You are on page 1of 16

EXAMENOPDRACHT - ONTWIKKELINGSPYSCHOLOGIE

ONTWIKKELINGSPSYCHOLOGIE :
EXAMENOPDRACHT
CASE 1: MATTHIAS 7JAAR

ONTWIKKELINGSFASE: LAGERE SCHOOLLEEFTIJD

Matthias zit nu reeds enkele maanden in het eerste leerjaar. Op een avond roept hij zijn ouders toe
dat ze heel snel naar de speelkamer moeten komen. De opmerking van zijn moeder dat ze eerst
even de afwas moeten doen vindt hierbij geen gehoor, ze moeten echt nu komen want straks gaat
de bel ! Daarop gaan Matthias’ ouders toch even nieuwsgierig kijken. Ondertussen heeft Matthias
een paar stoelen klaargezet, en terwijl zelf hij boven op zijn trip trap stoel staat declameert hij met
opgeheven hoofd : “Welkom leerlingen ! We gaan beginnen met bidden !” Na het gebed mogen
mama en papa gaan zitten, waarna Matthias verder gaat : ‘vandaag leren we een nieuw woord, het
woord “aarde”’. Waarop hij papier en balpennen uitdeelt en gebiedt om het woord na te schrijven.
Uiteraard had papa dat woord express fout geschreven. Hoofdschuddend zet Matthias daarop een
groot rood kruis over de foute letter, kijkt zijn vader even strak aan, en zet vervolgens de correcte
schrijfwijze erbij. Daarna gaat hij weer zitten, de benen gekruist. “Goed, vandaag gaan we leren over
de planeten !”. “Oké meester !” antwoord zijn moeder. Dat had ze beter niet gezegd want Matthias
antwoordt verontwaardigd dat hij geen meester wil zijn maar juffrouw, hij is immers bang van de
meester en beklemtoont dat hij voortaan als ‘juffrouw’ wil aangesproken worden. Juffrouwen zijn
immers altijd lief voor de kinderen. Ondertussen zit Matthias’ vader wat te grinniken, en geeft zijn
vrouw een plagerig duwtje – hoe is het mogelijk dat ze niet wist dat Matthias de juffrouw is en niet
de meester ! Matthias merkt dit ontoelaatbaar gedrag meteen op en zegt : ‘Wim, je mag de leerlingen
geen pijn doen, geef maar eens je agenda !’. Waarop hij doet alsof hij iets in een agenda schrijft,
vervolgens neemt hij een klein stickertje – dat van een chiquita banaan is prima geschikt - en plakt
dat op Wims hand. “Proficiat, nu heb jij geleerd om braaf te zijn en anderen geen pijn te doen”.
Waarna hij de les beëindigt middels zijn speelgoedtrompet die voorlopig even als schoolbel fungeert.
Nadien fluistert hij zijn vader nog even toe dat hij zijn stickertje niet mag verliezen, want telkens als
hij zin krijgt om iets stouts te doen kan hij dat dan terug op zijn hand plakken om zo eventuele
stoute gedragingen tijdig in de kiem te smoren.

BESPREKING CASUS:

- “Ze moeten nu komen want anders gaat de bel.”


Rollenspel + fantasie
Neemt een autoritaire rol in als fictieve juf/meester
- De les die Matthias geeft gaat over het onderwerp “de aarde = planeten”
Gaat mentale classificaties maken in zijn cognitieve structuur.
Categoriseren van begrippen.
- Zijn fantasie loopt gelijk met de parallele realiteit.

Opmerkelijk:
Hij wil “juffrouw” genoemd worden want hij is bang van de meester.
 Hierdoor maakt hij een duidelijke generalisatie over juffrouwen en meesters.
 Juffrouwen zijn altijd lief voor kinderen.
 Juffrouwen zorgen voor een positief gevoel terwijl de meester een angstreactie
oproept bij Matthias. Dit kan eventueel te wijten zijn aan een slechte of een
reeks negatieve ervaringen met een meester.

Mogelijke verklaringen:

- Rol inname als iemand die goed en slecht gedrag zal bestraffen of belonen.

EXAMENOPDRACHT - ONTWIKKELINGSPYSCHOLOGIE VANFLETEREN SAAR


EXAMENOPDRACHT - ONTWIKKELINGSPYSCHOLOGIE

- Bang van de meester komt duidelijk naar boven.


 Fout in huidige adaptatie (aanpassing van de individuen)

ONTWIKKELINGSFASE: LAGERE SCHOOLLEEFTIJD


Het begin van deze periode wordt hoofdzakelijk gekenmerkt door de toename van
uiteenlopende vaardigheden en/of competenties op motorisch, cognitief/mentaal en
sociaal vlak. In dit stadium is het verwerven, het “onder de knie krijgen”, van primordiaal
belang in het ontwikkelingsproces. Dit zijn enkele ontwikkelingshandelingen die bij een
normale ontwikkeling, in deze specifieke fase moeten verworven zijn alvorens men een
overgang kan maken naar de volgende fase in de ontwikkeling:
- Beheersen de basis van het lezen en schrijven.
- meer gaan exploreren met woorden en begrippen. (uitbreiden woordenschat/taal)
- het egocentrisme maakt plaats voor vriendschap en moraliteit.
- De focus wordt bewuster gericht naar anderen en de omgeving en. Niet enkel
hetgene wat ‘ik’ wil, denk en/of voel.
-

HET MENTAAL FUNCTIONEREN

Matthias kent in het algemeen een normale ontwikkeling, geen abnormale extremiteiten
die wijzen op een stoornis en/of dergelijke. Ik zou durven stellen dat Matthias, met de
informatie die ik ontvangen heb, schoolrijp is.
Volgens mij beschikt hij over de nodige vaardigheden die noodzakelijk zijn om te kunnen
spreken van een normaal, niet-afwijkend gedrag binnen deze ontwikkelingsperiode. In
deze fase van de ontwikkeling is het leervermogen aanzienlijk groot bij Matthias. Hij
bevindt zich nog maar aan de prille start van deze fase en we zien weldegelijk een
leergierige jongen die nog met de nodige dosis fantasie nieuwe begrippen probeert te
implementeren in zijn huidig denkschema.

