You are on page 1of 17

HOOFDSTUK 5

De innerlijke plek van waaruit wij opvoeden

Inhoud:

**********

5.1.- Eigen opvoeding

 Wij worden niet bemind omdat wij goed zijn. wij worden goed omdat wij worden bemind.

-. Desmond Tutu

Wat wij doen in ons leven, zegt veel over wie wij zijn. Hoe wij opvoeden, zegt veel over hoe
wijzelf zijn opgevoed; hoe wij dat hebben ervaren en beleefd, en hoe wij daar dan mee aan de
slag willen. Nu eens willen wij iets achter ons laten, dan weer willen wij iets goedmaken, en
soms willen wij niet dezelfde fouten begaan.

Elk van ons wordt daarmee geconfronteerd, ook ikzelf natuurlijk. Opgroeiend bij een moeder
die aan een ernstige vorm van reuma leed, heb ik als kind geleerd te zargen. Daardoor kan ik
me nu goed in andermans pijn inleven, zander dat het me moeite kost. Aan de andere kant kon
ik minder goed aanvoelen wat dat van mij vergde. Mettertijd ben ik daarin gegroeid, niettemin
verdwijnen die valkuilen nooit helemaal. Het blijven levenslange aandachtspunten die ons
ertoe aansporen bewuster te leven. Ais kind maken we ontzettend veel mee: zowelleuke als
lastige ervaringen, maar onvermijdelijk oak traumatische gebeurtenissen.ln het beste
gevalleren we daarvan en groeien we. In het andere geval worden we eerder overbevraagd of
overbelast. Soms is dat effect maar tijdelijk, maar het kan evengoed lang nazinderen. Ik leg
veel nadruk op het belang van voelen, van lichamelijke gewaarwordingen en van seksualiteit.
Dat komt deels omdat er in mijn kindertijd te weinig aandacht naar uitging. De ziekte van mijn
moeder werd deels ontkend en bleefvoor ons als kind onbesproken, oak al takelde onze
moeder voor onze neus at. Een zeer zichtbare fysieke realiteit werd dus nooit benoemd. Wat is
vandaag de kern van mijn werk? De dingen benoemen en laten zijn wat er is. Intussen kan ik
wel de kwaliteit van de toenmalige keuze va n m ij n ouders i nzien, a Isaak de oprecht Ii efd
evo I Ie i ntentie die erachter sch u i Igi ng.

We maken met onze kinderen aile fasen van onze eigen ontwikkeling opnieuw door. Een baby
confronteert ons met babythema's. Hoe veilig voel ik me bij mezelf en in relatie tot de ander?
Hoe goed zit ik in mijn vel en kan ik mijn emoties accepteren? In de peutertijd worden we
geconfronteerd met de wilsontwikkeling. Hoe heb ik zelf geleerd om te gaan met gevoelens
van macht en onmacht? Hoe hanteer ik de frustraties die daarbij horen? Vooral bij een eerste
kind is dat een lastige oefening. Daardoor raken eerstgeborenen soms meer belast met onze
eigen onverwerkte geschiedenis. We willen het heel erg goed doen, maar missen ervaring en
voldoende zelfbewustzijn. In deze periode worden we geremd door angst en onzekerheid. Op
voorhand hadden we er geen idee van hoe zelfconfronterend een eerste kind kan zijn.

Het jonge kind weerspiegelt ons innerlijke kind. Het wekt onbewuste pijn en verdrongen
verlangens opnieuw tot leven. Ais ouder of opvoeder kan dat je helpen groeien en ontwikkelen.
Soms valt het spiegelbeeld echter ook tegen. Misschien willen we onze blik afwenden, of de
spiegel omdraaien of misschien zelfs stukslaan. De meest liefhebbende ouders kunnen op een
punt komen dat ze hun onophoudelijk krijsende baby door elkaar willen schudden; of dat ze
hun peuter hardhandiger vastgrijpen dan dat ze van zichzelf zouden verwachten. Borrelt dat
gevoel een keertje op, is er niets aan de hand. Ais het geregeld gebeurt, dien je er wellicht
dieper op in te gaan.ldealiter vind je een luisterend oor bijje partner, een vriend of een collega.
Misschien volstaat dat niet. Dan kan het helpen iemand op te zoeken die je met meer afstand
kan begeleiden en je leren er anders mee om te gaan.

Alice Miller beschrijft hoe opvoeding de voorbije eeuwen erop gericht was tijdens de eerste
levensjaren de wil van het kind te breken, opdat het later meegaand zou zijn in de omgang. Die
eerste levensjaren hebben onder andere het 'voordeel' dat geweld en dwang gerust kunnen
worden gebruikt, want kinderen 'vergeten' in de loop der jaren immers alles wat ze in hun
vroegste kindertijd hebben meegemaakt. In zeker opzicht klopt dat ook. We herinneren ons
nagenoeg niets meer van v66r ons vierde levensjaar. Intussen wordt daarentegen almaar
duidelijker dat we al die ervaringen onbewust opslaan en dat die mee bepalen hoe we iOn het
leven staan. Ze be"invloeden hoe we met ons lichaam en met onze gevoelens omgaan, hoe
we over onszelf denken en wat we verwachten van onze relaties met anderen. Bij de aanblik
van een pasgeborene herinnert ons lichaam zich opnieuw dat we ooit zo klein en kwetsbaar
waren.

xxx

Op een dag stond ik te wachten op een parking, mijn enkele maanden oude dochter in de
draagdoek, van waaruit zij de omgeving rustig in haar opnam. Plots stopt er een vrouw, kijkt
me aan en snauwt me toe: "Straks ga je ze ook nog de borst moeten gevent" Ik stond even
perplex. Ik kende die vrouw niet en zij kende mij niet. Waar kwam die opmerking vandaan? Ze
moet iets hebben gezien wat haar danig heeft geraakt, in die mate dat ze zich niet kon
beheersen en zo heftig reageerde.

xxx

Kleine ukjes dragen yond ik meestal heerlijk. Aileen dreigde mijn nek of rug hette begeven
wanneer hette lang duurde.lk sprak daar ooit een vader over aan. Hij liep allange tijd met zijn
kind in een rugdrager. Ik vroeg hem of hij daar geen last van kreeg. Hij antwoordde: "Ja, ik krijg
daar rugpijn van, maar dan draai ik gewoon de knop am en negeer ik de pijn." Dat kon voor mij
niet de bedoeling zijn. Kinderen grootbrengen vraagt zo nu en dan offers, maar het hoeft niet
zo pijnlijk te zijn. Ik ben een groat voorstander van lichaamscontact en van draagdoeken. Een
draagdoek bevordert een veilige hechting, doet kinderen beter in hun vel zitten en je hebt nag
de handen vrij oak. Wanneer dragen echter te pijnlijk of te lastig is, zijn er andere aangename
contactvormen, zoals samen op de bank of op bed liggen. Sowieso voelt je kind oak of je
daarbij echt verbonden bent of niet. Ais je je afsluit, dan ga je methodes toepassen waarvan
anderen zeggen dat ze goed zijn, maar ga je zelf niet meer voelen en nadenken: de maeder,
bijvoorbeeld, die na een cursus babymassage haar baby regelmatig masseert met olie, oak al
geeft de baby aan het niet leuk te vinden.

