Professional Documents
Culture Documents
psychopathologie
Inhoudsopgave
HC 1 Inleiding.......................................................................................................................................... 3
Wat maakt iets tot een psychiatrische stoornis?.................................................................................................3
Doorwerking stoornis in delict.............................................................................................................................4
HC 6 Autisme en ADHD.......................................................................................................................... 25
Autisme..............................................................................................................................................................25
DSM-criteria autisme.....................................................................................................................................25
Forensische relevantie autisme.....................................................................................................................26
ADHD..................................................................................................................................................................27
DSM criteria ADHD........................................................................................................................................27
Forensische relevantie...................................................................................................................................28
Conclusie............................................................................................................................................................29
HC 8 Persoonlijkheidsstoornissen.......................................................................................................... 30
Paranoïde persoonlijkheidsstoornis...................................................................................................................31
Schizoïde persoonlijkheidsstoornis.....................................................................................................................31
Schizotypische persoonlijkheidsstoornis............................................................................................................31
Antisociale persoonlijkheidsstoornis..................................................................................................................32
Borderline persoonlijkheidsstoornis...................................................................................................................32
Histrionische persoonlijkheidsstoornis...............................................................................................................33
Narcistische persoonlijkheidsstoornis................................................................................................................33
Vermijdende persoonlijkheidsstoornis...............................................................................................................33
Afhankelijke persoonlijkheidsstoornis................................................................................................................33
Dwangmatige persoonlijkheidsstoornis.............................................................................................................34
HC 1 Inleiding
Om iets te kunnen zeggen over een forensische casus moet je de persoon waar het over gaat
zelf onderzocht hebben. Het gaat steeds over hele bijzondere individuele casussen. Dit kan
als we ons realiseren dat we geen experts zijn.
In de definitie van een stoornis wordt genoemd dat sociaal deviant gedrag niet zomaar
onder een stoornis valt. Stoornissen kunnen dan gebruikt worden in een regime
bijvoorbeeld.
Pas op met gebruik van DSM in juridische context want het recht kan de lijntjes anders
trekken dan in de psychiatrie.
Experts van het PBC willen meer aandacht voor mogelijke hersenschade van verdachten.
Schizofrenie klinkt verlammend voor mensen die diagnose krijgen. Het is beter om een ander
woord te gebruiken dat minder heftig klinkt/stigmatiserend is. Hierom is gekozen voor
psychosegevoeligheid.
Kenmerken:
- Psychosen gehad of aanwezig (wanen/hallucinaties)
- Functioneren is verminderd
- Langer durend: vaak elkaar opvolgende episodische periodes van ontregeling zonder
(volledig) herstel
Het bijzondere van middelen is dat ze heel veel typen gevolgen kunnen hebben:
- Directe gevolgen = invloed/intoxicatie
- Langdurig gebruik leidt tot afhankelijkheid
- En uiteindelijk hersenschade
Als psychiater kijk je als eerste naar dingen die een negatieve impact kunnen hebben op
iemands mentale gestel.
Culpa in causa jij zelf bent de oorzaak van het in het leed roepen van de gevaarlijke
situatie.
Heeft te maken met willens en wetens en dus toerekeningsvatbaarheid.
Psychopathie Staat niet in de DSM, maar is wel een construct dat vaak gebruikt wordt in
de forensische psychiatrie. Er is best wel een discussie over de waarde van dit begrip en de
bijbehorende vragenlijst. Het wordt vooral in de media gebruikt.
Parafilieën seksuele voorkeuren die afwijken van de norm en pathologisch kunnen zijn.
HC2 Inleiding: de stoornis en het strafproces
De wet biedt geen duidelijk antwoord voor het geval wanneer er geen sprake van/kans op
herstel is.
Als de vervolging niet wordt ingesteld, wordt de officier van justitie niet-ontvankelijk
verklaard. Dit komt niet vaak voor, omdat de drempel hiervoor heel hoog ligt. Iemand moet
echt niet meer begrijpen wat er in de wereld om hem heen gebeurt.
Ontoerekenbaarheid
Het strafbare feit kan de verdachte niet worden toegerekend wegens de aanwezigheid van
een psychische stoornis.
Het artikel stelt niet wanneer je iets niet kan toerekenen aan een stoornis. Het stelt namelijk
niet in welke gevallen het zo is. De stoornis moet namelijk wel “overeenkomen” met het
delict.
In Nederland verschilt het per geval/rechter omdat de wetgever niet een kader heeft
geformuleerd.
