You are on page 1of 11

Professionaliteit en kwaliteitszorg

Werkboek

Korte omschrijving werksituatie en doelgroepDatteljee

Datteljees 2-3 ( De Lovie, Poperinge ), dagbesteding.

De bewoners van De Lovie komen hier om dagbesteding te volgen.

De bewoner die komen naar Datteljees 2-3 zijn zeer gevarierd, Datteljees 2-3 ontvangt een breed
publiek ( jong en oud, bewoners met matige of ernstige verstandelijke beperking(en), bewoners
met ASS, bewoners met psychische problemen,...) .

Thema 1: Diversiteit werkveld

Stel dat je gaat solliciteren/een nieuwe stageplek zoekt. Waar zou je willen werken?

Geef een voorbeeld van 1 bestaande voorziening.

- Welke voorziening: Datteljees 2-3, De Lovie Poperinge

De contactgegevens: De Lovie vzw, Krombeekseweg 82, 8970 Poperinge

Telefoon: 057/334.965

- Waar binnen het werkveld situeert deze voorziening zich. Gebruik de termen uit de cursus.

VAPH ( Vlaame Agentschap voor Personnen met een Handicap ) .

Het is een rechtstreeks organisatie .

Leg nu uit waarom je er graag zou werken. Haal 3 argumenten uit de website/brochure van de
voorziening die dit onderbouwen.

- Argument 1: Voor hun visie, waarden en doel dat ik volledig deeld en aan mij heel diep
praat.
De Lovie: “ Wij gaan voor een wereld
waarin eenieder zichzelf kan zijn,
mens onder de mensen,
en van betekenis voor de ander.

Wij gaan voor een wereld


waarin eenieder zijn eigen weg kiest,
waarbij wat hij kan, wordt versterkt,
om te bereiken wat hij wil.

Wij gaan voor een wereld


waarin iedereen evenwaardig is,
een zinvolle plek heeft
en zich verbonden voelt met de ander.

Wij bouwen aan een netwerk


waar samen sterk maakt,
gedeelde zorg, gedeelde waarden,
met respect en in vertrouwen.

Wij bouwen aan een netwerk


van professionelen en vrijwilligers
die werken met hart, hoofd en handen
en vooral veel goesting.

Wij bouwen aan een organisatie


waarin kwaliteit van leven voorop staat,
gewoon als het kan,
bijzonder als het moet.

Wij bouwen aan een organisatie


die veilig en vertrouwd is
om te leven, wonen en werken
verweven met de samenleving.

Wij bouwen aan een organisatie


die stimuleert en uitdaagt,
waar ruimte is voor groei
en voor genieten van wat goed is.

Wij bouwen aan een organisatie


die blijft zoeken, durft dromen,
duurzaamheid en innovatie omarmt
en vertrouwen heeft in de toekomst. “

- Argument 2:
De breede mogelijkheiden van begeleiding en ondersteuning. De Lovie streeft naar
duurzame, kwaliteitsvolle en innovatieve dienstverlening. Dit betekent onder meer: een
dynamisch personeelsbeleid, processen optimaliseren, samenwerken met partners binnen
en buiten de sector en regionale overheden. De Lovie zet op flexiebele ondersteuningvormen
op maat van de zorgvrager en zijn netwerk: van mobiele begeleiding tot continue
ondersteuning ( verblijf, ondersteunende begeleiding, dagbegeleiding in groep of individueel,
contextbegeleiding in functie van ondersteund autonoom wonen ° .

- Argument 3:

Vorming voor medewerkers. De Lovie hebt uitgebreid vormingsaanbod voor eigen


medewerkers en andere geinteresseerden: het netwerk van personnen die De Lovie
ondersteunt, vrijwilligers, leraren, stagiairs, collega's van binnen of buiten de sector. Een
vormingsbrochure op de website geeft een overzicht van het aanbod met interne vormers en
externe vormers.