Ais we vanuit onze eigen opvoeding onvoldoende geleerd hebben te voelen en af te stemmen,
weten we niet zo goed wat we moeten doen. We durven niet te vertrouwen op ons innerlijke
kompas. We gaan vertrouwen op ideeen of adviezen van anderen, in plaats van na te gaan of
het voor onszelfwel klopt en ofhet wel past bij dit kind. Bij lezingen of workshops vragen
mensen me vaak of het goed is hoe ze met hun kind omgaan. Keer op keer antwoord ik dat ik
er niet ben am over anderen te oordelen. Ik deel ideeen, geef inspiratie en probeer mensen
dichter bij hun eigen innerlijke kennis te brengen. In hun omgang m~t hun kind moeten zij niet
voortgaan op wat ik met mijn kinderen doe, maar op wat voor henzelf klopt.

xxx

Na een voordracht over democratisch opvoeden kwam een moeder me zeggen dat ze zich erg
herkende in wat ik vertelde. "Maar, " voegde ze eraan toe, "het is zo moeilijk. We zijn dat niet
gewoon, want zo zijn we niet opgevoed."

xxx

5.2.- Generatief luisteren

 The success of an intervention depends on the interior condition of the intervenor.

-. Bill O’Brien

xxx

In het artikel The blind spot of leadership vertelt Otto Scharmer, hoogleraar aan het
prestigieuze MIT in Massachusetts (Cambridge), over de verschillende niveaus van luisteren.
Wanneer we op een ander niveau luisteren, zullen we andere dingen horen en andere dingen
in beweging kunnen zetten.

Het eerste niveau van luisteren is downloaden. Er wordt gewoon informatie opgedaan, zander
enige extra activiteit.ln wez«=n is dit zelfs niet 'Iuisteren'. Ais je een grote harde schijf hebt, kun
je veel informatie opslaan. Quizzers kunnen daar baat bij hebben.

Het tweede niveau is feitelijk luisteren. Ik luister naar wat je zegt op een objectieve, we-
tenschappelijke manier, om de feiten te ordenen. We brengen alles in kaart en zaeken een
oplossing. Ik probeer te begrijpen. Bij feitelijk
luisteren kunnen we alleen maar reproduceren. Dit gebeurt vaak in het onderwijs: goed
opletten en nadien kunnen herhalen wat er is gezegd. Ais je goed hebt geluisterd, weet je wat
de leraar heeft gezegd.

Het derde niveau is empathisch luisteren. Hierbij sta je meer open voor het hart en het gevoel
en voor de be/eYing van de feiten. Je probeert je in te leven in de ander en steltje kwetsbaar
op.
************

Vier niveaus van luisteren

1.- Downloaden
2. Feitelijk luisteren
3. Empathisch luisteren
4.- Generatief luisteren

***************

Het vierde niveau van luisteren is generatief luisteren. Wanneer ik generatief luister, dan stel ik
mij open voor veel meer dan wat er nu wordt gezegd. Dan ben ik niet aan het helpen of iets
aan het oplossen; ik probeer alleen zo totaal mogelijk aanwezig te zijn. Dat kan alleen maar als
ik mezelf ook aanwezig maak, door bijvoorbeeld te delen wat er in mij leeft. Alles wat ertoe
doet, wordt benoemd. Ivo Callens, grondlegger van het generatief leiderschap, noemt dit
'uitstallen' en er 'welwillend naar kijken': zander iets te willen, er met je volle aandacht bij
blijven. Welwillend kijken naar wat je aantreft, binnen en buiten je, en daar een antwoord op
geven. Onze eureka- en aha-momenten beleven we doorgaans wanneer we er niet naar op
zoek zijn. We zijn aan het wandelen en mijmeren wat. Plots krijgen we een ingeving. Een maf
idee komt in je op, of je snapt ineens hoe iets in elkaar zit. Gingen we er doelbewust naar op
zaek, hadden we het niet of niet za snel gevonden.

De innerlijke houding is hier cruciaal. Het beeld van een stuk zeep in bad komt hier van pas.
Ais je erin knijpt, schiet het aile kanten uit. Ais je er met losse hand zachtjes ondergaat, laat de
zeep zich gewillig meenemen naar de oppervlakte. Het paradigma van het controlerend
opvoeden waarin we zelf zijn opgegroeid, verhindert dat er zich vertrouwen ontwikkelt in een
natuurlijk proces. We willen alles voorspellen en controleren. Dan kun je alleen bestaande
recepten herhalen. Ook wanneer blijkt dat ze niet langer effect hebben, heb je dan geen
andere opties.

xxx

Een moeder maakte zich zorgen om haar zoon. Ik vroeg haar: "Stel dat je als ouder meer
ruimte in jezelf zou hebben, wat zou er dan veranderen?" Ze liet die vraag even doordringen
en toen antwoordde ze dit: "Ik zou meer vertrouwen hebben, ik hoef niets meer op te lossen, ik
hoef niet meer boos te worden om mijn angst te bezweren, meer creativiteit en
luchtigheid..."Wel, en dat a/lemaal door een blik naar binnen te richten. Dit is een voorbeeld
van de generatieve ruimte. Je geneert ruimte in jezelf en in het verlengde daarvan bijje kind.
Zodat hij zich opnieuw kan verhouden tot zijn eigen werkelijkheid en mogelijk andere keuzes
kan maken. Of niet.

xxx

Als wij de moed hebben om generatief te luisteren en af te dalen naar een ruimer veld,
verbinden wij ons met the source, een bron van kennen en weten die veel groter is dan
onszelf. en waarin dingen ontstaan. Bij feitelijk luisteren kun je alleen maar reproduceren wat je
al kent. Ais je nieuwe dingen wilt ontwikkelen, moet je jezelf daar op de een of andere manier
voor openstellen. Soms zoeken mensen dagenlang de eenzaamheid op, doorgaans in de
natuur, om diep in zichzelf antwoorden te vinden; dat zijn de zogenaamde vision quests of
nature quests. De antwoorden komen niet door ernaar op zoek te gaan, maar door ze op jou af
te laten komen. Dat is het generatieve praces. Je genereert antwoorden, oplossingen of
ideeen. Ze laten ontstaan is iets heel anders dan ze te maken ofte creeren. Het is de deur
openen, en afwachten ofze al dan niet binnenkomen. Je zit heellang te tobben en besluit een
eindje te gaan lopen om het even 105 te laten. En plots kFijgje een ingeving.