“WELKOM LEERLINGEN ! WE GAAN BEGINNEN MET BIDDEN !” NA HET GEB ED MOGEN MAMA EN
PAPA GAAN ZITTEN , WA ARNA MATTHIAS VERDER GAAT : ‘VANDAAG LEREN WE EEN NIEU W
WOORD, HET WOORD “AARDE”’.

(nog aan te vullen)

EXAMENOPDRACHT - ONTWIKKELINGSPYSCHOLOGIE VANFLETEREN SAAR


EXAMENOPDRACHT - ONTWIKKELINGSPYSCHOLOGIE

MAGNUS (BIJNA VIER JAAR OUD)

ONTWIKKELINGSFASE: KLEUTERTIJD
Het is herfstvakantie maar Magnus is daar maar weinig mee opgezet. ‘Mama mag ik naar school met juffrouw
Inge gaan spelen ?’. Zijn moeder antwoordt dat hij nog een paar keer moet slapen en dat hij dan weer naar
school mag. ‘OK dan’, zegt hij, “dan ga ik nu eerst een dutje doen en dan ga ik vanmiddag naar Inge”. ‘Neenee’,
antwoordt zijn moeder opnieuw’, ‘je moet nog een paar keer een hele nacht slapen en dán pas mag je naar
juffrouw Inge’. Zoveel geduld heeft Magnus niet, en hij roept luid : “ik ga het zeggen aan de Sint dat ik van jou
niet maar Inge mag, en dan krijgen jullie straf omdat jullie mij niet graag zien en niet voor mij zorgen”. Moeder
schrikt even maar kan de uitval snel plaatsen en antwoord dan rustig : ‘Inge is op reis. Maar denk je dat de Sint
bij jou wil komen als je zulke dingen brult ?’. Magnus is nu onverstoorbaar : “ja juffrouw Inge zegt dat ik heel
flink ben en dat ik goed voor de andere kindjes zorg maar de Sint moet zélf ook flink zijn anders krijgt hij van
mij geen tekening, nah ! En ook papa, hij moet ook zijn bord leegeten of anders bel ik de eetpolitie”. Maar dan
merkt hij plots dat mama niet echt tevreden is met zijn antwoord. Hij staat even beteuterd te kijken, kruipt bij
haar op de schoot en zegt ‘sorry hoor jij bent de liefste mama van de hele wereld’. Op dat moment komen zijn
broer en zus en hun vriendjes binnengestormd. In alle staten. Aan de rand van een akker wat verderop hadden
ze een grote reiger gevonden. Gewond. Poot kapot. Uiteraard moet iedereen mee gaan kijken. Magnus die net
begon te kalmeren schiet weer in een kinderlijke hysterie en brult, wijd gesticulerend ‘Mamaaaaaaa die vogel is
naar beneden gevallen en de andere niet, die zijn daar nog. Boven is voor de levende vogels en op de grond is
voor de dode vogels. Vlug we moeten hem redden !’, waarna hij de andere kinderen achternaloopt, zijn moeder
aan de hand meesleurt, en pardoes over een paar rugzakken in de gang tuimelt. Na instructies van de ornitholoog-
van-wacht kalmeren de oudere kinderen het beestje met een stukje vis, leggen een dekentje erover en brengen
het samen met papa in een bananendoos in allerijl naar het 'opvangcentrum voor vogels en wilde dieren' in
Bulskampveld. Magnus wou eerst ook mee, maar durfde niet naast de vogel zitten. ‘Mama’, snikt hij, ‘wil je mijn
oogjes tegenhouden want mijn verdriet komt eraan’. En vervolgens, na een korte pauze : ‘Heeft die vogel nu heel
veel pijn ?’. Ze antwoordt dat het wel meevalt en dat ze hem wel zullen kunnen genezen. Dat laatste beurt hem
snel op. “Mama, ik weet wat ik wil van de Sint”, zegt hij. “Een boog en pijlen”. Gevraagd wat hij daarmee wil
doen antwoordt hij : ‘Vogels neerschieten. Om ze te kunnen verzorgen!!’

BESPREKING VAN DE CASUS:

Magnus is (bijna) vier jaar oud en bevindt zich dus in de kleuterperiode. De verworven
vaardigheden die zijn opgedaan vanuit de peutertijd zullen merkbaar zijn op
lichamelijk, cognitief en sociaal vlak.

Het is de bedoeling dat Magnus in zijn volgende fase deze reeds bestaande vaardigheden
en competenties gaat verfijnen en op punt stellen. Daarnaast moet hij nu ook een
bepaalde progressie maken en nieuwe ontwikkelingstaken aanleren.

