You are on page 1of 34

HAMER

HAMER
Maandblad

20
cent
per nummer
M E I
1942
2e JAARGANG
Nummer 8

OPLAGE
20.000 EXEMPLAREN
'T ES AT IN DE MEYE!
Van Meigilden
INHOUD VAN DIT NUMMER
en Meiboomen
Hz.
Voorplaat: Erfgooier uit Blaricum. Foto:
Van Agtmaal t
't Es ai in de Meije, door Nico de Haas 2— 6
Vorm, door Gerda Schaap B—ll JMe mey playsant willen wij planten lijke jeugd van de zich steeds weer ver-
rfo____.
— God *Mn den Geest, door
Prof. Dr. Jan de Vries 12—13
't Is nu den tyt soo dat behoort;
men siet nu vreucht aen allen canten
jongende stam en van de eveneens van ver-
leden naar toekomst zich steeds ver-
Volksgymnastiek, door Gerda Schaap 14—18 die vogelkens singen met soet accoort" nieuwende jaarloop, treffen wü door de
Klompen, door Klaes Sierfcsma Nieu Amsterd. Liedtboeck. 1591. eeuwen heen aan als het nooit stervende
19—21
Mrimiiimd —
Blnnimaand 22—23 zinnebeeld der beteekenisvolle boerenkunst.
Wü ontmoeten dit schoone zinnebeeld niet
In ene sinxen dage, door Nico de Haas
Soo blivet gaenl
De St. Brigidaboom
24—30
31
32
De
wü de
eerste Mei speelt vanouds in ons
volksleven een grooten rol en het
feest van den eersten Mei beeft, als
onde kronieken gelooven mogen, een
alleen als wereldboom of ais levensboom, ais
kerstboom of meiboom, als groene meitak, als
huwelijksboom en ais paaschstaak, maar wü
OPMAAK: uitzonderlijk lieflijk en onschuldig karakter vinden dit zinnebeeld evenzeer terug als oogst-
gehad. Zü spreken van dansen en zingen, mei, met Pinksteren, op St. Jan, op Half-
Nico de Haas en Gerda Schaap
maar slechts relden van klinken en drinken. Vasten, op St. Gregoriusdag (12 Maart), met
REDACTIE.-
Nico de Haas
Natuurlijkerwijze was het 1 Mei-feest een
voorjaarsfeest, een lentefestijn, maar daarbij
Lichtmis, op Nieuwjaarsdag
Palmpaschen niet meer te spreken. —
om van de

J. C Nachenius was het voor velen ook de Nieuwjaarsdag, die Overal in de Germaansche wereld worden
Gerda Schaap hier en daar nog op Ouden Mei, d.w.z. op nog de stoere Meiboomen geplant, loopt de
—____m—4_m
ITCQHIR mm—_—r.
UUIUS. 15 Mei, wordt gehouden. jeugd met de groene meien, worden al dan
Hekelveld 15a. Amsterdam. Tel. 37800 Pachten en huren eindigden dan ook veelal niet versierde boompjes of takken voor den
ADMINISTRATIE:
op Meiavond
— op den laatsten April
evenals de betrekkingen van knechten en
— deur der jong gehuwden geplaatst, op de
daken gezet, boven schuurdeuren genageld of
Uitgeverij „Hamer". Dir. Reinier van Houten, meiden. Daar er bü dergelijke gelegenheden op duin of akker geplant. Hier. bestaan de
Franlcenslag 115. Oen Haag. Tel. 554936 (2 lijnen) nogal eens haken en oogen waren, bestond meien uit een enkelen groenen tak, daar moet
Postrekening 202522 er zelfs een aparte vierschaar, die het May- het een heele bos zyn. maar de bedoeling is
ABONNEMENTSPRIJS: avondtsrecht handhaafde. overal hetzelfde: een teeken te zün, dat den
zin van het jaargetij veraanschouwelijkt en
f I.— per halfiaar, franco per post bij vooruit- BOOMZINNEBEELDEN de aandacht vraagt voor het wezen der
betaling excl. inningskosten
Duitschland: R.M. 2 per halfjaar IN DEN JAARLOOP vruchtbaarheid.
Aan deze Mei-viering zün oeroude gebruiken Daarom werd van Noord tot Zuid de Meiboom
België: Fis. 15.— per halfjaar bekroond met een haan, de rood en gouden
verbonden (geweest), die zich groepeerden
LOSSE NUMMERS: 20 cent vogeL die deze vruchtbaarheid zoo krachtig
rondom het Mei-vuur, den Meiboom en de
Duitschland R.M. 0.40; België Frs. 3.— Meibruid. De boom is een van de oudste en verzinnebeeldt, een gebruik, dat bü de kale-
„Hamer" wordt door,de Volksche Werkgemeen- diepste zinnebeelden van ons ras en speelt mei of kallemooi op Schiermonnikoog tot
schap uitgegeven door de Uitgeverij „Hamer" in heel de wereld van het Noordras een heden gehandhaafd bleef.
te Den Haag grooten rol in het volksgeloof. Het is in dit verband niet vreemd, dat in vele
dorpen van Westfalen de boer zün Mei-
Tot de eerste zinnebeelden, die wü gekrast op
VOLKSOS WERKGEMEENSCHAP boompje op den mestvaalt plant.
hertshoorn, op leemen potten en later op de
R. J. Schimmelpennincklaan 12, Den Haag rotsen, aantreffen, behoort ook de boom. In Würtemberg, het houtrijke land, wordt
Tel. 334383. Giro 307867 En deze boom als zinnebeeld van het heil van voor ieder stuk vee een apart boompje ge-
plant, voor ieder paard een den, voor ieder
de eeuwige vernieuwing, van de on uitputte-
rund een berkje. In Zevenburgen plant men
lindetakken voor het huis van een zieke.
Meitakken worden bewaard tegen bliksem-
inslag en veeziekte en reeds uit de Grieksche
en Romeinsche oudheid vinden wü vele ge-
bruiken overgeleverd.
De Meiboomen, die men heden nog in
Skandinavië, Duitschland, Nederland, Enge-
land, Frankrijk enz. vindt, stammen dus wel
zeer uit een oereigen verleden, al gaat de
oudste schriftelijke overlevering maar tot een
bericht uit Aken uit het jaar 1225 terug.
In 1412 werd er in Arnhem gedanst onder
den Meiboom.
De datum van hun oprichting is ongeveer
over den heelen voorjaars- en zomertijd ver-
spreid, zoodat het ons niet mag verbazen, den
Meiboom ook op allerlei kermissen en schut-
tersfeesten tegen te komen in min of meer
verhaspelde vormen.
Maar waar de boom nog in zijn ouden vorm
als geweldige mast wordt overeindgezet, wil
ook iedereen er deel aan hebben en al kan
het met minder ook gedaan, ieder die een
paard heeft, zal mee willen trekken als de
boom gehaald wordt en daarbij zün beest zoo
mooi mogelijk voor den dag laten komen.
De traditie wil, dat de boom gestolen wordt,
op een bepaalden tüd
wisselt — —
die plaatselijk
wordt gekapt en voor het midder-
nachtelijk uur overeind staat. Op sommige
plaatsen moet de boom beslist gereden wor-
den, elders daarentegen mag hü uitsluitend
worden gesleept of gedragen.

DEN GROENEN COELEN MEY.


Het versieren van den top van den Mei-den in den Meinacht te Valkenburg geschiedt door de Mei-liefsten, De Meigilde brengt uit een naburig bosch een
maar onder toezicht van de manlijke jeugd. (Foto: Archief A.P.) esch, een beuk of een berk naar het midden

o
van stad of dorp. De boom was van al zün
takken ontdaan op een toef groen aan den
top na. Maar de stam was versierd met kleu-
rige linten, zoodat de dichter terecht mocht
zeggen: ,J>en groenen coelen Mey bringht ons
in vreughden."
In later tijd werden deze boomen vervangen
door een slanken den. Bijna overal wordt de
gewijs
— —
boom geheel of gedeeltelük en dan spiraals-
afgeschud, maar in alle gevallen
wordt hü van zün takken ontdaan op een
kleinen groenen top na, die
denneboom is — ook wel
— als het een
afzonderlijk eraan
wordt gebonden in de gedaante van een jong
berkenboompje, of een „mei" van wuivende
takken, vol blad en bloesem.
Al naar de streek wordt deze mast verder
versierd met groene kransen, bloemen, snoeren
uitgeblazen eieren of feestkoeken.
Men denke aan de Palmpaschen!
Hier en daar werd er veel werk van den Mei-
boom gemaakt, vooral in de zuidelijke streken,
waar de boom in het kerkgeloof was opge-
nomen. Dan werd de gladgeschuurde stam in
de kleuren van Maria, blauw en wit, opge-
verfd, daar de maand Mei door de kerk aan
haar is gewijd.
De versiering bestond dan ook niet langer
meer uit groen, linten, bloemenkransen,
vruchten, koeken en eieren, met een haan In
den top, zooals de boom er oorspronkelijk uit-
gezien moet hebben, maar kleine, draaiende
molentjes, belletjes, wapenschilden, dieren-
figuren en heiligenbeeldjes werden nu aan
de natuurlüke zinnebeelden toegevoegd.
Elders werd de stam niet in de kerkelijke
kleuren, maar in de landskieuren geschilderd
en wel in spiraalvormig om den stam loopende
banen.
Waar vlaggen aan de versiering te pas
komen
Kallemooi——
bü ons in Valkenburg en bü de
wordt daaraan niet zelden even-
eens een heilvolle werking toegeschreven.
Hier en daar is de boom tevens eindpaal en
doel voor een wedloop of een wedren te paard,
elders weer hebben klim wedstrijden in den
gladden en soms zeer hoogen stam plaats, Dans om den Meiboom, nasr de kopergravure van Adriaan van de Venne uit het begin der zeventiende eeuw,
opgenomen in Jacob Cafs' „Spiegel van den Ouden en Nieuwen Tijdl" f 1632). (Foto: V.W.)
waartoe heel in de hoogte, bü den groenen
toef, wel zilveren kettingen of andere dingen
aJs prijzen worden bevestigd. wit met bloemkransen in het haar en bloemen nog niet lang geleden in den Meinacht bijeen
Deze omstandigheden en het heil, dat men in
den boom aanwezig acht, is veelal een reden
op de borst en al wat niet tot het gilde hoorde,
maakte niettemin, dat niets yan de feestge-
in een huisje midden in het dorp
vischafslag
— —
de oude
waar dan de vloer dik met wit
voor de boerenjeugd uit den omtrek, om een neuchten verloren ging, want klaploopers zün zand was bestrooid en de muren met meien
aanslag op den Meiboom van een dorp te er alle eeuwen door geweest. waren versierd. ledereen die zü op hun weg
beproeven. Om te beginnen werd de Meiboom feestelijk in- erheen tegen kwamen, werd op een wagen
In Beieren wordt daarom in verschillende gehaald, de mooiste en rechtste boom uit het geladen en meegenomen. De nacht werd
plaatsen een krans van naar omlaag gerichte bosch, glad van zün takken ontdaan en alleen feestelijk doorgebracht.
voetbogen door het Meigüde aan den boom van boven versierd met een toef groen. In een
bevestigd, ten teeken, dat een aanslag niet keur van Putterholt uit 1448 wordt vermeld: DE TAAL DER MEIEN
ongestraft zal bhjven en ,SEn Mcv Avendth denn doerpers ende om deun In deze Meinacht waren de jongens gewend,
dat de boom. zorg-
vuldig bewaakt wordt. enck togelathenn the haelenn eynn esboem." alle huizen, waar huwbare dochters woonden,
Soms wordt de boom onmiddellük na den Mei- Het halen van den boom gebeurde, zooals ge- met een bezoek te vereeren. Zü klommen
dag omgehakt, elders zegd, dikwüls met paarden en wagens en de daarbij op de daken en plantten er net zooveel
bluft hü een maand, ja
soms zelfs den heelen zomer of het heele jaar
staan. Een enkele maal worden alleen de
hertogin van Gelder vond het geenszins be-
neden haar waardigheid om ook een wagen
Meien —groene takken

op de nok, als er
meisjes onder het dak huisden.
krans en de versiering vernieuwd en bluft de „in den Mey" te laten rijden. Voor den gekap- In Breda werden minnemeien aan de deuren
boom staan zoolang als hü het uithoudt. ten boom uit liepen veelal een aantal musi- der geliefde schoonen gehecht door haar Mei-
Langer dan zeven jaar is dit echter zelden, kanten, n.l. jongens, die op de zoogenaamde vrüers.
Meifluitjes bliezen. Maar niet alleen groene Meien brachten de
want men wacht niet tot de boom vanzelf om-
valt, dat zou nJ. een zeer onheilspellend teeken Deze Meifluitjes vervaardigden zü zelf. Hier- looze knapen mee want de jongedames, die
zün. Alleen de indrukwekkende Questebaum in toe werd een wilgentak afgesneden, natge- een wat al te loszhmige levenswijze hadden
den Harz blijft inderdaad zoolang staan, totdat maakt en net zoo lang rondom met het heft getoond, konden er zeker van zün 's morgens
van een mes beklopt, tot de bast losliet. Dit een dorren tak op het huis te vinden, terwijl een
hü omvalt. kloppen gebeurde op de maat van een liedje.
Ook wordt de Meiboom niet overal door om- strooman de wispelturige en een vogelver-
hakken verwüderd, want evenzeer komt het Büv. schrikker de al te afzijdige aan den spot van
,£ieppe, sappe, steppe. de buren prijs gaf. Want zooals er onder de
verbranden van den Meiboom of het in het geliefden een bloementaal bestaat, bestaat er
water gooien voor. Wanneer muj-je pieppe?
Water en vuur worden ook nog op andere wüze Te Meie, te Mei, ook een duldelüke Meientaai.
in verband met den boom gebracht, nl. door Dan leggen alle vogeltjes een ei, De immergroene den beteekent eeuwige
bet ophangen van vetpot jes of lantaarns aan Behalve de kwartel en de griet, trouw, een berkentak beteekent goedheid en
den mast en door het begieten van de aarde Die leggen in de Meimaand niet. schoonheid, een fijne spar duidt op een lief
rondom den boom, of door dezen op te richten Heel af, hallef af, karakter. Hagedoom of hulst wijzen daaren-
dichtbij een versierden bron. Snieët de kat de kop mer af " tegen op een stekelig humeur en een scherpen
tong, terwijl een kersentak al te groote toe-
Ook bij de ommegangen met de Meitakken
In het bijzonder was dit fluiten in Drente, gankelü'kheid gispt. Geen wonder, dat de Mei-
werden niet zelden lichtjes meegedragen.
Overijsel, Gelderland en Zeeland het geval. nacht voor vele jeugdige schoonen een nacht
Was de Meiboom ter bestemder plaatse „opge- van spanning en slapeloosheid werd en dat
UYT MEYNACHTEN menig juffertje al voor dag en dauw doodstil
recht", hetgeen in den loop van den Meiavond
De leiding van de feestelijkheden berustte meestal het geval was, dan werd het Meivuur uit het dakvenster klom om ongewenschte
wederom bü de jongelingschap en wel bü de ontstoken en begon de pret pas goed. aanduidingen te verwüderen!
Mei-gilden, die met hun Meigraaf aan het Hand in hand dansten de jongelieden om het Ook waren de vrijers Mer en daar gewoon een
hoofd gingen „Meynachten".
Op Mei-avond marcheerde de jeugd al op: de
vuur — totdat de paren geleidelijk aan in den
lichten Meinacht verdwenen.
Meiboom voor het huis van hun bruid te
planten, zoodat vader Cats in zün „Trouringh"
jongens in hun beste pak, de meisjes in het Te 'sHeer Arendskerke kwamen de jongens dichtte:

3
Hjk een spotliedje tegen de geesteüjkheid was:

Daar liep een patertje langs ite kant.


Hij leidde een nonnetje bij haar hand,
Ei, 't was in de Mei, zoo blij,
Ei, 't was in de Mei!
Jammer genoeg is ons naast deze grappige
parodie geen enkele echte oude tekst van
een Meilied overgeleverd.
Ondertusschen deed de Meigraaf zün keus:
nauwelijks was het lied uit, of hü wierp den
krans naar haar, die hü de liefste vond en
verhief de uitverkorene aldus tot zijn Meilief,
Meyinne of Meigravin en niet zelden werd
de aldus geëerde ook zün levensgezellin. Ook
de andere gildeleden kregen hun lief toege-
wezen.
Veel 1s van dit alles niet overgebleven, maar
dat de Meimaand voor liefde en huwelijk bij-
zonder geëigend is gebleven, toont ons jook
heden nog de dorre cijfertaal van de huwe-
lij ksstatistiek, die nog steeds op de vraag,
wanneer er getrouwd zal worden antwoordt:
„Te Meye!"

WAAR DE MEIHOAREN LOEIT


Behalve het bekende Meiboom-planten te
Noorbeek — de z.g. St. Brigidaboom, waar in
Hamer reeds uitvoerig over geschreven is —
wordt (of werd tot voor kort) echter ook in
enkele andere plaatsjes van Noord-Limburg
nog de Meiboom geplant, o.a. te Valkenburg.
Boven: De Meifawmi op de ets „Dorpsfeest" van Guiliam de Heer, van omstreeks 1460.
Onder: „De Lente. Het plante van de May-boom", naar een kopergravure van Gerrif de Broen uit het laatste Van tevoren wordt in bét geheim don: „de
kwart der zeventiende eeuw. (Foto's: V.W.) jonkheid" een mooie boom uitgezocht, een den,
recht en fang genoeg om ais waardige Mei-
boom te dienen. De traditie wil, dat de boom
met list gestolen moet zij n. De overheid drukt
een oogje dicht en de marechaussee brengt
rapport uit, als alles achter den rug is.
Zoodoende kan de boom gekapt worden en
daarna door de jongens In het avondduister
naar het dorp worden gedragen, want hier
komt er geen wagen aan te pas.
Terwijl de dragers zich in de omliggende
kroegjes nieuwe kracht Indrlnken. versieren
de huwbare meisjes tten boom met bonte
slingers en papieren vlaggetjes.
Als van de klokketoren dan de twaalf midder-
nachtelijke slagen zün gegalmd, weerklinkt
ook van verre het schorre geluld van den
„Meihoaren", een uit boombast gerolde en met
dorens vastgezette hoorn. De heraut houdt
een toespraak en de „kapitein van de Jonk-
heid" leest de lust der Meiliefsten op, iwi
een reeks namen van bijeengebrachte paren,
die daarna het feest „in de grot" voort-
zetten...
De Meiboom blijft den heelen maand staan
en moet in dien tijd nauwlettend bewaakt
worden, want de kans is groot, dat de jonge-
lingschap uit de omliggende dorpen geen kans
onbenut zal laten, om den boom om te kappen
of af te zagen. Daarom wordt het ondereind
van den stam al bü voorbaat zooveel mogelijk
benageld met allerlei ijzerwaar en de kruin
met touwen en kettingen aan de gevels der
ontstaande huizen vastgezet.
„De men stont op een mast als op een hooge En bied haar hart en hand;
HET KERKRADER MAILIENE
[stam En zeg haar: Jief! kom blijde
Soo dat hoer groene top tot aen hoer venster Nu voor uw venster staan; Van Kerkrade bestaat, wat het Meigüde be-
[kwam" Het zoete Met-getijde, treft, nog de overlevering van hoe het vroeger
Och, is zoo snel gedaan" was, toen de .jonkheid" nog in vollen luister
In een 16de-eeuwsch liedeken vraagt de
het „Maileben" vierde. Maar ook dese over-