We zien steeds meer methodes ontstaan die expliciet gaan vertrouwen op het generatieve veld
en vanuit die bron werken:focusing, thematisch improvisatietheater, Somatic Experiencing,
mindfulness, Interactionele Vormgeving, Generatief Leiderschap, familieopstellingen... AI deze
eigentijdse stromingen zijn erop gebaseerd dat je met je aandacht maximaal aanwezig bent in
het hier en nu. Zo ontstaat een generatieve ruimte, ook wel het 'wetende veld' genoemd. Je
genereert, je wekt dingen op en zo bevorder je ontwikkeling. In de letterlijke zin van het woord
ont-wikkelt er zich iets. We dragen er toe bij dat wat in potentie aanwezig is zich kan
ontvouwen. De bereidheid dit proces aan te gaan maakt deel uit van de
paradigmaverschuiving.

Dit boek is in zekere zin meer ontstaan dan dat ik het heb geschreven. Het opzet ervan
overstijgt de mechanische benadering van hoe je een kind beter kunt doen slapen, eten of zijn
huiswerk maken; het richt zich op hoe wij met elkaar in ontwikkeling zijn. Dat is een
fundamentele verschuiving. Otto Scharmer stelt dat leiders vaak gefocust zijn op wat ze
moeten doen en hoe ze dat moeten doen, op processen, procedures en resultaten. De blind
spot of de blinde vlek waar Scharmer het over heeft, betreft wie daar iets aan het doen is. Hij
noemt dat de inner place from which we operate; onze innerlijke plek van waaruit we
handelen.ln opvoeding gaat veel aandacht naar het onder controle krijgen van het gedrag van
kinderen. Van waaruit we dat doen, krijgt veel minder aandacht. De innerlijke plek van waaruit
ik pedagogisch optreed, blijft veelal onbelicht.

5.3.- AAK - methode

Waarom word ik zo kwaad wanneer mijn kind zich op een bepaalde manier gedraagt? Om het
te kunnen vatten, moet je afstand nemen. Doet je kind iets waarvan je het op je heupen krijgt,
dan wordt je oersysteem geactiveerd. Meest
al ga je dan niet het meest efficient reageren. Je reflexbrein neemt het over: je gaat roepen, d
reigen, straffen of zelfs een pandoering geven. De zelfsturing die je dan als ouder, opvoeder of
leerkracht kunt hebben, is dat je vaststelt dat je wordt meegesleurd in een emotie. Wat kan ik
daarmee doen, als ik het niEt gewoon op het kind ga afreageren en vermoedelijk iets zal doen
waarvan ik straks spijt zal hebben? De AAK-methode kan dan soelaas bieden: Afstand nemen,
Ademen en Kijken.

****************

AAK

1. Afstand nemen
2. Ademen
3. Kijken

************
De eerste stap is ”afstand nemen”. Dat kan door een stapje achteruit te zetten, of je stoel een
beetje achteruit te schuiven. Je kunt fysiek afstand nemen door naar buiten of naar een andere
ruimte te gaan. Ais het even kan, deel het dan mee: "Ik merk dat ik mijn geduld verlies, ik ga
even naar de andere kamer.lk kom dadelijk terug als ik weer rustig ben." Zeker bij jongere
kinderen is het belangrijk dat het kind wel in veiligheid is. Je laat ze bijvoorbeeld niet tussen de
glasscherven zitten. Aangezien kinderen meer leren van wat we doen dan van wat we zeggen,
is dit voor hen een mooi voorbeeld. We tonen hen dat wanneer je erg boos bent, je daaruit
kunt stappen. Je voelt het misschien ook aan je lichaam; mogelijkerwijze kies je ervoor om er
niet helemaal in mee te gaan, om even zelf een timeout te nemen. Kinderen leren hier meer
van dan wanneer je hen een time-out geeft.

Je kunt ook mentaal afstand nemen door helpende gedachten binnen te brengen. Daarmee
kun je afstand nemen van het gebeuren en van de stroom heftige emoties: "Ik ben de
volwassene, dit is een kind. Dit is een opvoedingssituatie. Hij doet dit niet om mij te pesten. Hij
is iets aan het leren nu. Toen ik zelf een puber was, reageerde ik ook zo heftig."

Ademen is de tweede stap. Ais we in een stressvolle situatie zitten, spant ons lijf zich op en zit
onze adem hoog. Op dat moment is het aangewezen goed in en uit te ademen. Even
overstappen op een diepe buikademhaling brengt ons lichaam weer in balans. Dat kunnen we
alleen wanneer we ons minder bedreigd ofopgejaagd voelen. Daarvoor moeten we zoveel
afstand nemen als nodig is. Het kan volstaan je stoel een beetje achteruit te schuiven. Bij
conflictbemiddeling met een team doe ik dat soms. Of ik ga achteroverleunen; ook dat is
afstand nemen. In het werk met clienten zak ik soms een klein beetje onderuit en zucht ik. Dan
voel ik dat er weer ruimte komt.

Ik neem afstand, ik adem en dan heb ik weer een klare kijk. Dat is de derde stap. Ais ik
erbovenop zit, zie ik niets meer. Dan kijk ik een tunnel in en zie ik alleen nog maar wat er
misgaat, of zie ik alleen nog mijn eigen projecties. Afstand nemen en ademen ontspant je
lichaam. Zo krijgje weer een open blik, waardoor je openstaat voor andere waarnemingen en
contacten. Wanneer ouders boos zijn op hun kind, verliezen ze vaak de verbinding. Dan gaan
ze 'eenrichtingskijken' met dwingende ofvuur schietende ogen. Die ogen staan geen
uitwisseling of contact toe.
Dus neem afstand, adem en kijk. In dit boek reik ik alternatieven aan voor wat we gewoon zijn
in het controlerend opvoeden. De AAK-methode kan helpen in een betere innerlijke toestand te
komen om werkelijk alternatieven te kunnen verzinnen. Zijn we zelf gestresseerd, vallen we
haast a utomatisch terug op meer controlerende en op macht gebaseerde strategieen. Om dit
werkelijk te kunnen toepassen, helpt het om te oefenen in niet-stresserende situaties.

****************

Probeer dit een keer!

Ga 's avonds in de zete/ zitten en haa/ opnieuw een conflictsituatie met je kind(eren) voor de
geest. Kijk even naar het bee/d. Word je bewust van wat het bee/d /ijfe/ijk en emotionee/
oproept. Ver/eg je aandacht naar je ademha/ing. Adem enke/e keren rustig en diep in en uit.
Kijk dan opnieuw naar de situatie.