Terbeschikkingstelling
De tbs maatregel is:
- Voor daders met een psychische stoornis
- In geval van toerekenbaar, verminderd toerekenbaar of volledig toerekenbaar (!)
o Toerekening maakt voor tbs niet uit
- Kan in combinatie met een (lange) gevangenisstraf
o Maximaal 30 jaar
- Met dwangverpleging of met voorwaarden
Deze maatregel is veel in de media, omdat het vaak aan de orde is in zaken die veel media-
aandacht genereren.
Ook is voor tbs vereist dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van
personen of goederen in het geding is. Maar wanneer dit het geval is, is niet concreet
verwoord.
Zowel de stoornis als het gevaar worden door de rechter beoordeelt aan de hand van het
advies van de gedragsdeskundigen. De rechter heeft echter zelfstandige bevoegdheid en
hoeft het advies van de gedragsdeskundigen niet op te volgen. Als de verdachte niet
meewerkt, is het lastiger iets te zeggen over deze persoon. Zelfs dan heeft de rechter alsnog
het uiteindelijk oordeel. Zelfs als de gedragsdeskundigen niet tot een advies konden komen.
Plaatsing in de ggz
De strafrechter kon iemand die ontoerekenbaar was en niet gestraft kon worden, laten
opnemen in een psychiatrisch ziekenhuis. Dit was dus voor de gevallen dat iemand niet
gestraft kon worden, maar wel gevaarlijk was en zorg en hulp nodig had.
De wet verplichte geestelijke gezondheidszorg is een civiele wet. Mensen die een risico zijn
voor zichzelf of anderen kunnen worden opgenomen (vroeger dwangopname). Dit heeft
opzich niet te maken met strafbare feiten. Denk aan iemand met een eetstoornis.
Brein bestaat uit witte stof (myeline), verbindingen, en grijze stof, de hersengebieden zelf.
Hersenvlies dekt het brein af.
Het brein bestaat uit netwerken. Als zo’n netwerk wordt geraakt door bijvoorbeeld een
ongeluk, hebben meerdere netwerken hier last van of merken dit.
De meest drukbezochte hubs zitten in de frontale en pariëtale lob. Deze twee lobben spelen
een belangrijke rol bij cognitieve functies zoals: plannen, leren, werkgeheugen,
impulscontrole, zelfreflectie, creativiteit.
Mildste vorm van hersenletsel is de hersenschudding. Ondanks dat dit toch langdurige
gevolgen kan hebben.
Myeline bevindt zich op het axon van het neuron. Veel schade in de witte stof lijdt tot
litteken weefsel wat weer kan leiden tot epilepsie.
Muziek op zetten waar je bekend mee bent op de achtergrond, helpt bij het omhoog gaan
van arousal.
Alzheimer
Brein van een alzheimer patient is zo een paar honderd gram minder. Dit gebeurt door
celdood en celkrimping. Hierdoor “verschrompelen” de hersenen.
De consequenties zijn dat het geheugen als eerste wordt aangedaan. Impulscontrole komt
ook in het geding. Ook het initiatief nemen verdwijnt.
Een verrijkte omgeving die uitdaging biedt, is zelfs van positieve invloed op een dement
brein. Uitdaging is dus zeer belangrijk.
De kleine hersenen spelen ook een rol in het controleren van emoties. De hoofdfuncties van
de kleine hersenen zijn motoriek, emotieregulatie, controleren van emoties en cognitieve
functies. Maar frontale letsels hebben hierin wel een dominante rol.
Kleine hersenen zijn cruciaal voor ons totaal functioneren: impulscontrole, gedrag, motoriek.
Hersenvocht wordt in de ventricles aangemaakt. Dit vocht loop tover het hele brein en langs
het ruggenmerg. Het circuleert alsmaar door.
Wanneer het vocht niet door kan lopen door een obstructie, wordt de druk in de ventricles
opgevoerd. Hierdoor kan de patiënt moeilijk lopen en heeft dit nog meer effecten op de
motoriek. Druk van delicor.
Agressiviteit past niet bij de ziekte van alzheimer. De druk in de hersenen kan naar de
frontale gebieden gaan. Hierdoor ontstaan gedragsproblemen. Dit heeft klinisch gezien
hetzelfde beeld als de ziekte van alzheimer, behalve dus de later ontstaande
gedragsproblemen. Dit kan onder andere onderscheiden worden door te kijken hoe iemand
loopt. Het lopen met een kleine schuifel is typisch voor de hoge druk in de hersenen. De
motoriek is dus van belang bij de juiste diagnose.
Door rotaties worden de myeline systemen opgerekt en beschadigd. Dit kan ontstaan door
klappen aan de buitenkant zoals bijvoorbeeld bij boxen. Hierdoor kan uiteindelijk weer de
ziekte van parkinson ontstaan.