DE WAARNEMING EN HET MENTAAL FUNCTIONEREN

Hierbij heb ik mij vooral gebaseerd op verschillende uitgangspunten vanuit de cognitieve


ontwikkelingspsychologie van Piaget. Volgens Piaget zijn theorie, bevindt Magnus zich in
de pre-operationele fase van zijn denken waaruit ik kan concluderen dat er dus geen
gestructureerd denken aanwezig is. Een kind kan in deze fase nog geen
denkhandelingen uitvoeren waarbij een logische interpretatie gebruikt wordt in het proces
van en naar zijn handelingen. In de pre-operationele fase kunnen kinderen van deze
leeftijd wel eenvoudige verbanden gaan leggen en dit ook stelselmatig meer proberen
toe te passen op zichzelf en de omgeving.

EXAMENOPDRACHT - ONTWIKKELINGSPYSCHOLOGIE VANFLETEREN SAAR


EXAMENOPDRACHT - ONTWIKKELINGSPYSCHOLOGIE

Fragment vanuit casus:


‘ M A M A A A A A A A D I E V O G E L I S NA A R B E NE D E N G E V A LLE N E N D E A ND E RE NI E T , D I E Z I J N D A A R N O G . B O V E N
I S V O O R D E LE V E ND E V O G E L S E N O P D E G RO ND I S V O O R D E D O D E V O G E L S . V L U G WE M O E T E N H E M RE D D E N
! ’ , WA A R NA H I J D E A ND E R E K I ND E RE N A C H T E R NA LO O P T , Z I J N M O E D E R A A N D E H A ND M E E S L E U RT , E N
P A R D O E S O V E R E E N P A A R R UG Z A K K E N I N D E G A NG T UI M E LT .

 Dit zou volgens de stelling van Piaget willen zeggen dat Magnus waarschijnlijk
doorheen zijn leven al enkele keren een dode vogel heeft gezien die altijd op de
grond lag en nog nooit een dode vogel in de lucht waardoor hij hier dus een
verband legt dat enkel dode vogels op de grond kunnen belanden en dat elke
vogel die de grond raakt zal sterven.

Vogels die in de lucht vliegen = levend.


De grond is voor dode vogels.
De grond = maakt vogels dood.
Vogels die de grond raken = sterven.

Magnus zijn gedachten worden direct gevormd zonder eerst na te gaan hoe de vogel op
de grond is terechtgekomen. Hij gaat niet op zoek naar mogelijke hypotheses. Hij kan
nog geen complexere structuur brengen in zijn redenering; wat op die leeftijd heel
normaal is. Zoals vermeld in de cursus hebben kleuters enkel en alleen een primaire
aandacht voor directe gebeurtenissen en zien niet in dat er een proces bezig is tussen
het beginpunt van de feiten en het eindpunt. Daardoor gaat hij dus onmiddellijk een
oordeel vellen op basis van zijn eigen intuïtie, een logische maar verkeerde denkfout.

Fragment vanuit casus:


“ M A M A , I K WE E T WA T I K WI L V A N D E S I NT ” , Z E G T H I J. “ E E N B O O G E N P I J LE N ” . G E V RA A G D WA T H I J
D A A R M E E WI L D O E N A NT WO O RD T H I J : ‘ V O G E LS NE E RS C H I E T E N . O M Z E T E K U NN E N V E RZ O R G E N! ! ’

Magnus is in mijn opzicht “onlogisch-logisch” omdat hij juist een (over)generalisatie


maakt over de situatie “als een vogel de grond zou raken, gaat hij sterven.”
Hij beschouwt de grond als een vijand en beseft niet dat het neerschieten van een vogel
ervoor zou zorgen dat de vogel de grond raakt door zijn eigen handeling en dan
vervolgens sterft. Het logische hier is dat hij juist wil vermijden dat de vogels de grond
raken en zouden sterven door die grond. Het onlogsiche is anderzijds dat hij de vogel zou
doen sterven doordat die na het schieten ervan, op de grond neervalt. Wat bij hem dan
geen schuldgevoel zou geven omdat de grond, nog steeds het laatste eindpunt is in deze
situatie en nog steeds zal gezien worden als de enige en echte boosdoener.

Hierbij maak ik graag een persoonlijke alsook een subjectieve kanttekening. Het is belangrijk als ouder of
opvoeder om zulke uitspraken heel serieus te nemen en niet enkel te denken vanuit een kinderlijke
onschuldigheid. Gedrag kan worden gestimuleerd of juist worden afgeremd doordat er door derden op een
bepaalde manier wordt gehandeld. Zelf ben ik voorstander van het bewust afremmen van potentieel gedrag dat
negatieve gevolgen kan hebben voor het individu en zijn systeem. Als er geen enkele reactie gegeven wordt op
bijvoorbeeld een kind dat dieren wil pijn doen of doden door het gooien van stenen, dan kan dit kind dit soort
gedragingen onmogelijk ervaren als iets wat niet mag en zal hij/zij later in opstand komen als er toen niet
gehandeld werd. Net zoals je als kind leert van beleefd te zijn en altijd danku te zeggen voor wat je krijgt, gaat
dit om hetzelfde principe. Er moet ruimte mogelijk zijn om ook bij zulke uitspraken of topics op een speelse
manier te communiceren met elkaar. Dat we waarden en normen gaan gebruiken als medium om bijvoorbeeld
“neerschieten van vogels” niet enkel als negatieve reactie van het kind te gaan bestempelen maar aldus een
positieve herkoppeling proberen te maken. Die toont dat het kind niet wordt gestraft voor zijn denkfout, maar
constructief wordt verbeterd en gestuurd naar iets wat gunstig is.

