You are on page 1of 2

de voegwoorden

Het gebruik

Nevenschikkende voegwoorden verbinden twee gelijke delen met elkaar. Dat kunnen

 hoofzinnen (Ik eet en ik drink);*


 bijzinnen (Ik denk dat ik morgen zal gaan lopen en een koffie zal gaan drinken);
 en woordgroepen zijn (Ik wil een koffie en een sinaasappelsap).
De nevenschikkende voegwoorden

Ik ga naar de supermarkt
en
ik ga fruit kopen.

Ik ga naar de supermarkt Respecteer de inversie wanneer je


en bijvoorbeeld begint met een bijwoord,
misschien zal ik fruit kopen. vraagwoord, etc.

Wil je een koffie drinken


of
wil je liever een theetje?

Ik wou graag thuis blijven


maar
ik moet naar het werk.

Ik heb tickets gekocht


want
ik zou graag Angèle willen gaan zien.

Ik heb tickets gekocht


want
ik zou graag Angèle willen gaan zien.

*VERSCHIL TUSSEN HOOFDZIN EN BIJZIN.

De hoofdzin alleen staan.

Bv. Ik blijf thuis.

De bijzin heeft altijd een hoofdzin nodig om zin te hebben.

Bv. Aangezien ik thuis blijf, …


De onderschikkende voegwoorden

Onderschikkende voegwoorden lijden een bijzin in. Wanneer je onderschikkende voegwoorden gebruikt, zie je zinsconstructie
er als volgt uit:

Onderwerp extra informatie alle werkwoorden aan het einde van de zin

Ik ben moe omdat ik niet voldoende heb geslapen / geslapen heb.

Een aantal belangrijke onderschikkende voegwoorden met bijhorende voorbeelden:

Ik denk dat ik laat op school zal zijn.

Ik vind dat het vandaag koud is.

Ik heb honger omdat ik deze avond niks heb gegeten/ gegeten heb.

Ik ben moe omdat het uur twee dagen geleden is veranderd / veranderd is.

Ik was blij toen ik je zag.

Toen ik tien was, was ik groter dan mijn klasgenoten.

Ik kijk naar de televisie terwijl ik eet.

Hoewel het regent, kom ik met de fiets.

Zodat (afin que): GEVOLG

Ik ga met mijn fiets naar het werk zodat ik aan sport doe/ sport.

Ik leer Nederlands zodat ik met mijn collega’s kan spreken.

Opdat (afin que): DOEL

Ik leer Nederlands opdat ik met mijn collega’s kan spreken.

Si = Als (VOORWAARDE): Ik zal naar het feest gaan als ik met mijn werk gedaan heb.

Si = Of (ONZEKERHEID): Ik vraag me af of je vandaag naar huis zal komen. > zich iets afvragen

You might also like