De amygdala is zeer gevoelig voor angst, impulsiviteit, agitatie, negatieve emoties. Als de
frontale cortex het goed doet, remt hij de negatieve emoties in de amygdala. Als dat niet
goed gaat, vervalt de remming over negatieve emoties en impulsen. Alcohol heeft ook een
negatief effect op deze verbinding tussen de amygdala en de frontale cortex. De amygdala is
ook gevoelig voor het waarnemen van angst bij iemand anders.
Early life stress kan al effect hebben op de ontwikkeling van de banen in de hersenen. Zoals
de baan tussen de amygdala en de frontale cortex.
HC4 Intelligentieonderzoek in de forensische psychologie
Wat is intelligentie
Intelligentie onderzoek begon met onderzoek naar kinderen en militairen. Toen ze net
intelligentie onderzoek deden hadden ze wel wat onethische en niet empirische methoden.
Vroeger lag een grote focus op de IQ score en hoe je cognitief presteerde. Nu zien we dat we
nog steeds intelligentie meten, maar we kijken wel wat breder naar intelligentie. Een test
alleen is tegenwoordig steeds minder belangrijk. Meten blijft belangrijk, maar onder andere
beperkingen zijn ook belangrijk.
- Verstandelijk beperkt
- Laag begaafd
- Normale intelligentie
- Hoge intelligentie
De DSM-5 heeft een grotere focus op het functioneren. Het belang van het IQ is
teruggebracht. Het gaat om goed beschrijven wat je bedoelt, ziet, bestudeerd en niet om
simpelweg een classificatie plakken. Het functioneren met een verstandelijke beperking kan
enorm verschillen per persoon, zelfs als de stoornis in dezelfde mate aanwezig is.
Het gaat om een verzameling van (cognitieve) eigenschappen die ervoor zorgt dat iemand de
wereld goed kan begrijpen en zich aan kan passen aan hetgeen de maatschappij van
hem/haar vraagt.
De betrouwbaarheid verschilt per intelligentietest, maar ze zijn wel betrouwbaar genoeg dat
ze over de hele wereld gebruikt worden. Er zitten wel aan elke test haken en ogen. Denk aan
culturele verschillen.
Als het niet lukt om een intelligentietest af te nemen is dat ook een uitkomst. De score is niet
het belangrijkst. Dit vertelt ook iets over de persoon.
Er zijn redenen om de testscore hoog of laag te willen. Laag kan als iemand een
hulpbehoefte heeft.
Pas op met stempels plakken. Je moet namelijk met zoveel dingen rekening houden.
Bijvoorbeeld iemand die laag scoort maar wel de havo heeft afgemaakt. Dit kan simpelweg
niet, dus er moet iets onder liggen. Er wordt heel erg veel met termen gestrooid.
Verschillende intelligentietests:
- WAIS-4 verreweg de meest gebruikt
- (verkorte) GIT-2 niet zoveel tijd, maar toch een beeld krijgen
- SON-R 6-40 taalvrije intelligentie test (genormeerd van 6 tot 40 jaar)
- KAIT
- Raven Progressive Matrices 4 plaatjes waar je een bijpassend plaatje bij moet
zoeken
- NLV voor premorbide intelligentie (onregelmatig gespelde woorden) talige test die
niet voor iedereen geschikt is.
WAIS-IV
Uitgebreide en meest gehanteerde intelligentie binnen ons werk. Er is ook een kindervariant.
De kans dat iemand eerder met deze test getest is, is heel groot. Je kan dan vaak ook
vergelijken. Dit is heel fijn.
Heleboel subtests, minimaal 10 die 4 indexscores geven:
1. Verbaal begrip
2. Perceptueel redeneren
3. Werkgeheugen
4. Verwerkingssnelheid
Bij een vermoeden van laagbegaafdheid of intellectuele beperking is het aan te raden
meerdere tests af te nemen.
Weet wat je meet en weet waar je het mee vergelijkt!!!
Elke test meet net wat anders en oudere testen hebben andere normen. Goed om
rekening mee te houden.
Flynn-effect Het verschijnsel dat de gemiddelde score op een intelligentietest binnen een
populatie in de loop van de jaren stijgt.
Hier is niet 1 verklaring voor. Er zijn heel veel verschillende theorieën voor:
- Mensen raken gewend aan testen
- Gezinsgrootte kleiner, dus meer individuele aandacht
- Mensen worden slimmer
Kijk/vraag dus altijd naar het intelligentieprofiel. Wat zijn de verschillende scores en hoe kun
je iemand aan de hand hiervan beoordelen.
