You are on page 1of 35

Improviseren met Jongeren

Werkcollege praktijkgericht onderzoek

Jeroen Veldkamp

HAN, Nijmegen

Dramatherapie, leerjaar 1

2022-2023

1
Inhoudsopgave
Inleiding...............................................................................................................................................................................2

Wat is improvisatie?...........................................................................................................................................................3

De doelgroep jongeren.......................................................................................................................................................4

Improviseren met jongeren...............................................................................................................................................5

Voorbereiding en reflectie interview................................................................................................................................6

Bronnenlijst.........................................................................................................................................................................7

Bijlage A: Interviewguide..................................................................................................................................................8

Bijlage B: Getranscribeerde en gecodeerde interviews..................................................................................................9

Bijlage C: Codeerschema.................................................................................................................................................28

Bijlage D: Registratie van de poster...............................................................................................................................35

Bijlage E: Meetopnames..................................................................................................................................................37

2
Inleiding
Improvisatie voor mij als speler en creatief maker is één van de meest leuke dingen in drama. Ik hou ervan
om vanuit het niks iets op te zetten. Werken met een script vind ik vaak ook moeilijker. Het creatieve proces
van improvisatie gaat waanzinnig snel. Voordat je het weet heb je een scène gespeeld waarvan je vijf
minuten geleden nog helemaal niet wist wie je bent, wat er zou gaan gebeuren en waar de scene zich
afspeelt.
Mijn onderzoeksvraag voor dit onderzoek is:

Hoe kan improvisatie bijdragen aan de dramatherapeutische behandeling van jongeren?

In dit onderzoeksverslag ga ik dieper in op het spelbegrip ‘improvisatie’. Ik geef informatie over de


doelgroep jongeren, en combineer ik de doelgroep met het spelbegrip. In mijn geval dus improviseren met
jongeren.

Daarnaast heb ik twee interviews afgelegd met twee dramatherapeuten als respondenten. Middels deze
informatie geef ik antwoord op de onderzoeksvraag.

Wat is improvisatie?

3
“Improviseren is een vaardigheid die iedereen beheerst. In het dagelijks leven ben je zonder dat je je daar
vaak bewust van bent, voortdurend aan het improviseren” (Besseling, 1999, p. 9). Als we improviseren even
zwart op wit vergelijken met teksttheater dan is het grootste verschil natuurlijk dat er bij improvisatie vrijwel
niks vast ligt en bij teksttheater vaak zelfs alles heel nauwkeurig. Improvisatie verrast de acteur en het
publiek. Niemand weet wat er komen gaat. Dat maakt dat improvisatie spannend is en onvoorspelbaar
(Besseling, 1999).

Geïmproviseerde stukken leveren hele andere dingen op dan een geschreven stuk bijvoorbeeld.
Het is ook zinloos om improvisatie met andere genres te vergelijken. Improvisatie is een heel specifieke
vorm van theater. Dat wat ter plekke ontstaat zal nooit zo uitgedacht zijn als bijvoorbeeld teksttoneel
(Besseling, 1999).

Wanneer je gaat improviseren weet jet simpelweg niet wat er komen gaat. Je staat op een leeg toneel met, nu
nog, geen spel ideeën om een scene te maken. Dat is improviseren in zijn puurste vorm. Het onvoorspelbare
aspect van improvisatie is hetgeen wat het zo typeert, maar het maakt het soms ook knap lastig.
Het risico dat het misgaat binnen improvisatie hoort erbij. De kans dat het een keertje misgaat is eigenlijk
niet te vermijden. De vraag is; hoe ga je hier als acteur mee om? Het levert juist de leukste en hilarische
scènes op. Als improvisatie acteur is het heel normaal om een soort faalangst of druk te voelen. Het publiek
wilt graag geamuseerd worden en wanneer je het publiek bijvoorbeeld hoort lachen geeft je dat een kick.
Improviseren is risico’s durven nemen. Het is de kunst om je angst om te zetten in faalplezier (Besseling,
1999).

Naar mate de populariteit steeds meer toe nam van het improvisatietheater, kwamen er ook steeds meer
toneelscholen en opleidingen in aanraking met improviseren. Het hier en nu, volgen van impulsen, niet
blokkeren en jezelf volledig openstellen waren belangrijke termen (Besseling, 1999).

De doelgroep jongeren
Volgens de ontwikkelingspsychologie ontwikkelt een mens zich vrij geleidelijk, echter vinden er veel
veranderingen plaats tijdens de adolescentie volgens van Beemen en Beckerman-Wagner (2000). Denk
bijvoorbeeld aan lichamelijke veranderingen, psychoseksuele ontwikkeling, het abstractievermogen wat

4
toeneemt en de positie van het kind tot de ouder. Al deze aanpassingen zijn essentieel voor het ontwikkelen
van identiteit en zelfbespiegeling.

Tijdens de adolescentie jaren staat het ontwikkelen van identiteit centraal. Daarnaast worden jongeren
zelfstandig en nemen ook zelf verantwoordelijkheid op zich. Een belangrijke eigenschap die jongeren hier
aan overhouden is ‘loyaliteit’, dit wil zeggen dat jongeren bindingen en verplichtingen aangaan. Jongeren
zijn zich vaak ook meer bewust van wat er om hen heen gebeurt. Zo is er meer aandacht voor de
maatschappij. Ook beginnen ze zich meer bezig te houden met hun bestaan. Wie ben ik? Waar ga ik naartoe?
Wat is mijn plaats binnen de maatschappij? Dit zijn vragen die bij jongeren vaak naar voren komen. (van
Beemen & Beckerman-Wagner, 2000).

Adolescenten gaan vaak opzoek naar de uitdaging, ze vergelijken zich met leeftijdsgenoten en profileren zich
graag met idolen (van Beemen & Beckerman-Wagner, 2000)
Zo herken ik van mezelf dat ik me graag identificeerde met Johny Depp en David Bowie. Ik keek
bijvoorbeeld naar de kleding die zij droegen en nam hun visie op bepaalde onderwerpen soms klakkeloos
over. Tot slot is het belangrijk om te weten dat jongeren er graag bij willen horen. Muzieksmaak, gedrag,
groepsnormen en fashion zijn daar voorbeelden van. Kortom, jongeren zijn opzoek naar hun eigen rol (van
Beemen & Beckerman-Wagner, 2000).

Improviseren met jongeren


Volgens Vane (2012) zijn jongeren over het algemeen sneller geneigd om te kiezen voor muziek of dans, dan
theater. Jongeren willen graag het nut inzien van het spelen, daarnaast is het belangrijk dat er niemand in de
groep is die dit kinderachtig vindt. Jongeren in de hulpverlening zullen in eerst instantie niet direct
gemotiveerd zijn voor drama spellen. Wat deze jongeren helpt is om het doel van de oefeningen te
benadrukken. Denk dan bijvoorbeeld aan het uiten van je mening middels een presentatie, nieuw gedrag
oefenen binnen rollenspellen, je gevoelens uiten door het schrijven van een spoken word, enz. Jongeren krijg
5
je in eerst instantie gemakkelijk mee door aan te sluiten bij wat zij leuk vinden (Vane, 2012). Videospellen
als Justdance op de Wii of het maken van videoclips, zijn voorbeelden die inhoudelijk de aandacht trekken
van jongeren. Daar zul je je ook constant op moeten aanpassen want de interesses zijn er veel en veranderen
ook snel merk ik zelf.

Het begeleiden van jongeren is erg belangrijk. Het maken van duidelijke afspraken kan daarbij helpen. Ook
is veiligheid belangrijk voor de groep waarmee je werkt. De jongeren moeten hun eigen eerlijke mening
kunnen geven en dit heeft iedereen in de groep te accepteren, waak hiervoor (Vane, 2012).

Om een kleine vertaalslag te maken naar de dramatherapie heb ik hier een voorbeeld van het werken met
jongeren met autisme middels de improvisatievorm. Voor jonge mensen verandert er bijvoorbeeld in sociale
omgeving veel. Snel schakelen en aanpassen wordt dan van hen gevraagd. Jongeren met autisme kunnen dit
moeilijker. Zij houden van structuur. Het doorbreken van de vaste patronen is voor deze jongeren lastig en
schaadt soms zelfs ook zelfvertrouwen (Artikel, kenniscentrum verstandelijk gehandicapte zorg).
Improviseren draait onder andere om het snel kunnen schakelen in het spel. Door deze jongeren improvisatie
oefeningen aan te bieden, leren ze de patronen te doorbreken (Kenniscentrum verstandelijk gehandicapte
zorg).

Voorbereiding en reflectie interview


Het interview duurt 30 minuten. In overleg met Fenne en Jelle is afgesproken dat we, na onszelf voorgesteld
te hebben, eerst de algemene interview vragen stellen aan de respondent. Daarna kreeg ieder zijn eigen
tijdslotje voor zijn of haar interviewvragen. Tot slot hadden we afgesproken dat er na het interview nog even
tijd was om aanvullende of vergeten vragen te stellen.

Ik vond het fijn dat we van tevoren even met elkaar gezeten hebben om dit duidelijk met elkaar af te spreken.
Beide interviews liepen hierdoor soepel in mijn beleving.

Ik was gedurende het interview enigszins verbaasd over de hoeveelheid informatie ik op me afkreeg. Ik
merkte soms dat ik het lastig vond om te luisteren, te begrijpen, te verwerken en vervolgens weer door te
vragen. Dat is iets wat ik als een leerpunt meeneem naar de volgende interviews. Ik had achteraf gezien meer
willen doorvragen of een verdiepende vraag willen stellen bijvoorbeeld.

6
Ik heb het interviewen als leuk ervaren en ik ben blij met de resultaten die ik van de respondenten heb mogen
ontvangen.

Voor alle interviewvragen zie de interviewguide (Bijlage A).

Bronnenlijst
- Besseling, A. (1999). (z.d.). IT&FB Theorie & Praktijk serie - Theater vanuit het niets: alles
over improvisatietheater. Abc Uitgeverij.
- Vane, S. (2012). (z.d.). Werken met drama. Boom Lemma.
- Kenniscentrum verstandelijk gehandicaptenzorg: nieuws en achtergrond. (z.d.).
Klik. https://www.klik.org/
- Van Beemen, L., & Beckerman-Wagner, M. (2000). Ontwikkelingspsychologie: Noordhoff.

7
Bijlage A: Interviewguide
Algemene interview vragen:

• Beginnen met voorstellen en even inleiden wie we voor ons hebben.


