Te doen:

Je hebt per groep een tekst gekregen. De teksten per groep staan op het bord.
Lees je tekst in stilte.
Bespreek met elkaar wat je gelezen hebt in fluisterstem.
Beantwoord daarna de vragen: de vragen voor iedereen en voor je eigen groep.
Schrijf dit op een kladblad. Een iemand in de groep haalt het papier.
Bereid alles goed voor om je tekst straks aan de klas uit te leggen.
Vragen voor iedereen:
Hoe is je dier/plant/mens aangepast bij de voortplanting? (bijvoorbeeld bij de
kikker: kikkerdril).
Wat stond er in jouw tekst?
Groep 1
Hoe plant een plant zich voort?
Wat doen planten zodat hun zaden niet direct worden opgegeten?
Sommige planten zorgen er voor dat hun zaden niet worden opgegeten.
Andere planten zorgen er net wel voor dat hun zaden worden opgegeten.
Kennen jullie planten/bomen die dit doen?
Groep 2:
Groeien de kuikens in de buik van de moederkip? Leg uit.
Hoe lang broedt een kip op een ei?
Groep 3:
Groeien de pups in de buik van de moeder? Leg uit.
Hoe lang is de teef zwanger?
Na hoeveel weken kan de pup het nest verlaten?
Groep 4:
Hoe lang is een vrouw zwanger?
Hoe lang draagt de moeder het kind?