EXAMENOPDRACHT - ONTWIKKELINGSPYSCHOLOGIE VANFLETEREN SAAR


EXAMENOPDRACHT - ONTWIKKELINGSPYSCHOLOGIE

HET MAGISCHE DENKEN – FANTASIE

Het magische denken speelt een fundamentele rol in deze ontwikkelingsfase. Waarom
is dit zo belangrijk? Doordat ze juist nog over het vermogen beschikken om fantasie te
gebruiken als en in hun redenering, kunnen ze bepaalde gebreken in het begrijpen van
iets relativeren. Wat resulteert in een balans en niet in een gevoel van onbegrepen te
worden als individu.

Fragment vanuit casus:


M A G N US G E LO O F T B I J V O O R B E E LD NO G S T E E D S D A T S I NT E R K L A A S E E N E C H T FE I T I S . M E T A LS RE A C T I E :
“ I K G A H E T Z E G G E N A A N D E S I NT D A T I K V A N JO U NI E T NA A R I N G E M A G , E N D A N K RI J G E N J U L LI E S T RA F
O M D A T J UL LI E M I J NI E T G RA A G Z I E N E N NI E T V O O R M I J Z O R G E N. ”

SOCIALE EN PERSOONLIJKHEIDSONTWIKKELING

sociale ontwikkeling

“Magnus speelt graag met zijn juf Inge. Door de start van de schoolloopbaan leren kinderen o.a. in
contact te komen met elkaar. Voor het eerst maken zij zelf contact met mensen buiten het gezin.”

ontwikkeling van het geweten

In de loop van de kleuterperiode ontwikkelt het geweten zich op een progressieve manier.
Het ‘Über-ich’ of superego krijgt meer vorm.

Een voorbeeld hiervan is dat peuters leren dat bepaalde gedragingen en/of handelingen
een negatief of positief effect kunnen hebben op de omgeving. Hierbij leert men de
begrippen belonen en straffen beter te begrijpen.
https://www.scienceabc.com/social-science/causes-conflict-minds-id-ego-superego.html

EXAMENOPDRACHT - ONTWIKKELINGSPYSCHOLOGIE VANFLETEREN SAAR


EXAMENOPDRACHT - ONTWIKKELINGSPYSCHOLOGIE

EXAMENOPDRACHT - ONTWIKKELINGSPYSCHOLOGIE VANFLETEREN SAAR


EXAMENOPDRACHT - ONTWIKKELINGSPYSCHOLOGIE

CASE – IRENE 5 D E LEERJAAR

ONTWIKKELINGSFASE: LAGERE SCHOOLLEEFTIJD

Irene bruist van de energie. ’s Morgens tussen het ontbijt en het tandenpoetsen door wil ze nog
gauw in haar nieuwe boek van Geronimo Stilton lezen, en wanneer haar mama al klaar staat om te
vertrekken naar school zit ze alweer Franse werkwoorden te leren. Ze is heel trots dat ze nu al een
paar woordjes Frans kan en zaagt haar ouders al weken de oren van het hoofd om samen eens een
weekend naar Parijs te gaan. Ze weet dat Parijs de hoofdstad van Frankrijk is en somt dan plagerig
ook alle andere hoofdsteden op die ze zeker zo snel mogelijk wil bezoeken (zoals Oelan Baatar en
Bombay), ook al weet ze dat dat moeilijk haalbaar is. Het liefst van al echter wil ze ooit op reis naar
Narnia, maar jammer genoeg bestaat dat land enkel in de film en kan je het alleen bezoeken via een
verborgen wand in een oude kleerkast. Bovendien woont de ijskoningin in Narnia, en hoewel Irene
goed weet dat die niet echt bestaat kan ze er soms toch niet goed van slapen.

Wanneer mama zegt dat ze zich moet haasten is ze dan ook kwaad dat ze haar activiteiten of ideeën
moet onderbreken. Ook tijdens het weekend wil Irene niets missen. Het liefst van al staat ze al heel
vroeg op om te knutselen en te lezen of om de cavia’s te verzorgen. Opa leest trouwens ook zoveel
en later wil ze net zo slim als hem worden. Mama’s beslissing dat Irene in het weekend niet mag
opstaan vóór zeven uur zorgde dan ook voor luid protest (opa leest immers zelfs ’s nachts !), onder
andere onder de vorm van een luid ‘fuck you’ waarvan haar moeder zich verschrikt afvroeg waar ze
dat toch allemaal leren. Nog meer protest omdat ze enkel een eitje mag bakken als er iemand in de
buurt is : ze is toch zeker geen peuter meer ? Uiteindelijk werd voorgesteld dat Irene telkens eerst
langs de slaapkamer van haar ouders gaat om te laten weten dat ze wil opstaan, wat Irene eerst
niet zo goed zag zitten. Ze heeft geen bewijs maar vermoedt dat mama en papa soms helemaal
naakt in bed liggen, en dat vindt ze maar vies.