• Waar werk of heb jij gewerkt met jongeren?
• Wat is volgens u belangrijk om te weten wanneer je met jongeren gaat werken?

Hoofdvraag onderzoek Jeroen:

Hoe kan improvisatie bijdragen aan de dramatherapeutische behandeling van jongeren?

Deelvragen:

Wat is het effect van improvisatie binnen de therapie op jongeren?


8
- Waar doet improvisatie een apel op?
- Wat versta jij onder het begrip improvisatie?
- Wat is het effect van improvisatie binnen de therapie op jongeren?
- Welke kansen denk jij dat improvisatie biedt voor jongeren?

Wat is een improvisatie spel/werkvorm die je gebruikt tijdens de therapie?

- Zou je een voorbeeld kunnen geven van een improvisatie, wat was het effect en Hoe verliep
de werkvorm?
- Hoe draagt improviseren daar expliciet aan bij?
- Wanneer werkt improvisatie helemaal niet?

In hoeverre is er weerstand als het gaat om improviseren met jongeren?

- Hoe pas je jouw oefeningen daarop aan?


- Zit er een bepaalde gradatie in de werkvormen die jij gebruikt?
- Is er bijvoorbeeld een bepaalde problematiek die vaak voorkomt

Bijlage B: Getranscribeerde en gecodeerde interviews


Blauw = informatie m.b.t. improvisatie
Rood = werkvormen/interventies
Groen = informatie doelgroep

Interview Emilia de Gruijter

J: Welkom bij het interview, wat fijn dat u tijd heeft kunnen vrijmaken om het interview te doen.
Mijn Naam is Jeroen.

A: Ik ben Jelle

F: Fenne

E: Ik ben Emelia

9
J: Dankuwel, ja dan waren wij eigenlijk benieuwd naar wie bent u? Laten we daar mee beginnen.

E: Je mag gerust jij zeggen. Wat wil je weten?

J: Wie ben je en waar heb je als dramatherapeut gewerkt en dan expliciet met jongeren.

E: Ja, oke. Ik ben net natuurlijk ook al geïnterviewd en daar werd ik deze vraag ook gesteld haha. Ik
werk al 33 jaar als dramatherapeut, al 33 jaar ook met jongeren. En um, ik ben ooit in de
volwassene psychiatrie begonnen en daar zag ik met name ook de jongeren. Ik ben daar eerst met
mijn stage begonnen. De 18 plussers kwamen bij mij terecht toen ik zelf 20 was. Daarna ben ik bij
een internaat met jongeren gaan werken, die daar doordat ze of mishandeld of misbruikt waren en
niet meer thuis konden wonen, dus ernstige trauma’s of hechtingsproblematieken. Daar ben ik mij
een beetje in gaan specialiseren omdat ik daar te weinig van wist, ik heb deze opleiding gedaan en
in de opleiding echt in hand gekregen, daar ben ik wat extra opleidingen in gaan doen. Daarna ben
ik bij de GGZ jeugdzorg gaan werken en speciaal onderwijs en dan ook de VSO. Inmiddels heb ik
ook al meer dan 20 jaar een eigen praktijk voor zowel kinderen, jongeren volwassenen, relaties,
gezinnen alles zie. En ik werk in Hunneberg. Een eigen praktijk, dus dat is forensische jeugd
psychiatrie, dus daar zijn boeven zeg maar, maar ook jongeren tussen de 17 en 23 jaar. Ik denk dat
ik alle problematieken en doelgroepen binnen jeugd en jongeren heb, komen bij mij zeg maar

J: Ja, en wat is volgens u belangrijk om te weten wanneer u gaat werken met jongeren?

E: Goeie vraag. Nou misschien dat veel jongeren aanvankelijk weerstand laten zien. Niet perse
zitten te wachten op therapie, laat staan dramatherapie. Dus dat het belangrijk is dat je weet hoe je
daar mee om moet gaan. Hoe kun je dat doen of wat is daarin dan handig en dat ja, jongeren over
het algemeen iets anders vanbinnen voelen dan dat ze van buiten laten zien. Dus dat het goed is om
achter de soms wat stoere of onzekere kant te kijken zeg maar.

J: Mooi, dankjewel. Wij hebben allemaal onze eigen hoofdvraag en soort onderzoek, dus wij stellen
zo 1 voor 1 de vragen, dus Jelle begint, dan komt Fenne en ik sluit hem af.

E: Ja, mooi rond dan hé, jij begint en sluit hem dan ook weer af. Professionals.

A: Ja, mijn begrip gaat over concentratie en dramatherapie en wat voor betrekking dat heeft met
jongeren en mijn eerste vraag is dan ook, hoe ziet een gemiddelde dramasessie er dan uit met
jongeren? En is dat in groepsverband of 1 op 1.

E: Ik heb allebei. In de groep is het meestal een uur tot anderhalf uur, ligt een beetje aan de grootte
van de groep. Dus 4 jongeren dan doe ik een uur, en 6 of meer anderhalf uur, en individueel
ongeveer 3 kwartier.

A: Oké, en zijn de oefeningen hetzelfde die in groepsverband werken en in individuele sessies?

E: Nee dat ligt een beetje aan de problematiek voor jongeren die bij mij komen. Dus wat ik dan doe,
is afhankelijk van het doel.

A: Ja, dat snap ik. Oké, bedankt en wat zijn dingen je bij 1 op 1 sessies gewoon moet vermijden wat
gewoon niet zou werken bij jongeren, zijn die er?

10
E: Ik zou denken, ik vermijd in ieder geval dat ze iets gaan moeten van mij. Dus ik denk dat dat niet
werkt, dat ze dan een week later niet komen, of te laat komen of zoiets.

A: Logisch.

E: Ik probeer heel goed te kijken naar ‘’wil jij dit ook’’? of ‘’zullen wij dit samen doen?’’.

A: Ik kan me voorstellen dat in groepsverband de jongeren ook veel invloed op elkaar hebben, hoe
ga je daar dan mee om? Als er bijvoorbeeld 1 jongere is die niet zo graag mee wil als de rest? Wat
moet je dan doen?

E: Als 1 jongere niet mee wilt dan zeg ik altijd; nou, dan geef ik een observatieopdracht, zo van wil
je dan kijken? En dalijk zeggen wat je hebt gezien ofzo. Als, ik dacht dat ga vragen want dat dacht
ik ook, als dan de ene toestemming krijgt om niet te hoeven spelen dat dan de anderen ook zeggen
van uh; dat ik wil eigenlijk ook niet en ik ook niet dan, dan ga ik dat bespreekbaar maken. Want dan
hebben we toch een probleem want ja, dan je natuurlijk niet kunnen spelen, ja hoe moet dit nou en
wat kunnen we daar dan over afspreken dat het voor jullie dan toch oke is, wat ik dan dus doe is
onderhandelen, dat vinden die jogneren over het algemeen ook wel leuk. Oké laten we dan iets
kleins doen en als dat dan nog steeds niet wat dan. En zo ga ik meestal om met die weerstand die in
het begin is. Zodat je samen gaat kijken van; je ziet hier nou Toch, wat zullen we doen. Zullen we
dan toch maar wat gaan doen? En als het dan echt niet oké is dat het dan niet hoeft en dat je dan
stopt? Dan weet ik van dit wel, dit niet , dit vind je echt kinderachtig, dit is echt niet helpend voor
jou. Nou dan zie je dat jongeren over het algemeen als ze merken dat ik ze serieus neem dat het dan
oké is.

A: Fijn, dat is handig.

A: Hoe herken je eigenlijk concentratie problemen bij jongeren? Zal ook wel van leeftijd
verschillen?

E: Afhaken. Dus dat je ziet dat ze bezig zijn met geluiden buiten bijvoorbeeld, dat ze dan niet meer
aan het opletten zijn. Maar ook dat soms ze zo in hun hoofd zitten dat een half uur eigenlijk wel
genoeg is. Ik heb natuurlijk ook jongeren met ADHD waar het ook bij bekend is dat ze
concentratieproblemen hebben, daar merk je toch wel snel dat ze snel afgehaakt zijn en ook snel het
wel best vinden. Dat ze dan zeggen gaan we nou iets anders doen? Het begint een beetje saai te
worden. Het zit dan vaak ook op de concentratie omdat ze het gewoon niet meer trekken om op 1
ding gefocust te zijn.

A: Ik herken het wel hoor. Ik kan me voorstellen dat er een verschil zit tussen jongeren en andere
doelgroepen, wat is dan het belangrijkste verschil? Wat kan je bijvoorbeeld verwachten van
jongeren?

E: En anders dan hoe jij (richting jeroen) het net gevraagd hebt?

A: Ja, je hebt het net een beetje gehad over grenzen aangeven wat ze wel en niet willen doen, dan is
mijn vraag eigenlijk, wat mag je überhaupt wel verwachten wat ze aankunnen? Of wat nog te
spannend zou zijn of iets in die richting. Of kan je dat heel bespreekbaar houden?

11
E: Ja, ik denk dat het belangrijk is om het bespreekbaar te maken en dat ‘’wat het is het nut
hiervan’’ dat soort vragen gewoon goed kunt beantwoorden. Ik ben zelf vrij direct, ik durf ook wel
de problematiek te benoemen, bijvoorbeeld door te zeggen ‘’volgens mij is nou precies waarom je
hier bent’’. Dat helpt vaak ook wel, en ik denk, dat heb ik net niet benoemd, dat heel veel jogneren
fantaseren wat kinderachtig. Dus fantasiespel enzo. Dus dan zie ik dat ik veel concrete rollenspel
moet doen want daar hebben ze iets aan, dat heeft ook meteen effect of een nut en daar kan je
meteen iets in ervaren. Dus dat korte termijn beloningssysteem wordt dan meteen geactiveerd. Dus
dat is ook fijn.

A: Dus dat is belangrijk? Dat korte termijn beloningssysteem.

E: Ja, die succeservaring ook doet.

A: Volgens mij heb ik nog tijd voor 1 vraag. Hoe kan je concentratie bevorderen met oefeningen?
Zijn daar specifieke voorbeelden of oefeningen voor die dan helpen?

E: Ja ik doe veel met zintuigen, dus zintuigen trainen. Als het echt gaat om concentratie omhoog
brengen, dus hoe kan jij nou, en welke zintuigen haken het eerst af en hoe kan je die trainen? Of je
brein trainen, of meerdere taken tegelijkertijd aankunnen of je brein trainen met langdurig iets doen.
Hoe zorgen we er dan voor dat het niet saai wordt maar dat je toch geïnspireerd blijft. Dus dat zijn
dat wel concrete dingen die ik dan doe.

