You are on page 1of 3

Opdracht voor schakelstudenten

Pedagogische Wetenschappen -
Normaal/abnormaal

Emmeric Vincke
01711718

Academiejaar: 2021-2022

Opleiding: Schakelprogramma
klinische orthopedagogie & disability
studies

Docent: De Schauwer Elisabeth

Olod: Diversiteit en Inclusie


Je schrijft een verhaal waar je stilstaat bij de spanning tussen normaal/abnormaal.
Je probeert over deze situatie te reflecteren met wat je uit de cursus haalt.
In mijn vrije tijd ben ik leider in een inclusiejeugdbeweging genaamd Oranje. Wij zijn een jeugdatelier
voor kinderen met en zonder een beperking waarbij samenspelen centraal staat, zonder de
individuele eigenschappen van elk kind uit het oog te verliezen. Iedereen is welkom onder het motto:
‘Anders is toch heel gewoon’ (referentie). Mijn verhaal situeert zich een aantal jaren geleden op mijn
laatste kamp waar ik nog als kind meeging met Oranje. Het jaar net voor ik leider werd. Op het einde
van dit kamp moest ik een activiteit ontwikkelen met als doel om mij klaar te stomen als leider en
wat voeling te krijgen met het leiderschap. Mijn activiteit bevatte een mix van allerlei individuele
spelen o.a. het spel ‘tussen twee vuren’. Nadat ik mijn kladversie klaar had, riep ik mijn groepsleider
erbij om alles eens samen te bekijken. Tijdens het overlegmoment merkte ik dat het spel ‘tussen
twee vuren’ niet aangepast was aan Michiel, een jongen uit Oranje met een verstandelijke en
motorische beperking. Ook mijn groepsleider zag dit en maakte er een opmerking over. Ik was heel
erg boos op mijzelf omdat ik de waarde van Oranje niet nastreefde. Er was hier m.a.w. geen sprake
van een redelijke aanpassing. Een concrete maatregel, van materiële of immateriële aard, die de
beperkende invloed van een onaangepaste omgeving op de participatie van een persoon met een
beperking neutraliseert (referentie Les Inclusie).
Ik betrapte mij in deze situatie op het denken in termen van binariteit, een begrip die Deleuze en
Guattari situeren binnen het Rhizoom denken. Ik focuste mij te veel op het categoraal verschil
waarbij Michiel iemand is met een beperking en dus moeilijk zal kunnen meedoen met het spel
‘tussen twee vuren’. Daarnaast is hij een rolstoel patiënt en ik plande mijn spel te spelen op een
grasveld. Ik maakte een hiërarchie waarbij ik Michiel, een persoon met een beperking,
minderwaardig stelde dan de kinderen zonder een beperking in zijn groep. Het gevolg was natuurlijk
dat inclusie iets partieel werd. Ik dacht in de situatie na of inclusie voor Michiel wel haalbaar was. Ik
besliste om de keuze bij de begeleider van Michiel te leggen zonder expliciet zelf op zoek te gaan
naar het mogelijk maken tot participatie. Ik vergat op een affirmatieve manier te kijken naar het
verschil.
Deleuze en Guattari zouden mij erop wijzen rhizomatisch te denken in de plaats, op zoek naar
verbinding. Ik moest met de situatie aan de slag gaan. Hoe kon ik de structuur van mijn spel
aanpassen zodat Michiel op een waardige manier zou kunnen participeren. Ik moest op zoek naar de
Smooth places (referentie). Vanuit dit denken verandert inclusie in een uitdaging. Iets waarvan we
weten dat het niet evident is om te doen, maar waar we wel onderdelen van in beweging kunnen
brengen. Op die manier kan het een verschil gaan maken in het dagelijks leven. Het doet een appel
om niet passief te staan toekijken, maar wel om dingen in beweging te zetten (referentie).
Ik benaderde Michiel iets te veel vanuit ‘a single story’. Ik legde iets te veel nadruk op Michiel als
persoon met een beperking en zag daardoor veel minder zijn andere goeie kwaliteiten. Hij is namelijk
redelijk sterk waardoor hij, mits begeleiding, zeker mee zou kunnen doen met het spel. Dit eenzijdig
denken klaagt Judith Butler heel hard aan. Zij klaagt aan dat je een stuk van zijn identiteit gaat
uitvergroten en op basis van die uitvergroting gaat beslissen of die persoon er al dan niet bijhoort
(referentie Butler). Dit proces maakte dat Michiel bijna uitsluiting ging ervaren. Door steeds te
vertrekken vanuit de ene eigenschap, zijn motorische en verstandelijke beperking, deed ik Michiel
figuurlijk schade aan. Ik maakte hem als persoon onvolledig. Hij heeft nog vele andere
eigenschappen, kenmerken die hem maken tot wie Michiel is (referentie Ted talk).
Na de opmerking van mijn groepsleider ben ik op zoek gegaan naar manieren om Michiel mee te
laten spelen in het spel. Ik probeerde tegen het categoriaal denken in te gaan (Anti-categoriaal). Ik
ging Op zoek naar manieren om de processen van in-en uitsluiting tegen te gaan (referentie). Michiel
moet absoluut kunnen meespelen. Hierdoor ging ik reflexief op zoek naar elementen in de omgeving
die ik zou kunnen aanpassen. Dit deed ik enerzijds door het spel niet meer te spelen op gras, maar op
een betonnen vloer. De rolstoel heeft hierop meer beweeglijkheid. Daarnaast bedacht ik een regel
zodat kinderen Michiel er enkel en alleen aan konden gooien door zijn lichaam te raken. Raakten de
kinderen zijn rolstoel dan bleef hij leven. Het spel zelf was altijd wel een begeleider aanwezig die zijn
rolstoel wat meebestuurde.
Ik leerde zeker mijn lesje. Deze ervaring opende echt wel mijn ogen. Vandaag de dag staat de
toegankelijkheid, tijdens het maken van een spel, echt wel centraal bij mij zodat ieder kind met zijn
individuele noden waardig kan deelnemen. Een verschil wordt pas betekenisvol als verschil indien die
omgeving niet toegankelijk is voor dat verschil (referentie). Ook probeer ik zoveel mogelijk mensen
met een beperking te bekijken in hun geheel. Hierbij passend sluit ik graag af met een heel mooi
citaat uit de Ted talk ‘I am NOT black, you are NOT white:
Labels like white and black will forever blind us from seeing a person for who they are but instead
seeing them through the judgmental prejudicial artificial filters of who we think they are.

You might also like