dan de voorgeschreven waarde.
Controleer de bandenspanning nogmaals als de banden koud zijn.
Bandenmaat Bij gemiddelde belading Bij volle belading Noodreservewiel
Voor Achter Voor Achter (indien aanwezig)
165/65 R14 79 T 2,2 2,0 2,2 2,2
175/65 R14 82 T 2,2 2,0 2,2 2,2
175/65 R14 82 H 2,2 2,0 2,3 2,2
185/55 R15 82 T 2,2 2,0 2,3 2,3 2,8
185/55 R15 82 H 2,2 2,0 2,3 2,3
195/45 R16 84 T 2,2 2,0 2,4 2,3
195/45 R16 84 H 2,2 2,0 2,4 2,3

MOTOROLIE VERVERSEN (liter)


1.2 8V 69 pk 1.4 16V 100 pk 1.3 16V Multijet 75 pk
Motorcarter 2,5 2,75 2,8
Motorcarter en filter 2,8 2,90 3,0

BRANDSTOFTANK (liters)
1.2 8V 69 pk 1.4 16V 100 pk 1.3 16V Multijet 75 pk
Tankinhoud 35 35 35
Reserve 5 5 5
De benzinemotoren zijn uitsluitend geschikt voor loodvrije benzine met een minimum octaangetal van ten minste 95 RON (specificatie EN 228).
De dieselmotoren zijn uitsluitend geschikt voor dieselbrandstof voor motorvoertuigen (specificatie EN 590)

Fiat Group Automobiles S.p.A. - Customer Services - Technical Services - Service Engineering
Largo Senatore G. Agnelli, 5 - 10040 Volvera - Turijn (Italië)
Druknummer 530.02.099 - 03/2009 - 1 editie

You might also like