A: Oké, duidelijk. Bedankt, dan is het nu tijd voor Fenne denk ik.

Fenne: Ja, zeker. Mijn hoofdvraag is: hoe kan statusspel bijdragen aan de dramatherapeutische
behandeling van jongeren? Dus het gaat vooral over statusspel. Daarbij heb ik deelvragen bedacht
en allereerst zou ik willen weten wat voor dingen u of uhm je mocht ik zeggen he. Wat voor dingen
je zelf hebt gedaan in drama therapie met statusspel. Dus gewoon concrete voorbeelden. Met
jongeren.

Emilia: Ja, ik gebruik best veel status spel, omdat als het gaat om mijn boeven om die maar even te
nemen die zijn over het algemeen allemaal autoriteitsgevoelig. En komen snel in
autoriteitsconflicten. Dus dat betekent dat je met statusspel ze gaat helpen van goh hoe kun je hier
nou anders mee om gaan. Wat heb je nodig van de gene met de hoge status en wat kun je zelf
ontwikkelen om daar minder last van te hebben. En dat zie ik natuurlijk bij andere problematieken
ook. Veel jongeren die naar mij komen krijgen vaak op hun donder. Omdat ze of te veel voelen of
te weinig voelen of ze doen het in ieder geval niet goed, daarom moeten ze in therapie. En ze dan
helpen met oh ja dus dan kun je een soort wantrouwen tegen die volwassenen krijgen, wantrouwen
tegen die autoriteiten. Dus door met status te gaan spelen leer je daarin weer nou een beetje lol er in
te hebben in plaats van meteen te gaan boxen tegen die status. Zo van hoezo bepaal jij nou wat ik
wel en niet. Dus dat is heel leuk om daar dan mee te gaan spelen. Dat is voor hun ook leuk. Dat het
spannend kan zijn in plaats van stom. En dat is natuurlijk waar in drama therapie heel helder is. Dus
je kunt met verschillende rollen spelen he zoals ik straks al tegen jou zei soms is fantasie het moet
een beetje concreet zijn. Hoge en lage status zijn natuurlijk voor ons hele duidelijke begrippen maar
voor jongeren heel abstract. Als ik zeg van nou bijvoorbeeld een directeur en een secretaresse nou
dan snappen ze het meteen. En daarmee aan de slag dat zij die directeur mogen zijn en de
secretaresse alle hoeken van de kamer mogen laten zien in eerste instantie zodat ik ook weet van oh

12
ja dit is dan meteen ook wat ze zich daar bij voorstellen, maar kan het ook genuanceerder. Of wat
kun je daarin nou doen waardoor nou misschien soms helemaal niet meer weten wie heeft de hoge
en wie heeft de lage status. En kunnen we daar in ook wisselen en hoe wisselen we dan? Zonder dat
het zo naar wordt ofzo he. En dan wordt het heel leuk en heel spannend ook om te doen. En dat
vinden jongeren vaak ook weer leuk dan. Want dan kunnen ze daarna raden van nee ik had toch de
hoge status en dan zeg ik oh ja? En dat en dan en dan en toen dan? Dat je zo ja.

Fenne: oke, oke dankuwel. Zijn er ook bepaalde problematieken waarbij statusspel minder goed
werkt?

Emilia: minder goed werkt.. dat weet ik niet. Misschien wel bepaalde problematieken waarbij ik het
wat minder inzet. He dus op moment dat ik denk van deze jongeren heeft eigenlijk geen problemen
met autoriteit voelt zich niet snel of onzeker of juist denkt van wat jij zeg maar. Dan zal ik het
misschien minder inzetten.

Fenne: Ja. Dus het wordt eigenlijk vooral ook gebruikt bij jongeren die het inderdaad lastiger
vinden om niet altijd de hogere status te hebben bijvoorbeeld. (Emilia: ja) Of gebruikt u het ook
vaker bij jongeren die juist moeite hebben met de hogere status nemen.

Emilia: ja, ja, dus jongeren die juist heel angstig zijn die durven ook niet met de vuist op tafel te
slaan van hallo nu heb ik het voor het zeggen toch. En hoe doe je dat dan op een goeie manier. En
dan helpt het soms om zeg maar eerst echt heel overdreven die hoge status te spelen om van daaruit
van oke en wat past dan bij jou? Waardoor je iets van die hoge status kunt meenemen. Ik vraag dan
ook vaak wel naar rolfiguren voor hun. Vaak ook iemand in de muziek wel die ze vaak een hoge
status toe dienen of iemand in de sport. Max verstappen is op dit moment heel erg populair. Die
heeft een hele hoge status en die straalt dat ook goed uit. Dus dan heb je een heel mooi rolmodel
voor jongeren om naar te kijken van oke hoe doet hij dat dan. He zullen we samen is op Youtube
kijken van naar een interview en wat zou jij dan van max mee kunnen nemen.

Fenne: ja precies. En werkt het vaak misschien ook beter om een realistische situatie voor die
jongeren dus niet perse een directeur en een secretaresse maar een iets wat ze bijvoorbeeld zelf
hebben meegemaakt? (Emilia: zeker) En dat gebruikt u ook vaker?

Emilia: ja. En dat zei ik net ook al he van wat mij opvalt is dat heel veel jongeren vinden fantasie
kunnen ze niet zo veel mee. En als directeur en secretaresse te ver van hun af is dan doen we die
docent en zij in de klas. Of vader en moeder of zij. Dus dan pak je gewoon zeg maar rollen of
relaties die dichter bij hun eigen belevingswereld zitten.

Fenne: ja. Oke. Heel even kijken. Heeft u ook met andere leeftijdscategorieën gewerkt, met ouderen
en volwassenen zei u ook he. En met kinderen ook.

Emilia: Ja klopt ja en met kinderen ook.

Fenne: En is het u dan ook wel eens opgevallen dat het met statusspel bij een andere
leeftijdscategorie moeilijker of makkelijker kan zijn of dat niet perse.

Emilia: anders. Dat wel. He bij kinderen ga je veel meer de fantasie in die vinden dat ook leuk he
dus dan hoe gekkere rollen hoe beter. En bij volwassenen is het veel meer van ook bij de relaties
dus dat je ook in het doel al hebt zitten van weet je ik vind het zo moeilijk als als ik iemand moet
13
bellen zeg maar, dan blokkeert de boel al bij mij, want dan denk ik ja.. als hij nou nee zegt? Dan
weet ik het al niet meer. He dus dat dan ga je nog meer in dat soort situaties oefenen.

Fenne: oke. Duidelijk. Even kijken of ik dan nog een vraag heb die ik wil stellen. Nee ik denk
eigenlijk dat ik wel genoeg informatie heb zo. Dankuwel.

Emilia: ja. Alstjeblieft.

Jeroen: Ja, mijn hoofdvraag is hoe kan improvisatie bijdragen aan de dramatherapeutische
behandeling van jongeren? En ik zou aller eerst wel even willen vragen, wat versta
jij onder het begrip improvisatie?

Emilia: Ik denk alles wat ik zonder voorbereiding doe met jongeren. Dus waarin ik echt
gewoon ga spelen zonder dat er een vaste tekst of ik zou zeggen structuur, maar dat
is misschien niet helemaal waar. Maar ik denk dat ik over het algemeen eigenlijk
altijd improviseer

Jeroen: Ja

Emilia: Dus dat ik, ik werk nooit met toneelstukken, dus dat het echt allemaal vast staat wat
je gaat doen. Dus dan ben je snel aan het improviseren.

Jeroen: Dus als ik u goed begrijp dan ben je eigenlijk al snel aan het improviseren tijdens de
sessies?

Emilia: Ja eigenlijk altijd.

Jeroen: Oke, wat is het effect van improvisatie binnen de therapie op jongeren

Emilia: Ja ik denk dat het effect is, ik zei daarstraks al, ik vind het belangrijk dat ze positieve
ervaringen op doen. Ik merk ook dat dat heel erg motiverend werkt. Ze hebben vaak
doorgekregen dat ze niet goed genoeg zijn of het niet goed genoeg doen. Of bepaalde
dingen lukken niet ofzo. En door te improviseren kan ik altijd aansluiten, dus ik kan
en ze een beetje uitdagen om net een stapje extra te zetten. Maar als ik merk zo
verder niet verder, dan kan ik zelf een stapje terug zetten zodat het toch gelukt is
of weet je. Omdat we niet van te voren hebben afgesproken; dit en dit is wat we gaan
doen, dan ga ik sus en sus en zo doen, en dan ga jij zus en zus en zo reageren. Als het
dan niet lukt dan hebben ze een nare ervaring, terwijl als ik het niet afspreek dan kan
ik het zelf al spelend voelen van dit lukt jou al wel en als ik daar nog beetje dikker
boven op leg dan niet meer. Dus dan kan ik het daarmee weer afschalen zeg maar.

Jeroen: Ja, zou je misschien een voorbeeld kunnen geven van een improvisatie. Wat is het
effect en hoe verloopt zo’n werkvorm?

Emilia: Ja, nou een van mijn favorieten. Die doe ik vaak in observatie. Dat is de
dierenwinkel. En dan zeg ik alleen maar we gaan spelen en jij weet niet wie jij bent
en door hoe ik doe kom je erachter wie ik ben. Klinkt lekker vaag toch? Dus dat vind
ik al een leuke van of ze dan al meteen staan van: oooo wat bedoelt zij nou? En dan

14
vervolgens zeg ik: ding dong. En dan vraag ik of ze ook konijnen verkopen want
mijn dochter is jarig en wilt graag een konijn. Nou dan kan ik zien van kan die
jongere daar iets mee? Of zegt die dan al meteen van nee we verkopen geen konijnen
en blokkeert de heleboel, dus ik kan dan meteen een beetje inschatten, wat gebeurt
er. Kan die jongere spelen met doen alsof voorwerpen. Dus als ik dan een konijntje
heb en zeg: “ooo ja kunt u het in een doosje doen?”. Wordt het konijn dan
aangenomen of niet. Dus ik kan van alles daarin zien en vervolgens als het ik het
konijn gekocht heb, dan draaien we de rollen om. Dus ik weet niet wie ik ben en nou
mag jij, nou wordt het dan weer een dierenwinkel of lukt het de jongeren iets heel
anders te bedenken. Dus dat is heel mooi om nou na te gaan van waar is de
jongere wat kan die met drama en welke appelwaardes kan die zo zien of
pakken of niet. En als laatst komt er natuurlijk altijd een conflict, dus mijn konijn is
altijd dood. En dan kijk ik altijd krijg ik m’n geld terug, krijg ik een ander konijn,
krijg ik helemaal niks, krijg ik de schuld, weet ik veel wat. En dan kan ik allemaal
emoties inbrengen. Dus ik kan gaan huilen kijken of dat effect heeft of ik kan boos
worden kijken of dat effect heeft. Dus ik ga dan een beetje spelen met kan de jongere
daar iets mee en dan zie ik natuurlijk dat over het algemeen dat de jongeren met
autisme kunnen daar minder mee dan andere jongeren. De ADHD’er vindt het al
veel te veel informatie dus die is al ergens halverwege afgehaakt. Ik chaseer nu een
beetje om het duidelijk te maken omdat je om een voorbeeld vroeg. Zoiets?