********************
5.4.- Hoe is het voor jou?

De innerlijke plek van waaruit we opvoeden, gaat over wie wij zijn. Ais ouders naar mij komen
met een gedragsprobleem, zeals bijvoorbeeld "Mijn kind wil niet meer naar school" of "Mijn
zeon vecht altijd op de speelplaats; ik ben er al zo dikwijls op aangesproken en ik weet niet wat
ik ermee moet doen", is mijn eerste vraag heel dikwijls: "Hoe is dat voor jou, als moeder of als
vader, dat dit gebeurt?" Ik vraag hun dus hoe het voor hen is om dat tegen te komen, om dat
vast te stellen. In feite zijn we op dat moment al aan het uitstallen: we stallen niet alleen uit wat
het kind doet, maar ook wat het met jou doet. Dan gaat het over de innerlijke plek van waaruit
je reageert op het kind. Soms komen er dan antwoorden zeals: "Als kind kreeg ik ook altijd die
commentaar, net zeals mijn kind." "Oke, dat is lastig dat dat nu opnieuw gebeurt." Of "Er is al
zeveel geprobeerd, en het werkt niet." Dan voel je je als ouder knap machteloos. Door dat te
benoemen, ontstaat er ruimte om opnieuw te kijken, om met nieuwe ogen te kijken. Door met
nieuwe ogen te kijken ga je nieuwe dingen zien. Door uit te stallen ga je opnieuw positie
innemen tegenover het feit, tegenover de situatie waar je het moeilijk mee hebt.

Heel vaak blijven we in een vicieuze cirkel zitten: "Hij stopt niet en hij doet altijd lastig" of "Hij
breekt zijn kamer weer af". Dan krijgje een opsomming van de problemen en zitten we in een
herhaling van het verhaal. "Oke, en hoe is het voor jou dat je dat overkomt?", is een vraag van
een heel andere orde. Dat is meer generatief luisteren. Zo kom je bij het verhaal achter het
verhaal. Dat geeft de mogelijkheid am met nieuwe ogen te kijken en am nieuwe oplossingen te
laten ontstaan.

5.5.- Kwetsbaarheid ontmoeten

xxx

Vulnerability is a condition for connection. Connection is why we are here.

-. Brene Brown

xxx

Door naar de innerlijke plek te gaan van waaruit we handelen, komen we bij onze eigen
kwetsbaarheid terecht, bij ons verdriet, onze pijn, onze verborgen verlangens, onze ver-
wachtingen en onze eigen geschiedenis. Je kunt daar oak het onvermogen tegenkomen, het
besef dat je zeker niet dezelfde fout wilde maken als je ouders en dat je het tach aan het doen
bent. Het plots begrijpen waarom je ouders sommige dingen zo moeilijk vanden toen jij kind
was. Je eigen angsten, onzekerheden, twijfels en pijnen. We hebben allerlei redenen om die
afte weren en dus richten we ons op het kind.
Ragnar de Verwoester weet het even niet meer.

Ouders en opvoeders kunnen vermijden naar zichzelfte kijken door kinderen in therapie te
sturen.

xxx

Martine Delfos, psychologe en bestsellerauteur, presenteerde op een congres een lijst van
symptomen en vroeg de zaal welke diagnose op het kind van toepassing zou kunnen zijn. In
die lijst stand onder andere: onverklaarbare buikpijn, kan zich niet concentreren, slaapt slecht,
is moeilijk in het contact, teruggetrokken, schoolresultaten gaan achteruit... Uit de zaal riep
men allerlei antwoorden: autisme, ADHD, POD-NOS... Vervolgens presenteerde Martine de
naam van de stoornis: 'divorcia: Dit kind heeft gewoon last van de scheiding. Je kunt vanuit de
symptomen allerlei diagnoses gaan geven, en je kunt vanuit die diagnoses allerlei
behandelingen opstarten, maar dit kind heeft gewoon last van de scheiding.

xxx

Het kind in dit voorbeeld had 'gewoon' last van de scheiding. Kinderen communiceren via hun
lichaam en gedrag over hun binnenwereld en in plaats van te luisteren, gaan we hen
behandelen.

xxx

Een vijftienjarig meisje werd bij me aangemeld door een leefgroep uit de jeugdzorg. Ze was
kart tevo..ren verkracht en had therapie nodig. Ik vroeg na of ze daar zeker van waren. Indien
gewenst kon ik het team ondersteunen in hun omgang met deze situatie. Het is immers
belangrijker dat ze daar veilige opvang heeft door de vertrouwde begeleiders. Het antwoord
luidde dat het meisje echt therapie wilde.

Ze vertelde dat het haar schuld was dat het gebeurd was. Ik vroeg haar: "Hoezo?"Waarop ze
zei: "Ik had niet in de auto mogen stappen." En dat is waaf. Ais ze niet in de auto was gestapt,
was er wellicht geen verkrachting geweest. Maar mag je dan nooit meer in een auto stappen?
Dus vroeg ik haar of ze iets had gemerkt toen ze in die auto stapte. Was er iets dat niet klopte?
Ja, ze had gevoeld dat het niet klopte. En tach was ze ingestapt. "Oke, je voelde dat het niet
klopte, en tach ben je ingestapt. Wat heb je dan gedaan ?"Waarop ze prevelde: "Ik ben toen
gaan bidden." Ze was afkomstig uit een chris
telijke gemeenschap in een Afrikaans dorp. Ze had haar ouders verloren en het geloof gaf haar
houvast. Het heeft de verkrachting niet voorkomen, maar misschien wet enige vorm van
bescherming gegeven.

Ze began de tweede sessie met de aankondiging dat ze de therapie wilde stopzetten: "Ik heb
geen therapie nodig, ik wit er zo weinig mogelijk mee bezig zijn en me focussen op school,
mijn sport en mijn vrienden. Mijn begeleiders vanden dat ik therapie nodig had."

xxx

Zo komen we opnieuw bij de verschillende niveaus van luisteren. Bij het feitelijke luisteren
probeer je de feiten op een rij te krijgen. We brengen alles in kaart en zoeken een oplossing.
Ais je empathisch luistert, sta je meer open voor het hart, het gevoel en de beleving van de
feiten. Bij generatief luisteren laten we onze neiging om te helpen of op te lossen varen. We
stallen samen feiten, gedachten, gevoelens en waarnemingen uit. Aile dingen die ertoe doen,
worden benoemd: "Misschien heb je gewoon last van de scheiding"; "Misschien heb je geen
therapie nodig".

xxx

Ais gezinsbegeleider werkte ik met een adoptiemoeder. Ze had een adoptiezoon van veertien
die in een residentiele voorziening verbleef De jongen was zes jaar toen hij bij het adoptiegezin
terechtkwam. Toen hij twaalf was, begon het mis te lopen en rond zijn veertiende was de
situatie zodanig ontspoord dat hij in de bijzondere jeugdzorg terechtkwam. De jongen ging niet
meer naar school, pleegde inbraken, had zijn adoptiemoeder met een mes bedreigd; de ene
na de andere penibele situatie.