Soms zien we een disharmonisch intelligentieprofiel. De totale score op een test geeft dan
geen goede indicatie van het functioneren. Die score gebruik je dan ook niet.
Testing the limit je kijkt naar wat iemand echt kan. Vooral van toepassing als je een test
afneemt met een tijdslimiet. Kan iets zeggen over de intelligentie, maar ook over hoe
iemand omgaat met druk.
De resultaten van het onderzoek integreer je in de rest van de diagnostiek. Met de
verschillende bevindingen probeer je iemand en zijn/haar gedrag zo goed mogelijk te
begrijpen.
Er zijn speciale klinieken voor mensen met een lage intelligentie of mensen met autisme, die
veel structuur bieden, kleine afdelingen hebben en weinig prikkels/verandering geven.
In het PBC worden ook koppels of duo’s tegelijkertijd geobserveerd. Hierbij kan je de
interactie en dynamiek goed bekijken.
Om psycholoog te worden
HC3 Psychotische stoornissen
Psychose een toestand waarbij iemand zijn grip op, of contact met, de realiteit (deels)
kwijt is.
Een psychische is een psychiatrisch toestandsbeeld en geen psychiatrische stoornis. Het is
dus geen DSM-classificatie. Het is een syndroom, een verzameling van symptomen.
Schizofrenie is een psychotische stoornis en niet een toestand. Iemand met schizofrenie kan
ook niet in de psychotische toestand zitten.
Psychotische symptomen:
- Hallucinaties
- Wanen
- Desorganisatie
o In denken
o In taal
o In motoriek (catatonie)
o In gedrag
Wanen vaste overtuigingen die niet vatbaar zijn voor feiten die ermee in tegenspraak zijn.
De ruimte voor discussie over die overtuiging zegt iets over de vastheid van de overtuiging.
Wanen zijn lastiger te behandelen, maar het is niet onmogelijk. De medicatie werkt niet zo
goed op wanen als op hallucinaties.
Soorten wanen:
- Achtervolgingswaan
- Betrekkingswaan BV: dit is niet zomaar een aflevering, maar dit gaat over mij, er
zit een boodschap in. Mensen hebben mij in de gaten gehouden en maken nu een
aflevering over mij.
- Somatisch lichamelijk BV: verwijdering van organen
- Religieus
- Grootheid
- Erotomaan waan dat je in een relatie bent met iemand, vaak iemand met een
hoge sociale status (politicus, arts, professor) terwijl dit niet zo is. De andere is er niet
van gediend dat deze persoon zoveel contact zoekt en langskomt. Het gaat richting
stalking en daarom is het strafbaar.
- Nihilistisch
De DSM maakt onderscheid tussen wel/niet bizar. Wanen zijn echter sowieso bizar, maar het
gaat om de mate van onwaarschijnlijkheid. Denk aan lopen terwijl de organen verwijderd
zijn.
Desorganisatie
Denken:
- Voor anderen onnavolgbaar zijn in gesprekken
- Associatief – beter merkbaar als de spraak nog oke is. Alsof je een soort associatie
spelletje aan het spelen bent (roodborstje – rode auto – autoweg – ik wil weg)
Handelen:
- Moeite hebben met logische volgorde in handelen
- Taken afmaken
Emoties:
- Ongepast huilen of lachen
- Afstemmen op sociale context
Epidemiologie
Prevalentiecijfers:
- Schizofrenie – 0,6-0,7%
- Psychotische stoornis – 2-3%
- Psychotische symptomen – 4%
- Psychotische ervaringen (last van psychotische ervaringen in de mate dat mensen er
hulp voor gaan zoeken) – 8%
Psychotische ervaring wordt ook wel eens van gezegd dat we dat allemaal wel eens hebben.
Dit gaat voornamelijk over het horen van stemmen.
Niet iedereen is even kwetsbaar voor psychoses, maar iedereen is er gevoelig voor.
Er wordt vaak voorbijgegaan aan het feit dat een psychose een hele angstige en nare
periode is, omdat het je heel onzeker maakt over wie je kan vertrouwen en wie niet.
Het horen van stemmen is ‘normaal’. Het komt vaker voor dan je denkt en niet alleen in het
kader van een psychotische stoornis. Er zijn ook heel veel mensen die stemmen horen, maar
daar nooit hulp voor zoeken. De inschatting is dat 5-15% van de volwassen populatie
stemmen hoort.
Psychotische symptomen lijden tot het disfunctioneren, concentratieproblemen kunnen
bijvoorbeeld ontstaan. Als mensen er veel last van hebben, willen ze de strijd aan. De strijd
aan met symptomen of gewoon de strijd aan.