Jeroen: ja zeker, dankjewel. Is er een bepaalde problematiek bijvoorbeeld die vaker


voorkomt waarbij je improvisatie goed kunt inzetten?

Emilia: Nee, zoals ik net zei. Bij jongeren doe ik het eigenlijk altijd. Het maakt mij niet uit
welke problematiek. Ik ontdek ook vaak wel welke problematiek eronder zit door te
gaan improviseren. En ik vind juist bij jongeren omdat ik net zei omdat ik dan zelf in
spel een beetje kan spelen, zorg ik ervoor dat het een fijne ervaring is. En dat is zo
motiverend vaak. Dat vind ik echt de kracht van ons vak dat we dat kunnen.

Jeroen: ja want ik wilde eigenlijk ook nog vragen, wanneer werkt improvisatie eigenlijk
helemaal niet? Maar als ik u zo hoor, begrijp ik het dan goed dat u zegt improvisatie
kan altijd?

Emilia: Ja, altijd. Het enige wat ik me net bedacht is, ik kan bij een jongere met depressie als
ik dan zeg vandaag gaan we spelen, dan is het pffffff eigenlijk geen energie om te
spelen. Dus dan ben ik ze ook kwijt. Dus dan zeg ik bijvoorbeeld, we kunnen
hier gewoon gaan spelen. Dus dan begin ik gewoon. Wat zit je me nou raar aan te
kijken.

Jeroen: Haha, ja dat doet iets met mij, ja.

Emilia: Dus dan gebeurt er al meteen iets en dan kan ik dat ook, terwijl bij jongeren met
autisme hebben ze vaak weer nodig van daar gaan we spelen en hier is Emilia ook
gewoon Emilia en daar doet die altijd iets raars. Terwijl ja, jongeren met een
depressie die vinden het veel fijner om dit, want dan voel je meteen iets.

15
Jeroen: Ja zeker. Mooi ja. Dankjewel. En dan tot slot, in hoeverre is er weerstand als het gaat
om improviseren met jongeren. U heeft er net natuurlijk ook al wat over gezegd, dat
improviseren met jongeren vaak wat lastiger gaat. Komt u dat vaker tegen?

Emilia: Nou, niet qua improvisatie. Wat ik tegenkom is dat jongeren met een depressie die
vinden het lastig om dan op te moeten staan. Nogmaals, ik chaseer nou om het
duidelijk te maken voor jullie, is natuurlijk niet altijd zo. Dus dan kunnen we
gewoon improviseren, dus we hoeven niet te bewegen om te improviseren. Dus ik
merk juist, welke problematiek dan ook, ik pas me aan, aan of de problematiek of de
energie of de moeite, en dat is juist het mooie van improviseren dat ik dat dan kan.
Als je het allemaal van te voren bedenkt dan hang je zeg maar. Als het dan niet lukt
of niet werkt of de jongere is nog niet zo ver, dan is het “geen klap aan dit”, in plaats
van dit is niet gelukt en dat doet zeer of ik wil graag dat ik dat het mij lukt.
Dat kunnen heel veel jongeren niet zo snel makkelijk zeggen. Maar dan zeggen ze:
“de dramatherapie is echt niks voor mij”.

Jeroen: Haha, yes. Nog even terugkomend op mijn hoofdvraag. Hoe kan ik improvisatie
bijdragen aan de dramatherapeutische behandeling? Zou u er nog wat aan willen
toevoegen? Iets wat nog niet genoemd is.

Emilia: Misschien alleen dat, kijk ik werk altijd improviserend. Dat wil niet zeggen
dat dat de waarheid is. Er zijn ook collega’s die werken wel en heel goed
met jongeren met toneelstukken of met allemaal van te voren heel goed
doorgesproken te hebben dan kan het ook niet mislukken. Dit is mijn
mening en mijn manier van dramatherapie toe passen. Dat vind ik wel
belangrijk om toe te voegen. Dat je niet denkt, zo hoort het of zo is het.

Jeroen: Haha, nee helder.

Jeroen: Nou dan waren dit onze eigen onderzoeken. Dan hebben we nog heel eventjes tijd
voor eventueel aanvullende vragen?

Jelle: Ja, ik had er nog eentje vergeten te stellen. Is concentratie noodzakelijk in


dramatherapie?

Emilia: ik heb de neiging om te zeggen ja, maar waarom? Nou in ieder geval een bepaalde
mate van concentratie. Als iemand, ik heb wel eens lang geleden ook met mensen die
psychotisch werden, dan kun je ook zeggen een gebrek aan improvisatie. Dan kun je
niet meer zoveel. Je kunt niet meer in het spel zijn, niet meer in het hier en nu zijn.
Dus dat vond ik lastig, hoe zorg ik er nou voor dat iemand erbij blijft. Of met
mensen die zwaar getraumatiseerd zijn die kunnen dissociëren, waardoor ze ja ook
niet meer hier met mij zijn, maar de plafondplaten aan het tellen zijn. Ja dan kunnen
we ook niet meer spelen toch? Ik zou in ieder geval zeggen van als dat je niet lukt
dan mag je niet bij mij komen, maar dan gaan we samen kijken hoe we dat op
kunnen lossen. Bij jongeren die dissociëren heb ik vaak zo’n balletje en dan gooi ik
dat balletje zo van even terug naar het hier en nu en dan, oke volgens mij ben je er
weer. We kunnen weer verder. Dus dan ga ik wel iets verzinnen waardoor de

16
concentratie toe neemt. En heel heel is een keer gebeurt was de therapie 10 minuten,
daar ben ik mee begonnen. Die kwam iedere week 10 minuten, meer concentratie
was er niet. En dan gingen we dat langzaam opbouwen.

Jelle: Ja dankjewel.

Fenne: Ik heb geen vragen meer.

Emilia: Mochten jullie naar aanleiding van denken van “ooo shit nou heb ik die vraag niet
gesteld”, ik werk hier he. Je kunt mij gewoon mailen of bellen van “Emilia, vertel
hier eens wat over want dit weet ik nou niet en dit wil ik nou toch in mijn verslag
hebben staan”.

Jeroen: Fijn, dank u wel. Nou dan sluiten we hem af. Heel erg bedankt voor uw tijd.

Interview Roos van Mook

J: Welkom bij dit interview, fijn dat je tijd hebt willen vrijmaken. Mijn naam is Jeroen,

17
F: Mijn naam is Fenne.

A: En ik ben Jelle.

J: Wij hebben allemaal een eigen onderzoeksvraag, daar hebben wij ook een aparte
onderzoeksvraag en daar hebben wij ook aparte vragen bij, die komen zo meteen 1 voor 1 langs.
Maar wij eigenlijk even beginnen met de vraag wie ben je? En waar heb je gewerkt en met wie heb
je gewerkt en we zijn met name benieuwd naar de doelgroep jongeren.

R: Ik ben Roos. Ik ben nou 4e jaar studente dramatherapie. Ik doe nu mijn minor. En wat heb ik
allemaal met jogneren gedaan? Ik heb in mijn eerste jaar stage gelopen bij kunstexpres, volgens mij
is dat nog steeds een stageplek, nou ja dat was met jongeren zeg maar buddy zijn. In mijn 2e jaar
heb ik gewerkt met verstandelijk beperkten maar geen jongeren. In mijn 3e jaar heb ik mijn
afstudeerstage gedaan dat was binnen de gesloten jeugdzorg Horizon Harreveld. Je had daar wel
een gesloten en open gedeelte maar het was ook een plek waar jongeren zaten die wel al bij
meerdere groepen waren geweest dus wel de wat heftigere problematiek zeg maar. Niet een plek
waar je makkelijk zou komen, laat ik het daar maar op houden. Dat heb ik gedaan, en ik doe nu een
minor in systeemgericht werk in de jeugdzorg, dus dat gaat ook over omgeving en gezin van de
jongere. Daar loop ik nu stage in binnen een trajecthuis waar jogneren een traject lopen richting
zelfstandigheid. Die kunnen niet meer thuis wonen en dat heeft verschillende redenen of eigen
problematiek of ouders de problematiek, of ouders die allebei al overleden zijn, ja dat kan heel
verschillende redenen zijn.

J: Yes mooi dankjewel. Wat is volgens jou belangrijk als je met jongeren gaat werken?

R: Wat is belangrijk om te weten? Ik denk dat het een kwetsbare doelgroep is, het is een fase in het
leven waar best wel veel gaat veranderen. Je komt in de puberteit, dus je eigen lichaam veranderd,
je gaat opzoek naar je eigen identiteit maar ook zelfstandigheid. Je komt in een nieuwe fase waar je
nieuwe vrienden moet gaan maken, je komt op de middelbare school, dat soort dingen. Dus ondanks
dat ze eigenlijk vaak worden jongeren geassocieerd met hardheid en best wel grof gebekt om het zo
maar te zeggen, maar dat daar veel meer achter schuil gaat. En verder dat ze jou ook best wel goed
en snel door kunnen hebben. Dus ik heb wel snel gemerkt dat het ook heel belangrijk is wanneer je
met jongeren werkt om echt jezelf te zijn en op het zelfde niveau van jongeren moet gaan staan.
Niet dat je een hogere status aanneemt dan die van de jongere want dan kun je eigenlijk meteen
zeggen dat die werkrelatie nooit wat gaat worden. Dus echt dat vertrouwen opbouwen is heel
belangrijk.

J: Mooi dankjewel. Dan komt Jelle nu met zijn vragen. Dus dan draai ik de laptop even om.

A: Hoi, ja mijn vragen gaan over wat het belang is van concentratie binnen dramatherapie en het
werken met jongeren. Dan is mijn eerste vraag eigenlijk wat is het begrip concentratie voor jou?

R: Concentratie betekend, dat jij, met je gedachten en je aandacht bij 1 bepaald punt bent. En dat je
daar niet van afgeleid wordt. Ik denk op die manier.