Na een jaar gezinsbegeleiding merkte ik dat ik de gesprekken met de adoptiemoeder heel


vermoeiend vond. Tijdens die gesprekken deed zij vooral haar beklag over haar adoptiezoon.
Zelf zag ik ook wel dat de jongen moeilijk gedrag stelde, maar ik voelde toch ook enig begrip
voor zijn situatie. Hij kwam van de andere kant van de wereld en kon zich nog herinneren dat
zijn ouders geld gekregen hadden en dat hij en zijn jongere broertje op een vliegtuig werden
gezet.

Ik had al verschillende gesprekken gehad waarin ik had geprobeerd om het thema van de
adoptie bespreekbaar te maken. De vrouw reageerde daar telkens op met "Maar wij zijn daar
goed voor, zij hebben hier alles gekregen. Dan is dat toch niet normaal. Hoe ondankbaar is
dat. Die jongen heeft een stoornis." Ik bleef erbij dat het kind ons ook iets te vertellen had,
maar ik vond geen ingang om het daarover te kunnen hebben.

Op een gegeven moment had ik een gesprek met de moeder alleen en ze zei "Ik denk dat ik
mijn zoon ga moeten loslaten." Mijn eerste gedachte was "Oke, we raken een stap verder."
Maar dan deed ik waar ik toen nog niet echt woorden voor had: generatief luisteren. Ik liet me
leiden door een impuls en zei haar: "Ik denk dat het eigenlijk nog anders is. Ik denk datje zult
moeten accepteren datje geen zoon hebt."
De vrouw keek mij met gestolde blik aan, ze zat in een soort freeze: Ik voegde nog toe: "Het
raakt me zelf dat ik dit hier zomaar zeg tegen jou." Waarop de vrouw begon te huilen.

xxx

Door het op mijzelf te betrekken en te delen wat het met mij deed, door te zeggen dat ik zelf
was geschrokken van wat ik had gezegd, raakte de vrouw los van haar freeze en kregen haar
emoties ruimte. Dit was het eerste gesprek dat echt over haar ging in plaats van over haar
adoptiezoon. De vrouw kwam bij haar innerlijke plek, bij haar eigen kwetsbaarheid.

In de gesprekken daarna hebben we het er nooit meer over gehad, maar ik was vrij. Ik yond de
gesprekken met haar niet langervermoeiend.lk kon met liefde en mildheid naar haar kijken.
Voordien velde ik in gedachten een oordeel: "Wat denk je wel, een kindje gaan kopen aan de
andere kant van de wereld omdatje zelf geen kinderen kunt krijgen? Dat kind moet die pijn niet
oplossen voor jou." Dat is een oordeel en dat is hoe een oordeel werkt: het zit in de weg om
generatiefte luisteren; om te luisteren op een manier die bijdraagt. Draagt mijn aanwezigheid
hier bij jou als moeder, als adoptiemoeder, ertoe bij dat het beter gaat? Niet alleen metjou,
maar met iedereen. Wie wil er zich kwetsbaar opstellen tegenover iemand die daar met een
oordeel zit? Niemand. Dus reageer je defensief. En dan probeer je als hulpverlener, met aile
kennis en ervaring die je hebt, gesprekstechnisch ergens toegang te krijgen. Op het moment
dat ik echt kon luisteren, voelde ik: "Jij hebt helemaal geen kind. Hoe kun je nu een kind
loslaten als je het niet hebt?" Door die doorbraak is er ruimte gekomen. Met de jongen is het
moeilijk blijven lopen, maar je kunt altijd iets doen met je eigen innerlijke plek, als ouder,
opvoeder of leerkracht... en als hulpverlener. Het was een confrontatie met mijn eigen oordeel
en een les in nederigheid. Door me, weliswaar onbewust, moreel superieur op te stellen,
maakte ik het haar moeilijk zich kwetsbaar te tonen.

Problemen raken zelden of nooit opgelost door analyses te maken van de ander. Het is door
naar binnen te kijken en je afte vragen wat iets met je doet en wat je daarin nodig hebt, en daar
zo authentiek mogelijk over te communiceren, dat er ruimte ontstaat. Wij ontwikkelen onszelf
via en met elkaar. Onze kwetsbaarheid zorgt ervoor dat echt contact mogelijk is.

5.6.- Volwassen communicatie

xxx

 Het moeilijkste met pubers is niets te willen van hen. Een bereidheid te tonen naar hen toe:
"Wat je ook doet. ik ben er en ik blijf er."

xxx

Sigmund Freud herkende een driedelige structuur in onze persoonlijkheid. Hij onderscheidde
een driftleven (ES), een geweten (SUPER-EGO) en een sturende instantie (EGO). Bij de
geboorte zijn er alleen maar driften en lusten. Het kind moet die gaandeweg leren controleren.
De omgeving brengt andere realiteiten binnen. Het geweten vormt zich en het kind leert zijn
gedrag te sturen.

De transactionele analyse heeft op deze structuur doorgewerkt en definieert drie posities


waarin we onszelf kunnen zetten in .relatie tot de ander. Men spreekt over drie ego-toestanden
of ik-zijnswijzen: ouder, volwassene en kind. Ais mens kun je drie posities innemen: de
ouderpositie (boven), de volwassenepositie (midden) of de kindpositie (onder). Ik kan dat doen,
en de ander kan dat ook doen (schema naar Eric Berne).

Bron: Eric Berne – Figuur 6 - Ego-toestanden.

De ouder in onszelf is ontwikkeld op basis van alle ouderfiguren die we hebben gehad. We
kunnen daar positieve en negatieve uitingen in terugvinden. Positieve ouderkwaliteiten zijn
bijvoorbeeld beschermen, stimuleren, bezorgdheid uiten, aanmoedigen. Negatieve
ouderkwaliteiten zijn dan weer betuttelen, afhankelijk maken, bekritiseren, overbeschermen,
domineren. Het kind in onszelf kan zich ook veeleer positief ofveeleer negatief uiten.
Ondernemingszin, creativiteit, nieuwsgierigheid, volharding, de humor van iets inzien, met
nieuwe ogen naar een situatie kijken, ervaren we veeleer als positieve kindkwaliteiten.
Negatieve kindkwaliteiten vinden we dan weer zeuren, drammen, gelijk proberen te krijgen, het
slachtoffer uithangen, zielig doen, zich hulpeloos opstellen.

xxx

Toen mijn dochter vijf was, liep ze 5 morgens met haar laarsjes door de keuken en liet ze een
spoor van zand na. Mijn vrouwen ik reageerden "0 nee, zand in de keuken!" Onze dochter
keek om en zei: "Kijk papa, ik heb een paadje gemaakt, dan kunje mij volgen."

xxx

Ik kan op dat moment in mijn kritisch 'ouderstuk' schieten en haar verwijten dat ze niet nadenkt
voor ze iets doet.lk zou zelfs, ware het de druppel die de em mer doet overlopen, heel boos
kunnen worden en in een gekwetst 'kindstuk' schieten. Niemand respecteert mijn werk hier! Of
ik zou vanuit mijn 'volwassen stuk' kunnen zien dat ze met nieuwe ogen kijkt naar deze
situatie. Daar zijn kinderen zo goed in. Ais volwassene gaan wij cursussen 'om-denken'volgen
am dat te kunnen. Kinderen kunnen dat dus vanzelf

Wij hebben allemaal al die kwaliteiten ter beschikking. Oak als volwassene kunnen wij zielig
doen, het slachtoffer uithangen, betuttelen, bekritiseren, dwangmatig helpen, hulpeloos doen
enzovoort. Gaandeweg in ons leven, als het een beetje meezit, ontwikkelen wij een
volwassenepositie. Deze positie vertrekt vanuit gelijkwaardigheid: dit ben ik en dat ben jij, ieder
staat op zijn eigen grand.