Thema 2: Draagkracht en draaglast

Bij het beantwoorden van onderstaande vragen, ga je missschien aan moeilijke periodes in je privé
leven denken. Het is niet de bedoeling dat je die hier (in detail) gaat beschrijven. Schooltaken zijn ook
een oefening in professionele verslaggeving. Informatie die teveel in de persoonlijk of intieme sfeer
zit, hoort daar eigenlijk niet in thuis. Je kan persoonlijke informatie zo beschrijven dat het toch
discreet1 blijft. We geven hieronder telkens voorbeelden van wat wel/niet kan.

1. Geef minimum drie elementen die jouw draagkracht bepalen. Motiveer je antwoord. Waar
krijg je energie van? Wat maakt je sterker? Wat helpt jou door stressvolle periodes heen? Op
wie kun je rekenen? Wat doe je graag? Waarmee kun jij je zorgen even vergeten? Welke
karaktertrekken of eigenschappen verhogen jouw draagkracht?

A) Waar krig ik energie van en wat help mij door stressvolle periodes heen?

° Wandelen in de natuur ( in de bos, langs de velden, in de duinen, op een boerderij... ), alleen,


met dierbaaren of met een wandeling groep. Ik ben een groote natuur-en dierenvriend. Daardoor
kom ik tot rust en kan ik orde brengen in mijn emoties als die zijn zwaar en/of verward. Ik geniet van
de kleuren, de geuren, de landschappen,... Ik voel dan als “ herladen “, klaar om recht te staan als in
de storm als onder de strelen van de zon, het leven is zo mooi!

1Discreet: onopvallend of bescheiden, zonder er al te veel aandacht op te vestigen. Zonder al te veel details.
° Koken, haaken, musiek spelen, in de tuin of op de boerderij werken. Ik kan zo mijn aandacht
op iets focusen t.e.m. dat ik kan in rust komen. Ik voel mij nuttig, aan mijnzelf als voor anderen. Als ik
zie mijnzelf als een zorgzamme iemand, het “voed” mij op een persoonelijke niveau; ik zie dit als een
menselijke afwisseling en het breng mij tevredenheid, rust en energie.

° Massages en verhietsessies. Ik geniet van de geuren, van de warmte, de zachte musique en


sfeer, et van de feit dat het is voor mij gezorgd; ik hoef niks te doen en kan volledig relaxen en
genieten, in volle vertrouw.

B) Wat maakt mij sterker?

° Ervaringen ( goed en schlecht ). Iedere nieuwe ervaring is een leerprocess. Ik ben dankbaar
voor elke ervaring. Positieve of negatieve, het is altijd iets persoonlijk te halen uit. Als de les word
inbegrijp, heb ik in wizheid, in rust en sterk gewonnen.

° Ontwikkelen. Ik volg het pas om constant kennis en praktijk te verbeteren, uitbreden


verfijnen in iets die belangerijk voor mij is. Daardoor, probeer ik het beste uit mijnzelf met andere
mensen en mijnzelf te delen. Het help mij ook om meer zelfvertrouw te krijgen.

° Een goeie verband met collega's. Ik weet zo veel, maar ik weet ook zo weinig. In een groep,
iedere standpunt is belangerijk en kan reflexie en begrijp over bepalde situaties bregen. Ik mag zo
een bettere manier om een doel te berijken krijgen. Omkring door mensen die gaan samen met mij
in de zelfde richting, voel ik mij verzekerd en sterker, omdat die kunnen mijn zwaakte compenseren
en mijn sterkten versterken.

C) Wat doe ik graag?

° Nieuwe ervaringen. Nieuwe dingen ontdekken en/of herdekken ( activiteiten, techniques van
knutselen/ art/ iets te doen van een andere manier/ … ) is voor mij altijd spannend omdat ik heb
graag mijnzelf ontdekken onder andere aspecten en in andere situaties, also omdat ik heb graag mijn
kennissen uitbreden.