A: Oké, dan is mijn volgende vraag wat is het belang van concentratie? Is dat belangrijk?

R: Wat is het belang? Het is belang is denk ik dat je je kan focussen op 1 ding waardoor jij ook
sneller de verdieping in kan en dat je ook iets kan afmaken. Wat uiteindelijk voor jou ook, nou ja,
18
succeservaring brengt of een moment van bezinning zeg maar dat je doorkrijgt van ‘’oh, het zit dus
zo’’. Dat denk ik.

A: Oké. Ja wat kan je concentratie dan bevorderen? Met bijvoorbeeld oefeningen?

R: Met jongeren?

A: Ja.

R: Bevorderen, ik denk dat je sowieso wel met jongeren en zeker de doelgroep waar ik mee heb
gewerkt op Harreveld, dat concentratie wel een ding was. Die hebben vaak een vooroordeel over
dramatherapie, ik heb een jonge gehad die mij vierkant uitlachte van ‘’wat ga ik hier nou weer
doen’’ en die ook heel veel weerstand daar in liet zien. Die eigenlijk al moeite hadden om in een
bepaalde concentratie te komen. Wat dan bijvoorbeeld heel erg hielp waren werkvormen doen die
heel erg in het hier en nu zijn. Dus het focussen op waar je nu bent, en dat deed ik bijvoorbeeld al
door ze de ruimte te laten leren kennen. Met behulp van een werkvorm die heet zoek het woord.
Dan schreef ik bijvoorbeeld het woord water op het bord en dan moesten ze per letter van dat woord
een attribuut in de ruimte gaan zoeken. Dus een attribuut dat begint met de letter W, en met de A
begint enzovoort. En dan breng je ze eigenlijk al heel snel in het hier en nu. Dan kan je er ook een
wedstrijd van maken, dus binnen 1 minuut die de eerste woorden heeft, heeft gewonnen, of wie het
eerste woord compleet heeft. Dan gaan ze eigenlijk in volle concentratie op dat woord bijvoorbeeld
af. En wanneer je ze daar al gekregen hebt dan gaat het meestal ook makkelijker, dan zijn ze
namelijk al in het lokaal met hun concentratie en wanneer je ze daar al hebt dan gaat het ook
makkelijker om ze bijvoorbeeld bij een volgende oefening ze er bij te houden. Wat ik vaak ook doe
is spiegelen, dan breng je ze ook heel erg in het hier en nu, benoemen wat je ziet, observaties
benoemen. Dus als je ziet dat iemand afgeleid word omdat die de hele tijd naar buiten kijkt
bijvoorbeeld benoemen; goh, ik zie dat je afgeleid word door buiten, misschien dat we beter de
gordijnen dicht kunnen doen. Dus in die zin kun je denk ik wel beïnvloeden ja, de concentratie, dat
je ze er bij houd.

A: Oké, dus als die jongeren best wel wat verzet kunnen tonen met drama aangaan, is dan het
benoemen van een doel of oefening belangrijk? Of juist niet?

R: Ja, en dat licht denk ik ook wel aan de jongere. Soms kunnen ze dat gewoon nog niet begrijpen
dat er een doel aan moet zitten. Dus soms kies je er soms bewust voor om dat niet te doen en bezig
te gaan. Maar wat soms wel helpt is structuur aanbieden aan een jongere. Nou, je bent hier, ik snap
dat je helemaal niet weet wat je hier gaat doen, laten we eens bespreken wat we hier nou gaan doen.
Vandaag is het thema, dat kun je ook bijvoorbeeld doen dat je zegt nou het thema vandaag is, samen
spel. Samen dingen doen bijvoorbeeld. En dan kun je alvast gaan voor structureren van nou ik wil
eerst een opwarmingsopdracht doen en dan gaan we daarna een wat grotere opdracht doen, gaan we
even een scene spelen. En dan aan het einde doen we nog even een leuke afsluiter samen. Ik denk
wel dat dat kan helpen in het bevorderen van concentratie.

A: Begrijpelijk. Is het nodig om, je zei net al iets over jongeren serieus nemen en geen hogere status
aan te nemen, is het dan ook nodig om een persoonlijke band op te bouwen met jongeren of hoeft
dat niet?

19
R: Ja. Ik denk dat dat heel belangrijk is. Wat ik net zei, jogneren hebben je best wel snel door. Ik
heb nu met jongeren gewerkt toen ik 21 was, of 20 weet ik niet eens meer, nee 21. En nou, je
scheelt

helemaal niet veel van leeftijd. Dus als je dan daar gaat staan dan gaan hun natuurlijk denken, dikke
middelvinger, je bent maar 3 jaar ouder dan ik en je denkt al dat je daar staat. Die gaan je dan nooit
serieus nemen en er zijn genoeg hulpverleners die dat al gedaan hebben. Die met een vingertje gaan
wijzen maar het is altijd wel gebleken dat dat niet een manier is waarop een jongere echt naar je
gaat luisteren omdat ze je dan ook niet serieus nemen in die zin. En wanneer jij eigenlijk laat zien,
heb ik gemerkt in ieder geval, dat je er echt naast gaat staan en aangeeft dat je dingen erkent, dus ik
begrijp dat je hier met tegenzin zit en liever geen therapie hebt, therapie is ook helemaal niet altijd
even leuk en therapie is ook lastig. Soms kan het je wel helpen om dingen beter te begrijpen. Dan
spreek je iemand al veel meer aan op zijn gevoelens dan dat je daar gaat zitten en zegt; Nou, ik ben
je therapeut, we gaan vandaag dit doen, en ja het moet maar, want ja, jij wilt toch beter worden?
Om het maar even zo te zeggen, heel gemeen. Dus in die zin denk dat het heel belangrijk is om
naast diegene te staan en er ook voor diegene te zijn, ja.

A: Ja, Oké. Dat waren denk ik wel mijn vragen, dus, bedankt.

R: Ja, geen probleem.

Fenne: Mijn hoofdvraag is: hoe kan statusspel bijdragen aan de dramatherapeutische behandeling
van jongeren? Dus het gaat vooral over statusspel. Daarbij ben ik benieuwd naar wat zijn dingen die
jij bij jongeren in dramatherapie hebt gedaan met statusspel. Dingen die jij fijn vond.

Roos: nou meestal als ik met status bezig ging, ging ik eigenlijk eerst observeren wat welke status is
voor die gene prettig en welke neemt hij het snelste aan. Om eerst die informatie voor mezelf te
krijgen. En dat kon echt in de kleinste dingen zijn bijvoorbeeld ook in spelletjes in wedstrijd
elementen of in begeleidingsspelletjes. Wat wij ook heel veel deden is een werkvorm met een stok.
Dit is een werkvorm waarbij je moet leiden en volgen en daar bij door de ruimte lopen met stok
tussen de handen in zeg maar. Tussen mijn hand als therapeut en die van de jongeren. En die stok
die moest horizontaal tussen de handen blijven en mocht niet op de grond vallen. En een werd de
leider en die moest de ander met de stok gaan begeleiden en dan moest je heel goed aanvoelen
eigenlijk van welke kant gaan we op. En dit gingen we ook met ogen dicht proberen als die gene dat
oke vond. Maar wat die werkvorm bijvoorbeeld al heel erg vroeg van een jongeren is eigenlijk naar
zijn innerlijk gaan. Want je bent niet bezig met een toneelspelletje in die zin dat je rollen aan het
spelen bent, je bent jezelf. Je bent niet bezig met praten en daar in een status aannemen. Maar het is
echt wat gebeurt er eigenlijk binnen wanneer jij een leidende of een volgende rol aanneemt. En dat
was bijvoorbeeld al een hele interessants om te observeren in je lichaam als jij leidt, vind je dat dan
juist fijn of krijg je dan een knoop in je maag geeft dat heel veel spanning of juist heel veel
ontspanning. Dus dat vond ik altijd een hele mooie. En verder uiteindelijk ook met rollen gaan
oppakken. Ja welke rollen hebben een hoge status bijvoorbeeld een koningin wat voor een status
heeft die, ja die heeft wel een hoge status, ja waarom dan? Ja haar beroep werd dan altijd als eerst
gezegd. Ja tuurlijk he een koningin verdient ook wel wat meer dan de ander. Maar hoe loopt een
koningin dan. Ja dan gingen we dat uitproberen en dan zag je eigenlijk altijd al wel meteen die
dingen van borst vooruit en een beetje boven de menigte uitkijken sneller lopen. Terwijl iemand die
20
bijvoorbeeld een zwerver ofzo dat was dan heel erg met de schouders naar binnen en dat konden
hun dan ook meestal wel zien wanneer je dat ging benoemen en onderzoeken. En dan ging je het er
ook over hebben van wat herken je dan bij jezelf wat vind je zelf fijner wat is voor jou meer een
uitdaging. Ja dat soort dingen denk ik.

Fenne: oke, en heb je daarbij ook concrete oefeningen gedaan dat ze dan bijvoorbeeld juist een
status hadden die ze niet prettig vonden

Roos: Ja. Ja zeker. En dat was zowel bij bijvoorbeeld die stok oefening deed je dat al door te zeggen
oke nu mag jij een keer leiden als ze dat eigenlijk niet durfde. Sommigen ging je juist zo aan dat ze
volgen juist enger vonden en ik vroeg van vind je het oke om je ogen dicht te doen dat ze dat ook
gewoon aan wilden gaan. Maar ook in rollen spellen. Dat je een bepaalde situatie had een
conflictsituatie waarbij de ene hoge status aan nam en de ander lage status en dat je dan zei van goh
ik vind het wel leuk om het eens om te draaien want je zei net dat je dat spannend vond. En dan
hielp het soms juist heel erg om het heel fictief te houden. En dan ging je dat dus omdraaien dan
ging je dat gewoon is proberen en dan zei je ook we gaan het gewoon proberen. En soms lukt het
wel meteen soms niet, soms moet je ook een beetje coachen van kun je dat nog harder zeggen of
kun jij nog meer je borst vooruit doen. En daarin dat oefenen en soms ook zelfs van wat gebeurt er
dan als we twee hoge statussen tegenover elkaar zetten om dat echt met elkaar te gaan uitpluizen
van oh ja wat doet dat dan allemaal in die situatie. En dan uiteindelijk zelfs naar de realiteit gaan
brengen van oke want ik heb het idee dat dit ook wel eens met jou mama gebeurt toch dat jullie zo
veel ruzie maken dat jullie allebei in een hoge status zitten. Jaja dat klopt wel. Ja zullen we dat dan
eens proberen hoe dat gaat. Ja is goed. En zullen we dan eens proberen dat iemand de lage status
pakt. Nou op die manier zeg maar.