— —
jongeling: Ook met Pinksteren werden melen d.w.z. levering gaat niet meer terug op onvervalschte
Schoon Hef, hoe ligt ghij hier en stoept bloeiende of groene twijgen geplant, ge- gebruiken, want reeds in de 13de eeuw trad
In uwen eersten droome? tuige het liedje:
de kerkelijke overheid met zeer zware straffen
WHt opstaen en den mep ontfaen.
Hij stoet hier al so schoone.
„ — en dit jaar op Pinksteravond
kom ik zachtjes naar je hof,
tegen dit Maileben op. Daar het gebruik niet
bleek te kunnen worden uitgeroeid, kwam er
plant ik Meien onder t venster, een schikking tot stand, waarbij het gilde
Maar het meisje antwoordt: jou ter eere, jou tot lof!" plichten op zich nam en de kerk daartegen-
Te En sal voor geenen me_t opstaen over bepaalde rechten, de zoogenaamde „Mai-
Mün vensterken niet ontsluyten; lehn" verleende.
DE MEIGRAAF KIEST
Plant meen men waart u gerey
naat uwen meg daer buitten. Maar met de eerste stralen yan den opgaan-
Zoo bleef eeuwen lang de jonkheid
— d.w.z.
de organisatie van vrije jongens boven twin-

En ook Jan Pieter Heije vergat den Meiboom


den zon was het Meigilde alweer aangetreden
onder den Meiboom. De Meigraaf stond voor
tig jaar In het „jongespel"
— de „Mailiene"
In stand houden. Op Paasnhmaandae kwamen
niet: den versierden stam, een groene krans om de de leden bijeen en stelden een bestuur samen,
„Wel voor mijn liefjes deure slapen en een tweede krans in de tinnrion De waarin o.a. een liesteman (secretaris), een
Plant ft, als minnepand, meisjes vormden hand in hand een kring om penningmeester, een Meidrager, twee flesschen-
De Meiboom, zoet van geure, hem heen en zongen een Meiliedje, dat eigen- jongens en twee mandenjongens zitting had-

4
den. Zü troffen alle voorbereidingen voor het blijkens de aanteekening hierover in de N.R.C 'k Zal ze wél verdienen.
Meifeest, dat op den eersten Zaterdag in Mei van 26—5—"38. Te Zal er mee naar huis toe gaan
begon. En in mijn moeders koekebakpanneken slaan."
Daarbij moest de Meidrager vanzelfsprekend DE MEITAK VOOR DE
voor een mooien Meitak zorgen; de liesteman
had ervoor te zorgen, dat hü voor dien tijd
de lusten met de namen van de Meikoppeltjes
MEIBRUID
In vele andere plaatsen was het de gewoonte.
MEIFEEST
- MINNEFEEST
Hoewel de oudste berichten veel van dansen
in orde had — en wel zoodanig, dat er geen
ruzies of veeten uit konden ontstaan, het-
dat de jongens hun meisje een Meitak gaven.
De jongens zongen daarbij liedjes als:
en zingen weten te verhalen, wordt er bü dit
feest aanvankelijk slechts zelden van dronken-
geen een heele toer was. schap en baldadigheid gesproken. Wel was het
Daartoe deden de Mei-jongens keurig uitge- Jk Héb nen Mei al in mijn hand, een echt lentefeest van de liefde, die wü hier
doscht de ronde door alle huizen waar Mei- Aan wie zal ik hem geven? ' vooral in zün elementaire beteekenis van
schatj es aanwezig waren. Aan de juffer nevens mij paring hebben te verstaan. Zoo meldt een be-
Voorop ging de Meidrager, wiens tak al Zal ft hem presenteeren. richt uit Engeland van 1565, dat van de mee
prachtig does de meisjes versierd was, dan Juffer spring, juffer daas. naar het bosch trekkende jonge meisjes een
volgden een harmonicaspeler en daarachter Juffer neem mijn Mei maar an." derde deel als jonge vrouw weer terug kwam.
de rest, waarby de flesschenjongens met Men moet dit evenwel niet te haastig als een
jenever gewapend waren en de mandenjon- En in Vlaanderen, waar het gebruik nog nies bewijs van boeren losbandigheid opvatten: een
gens een paar eiermanden by zich hadden. geheel verdwenen schijnt te zijn, klonk het uit- meisje, datverschillende jaren achtereen steeds
Na een rondgang door het dorp, bü wijze van voeriger: maar weer met een ander Meilief op de prop-
„houd je gereed", begonnen zü bij het huis pen kwam, mocht er op rekenen op Meimorgen
waar zü dit keer aanvingen hun „aüerioklidje" Jk plantte manen Mei een dorre schandmei op haar dak te zien staan!
te ttirtgttn- En ik brak er mijn ei,
En de dooier viel uit zijn schale.
Orde moest er zijn — al was deze orde een
natuurlijke orde, die wü heden ontgroeid zün.
„Dat meedje, dat is jat! Vrouwde, wil-de mij geen ander eiken geven? Een uiting van deze „vastheid" was ook het
Leed aijer in der Kinnes-bod" Ik zal dan uw dochterken niet halen! oplezen van de lusten der jonge paren door
Schiet diep in den nest: den daartoe aangewezen man van het gilde.
Liet het „goede meidje" wat al te lang op De zwart hoenderkens leggen best; Dit had meestal 's avonds aan den voet van
zich wachten of waren de eieren niet gauw
genoeg uit haar „kermisbed" opgediept, dan
De witte niet te min.
Schiet er tot over den ellebogen in. —
den Meiboom plaats — zooals te Valkenburg
waarbij de heele dorpsgemeenschap zün
klonk het al minder vriendelijk: Vrouwke van den neste. voor en tegen uit kon roepen.
Lang er van de beste, Eenmaal goedgekeurd, wordt de lijst soms na
„Los os nit lang mieje sjtoan Lang er zeventiene, de aflezing aan den boom gespijkerd.
Vier mosse wiejer joon"

Als aan deze dringende roep geen gehoor werd


gegeven, dan was het vonnis al gauw geveld:

, J>at meedje, dat is sjleet


Is jinne maisjatz weed"

Het „slechte meisje" kwam dan niet op de


lust van Meikoppeltjes en zingend ging de
troep naar de volgende schoone
—maar de
onwillige had groote kans, met een dorren of
stekeligen Meitak verrast te worden.
Kwam de jongedochter echter met een eter-
gave naar bulten, dan gingen de flesschen-
j ongens naar binnen en schonken den ouders
een stevigen borrel in. Werd die aangenomen,
dan gold dit als een erkenning van de rechten
van de Mailiene van het jongespel.
Dan ging de liesteman naar het meisje en
vroeg haar met wien zü op de lust zou willen
staan. Was de uitverkorene al verzegd, dan
moest de aandacht van de Meischat voor-
zichtig op een anderen gegadigde worden ge-
leld.
Zoo ging de stoet van huis tot huis en ver-
zamelde namen, eieren, koek, spek en geld.
In de dorpsherberg werd de buit verzameld
en tot een overdadig .maal toebereid, tot het
tegen middernacht liep en alle meisjes geacht
werden in bed te liggen, dan werden op
een plaats, die ieder jaar opnieuw werd
uitgekozen, de „liesten" opgelezen. Bü ieder
paar werd de instemming der luisteraars
gevraagd en meestal weerklonk dan een
schallend Jao!", maar soms werd ook be-
zwaar gemaakt. De moppen waren onder-
tusschen niet van de lucht.
Als alle koppeltjes afgekondigd waren, ging
het gilde weer naar zün lokaal, waar een
geduchte nachtelijke schranspartij begon.
Vroeg in de morgen werd de eerste mis yan
St. Moenes — te Würselen — bijgewoond en
de jongens moesten zorgen in Kerkrade terug
te zün. alvorens daar de Hoogmis geëindigd
was, want bü bet uitgaan van de kerk maak-
ten zü de hun toegewezen Meischatjes hun
opwachting met een groene twijg of een bosje
bloemen. Niet alleen werd op dezen Meidag
met het Meischatje gewandeld en gedanst op
het Meibal, maar het was min of meer van-
zelfsprekend, dat het betreffende meisje den
heelen zomer door mee uitgenomen werd naar
alle kermissen en oogstfeesten. Na afloop van
dit seizoen waren beide partijen echter weer
„vrü", hoewel het ieder jaar met een ander
uitkomen niet gaarne werd gezien en soms tot
de gébruikelüke hekelingen aanleiding gaf.
Tegen het einde van de 18de eeuw was het Drie Amsterdamsche Meiboomen, onder de Fransche overheersching uiterlijk vermoend als „Vrijheidsboomen".
De rechtsche boom is versierd met de volksvernieiigende en bloedbedervende spreuk „Vrijheid, Gelijkheid en
echter ook in Kerkrade gedaan met de pret, Broederschap". De vogel op den top is vervangen door een hoed. (Foto: V.W.)

5
Ook huwelijksgebruiken zün op véle plaatsen dinnen, Anna en Maria Tesselschade, de maar ook de dingen, die niet uit te roeien ble-
met den Meiboom verbonden. schrandere dochters van Roemer Visscher. ken gekerstend en in haar bereik opgenomen
Maar zelfs de mannen, die met Heemskerck en Zoo werden de Meivuren gekerstend tot Wai-
MEIFEEST - VOLKSFEEST Barends op Nova Zembla de barre koude van purgis-vuren, gewijd aan de H. Walburga, die
Het planten van den Meiboom is een ge- den Poolnacht trotseerden, konden den Meye- in de achtste eeuw leefde en een nicht was van
bruik geweest, waaraan tot in de 17de eeuw tak niet vergeten en staken hem oit, den vorst den Angelsaks Winifred, nu bekend als de H.
door alle volksgroepen werd deelgenomen van ten spijt: „een sneeuwen meiboom. steekt be- Bonif acius, die in Duitschland met meer succes
hoog tot laag. De zin ervan was «Scp en ont- urazen zich naar buiten". het nieuwe geloof invoerde dan in onze
roerend en men was er zich nog terdege van Friesche gouw.
bewust, getuige den brief, die de dochter van BESTRIJDING VAN DEN Walburga, die hem bü zün werk hielp, werd
prins Wülem, Maria van Nassau op 30 April MEIBOOM later abdis van een benediktjjner klooster te
1564 aan haar nicht Van Egmond zond, waar- Heidenheim. Zü stierf 1 Mei 779. Aan haar
in zü schreef, dat zü wenschte, dezen nacht Niettemin rgzen al heel vroeg bezwaren tegen leven en sterven werden verschillende wonder-
bü haar te kunnen vertoeven, teneinde een het Meiboomplanten. Ten eerste van de eige- verhalen toegedicht en na haar heiligverkla-
Meiboom voor haar te kunnen planten naren der bosschen, die af en toe aan een ware ring was haar sterfdag een gereede aariieiriing
vernieling ten prooi vielen, vooral in de om de oudgennaansche Meinachtviering met
Zoo plantten ook de Hagenaars vanouds hun
Meiboom voor het hof. van de Hollandsche buurt der groote steden, ten tweede van de nieuwe heilige te verbinden.
graven en die van Arnhem deden het niet de overheid, die het plaveisel niet ge- Zoo kwam de Meinacht aan **»««*" -naam Wal-
minder voor het hof van de graven van Gelder. ruïneerd wenschte te zien, om de tal- burga- of Walpurgisnacht: de nacht van
Toen de graven allang niet meer regeerden, looze Meien te planten voor de deuren van 30 April op 1 Mei en daarom heeten de voor -
plantten de republikeinen echter nog wel vrienden en geüefden. Tten derde -van wereld- jaarsvuren in sommige streken van Duitsch-
lijke en kerkelijke overheden, die in het land Walpurgisvuren. Tegelijk is door deze
steeds hun Meiboomen, maar nuvoor de Staten
van Holland, voor den Prins en zijn familie, „meien" een gevaar voor de goede «vtfn gagpn kerstening, die gepaard ging met de demoni-
voor de stedelijke magistraten en voor den
kolonel der schutterij. In 1671 prijkten er alleen
— en later, toen het drankmisbruik in de
volksgebruiken geslopen was, niet ten onrechte
seering der oude gestalten ook hier een ver-
ward en ontaard bijgeloof aan heksen en dui-
in Den Haag wel zes Meiboomen. Vele keuren geven deze bedenkingen weer: vels ontstaan, dat wel zijn toppunt vindt In
Die van Utrecht uit 1585: Jiat hem niemand de reeks angstwekkende en onzinnige verhalen
DANS OM DEN MEIBOOM onderwinde op Meyavond en Meydage eenige van heksenfeesten, waarbij duivels, heksen en
meyboomen te houwen van yemandts erven". allerlei boosaardige gedrochten elkaar ontmoe-
Zeer belangwekkend is het bericht van den Die van Den Haag uit 1785: Jaetstlyck inter-
Gentschen schepen Van Vaernewyck, uit ten op de gevreesde heksendansplaatsen, waar
diceeren en verbieden wij nog het plukken van onder de walgelijkste uitspattingen in de Mei-
zyn gedenkschriften over de jaren 1566—'68. Meyen" (in het Hnagwhe Bosch n.1.).
Hij verhaalt, dat de huursoldaten in dienst van
nacht de beruchte " Heksensabbath wordt ge-
Die van Aardenburg uit de 14de eeuw: „So wie vierd.
Alva op den dertigsten April, op den Mey- calsiede breekt (het plaveisel opbreekt) omme De bekendste onheilplaats is ongetwijfeld de
avont hadden: „den meij gehaelt ende maecten meyen in te zettene of eenigher dinghen daer Broeken, de hoogste berg van den Harz, die
een zeer triumphante slecke up de Vrindach- men omme danst verbeurt XX schellingen".
maerct".
deze dwaze vermaardheid reeds in de 15de
In de Noordelijke provincies is de Meiboom na eeuw genoot. Maar er is haast geen streek, of
De slecke of de slak is de spiraalvormige op- de hervorming verdwenen. Vooral de Calvinis- men vindt er een of andere gedemoniseerde
marsch op de manier van „de boom wordt hoe ten trokken evenals de Engelsche Puriteinen oudtijds heilige plaats, een heksenberg, een
langer hoe dikker" (zooals dat heden nog bü tegen den Meiboom van leer, die zü een „stin- dansberg, een duivelsberg enz. De Broeken is
het Vlöggelen plaats vindt) welke spiraal ook kend idool" noemden, zoowel om zün heiden- zelfs om deze reden tot een toeristiek vermaak
weer kunstig ontrold moet worden, zoodat de schen alsom zün paapschen inslag geworden met een heksenbal als nt.trar-t.iit
schrijver vervolgt: „endcdaer naer ontdraeij-
Onder den invloed van deze demoniseering zün
den zü hoer ende leedden hoer capiteynen
ende edelmannen thuus WALPURGISNACHT de levensroeden uit de voorjaarsgebruiken
ende plantten vaak omgeduid tot „heksenheaems" en is le
daer eenen boom, int midden vander straete, Vanzelfsprekend heeft de kerk zich met de bezem tot een voorwerp van duister bijgeloof
want zü brochten ooc twee waghenen, daer Meifeesten, den Meiboom en de Meivuren bezig geworden. In Bohemen kent men het gebruik
meijen up stonden. Elcken crijschknechi gehouden vanaf den tijd, dat zü de kerstening
drouch ooc eenen groenen tack, alzoo wél die om de oude bezems te verzamelen en die als
begon. Daarbij heeft zü volgens de beproefde fakkels te gebruiken bü een omgang over de
de bussen (geweren) als die de spijssen (spiet- taktiek de Meinacht gedemoniseerd om de
sen) voerden? akkers. Dit heet dan „Walpern", een merk-
oude gestalten en teekens uit het oorspronke- waardige vermenging van oudeigen en nieuwe
lijke geloof gevreesd en verafschuwd te maken. opvattingen.
UTRECHTSCHE MEIFEESTEN Ook de stroopop, de winter, die in de voor-
Bekend zün de Meifeesten van de Utrechte- jaarsvuren wordt verbrand is vaak gedemoni-
naren, die vanaf de middeleeuwen tot 1647hun seerd tot een Judas of een Heks.
stad op 1 Mei plachtten te versieren met
bloeiende takken, die zü op „de berch achter DE MEIBOOM
de Bildt" gingen halen. Zingende toog een
groot deel van de stadgenooten op pad om de WEER OPGERICHT
witte en roode Meidoorns te halen, waarvan Maar nog is het niet gedaan met dit oeroude
kransen en poorten werden gemaakt voor alle zinnebeeld. Integendeel. Niet alleen is het hier
hooge personages, die in de gunst der bevolking en daar nog goed gebruik om den Meiboom in
stonden. Wie het daarentegen verkorven had, top te steken, als een bouwwerk onder de kap
kon er staat op maken zün huis met een dor- is, waarbij vroeger de werklui het „pannen-
ren boom versierd te vinden. Raadhuis, Bis- bier" kregen, maar tegenwoordig meestal een
schopshof en andere openbare gebouwen wer- paar gulden extra ontvangen, maar in
den voor rekening van de vroedschap in het Duitschland verrezen de laatste jaren op 1 Mei
groen en de Moonen gezet, hetgeen 's nachts geweldige, prachtig versierde Meiboomen, als
bü fakkellicht geschiedde. middelpunten voor een grootsche en volksbe-
Toen Frederik van Baden, in 1486 tot bis- wuste feestviering.
schop benoemd in het begin van Mei zün in- De politieke Mei-viering naar socialistische op-
tocht hield, gaf dit aanleiding tot een bijzon- vatting is van jongen datum en stamt uit
der grootscheepsch Meifeest. Amerika. In 1884 en 1885 werd daar door de
En toen Leieester in 1586 te Utrecht verbleef, vakvereenigingen de actie voor de 8-urendag
betaalden de vroede vaderen eveneens een Mei- ingezet, die op 1 Mei 1886 tot een groote betoo-
versiering, maar in 1647 verbood de overheid ging leidde, waarbij het tot bloedige botsingen
den Mei te vieren, op boete van drie gulden: kwam. De tweede 1 Meibetooging had daarop
„begerende te toeren de insolentie voor desen in 1890 plaats, maar nu niet alleen in Amerika,
gepleegd in het dansen en springen onder de maar ook in Prankryk, waarbij opnieuw vele
Meikransen, interdiceert ende verbied hij bij slachtoffers vielen. Deze Parijsche demonstra-
desen allen en xjgelïk, van nu voortaen eenige tie droeg voor het eerst een Internationaal
Meykransen uyt te hangen op verbeurte van politiek karakter. Sindsdien hadden de Mei-
dry gulden " betoogingen, die geleidelijk aan over de heele
wereld gehouden werden een anti-volksche
Zoo bleef de groene Mei nog eeuwen en eeuwen marxistische inhoud, totdat in het Derde Rük
nk de kerstening een zinnebeeld van geluk. En de 1 Mei-viering tot Eeredag van den Arbeid
zooals de poorters de houten topgevels van werd en voor de werkers van hoofd en hand de
hun smalle woonhuizen en de ridders hun hel- beteekenis van een feestdag kreeg, met de
men met groene Meien versierden op den eer- nieuwe beleving van de organische volksge-

sten dag van Mei den dag, waarop zelfs bü
de steekspelen van den adel een ongedwongen
meenschap als middelpunt. Daarmede is het
oude volksgebruik, dat in den loop van de 17de
vroolükheid heerschte —zoo stuurde later de
dichter Hooft een Mey, begeleid door een gees-
De dertig meter hooge Meiboom, opgericht voor de
St. Brigidakapel te Noorbeek. Op den voorgrond de
wagen waarmee het vervoer geschiedde.
eeuw door tallooze keuren werd verboden, ge-
lukkig weer op eer- en zinvolle wüze hersteld
tig gedicht, aan zün beide kunstzinnige vrien-
(Foto: Archief A.P.) NICO DE HAAS