Positieve symptomen dingen die er zijn die er niet zouden moeten zijn
- Hallucinaties
- Wanen
- Desorganisatie
o In denken
o In taal
o In motoriek (catatonie)
o In gedrag
Negatieve symptomen dingen die er zouden moeten zijn, maar er niet zijn of verminderd
zijn.
- Afgevlakt affect vlak in emoties/uitdrukking
- Passiviteit
- Verlies van plezier
- Apathisch gedrag, sociaal terugtrekken
- Initiatiefverlies
- Stereotype denken
- Spraakarmoede
- Verminderd doelgericht gedrag
- Aandachtsproblemen
De schizotyptische persoonlijkheidsstoornis en schizoïde persoonlijkheidsstoornis zijn geen
psychotische stoornissen.
Er is ook veel sprake van stigmatisering van misdaad door mensen met psychotische
stoornissen. De getallen worden vertaald als gevaarlijke doelgroep, terwijl de cijfers in de
praktijk nog steeds heel laag liggen.
De meeste mensen met schizofrenie plegen geen strafbare feiten. Maar als forensisch
onderzoeker heb je juist interesse in de groep die dat wel doet.
Volgorde in rapport:
- Stoornisvereiste
- Gelijktijdigheid
- Symptomen
- Doorwerking(!!!)
- Advies
Stemming kun je zien als het klimaat van het gevoelsleven. Het affect is dan het weer. Het
gaat dus om achtergrond versus voorgrond. Stemming gaat over hoe je je over het algemeen
voelt. Affect is hoe je je op dit moment voelt. Affect fluctueert.
Affect kan gecategoriseerd worden, er kunnen woorden aan gegeven worden. Het reguleren
van emoties komt in veel stoornissen foor
Soorten affect:
- Afgestompt
- Beperkt/ingeperkt
- Inadequaat
- Labiel
- Vlak
Soorten stemming:
- Dysfoor geagiteerd of geprikkelde stemming
- Eufoor overdreven verhoogde stemming
- Expansief
- Euthym gewone, niet afwijkende stemming
Stemmingsstoornissen
Deze stoornissen hangen samen met de soorten stemming.
- Depressieve stoornis
- Bipolaire stoornis I (manisch) dysfoor en eufoor
- Bipolaire stoornis II (hypomanisch) dysfoor en eufoor
- Cyclothyme stoornis
- Persisterende depressieve stoornis
Iemand kan een depressieve stoornis hebben zonder de aanwezigheid van een sombere
stemming, als diegene wel het verlies van interesse of plezier in (bijna) alle activiteiten
ervaart.
Je moet een minimaal aantal kenmerken hebben, maar deze symptomen kunnen in
combinatie heel erg verschillen waardoor de stoornis erg heterogeen is.
Psychische stoornissen gaan uiteindelijk hoe mensen dingen beleven en wat er in ze omgaat.
Bij een ernstige depressie kunnen psychotische kenmerken voorkomen. Er kan dan sprake
zijn van paranoïde waarnemingen.
Bij een bipolaire stoornis zie je vaak dat als het goed gaat met mensen, zij ziektebesef missen
en dan vaak stoppen met de medicatie omdat ze daar alelen maar last van ervaren.
Angst
Fear is the emotional response to real of perceived imminent treat, whereas anxiety is
anticipation of future threat.
Verschillende angststoornissen:
- Agorafobie (pleinvrees)
- Specifiek fobie
- Sociale fobie
- Gegeneraliseerde angststoornis
- Paniekstoornis
Je ziet angst wel veel in de gevangenis, bijvoorbeeld als claustrofobie, maar niet zoveel in de
doorwerking. Het is forensisch dus niet super relevant.
Risicofactoren:
- Genetische factoren
- Persoonlijkheidskenmerken
- Aanwezigheid van andere psychische aandoeningen
- Aanwezigheid van andere (lichamelijke) ziekten
- Gebrek aan sociale steun
- Eenzaamheid
- Ingrijpende gebeurtenissen onderscheid met PTSS maken, traumatische
gebeurtenis is anders
PTSS
Trauma refereert aan een traumatische gebeurtenis.
Posttraumatische stressstoornis refereert aan de stoornis zoals gedefinieerd in de DSM-5,
met haar specifieke kenmerken/symptomen.
Een trauma hebben staat niet gelijk aan PTSS hebben, maar zonder trauma kan er ook geen
PTSS zijn.
Ongeveer 7,4% van de Nederlandse bevolking tussen 18 en 88 jaar heeft ooit in zijn leven
een posttraumatische stressstoornis gehad.
Tussen de 52-81% maakte ooit in het leven een schokkende gebeurtenis mee.