Fenne: Ja, precies. Heb je ook wel eens meegemaakt dat het bijvoorbeeld bij een bepaalde
problematiek niet goed werkte om met statusspel te werken.

Roos: dan moet ik even diep nadenken. Ja je hebt bijvoorbeeld wel eens jongeren die zo’n laag
zelfbeeld hebben dat ze echt gewoon niet durven een hoge status aan te nemen. Dat die de lage
status zo eigen hebben gemaakt dat dat echt gewoon niet gaat. En dat is dan niet dat je daar
helemaal niet mee kan werken maar dat je daar wel bewust van bent en dat je dat niet in het begin al
gaat toepassen maar dat je dus eerst gaat werken aan goh waar ben je dan zo onzeker over en dat je
daarna pas gaat kijken naar zo’n hoge status en wat als je wel een stevig op de grond gaat staan. Ik
heb ook juist een meisje gehad die juist zo gewend was aan een hoge status en dat was eigenlijk
juist vanuit de onzekerheid en een masker die ze op had gezet. Dat zij het heel moeilijk vond om te
volgen en een keer niet zeg maar het hoogste woord te hebben dat vond ze echt heel moeilijk. En ik
heb daar soms ook echt wel met haar dat zij daar in een hele heftige weerstand zat zeg maar. En zij
had dat dan heel erg vanuit trauma, dat was natuurlijk ontwikkeld, dat was niet alleen door trauma
was het daar meteen. Zij was zo vervreemd geraakt door haar gevoelens dat zij die gevoelens zo had
weggestopt dat zij daar echt een soort nieuwe persoonlijkheid omheen had gebouwt. Dus ik denk
dat je daar altijd bewust van moet zijn van oke wat ligt wat kan de jongeren en wat kan ik van de
jongeren vragen.

Fenne: ja precies. En bij sommige problematieken werkt het dus wel heel goed en wat maakt het
dan dat het zo goed helpt ergens bij en waarbij kan het ze dan ook echt helpen
21
Roos: ja. Dat ligt natuurlijk ook heel erg aan welke problematiek je hebt. Ik denk dat er in status al
heel erg ook een bepaalde vorm van basishouding zit. Dus wanneer iemand heel onzeker is en je
gaat oefenen met hoge status dat die echt kan leren van oke als ik een keer nee wil zeggen hoe moet
ik dat dan doen en wat moet ik dan voelen in mijn lichaam en kan ik daar komen. Kan ik een keer
mijn borst voor uit gaan staan tegenover mijn vriendin die me weer mee vraagt waar ik eigenlijk
geen zin in heb maar ik durf geen nee te zeggen. Ik denk dat het daar bijvoorbeeld al heel belangrijk
is dat je dat leert. En het is ook het is natuurlijk ook in communicatie met mensen is status ook heel
belangrijk. Want iedereen moet eigenlijk als je echt de ultieme situatie wilt hebben moet iedereen
kunnen wisselen tussen hoge status lage status in hun gesprek. Want als jij alleen maar hoge status
hebt en dus het laatste woord wil hebben in een gesprek zul je nooit tot het einde van een discussie
komen. Maar wanneer jij juist alleen maar je teruggetrokken houdt dan zul je inderdaad over je
grenzen altijd heen gaan. Dus ja alleen al in interactie met de ander is het eigenlijk heel mooi als je
het allebei kunt toepassen zodat het in jou voordeel werkt.

Fenne: Ja, oke. Dan denk ik op zich dat ik het wel heb. Mijn hoofdvraag was hoe kan status
bijdragen aan de dramatherapeutische behandeling van jongeren. Als je dat zo hoort heb je daar dan
nog iets aan toe te voegen of niet?

Roos: even denken.Ja, nee ik denk inderdaad om eigenlijk je rollen arsenaal uit te breiden en
flexibeler te worden in hoe jij in welke situatie kan reageren om zowel je grenzen te bewaken,
eigenlijk om je grenzen te bewaken. Ik denk dat dat het belangrijkste is daar aan.

Fenne: ja, oke, dankjewel.

Roos: alsjeblieft

Jeroen: Ja, mijn hoofdvraag is hoe kan improvisatie bijdragen aan de dramatherapeutische
behandeling van jongeren? En ik zou aller eerst wel even willen vragen, wat versta
jij onder het begrip improvisatie?

Roos: Improvisatie, daar versta ik onder de vloer op gaan zonder script, zonder van te
voren bedenken wat je gaat doen, maar juist echt ket kunnen volgen van impulsen, je
associaties op vloer kunnen brengen, samenspel. Ja, ik denk dat vooral en gewoon
lekker je ding kunnen doen daarin. Vrij spel.

Jeroen: Wat is het effect van improvisatie binnen de therapie op jongeren?

Roos: Wat is het effect. Ik denk dat improvisatie snel tot succeservaringen kan leiden.
Omdat er eigenlijk niks fout kan gaan, omdat er ook geen script of iets is. Dus het
mag lopen zoals het loopt. Waardoor je ook kunt zeggen tegen jongeren; “nou we
hebben een scene gespeeld, ging goed he?”. Of het nou een hele mooi scene was of
niet, je hebt een scene gespeeld toch? Nou dan heeft diegene daar eigenlijk al een
succeservaring mee op gedaan. Dus ik denk dat dat een hele mooie bijdrage is
van improvisatie in de therapie. Nou wat ik al zei, samenspel is heel
belangrijk bij improvisatie. Dus ik denk dat dat ook de improvisatie de relatie kan
bevorderen. En dat jongeren een keer leren van dat je een keer impulsen kan volgen
en uit dat hoofd gaat en echt in je lichaam komt, dat je die ervaring kan
opdoen. Ja, dat lijkt mij ook heel mooi voor jongeren.
22
Jeroen: Ja, dus je zegt dat ze wat vrijer en losser komen in hun hoofd, wat is dan het gevolg
zeg maar daarvan voor die jongeren?

Roos: Nou sowieso, het kan ook alleen al even een stukje loskomen van de problematiek en
de problemen die er zijn, kan dat al zijn voor jongeren. Ik bedoel als je in zo’n
instelling zit, dan zijn je dagen al niet heel normaal en best wel rommelig vaak, dus
soms helpt het om dan even uit die zorgen te gaan. Maar het kan hen ook brengen dat
ze dus juist een keer ook niet, dat ze erachter komen dat je niet altijd alles hoeft te
overdenken en dat soms ook niet erg is om je impulsen te volgen en de
controleloslaten ook een succes-ervaring kan opbrengen. Daarin, ja dat.

Jeroen: Mooi, dankjewel. Zou je een voorbeeld kunnen geven van een improvisatie,
improvisatie oefening of werkvorm, wat was het effect en hoe verliep die?

Roos: Even denken. Wat bijvoorbeeld heel leuk was, wat ook goed werkt bij jongeren, is
om niet per se aan te kondigen dat je een improvisatie oefening gaat doen. Dus dan
kwam ik binnen met die jongen, waar ik dan een uurtje therapie mee had en die
jongen die liep binnen en die pakte een hoed van het kleding rek af, want die was
altijd bezig, die kon ook niet stil zitten. En toen dacht ik nou prima, pak jij een hoed,
pak ik een hoed. En toen ben ik eigenlijk meteen in een typetje gegaan en zo ben ik
ook tegen hem gaan praten en vervolgens waren we met z’n tweeën een show aan
het presenteren, de grote therapieshow. Waarin ik hem interviewde en hij mij. En op
een gegeven moment was het klaar en toen liepen we allebei de deur uit en daarna
kwamen we weer het lokaal in, deden we de hoed af en moesten we heel hard lachen
met z’n tweeën. Toen hebben we het daar ook nog even over gehad ook, en dat ik het
zo knap vond dat die zo met mee ging en dat die niet eruit ging en nou ja wat dat
bracht, die jongen had eigenlijk niets eens zin in therapie, maar vervolgens zat die
daar met een big smile tegenover mij en hebben we heel hard met z’n tweeën zitten
lachen. Waardoor we juist die sessie daarna de verdieping in hebben gekund. Want
er was een soort commitment daar ontstaan van; nou we hebben het nu even fijn
gehad met zn tweeen en nu kunnen we er weer tegen aan. En dat was wel ook in het
stadium ook, en met die jongen had ik ook echt wel een goeie band, dus dan wist ik
ook wel dat dat kon, je kunt niet altijd al meteen in spel gaan. Maar dat is wel een
voorbeeld van dat ik met hem vanuit het niets een improvisatie heb gedaan en dat het
voor hem ook echt even nodig was om even alles eruit te laten zodat we daarna ook
weer met z’n tweeën er tegen aan konden gaan. Ja.

Jeroen: Ja, dankjewel. Wat kun je goed oefeningen doormiddel van improvisatie met
jongeren. Zijn er bepaalde thema’s of problematiek waarvan je zegt daar kun je
improvisatie goed voor inzetten?

Roos: Nou ja, qua thema’s wat je goed kan oefenen is bijvoorbeeld de controle loslaten,
dus uit het hoofd gaan, samenspel. Het is natuurlijk bij improvisatie heel
belangrijk dat je de ander heel de tijd de ander blokkeert, want anders kom je
gewoon niet tot spel. Je hebt eigenlijk echt alleen elkaar als middel. Dus daarin dat
leren van goh accepteer maar gewoon is wat de ander inbrengt, eigenlijk ook
23
een stukje controle loslaten. Verder, ja ik denk ook in het lichaam komen, dus is
gaan ervaren van wat je lichaam allemaal kan. Je associatie de vrije loop laten, vaak
komen er dan ook thema’s naar boven die eigenlijk heel veel betekenen in het leven
van de jongeren. Ja dat is heel gek wanneer ze een associatie moeten geven dat is
meestal wat bovenop ligt in jouw gedachtes, dus dat is wat op dat moment misschien
wel, hoeft niet altijd zo te zijn, maar wat op dat moment misschien zo erg in je hoofd
speelt dat dat ook maar meteen is waar je alles mee associeert, dat kan
bijvoorbeeld een ruzie zijn die op de groep is gebeurt of met je ouders waardoor je
ook tot een thema komt. En verder problematieken, ja dat ligt er ook heel erg aan, ik
vind dat altijd lastig want iedereen is heel uniek. En nou heb ik bijvoorbeeld een
jongen met autisme gehad, daar kon ik dat echt niet mee doen, die snapte dat ook
niet. En die kon ook heel moeilijk überhaupt fictief spel in gaan, die was heel
realistisch in alles, dus daar heb ik het eigenlijk helemaal niet mee gedaan. Wat wel
goed werkte nou dat meisje, waar ik net ook al over had, die heel veel in eigenlijk in
een hoge status zat, of was dat bij jullie of bij de andere groep?