6
VORM want aan den eenvoudigen grondvorm, die
(Foto: Archief V.W.)

Door de eeuwen heen werd de vorm van zien op de gedekte tafels van de prenten de
een verbruiksvoorwerp voor een be- zich handhaafde ondanks vreemde invloeden. kommen en schalen van aardewerk, verder de
langrijk deel bepaald door het doel en Als in de 12e en 13e eeuw echter de stijlvor- fraai gedraaide houten bekers, allen vormen,
het materiaal ervan. Vormen van vele eeuwen men op gaan treden, in verband met de die slechts beoogen aan de eischen van doel-
geleden zyn ons bewaard gebleven, zooals groote macht en rijkdom van adel en geeste- matigheid te voldoen, zonder dat daarbij den
kopjes en urnen uit den steentijd, bronzen lijkheid, ontstaan onder invloed van het adel van den vorm uit het oog verloren werd:
schalen en vaatwerk van yzer uit den brons- Zuiden sterk van de oorspronkelüke gebrui- zuiverheid van verhouding, üjn en bewerking.
en den yzertijd, die in het algemeen geken- kelijke vormen afwükende voorwerpen,* die De dischvoorwerpen van den hoogen adel waren
merkt werden door eenvoud en strakheid van dan niet meer alleen als gebruiksvoorwerp iets rijker, hoewel ook deze vergeleken bü het
lijn. Zij beantwoordden strikt aan het doel dienst doen, maar die een meer representatief tegenwoordige tafelgerei nog zeer eenvoudig
waarvoor zy gemaakt werden, van kunstzin- karakter krijgen, tot uitdrukkingen van waren. Borden, vorken en lepels bijvoorbeeld
nige spelingen in deze vroege vormen is nau- „Macht" worden en zich aldus naar den stijl kende men in de 12e en 13e eeuw niet, die zou-
wehjks sprake. Wel werd vaak een zinvolle ver- ook aanpassen bij de „vrije" machtskunst: den pas eenige eeuwen later op de gedekte
siering aangebracht, maar aan den vorm deed beeldhouw-, schilder- en bouwkunst. Van het tafel verschünen. Ook in de veertiende en vüf-
dit verder niets af. In voorhistorische tijden „dienende" huisraad van den burger of den tiende eeuw waren de gebruiksvoorwerpen nog
kende men de „vormenschat" nog niet, waar- landman van zeven eeuwen geleden echter, is gekenmerkt door een grooten eenvoud, een zui-
mee de kunstnijveren uit de 19e en 20e eeuw niet veel overgebleven waaruit we onzen ken- vere ontwikkeling had verschillenden vormen
maar al te graag dweepten. Toen ontstond nog nis daaromtrent kunnen putten. Het zün voor een volmaakte schoonheid gegeven. Deze een-
slechts den grondvorm voor elk afzonderlijk een belangrijk deel de oude schilderijen, gra- voudige gebruiksvoorwerpen, die door den
voorwerp, een vorm, die zoo goed mogelijk aan
de behoeften voldeed Langzamerhand bij de
vures en teekeningen, — meestal van religieu-
zen inhoud, maar met een handeling die ver-
dorpsambachtsman (iemand die er heelemaal
niet naar streefde roem en eer te behalen door
steeds voortschrijdende ontwikkeling der kui-
tuur, werden de vormen der gebruiksvoorwer-
plaatst was naar eigen land en volk
— die
onzen kennis in deze verrijken, met daarnaast
een individualistischen toon in zün schep-
pingen te leggen) gemaakt werden, ontwik-
pen volmaakter; zü bleven echter nauw ver- dan als overtuigend bewijs de vondsten. We kelden zich volkomen buiten het stijlgewoel

7
den. Op het eenvoudige alledaagsche gebruiks-
voorwerp echter, dat
vreemd — —al klinkt het misschien
zooveel overeenkomst vertoont met
het strakke ornamentlooze gebruiksvoorwerp
uit onzen tüd, daarop werd zoo goed als geen
acht geslagen. De grootech opgezette kunst-
nij verheidsmusea, in de verschillende fanden,
uit de tweede helft der 19e eeuw, opgericht ten
behoeve van de kunstnij veren, om daar hun
inspiraties op te doen, lijden bijna allen aan
dit euvel. En was het huisraad van den bur-
ger er al in opgenomen, dan zonk het naast
de pronkerige, rijk versierde meubelen, kan-
nen en schalen uit de stijltijdperken volkomen
in het niet. Zoo ontbrak aan de uitvoering van
deze weliswaar goede en gezonde gedachte van
het inrichten van musea die ook hun nut voor
het volk zouden hebben, toch een zeer belang-
rijk element, ja het belangrijkste. Want al is
het waar, dat kunsthistorici, conservatoren en
museumdirecteuren meer geleerdheid ten toon
kunnen spreiden hü het verklaren, indeelen,
beoordeelen en theoretiseeren over de stijl-
kunstvoorwerpen in hun eindelooze en zin-
looze mode-variaties en al is er over het een-
voudige „tijdlooze" volksgoed misschien min-
der te vertellen, toch kan van dit volksgoed
een nieuwe bezinning uitgaan en van het stijl-
goed niet.
Daarom zouden juist deze, onopgesmukte,
tijdlooze voorwerpen hier zoo op hun plaats
geweest zün. "Ea ook omdat het toch de be-
doeling moet zün in de toekomst weer iets te
maken, dat ook voor den arbeider bereikbaar
kan zün, èn aan zün levensstijl beantwoordt.
Welnu met pronkerige prullen kunnen we een
Boven: Een urn, een vorm die 4000 jaar geleden uit werkend volk heusch niet dienen! Een gevolg
klei yitiaUu.il -werd, die ook -nu -nog treft door de van de eenzijdige inrichting van de musea was
mooie verhoudingen, fn het midden: Een grape, een onvermüdelük, dat het veel langer heeft ge-
ovcrgclevodu vorm, dSe noodgedwongen gelijk met damd voordat men tot de ontdekking kwam,
de open haardvuren verdween. Onder: Een kruik,
waarschijnlijk Ite eeuwsch, waarvan de vorm van een dat hoe strakker en tegelük doelmatiger een
schier geometrische klaarheid is. voorwerp was, hoe schooner het kon zün en
boe beter het paste in het gezin van den wer-
uit die tijden. Den handwerker was gebleken, kenden mensch.
dat de voorwerpen goed waren, zooals men ze
nu eenmaal maakte, dat deze vormen het RENAISSANCE
meest aan de verwachtingen het doel vol- In de tweede helft van de 16e eeuw, beleefde
deden, waarom zou hij dan gaan veranderen men den bloeitijd van de renaissance, een tüd
en misschien minder doelmatige dingen gaan van weelde, die niet alleen in de gebouwen,
maken! Deze gedachtengang kunnen we ge- maar ook in de vormen en versieringen van de
makkelijk vaststellen door de tinnen kroezen, gebruiksvoorwerpen sterk tot uitdrukking
de bronzen emmers of koperen ketels uit ver- kwam. Een vreemde vormenwereld vindt in-
schillende eeuwen met elkaar te vergelijken.
Juist by' deze metalen is het gemakkelijker
gang in de Germaansche landen
— de werk-
plaatsen in de groote steden worden uitge-
dan by andere voorwerpen, omdat deze door breid, men werkt er met allerlei modellen,
de duurzaamheid van het materiaal in groo- overgenomen uit vreemde kuituren, die op de
tere hoeveelheden zün bewaard gebleven. een of andere willekeurige wüze samengesteld,
Doordat men vooral op degelijkheid en duur- vorm moeten geven aan een voorwerp, dat
zaamheid van het voorwerp, dat men maakte, dan meestal voor gebruik volkomen ongeschikt
lette, werd het materiaal ook juist behandeld. bleek te zün. Het rijk geworden burgerdom
Het strekte den maker tot eer, indien zün snakte echter naar deze smakelooze wanpro-
voortbrengselen deugdelyk en van goede kwa- ducten en deze groote vraag sproot voorna-
liteit waren. Zün producten moesten den tand melijk voort uit het feit, dat die rijk geworden
des tij ris kunnen weerstaan en niet slechts één burgers meer wilden schijnen dan zü in wer-
geslacht moesten zü kunnen dienen, neen kelijkheid waren. Het is de steeds weer terug-
liefst moesten meerdere generaties deze voor- keerende tragedie van den uit zün evenwicht
werpen kunnen gebruiken. In dien tijd leefde geslagen mensch, £ie alle gevoel voor maat
een anderen geest als in onzen tüd, waar men verloren heeft en gevangen is in den ban van
na tien jaren bijvoorbeeld al lang weer naar het geld; die aan zün rijkdom vorm wil geven
een ander „modemer" ameublement verlangt, door zich te omringen met pronkerigen op-
terwijl de kleeding zoo mogelijk elk jaar ver- schik. Ook aan de hoven heerschte een derge-
nieuwd moet worden. Men zou kunnen zeggen, lijke decadente geest.
dat deze geest uit vroeger eenwen nog voort- Maar toch heeft deze tijd daarnaast veel
leeft in Staphorst, waar de stevige in Meppel eenvoudige schoonheid gebracht. Want on-
geweven rokken niet alleen door de moeder, danks alles leefde het volk nog als voorheen.
maar vaak ook nog door de dochter gedragen De oppervlakkiger levenswijze raakte hen niet,
worden. zü bleven zichzelf. En aan hen is het niet
Kenmerkend voor den geest des tijds is, dat alleen te danken geweest, dat na een derge-
aan de eenvoudige gebruiksvoorwerpen, die lijke roes steeds weer een tijd van bezinning
toch in het leven van het volk een véél groo- kwam en dat aan deze modegrillen een eind
ter rol speelden, dan de schaarsche en vaak werd gemaakt, maar ook, dat er steeds een
toch foeileelijke representatie-stukken van de onderstroom bleef vloeien, van eenvoudige,
hooge heeren, in onze musea zoo een kleine
plaats ingeruimd is. Men moet to de groote
mooie en rechtschapen dingen
stroom soms dun.
— al was die

musea in het algemeen moeite doen om deze


eenvoudige voorwerpen te vinden tusschen de DE BAROK
protserige luxe-voorwerpen en machtsdemon- Aan het einde van de 17e eeuw, begin 18e eeuw
straties, uit de stijlperioden, en vaak zal zelfs begon een nieuw stijltijdperk, de barok, die in
alle moeite nog tevergeefs zün. Want de pronk
volle stijlproducten, die zoo goed als geen
- haar afzonderlijke vormen een opmerkelijk
verschil met de renaissancistische vormen ver-
practische waarde bezaten, en meestal een toont. De barok wordt echter beheerscht door
hoogst twijfelachtige kunstwaarde hebben, zün twee stijlvormen, die men de protestantistische
er In al hun veelvormigheid en wanstaltig- en de katholicistische zou kunnen noemen. De
heid tot in de meert ontaarde vormen te vin- kultureele uitingen van een volk. staan in

8
Een vijzel, sedert eeuwen een algemeen voorkomend Een theepot van omstreeks 1700, uit den baroktijd. De vorm is gekenmerkt door grooten eenvoud, alleen uit de
gebruiksvoorwerp, dat slechts beoogf nu/lig fe zijn, aiwerking van tuit, oor en deksel spreekt de verfijning van het oude handwerksgoed.
maar dat dikwijls behalve dat, bijzonder mooi van

nauw verband met de politieke, economische Waarom deze handwerkelijke producten nu zoo
en religieuze ontwikkeling terzelfdertijd en waardevol waren en zoo belangrijk, blijkt wel
juist in dit tydperk werd een heftigen strijd uit het feit, dat men na elke stijlperiode, die
gevoerd tusschen de beide godsdienstige voor een groot deel aan kultuurloosheid leed,
richtingen. In sommige gebieden overheerscht weer getroffen werd door den eenvoudigen
het katholicisme sterk, en als uiting yan de schoonheid van de handwerkelyke producten
machtspositie van de kerk, ontwikkelt zich en daardoor weer tot bezinning kwam.
een overdadige zuidelijke vormenrykdom, die We mogen de handwerkers, de ambachtsman
dan ook veelal beschouwen als de kuituur-
elke zuivere natuurlijke binding verloren heeft,
terwyl tevens aan kerken, kasteelen en raad- drager, die na elke afdwaling, zonder zich
huizen dezen invloed bly kt. Daarentegen ont- daarvan bewust te zyn, opnieuw den juisten
wikkelt zich in protestantsche gebieden een weg aanwees. Deze eenvoudige mensch deed
stijl, die veel zuiverder is, met vormen die slechts zyn plicht, hü werkte voort in den
zich nauw aansluiten aan de oorspronkelijke geest van den vader, van den grootvader, van
vormen, die nog steeds door den dorpshand- al die anderen die daarvóór geweest waren.
werker gemaakt werden, met dat verschil, dat Belangrijk in dit verband was ook, dat de
de omtreklijnen eenigszins sierlijker waren, handwerkers er trotsch op waren goed werk
terwijl aan de onderdeelen, zooals het oor te leveren, materialen te bewerken, die van de
van een kan of het deksel van een pot, meer beste kwaliteit waren en niet alleen de am-
aandacht werd besteed. bachtsman zelf bezat een grooten kennis om-
Deze neiging duurde in den regententijd in trent het materiaal, ook de verbruiker wist
het begin van de 18e eeuw voort, een ver- wat hij kocht, of de kwaliteit hout, metaal
Boven: Een karakteristiek voorbeeld van Renaissancis-
fijning als het ware van den oorspronkelykén of aardewerk al dan niet in orde was. Het
gevolg hiervan was, dat knoeieryen uitgesloten tische overdaad, een bord, waarvan zonder al die ver-
eenvoudigen vorm. Dan volgt echter weer een siering de fraaie vorm meer tof zijn recht zou komen,
tydperk van verval. Aan de hoven groote rijk- waren, dat kooper en verkooper dus een schep- terwijl het geheel er zeker niet op achteruit zou gaan.
dommen, terwijl het volk verhongert en snakt pende gemeenschap vormden omdat beiden Onder: Deze tinnen maatkan heeii eveneens zuiver uit
naar een beetje recht. Er ontstaat een chaoti-
sche kultuurlooze wanorde. De vormen der
steeds naar het uiterste —
het beste streefden.
Door den grooten trek naar de stad komt ook
nuttigheidsoverwegingen haar vorm gekregen, luist
daardoor is deze maat weer zoo karakteristiek een-
hier verandering en zeker geen verbetering in. voudig, een eenvoud die ten slotte tot een sobere
verschillende voorwerpen zijn dermate over- schoonheid geadeld is in eeuwen van ervaring.
woekerd, door allerlei zinlooze versierselen, want de man die dag aan dag aan dezelfde
machine staat en maar een paar handgrepen
dat men eerst na lang zoeken den vorm kan kent, die zelfs het ontstaan, de samenstelling
terugvinden. Vooral de porceleinindustrie leed
en het doel van het ding, waarvoor hy een
aan verwording en de sterke invloed van de onderdeel heeft leeren vervaardigen niet ge-
Chineesche porceleinkunst heeft aan het ver- heel begrijpt, verliest dat alomvattende con-
val het noodige bygedragen, al waren de Chi- tact met het leven, dat den ambachtsman on-
" neesche voorwerpen zélf vaak gekenmerkt door derscheidde. Hij is overgeleverd aan den wille-
een zekere verfijning en een goede smaak. Ook keur van den fabrikant, die in het algemeen
hierdoor laat het volk zich niet beïnvloeden alleen op eigen voordeel uit is. De fabriek-
en gaat voort de eeuwige vormen te scheppen, matige productie werkt zoodoende niet alleen
eeuwig, zoolang het volk aan eigen aard en vermindering van kwaliteit in de hand, maar
wezen trouw blyft. zy brengt tegelijkertijd verval en achteruit-
gang van de schoone vormen. De fabrikant
MECHANISATIE speculeert op de lagere instincten van den
Als echter in de 19e eeuw de machine haar afnemer en dus laat hij voorwerpen maken
intrede doet in de samenleving en de moge- naar verwaterde, onbegrepen oude stylvormen,
lijkheden van de massaproductie schept, dan waarvan hij weet, dat een zeker publiek ze zal
komt langzamerhand aan het kalme gelijk- koopen. Meestal echter is wat hy laat produ-
matige bestaan van den dorpsambachtsman ceeren volkomen van het toeval afhankelyk
een einde en daarmee aan de oude overgele-
verde handwerkelijke vormen.
of —
van de grillen van een „ontwerper" die
alleen maar teekenen kan en zelf geen am-
Voorloopig heeft de machine nog geen invloed bacht verstaat, ja zelfs de moderne machinale
op het handwerk, maar naarmate de machinale werkmethoden niet kent. Zoo ontstonden de
productie zich uitbreidde, verschenen de goed- volmaakt zinlooze „nieuwigheden" waar de
koope artikelen niet alleen meer in de groote jaarbeurzen zoo „sterk" in waren. De arbeider,
steden, maar ook in de dorpen en op het die zich in dien tijd bewust ging worden van
platteland, zoodat de handwerker daar lang- zyn plaats in de maatschappy, was echter
zaam maar zeker verdreven werd. juist gevoelig voor deze nieuwigheden, hy

9
werd verblind door dezen „schoonheid", deze
„vormenschat" en zoo vonden al deze kitsch-
producten een ongekend grooten afzet.
Naast de verwaarloozing van het materiaal
kwam dan nog de ondoelmatigheid van het
product. De ontaarding van de vormen bleek
ook uit het feit, dat men by sommige pro-
ducten dacht een vaas voor zich te hebben,
terwyl bij nader onderzoek bleek, dat het een
lampje was. Omstreeks 1800 had deze kultuur-
looze kitsch wel haar hoogtepunt bereikt. Velen
hebben getracht verbetering in den vorm aan
te brengen, maar dit ging slechts zeer lang-
zaam.
Dat deze vormen met hun „Spielereien" zeer
gewaardeerd werden, blykt wel uit het feit,
dat we zelfs nu nog niet volkomen van dit
erfdeel verlost zyn, het „prachtige Fransche
porcelein", kunnen we by voorbeeld nu ook
nog in series in den winkel zien staan, om
van tabakspotten* in den vorm van een uil,
olifantvormige vischkommen en futuristisch
beschilderde bloempotten maar te zwijgen.
Ook de zoogenaamde handwerkers van tegen-
woordig bewijzen nog dagelijksch, dat men nog
steeds niet af kan stappen van de toepassing
Boven: Twee voorbeelden van modern aardewerk. Links: De schoonheid van dit aardewerk ontstond in het van stijlvormen uit het grijs verleden. Zoo
besef der technische schoonheid en onder het streven naar practische bruikbaarheid. De kom rechts is een hand- hoorde ik nog onlangs de meening van een
vorm, eveneens gekenmerkt door eenvoud, maar duidelijk blijkt, dat een andere gedachte achter de vormgeving kunstsmid, dat akanthusbladen, typisch re-
er van zat, n.l. het zoeken naar schoonheid door hef uitdrukken van de meest persoonlijke ingevingen, met meer naissancemotief, wel het meest moderne motief
dan zakelijke aandacht voor de eigenaardigheden van het materiaal. voor een stukje smeedwerk was.
Onder: Alleen de verhoudingen, de kleur, het materiaal en het doel bepaalden den vorm van deze vaas, die Zet men echter een kandelaar, die door een
karakteristiek is door haar eenvoud en strakheid. dorpssmid eenige eeuwen geleden vervaardigd
werd naast een kandelaar van dezen modernen
kunstsmid, dan ziet men al dadelyk het groote
verschil in kwaliteit, de eerste eenvoudig maar
uiterst eerUjk uit het materiaal gehaald, met
oneindige zorg en moeite, de tweede echter
met allerlei decoratieve „foefjes" zoo gauw
mogelyk in elkaar gezet, alles op effect en
serie-werk ingesteld. Sierlijk vaak, maar tevens
weinig karaktervol gemaakt, met behulp van
klink, lasch, soldeer en dryf werk, inplaats van
echt smeedwerk.