Twee keer zoveel vrouwen als mannen krijgen PTSS.
Niet iedereen krijgt PTSS na een trauma.
Niet iedereen met klachten na een trauma houdt deze klachten (acute stressstoornis).
Niet iedereen zonder klachten na een trauma blijft zonder klachten (PTSS met uitgesteld
expressie)
Vaak is er sprake van een herhalend patroon. Bijvoorbeeld: de getuige van huiselijk geweld
wordt de dader van huiselijk geweld.
In rapportage keuzevrijheid!!!
HC 6 Autisme en ADHD
Definitie neurobiologische ontwikkelingsstoornis
- Een neurobiologische ontwikkelingsstoornis...
- Heeft een significante genetische basis
- Heeft zijn oorsprong in de ontwikkelingsperiode
- Wordt gekarakteriseerd door afwijkingen in brein structuur en functie
- Gaat gepaard met neurocognitieve beperkingen
- Heeft een relatief stabiel beloop, zonder remissies of terugvallen (geen episodes,
problemen zijn er altijd in enigszins dezelfde mate)
- Bestaat voort tijdens volwassenheid, vaak resulterend in beperkingen op academisch,
sociaal en werk-gebied
Ontwikkelingsstoornissen:
- Verstandelijke beperking
- Globale ontwikkelingsachterstand
- Taalstoornis
- Spraakklankstoornis
- Stoornis in de spraakvloeiendheid ontstaan in de kindertijd (ontwikkelingsstotteren)
- Sociale (pragmatische) communicatiestoornis
- Autismespectrumstoornis
- ADHD
- Specifieke leerstoornis (dyslexie, dyscalculie)
- Coördinatieontwikkelingsstoornis
- Stereotype-bewegingsstoornis
- Ticstoornis
Autisme
Heel veel mensen met autisme hebben ook een verstandelijke beperking en ADHD en heel
veel mensen met ADHD hebben ook weer comorbiditeit. Deze comorbiditeit is niet alleen
met elkaar maar ook met andere stoornissen, zoals angst en stemmingsstoornissen.
De prevalentie van autisme stijgt, vooral van milde casussen. De vraag is of daadwerkelijk
meer mensen autisme krijgen, of dat het sneller gediagnosticeerd wordt. Er zijn ook allerlei
risicofactoren voor autisme (latere leeftijd kinderen krijgen, sneller achter elkaar kinderen
krijgen, blootstelling aan stoffen tijdens de zwangerschap die de hersenen van kinderen
kunnen beïnvloeden) die meer aanwezig zijn tegenwoordig.
De huidige schatting is een prevalentie van 1,5%.
Mannen 4 : 1 vrouwen dit verschil is kleiner bij verstandelijke beperking.
DSM-criteria autisme
Twee domeinen:
1. Sociaal domein persisterende beperkingen in sociale communicatie en interactie
a. Beperkingen in wederkerigheid
b. Beperkingen in non-verbale communicatie
Gaat twee kanten op: zelf problemen met non-verbale communicatie uiten en
problemen met het waarnemen van sociale cues.
c. Beperkingen in ontwikkelen, onthouden en begrijpen van sociale relaties
Begrijpen hoe een relatie in elkaar zit en wat een relatie van iemand vraagt.
2. Beperkt/repetitief gedrag en interesses
a. Stereotype of repetitieve bewegingen
Heen en weer wiegen, trillen met het been, maar het kan ook in het
taalgebruik.
b. Hardnekkig vasthouden aan hetzelfde
Zelfde schema, zelfde tijd, zelfde eten. Dus moeite met verandering.
c. Zeer beperkte, gefixeerde interesses
Een of twee obsessies waar iemand heel erg veel mee bezig is. Soms
levenslang, soms voor een tijdje.
d. Over- of onderreageren op zintuiglijke prikkels
Geluid, licht, maar er kan ook een opvallende ongevoeligheid voor prikkels
zijn, denk aan pijn of temperatuur.
Binnen het sociale domein moet je op alle drie de gebieden problemen ervaren. Op het
tweede domein hoef je maar op twee van de vier gebieden problemen te ervaren. Dit
veroorzaakt dan ook de heterogeniteit binnen de stoornis.
Er zijn verschillende uitingsvormen van autisme. Een spectrum is niet een schaal of een
gradiënt van mild, naar matig, naar ernstig. Je kan het meer zien als een verschil in mate van
problematiek op verschillende domeinen.
Onderzoek naar agressie bij autisme toont een verband tussen gevoeligheid en zintuigelijke
waarneming. Meer problemen op dit gebeid is gerelateerd aanmeeragressie. Hoge
gevoeligheid voor prikkels is gerelateerd aan meer woede en reactieve agressie.