Jeroen: Bij ons.

Roos: O gelukkig. Zij was juist heel makkelijk daarin en zij was ook heel extravert, dus
nou ja zij had dan bijvoorbeeld trauma, ja daar ging het dan wel mee. Ja dus het is
het, problematiek vind ik lastig te zeggen. En ik denk juist ook wel, op zich
bijvoorbeeld agressie problematiek, dan is het wel vorm van werken binnen
dramatherapie die dus even tot ontlading kan brengen zeg maar, dat heb ik wel
gemerkt. Dus daarin, heb ik gemerkt, werkt het wel heel goed om even alle stress en
agressie of wat er ook speelt op dat moment even los te laten en ja.

Jeroen: Ja want ik hoorde je net ook al zeggen dat die jongen met autisme, dat improvisatie
moeizamer gaat. Heb je nog meer gevallen dat je zegt, ja hier werkt improvisatie niet
of nauwelijks?

Roos: Ja het grappige is dat in eerst instantie ik dat ook dacht zeg maar dat improvisatie
dan niet werkte. Ik had bijvoorbeeld een jongen en die kwam eigenlijk al binnen in
therapie heel boos. Die moest van zijn mentor gaan maar hij wilde helemaal niet.
Toen ging die al tegenover mij zitten onderuit gezakt op z’n stoel met armen over
elkaar en hij zegt: “ja heel leuk dat jij mij therapie wilt geven, maar ik wil toch geen
therapie, dus je kunt nou lekker gaan zeggen wat je wilt, maar ik ga toch niks doen.
Dat was eigenlijk al zijn binnenkomst. Dus toen dacht ik van nou ja oke, wordt
gezellig. Maar nou ja daar had ik in eerst instantie van gedacht ja dag die gaat met
mij nooit iets van spel doen, want die vond drama ook heel raar en daar ging hij echt
niet aan beginnen. En nou ja dat soort dingen. En vervolgens wanneer je dan zonder
te zeggen eigenlijk een soort van improvisatie gaat starten en je doet dat ook vanuit
interesses van de jongeren, dan lukt dat toch op een bepaalde manier. En misschien
is het niet ja, is het spel spel weet ik niet, maar op een gegeven moment was er een
bal waar die heel de tijd waar die heel de tijd mee bezig was, een beetje mee aan het
frunniken en tegen aan aan het schoppen. Toen zei ik: “Oke dit is mijn doel en jij
moet bij mij gaan proberen te scoren. En toen uiteindelijk waren we een hele
24
voetbalwedstrijd aan het spelen, waarin ik dus wel een wat overdreven typetje rol
ging opzetten waar hij wel op reageerde. Vond ik eigenlijk ook al een bepaalde vorm
van improvisatie. En waarin ik ook zag, even hoge status lage status, dat hij echt niet
tegen zijn verlies kon, hij moest winnen en moest daarin ook het laatste woord
hebben. Daarin denk ik dat het ja dat het opzich gewoon, ja stiekem best ver kan
komen met iemand wanneer je zelf de juiste energie erin stopt.

Fenne: Nog een halve minuut.

Jeroen: Ja, ik heb al mijn vragen gehad.

Fenne: Ik weet niet of Jelle nog vragen had?

Jelle: Nee.

Jeroen: Ik ook niet.

Fenne: Ik ook niet.

Jeroen: Nou bedankt voor het interview

Fenne: Ja, bedankt.

Jelle: Bedankt.

Roos: Graag gedaan.

Bijlage C: Codeerschema

Onderzoeksvraag:
Hoe kan improvisatie bijdragen aan de dramatherapeutische behandeling van jongeren?

Deelvraag 1

Wat is het effect van improvisatie?

Deelvraag 2
Wat is een improvisatie spel/werkvorm die je gebruikt tijdens de therapie?
25
Deelvraag 3
In hoeverre is er weerstand als het gaat om improviseren met jongeren?

Codeerschema voor Deelvraag 1

26
Wat is het effect van improvisatie?

Labels/codes Uitspraken respondenten

Definitie van improvisatie Emilia:


Ik denk alles wat ik zonder voorbereiding doe met jongeren. Dus
- Altijd improviseren waarin ik echt gewoon ga spelen zonder dat er een vaste tekst of
- Al snel improviseren ik zou zeggen structuur, maar dat is misschien niet helemaal
waar. Maar ik denk dat ik over het algemeen eigenlijk altijd
improviseer Dus dat ik, ik werk nooit met toneelstukken, dus dat
het echt allemaal vast staat wat je gaat doen. Dus dan ben je snel
aan het improviseren.

Effect van improviseren Emilia:


Ik vind het belangrijk dat ze positieve ervaringen op doen. Ik
- Positieve ervaringen merk ook dat dat heel erg motiverend werkt. Ze hebben vaak
- Aansluiten doorgekregen dat ze niet goed genoeg zijn of het niet goed
- Opschalen en afschalen genoeg doen. Of bepaalde dingen lukken niet ofzo. En door te
improviseren kan ik altijd aansluiten, dus ik kan en ze een beetje
uitdagen om net een stapje extra te zetten. Maar als ik merk zo
verder niet verder, dan kan ik zelf een stapje terug zetten zodat
het toch gelukt is of weet je. Omdat we niet van te voren hebben
afgesproken; dit en dit is wat we gaan doen, dan ga ik sus en sus
en zo doen, en dan ga jij zus en zus en zo reageren. Als het dan
niet lukt dan hebben ze een nare ervaring, terwijl als ik het niet
afspreek dan kan ik het zelf al spelend voelen van dit lukt jou al
wel en als ik daar nog beetje dikker boven op leg dan niet meer.
Dus dan kan ik het daarmee weer afschalen zeg maar.

Definitie van improvistie Roos:


Improvisatie, daar versta ik onder de vloer op gaan zonder script,
- Vrij spel zonder van te voren bedenken wat je gaat doen, maar juist echt
ket kunnen volgen van impulsen, je associaties op vloer kunnen
brengen, samenspel. Ja, ik denk dat vooral en gewoon lekker je
ding kunnen doen daarin. Vrij spel.

27
Effect van improviseren Roos:
Ik denk dat improvisatie snel tot succeservaringen kan
- Succeservaringen leiden. Omdat er eigenlijk niks fout kan gaan, omdat er ook
- Bevorderen van relatie geen script of iets is. Dus het mag lopen zoals
- Volgen van impulsen het loopt. Waardoor je ook kunt zeggen tegen jongeren;
“nou we hebben een scene gespeeld, ging goed he?”. Of
het nou een hele mooi scene was of niet, je hebt een
scene gespeeld toch? Nou dan heeft diegene daar
eigenlijk al een succeservaring mee op gedaan. Dus ik
denk dat dat een hele mooie bijdrage is van
improvisatie in de therapie. Nou wat ik al zei, samenspel is
heel belangrijk bij improvisatie. Dus ik denk dat dat ook de
improvisatie de relatie kan bevorderen. En dat jongeren
een keer leren van dat je een keer impulsen kan volgen en
uit dat hoofd gaat en echt in je lichaam komt, dat je die
ervaring kan opdoen. Ja, dat lijkt mij ook heel mooi voor
jongeren.

Het gevolg van uit je hoofd gaan Roos:


Het kan ook alleen al even een stukje loskomen van de
- Loskomen problematiek en de problemen die er zijn, kan dat al zijn voor
- Uit de zorgen jongeren. Ik bedoel als je in zo’n instelling zit, dan zijn je dagen
al niet heel normaal en best wel rommelig vaak, dus soms helpt
het om dan even uit die zorgen te gaan. Maar het kan hen ook
brengen dat ze dus juist een keer ook niet, dat ze erachter komen
dat je niet altijd alles hoeft te overdenken en dat soms ook niet
erg is om je impulsen te volgen en de controle loslaten ook een
succes-ervaring kan opbrengen

Effect van improvisatie oefening Roos:


die jongen had eigenlijk niets eens zin in therapie, maar
- Commitment ontstaan vervolgens zat die daar met een big smile tegenover mij en
hebben we heel hard met z’n tweeën zitten lachen. Waardoor we
juist die sessie daarna de verdieping in hebben gekund. Want er
was een soort commitment daar ontstaan van; nou we hebben het
nu even fijn gehad met zn tweeen en nu kunnen we er weer
tegen aan. En dat was wel ook in het stadium ook, en met die
jongen had ik ook echt wel een goeie band, dus dan wist ik ook
wel dat dat kon, je kunt niet altijd al meteen in spel gaan. Maar
dat is wel een voorbeeld van dat ik met hem vanuit het niets een
improvisatie heb gedaan en dat het voor hem ook echt even
nodig was om even alles eruit te laten zodat we daarna ook weer
met z’n tweeën er tegen aan konden gaan.

Deelvraag 2
28
Wat is een improvisatie spel/werkvorm die je gebruikt tijdens de therapie?