VORM ZONDER ORNAMENT


Er waait echter sinds eenige jaren weer een
frissche wind in de vormgeving en dat is den
drang voorwerpen te maken, die door hun
vorm reeds zuiver en schoon zyn, zonder dat
daaraan een zinlooze versiering meer inhoud
en waarde suggereert dan er werkelijk in zit.
Niet dat versiering altijd afbreuk moet doen
aan den vorm, want indien beide een organisch
geheel vormen, dus niet gescheiden gedacht
kunnen worden, dan is zy wel degelyk zuiver
en eerlyk. De vorm zonder versiering is echter
een gezonde, sobere uiting van den geest van
onzen tyd, waarby vooral materiaal en doel
by het vervaardigen in het oog worden ge-
houden.
Nieuw is deze gedachte van den vorm zonder
ornament echter in het geheel niet, al zegt
men nu nog zoo graag, dat wy er zoo trotsch
op moeten zyn, dat wü nu een doelmatigen
vorm gevonden hebben, die werkelyk „van
dezen tijd" is, die niet aan de oude stijlvormen
ontleend is. Inderdaad aan de oude stijlvormen
zün deze nieuwe vormen niet ontleend; het
feit valt echter niet te loochenen, dat ze dik-
wüls groote overeenkomst vertoonen met de
producten van de hand van den dorps-
ambachtsman, al wordt tegenwoordig de
machine dan gebezigd en al komt dit ook aan
de bewerking van het oppervlak tot uitdruk-
king. Natuurlijk zijn er verschillen op te mer-
ken, die grootendeels voortspruiten uit den
anderen geest, waaruit de oude overgeleverde
vormen geboren werden, maar toch hebben
beide een gemeenschappelijken factor: men
wilde geen gecompliceerde, willekeurige vor-
men maken, men wilde slechts den eenvoud
betrachten en tot klare, zuivere vormen komen.
Men wilde ook niet op de oude stijlvormen
teruggrijpen
— gestolen goed gedut niet
en men vond, dat de versierselen uit vroeger —
tyden zeker niet gedyen zouden op de vormen
van tegenwoordig.

TECHNISCHE VORM EN
HANDWERKVORM
De zuivere vorm zonder versiering kan op twee
manieren ontstaan, die zich laten onder-
scheiden in den haast onpersoonlijken, gladden

10
Twee voorbeelden van verwerking van zilver, links zijn oude stijlvormen nagebootst, terwijl rechts naar een tijdlooze, eenvoudige en technisch verantwoorde schoonheid
is gestreeld. Aldus is een vorm ontstaan, die nauw verwant is met de tijdlooze handwerkelijke vormen.

„technischen" vorm en in den individucelen men tot het aanbrengen daarvan overgaan. voeligheden laat de technisch georiënteerde
handwerkvorm, dien men wel den „primitie- Een positieve, zakelyke gedachtengang, echter ontwerper zich niet in. Weliswaar streeft hy
ven" vorm heeft genoemd. niet zonder kunstzinnigen inslag, ligt aan den óók naar een juist behandeling van het
De moderne techniek, onder invloed waarvan technischen vorm ten grondslag. materiaal, maar op logische technische gron-
de technische vorm ontstond, is aan de eene den, zonder ieder ding apart en individueel te
kant vaak overdreven toegejuicht, terwyl De „handwerkvorm" wordt niet door die strak- kunnen of te willen behandelen. Bovendien
anderen haar even overdreven verdoemden heid gekenmerkt, hoewel ook hier naar een- vermydt hy van nature bü voorbaat al te
en weerden. Het is echter gebleken, dat de voud gestreefd wordt; men wil echter ont- grillige of luxueuse materialen. Opvallend en
techniek zeer nauw met den geestelüken voor- komen aan de dreigende greep der vermecha- tevens begrypelyk is het, dat de handwerk-
uitgang van een volk samenhangt. Of zy een niseering en vertechniseering, door natuurlijke, vorm hoofdzakelük door vrouwen ontworpen
afbrekenden of een opbouwenden invloed op ongedwongen vormen te scheppen. Men wil in en uitgevoerd wordt, terwyl de mannen zich
de kultureele prestaties van een volk heeft, is een zoo gevoelig mogelijken vorm, die rekening blijkbaar meer aan de techniek verwant
een strijdpunt, dat voor onzen tyd reeds lang houdt met al de toevalligheden van het voelen; by hen werkt niet zoo zeer het gevoel
overwonnen is. Zeker is, dat de opkomst van materiaal de bezieling van den maker uiten. als wel het verstand. Ondertusschen: het
de machine voor de kunst en de kunstnijver- Men wil dat de voorwerpen levend bezield zyn woord „primitief" geeft zeker niet juist het
heid van groote beteekenis is geweest, maar en vermydt daarom koele, geometrische vor- karakter van dit moderne handwerk weer,
men moet tevens toegeven, dat de invloed in men en gladde oppervlakken. De voorstanders want by alle voorgewende primitiviteit is het
het begin niet onverdeeld gunstig is geweest. van den „primitieve" vorm beschouwen hun vaak uiterst geraffineerd en spitsvondig van
Er gaat van de techniek echter ongetwyfeld eigen hoogst persoonlüke invallen als het voor- materiaalbehandeling en decadent in zyn
een opwekkende, verhelderende en disciplinee-
rende werking uit. Men oordeele zelf of een
naamste, men kent
sche — — —
niet zelden in aestheti-
overgevoeligheid aan het materiaal
hyper-individualistische vormgeving, die uit-
sluitend voor luxe-voorwerpen in dure mate-
moderne brug niet vaak een verrassend schoo-

als het ware een „ziel" toe zou men het niet rialen tot zyn recht kan komen en economisch

— —
nen aanblik geeft, of om een simpeler behandelen met ontzag voor al de natuurlyke uitvoerbaar wordt.
voorbeeld te nemen een kleermakersschaar, spelingen, die er zich aan voordoen, dan zou De technische vorm heeft men wel als al te
die geen enkele pretentie heeft in den zin van men het als een onrecht het materiaal aange- zakelyk, al te technisch beschouwd, ziet men
kunstproduct, maar die zuiver uit nuttigheids- daan voelen. Als vanzelfsprekend neemt men echter de resultaten, de prachtige lynen en
overwegingen gemaakt is, niet volmaakt kan aan, dat het materiaal zich hiertegen zal „ver-
zyn van vorm
„kunst" verwarren.
— al moet men dit niet met zetten". En voor ons gevoel doet het dit dan
ook wel, als de bewerking tegen de structuur
zuivere verhoudingen, dan spreekt uit het
voorwerp toch altijd naast het verstand en het
begrip nog de hand van den kunstenaar.
Men kan zich, bü het zien van vele technische van het materiaal ingaat. Met dergelüke ge- En zoolang men nog in staat is zulke tech-
constructies, wel voorstellen, dat de kunstenaar nisch volmaakte, maar eveneens kunstzinnig
door deze zuivere vormen eveneens getroffen beleefde vormen te scheppen, behoeft men
werd en er gereede aanleiding in vond ook voor vertechniseering niet bang te zün.
in zijn vormen tot dezelfde klaarheid en ver- Zoolang men zich ook van de nuttigheid en
antwoordheid te komen. Deze nieuwe richting de doelmatigheid van de oude overgeleverde
in de kunstnüverheid bevrydde den kunste- vormen bewust is en deze als eeuwige vormen
naar tegelykertyd van de historische over- aanvaard, zal een voortzetting hiervan in de
levering in vorm en versiering. Hy zag in den
technische vorm niets dan goeds voor de toe-
techmischen vorm een symbool van den tyd, komst van ons gebruiksvoorwerp kunnen be-
hetgeen voorzeker niet het geval was. De tijd
heeft ondertusschen van heel andere symbolen teekenen. Voor bepaalde materialen en voor-
zyn zin en diepte gekregen. De „technocra- werpen zal de „primitieve", handwerkelijke en
tische" strooming zag ook voor het handwerk individueele vorm echter eveneens van betee-
geen enkele toekomstmogelükheid meer, want kenis blyven. Maar ook hier zal blyven gelden:
de nieuwe vormen waren volgens haar nog hoe straffer, gedisciplineerd en beheerschter,
eerlyker en beter dan de overgeleverde hand- hoe beter!
werkelyke vormen, hetgeen ongetwyfeld ook Maar in ieder geval komt het den vorm ten
dikwijls waar was. Aan den anderen kant was goede als zoowel de technische als de hand-
de technische vormgeving dikwyls volkomen werkvorm zooveel mogelyk ieder naar zyn
in den ban van de machine geraakt en werd aard worden uitgevoerd. De machinaal ver-
als het ware een machtsuiting van het intel- vaardigde oppervlakken, die handwerk sugge-
lect, in plaats van een scheppende daad, terwijl
wü nu inzien, dat het op het beheerschen van
reeren — ik denk büv. aan de „gehamerde"
oppervlakken van allerlei machinaal geperst
de machine aankomt en niet op het volgen metaalwerk — zün een vormvervalsching, die
van de machine. iedere kunstzinnige waarde by voorbaat te
Bü de toepassing van den „technischen" vorm niet doen. Juist op dit gebied wordt geweldig
houdt men zich aan zeer strakke grondbegin- Een kenmerkend staaltje van zoogenaamd „Fransch geknoeid, waarbij we de technische middelen
porcelein", dat we nog zoo vaak aantreffen, waarbij
selen: versiering wordt in het algemeen hoogst vorm en versiering echter geheel naar oude stijlvormen
om allerlei houten en metalen dingen „oud"
onzakelijk geacht, pas wanneer zü verhelde- zijn nagebootst, maar slecht, slap en nietszeggend voor of „rustiek" te laten Ujken, als volkomen
rend op den vorm werkt en den bouw van het dezen tijd, zijn toegepast: de „valsche rijkdom" voor verachtelük buiten beschouwing laten.
voorwerp voor het oog ondersteunt, dan kan de huidige armen van geest. GERDA SCHAAP.
(Foto: V.W.

11
WODAN - GOD VAN DEN GEEST
GERMAANSCHE GODEN IV

Eens
hebben de Asen en de Wanen, twee sinds de kerstening verloopen waren, aanmer- wordt door gisting uit de somaplant bereid,
verschillende godengeslachten, die wü kelijk opgesierd is. Dat geldt misschien wel van maar heet in het godsdienstige ritueel
later nog bespreken zullen, een bitteren het tooneeltje met den in de lucht geworpen madhu; toen de Indo-Germanen zich vüf-
krijg gevoerd, maar eindelijk was het tot ver- steen. Van den Griekschen held Jason wordt tien eeuwen voor het begin onzer jaartelling
zoening gekomen. Op plechtige wijze zou de verteld, dat hij de uit een bezaaiden akker te in het Noorden van Indië vestigden, konden
vrede bezegeld worden. Beide partijen spuwden voorschyn gekomen krijgers door het werpen zij hun ouden offerdrank niet meer bereiden,
in een vat en schiepen uit het speeksel een van een steen er toe bracht, elkander te doo- omdat de honingbij daar niet voorkomt; den
wezen, dat Kvasir heette. Toen hebben twee den. Maar laat ons vooral niet te snel oordce- naam hebben zü echter getrouwelük bewaard.
dwergen Kvasir gedood en zijn bloed metj len; zoovele godenverhalen, die de nuchtere De Grieken gebruikten by* het offer wün, maar
honing vermengd, om daaruit den drank te wetenschap der 19de eeuw als üdele fabels oude overleveringen vermelden, dat dit vroeger
brouwen, die sedert mede genoemd wordt; verwierp, bleken later bü nauwkeuriger onder- niet het geval was, toen offerde men m e t h u.
ieder die daarvan drinkt, verwerft wysheid en zoek wel degelijk echte en zelfs overoude Het verhaaltje van Kvasir heeft ons onvoor-
de gave der dichtkunst. Maar niet lang hadden mythen te zijn. Gewoonlijk verklaart men zulk ziens verplaatst naar het verste verleden der
de dwergen pleizier van hun schanddaad, want een vertelsel onecht, als men er niet in ge- Indo-Germaansche volken. Wanneer wü dat
nadat zij op even arglistige wüze den reus slaagd is, den zin ervan te verstaan. verder onderzoeken, dan büjkt het dat die
Gilling gedood hadden, moesten zij aan diens Wy moeten de hoofdzaak in het oog houden: mede een byzonder groote rol in de oude gods-
zoon Suttung als zoengeld de mede uitleveren. de mede van Suttung. Dan treft ons allereerst dienstige voorstellingen gespeeld heeft; ik
Deze vérborg de reus in het binnenste van een het verhaal van Kvasir; wat is daarvande zin? behoef er slechts aan te herinneren, dat de
berg en hij zette zijn dochter Gunnlöd als Wij weten, dat speeksel in overoude tyden een wereldboom Yggdrasil met den mededrank
trouwe hoedster van dezen schat daartrij. gistingsmiddel was. Wat in het Oudnoorsche begoten wordt, een mythische trek, waarop
Maar Odin begeerde dien drank te verwer- verhaal de goden doen, dat ervoeren Humboldt wy later nog in een ander verband zullen
ven. Op zijn tocht naar den berg vindt hij op en Klaproth in Siberië, toen een Tataarsch terugkomen. De beteekenis van de mede in het
een weide negen knechten aan het maaien en hoofdman te hunner eere den nationalen verhaal van Kvasir en Suttung is duidelijk;
hy vraagt hen, of hij hun sikkels slijpen zal. drank kvas bereidde. Toen zij de tent binnen- zij is een bedwelmende, een dronken makende
Zoo scherp worden die sikkels door Odins wet- kwamen, werd hun gevraagd te spuwen in een drank. "
steen, dat zij dien van hem wilden koopen, bij den ingang staanden bak met melk, die De extatische stemming, waarin de geloovige
maar de god eischte van hem, die den steen daardoor te sneller zou gaan gisten. Zoodra dit in mystieke vervoering het GoddeUjke aan-
verwerven wilde, het hoofd. Odin wierp den gereed was, werden de gasten daarop getrac- schouwt, heet geestelijke dronkenschap; zü is
steen in de lucht en toen allen trachten hem
teerd. In dit bericht treft ons in het bijzonder de toestand van de ziel. Het is daarom vol-
te grijpen, geschiedde het, dat zij elkander den het woord „kvas", dat in Rusland nog steeds komen begrijpelijk, dat de gegiste drank een
hals doorsneden. Odin gaat daarop naar den een uit zwartbrood en mout gemaakten zuri- plaats in den offercultus verkregen heeft en
reus Baugi, die de heer der knechten was en gen drank aanduidt en dat zoo merkwaardig zelfs in het bestel van den ganschen kosmos
verklaart zich bereid hun werk over te nemen, met den naam Kvasir overeenstemt. Dit woord een gewichtige functie bezit, dat deze den
maar als loon bedong hij zich een teug van de staat in verband met andere Skandinaafsche dichter en den ziener, den priester de kracht
mede, die Suttung in zijn bezit had. Dat kan woorden, die bewijzen, dat de oorspronkelijke geeft om te zien, wat voor het dagelijksche
Baugi hem niet beloven, daar zijn broer Sut-
beteekenis zal zijn: een drank, die door gisting oog verborgen ligt.
tung niemand toestaat er van te drinken, maar uit fyngeperste vruchten bereid is. Als de mythe verhaalt, dat de dichters dezen
hij zal alles beproeven om den wensch van
Hier is dus sprake van een primitieve me- drank van Odin ontvangen hebben, dan kun-
Odin te vervullen. Deze, vermomd onder den thode om een alkoholischen drank te bereiden. nen wij dat met de nu gangbare voorstelling
naam Balverk (d.L boosdoener) verricht ge- Het oudste gistingsmiddel was speeksel; later der goddelyke inspiratie vergelüken. Hoe
durende den heelen zomer het werk van negen gebruikte men daarvoor honing, die voor het. menig dichter heeft het gevoel gehad, dat een
mannen, maar eiScht, als het herfst geworden maken van de Germaansche mede onmisbaar andere stem dan de zyne hem in de ziel de
is, zyn loon. Inderdaad weigert Suttung kortaf was. Dat bewyst ook reeds het woord mede liederen voorzong, dat hy slechts het medium
een teug van de kostbare mede. Dan zullen zelf, want dit gaat tot de periode der Indo- was voor een hoogere macht, die door hem tot
wy een list moeten bedenken, meent Bölverk Germanen terug en blijkt dan juist honing- de menschheid spreken wilde. En indien een
en hy neemt zyn boor Rati en begint daarmee drank te beteekenen. De offerdrank der Indiërs dichter behoefte gevoelde, om den geest, die
een gat in den berg te boren. Dan beweert geen macht had omhoog te stijgen, van zyn
Baugi, dat zij door den bergwand heen ge- traagheid te bevrijden, dan zal hü eer naar
komen zyn, waarop Bölverk in het gat blaast, Goethe's wyn, dan naar Schillers koffie ge-
zoodat het rotsvijlsel hem in het gezicht stuift. grepen hebben. Wie niet begrijpen kan, dat de
Zoo bemerkt hij, dat Baugi hem heeft willen geestelijke vervoering nauw verwant is met de
bedriegen, maar hy laat niets bly ken en verhoogde stemming, die in een roes gewekt
vraagt den reus slechts met boren door te wordt, heeft het mysterie der ziel niet diep
gaan. Als een tijdje later Bölverk nog eens gepeild.
blaast, gaat het vijlsel den anderen kant uit. De Germanen bü hun feestmalen waren
Nu verandert Bölverk zich in een slang en zeker niet ingetogener dan onze boeren op hun
sluipt door het gat; Baugi stoot hem de boor ouderwetsche bruiloften; daarom is er nog
achterna, maar het gelukt hem niet Bölverk geen reden het voor te stellen, alsof zij aan
te treffen. Deze begeeft zich daarop naar den drank verslaafd waren. De mededronk, die
Gunnlöd en wint haar liefde, waarop zy aan het offermaal van mond tot mond rond-
bereid is hem drie teugen van de mede te ging, nadat de priester hem den Goden had
schenken. By den eersten dronk ledigde hij toegewijd, was even heilig als de mythische
het heele vat Odrörir, bij den tweeden Bodn drank, waaruit de dichter zün inspiratie ver-
en by den derden Són, maar toen had hij ook wierf. En het was Odin, die de mede schonk,
alle mede opgedronken. Daarop neemt hij de want hü had haar met gevaar van eigen leven
gedaante van een adelaar aan en vliegt zoo uit het gebied der demonen geroofd en daar-
snel mogelyk weg, maar Suttung, die het ge- door aan goden en menschen gegeven.
merkt heeft, achtervolgt hem eveneens als een De naam Wodan-Odin hangt samen met
arend. Toen de Asen Odin zagen aanvliegen, ons woord woede. Daarmede kan velerlei be-
zetten zij op het erf groote kuipen gereed en doeld zijn; men heeft gedacht aan het woeden
zoodra Odin Asgard bereikt had, spuwde hy van den storm, vooral in den wintertijd, wan-
de mede daarin en deelde die sindsdien uit neer volgens het volksgeloof" de geesten
aan de Asen en aan de dichters. der afgestorvenen door de lucht varen; men
Als men dit verhaal leest, krijgt men den kan ook denken aan het woeden van den krijg.
indruk, dat dit een humoristisch sprookje is, Maar men komt dichter by de waarheid, als
en zeker niet een ernstig geloofde mythe. In- men er op let, dat het woord Wodan ook
derdaad staat het opgeteekend in een geleerd samenhangt met het Latijnsche yates, dat
werk, dat de IJslander Snorri Sturuson in het „ziener, profeet, dichter" beteekent. Deze
begin der 13de eeuw samengesteld heeft en het Hunebed-offertafel bij Visbeck. woorden sluiten zich aaneen tot een enkel
is dus mogelijk, dat het in de 2£ eeuw, die (Fofo: E. Refzlaff) begrip, dat van de geestelyke woede, de ver-