Maar er is zoveel te doen op een dag en een dag duurt nooit lang genoeg dus staat ze op voor dag
en dauw. Bovendien wil Irene zoveel mogelijk kleine klusjes doen om zakgeld te verdienen om meer
boeken van Geronimo te kunnen kopen. Ook omdat ze later zéker niet arm wil worden, want op TV
heeft ze beelden gezien over de hongersnood in Somalië – waarom lost Di Rupo dat eigenlijk niet op
? – en zelfs op bezoek bij haar tante in Gent zag ze bedelaars op straat. Dit vond ze zodanig erg dat
ze bij een tussenstop in een koffiehuis geen warme chocomelk wou aannemen van tante (kost veel
te veel geld en dat zou tante beter aan die mensen geven). Irene’s ouders stellen zich soms wat
vragen bij de grote bekommernissen van hun kleine dochter. Zo wil ze ‘vrede en minder
aardbevingen’ voor sinterklaas in plaats van speelgoed, en vraagt ze soms angstig of de wereld ooit
kan ontploffen.

Na het lezen en de klusjes is het tijd voor de turnles. Ze kan al een salto met hulp en is stikjaloers
op een vriendin die het al alleen kan. Daarom oefent ze ook thuis, in de tuin. Ze noteert haar
oefeningen netjes in een mooi versierd schriftje met als titel “Mijn training voor bij sierk du solei te
geraken”. Alhoewel haar ouders heel opgezet zijn met een dochter die zo haar best doet en haar
hierin ook vaak bevestigen, vraagt ze regelmatig toch ook zélf of ze blij zijn dat ze zo veel leest en
zoveel sport. Want ooit wil ze met Cirque Du Soleil in Oelan Baatar optreden en dan moeten mama
en papa zeker komen kijken.

BESPREKING VAN DE CASUS:

In het algemeen kunnen we stellen dat een kind in deze fase, normalerwijs, gericht is op
het verwerven van verschillende vaardigheden en/of competenties. Ze proberen zich
meer los te koppelen van het egocentrisch (lust)gedrag, waarin men steeds handelt vanuit
een “ik” positie, in tegenstelling tot het beginnen zien en creëren van een beginnende
complementaire relatie met de omgeving. Hierbij verwijs ik graag naar de grondlegger
van “Developmental Task Theory”, Robert Havighurst. Die gaat uit van een reeks
bekwaamheden die een individu binnen zijn eigen ontwikkelingsleeftijd moet bezitten, om
te kunnen spreken van een normaal ontwikkelingsproces. meer en meer inzicht te krijgen
in hoe de wereld nu eigenlijk werkt en hoe zij hier misschien al een rol in kunnen nemen.

EXAMENOPDRACHT - ONTWIKKELINGSPYSCHOLOGIE VANFLETEREN SAAR


EXAMENOPDRACHT - ONTWIKKELINGSPYSCHOLOGIE

Hierbij verwijs ik dan graag naar de hieronder opgesomde ontwikkelingstaken die het
kind in deze ontwikkelingsfase begint te ontdekken/verwerven.

https://drkumarpsychologist.wordpress.com/category/guideline/page/2/

EXAMENOPDRACHT - ONTWIKKELINGSPYSCHOLOGIE VANFLETEREN SAAR


EXAMENOPDRACHT - ONTWIKKELINGSPYSCHOLOGIE

ONTWIKKELING VAN HET ZELFCONCEPT

Kunnen we Irene plaatsen in fase 4: de zogenaamde latentiefase met als kernconflict


bekwaamheid versus minderwaardigheidsgevoel.

Het lagere schoolkind leert nu tot wat hij zelf in staat is. Het vertrouwen in het eigen
kunnen wordt bevestigd en vergroot door voldoende bevestiging en positieve
bekrachtiging. Door deze ondersteuning krijgt het kind het gevoel dat hij waardevol is
waardoor een positief zelfbeeld gecreeerd wordt.

Bij kinderen die eerder een negatieve of te weinig positieve bekrachtiging ervaren treed
een gevoel van minderwaardigheid op en zij zullen dus sneller een
minderwaardigheidscomplex hebben of ervaren. Ze zien zichzelf als niet bekwaam
(genoeg) om bepaalde zaken uit te voeren doordat ze zich minderwaardig voelen.

We kunnen het lagere schoolkind (Irene) plaatsen onder de noemer van het
conventioneel moraal niveau. Tijdens dit stadium zal het morele denken vooral
afhankelijk zijn van het idee of de buitenwereld hen wel genoeg en capabel vindt. Of wat
ze doen als ‘goed’ wordt aanzien.

LICHAMELIJKE EN MOTORISCHE ONTWIKKELING:

Tussen de leeftijd van 9 en 12 jaar groeien sommige lagere schoolkinderen zeer snel.

ANALYSE ADHV CONCRETE VOORBEELDEN/STELLINGEN:

“IRENE BRUIST VAN DE ENERGIE. ’S MORGENS TUSSEN HET ONTBIJT EN HET TANDENPOETSEN
DOOR WIL ZE NOG GAUW IN HAAR NIEUW E BOEK V AN GERONIMO STILTON LEZEN, EN WAN NEER
HAAR MAMA AL KLAAR STAAT OM TE VERTREKKEN NAAR SCHOOL ZIT ZE ALWEER FRANSE
WERKWOORDEN TE LEREN.”

“HET LI EFST VAN AL ECHTER WIL ZE OOIT OP REIS NAAR NARNIA, MAAR JAMMER GENOEG
BESTAAT DAT LAND ENKEL IN DE FILM EN KAN JE HET ALLEEN BEZOEKEN VIA EEN VERBORGEN
WAND IN EEN OUDE KLEERKAST. BOVENDIEN WOONT DE IJSKONINGIN IN N ARNIA, EN HOEWEL
IRENE GOED WEET DAT DIE NIET ECHT BESTAAT KAN ZE ER SOMS TOCH NIET GOED VAN
SLAPEN .”