Zelfsturing veronderstelt bewustzijn van kind- en ouderstukken en een bereidheid am


volwassenheid te ontwikkelen. Het is niet erg als wij afen toe in een kindstuk schieten of
beginnen te redden of betuttelen of wat dan oak. Het is wel handig als we ons daarvan bewust
zijn: "Ik voel de neiging am te gaan redden", "Ik voel de neiging am het over te nemen", "Ik voel
de neiging am mij hulpelozer opte stellen dan ik ben", "Ik voel mij machteloos in dit conflict, dus
ik heb de neiging am naar buiten te lopen, en daardoor weer invloed te hebben". In plaats van
naar buiten te lopen zou ik kunnen zeggen dat ik mij machteloos voel. Dat is de
volwassenepositie. De volwassene neemt verantwoordelijkheid voor wat er in zichzelf leeft en
gebeurt, en kan dat eventueel inbrengen.

Ais we verantwoordelijkheid nemen, hoeven we niet met wapens te komen am gelijk te krijgen.
In het boek Games people play schrijft Eric Berne over de spelletjes die mensen spelen am
intimiteit te vermij
den. Intimiteit gaat over mekaar ontmoeten en over kwetsbaarheid. Omdat we dat zo
spannend vinden, gaan we dat vermijden door bijvoorbeeld 'moedertje en vadertje' te spelen
voor mekaar, te betuttelen of te beginnen discussieren.

***************

Vier stappen van geweldloze communicatie (naar Marshall Rosenberg)

1. Ik neem waar zonder oordeel.


2. Ik neem waar wat dat met mij doet.
3.- Ik neem waar wat ik nodig heb.
4. Van daaruit uit ik een verzoek.

*************

Soms hoor je conflicten tussen koppels waarvan je denkt "Dat lijkt wel een moeder die haar
zoon de les spelt omdat hij zijn kamer niet heeft opgeruimd". Dat is wat Berne een spelletje
noemt. De interactie voigt een bepaald patroon. Dat geeft een zekere veiligheid en
voorspelbaarheid. Het leidt niet tot echte oplossingen. Er wordt dan weinig gecommuniceerd
over echte gevoelens of behoeften.

Dit sluit aan bij de principes van de geweldloze communicatie zoals die zijn ontwikkeld door
Marshall Rosenberg: je gaat vanuit verwijten en oordelen kijken naar wat eronder zit. Je
onderzoekt wat jouw gevoelens zijn. De volwassene is in staat om waar te nemen zonder
oordeel, om te erkennen wat zijn gevoelens zijn, om te detecteren wat zijn behoeften zijn en
om van daaruit een verzoek te uiten. Dit zijn de vier stappen van de geweldloze communicatie.
Dat doet de volwassene. Het kind zegt "Jij bent stom" en de ouder zegt "Je hebt weer niet
goed je best gedaan. Ais je zo voortdoet, ga je er nooit komen".

5.7.- Het pedagogisch draagvlak

Wanneer wij zelfsturend opvoeden, dan komen we vaker dan ons lief is ons eigen niet-weten
tegen. ln veel situaties kun je tot de conclusie komen dat je het gewoon niet weet. Voor velen
van ons zijn er eerder beperkt voorbeelden beschikbaar van hoe je op basis van zelfsturing
met bepaalde situaties kunt omgaan. De meeste volwassenen zijn zelf veeleer controlerend
opgevoed.

Voor eenieder die probeert op te voeden vanuit afstemming met zichzelf, met het kind en met
hun onderlinge relatie, en die niet werkt met een kant-en-klaar receptenboek, zijn vertrouwen
en een gevoel van ondersteuning uiterst welkom. Het zoeken en het verdragen van het niet-
weten worden iets makkelijker wanneer je je omringd voelt door mensen die dezelfde
beweging maken. Niet voor niets luidt het gezegde "It takes a whole village to raise a child".
am op te voeden heb je een gemeenschap nodig.

In onze hedendaagse wereld heb je een heel grote virtuele gemeenschap. Sommige mensen
putten daar steun uit, vaak bij gebrek aan steun in hun reele netwerk. Door op onlinefora of
Facebookgroepen ervaringen te delen en ondersteuning te voelen van een onbekende die
misschien aan de andere kant van de wereld woont, maar hetzelfde meemaakt, kunnen
mensen steun ervaren. Dit beantwoordt aan een behoefte.

Ons draagvlak om op te voeden lijkt evenwel versmald. We leven in kerngezinnen met een
handvol mensen samen. ledereen heeft overvolle agenda's. Koppels willen heel veel uit elkaar
halen: we verlangen een vervullende relatie op emotioneel. mentaal. fysiek en spiritueel vlak.
we willen mekaars beste maatje zijn, leuke activiteiten doen, daarnaast zouden we graag
onszelf kunnen ontplooien; uiteraard streven we ernaar am fantastische ouders te zijn voor
onze kinderen, en natuurlijk moeten we nag gaan werken am dat allemaal te kunnen betalen...
Zoveel dingen. uit dat kleine smalle draagvlak. Daar lopen we in vast, want wij willen veel meer
dan mogelijk is.

******************

Tips om het pedagogisch draagvlak te vergroten

o.- Toon interesse voor de kinderen met wie jouw kinderen optrekken en leer hun ouders
kennen.
o.- Praat met anderen over je twijfels en onzekerheden.
o.- Leer je buren beter kennen.
o.- Neem tijd om je kinderen op te halen bij de school, de jeugdbeweging of sportdub.
o.- Engageer je om leerkrachten. trainers of begeleiders van je kinderen te helpen bij
activiteiten.
o.- Maak gebruik van moedergroepen en speelpunten.

*****************
De pedagogische ruimte is versnipperd door de toegenomen verscheidenheid aan plekken
waar kinderen tijd doorbrengen. De rijkdom van deze plekken kan verloren gaan als ze
onvoldoende op elkaar aansluiten. In de naschoolse kinderopvang weten ze niet wat op school
gebeurt en omgekeerd. Kinderen krijgen bij allerlei buitenschoolse activiteiten te maken met
begeleiders die soms niet eens hun naam kennen.