12
voering, de extase, die den mensch de poorten Men gaf mij brood, van verschillende soorten van bezwering en
tot een hoogere wereld ontsluit. Het noch bood mij drank, toovenarij, maar het gaat om de hoogste wys-
verbaast ons nu zeker niet meer, dat de Romei- ten -slotte spiedde ik omlaag; heid, waardoor het wereldbestel bevestigd
nen den Germaanschen Wodan met hun Mer- nam de runen op wordt en de god zelf in woord en daad kan
curius gelijkstelden; hij was ook bij de stam- nam ze roepende op: groeien. Een typisch Germaansche gedachte
men van den Beneden-Rijn een god, die met vervolgens viel ik er af. openbaart zich in deze mythe: het geloof in
de hoogere functies van den geest te maken het eeuwige wordigsproces van den kosmos.
had. Negen liederen Welk een andere Odin dan de god van den
Geen wonder, dat de skalden hem telkens my leerde1 de zoon krijg! En toch, niet zoo tegengesteld als het
weer prijzen in hun gedichten als den god, die van Bolthor, Bestla's vader, op 't eerste gezicht lijkt. Want ook als oorlogs-
de mede geroofd heeft en daardoor den men- en ik kreeg een teug god bewijst hij zyn geestelijke meerderheid,
schen geschonken. Maar een Eddalied noemt van de kostlijke mede door list hooger te stellen dan geweld. In zijn
hem- ook „vader der tooverspreuken". Natuur- uit Odrörir geschept. zorgend waken voor de wereld, die hij met
lyk, in zooverre deze spreuken ook in dicht- ondergang bedreigd ziet, toont hy de wijsheid
vorm gebracht waren, kon hij als hun vader en het inzicht, die hij door zijn eigen offerdood
gelden, maar de nadruk ligt hier wel degelijk Ik begon te wassen
en wys ts worden, " verworven heeft. Geen wonder dat deze god,
op het begrip toover: Odin is ook bij uitstek de ondanks de gevaarlijke kanten van zrjn
god van de magie. Hij beroemt er zichzelf op, te groeien en goed te gedijen,
woord mij van woord demonisch wezen, toch vereerd werd,
dat hy de kunst verstaat, de wapens van den en wel in het bijzonder door de krijgslieden en
vyand stomp te maken, boeien te verbreken, voerde tot woord,
werk my van werk de dichters. Maar de god, die de gunst der
wonden te heelen. In sommige mythen bereikt dichters verworven heeft", ontvangt in schoone
voerde tot werk.
Odin zyn doel niet door goddelyke macht maar liederen hun dank terug en zijn lof klinkt
door bezweringskunsten. En in een duistere voort van geslacht tot geslacht.
strofe hooren wij dat Odin de runen gevonden Elke regel in deze strofen houdt een verbor- Hebben wy nu Odin verklaard? Ja, kunnen
heeft uit het vocht, dat van Heiddraupnirs gen geheim in; het mysterie is hier niet min- wy wel ooit een godheid „verklaren", zoo als
schedel druppelde; wy mogen veilig aannemen, der ondoordringbaar dan in de duisterste een wiskundige stelling óf een wetsparagraaf?
dat met Heiddraupnir alweder de mede bedoelc' spreuken der Hindoes. Wy worden zelfs hier Er hangt om het goddelyke wezen altyd een
is en hy dus in deze mythe als een andere en daar aan den kruisdood van Christus her- floers van ondoordringbaar mysterie, waar-
Suttung optreedt. innerd, wiens zyae immers ook door de speer door het ons nooit gelukken wil het in een
Een verheven mythe vertelt ons, hoe Odin van Longmus doorboord werd. Maar er bestaat enkele klare formule te vangen. Maar dit
de runenkennis verworven heeft. De god zelf geen reden aan te nemen, dat een IJslandsche moeten wü althans erkennen: het is ons
spreekt in de volgende strofen: dichter motieven der Christelyke legende op weliswaar duidelyk geworden, dat Odin met
een mythe var. Odin zou hebben overgebracht. den oorlog, met poëzie en met toovenary ver-
Ik weet dat ik hing Hier treedt ue god op als de aartstoovenaar, bonden is, maar wy begrypen nog niet de
aan den windigen boom die in den oertijd de runenkennis verworven, wezenlyke eenheid van dezen dichter-krijgs-
negen nachten lang, heeft. En wij zien hier weer alles bijeen: de man. Bovendien hebben wy enkele mythen
door de speer verwond, runen, die tooverkrachtige teekens waren, de nog niet behandeld, die geheel buiten deze
aan Odin gewijd, bezweringsliederen en.... den mededrank. Als beide werkingssferen liggen en die ons voor
zelf aan mij zelf, wij het nog niet begrepen hadden, de kennis nieuwe raadsels plaatsen. Wij zullen daarom
aan den wereldboom die Odin, hangende aan den wereldboom, ver- van Odin nog niet voor goed afscheid kunnen
waarvan niemand weet, werft, is niet het hanteeren van een aantal nemen.
uit welke wortels hij groeit. magische kunstgrepen, niet de uitoefening JAN DE VRIES.

Eiken b'j Trrborg (Foto: V.W. Ir. W. F. van Heemskerck Dt'ike

13
VOLKSGYMNASTIEK

Gymnastiek voor het volk, wat klinkt


het mooi, maar wat is het ook mooi
en opwekkend, en wat is er in ons
gesteldheid weerspiegelt zich volkomen in de
lichamelijke gesteldheid, in de houding.
Stellen we ons daarentegen iemand voor, die
land eigenlijk bitter weinig voor de zoo nood- opgewekt, vroolyk, bly is, dan zal deze opge-
zakeUjke natuurlüke beweging van het wektheid uit de geheele lichaamshouding
lichaam gedaan. stralen, zyn gang zal veerend en opgeruimd
Deze beweging is namelijk niet alleen voor zün, zün blik helder en bbj.
het lichaam van belang, ook de geest wordt Lichaam en geest zyn ook hier volkomen met
hierdoor sterk beïnvloed. En juist daarom is elkaar in evenwicht, de geest kan zich har-
een goede lichaamsbeweging van zoo groote monisch en vrij ontplooien, geen zorgen of
waarde, want alleen in een gezond, krachtig, moeilijkheden zün te groot om overwonnen te
goed ontwikkeld lichaam kan een goede geest worden, er straalt van dezen mensch een be-
wonen, en dan pas zullen lichaam en geest zielende kracht uit, die ook op anderen een
ook de zoo belangrijke eenheid en harmonie gunstige uitwerking zal hebben.
kunnen vormen. In een dergelüken toestand is elke arbeid, hoe
Wanneer wü ons lichaam niet met zorg en zwaar ook, een vreugde, niets is teveel en ber-
regelmaat ontwikkelen en verzorgen, wanneer gen kunnen verzet worden, terwyl in den
de noodzakelijke bewegingen aan ons lichaam tegenovergestelden toestand elk werk teveel
onthouden worden, zoodat spieren en ge- is, men komt niet of nauweUjks op goede ge-
wrichten alle gelegenheid hebben om te ver- dachten, de geest is verslapt, elke kracht ont-
stijven en hun functie zoodoende niet meer breekt.
behoorlijk kunnen vervullen, dan zal de geest Gaat men in een dergelüken geestestoestand
daar eveneens onder te lüden hebben, ook naar een concert, naar een mooi tooneelstuk,
deze zal „stijf en stug" zün. de losse soepel- of naar een goede film, dan zal men, meege-
heid zal er volkomen aan ontbreken. sleept door het hoorspel of door het schouw-
Duidelijk is de nauwe verbondenheid van spel, langzamerhand bevrüd worden van de
lichaam en geest ook te zien bü iemand die gedrukte stemming, het lichaam strekt zich,
terneergeslagen is, die in de put zit. We kun- men richt zich op, men denkt niet meer aan
nen ons zoo iemand niet anders voorstellen zichzelf, men ondergaat nog slechts de kunst
dan lichamelijk eveneens geknakt, het hoofd die zich aan ons openbaart. Na afloop zal deze
hangt tusschen de opgetrokken schouders, de opgewekte stemming blijven, men zal met
rug ls gebogen, de knieën knikken. Loom, als- Ook hef slaan van de tamboerijn is een van de rhyth- veerkrachtigen tred huiswaarts gaan, verhe-
of hü doodvermoeid is, zoo loopt hü, volkomen mische oefeningen van de Medau-meisjes. ven boven de dagelüksche beslommeringen.
geschokt en uit het lood geslagen. De geestes- (Foto's: Julia Selle en Anneliese SchulzeJ Ook hier weer een voorbeeld, hoe lichaam en

14
geest volkomen met elkaar harmonieeren.
Het is dus duidelijk, dat een natuurlijke ge-
zonde ontwikkeling van het lichaam ook ont-
wikkeling van den geest tengevolge zal heb-
ben.
Nu zyn er 1001 manieren voor lichaamsont-
wikkeling en lichaamsbeweging, waarvan er
vele een bepaalde verdienste gehad hebben
of misschien nog hebben. Een gezonde, na-
tuurlüke wüze om het lichaam te ontwikkelen
heeft echter Hinrich Medau gevonden, die in
het byzonder de vrouwengymnastiek na ja-
renlange studie tot een groote hoogte ontwik-

kelde. Medau
van een bepaald persoon

het is niet alleen een naam
het is veelmeer
een begrip geworden van een zeer büzondere
volksgymnastiek.
En dat Medau een begrip is geworden, kunnen
we ons wel voorstellen als we de foto's op deze
bladzijden bekijken, beelden, waaruit dadelijk
de geest van zijn werk spreekt.
Gezonde krachtige lichamen, vrouwen spran-
kelend van levensmoed en, levensblyheid, een
beeld, dat uiterst aangenaam aandoet en on-
willekeurig komt de gedachte by' ons op, of
het niet mogely'k is ook hier een overeenko-
mende wüze van lichaamsbeweging en
lichaamsontwikkeling na te streven. Vooral
voor de vrouw, voor de moeder is het van zoo
groot belang, dat zy meer beweging krijgt,
waardoor zy vanzelfsprekend opgewekter zal
worden en niet in de dagehjksche sleur zal
ondergaan.
Het begin hiervoor is al gemaakt, met de
gymnastiek en sport in de bedrijven en bü
een goede leiding zal deze nieuwe vorm zeker
tot verheffing van ons geheele volk leiden.
Want hoe belangrijk is het niet, dat vooral bü
de vrouw, als draagster van ons nageslacht,
een goeden gezonden geest met een gezond
lichaam gepaard gaat.
In de opvoeding en ontwikkeling van het
henaam van man en vrouw bestaat vanzelf-
sprekend een groot verschil.
Bü den man
komt het vooral op gespierdheid, op kracht

en harding aan, terwül voor de vrouw een


meer soepele losse vrije beweging van be-
lang is.
Medau werd in Süderstapel, een dorpje aan
de Eider in Noord-Duitschland geboren, als
zesde zoon van een boer. Zyn jeugd bracht hü
by zün vader op de boerderü door, waar zich
die eenvoudige natuurlyke levenshouding van
hem ontwikkelde. Daar heeft hy de oude
volksgebruiken en de oude volksdansen be-
leefd, onbewust toen van het feit, dat dit alles
eens nog van groot belang voor hem zou wor-
den.
Het landleven, met de afwisselende werkzaam-
heden het heele jaar door, het vele buiten
zün, de arbeid in de vrije natuur, dit alles
werkt diep In op een gezonde krachtige vor-
ming van den mensch. Ook in het spel van
de jongens en meisjes van het land komt dit
uit. Hoe anders is hun jeugd dan de jeugd
van de stadskinderen. Deze laatsten zün
meest gebonden aan de huiskamer of aan
de straat, tusschen hooge steenen muren,
waar soms een klein zonnestraaltje hun
somber leven eenigszins opfleurt. Hoe anders
is het op het land, daar altijd de vrije
natuur om je heen, alleen by het allerguurste
weer is men gedwongen om binnen te zün,
maar verder is daar alle gelegenheid om te
zwemmen, te roeien, te zeilen, te visschen, om
hard te loopen en te springen, om aan den

15
fFofo's: Scherf J
Groot is het verschil in de kultuuruitingen
van ons Noorderlingen en het Westras, in we-
zen zün deze onzen Germaanschen aard vol-
komen vreemd, maar toch heeft Hinrich Me-
dau in de vormenspraak van die volken aan-
wij zingen gevonden voor de vervolmaking van
zün methode tot ontwikkeling van het
lichaam. En de „inspiratie" wist hü op eeD
geheel eigen manier uit te werken, die vol-
komen met onzen aard en ons wezen overeen-
stemt.
De mechanische ontwikkeling van het lichaam,
die sinds het begin van de 20ste eeuw zoozeer
het Duitsche opvoedingssysteem kenmerkte,
en die aanvankeUjk ook in zün werkwüze sterk
tot uitdrukking kwam, werd langzamerhand
vervangen door een meer organische opvat-
ting, die zich kenmerkte door een volkomen
natuurlüke beweging van het lichaam.
Ook de ervaringen, die Medau in Lissabon
heeft opgedaan, zün van: groote beteekenis
voor zijn eigen büzonderen stijl geworden,
vooral de acrobatische toeren van jongens aan
trapeze en verschillende andere toestellen zyn
van injvloed geworden op zyn methode van
lesgeven.

rekstok te hangen, of de boomen als natuur- ze door de wei alsof het dartele lammetjes
lijken rekstok te gebruiken. Onder dergelyke waren en hun stijve beenen gooiden ze dan in
omstandigheden is ook Medau opgegroeid en de lucht, als het ware om zich „los te trap-
hü heeft zich ontwikkeld tot een natuur- pen". Deze natuurlyke onweerstaanbare be-
mensch, die vrij en zuiver denkt en handelt, weginger\ van de dieren, waren zün eerste
en die de doffe omslotenheid van heilige aanknoopingspunten voor de gymnastiek,
huisjes schuwt. De volksfeesten, met muziek want hü maakte dit ook op den mensch van
en dans en spel, waren voor hem steeds weer toepassing; als zy langen tyd in dezelfde hou-
een openbaring. Het waren geen stukken van ding bleven, dan zouden ook by hen allerlei
Beethoven of Bach, die daar gespeeld werden, spieren stijf worden en voor hen zou springen
het waren de oeroude volksliedjes, die de een- en huppelen natuurlyk ook goed zyn.
voudige dorpsmuzikanten op hun schorre in- Verder ontwikkelde hü zich op dit gebied op
strumenten speelden, en juist deze liedjes de kweekschool, waar hij zich vooral op de
trokken den jongen Medau aan. Medau hield vakken gymnastiek en muziek toelegde. Na
van muziek en het was zijn vurigste wensch, het examen heeft hy zich hij die richting ver-
eens een groot kunstenaar te worden, de der bekwaamd, maar om nog verder in deze
droom van eiken jongen begaafden mensch. vakken te studeeren ontbrak het hem aan
Zyn liefde voor de muziek en zyn voortgezette geld. Eerst zou hy zelf moeten verdienen voor
studie op dit gebied zyn hem later by zyn hy zijn studie kon voortzetten.
werk zeer te stade gekomen. Evenals wij, hebben ook de Noordduitschers
Belangryk voor zijn loopbaan was ook de om- den trek naar den vreemde in het bloed zitten
gang met de dieren van de hoeve. Als in het en gedreven door dien onweerstaanbaren
voorjaar de koeien, na de koude wintermaan- drang, heeft ook Medau zün land verlaten en
den op stal te hebben gestaan, voor het eerst is naar Portugal vertrokken, en later naar
de sappige groene weiden opkwamen, dan Spanje. Daar maakte hy kennis met de gra-
verwonderde hü zich steeds weer over de cieuse losse bewegingen in den volksdans, het
vreemde bokkesprongen, die de dieren maak- volkslied en de meesleepende muziek van de
ten. De eerste dagen huppelden en sprongen zuidelyke volken.
Naast zün studie in gymnastiek heeft hü een
groot deel van zün vrijen tijd aan de muziek
gewüd, zün oude liefde.
In Spanje vond hy gelegenheid genoeg om de
beide groepen muziek en gymnastiek te com-
bineeren en van die gelegenheid heeft hü een
ruim gebruik gemaakt. De resultaten hiervan
zijn voor zün werk dan ook doorslaggevend
geworden, want juist zün aanleg voor muziek
stelde hem in staat oude eenvoudige wysjes
als begeleiding voor zijn bewegingsspelen om
te werken. Zoo kwamen ook de volksliederen
uit zün jeugd hem weer te pas, want juist op
deze eenvoudige muziek kwam het aan. Stap
voor stap is Medau zoo vooruit gekomen) en
langzamerhand heeft hü zich een geheel eigen
inzicht in de opvoeding en de ontwikkeling
van het lichaam gevormd.

RHYTHMISCHE OEFENINGEN
Na zes jaar in Spanje aan een stuk door ge-
werkt en gestudeerd te hebben, is hü naar
zün vaderland teruggekeerd, waar hü zich de
nieuwe ontwikkelingen op sportgebied heeft
eigen gemaakt. Ook het diploma van het in-