“WANNEER MAMA ZEGT DAT ZE ZICH MOET HAASTEN IS ZE DAN OOK KWAAD DAT ZE HAAR
ACTIVITEI TEN OF IDEEËN MOET ONDERBREKEN.”

EXAMENOPDRACHT - ONTWIKKELINGSPYSCHOLOGIE VANFLETEREN SAAR


EXAMENOPDRACHT - ONTWIKKELINGSPYSCHOLOGIE

“ O P A LE E S T T RO U WE NS O O K Z O V E E L E N LA T E R WI L Z E NE T Z O S LI M A LS H E M WO RD E N. MAMA’S
B E S LI S S I NG D A T I RE NE I N H E T WE E K E ND NI E T M A G O P S T A A N V Ó Ó R Z E V E N U U R Z O RG D E D A N O O K V O O R
L UI D P RO T E S T (O P A LE E S T I M M E RS Z E L FS ’ S NA C H T S ! ), O N D E R A ND E RE O ND E R D E V O R M V A N E E N L UI D
‘ F UC K Y O U’ ”

“ P RO T E S T O M D A T Z E E N K E L E E N E I T JE M A G B A K K E N A L S E R I E M A ND I N D E B U UR T I S : Z E I S T O C H Z E K E R
G E E N P E UT E R M E E R . ”

“ Z E H E E FT G E E N B E WI JS M A A R V E R M O E D T D A T M A M A E N P A P A S O M S H E LE M A A L NA A K T I N B E D LI G G E N , E N
D A T V I ND T Z E M A A R V I E S . ”

“ Z O WI L Z E ‘ V RE D E E N M I ND E R A A R D B E V I NG E N’ V O O R S I NT E R K L A A S I N P LA A T S V A N S P E E L G O E D , E N
V RA A G T Z E S O M S A N G S T I G O F D E WE RE LD O O I T K A N O NT P LO F FE N. ”

EXAMENOPDRACHT - ONTWIKKELINGSPYSCHOLOGIE VANFLETEREN SAAR


EXAMENOPDRACHT - ONTWIKKELINGSPYSCHOLOGIE

CASE 2 - MICHIEL, 16 MAANDEN

ONTWIKKELINGSFASE: BABYTIJD – OVERGANGSFASE NAAR PEUTERTIJD


Michiel zit in bad, kijkt me eventjes aan, maakt zuchtgeluidjes, en glimlacht als zijn moeder zijn gezicht wast. Hij
neemt dan de shampoo, laat onmiddellijk weer los en grijpt dan naar een eendje waarmee hij over de rand van
het bad wrijft, en begint daarna ook met andere figuurtjes te spelen. Hij reageert nauwelijks op het feit dat zijn
moeder herhaaldelijk naar de woonkamer gaat, maar kijkt mij strak aan. Als zijn moeder hem vervolgens op tafel
legt, begint hij luid te lachen en strekt zijn armpjes naar haar, omhelst haar tijdens het aankleden. Ze legt hem
dan terug neer, maar hij probeert nog een paar keer tevergeefs zijn bovenlichaam op te heffen. Na het aankleden
loopt hij door de kamer, hierbij één vinger van mama vasthoudend. Hij steunt tegen de tafel met één hand als
ze weggaat (hij reageert hier niet echt op) en laat zich dan vallen. Hij hoort in de andere kamer een deur
dichtslaan, zegt dan ‘mama’ en begint aan de tafelpoot te trekken. Bij het rechtstaan stoot hij tegen de
speelgoedauto, die onder de tafel belandt. Michiel laat zich vallen, kruipt onder de tafel en neemt de auto, duwt
vervolgens op een knopje zodat er een geluid geproduceerd wordt, en draait nadien de auto heen en weer tussen
zijn handjes, rijdt ermee op de grond, en kruipt dan onder tafel. Vervolgens wil hij op een kastje kruipen, wat
niet lukt, en zegt een paar keer ‘mama’. Ze neemt Michiel op en zet hem in zijn box, hij roept nogmaals ‘mama’.
‘Geef eens een mooi handje’ zegt ze hem. Na enkele aanmaningen steekt hij zijn hand uit. Daarna kruipt hij naar
een doos met speelgoeddieren, stoot ze om, grijpt een olifant die eruit valt, en kruipt ermee achter de tafel. Dan
kijkt hij vanachter de tafel naar mij toe, schaterlacht, en kruipt weer weg. Hij wil nu in de kast, opent de deur,
maar laat direct los als mama ‘nee’ roept. Wat later brengt ze wat chocolade mee, Michiel lacht, doet zijn mondje
open en klapt nadat hij het stukje chocolade gekregen heeft in zijn handjes.

BESPREKING VAN DE CASUS:

In het algemeen kunnen we vaststellen dat in deze ontwikkelingsfase, de zintuigen het


mogelijk maken om de omgeving te exploreren. Het kind is dus in staat om zich
zelfstandig voort te bewegen in de ruimte. Op het gebied van taalverwerving zou de
eerste basis hier gelegd moeten zijn en is het kind emotioneel capabel om een
hechtingsband aan te gaan met één of meer personen uit zijn omgeving.

LICHAMELIJKE ONTWIKKELING

De motorische vaardigheden bij een normaal kind zijn sterker ontwikkeld dan die van
Michiel in deze fase.
Op een leeftijd van 16 maanden zou hij reeds in staat moeten zijn om vlot recht te staan
en zelfstandig, zonder steun, stappen te zetten.
Michiel zou zich reeds op het einde binnen het loopstadium moeten bevinden maar dit
lijkt niet het geval te zijn.