° Luisteren. Ik babbel graag maar ik heb meestal liefst luisteren omdat het gebeurt te vaag dat
mensen luisteren maar horen niet de woorden van de andere; die luisteren om te kunnen
antwoorden. Anderen luisteren is ook voor mij een manier om te leren over hun om bepaalde
niveaus en hun verwachtingen.

°Mediteren. Mij hoofd leg maaken en luisteren naar mijnzelf. Het ideeen komen van zijnzelf als
een rivier die kan emoties en frustraties “ wassen” en mij naar een dieper begrijp en mijn binnen
rustheid brengen.

Voorbeelden :

Wat zit wél te veel in de persoonlijke/intieme levensfeer?

 Een goede babbel met met mijn zus. Ze hielp me tijdens een periode van zware relatieproblemen vijf
jaar geleden. Mijn partner dronk overmatig alcohol en was gewelddadig wanneer hij/zij onder invloed
was. Op dat moment kon ik dag en nacht bij mijn zus terecht. Na de scheiding bleef mijn ex-partner mij
stalken, maar bij mijn zus voelde ik me veilig.

Wat zit niet te veel in de persoonlijke/intieme levenssfeer?

o Een goede babbel met mijn zus. Ze is mijn steun en toeverlaat en hielp me al vaak door moeilijke
periodes heen.

2. Geef minimum 3 elementen aan die jouw draaglast bepalen. Motiveer je antwoord? Waar
krijg je stress van? Wat vind je moeilijk om te (ver)dragen? Wat ergert jou? Met wat voor
soort gedrag heb jij het moeilijk? Welke karaktertrekken of eigenschappen verhogen jouw
draaglast?

° Scholwerken en examen. Ik ben anderstallig en ik leer niet de AN sinds heel lang ( minder
dan 1 jaar ), ik heb dus de taal nog niet onder de knie en dit brengt mij angst over het
begrijpen van de taaken en lessen, over het zekkerheid om duidelijk te zijn, over spelfaulten
in de schrijftelijke taaken en examen, en over de spreekfauten tijdens het mondelinge
examen en op het werkvloer. Mijn woordschat moet nog uitbreden, ik ben angstig om niet
de correcte woorden en werkwoorden te gebruiken in order om duiddelijk en begrijbaar te
zijn.

°Emotioneele loslaten. Ik raak snel gehecht aan mensen die aan mijn hart raaken, het is iets
dat ik diep voel bij mensen met verstandelijke beperkingen. Ik heb een trek aan hun
overwegen als kleine zusen en broers. Het is voor mij niet gemmakelijk om het niet naar huis
meebrengen.

°Verschil maken tussen echte crisis of simulaties van onze kleine zusen en broers. Somige
mensen, tussen onze kleine zusen en broers zijn qua manipulatief, als koppige kleine
kinderen kunnen wij zegen. Die kunnen b.v.b. Een epilepsiecrisis simuleeren in order iets te
krijgen. Het is physis heel overtuigen, met alle de symptomes. De begeleider roep
onmiddellijk een verpleister en de docteur maar als deze daar zijn, onze kleine broer of zus
stand recht met een breede glimach. Na de vertrek van de verpleister en de docteur, onze
kleine zus of broer zegt aan ons dat ze/hij zal het opnieuw doen als ze/hij nit krijgt wat ze/hij
wil/ vragt/ vereist. Hier is het een angst, over hun maar ook over mijnzelf omdat ik draag de
volledige verantwolijkheit over de gevolgens. En wat als het volgende keer niet een simulatie
is?

Voorbeelden ?

Wat zit wél te veel in de persoonlijke/intieme levenssfeer ?

 Negatieve feedback brengt me helemaal van mijn stuk. Ik verbleef als kind zelf in een voorziening
omdat mijn ouders niet voor mij en mijn broers/zussen konden zorgen. Van mijn ouders kreeg ik veel
negatieve commentaar en in de voorziening was er een begeleider die mij steeds tot op het bot afbrak.
Daardoor heb ik weinig zelfvertrouwen in nieuwe situaties.
Wat zit niet te veel in de persoonlijke/intieme levenssfeer?