Naast comorbiditeit zijn sociale beperkingen/sociale naïviteit een risicofactor.
ADHD
Mensen met ADHD hebben eigenlijk veel problemen en ervaren ook veel comorbiditeit.
Er is sterke heterogeniteit in fenotype en etiologie. Het komt eigenlijk zelden voor dat er
geen comorbide stoornis is. Bijna iedereen heeft nog een of meerdere andere stoornissen.
Iedereen is wel eens druk/impulsief en heeft aandachtsproblemen, maar wanneer is het nou
een stoornis? Hoeveel problemen moet je hebben op bovenstaande problemen om de
classificatie ADHD te krijgen?
Iemand kan hoog scoren op beide domeinen of op een van de beide. Vaak zien we dat dit
beeld in de loop van de tijd verandert. We zien bijvoorbeeld dat richting de volwassenheid
de motorische hyperactiviteit minder wordt, meer een overwegend onoplettend beeld (ADD
in de volksmond).
In principe blijkt uit onderzoek dat symptomen van ADHD eigenlijk bij iedereen voor het 12 e
levensjaar al zichtbaar wordt. De symptomen moeten niet situatie gebonden zijn. Ze moeten
zich in minimaal twee settings voordoen. Daarnaast moet het duidelijk lijden tot problemen.
Meest relevante problematiek bij ADHD:
- Impulsiviteit, gevolgen van gedrag niet overzien
- Neiging naar onmiddellijke behoeftebevrediging
- Stemming en emotieregulatie
- Sociale relaties
- School en werk
Je ziet het disfunctioneren vrij duidelijk. Je ziet vaak dat er enorme levensproblemen zijn op
veel gebieden.
In deze afbeelding kun je de leeftijdsgebonden problematiek zien die gelinkt is aan ADHD.
In het beloop van ADHD valt op dat mensen op de leeftijd van 10 voldoen aan de criteria,
maar dat ze later in hun leven vaak niet meer aan de criteria voldoen, maar nog wel enorme
functionele problemen ervaren. De vraag is of de criteria dan wel voldoen voor volwassenen.
Forensische relevantie
ADHD in de kindertijd geeft later in het elven een 2-3X grotere kans op arrestatie,
veroordeling of detentie.
Risicofactoren hiervoor zijn:
- Laag IQ
- Lage SES
- Antisociale kenmerken op vroege leeftijd
- Comorbiditeit
Vooral comorbide ODD en CD zijn voorspeller voor antisociaal/crimineel gedrag.
We zien dat ongeveer een kwart van de gevangenispopulatie ADHD heeft in de
internationale literatuur. Het lijkt in Nederland om vergelijkbare cijfers te gaan. Het heeft
vaak indirect te maken met het criminele gedrag, vanwege comorbiditeit.
We weten dat kinderen met CD vaak later in het leven de classificatie van antisociale
persoonlijkheidsstoornis.
Conclusie
Autisme en ADHD zijn neurobiologische ontwikkelingsstoornissen: je wordt ermee geboren
Beide stoornissen worden gekenmerkt door heterogeniteit
De twee stoornissen komen vaak samen voor
Beide stoornissen kunnen via verschillende paden leiden tot crimineel gedrag
Veel van deze paden lopen via de gemene deler: emotionele ontregeling / beperkte
emotieregulatie.
HC 8 Persoonlijkheidsstoornissen
Wanneer iemand strafbaar handelt, rijst te vraag of dit te maken heeft met een
pathologische persoonlijkheid. Nederland is een van de weinige landen waarin een
persoonlijkheidsstoornis een reden kan zijn voor verminderde toerekeningsvatbaarheid.
Persoonlijkheid is een psychisch apparaat waarmee je in het leven staat dat invloed heeft op
alle aspecten van je leven (studie, sociale contacten)
Een persoonlijkheid is een duurzaam patroon (niet alleen van deze week, maar wat tijdens
de jonge leeftijd ontstaat) van omgang met en beleven van jezelf en anderen. Bestaat uit
drie onderdelen:
- Cognities (gedachten)
- Affecten (emoties)
- Gedragingen
Dit mag allemaal flexibel zijn, zodat je in staat bent om jezelf bij te stellen.
Aanpassingsvermogen is belangrijk.
Paranoïde persoonlijkheidsstoornis
- Achterdochtig naar alles en iedereen om hem/haar heen
- Extreem wantrouwig
- Wrok koesterend
- Gevoelig voor kritiek (alles wordt negatief geïnterpreteerd)
De kern is dus dat iemand overal op een negatieve zin aan twijfelt.