Fragment uit casus:


“ A LS Z I J N M O E D E R H E M V E RV O LG E NS O P T A FE L L E G T , B E G I NT H I J L UI D T E LA C H E N E N S T RE K T Z I J N
A RM P JE S NA A R H A A R, O M H E LS T H A A R T I JD E NS H E T A A N K L E D E N. Z E LE G T H E M D A N T E R UG NE E R , M A A R H I J
P RO B E E RT NO G E E N P A A R K E E R T E VE RG E E F S Z I J N B O VE N L I C H A A M OP T E H E F F E N . ”

 Michiel kan op een leeftijd van 16 maanden nog niet zelfstandig in zithouding
komen terwijl dit al verondersteld wordt, verworven te zijn vanaf 9 maanden.

EXAMENOPDRACHT - ONTWIKKELINGSPYSCHOLOGIE VANFLETEREN SAAR


EXAMENOPDRACHT - ONTWIKKELINGSPYSCHOLOGIE

Een andere verwijzing die een achterstand in de ontwikkeling aantoont:


“ NA H E T A A N K LE D E N LO O P T H I J D O O R D E K A M E R, H I E RB I J É É N VI N G E R V A N M A M A VA S T H O U D E N D .
H I J S T E U N T T E G E N D E T A F E L M E T É É N H A N D A LS Z E WE G G A A T (H I J RE A G E E R T H I E R NI E T E C H T O P )
E N LA A T Z I C H D A N V A L L E N . ”

Op een leeftijd van 13 maand wordt verwacht dat het kind op een autonome wijze
al enkele stappen mits steun kan zetten. Eens het kind de 15 maand bereikt heeft,
gaat men ervan uit dat het zelfstandig, zonder hulp of dergelijke, rechtop kan
komen te staan en vervolgens te stappen.

 Michiel heeft dus een motorische achterstand want hij kan nog niet zelfstandig
in zithouding noch rechtopstaande houding komen.

 Kinderen leren normalerwijze hun bewegingen veel beter kennen en te doseren


zodat ze ook het begrip evenwicht onder de knie krijgen. Zo gaan ze dus een
fysieke evolutie kennen die gekenmerkt wordt door een toename aan spierkracht.

Uit de casus blijkt ook dat Michiel zich voornamelijk nog in de kruipfase bevindt.
Aan de hand van deze informatie veronderstel ik ook dat het kind nog niet klaar is,
motorisch gezien, om zindelijkheidstraining aan te vangen.
Later in de ontwikkeling zal dit hoogstwaarschijnlijk terug in orde komen.

SOCIALE ONTWIKKELING

In het begin glimlacht een kind naar iedereen die lacht.

Vanaf een leeftijd van 3 maand zal dit een kantelpunt kennen.
De frequentie en de manier waarop het kind dan lacht/glimlacht wordt vanaf die
leeftijdsgrens grotendeels bepaald door de hechtingsband en het vertrouwen die het
kind met de ander heeft.

Deze band van vertrouwen groeit wanneer de vertrouwde volwassene op een


expressieve en speelse manier het contact stimuleert. Uiteindelijk zal het kind
ook meer en meer zelf het initiatief nemen om het contact uit te lokken of in stand te
houden.

“Michiel die zijn armen uitstrekt om gepakt te worden of contact zoekt met moeder wanneer hij
achter de tafel zit.”

Het is duidelijk dat Michiel zich beginnen hechten is aan zijn moeder en niet aan zijn
vader. Dit is op te merken uit het contact dat hij steeds zoekt met moeder en dat hij
naar haar het meeste glimlacht. Zijn moeder heeft ook het meeste blijk aan
sensitieve responsiviteit. Zij voelt haar kind heel goed aan en speelt heel goed in
op Michiel. Michiel bevindt zich volgens Bowlby in de fase van wat hij noemt de
feitelijke gehechtheid. Door de veiligheid die moeder biedt (door de hechtingsband),
bestaat de mogelijkheid dat Michiel zou verdrietig worden wanneer zij de ruimte
verlaat. Zijn veiligheid valt weg doordat de moeder de ruimte verlaat. Ook weet het
kind niet wanneer en of zij terug zal keren.