(Foto's: Baumann)

stituut van Rudolf Bode heeft hü behaald, natuurlyke spelen gegrond, in geen enkel op-
waardoor hy een nieuwen en ruimeren blik op zicht draagt zyn werk een verwrongen karak-
de rhythmische lichaamsopvoeding verkreeg. ter. Eén van de'belangrijke bewegingsvormen
Rhythmisch niet in dien zin, dat de beweging in Medau's leer is ook het knotszwaaien; ook
ondergeschikt is gemaakt aan de muziek, aan deze gymnastische oefening heeft hij een
maar rhythmisch veel meer in den zin van geheel eigen gestalte en vorm gegeven], in
soepele losse evenwichtige oefeningen, die het samenwerking vooral met Irmela Doebner, de
lichaam op een natuurlüke manier in bewe- vrouw, die sinds jaren met hem meewerkt om
ging brengen. zyn ideaal te verwezenhjken. Samen hebben
In 1928 maakte Medau voor het eerst kennis zü gebouwd aan een werk, waarvan het resul-
met het korfbalspel en wel in Amerika. Hü taat was de gymnastiekschool Hinrich Medau,
verwonderde zich over het meesterschap, die in 1929 werd gesticht, die het ideaal, door
waarmee de spelers den bal in de mand kon- gezonde spelen een natuurlyke en levendige
den krijgen. Dit spel, waarin hy zichzelf eerst houding te doen ontstaan, vorm en gestalte
grondig geoefend had, is de aanleiding ge- heeft gegeven. Ook in ons land is Hinrich Me-
weest voor zün balspel, dat eveneens een een- dau met zijn school geweest, om onze volks-
voudige organische beweging van het lichaam genooten met zijn leer in kennis te brengen.
met zich bracht. In Amerika is hy ook tot de De grondvormen van zijn werkwyze zyn voor-
slotsom gekomen, dat gymnastiek als voorbe- namelük houdingsoefeningen, die het even-
reiding voor de sport volkomen ongeschikt is, wicht van den straffen gesloten vorm bevor-
want de beweging, die mem bü voorbeeld deren. Het veeren en springen wordt beoefend
maakt bü het kogelstooten, kan men nooit om een soepele lichaamshouding te verkrij-
voorbereiden, want altijd zullen er bepaalde gen, terwül verder het zwaaien tot opwekking
spieren bij de gymnastiekoefening zün, die van lichaam en geest van belang is. Om een
niet meewerken*, terwül ze bü het echte kogel- eenheid in den bewegingsvorm te krijgen, is
stooten wel mee zullen doen, waardoor weer muziek van zelfsprekend als begeleiding ver-
een volkomen andere spierbeweging optreedt. eischt, en dat de oefeningen daardoor verge-
Het werk van Medau ls dan ook volkomen op makkelükt worden, bewust wel het feit, dat
Balspelen in de vrije natuurt Hoeveel spieren komen men elkaar bü zwaren arbeid door toeroepen
niet in beweging en hoe goed ook voor de adem- het werk tracht te verlichten.
haling. Het zün van die eenvoudige bijna vanzelf-
sprekende dingen, die Medau steeds weer op
zün werk wist toe te passen, tot het welzün
en heil van het volk.
ledere beweging van hand, hoofd, been of
voet is zoodoende een natuurlijke beweging
geworden, die geen enkele spier van het
lichaam geweld aandoet, maar die leidt tot de
vervolmaking van het lichaam, en dus ock
van den geest en met zün werk schiep hij
arbeidsvreugde en arbeidslust. de levensbron-
nen van het volk.
Hü heeft de gymnastiek een vorm gegeven, die
in de toekomst een belangrijke plaats in het De oefeningen mef den hoepel zijn al even belangrijk
volksleven zal innemen. als het knofszwaaien bij Medau's leer.
GERDA SCHAAP. (Foto's: Riebecke)
KLOMPEN
In
de eerste zaal van de Munchener Pina- HET ALLEREERSTE
kotheek hangt een schilderij van Hans
Schüleins. Het stelt den heiligen Servatius De klompenmaker heeft zich een boom uitge-
voor en vertoont links een wapen met drie Over de veelheid der zocht, laat die kappen en naar zün werkplaats
klompen, rechts een opschrift, waarin de hei- overbrengen. Deze stam moet nu in „mooten"
lige het volgende zegt:
Zu Lüttich den Glauben leret ich
klompen en de kunst van gezaagd worden. En hierbü komt de vakman-
schap reeds direkt te pas. Immers de verschil-
Servatius, do warff man mich lende mooten bepalen meteen de grootte van
Mit Holzschuchen zutodt auff der fart, het maken en koopen. de klompen, die er uit zullen groeien. Een ge-
Zu Mastric ich begraven wardt.*) ringe vergissing of onnauwkeurigheid kan een
Ik kwam op een middag door de straten van schade beteekenen van wel een zeven paar
Krefeld, toen juist een drukbezochte lagere klompen!
school leeg liep. Als een waterval stortte de In elke moot „zit" een klomp of zes, zeven.
kinderschare de trappen af en de deur uit, Deze zes of zeven klompen-in-staat-van-wor-
en rende toen met een honderdtoonig geklep- ding, worden door kloving van elkaar los ge-
per over de straat, want de kinderen hadden maakt.
büna allemaal klompen aan, zelfs de aller- DE KAPPING
kleinsten heel lieve miniatuurklompjes. Zoo
maakt Wilhelm Heinrich Riehl, de bekende En nu is het dan zoo ver, dat aan de toe-
trekkende volkskundige uit de volgende eeuw, komstige vorm van den klomp gedacht kan
kennis met de klompen, die zoo kenmerkend worden. De klompenmaker neemt de klompbyl
zijn voor de lage landen langs de Noordzee. ter hand en bepaalt met een paar juist ge-
Het is geen wonder, dat de klomp en zyn be- raakte inkepingen de grootte van den toe-
werking in deze tyden weer opnieuw de be- komstigen klomp. Het overtollige hout, zoo wei-
langstelling van het publiek trekken. Juist het nig mogelijk natuurUjk, wordt verwüderd. Bij
tegengestelde doet zich voor van wat wy in deze „kapping" bepaalt de bewerker reeds met-
een studie uit 1933 lazen, waarvan de schrijver een de punt van den klomp en de hoogte van
vaststelde, dat „een der bedrijven, waarin de Boven: Nu nog grof en onafgewerkt maar spoedig den wreef.
nood der tyden zich wel zeer sterk doet gevoe- zullen zij keurig beschilderd ot fraai gesneden de De volgende slagen bestemmen het voor-
len, de klompenindustrie (is). Thans is er voeten der boeren beschermen. naamste karakter. Zal het een klomp worden
eenerzyds overproductie, mede ook, omdat Onder: Klompenmakers uit Enteren aan het werk. met een grooten punt, of wordt het een plat
door het goedkooper worden van het schoen- sandaalmodel? De vakman ziet het reeds van
werk er minder aanleiding is op klompen te tevoren. Overigens speelt in dezen de bodem-
gaan. Bovendien beginnen de klompen uit de gebondenheid ook weer een woordje mee. In
mode te raken." de eene streek treft men klompen van een
Maar al loopt tegenwoordig zeker een zestig totaal ander uiterlyk aan, dan in de andere.
ten honderd in Nederland op hout, het zijn De Friesche klompenmaker uit Jistrum (Ee-
slechts zeer weinigen, die iets naders weten strum) byvoorbeeld heeft als eindproduct een
van de vervaardiging. Toch is het nog een stomp breed model, terwyl klompen uit weer
gansche reeks van bewerkingen, die een blok andere streken puntig en rank werden.
hout moet ondergaan om tot een behoorlyke
klomp te worden gevormd. OP HET BLOK
Als houtsoort voor de klompenvervaardiging
Nu komt onze klomp in wording op het blok.
wordt meestal gewone populier gebruikt. Ver- Op vernuftige wüze is op dit blok het z.g. blok-
der komen nog het greenenhout en het elzen- mes bevestigd, dat als een soort hefboom
en beukenhout in aanmerking, maar al deze werkt, waardoor men natuurlijk gemakkelijk
houtsoorten zün van minder waarde, dan het kracht kan zetten. Dat er ook nog weer ver-
wilgenhout, dat taai en waterdicht is, maar schil is in grootte en uitvoering van dit mes
niet zooveel meer voorkomt. hangt natuurlijk weer samen met den toe-
komstigen vorm. Vrijwel het geheele uiterlyk
*) In Luik leerde ik, Servatius,
het geloof; toen van den klomp maakt de klompenmaker op
gooide men mü met klompen dood, terwyl ik het blok gereed. Hiel, voetzool, instap, wreef,
voorby reed; in Maastricht werd ik begraven. alles wordt in hoofdzaken afgewerkt.

19
Het overtollige hou» wordl met de klompbijl zooveel mogelijk verwijderd
Door twee stegen wordt de wreef van den klomp vastgelegd.

OP DE BOORBANK sierkunst spreekt uit deze versiering, uit de ge-


De vormgeving wordt voortgezet op de boor-
ritste figuren en zinnebeelden, uit de kleu-
ren de bodemgebondenheid van vervaardiger
bank. Verschillende soorten boren moeten ge-
hanteerd worden, teneinde de uitholling aan te en drager.
brengen, waarin later een voet kan worden ge- Deze versiering gebeurt in sommige streken,
stoken. vooral in Vlaanderen, nog door vrouwen en
Met een paar klampen, komt het paar klom- kinderen, die hierin zeer bedreven zün ge-
pen, dat vóór de bewerking op het blok reeds worden.
als zoodanig was bestemd, op de boorbank Deze vrouwen- en kinderarbeid is een restant
vast te zitten. Het boren vereischt een groote uit den tyd, toen de klompenmakerij nog een
vaardigheid en menige leerling-klompenmaker huisindustrie was en binnenshuis geschiedde.
verknoeit bü deze bewerking zün eerste paar. Niet alle klompen worden geluk afgewerkt.
De pasvorm is bü dit boren bepaald en de z.g. Moet het hout blank büjven en volstaat men
bodemmessen komen er nog aan te pas om de met wat kerfwerk (byna nooit bluft een
onregelmatigheden weg te werken. klomp totaal onbewerkt), dan brengt men een
gele oliesaus aan en overdekt die met een of
andere laksoort, vaak barnsteenlak.
DROGEN Andere klompen worden met rood en zwart af-
Doch de afwerking kan nog niet volkomen zün. gezet en met zilver of goud zelfs opgewerkt.
Het hout is nog vochtig en moet eerst gedroogd Hier en daar vergt men nog een zwarte of
Boven: Reeds bij de eerste bewerking wordt de vorm worden. Een natuurlijke droging is het beste, witte hak.
maar is kostbaar, aangezien dat te lang duurt. Maar deze gele gelakte en versierde klomp
van den klomp naar den gebruifcefijken vorm uif de
streek bepaald. Meestal worden de klompen rond een matig kan niet voor alle gelegenheden dienen. Voor
Onder: Het blokmes is volkomen aangepast aan de warme kachel of oventje gezet. Angstvallig officieele gebeurtenissen draagt men een
vormgeving. waakt de klompenmaker voor een te snelle zwarten, goud- of zilvergebiesden klomp.
droging, wat barsten en scheuren tot gevolg Op „visite" gaan, naar den landheer op Aller-
kan hebben. Zelfs in de zon is kans op scheu- heiligen of naar de kerk is ongepast in de op-
ren zeer groot. Voor voldoende ventilatie, ten- zichtige klompen.
einde de vrijgekomen waterdamp en al te En hebt u wel eens gelet op den instap? Hier
groote hitte af te voeren, wordt daarom ge- ziet men hem liefst rood, elders geel, of groen,
zorgd. blauw of zelfs zwart.
Als de klompen half droog zün worden zü,
hetzij op het blok, hetzy met een soort groot
trekmes afgewerkt. LAAGLAND—KLOMPENLAND
Na de volledige droging is de hoofdbewerking Klompen zün een kenmerk van vlak en voch-
geëindigd; de klomp is gereed in goede vorm tig land. In de bergen kan men er niet op loo-
en gestalte. pen, op het hooge vlakland gaan de minder-
gegoeden barrevoets. Doch voor echt-moeras-
DE VERSIERING sig land deugen klompen ook niet, men zou
Het slotwerk staat nu nog te wachten: de ver- bbjven steken. Daarom draagt de boer in de
siering. En zoo als immer bü boersch-volksche Beiersche moerassen hooge knielaarzen.

20
Op de boorbank wordt het paar klompen-in-wording met klampen vastgezet en Ook hef trekmes komt meestal bij de afwerking der klompen te pas.
met verschillende boren uitgehold. (Fotos : V.W. Ir. W. F. van Heemskerck Düker)

Klompen passen echter ook niet vcor de


vruchtbare, vette kleigronden: de kleverige
modder zou ze van den voet aftrekken. Zoo-
Dit had natuurlyk zyn bezwaren, ten eerste,
omdat de ledematen van een jongen plegen te
groeien als kool en dus de voeten ook, en ten
de klompen gerifsf. _
Onder: Zorgvuldig wordt de versiering fen sloffe in
_.'___
roto: Oomoault
doende draagt — om nogmaals een voorbeeld
van elders te halen, hoewel wü het dichterbij
tweede, omdat de klomp wel iets te ruim, maar
in geen geval te krap mocht zyn.
zelf ook kunnen waarnemen — de Hongaar Nu, dat kon geen gevaar; in het natte seizoen
geen klompen, maar eveneens laarzen. was de jeugd destijds nogal wat „rüch ome
Klompen komen slechts voor in een heel spe- toetten", veelal ook'damp en dat diende nu
ciaal soort vlak en waterrijk land. Bovendien juist niet tot een makkelijken instap. Vandaar
wil het ons voorkomen, dat ze gebonden zijn ook de altijd weerkeerende bemerking bij de
aan een zeker flegmatisch volkskarakter. thuisinspectie:
„Het beste past de klomp bij een volk van „Binne dy klompen jou niet feul te groat?"
schippers", aldus Riehl, „in een zandig, water-
rijk, maar gekanaliseerd land. Aan den klomp
„Né, sy passé krekt
„Loop er es in."
— sjuch mar."

herkent men de Noordzeekust." Dat ging bezwaarlijk, want het touwtje moest
Tenslotte willen wij een aardig schetsje aan- intact blijven, tot de finale goedkeuring.
halen uit de jongensjaren van den bekenden „Ik kan er in finger by inkrije achter."
Frieschen schrijver Reinder Brolsma. „Nou, sy passé krekt."
„Toen wy jongens waren en oud genoeg en Deze kwestie is nooit voldoende opgehelderd,
wijs om alleen klompen te koopen, hoorde stee- en na de zuchtende bemerking over den prijs
vast bij de consignes, die ons werden mee- werden de klompen, als ze voldoende zwaar en
gegeven: dik waren, vrij gegeven.
„Denk er om, bruine klompen — zware klom-
pen, dik hout onder de zolen en breede hooge KLOMPEN, DE
hakken. En geen vesten of schuine afsnij-
dingen. Vooral goed tegen het licht houden!"
JEUGDHERINNERING
Want als er licht door scheen deugde het niet. Eilaas, klompegeld was een kwade post in een
Vooral de laatste proefneming baarde zorg, groot gezin en klompenkoopen een riskante
want het was erg duister op den zolder boven speculatie.
de winkel van Timen en de klompen lagen nog Wie herinnert zich niet de drama's van „it
wel in den ailerdonkersten hoek achter een skoerde boppenst" en het in twee dagen door-
scheiding van latwerk. Men moest dus eerst gesleten „ünderst"?
passen en probeeren te loopen in de aan elkaar Van de geheime scheur, de spleet, die vanzelf
gebonden klompen, dan het gewicht taxeeren ontstond en al maar wyder gaapte. Die zich
op de hand, vervolgens naar het smalle ven- niet liet bezweren met een dikke laag „blauw-
ster op het andere eind rennen om de licht- modder".
proef te nemen en de zwaarte der hakken, de 't Is gek, dat die jeugdherinneringen steeds
verborgen oesten, enz. te schouwen, de geheim- met klompen, nooit met schoenen in verband
zinnige cijferteekens onder de bol trachten te staan. Het schijnt dus wel, dat het dragen van
ontwaren, omdat het nieuwe paar in geen
„„ KLAES SIERKSMA.
geval duurder mocht zijn dan het oude. Gent, Grasmaand 1942.

21
BIJ VOORBURG

BIJ BREUKELEN
Fofo's: Van Agtmaal en A.P.
MEIMAAND
mn *_, *m__*i
OP DE BERGWEI
Fofo's: Van Agtmaal en A.P.
BLOEIMAAND BIJ WAARDENBURG
-——-■-
**************m********gggß l-mB-_l_t_M-m^^MMKKÊm

Volgens een overoude gewoonde wordl op den eersten Maandag na Pinksteren een brooduitdeeling gehouden op den Ageïer Esch bij Ootmarsum. (Foto: A.P.)

IN ENE SINXEN DAGE...


van de vierge Pinksterblom, de Luilak,
het Goaischieten en het Dauwtrappen

Pinksteren
was een voorjaarsdag, zoo rijk volksfeesten is nog te bespeuren in de schamele minder feestelijk, duidelijk tot uitdrukking ls
aan echte lentefeestelykheden, als men overleveringen. Vanzelfsprekend is reeds de gebracht. Wunne of Wonne beteekent genot,
maar bedenken kan —
alleen: er is
weinig van overgebleven en .wat er uit de
vogel op de stang niet zonder zin, maar meer
nog toonen de zoogenaamde Pinksterkronen
een oudfriesche naam is Blommemoanne.
Met dit oeroude en zoo geheel natuurlijke
laatste " eeuwen overgeleverd is, vertoont al hun zinnebeeldig karakter. Dikwüls immers feestty had het Christendom vanzelfsprekend
sterke trekken van verval of ontaarding tot bestaan zy uit een paar kruisgewüs verbonden niet de minste verwantschap. Het heeft echter
bedelarij, baidadigheden en vermaak van wei- oer-bogen, versierd met groen en bloemen. In getracht deze dagen te kerstenen, door in de
nig aanlokkelük peil. Het begint met de luilak- Deventer was de pinksterkroon een zeskrui- plaats van de uitstorting van de levenskracht
rumoeren en eindigt met het vaak allesbehalve nen boom, bekroond door een zonnezinnebeeld der aarde, de hemelsche uitstorting van den
onschuldige dauwtrappen. Niettemin is achter en overal vernemen we van kinderen die „Heiligen Geest" te zetten, een abstractie, die
het verwordene nog wel iets te zien van den groene takken dragen en hun makkers met ondanks de vernuftige kerkehjke schouwspe-
zin van het oorspronkenjke voorjaarsfeest. brandnetelbossen of twüeen slaan. len nimmer is uitgegroeid tot een echt volks-
Pinksteren is een driedaagsch lentefeest ge- Verder kende Pinksteren den Pinxter-os, met feest.
weest, waarop de boerschappen te paard by- dikke bloemkransen omhangen en linten en
eenkwamen en rondritten langs de groene oranje-appèls aan de horens. KERKELIJKE
velden en bloesemende boomen maakten. De Maar de mooiste en meest sprekende zinne- PINKSTERGEBRUIKEN
jongelui gingen er in speelwagens op uit, zoo- beelden waren toch de Pinksterbloem en de
als dit op Schiermonnikoog op den tweeden Klissenboer of de Meibruid en de Strooman. Het kerkelyke Pinksterfeest bestaat sinds de
Pinksterdag vanouds gebeurde, en trokken zin- De schoone Pinksterbruid of Pinksterbloem, rijk vierde eeuw en omvatte toen een feestty van
gend en schertsend van hoeve tot hoeve, overal met allerlei sieraden behangen, bekranst, be- 50 dagen. Het Pinksterfeest werd officieel
een heilwensch uitsprekend. kroond, soms rondgeleid, dan weer rondge- erkend in 805, toen op een kerkvergadering te
Zooals by" de meeste voorjaarsfeesten werden dragen, soms alleen, soms met een bruigom, Elvire — in Spanje — officieel tot een een-
ook hier de jonge mannen meteen voor het was het lieflyke zinnebeeld van de Lente daags feest besloten werd, ter herinnering aan
oog van de heele boerengemeenschap uitge- zelve, een Zonnekind met gejuich begroet. „de uitstorting van den Heiligen Geest over
lezen naar kracht en behendigheid. Het ring- Haar tegenbeeld was de luie langslaper, de de apostelen." Paus Urbanus H stelde in het
steken te paard, zooals de Zeeuwen dit zoo Klisseboer of Luilak, die een zinnebeeld is van jaar 1094 vast, dat in den vervolge dit feest
geestdriftig beoefenen, is daarvan een mooi den tragen winter, die nog wel wat zou willen drie dagen moest duren, hiermede pogende
voorbeeld. blijven, maar die onder hoon en spot in het het heidensche feestty, dat vanouds drie of
Geen wonder, dat de jonge meisjes voor dit water gesmeten wordt of met brandnetels af- vier dagen duurde, te overdekken.
spel zoon belangstelling hebben! Maar ook de geranseld en die als Strooman of Dorhoed op Het woord Pinksteren is afkomstig van het
schutters ontbreken niet: zy richtten hun het dak wordt geplaatst by meisjes die niet Grieksche „pentekosté" en beteekent „de
hooge goaistangen op de Pinksterweiden op naar de zeden leven, als dreigement dat zij vyftigste", hetgeen betrekking heeft op het
en schieten op den vogel om het schutters- „dor" zullen blyven ondanks den lentetijd, als oudjoodsche „feest der zeven weken. waar-
koningschap. In Friesland is het scheepje- zy hun leven niet beteren. Het woord dorhoed van het Oude Testament spreekt. Dit feest
zeilen en het wedstrijdzeüen een echt voor- is "waarschynlyk overgebleven van een oor- moet oorspronkelyk een oogstfeest zyn ge-
jaarsvermaak. Maar niet alleen het doelmatige, spronkeüjk gebruikte schandkrans var. sjroo. weest, maar de rabbynen maakten er een ge-
sportieve element valt by deze voorjaarsfees- brandnetels of dorre takken. De Meimaand, cic dachtenisfeest van ter eere van de wetgeving
ten op te merken: ook het religieuze zinne- Wunnemanoth, is echter voor alles de maand op den berg Sinaï.
beeldfee karakter van de oorspronkenjke van de liefde, hetgeen vanouds hetzij meer of Geen wonder, dat de kerk den zin van die