Ideaal gezien zouden gezin, school en samenleving samen een pedagogisch draagvlak
moeten creeren. door op elkaar aan te sluiten en met elkaar afte stemmen. In de praktijk lijkt
dit slechts in beperkte mate het geval te zijn. Zo proberen ze misschien in de jeugdbeweging
met een kind iets op te lassen, waarvan ze op school allang weten dat het niet werkt.

xxx

Mijn zoon is al van kleins af aan gepassioneerd door BMX'en en stuntsteppen. Hij trok al snel
op met kerels die vele jaren ouder waren dan hij. We waren daar niet altijd zo gerust op, maar
lieten hem steeds langer alleen naar het skatepark om de hoek gaan. Ik ging dan geregeld
kijken en maakte een praatje met zijn 'vrienden: Ze vertelden graag over hun fietsen en aile
stunts die ze ermee konden uitvoeren. Na een tijdje was er een vertrouwd groepje ontstaan.
Op een keer brachten ze onze zoon naar huis, toen hij bij een val een breuk had opgelopen.
Het was fijn vast te stellen dat ze zo zorgzaam konden omgaan met elkaar. Het investeren in
een relatie kan houvast bieden als er wat misgaat en je er als ouder niet zelf bij bent.

xxx

5.8.- Wie voedt jou?

5inds enkele decennia lijkt het verschil tussen mannen en vrouwen te vervagen. Jongens en
meisjes zitten samen op school, de meeste hobby's of activiteiten zijn 'uniseks' en vrouwen
worden gestimuleerd am mee te leven en te werken op het voornamelijk door mannen
gedomineerde ritme. In deze beweging van 'iedereen gelijk' verliest men soms de inherente en
wezenlijke verschillen tussen mannen en vrouwen uit het oog. Het kan voor mannen heel
voedend en verrijkend zijn am 'mannengroepen' op te zoeken en voor vrouwen om aan
'vrouwengroepen' deel te nemen. Ik heb zelf pas op mijn dertigste ontdekt dat de steun die je
voelt in een groep van mannen bijzonder voedend kan zijn. Ondertussen is het voor mij erg
belangrijk en zelfs onmisbaar geworden.

Veel mannen zijn innerlijk veeleer eenzaam. Ze zijn heel actief, werken hard en trekken op met
andere mannen, maar tonen of bespreken hun binnenwereld niet. Ze zullen dat hoogstens
doen wanneer het niet anders meer kan. En als ze het doen, is het met een vrouw.ln dat
opzicht worden mannen afhankelijk van vrouwen voor hun binnenwereld. Ik heb geleerd dat,
door open, warme en betrokken relaties met mannen aan te gaan, mijn verhouding tot vrouwen
veel vrijer is geworden. Ik werd minder afhankelijk. Ook voor vrouwen kan de kracht, het begrip
en het vertrouwen in een vrouwengroep enorm ondersteunend en voedend zijn.

Los van manjvrouw-verschillen dien je als ouders een manier van opvoeden te zoeken die voor
beiden past. Ais ik voordrachten geef over democratisch of zelfsturend opvoeden, krijg ik meer
dan eens de vraag of mijn vrouw ook achter deze aanpak staat. Mijn antwoord daarop is dat
we in grote mate op dezelfde lijn zitten, maar dat we uiteraard niet alles hetzelfde doen, en dat
het soms weleens zoeken is. De eerstvolgende vraag luidt dan vaak wat je moet doen als je
partner een totaal andere opvatting over opvoeden heeft. Daar heb ik geen pasklaar antwoord
op. Je kunt slechts doen wat je kunt, wat goed voelt voor jou. Een ander kun je niet
veranderen, hoe graag we dat soms oak zouden willen. Het zou wel kunnen dat je partner
ge.inspireerd raakt door hoe jij het aanpakt. Of niet. Alweer een illusie minder: je kunt een
ander niet veranderen. Die macht heb je niet. Je kunt alleen jezelftrouw blijven en je eigen
bewustzijn vergroten.

Je probeert als ouder en als ouderpaar je weg te vinden in het proces van opvoeden en
begeleiden van je kind. Maar er zijn nog andere belangrijke partijen in het hele op-
voedingsgebeuren: de grootouders (zeker als ze het kind mee opvangen), de creche of
onthaalmoeder en later de school. Zelden of nooit zullen al die partijen op een lijn zitten.
Enerzijds kunnen we keuzes maken in hoe we ons laten omringen. Je hebt het uiteraard niet
helemaal in de hand, maar je kunt wel kiezen. Mijn advies aan (jonge) ouders is om je zoveel
mogelijk te omringen met mensen van wie je steun of hulp ervaart. Hier kun je in investeren.
Zo zijn er bijvoorbeeld moedergroepen waar (jonge) moeders samenkomen. Ze vormen een
netwerk waar ze hun lOrgen kunnen delen, van gedachten wi sselen, praten over hun
ervaringen, terwijl de kinderen kunnen samenspelen. Met dit soort initiatieven wordt een
draagvlak gecreeerd. Je kunt je als ouder engageren op de school of in de sportclub van je
kind.

De andere beweging, naast het oplOeken van mensen van wie je steun voelt, is het vermijden
van contacten die je stress bezorgen. Zo lOeken vrouwen lo nu en dan hun moeder op als ze
het moeilijk hebben of zich kwetsbaar voelen, en krijgen daar dan precies het
tegenovergestelde van wat ze nodig hebben. Ais dit tel kens weer voorvalt, lOu het
verstandiger kunnen zijn op een moeilijk moment een goede vriendin te bellen of op te lOeken,
of een andere contactpersoon van wie je steun krijgt. Misschien is het ook mogelijk het
gesprek hierover aan te gaan. Een cliente van me verwoordde het aan haar moeder als voigt:

xxx

"Moeder, ik begrijp wat je zegt en wellicht ben je bezorgd dat ik de verkeerde keuzes maak.
Maar hoe je nu met me omgaat ervaar ik niet als steun. En ik heb echt steun nodig nu."

xxx

Leiderschap opnemen zit ook in deze ogenschijnlijk kleine keuzes. Wat zorgt ervoor dat je,
wanneer het moeilijk gaat, telkens belt naar iemand die er niet echt voor je kan zijn? En dat je
vermijdt iemand op te lOeken die wel echt kan luisteren?