EXAMENOPDRACHT - ONTWIKKELINGSPYSCHOLOGIE VANFLETEREN SAAR


EXAMENOPDRACHT - ONTWIKKELINGSPYSCHOLOGIE

CASE 5 - AMBER, 16 JAAR

ONTWIKKELINGSFASE: ADOLESCENTIE
Tot ontzetting van haar ouders heeft Amber haar haar paars geverfd. Haar nette blazer bracht ze naar de
kringloopwinkel – dan heeft iemand met minder geld voor nieuwe kleren er misschien nog iets aan. Het was
voor haar ouders ook even schrikken toen ze plots de badkamer uitkwam met een t-shirt van een metalband
met daarop het opschrift ‘reign in blood’. Haar oudere broer – nochtans eerder een hiphopfanaat - vindt het
dan weer geweldig dat ze nu eindelijk naar ‘echte’ muziek begint te luisteren in plaats van naar ‘commerciële
troep’. Ook het feit dat ze na meer dan acht jaar een punt wil zetten achter haar volleybaltraining baart haar
ouders zorgen. Hadden ze haar dan al die tijd voor niks naar de wedstrijden gebracht ? Maar ze wil gaan
kickboksen, samen met haar vriendje waarmee ze sinds enkele weken samen is. Onlangs zijn harde hobby
is het een lieve, zelfs ietwat verlegen jongen, en ze bewondert de discipline die hij opbrengt om de trainingen
aan te kunnen. Eerst stootte haar plan op een bezorgd njet, maar door alle argumenten die ze aanbracht
kon ze alvast haar ouders snel in de touwen dwingen. In een mum van tijd had ze statistieken klaar waaruit
blijkt dat kickboksen veel minder blessures oplevert dan het skateboarden van haar broer. Nochtans mocht
die al op jonge leeftijd met de trein alle skateparken in het land gaan bezoeken, een passie die hem al snel
enige bekendheid in de spoedafdeling van het ziekenhuis opleverde. Ook hun argument dat boksen niet hoort
voor een fatsoenlijk meisje kon ze snel pareren aan de hand van een krantenartikel over een bekende en
gerespecteerde advocate die ook in de vechtsportwereld op hoog niveau haar mannetje staat. Zelf wil ze
misschien later ook rechten gaan studeren. Of politieke wetenschappen. Debatteren en weerwerk bieden kan
ze in ieder geval goed. Haar oma vindt dat zalig, maar met haar ouders raakt ze steevast in de clinch. Laatst
vroeg ze hulp aan haar vader bij een wiskundetaak. Hij vertelde haar dat ze gewoon de stelling van
Pythagoras moest toepassen (en voegde er nog aan toe, ‘wat is daar nu moeilijk aan ?’). Waarop ze
antwoordde ‘ja gast, dat is jouw mening’. Hij reageerde geïrriteerd en zei dat ze hem ten eerste niet als ‘gast’
moet aanspreken, en dat wiskunde geen kwestie is van eigen meningen maar van vaststaande feiten, en dat
ze niet te snel moet denken dat ze al van alles op de hoogte is. Tijdens zo’n ruzies gebeurt het soms dat
Amber boos op haar fiets springt en naar haar oma fietst om daar haar beklag te doen over de ‘kleinzielige
houding’ van haar vader. ‘Ach meisje toch…’ zegt ze dan altijd, ‘je bent net zoals je vader vroeger…’. Geen
wonder ook dat Amber steeds meer tijd spendeert in de jeugdbeweging en steeds minder thuis. In de
jeugdbeweging wordt ze immers geprezen voor haar sociaal engagement en voelt ze zich aanvaard zoals ze
is. Ze vindt er gelijkgezinden waarmee ze kan discussiëren over maatschappelijke wantoestanden. Op school
echter lijkt ze niet altijd makkelijk aansluiting te vinden. Het zit er in haar ogen vol snobs en wereldvreemde
trutten die in niets geïnteresseerd zijn, behalve in uitgaan en drinken. Ze denkt erover om alsnog te
veranderen van school. Haar moeder treedt haar hier in bij, zeker nadat een paar jongens uit haar klas het
een goed idee hadden gevonden om haar voor haar verjaardag een zak met spulletjes uit een online sexshop
te geven. Haar moeder was in alle staten over dit ‘grensoverschrijdend’ gedrag - de jongens in kwestie leken
oprecht verbaasd hierover, en verklaarden dat ‘het voor de grap’ was. Toen haar broer dit verhaal te horen
kreeg suggereerde hij ook dat ze het misschien niet zo slecht hadden bedoeld, aangezien het hen best wel
wat geld had gekost. Binnenkort gaat ze samen met haar vriend naar Graspop Metal Meeting. Haar moeder
heeft haar twijfels. Samen in een goedkoop klein tentje, wat als het hard gaat regenen ?

BESPREKING VAN DE CASUS:

EXAMENOPDRACHT - ONTWIKKELINGSPYSCHOLOGIE VANFLETEREN SAAR


EXAMENOPDRACHT - ONTWIKKELINGSPYSCHOLOGIE

TYPES VAN IDENTITEIT DOOR JAMES MARCIA:

Achievement en Moratorium

• Gezonde routes voor een volwassene zelf-definitie


• Moratorium: vaak meer angstiger dan die van achievement
• Beide gebruiken een informatie-georiënteerde cognitieve stijl: ze zoeken relevantie
informatie, gaan het evalueren en gaan het kritisch reflecteren met hun eigen mening
• hogere zelfwaardering, kritischer denken, meer gevorderd moreel oordeel

Foreclosure

• dogmatisch, niet-flexiebel, niet-tolerant


• Normatieve cognitieve stijl: internalizeren waarden en meningen van ouders of anderen
zonder dat tedelibereren.

Diffusion

• geloven in geluk of toeval, “meelopers”, studieproblemen, drugs, hopeloosheid


• Diffuus- vermijdend cognitieve stijl: vermijden om om te gaan met persoonlijke
beslissingen en problemen en laten huidige situationele durkke toe hun te dicteren wat
ze moeten doen.

EXAMENOPDRACHT - ONTWIKKELINGSPYSCHOLOGIE VANFLETEREN SAAR


EXAMENOPDRACHT - ONTWIKKELINGSPYSCHOLOGIE

EXAMENOPDRACHT - ONTWIKKELINGSPYSCHOLOGIE VANFLETEREN SAAR


EXAMENOPDRACHT - ONTWIKKELINGSPYSCHOLOGIE

EXAMENOPDRACHT - ONTWIKKELINGSPYSCHOLOGIE VANFLETEREN SAAR

You might also like