 Negatieve feedback brengt me helemaal van mij stuk. Ik kreeg als kind wel vaker negatieve
commentaar en ik heb de neiging om dat heel persoonlijk te nemen. Daardoor heb ik weinig
zelfvertrouwen in nieuwe situaties.

3. Is de balans tussen draagkracht en draaglast voor jou voldoende in evenwicht? Zie je


mogelijkheden om de balans in evenwicht te brengen? Geef minstens 2 stappen of acties die
je kan ondernemen om de balans meer in evenwicht te brengen?

° Vertrouw in mijn guts en natuurlijke vaardigheiden ( altijd om te ontwikkeen ), mijn


collega's, hun ervaring en vaardigheiden.

° Boeken, forums en website over onze doelgropen lezen.

° Vragen op forums, aan collega's, aan de leerkrachten stelen en hun raden volgen.

° Altijd goed ademen en mester van mijn emoties te zijn.

° Mijnzelf regelmatig in vrage brengen om de punt over mijn ontwikkeling process te


maken en de schiet kunnen recht zetten.

Thema 3: Taken binnen het beroepsprofiel

1. Overloop de verschillende taken en geef drie taken aan die voor jou waarschijnlijk weinig
problemen zullen opleveren. Motiveer je antwoord. Zijn dit taken die je al kan en/of waar je
ervaring mee hebt? Zijn dit taken die je graag doet en waarom ?

2. Geef ook een drie taken aan waarvan je kan vermoeden dat ze mogelijk wel een probleem
zullen vormen. Motiveer je antwoord. Zijn dit taken waar je geen ervaring mee hebt? Zijn dit
taken die je niet graag doet en waarom?

°
°

Thema 4: Waarden

1. Geef 3 waarden die voor jou belangrijk zijn. Beschrijf vanuit welke ervaring of vanuit welke
context je die waarden ontwikkelde op mee kreeg. Geef er uitleg bij of een voorbeeld bij.

2. Zijn er ook waarden die je meekreeg vanuit je eigen levenservaring (opvoeding, school
werk) en die je niet wil behouden? Benoem 2 van die waarden. Geef er uitleg bij of een
voorbeeld bij

3. Denk je dat bepaalde van jouw persoonlijke waarden en normen misschien zouden kunnen
botsen met de waarden en normen van cliënten of van de organisatie waarin je werkt of
zal werken? Geef minstens 2 voorbeelden.

Thema 5: Sleutelvaardigheden

1. Overloop de sleutelvaardigheden en geef minimum 5 vaardigheden weer waarin jij sterk


bent. Motiveer je antwoord. Schrijf de vaardigheden in volgorde van belangrijkheid. Begin
met de vaardigheid waarin je het sterkst bent. Waarom liggen deze vaardigheden je? Heb je
daar in andere (werk)situaties al positieve ervaring mee opbouwd? Welke positieve
ervaringen waren dat? Kijk eens naar je antwoorden op de vragen bij thema 7. Sluiten deze
vaardigheden aan bij jouw kernkwaliteit(en)?

°
2. Geef ook minimum 3 voorbeelden van vaardigheden waarin je niet zo sterk bent. Motiveer
waarom. Waarom ben je in deze vaardigheden minder sterk? Welke drempels moet je
daarvoor nog overwinnen? Kijk eens naar je antwoorden op de vragen bij thema 7. Sluiten
deze vaardigheden aan bij jouw uitdagingen en allergieën?

Thema 6 : Reflecteren

Schets een situatie waarover je reflecteert, gestuurd door de reflectiecyclus van Korthagen.

Gebruik daarbij onderstaande vragen. Neem ook de cursus en overloop nog eens alle fasen in de
reflectiecyclus.

Fase 1: Beschrijf een ervaring op de stageplek.