5.9.- Supernanny gezocht

Tv-programma's als Supernanny zijn populair bij ouders. De meerwaarde van een programma
als Supernanny is dat het opvoeding bespreekbaar maakt en een aantal zaken in het
bewustzijn brengt, lOals de pedagogische principes van contact maken, "voorstructureren",
afstemmen op wat kinderen nodig hebben, niet met werk bezig zijn als je ondertussen ook iets
pedagogisch met je kind moet doen enlOvoort. Op die manier reikt supernanny een aantal
helpende principes aan. Daarnaast maakt zij helaas nog steeds (te) veel gebruik van
opvoedingsmethodes lOals straffen en belonen en creeert het programma de illusie dat, als je
alles goed doet, het dan ook goed gaat. Er wordt gesuggereerd dat er voor alles in opvoeding
een eenvoudige oplossing bestaat. Bij een simpele elektrische tandenborstel zitten al drie
bladzijden hand leiding, waarom zouden we dan in de opvoeding van een kind het allemaal
zomaar weten en kunnen? Bij elk kind is dat opnieuw zoeken. Er zijn kinderen bij wie het
allemaal relatief goed gaat. Die zijn 'gemakkelijk' op te voeden. Kinderen met een uitdaging zijn
voor iedereen een uitdaging, ook voor de kinderpsychiater, de orthopedagoog, de
kindertherapeut of supernanny.

Bovendien wordt in het programma veel in scene gezet. Het is goed geregisseerd enter-
tainment. Ais je bij mij thuis een week komt filmen en je knipt de juiste stukken eruit, in een
montage van twintig seconden, dan zouden wel wat mensen hun wenkbrauwen fronsen. Mijn
zoon die kwaad naar boven loopt, mijn jongste die aan tafel huilt, ik die mijn geduld verlies en
roep... De montage van de problemen wordt dan nog eens verschillende keren herhaald. Dat is
niet hoe het leven echt is. De scenes worden in een bepaalde richting gestuurd: doe dat nog
eens, maar dan wat luider. In programma's als Supernanny worden successen uitvergroot en
tegelijk is er geen enkel aantoonbaar bewijs dat dat 'succes' duurzaam zou zijn. Eenzijdig
inzetten op korte termijn gedragscontrole geeft wel spectaculaire televisie.

Ik ken iemand die meegewerkt heeft aan een dergelijk programma. Het probleem bij die
persoon was dat hun baby niet in zijn eigen bed wilde slapen. Het programma eindigde
uiteraard met het beeld van de baby die in zijn eigen bedje sliep. Nadien heeft dat kindje nooit
meer in zijn eigen bedje geslapen. Hij sliep weer bij de ouders. Maar het doel zoals vertoond in
het programma, was duidelijk: we moeten de baby van het bed van de ouders in zijn eigen bed
krijgen. De ouders hebben al bij al wel iets gehad aan hun deelname: ze kregen extra
inzichten. Maar uiteindelijk wordt er in het programma een soort idea Ie werkelijkheid
geconstrueerd, die niet strookt met de realiteit.

Programma's als Supernanny zadelen ons op met illusies van perfectie en van hetjuiste. Er is
een grote afstand tussen de concrete realiteit van mensen en wat je te zien krijgt in het
programma. Ais ouders en professionals zich afvragen waarom ze niet kunnen wat
supernanny kan, is een deel van het antwoord: "Omdat hetfictie is." Niet zo gek dat mensen
die een opvoedingswinkel of ondersteuningscentrum jeugdzorg consulteren, soms vragen naar
een supernanny.

Niet alleen in programma's als Supernanny wordt er een illusie van perfectie gecreeerd. Ook in
tijdschriften worden steevast foto's van huizen en interieurs getoond waarin alles 'perfect' is. Je
vraagt je soms af of er geleefd wordt in die huizen. In het boek Nesten. Hoe gezinnen echt
leven delen fotograaf Wouter Rawoens en psychiater Peter Adriaenssens foto's en verhalen
van 'echte' gezinnen. Foto's waarop pantoffels rondslingeren, een stapel vuile vaat ligt te
wachten, de sporttas van de zoon achteloos in een hoek is neergelegd, het huiswerk van de
dochter de tafel in beslag neemt... Dat zijn veel herkenbaardere beelden dan de kraaknette
interieurs die zo vaak worden getoond.

We krijgen slechts beperkte inkijk in het dagelijkse opvoedingsleven bij andere gezinnen. Bij
vrienden op bezoek gaan is niet hetzelfde als daar leven. Een bevriend gezin in huis hebben
voor een weekend of op vakantie gaan met een ander gezin kan wel enig inzicht geven in de
concrete opvoedingspraktijken van een ander gezin. Tijdens een feestje van een paar uur zie
je ook wel hoe mensen met kinderen omgaan, maar het blijft een artificiele situatie. Door
(tijdelijk) samen te leven vallen veel façades weg.
xxx

Een vriendin vertelde me dat ze met het gezin jaarlijks op weekend gaan met enkele bevriende
gezinnen: "Op de terugweg naar huis is het gespreksonderwerp tussen de kinderen steevast in
welk gezin ze zeker wet ofzeker niet zouden willen won en. Als moeder luister ik altijd
gei"nteresseerd en geanimeerd toe. Het verleent me andere perspectieven en doet me
beseffen dat het bij ons al bij al zo slecht niet is."

xxx

Het voorbeeld toont het al aan: kinderen vergelijken. Aileen al daarom is het interessant dat er
andere kinderen in huis komen en dat je eigen kinderen ook tijd doorbrengen in andere
gezinnen. Wanneer je kind bij een vriendje gaat spelen of logeren, ervaart het hoe men daar
met kinderen omgaat: daar magje langer tv-kijken, daar snoepen ze meer, daar is die papa wel
heel streng, daar laten ze ons gewoon doen enzovoort. Die ervaringen kunnen heel verrijkend
zijn en kinderen helpen hun blik op de wereld te verruimen.

5.10.- Een unieke handleiding

xxx

 De opvoeder moet handelen als verloskundige die de sluimerende kwaliteiten van de


persoon tot leven brengt.

-. Socrates

xxx

Dit boek is geen handleiding over hoe je een kind moet opvoeden. Daar zijn al duizenden
boeken over geschreven, met vaak goede ideeën. Dit boek gaat veel meer over de innerlijke
houding van degene die opvoedt, en van waaruit dingen kunnen ontstaan. Dan kan iedereen
zijn eigen boek schrijven. Dit is wat er uiteindelijk moet gebeuren: iedereen heeft voor zijn
eigen kind een unieke handleiding te maken. Elke dag schrijven we daar een stukje van. Wat ik
meegeef in dit boek, is stof om je handleiding te schrijven.

Het schrijven van de unieke handleiding voor je kind is een proces en een doel op zich. Het
eindigt nooit. Het gaat dus over veel meer dan opvoeding. Het gaat over hoe we onszelf
ontwikkelen ten opzichte van elkaar. Dat is iets van een andere orde. Het brengt ons in een
veel bescheidener opstelling. Het is niet ik die het weet en jij die het niet weet, maar een
wederzijdse ontwikkeling. Zo sporen onze kinderen ons aan om door te ontwikkelen. Dat is de
essentie.

OOOO

You might also like