Improvisatie voetbal Roos:


En misschien is het niet ja, is het spel spel weet ik niet,
- Vanuit handeling jongen maar op een gegeven moment was er een
- Inzicht in status bal waar die heel de tijd waar die heel de tijd mee bezig
Labels/codes was, een beetje
Uitspraken mee aan het frunniken en
respondenten
tegen aan aan het schoppen. Toen zei ik: “Oke dit is mijn
Werkvorm de dierenwinkel Emilia:
doel en jij moet bij mij gaan proberen te scoren.
Ja,
En nou
toeneen van mijnwaren
uiteindelijk favorieten.
we eenDie doe ik vaak in observatie.
hele
- Inschatten wat er gebeurt Dat is de dierenwinkel.
voetbalwedstrijd aan hetEn dan zeg
spelen, ik alleen
waarin maar
ik dus welwe gaan
- Welke apelwaardes pakt de jongeren spelen
een wat overdreven typetje rol ging doe
en jij weet niet wie jij bent en door hoe ik kom je
opzetten
- Emoties inbrengen erachter wie ik ben. Klinkt lekker vaag toch? Dus dat vind ik al
waar hij
een leuke van of ze dan al meteen staan van: oooo wat bedoelt
wel
zij opEn
nou? reageerde.
dan vervolgens Vond ikding
zeg ik: eigenlijk
dong. Enook al een
dan vraag ik of
bepaalde
ze ook konijnen verkopen want mijn dochter is jarig en wilt
vorm van
graag een improvisatie.
konijn. Nou dan En kan
waarin ik ook
ik zien van kan die jongere daar
zag, even hoge status lage
iets mee? Of zegt die dan al meteen van status,
nee we dat hij echt
verkopen geen
niet
konijnen en blokkeert de heleboel, dus ik kan dan meteen een
beetje inschatten, wat gebeurt er. Kan die jongere spelen met
doen alsof voorwerpen. Dus als ik dan een konijntje heb en zeg:
“ooo ja kunt u het in een doosje doen?”. Wordt het konijn dan
aangenomen of niet. Dus ik kan van alles daarin zien en
vervolgens als het ik het konijn gekocht heb, dan draaien we de
rollen om. Dus ik weet niet wie ik ben en nou mag jij, nou wordt
het dan weer een dierenwinkel of lukt het de jongeren iets heel
anders te bedenken. Dus dat is heel mooi om nou na te gaan van
waar is de jongere wat kan die met drama en welke
appelwaardes kan die zo zien of pakken of niet. En als laatst
komt er natuurlijk altijd een conflict, dus mijn konijn is altijd
dood. En dan kijk ik altijd krijg ik m’n geld terug, krijg ik een
ander konijn, krijg ik helemaal niks, krijg ik de schuld, weet ik
veel wat. En dan kan ik allemaal emoties inbrengen. Dus ik kan
gaan huilen kijken of dat effect heeft of ik kan boos worden
kijken of dat effect heeft. Dus ik ga dan een beetje spelen met
kan de jongere daar iets mee en dan zie ik natuurlijk dat over het
algemeen dat de jongeren met autisme kunnen daar minder mee
dan andere jongeren. De ADHD’er vind het al veel te veel
informatie dus die is al ergens halverwege afgehaakt.

Onaangekondigde improvisatie Roos:


Wat bijvoorbeeld heel leuk was, wat ook goed werkt bij
- Als therapeut in typetje jongeren, is om niet per se aan te kondigen dat je een
- Spelplezier improvisatie oefening gaat doen. Dus dan kwam ik binnen met
die jongen, waar ik dan een uurtje therapie mee had en die
jongen die liep binnen en die pakte een hoed van het kleding rek
af, want die was altijd bezig, die kon ook niet stil zitten. En
toen dacht ik nou prima, pak jij een hoed, pak ik een hoed. En
toen ben ik eigenlijk meteen in een typetje gegaan en zo ben ik
ook tegen hem gaan praten en vervolgens waren we met z’n
tweeën een show aan het presenteren, de grote therapieshow.
Waarin ik hem interviewde en hij mij. En op een gegeven
moment was het klaar en toen liepen we allebei de deur uit en
daarna kwamen we weer het lokaal in, deden we de hoed af en
moesten we heel hard lachen met z’n tweeën.

29
Codeerschema voor Deelvraag 3:

30
In hoeverre is er weerstand als het gaat om improviseren met jongeren?

Labels/codes Uitspraken respondenten

Weerstandige jongeren Emilia:


Nou misschien dat veel jongeren aanvankelijk weerstand laten
- Achter de stoere of onzekere kant kijken zien. Niet perse zitten te wachten op therapie, laat staan
- niet per se te wachten op therapie dramatherapie. Dus dat het belangrijk is dat je weet hoe je daar
mee om moet gaan. Hoe kun je dat doen of wat is daarin dan
handig en dat ja, jongeren over het algemeen iets anders
vanbinnen voelen dan dat ze van buiten laten zien. Dus dat het
goed is om achter de soms wat stoere of onzekere kant te kijken
zeg maar.

Alternatief voor weerstandige jongere Emilia:


Als 1 jongere niet mee wilt dan zeg ik altijd; nou, dan geef ik
- observatieopdracht een observatieopdracht, zo van wil je dan kijken? En dalijk
- onderhandelen zeggen wat je hebt gezien ofzo. Als, ik dacht dat ga vragen want
dat dacht ik ook, als dan de ene toestemming krijgt om niet te
hoeven spelen dat dan de anderen ook zeggen van uh; dat ik wil
eigenlijk ook niet en ik ook niet dan, dan ga ik dat bespreekbaar
maken. Want dan hebben we toch een probleem want ja, dan je
natuurlijk niet kunnen spelen, ja hoe moet dit nou en wat kunnen
we daar dan over afspreken dat het voor jullie dan toch oke is,
wat ik dan dus doe is onderhandelen, dat vinden die jongeren
over het algemeen ook wel leuk. Oké laten we dan iets kleins
doen en als dat dan nog steeds niet wat dan. En zo ga ik meestal
om met die weerstand die in het begin is. Zodat je samen gaat
kijken van; je ziet hier nou Toch, wat zullen we doen. Zullen we
dan toch maar wat gaan doen? En als het dan echt niet oké is dat
het dan niet hoeft en dat je dan stopt? Dan weet ik van dit wel,
dit niet , dit vind je echt kinderachtig, dit is echt niet helpend
voor jou. Nou dan zie je dat jongeren over het algemeen als ze
merken dat ik ze serieus neem dat het dan oké is.

Concrete rollenspel Emilia:


dat heel veel jongeren fantaseren wat kinderachtig. Dus
- fantasie kinderachtig fantasiespel enzo. Dus dan zie ik dat ik veel concrete rollenspel
moet doen want daar hebben ze iets aan, dat heeft ook meteen
effect of een nut en daar kan je meteen iets in ervaren. Dus dat
korte termijn beloningssysteem wordt dan meteen geactiveerd.

Jongeren met problematieken Emilia:


Ik kan bij een jongere met depressie als ik dan zeg vandaag gaan
- ter plekke spelen (depressie) we spelen, dan is het pffffff eigenlijk geen energie om te spelen.
- structuur geven (autisme) Dus dan ben ik ze ook kwijt. Dus dan zeg ik bijvoorbeeld, we
kunnen hier gewoon gaan spelen. Dus dan begin ik gewoon. Wat
zit je me nou raar aan te kijken.
Dus dan gebeurt er al meteen iets en dan kan ik dat ook, terwijl
bij jongeren met autisme hebben ze vaak weer nodig van daar
gaan we spelen en hier is Emilia ook gewoon Emilia en daar
doet die altijd iets raars. Terwijl ja, jongeren met een depressie
die vinden het veel fijner om dit, want dan voel je meteen iets.

31
Aanpassen met improviseren Emilia:
Dus ik merk juist, welke problematiek dan ook, ik pas me
- Flexible door improviseren aan, aan of de problematiek of de energie of de moeite, en
- Doet zeer als jongeren iets niet lukt dat is juist het mooie van improviseren dat ik dat dan kan.
Als je het allemaal van te voren bedenkt dan hang je zeg
maar. Als het dan niet lukt of niet werkt of de jongere is
nog niet zo ver, dan is het “geen klap aan dit”, in plaats
van dit is niet gelukt en dat doet zeer of ik wil graag dat ik
dat het mij lukt. Dat kunnen heel veel jongeren niet zo snel
makkelijk zeggen. Maar dan zeggen ze: “de dramatherapie
is echt niks voor mij”.

Kwetsbare doelgroep Roos:


Ik denk dat het een kwetsbare doelgroep is, het is een fase in het
- Verandert veel leven waar best wel veel gaat veranderen. Je komt in de
- Nieuwe levensfase puberteit, dus je eigen lichaam veranderd, je gaat opzoek naar je
- Er gaat veel achter schuil eigen identiteit maar ook zelfstandigheid. Je komt in een nieuwe
- Jongeren hebben je snel door fase waar je nieuwe vrienden moet gaan maken, je komt op de
middelbare school, dat soort dingen. Dus ondanks dat ze
eigenlijk vaak worden jongeren geassocieerd met hardheid en
best wel grof gebekt om het zo maar te zeggen, maar dat daar
veel meer achter schuil gaat. En verder dat ze jou ook best wel
goed en snel door kunnen hebben. Dus ik heb wel snel gemerkt
dat het ook heel belangrijk is wanneer je met jongeren werkt om
echt jezelf te zijn en op hetzelfde niveau van jongeren moet gaan
staan. Niet dat je een hogere status aanneemt dan die van de
jongere want dan kun je eigenlijk meteen zeggen dat die
werkrelatie nooit wat gaat worden. Dus echt dat vertrouwen
opbouwen is heel belangrijk.

Voorbeeld weerstandige jongere Roos:


Ja het grappige is dat in eerst instantie ik dat ook dacht zeg maar
- Verplicht therapie dat improvisatie dan niet werkte. Ik had bijvoorbeeld een jongen
- Door improvisatie te starten lukte contact en die kwam eigenlijk al binnen in therapie heel boos. Die moest
alsnog van zijn mentor gaan maar hij wilde helemaal niet. Toen ging die
al tegenover mij zitten onderuitgezakt op z’n stoel met armen
over elkaar en hij zegt: “ja heel leuk dat jij mij therapie wilt
geven, maar ik wil toch geen therapie, dus je kunt nou lekker
gaan zeggen wat je wilt, maar ik ga toch niks doen. Dat was
eigenlijk al zijn binnenkomst. Dus toen dacht ik van nou ja oke,
wordt gezellig. Maar nou ja daar had ik in eerst instantie van
gedacht ja dag die gaat met mij nooit iets van spel doen, want die
vond drama ook heel raar en daar ging hij echt niet aan
beginnen. En nou ja dat soort dingen. En vervolgens wanneer je
dan zonder te zeggen eigenlijk een soort van improvisatie gaat
starten en je doet dat ook vanuit interesses van de jongeren, dan
lukt dat toch op een bepaalde manier. Daarin denk ik dat het ja
dat het opzich gewoon, ja stiekem best ver kan komen met
iemand wanneer je zelf de juiste energie erin stopt.

Problematieken Roos:
En verder problematieken, ja dat ligt er ook heel erg aan, ik vind
- Iedereen is uniek dat altijd lastig want iedereen is heel uniek. En nou heb ik
- Jongen met autisme niet geïmproviseerd bijvoorbeeld een jongen met autisme gehad, daar kon ik dat echt
niet mee doen, die snapte dat ook niet. En die kon ook heel
moeilijk überhaupt fictief spel in gaan, die was heel realistisch in
alles, dus daar heb ik het eigenlijk helemaal niet mee gedaan.

32
Bijlage D: Registratie van de poster

33
34
Bijlage E: Meetopnames

Nulmeting

Tweede meting

35

You might also like