 Wat was de situatie? Wie was erbij betrokken? Wat gebeurde er precies?

Fase 2 : Terugblikken op de ervaring.

 Wat wilde ik? Wat wilde de ander/de cliënt?

 Wat voelde ik? Wat voelde de ander/de cliënt?

 Wat dacht ik? Wat dacht de ander/de cliënt?

 Wat deed ik? Wat deed de ander/de cliënt?

Fase 3 : formuleren van een kern of leervraag

 Wat ging er goed in deze situatie?

 Wat ging er minder goed in deze situatie?

 Wat zegt dat nu over mij? Wat leer ik hier uit?


Fase 4: alternatieven ontwikkelen en daaruit kiezen

 Wat zou je een volgende keer anders kunnen/willen doen in een vergelijkbare situatie? Wat
zouden daar dan de gevolgen van zijn?

 Welke alternatieven2 zie je verder nog? Welke voor- & nadelen hebben die?

Thema 7 : Eigen kwaliteiten en werkpunten

Vul het kernkwadrant van Offman in voor jezelf. Geef dus een kernkwaliteit aan met bijhorende
valkuil, allergie en uitdaging.

Figuur 1 : kernkwadrant van Ofman3

 Vul dit kernwadrant tweemaal in. Geef telkens een kernkwaliteit aan met bijhorende valkuil,
allergie en uitdaging.

 Het is niet voldoende om enkel de kernkwaliteit aan met bijhorende valkuil, allergie en
uitdaging te benoemen. Geef er ook een woordje uitleg bij. We geven hier onder een
voorbeeld.

 Lees je antwoord op thema 6 - ‘reflecteren’ - nog eens opnieuw. Herken je daar één van
kernkwaliteiten, valkuilen, allergieën en uitdagingen die je hieronder beschrijft? Zo ja, welke
en waarom?
Voorbeelden :

2Alternatief, alternatieven (mv) : Een alternatief is een andere mogelijkheid of oplossing. Wanneer iets niet
lukt, wordt vaak gekeken naar andere opties: een alternatief.
3Bron : http://www.raamstijn.nl/eenblogjeom/index.php/lifehacking/3037-kernkwadranten-volgens-daniel-
ofman
 Wat is niet voldoende ?

o Kernkwaliteit : bescheiden

o Valkuil : onzichtbaar worden

o Uitdaging : profileren4, op de voorgrond komen

o Allergie : arrogantie5

 Wat is wél voldoende ?

o Kernkwaliteit : bescheiden. Ik ben eerder bescheiden omdat ik niet graag op de voorgrond kom. Ik
ben eerder verlegen en ik spreek niet graag in groep. Ik laat de leiding ook graag aan anderen
over.

o Valkuil : Het risico is wel dat ik mezelf soms ga wegcijferen, waardoor ik bijna onzichtbaar wordt.
Soms laat ik dan over me heen lopen.

o Uitdaging : profileren6. Ik zou wat meer op de voorgrond moet komen. Af en toe eens een vraag
stellen. Ik zou kunnen proberen om meer uit te pakken met de dingen die ik graag doe en waar ik
goed in ben. Ik ben bijvoorbeeld best wel creatief maar mijn teamleden merken dat niet, omdat ik
mijn ideeën zelden naar voor breng.

o Allergie : arrogantie. Wanneer ik te veel op de voorgrond zou treden, zou dat arrogant kunnen
overkomen. Ik wil me niet beter voordoen dan een ander. Ik heb er heel veel moeite mee wanneer
mensen zich zo opstellen

En nu : Aan de slag ermee !

4Profileren : de aandacht vestigen op zichzelf . Op een bepaalde manier willen overkomen.


5Arrogantie : Zichzelf beter vinden dan een ander. Een hoge dunk van zichzelf hebben en neerkijken op een
ander.
6Profileren : de aandacht vestigen op zichzelf. Op een bepaalde manier wille overkomen.
Veel succes met het werkboek !

You might also like