Een paranoïde PHS is geen psychotische stoornis. Deze hebben namelijk uitgesproken
paranoïde wanen die bij de paranoïde PHS niet aanwezig zijn.
Schizoïde persoonlijkheidsstoornis
- Weinig emotionele belevingen
- Eenling (weinig contact buiten eerstegraads familieleden)
- Weinig seksuele interesse en dus intieme relaties
Deze mensen worden niet veel gezien in de forensische psychiatrie omdat ze zich zo
terugtrekken.
Een voorbeeld is iemand die al jaren in de nacht in een laboratorium werkt. Diegene is dan
misschien best vlak. Hij kan dan bijvoorbeeld weinig emoties hebben.
Schizotypische persoonlijkheidsstoornis
- Excentriek
- Magisch denken (betrekkingswaan)
- Sociale angst (de behoefte is er wel maar ze weten niet hoe ze zich moeten opstellen
in sociale situaties)
Mensen die er rare ideeën op na houden.
Het verschil met schizoide PHS is dus dat ze wel behoefte hebben aan contact en emotioneel
dus niet zo vlak zijn, maar ze weten zich geen houding te geven in sociale situaties.
Voorbeeld strafrechtelijke relevantie: strafbaar handelen vanuit ‘helderziendheid’.
Het verschil met OCD is dat deze mensen geen last hebben van hun dwangmatige gedachten
(egodystoon?), terwijl mensen met OCD wel voelen dat hun handelen niet goed is.
Als het magische denken zo rigide wordt, dan wordt een waan genoemd en is het niet langer
een persoonlijkheidsstoornis meer, maar een psychotische stoornis.
Antisociale persoonlijkheidsstoornis
- Sociale normen overschrijdend
- Impulsief
- Leugenachtig
De zelfreflectie bij psychopaten is totaal gemankeerd. Ze hebben een arm pallet aan
gevoelens en kunnen dus niet hun sterke en minder sterke kanten herkennen. Hierom
hebben zij ook geen lijdensdruk.
Borderline persoonlijkheidsstoornis
- Identiteitsproblematiek
- Snelle, heftige emotiewisselingen
- Suïcidale gedachten of automutilatie (niet op iedere patiënt met borderline van
toepassing) de hypothese is dat ze dit doen omdat ze zo afgesloten zijn dat ze
anders niets voelen, een andere hypothese is dat er endorfine vrijkomt.
Iemand kan je op het ene moment geweldig vinden, maar de volgende seconde kan je iets
gezegd hebben waardoor diegene je als het allerslechtste mens ziet. Het bestaat dus uit heel
erg zwart-wit denken.
Conflicten en ruzies liggen op de loer.
Histrionische persoonlijkheidsstoornis
- Centrum van aandacht
- Suggestibel (beïnvloedbaar)
- Overdreven expressie van emoties
Voorbeeld strafrechtelijke relevantie: strafbaar handelen vanuit behoefte aan luxe spullen
t.b.v. het uiterlijk
In de praktijk worden ze niet vaak gezien.
Kleptomanie en histrionische PHS is niet hetzelfde maar kan wel comorbide naast elkaar
bestaan.
Narcistische persoonlijkheidsstoornis
- Opgeblazen gevoel van eigen belangrijkheid met speciale talenten
- Exploitatie van anderen (als middel om bepaalde doelen te bereiken)
- Behoefte aan bewondering
Deze stoornis komt ook veel binnen hogere posities in het zakenleven voor.
Vermijdende persoonlijkheidsstoornis
- Bang voor afwijzing (hierdoor ontstaat vermijding)
- Geremd in sociale situaties
- Minderwaardigheidsgevoel
Je kan stellen dat het zelfbeeld fragiel is.
Afhankelijke persoonlijkheidsstoornis
- Moeite met alledaagse beslissingen nemen
- Tot het uiterste gaan om steun te krijgen
- Gevoel van hulpeloosheid
Dwangmatige persoonlijkheidsstoornis
- Koppig, rigide
- Perfectionistisch (zonder hoge prestaties ben ik niets en angst voor het maken van
fouten)
- Moeite met taken delegeren (zorgt voor uitbranden)
Persoonlijkheidsstoornissen bestaan eigenlijk niet, maar zijn dingen die we met elkaar
hebben afgesproken. We benaderen persoonlijkheidsstoornissen alsof het categorieën
(categoriaal ingedeeld op basis van typen persoonlijkheidsstoornissen) zijn, terwijl we het
dimensionaal (gebaseerd op aard, ernst en type persoonlijkheidsstoornis) zouden moeten
benaderen.