24
feest, dat voor de niet-joden van geen betee- ONVRUCHTBAAR GEPREEK het Grieksche Pentekostè is afgeleid. Oor-
kenis was, veranderde. De driedaagsche kerke- spronkelijk verstond men er den heelen tijd
lijke feestviering heeft echter geen stand ge- Na de reformatie hebben de protestanten zich tusschen Paschen en Pinksteren onder.
houden en slonk tot twee dagen. in de gebruikelijke termen tot de overheid ge-
Terwijl kerkelijke en volksche gebruiken veelal wend om de Pinkster-uitspattingen den kop
ingedrukt te krijgen. „De kerkelijke akten der LUILAKKEN
dooreengeraakt zün, is de kerk er niet in ge-
slaagd Pinksteren als belangrijk kerkfeest te 17de en die uit de lSde eeuw zijn opgevuld De Luilakgebruiken hebben over het algemeen
handhaven. Veeleer is het kerkelijke deel in- met jatnnierkiachten over de een weinig zachtzinnig of stemmingsvol
eengeschrompeld op enkele vertooningen in woestheid en baldadigheid op die dagen", deelt karakter. Een uitzondering maakt de Luilak-
zuidelijke '»"<»" na. De volksche viering is de Limburgsche dominé J. G. Schotel mee in markt te Hanrtom de prachtige traditioneele
sinds de zestiende eeuw meer en meer ver- zyn werk over den „Openbaren Eeredienst" markt in den nacht van Vrijdag op Zaterdag
worden, zooals ook na de ontworteling niet en hü vervolgt: JOok leest men ernstige ver- voor Pinksteren.
uit kon blijven. maningen der boetpredikers en strenge be- De sprookjesachtige bloemenpracht langs den
Vroeger was de kerkelijke viering — evenals
die van de Geboorte, Driekoningen, het Lij den
sluiten der Concüiën en Overheid tegen de
execrabele en intolerabele msolentién, dron-
romantisch verlichte Kamper sm gel was wel het
mooiste voorjaarsbeeld dat er bij de huidige
van Jezus en de Verrijzenis — zeer luisterrijk
en ging gepaard met in of buiten de kerk op-
kenschappen. moordingen, vechterijen en
andere baldadigheden, waaraan men zich
schuldig maakte."
schaarsche voorjaarsviering te bespeuren viel
en bet is te hopen, dat na den oorlog althans
gevoerde schouwspelen. dit mooie gebruik niet voorgoed zal blijken
Aangezien het kerkelijke symbool voor den Bovendien waren de Protestanten uit de 16de te zün verdwenen, maar dat het integendeel
Heiligen Geest een duif is, werd vroeger de eeuw overtuigd, dat men hun Heere uitslui- tot grooter luister dan ooit zal kunnen her-
nederdaling van den H. Geest op den berg Sion tend kon dienen met preeken. Zoodat de rijzen.
in de vergadering der apostelen, tien dagen Dordtsche Synode van 1574 zich niet alleen
na de hemelvaart, aan den volke vertoond tegen de Pinkstervreugde keerde, maar boven- ZAANSCHE LUILAK
door middel van een witte duif, die de geeste- dien gelastte, dat men op Pinksteren zou Wie den Maischen morgenstond ontheiligde
lijkheid uit het zoogenaamde Heilige-Geest-
luikje in den kap boven het koor liet neerflad-
preeken over de „sendtnjre van de Heyligen
Geest". Hetzelfde diende op Pinkstermaandag
door — alsof er niets aan de hand was
rustig door te slapen, terwijl de kameraden

deren. Maar daarbü liet men het niet. Ook de te geschieden en wel op beide dagen vier maal. al druk in de weer waren, weed vroeger niet
vurige tongen, waarop volgens den H. Lucas "Deze rhetorische uitbundigheid schijnt even- malsch ontvangen. De langslaper of luilak
de H Geest zich openbaarde „op een jeders wel weinig scheppend te hebben gewerkt, werd als stroopop uitgedoscht, in brandnetels
hooft" werden verbeeld en wel hetzij doordat want dominé Schotel heeft verklaard al zij n gekleed, afgeranseld ot in het water gesmeten.
de geestelijkheid felroode ptoenMaden of best te hebben gedaan om in de uitgegeven Zoo ging het ook langs de Zaankant toe.
reepjes rood lint boven uit de kerk neer liet Pinksterpreeken van Protestantsche kansel- Vroeger begon daar de pret al Vrijdagsavonds.
■inlpn redenaars een boeiende bladzijde te ontdek- De jongens trokken langs de molenwerven
Aangezien de H. Geest-duif dikwijls lastig was ken, edoch „ik vond ze niet in de bundels, die en vroegen of kaapten er stevige latten weg
en door zijn rondvliegen onrust veroorzaakte
inplaats van stichting, het men later een
mij ten dienste stonden", zucht hü -. -
Helaas, ook heden is de stichtelijke geestdrift
De molens waren daarbü ter eere van de
Pinksteren al mooi gezet: de wieken in de stand
groote vergulde houten duif aan een touw nog maar zeer zelden welsprekend en nog
zeldzamer van scheppenden aard.
van het maalkruis, met aan de wiekeinden
""■'"F gflirfc" In oude kerkrekeningen vindt een paar iepentakken als pinkster-meien en
men dan ook posten als Jbetaelt Sinxedage om aan lange touwen een paar leege zaagsel-
eene duve ende coorden" soo en zooveel. SINXEN manrten, Hadden de jongens de werven af-
Een en ander ging gepaard met de naboot- gestroopt, dan gingen ze niet naar bed, maar
sing van den storm, zijnde het „stercke ende De onde benaming voor Pinksteren is Sinxen, bleven opzitten, soms binnen, soms voor hun
gheweldighe ghedruysch" dat, alweer volgens de naam die wij in de oudnederlandsche ge- deur op de paaltjes van het tuinhek. Anderen
Lucas, de nederdaling van den H. Geest bege- schriften steeds weer tegenkomen en die bij gingen een paar uur slapen met een touw
leidde. de spraakmakende gemeente zelfs nu nog niet aan hun been, dat door het opgeschoven raam
Deze kinderlijke veituouingen zün in het geheel is verdwenen. Op dezen dag hielden de
groote heeren vroeger hof en zoo lezen me
naar buiten hing. Alle jongens «na*irt<»Ti daar-
Noorden reeds geheel verdwenen, trouwens, bü deel uit van een bepaalde buurtgroep en
van alle evangelische voorstellingen binnen de ook in het dierenepos „Van den Vos wie om twee uur nog niet was verschenen,
kerk, heeft Pinksteren wel het meest aan in- Reynaerde":
werd door zün bendgenooten onzacht gewekt
houd en omvang verloren. „Het was in enen. Sinxendage door rukken aan het touw.
In de schilderkunst kunen wü echter zoowel dat beide bosch ende hage
de duif als de „vierighe tonghen" nog in veler- Wie het laatst op kwam dagen, werd met
met groene laveren waren beoaen. gehoon en gekrrjsch begroet als de „looielak"
lei gedaanten afgebeeld vinden. Nobel die Coninc hadde gedaen en hü was gedwongen op een plat trek-
Naast de invoering van deze geheel vreemde syn hof craieren overal".
gedachten op „Pinksteren", d.w.z. in den Mei- wagentje op houten wieltjes te gaan zitten,
tijd, heeft de kerk ook verschillende volksche Het woord Sinxen is afgeleid van het oud- de zoogenaamde korrie.
elementen van het f eesttij in eigen gebruik fransche Cinquéme, dat weer verband houdt Gillend en razend als bezetenen werd de met
met het latijnsche quinquagesima, dat is „de brandnetels en klissen behangen luiaard op
trachten over te nemen.
De kerstening van de lenteommegangen heeft vijftigste dag", juist zooals Pinksteren van de korrie rondgereden onder het gebrul van:
de roomsche kerk onder andere doorgevoerd,
door de gebruiken die samenhingen met de Op tiiifokmorgen op de Luilakbloemenmarkt fe Haarlem. (Foto: A.P.)
Meibruid en de Pinksterbloem in de Maria-
vereering op te nemen. Aan Maria, die zü wel
de „Bruid van den Heiligen Geest" neemt, is
ook de Meimaand gewijd en zoo kan het
gwin.Tiim verbazen, dat wü in het volksgeloof
heel veel heidensche opvattingen overgedragen
vinden op de Mariavereertng, waarvan het
lied getuigt:
JO, weerde Bruut der wedde,
U laf is ewich lanc
Maria edel Sanne
Ie mag u geven prijs
Ghij sijt een sneer Bhomme
Rosé des Paradijs"
Era Pinksterbloemliedje uit Zalt-Bommei be-
gon met: „Op eenen Pinksteren-Mariendag"
enz. Ook het versieren van Mariabeelden en
altaren met groen en bloemen heeft zijn oor-
sprong in voor-christeüjke feestelükheden.
Hier en daar ls Maria vereenzelvigd met den
Meiboom, helseen ook met Jezus geschiedde,
getuige oude Meiliederen als: „Jezus Christus,
deze Mei-boom zoet", „Christus, de meie
plezant" en:
_Op den berg -van CWuuiie
daar staat een mei geplant
tusschen twee moordenaren"
En zoo zün er nog vele voorbeelden meer.
Hier en daar hebben dergelijke pogingen tot
wonderlijk-tweeslachtige Mei- en Pinkster-
gebruiken geleid: men ziet Pinksterblommetjes
bestoken met bidprentjes *»"* mr.

25
het eerst naar buiten gebracht en wel op een
daartoe in het byzonder aangewezen wei, die
sinds Paschen niet meer betreden mocht
worden, zooals van elders overgeleverd is —
werd op een kruiwagen gezet en door het
dorp gereden onder het gezang van:
,Jiusko zit zoo diep in de veeren,
kan niet roepen, kan niet reren,
Nusko hier, Nusko doar —■
Nusko zit op de bloemenkoar."
dat door zün met bremstruiken behangen
kameraden luidkeels gezongen werd. Tegen-
woordig beperkt het feest zich tot zingend
centen ophalen door de schoolgaande jeugd.
Op andere plaatsen wordt de Nusko of
Nussekoek aldus toegezongen:
.Jfussekoek, zitst dou so diep in de veurren,
Kanst dou het geronp niet heurren,
Hast dou geen oogies van kiekerdekiek
Komst ja te laat met de koen oppe diek."
Veelal werd de langslaper met klissen bedekt,
vandaar zün naam „Klissenboer", die in Hol-
land voorkomt.
Soms was de verachting voor den langslaper
zoo groot, dat de luilak het heele jaar door
er de narigheid van ondervond, zooals dit
vroeger in het dorp Gees het geval was. Maar
het liedje zegt terecht:
,Jfustekoek! Nustekoek!
Wat zitste zoo diep in de veeren
Kanst het roepen niet heuren?
Wast doe wat eerder opgestaan
Den hat die dit geen nood gedoan!"

VERHASPELINGEN
Hier en daar werden Pinksterbloemen en
Luilakken raar dooreengehaspeld, zoodat wel
langslapers de onverdiende eer te beurt valt
als pinksterbloem te worden toegezongen met
alle dwaze en onnatuurlijke gevolgen van
dien, want luilak zün wil zeggen, aan een
tuchtiging onderworpen worden, terwül de
Meibruid of het Pinksteriief een eeretitel is
voor de schoonste van de jeugd.
Waar dan ook een laatkomer met bloemen
wordt omhangen en feestelijk behandeld,
kunnen wü niet anders zien, dan dat oude
volksgebruiken door vervreemding van eigen
aard omlaagzonken tot zinloos gedoe met geen
anderen achtergrond dan de pret van vrij
bier of dergelijke genoegens.

DE PINKSTERBRUID
Lieflüker dan de wintersche zinnebeelden in
Handboogschutter, mikkend op den gaai op zn hoogen stang. (Foto: AP.) de gedaanten van gemaskerde mannen, is het
voorjaarszinnebeeld de Pinksterbloem, die in
Slaapzak twee de troep alweer bijeen om de sleep op de oostelijke provincies Pinksterbruid werd
Looietak te visschen, die weldra zoo hard mogelyk genoemd. Het mooiste meisje van een dorp
Beddejak over de keien wordt gesleurd. Schreeuwend werd voor deze waardigheid uitverkoren, haar
Kennispop en tierend rennen de jongens met het dende- huis werd met bloemen versierd, de deur met
Staat om negen uren op! rende oudroest voort, overal aan de bellen geurige kamperfoelie omrankt en haar pad

Zwaaiend met de knuppels trok de bende


rukkend, terwül anderen vuurtjes
— — fikkies
stooken waar het absoluut niet mag, zoo-
met madelief jes en boterbloemen bestrooid.
Het was een groote eer Pinksterblom te zün
verder, totdat de wilde optocht een andere als bü hekpalen en op bruggen. en de jongelingen dongen om strijd naar haar
troep met zn looielak ontmoette, waarop stee-
vast een luidruchtig handgemeen ontstond,
Vanzelfsprekend is de politie eveneens druk
in de weer om sleepies te veroveren en vuren
gunst
— geen wonder dat menig oud
moedertje ieder jaar weer niet moe werd te
dat besloten werd met het onderdompelenvan te dooven. Tegen een uur of zes keert de rust verhalen, dat zij eens Pinksterblom was ge-
de langslapers in de Zaan. terug en gaat de reinigingsdienst rond om weest. Welk een onderscheiding het was blijkt
bet slagveld te zuiveren. ook uit het lieflijke gedicht van Tennyson,
Eenige uren later plachten dan de meisjes Menig burger vindt als ook hij eindelijk naar dat Jacob van Lennep aldus vertaalde:
een gelijksoortige luidruchtige ommegang te buiten wü kranen zün deur vastgebonden of
houden. De jongedochteren droegen daarbij een dooie kat of wat vuiligheid aan zün „O, roep mij morgen, moederlief! bij de eerste
deurknop gehangen, zoodat de vrouwen, even- [scheemring op!
versierde iepentakken inplaats van stokken
en de meisjes-looielak werd niet gereden maar als de vuilnisman, de handen vol krijgen. Is O, morgen is 't een blijde dag, dan stijgt
gedragen in een met brandnetels groen ge- alles weer geschrobd en geboend dat het er [mijn vreugd ten top!
maakten stoel. kraakzindelijk uitziet, dan blaast ook de Geen schooner is er, moederlief! geen schooner
bakker op zijn hoorn, ten teeken dat de [ooit geweest,
Later is dit alles veranderd. De hoofdzaak traditioneele luilakbollen zoo uit de oven Want morgen ben ik Pinksterbloem en Konin-
van de Zaansche luilakpret werd het maken afgehaald kunnen worden. En dat gebeurt gin van 't feest!"
van een „sleepte", een sliert oudroest van dan ook: in een mand onder een wollen doek,
En D. TomMns wijdde haar de regels:
soms geweldigen omvang. Dit sleepie werd want ze moeten heet op tafel komen!
weken van tevoren al samengesteld en alle „Bloesem in de hagen
ijzerwaren enz. werden
— zorgvuldig aan een
touw gebonden —op een „geheime plaats" in LUILAK IN ROLDE
Bloemen in den hof!
Wijden wij de dagen
een der vele slooten bewaard, zoowel voor In Rolde bestaat eveneens nog een luilakge- Aan der Lente lof!
het oog van de politie als voor de speurende bruik: het Nuskoloopen. Een Nusko is een Kiezen wij uit vélen
blikken van concurreerende jongelingschappen langslaper. De jongen die oudtijds het laatst 't Liefste meisje uit,
verborgen.
In den Luilaknacht is dan tegen een uur of
met zün koeien op de Pinksterwei kwam
met Pinksteren werden dikwyls de dieren voor
— Kronen wij met bloem haar
Tot Pinksterbruid!

26
Klinken blijde tonen Jiao kunt wie met den Pinksterbtoet aon. Recht is recht, krom is krom,
Van muziek en zang. Wie komt moor ienmaol ien 't jaar, Beleef je wat te geven voor de fiere Pinkster-
[blom,
Waar de scherts mag -wonen En aal die ons nie piesen wol,
Duurt de vreugde lang! Den kan ons laoten staan " Want de fiere Pinksterblom moet voort."
Bij de klare klanken Treuriger kan het al niet. Alleen In het En in de Purmer zang men:
Van schalmei en fluit Haagje schynen de Pinksterblommen een „De Pinksterbruid
Voeren wij ten reidans haar plaatseUjke modieusheid te hebben vertoond, Die goot vooruit,
De Pinksterbruid! die wel y-nriiTi;, maar volstrekt niet verhef- Haar voetjes, die willen niet hooren
fender was dan elders. In de Haagsche En als zij dan niet willen hooren
DE PINSTERBLOM .Mercurius" van 1698 kan men tenminste Dan gaat de bruid verloren"
TE SCHERMERHORN lezen: „Wederom begint zich de Pinksterblom De Meibruid en de Pinksterblommen mogen
met al haar magnificentie te vertoonen. Onder n.l. niet stilstaan, daar zü den zonneloop ver-
Maar ook dit srhnoni» lentefeest is al vroeg anderen vernam men een groote meyd, met
ontaard en reeds in de zestiende eeuw kent zinnebeelden, daarom moeten haar voetjes
hoer trony zoo vooi mouches, dat zij veel ge- steeds voort gaan.
men het nog slechte als een schamele bedel- leek maareen opgesneden suster met krenten."
partü, waarbij een of andere arme meid met Naast de Pinksterbruid kwam de Pinksterman
Merkwaardig is het vervolg: „Deze artificiële
het geleende zilverwerk van de heele buurt aan de voorjaarsvreugd te pas, zijnde een
vliegen waren niet van de bonne faiseuse te
„groene man" of een stroopop, die bü de
werd opgetuigd en rondgeleid om aalmoezen Parijs, maar gesneden als een rhombus of jongedochters op het dak werd gezet, ,/lie
in te zamelen. mathematische figuur, die vier egale linten
In het lüvige werk „De godsdiensten der zich zoo taai als leer houden of van vrijers
heeft, maar de hoeeken oblica af dwars", ■veranderen e&s van handschoenen", zooals de
wereld" wordt in het vüfde deel zoon Pink- d.w.z. in den vorm van een ruit!
sterblom beschreven: Geldersche Volksalmanak van 1839 het zoo
Deze hoofsche jongedame ging te voet en IfylTywHi ****ri*ttfprnH:
Jk moet hier aanmerken, dat het gemeene twee staatsiejuffers droegen een duif op een De jtm-gma-nwh-Bj» van het dorp hield daartoe
volk op sommige plaatsen tusschen Paasehen presenteerblad voor haar uit, terwül achter
een bij eenkomst, waarop werd beslist wie van
en Pinxter een gebruik heeft, 't welk alzo is haar een juffer liep met een degen, waarop de dorpsche schoonen te ontoegankelijk öf te
als de bijgeloovigheden omtrent den Kerstijd. een oranje-appel gespietst was in de hand toegankelijk geweest waren, zoodat een juist
Jonge -meisjes, volgens haar vermogen opge- en een penning aan een lint op de barst, een aantal Pinkstermannen kon worden gereed-
tooit en met allerlei soort van bloemen vol-
gens het seizoen bekranst, gaan al zingende
symboliek, waarvan weinigen den oor spronke
lijken zin nog gevoeld zullen hebben.
- gemaakt om in het nachtelijk duister te
worden opgehangen in een boom voor het
langs de straten bedélen, mogelijk zo veel ter huis of op het dak te worden geplaatst.
eere van 't saizoen, als van het feest, toont ik PINKSTERKREEK EN Era spannende nacht voor menig meisje!
houde mü verzekert, dat dat gebruik een PINKSTERMAN
overblijfsel is van het heidendom, en dat de DE DEVENTER
Pinxter maar een voorwendsel is van de ge- Op Texel tripiripn je naaikransjes nog heel
ringe devotie welke in die gewoonte schijnt lang een soort pinksteriikun in eere, die even- PINKSTERKROON
opgesloten- eens voor geldinzamelen diende. Op den Eenige dichterlyke verbeelding zweeft er nog
In eenige Steeden van Nederland is dat ge- tweeden Pinksterdag werd dan potverteerd, hier en daar om de JPinksterkronen", die
hetgeen werd ingeluid met een rijtoer over
bruik ook overgebleeven. In Noord-Heiland oorspronkely k teere en ijle zinnebeelden van
dragen vier meisjes een vijfde, overendstaande
het eiland en besloten met zang en dans. Het
geheel stond bekend onder den naam van
het prille voorjaar moeten zün geweest.
op een barretje. Die gedragen wordt, is naar In Deventer bestaat zoon Pmksterkroon uit
's lands wijze opgeschikt met verscheidene „Pinksterkriek".
een hooge staak, waaromheen op regelmatige
kettingen van barnsteen en rood koraal, met Van Terschelling is het door de jeugdbeweging afstanden een zestal hoepels horizontaal zyn
beugeltassen, met middelriemen, en boven dat bekend geworden lied: opgehangen: van onderen een heele groote
alles met tien of twaalf zHvere bellen. Om zo „flter is onze fiere Pinksterblom at naar boven toe steeds een kleinere.
ik meen den opschik te grootscher te ver- En ik wou hem zoo graag eens wezen, Van den top af worden deze hoepels met
tonen, heeft zij in haar rechterhand eenzilver Met zijn groene kransen om het hoofd allerlei kleurige, uit geknipt papier vervaar-
kommetjen en in haar linker een klem f luit jen En met zijn klinkende bellen, digde, slingers met piira^r verbonden. Alles
van hetzelfde metaal, waarop zij fluit wan-
neer men den ontvangst naziet." Maar ook het geweer is de trots van den Vogelschieter, die de oude busschutters opvolgde. {Foto: AP.)
Op dese wijze werd ook te Schermerhom de
Pinksterbloem gevierd en in de merkwaardige
„Noord-Hollandsche Arkadia" van Claes Bruin
vinden wü dit niet alleen in dichtvorm be-
schreven, maar ook op een mooie koper-
gravure aanschouwebjk voorgesteld. Daarbü
bezingt de dichter de Pinksterblom aldus:
,Maar wie wordt hier in zegepraal gedraagen.
Met eenen schat van zilver overlaén,
Door maagden die in 't wit zön aangedaan?
Dees dochter weet, hoe jong zij is van jaaren,
Haar stemmigheid gantsch kunstig te be-
[waaren"
De bruid wist zich toen althans nog een
zekere „houding" te geven. Wü weten ook,
dat de buurt voor haar verciering niet minder
dan 25 snoeren barnsteen en bloedkoraal, 20
zilveren tuigen, 10 bellen, 3 beugeltasschen
en een zilyeren kom voor de giften had bü-
eengebracht.
Merkwaardig is, dat nooit iets werd gestolen,
zoodat ledereen zonder bedenken zün beste
spullen afstond, hetgeen uit Groningen nog
van ongeveer een eeuw geleden is overge-
leverd.
Wel heeft men in streken, waar de Pinkster-
opschik bü een keur verbeurd werd verklaard
—, zooals te Amsterdam

zich met waarde-
looze dingen moeten behelpen.

DE HAAGSCHE PINKSTERBLOM
In de 17de eeuw valt slechts nog meer verval
te melden. In Amsterdam werd in 1612 het
„pinksterblomloopen" geheel verboden. Wie
gesnapt werd, verbeurde tevens haar zilveren
sieraden — die daarna geen mensch er meer
aan waagde. Toen waren de arme Pinkster-
blommen uit de achterbuurten ook haar
laatste glanzen kwyt en moesten zich in den
vervolge met papieren prullen en oude linten
opschikken. En zoo bleven zü als schamele
bedelaressen rondgaan:

27
Ringsteken te Koudekerke, op Walcheren, op Pinkster drie. (Foto's: AP.J Hei ,Jbreistaarten" van het ringrijdersros.

zoo dun en fijn mogelijk en niet in een dikke gesluierd en mochten de menschen tegen een Mooi Is dit alles niet, maar het merkwaardige
massa, maar doorzichtig en speelsch en in belooning even onder dè sluier kijken, evenals is, dat aan deze staak een korf met een leven-
bloemige kleuren. op Terschelling. den haan wordt opgeheschen.
Tusschen de slingers worden aan de hoepels In de eene streek zingt de Pinksterbloem zelf Omstreeks middernacht loopt het heele dorp
rechte, cylindervormige lampions gehangen. een liedje, in andere moet zü zwijgen en te hoop rond de kale mei. De leiders van het
De top van deze schoone, zinnebeeldige lente- mag zelfs niet lachen. feest hebben dan reeds een nacht tevoren
boom wordt bekroond met twee kruiselings
dooreengestoken hoepels, eveneens met
Soms liep de bruid met haar bruigom
broedhaan — als Pinksterbruidspaar onder een
— den mooisten haan geroofd, dien zü maar
konden vinden —
weer een oeroud steelrecht
vroolijk gekleurd papier omwonden en binnen Pinksterkroon of onder Pinksterbogen, die van de jongelingschap, waaraan geen aan-
deze hoepels behoort dan een bolronde door de geleiders boven de hoofdpersonen stoot werd genomen en waarop nooit een aan-
lampion te hangen, als zinnebeeld van de zon. werden gehouden. En zoo zün er tientallen gifte volgt.
Hier en daar mag er nog een licht wapperend variaties overgeleverd Zoo hadden er o.a. in (teder luid gejuich wordt de bonte vogel dan
vaantje aan te pas komen, maar liever min- Franeker, Bolsward en Makkum vroeger aan den mast bevestigd met voer voor dagen
der dan meer. ommegangen plaats met een jongen als en de heele staak gerecht en met vier touwen
Zoo is de Pinksterkroon overgeleverd, als het
bekende dubbelzinnebeeld van boom en zon
Pinksterblom.
In Deventer en elders was bet weer gewoonte,
vastgezet Op kermisavond

Pinksterdrie
wordt de mast op bevel van den veldwachter

en zoo vinden wü den vorm weergegeven in dat jonge meisjes en kinderen op straat zaten vóór het invallen der duisternis neergestreken
het tweede deel van „Deventer vrogger en onder een van huis tot huis gespannen touw, en de vogel aan zün hennetjes teruggegeven.
noe" — maar dit gevoel voor soberheid en
stijl ging lang verloren, want wat men nu
waaraan een Pinksterkroon was opgehangen.
Ook dit was een vorm van bedelarij. Overigens
In de praktijk komt van het steelrecht in
feite weinig meer terecht, want het oprich-
als Pinksterkroon pleegt uit te stallen is al bleef het niet bü zitten, maar werd er ook ten van de kalemei is wel zoo voor deelig voor
te vaak een smakeloos en plomp vertoon van onder de kronen gedanst en gezongen, ja zelfs den kastelein, voor wiens deur dit alles plaats
werden er nog „andere insolentiën" bedreven, vindt, dat hij de aangewezen man is om zün
vormlooze overdaad.
hetgeen weer tot de bekende keuren aanlei- haan af te staan, hetgeen sinds menschen-
Ook op Terschelling maakten de kinderen een ding gaf: in Arnhem werd het rondgaan van heugenis dan ook schijnt plaats te viyden.
„Maaiekrans", die zü onder een witten rok de Pinksterbloem in 1693 verboden „op straffe Overgeleverd is de kaliemooi van Zoutkamp,
verborgen en lieten zien tegen een kleine gift, van een goudgulden voor ieder kind, dat den die inplaats van flesschen echter een paar
op Ameland maakten de kinderen een mooie siertak geleidde". lange versierde Goudsche pijpen droeg.
kroon van voorjaarsbloemen. In Amsterdam was de Pinksterbloem, zooals
gezegd, echter al in 1612 verboden, in 1635 PINKSTERBOOMEN OP
Pinksterbruid en pinksterkroon zün in Twente volgden Haarlem en Kennemeriand, in 1646
vereenigd. In vele boerschappen werd nJ. een Enkhuizen, nog later volgden Dordrecht,
TERSCHELLING
pinksterbruidspaar gekozen uit de aan- Zwyndrecht enz. Deventer vaardigde nog in Bescheidener maar mooier zün de Plnkster-
komende jeugd. Er werd een kroon in elkaar 1679 een keur uit, enz. Hetgeen niet wegnam, boomen van Oosterend op Terschelling. Deze
gezet van rondgebogen twügen, omwikkeld dat er in 1875 te Arnhem nog rustig met ver- meien bestaan uit palen met dwarstakken, die
met bonte strooken en versierd met vouwsels sierde Pinksterbogen geloopen werd geplaatst worden bü de toegangen der wei-
van papier en uitgeblazen eieren. Deze kroon landen. Zü worden er met Pinksteren opge-
werd opgehangen in twee groote, elkaar krui- DE KALEMOOI VAN richt en 's Zondags in alle vroegte hangen
sende boogvormige takken, eveneens geheel meisjes daar een aantal versierde kransen aan,
omwonden met gekleurd papier. Op Pinksteren SCHIERMONNIKOOG die zy reeds des Zaterdags hebben gevlochten,
trok het bruidspaar rond, statig onder de kroon De boom als jaarzinnebeeld, reeds in de 's Middags wachten de meisjes met een em-
wandelend, die als een baldakijn door vier Deventer Pinksterkroon besloten, vinden wü mertje bij haar meien op de van het melken
genootjes boven hun hoofden werd gehouden. met Pinksteren eveneens terug in den vroeger terugkeerende boeren, die haar meestal wel
Achter deze fraaie groep volgde dan een heele reeds genoemden „Kallemooi" van Schier- een paar kan melk afstaan voor den gebrach-
stoet van jonge bruiloftsgasten. monnikoog. ten heilwensch.
Op dit eiland wordt op Pinksterzaterdag de De melk wordt gebruikt om er chocola mee te
VEELHEID VAN VORMEN kalemei af kallemooi opgericht, die tegenwoor- maken, die gezamenlijk in een schuur wordt
dig de niet zeer fraaie gedaante heeft van een opgedronken.
In Purmer, Schermer en Beemster was bet een ongeveer tien meter lange zware mast, waar- Vroeger moet dit meten een taak van de jon-
weesmeisje, dat in het wit gekleed en met aan een haast even lange, maar veel dunnere gens zün geweest Zü hingen den boer al
bloemen versierd met een weesjongen rond- paal is vastgenageld Bovenaan deze tweede 's morgens vroeg een mooienkrans om den nek
ging om giften op te halen voor de Pinkster- staak werd dan de groene mei, een dicht be- en begeleidden hem zingend naar zün hoeve,
bruid, het meisje droeg een versierde tinnen bladerde boomtak, bevestigd, waaronder dan waar zü eveneens met melk beloond werden.
beker, de jongen een versierde stok. De de driekleur werd vastgemaakt, waarop niet
„Pinksterbroed" uit Overijsel en de Graaf- zeer fraai in de witte baan het woord kalle- In het algemeen droeg men bü de Pinkster-
schap was doorgaans een klein meisje, mooi stond geverfd feestehjkheden natuurlijk zoo mooi mogelijke
dat met allerlei „dingsigheidjes" was omhan- Onder deze vlag werd een dwarslat als de ra kleeren. Tegenwoordig wil dit zeggen: nieuwe
gen, In Noord-Brabant en Limburg werd de van een scheepsmast bevestigd en aan de uit- kleeren. Vooral in de arbeiderskringen werd
Pinksterbruid of het Meilief meestal door einden hiervan bengelden aan lange touwen daar veel waarde aan gehecht, zooals bü net
andere meisjes rondgeleid, of zelfs op een een paar jeneverkruiken, ten teeken dat het Pinksterdrie van de Jordaners overtuigend tot
stoel rondgedragen. Ook was het wicht wel kermis was. uiting werd gebracht.

28
Op het land was dit vroeger echter anders: trompet het eiland rondgeleid en vervolgens In het reglement van Meeden zij n de verplich-
daar liep men bü voorkeur in de mooiste erf- aan een feestmaal genood, „met groen be- tingen van den Koning aldus omschreven:
stukken uit de kleerenkist. Dit gebruik is kranst, groene takken boven de hoofden, „...san die schuttenconinck sijn güdébroe-
echter verdwenen, behalve op Marken, waar groene zoden aan de sijden". Een echte Pink- ders ende susters vereeren des Sondaechs,
met Pinksteren nog wel eens pronkstukken ster-aanblik! naedat hij die papegay afgeschooten heeft met
van een paar honderd jaar oud werden te In vele streken noemde men dan ook de schut- twee goede tonnen inbrouwen bier ende met een
voorschijn gehaald om
bruiloften — — evenals bü de
nog eens dienst te doen.
tersgilden Pinkstergilden. Later kwamen de
„bussenschutters" de boogschutters opvolgen,
goede vrissche schootel cost, ende niet meer
dan soo jemant jeet meer doen wolde, stoet
hoewel er heden nog met den handboog wordt bij hem selfst, ende alsdan sal een ijder schut-
geschoten „naar der vaderen aard", zooals dit ter met sijn huysvrouw den coninck weder
RIENK-RIEN in Brabant en Zeeland nog met vaardigheid vereeren mü vier brabants stuver bij een tonne
Een mooi en oeroud volksfeest uit den Pink- geschiedt. bters".
stertijd Is ook het ringrijden, dat voorname- Met de vuurroeren is de romantiek echter Deze tonnen biers drukten weldra zoo hun
lijk op Walcheren beoefend wordt op Pirik- geenszins de wereld uit, want de hanteerders stempel op bet feest, dat in de zeventiende
sterdrie. Het begint al heel in de vroegte, om van deze soms zeer wonderlijke, ja zelfs eeuw de predikanten steeds weer ijverden voor
een uur of zeven. Op een ruime baan tusschen eigens-gemaakte"(!) wapens doen vaak in het verbod van het vogelschieten. Inderdaad
de statige rijen boomen wordt tusschen twee schilderachtigheid niet onder voor de mannen werden in de 17de en in de 18de eeuw in vele
palen een touw gespannen, waaraan in het met de gevederde pijlen. Beide soorten schat- plaatsen dergelijke keuren uitgevaardigd (in
midden een ring bevestigd is.
Daarna wordt in galop gestoken door boeren-
ters waren dan ook broederlijk in één gilde
'vereend, zooals uit verschillende «ide regle-
1760 te Delfzijl bijvoorbeeld). Maar
gezegd
— — zooals
gebeel verdwenen is den „vagelfeest-
jongens, gezeten op ongezadelde paarden en menten blijkt. In 1557 werd bijvoorbeeld te dag" zelfs heden nog niet!
gewapend met stevige lansen, aan het uit- Wagenborgen het Pinkstergüde opnieuw opge-
einde met lood verzwaard. De lange manpn van richt, nadat dit eenigen tüd was opgeheven
de dikke werkpaarden «ün met züden linten geweest. DAUWTRAPPEN
en papieren roosjes versierd evenals de staar- In de betreffende ordonnantie lezen we: Zoowel op Hemelvaartsdag als op Pinksteren
ten, die zoogen. „gebreistaard" zün. „... dat men die Pinxtergüde wederom sall werd in stad en dorp het „dauwtrappen" be-
Valt het paard uit zün galop, dan is de rit oprichten ende deselve eerliecken ende lief- oefend. Nu wordt in het volksgeloof aan dauw
ongeldig, zoodat het ringsteken op den hot- Heken metten anderen drincken nae older veel waarde gehecht evenals aan den Mei-
senden naardenrug allesbehalve eenvoudig is. wijse, gewoonte en heercomste, soo men in regen:
Het is de gewoonte om aan een der palen de voortijden plach te doen. Soo san een yder
Prijzen op te hangen, die vaak uit gouden en in dese gilde oer hébben aenteeckenen laten „Met dauw die op den Meidoorn ligt
zilveren ringen bestaan aan breede linten ten sijne geschut als roeren off bogen veerdich Mooi meisje, wasch uw aangezicht.
toon gehangen. De winnaars knoopen zich hébben omme die papegay alle jaeren op Wie t doet en weer doet telkens weer
deze linten om en schenken den ring aan hun Pinxterenmaandach te schieten". Verliest haar schoonheid nimmer "meer"
meisje of vrouw.
Een merkwaardigheid, die wellicht met de
oorspronkenjke beteekenis van deze voorj aars- Luilakloopers in de lordaan te Amsterdam op Zaterdagmorgen voor Pinksteren. (Foto: AP.}
wedstrijden samenhangt is, dat ook veelal
dasspelden als prijzen werden uitgeloofd, die
den vorm hadden van de ing-rune.
Als „troostprijs" gaf men vroeger een potlepel
aan hem, die den heelen dag zijn best had
gedaan, maar geen enkele ring had weten af
te steken. Ook een „zoetekoek" was een plei-
ster op de wonde. Maar merkwaardig genoeg
heeft de potlepel zich den laatsten tijd van
schandteeken of, hoonprijs ontwikkeld tot
eereprüs.
Het behoeft geen vermelding dat tusschen de
bedrijven door duchtig de „sükerkom" met
brandewijn rond placht te gaan. Vanouds was
het niet vreemd, dat als de vrijers van Wal-
cheren niet al te goed bü kas waren, de meis-
jes er niets tegen hadden om dan zelf de
beurs te trekken, opdat er toch gefeest tam
worden.

GAAI-SCHIETEN
Een traditioneel Pinkstergebruik was het
gaaischieten, een bezigheid die al in de 14de
eeuw met veel geestdrift door de gilden werd
beoefend, hetzy op de Doelen of in het vrije
veld, waar een hooge stang opgericht stond
bekroond met een houten duif. Wie den vogel
afschoot was schutterskoning. Later vond men
het zeer aanstootelijk dat er juist op een duif
losgeknald werd, omdat dit immers het sym-
bool van denH. Geest was! De duif wead ten-
slotte dan ook vervangen door een uitheemsch
gevogelte: de pagegaai. En sindsdien heet het
spel gaaischieten. De zilveren wedstrijdprij-
zen, zware, dikwijls fraai bewerkte vogels aan
een keten hangend, vertoonen soms zeer wei-
nig exotische trekken, doch zün deels fanta-
sieën op adelaars, dolven, hanen, eenden enz.,
scheppingen waarvan de kop wel eens lets
papegaaïgs heeft. De avontuurlijke en spor-
tieve Vrouwe Jacoba schoot te Goes met haar
voetboog naar den vogel en won den prijs!
De gilden verzuimden niet om van den op-
tocht op Pinksteren een plechtstatigen omme-
gang te maken, die het aan Indrukwekkend-
heid best op tam nemen tegen de kerkelijke
processies. Zü trokken op met trommelslag en
pijpgeblaas achter hun bontbeschilderde gilde-
vanen, de bogen geschouderd en in hun beste
dracht. En waarachtig niet alleen in de groote
steden, maar ook in de dorpen, ja zelfs op
het eiland Urk.
Wie op dit eilandje het meesterschot deed,
werd „met den Koninghshoedt niet eenige
silvere gaatjes behangen" versierd. Hü koos
zich een frissche Koningin en belden werden
in triomf met vliegende vaandels en gestoken

29
fruit- en koekkramen, mannen met weeg- komt, krijgt wat. Daar woröt heel streng de
,JHeiregen maak dat ik grooter wordt, schalen enz. hand aan gehouden. Maar ook: ieder die komt,
Groot zijn, dat wensch ik zoo zeer." Hier begon de pret met eten, drinken en vroo- deelt gelykelyk mee. Zoodat men wel vrouwen
In Zuidduitsche streken leeft dan ook heden lyk zyn. Tot ver in den omtrek verspreidde met een heeleboel kinders ziet verschynen. Bü
nog hier en daar het gebruik, dat de jongelie- men zich over de eenzame, donkere landerijen, de verdeeling heeft de oudste boer de leiding,
den zich met Pinksteren op een bepaalde weide in de lanen, achter de dijken en boschjes. Men die nadat er is gebeden — de voorraad laat
's morgens vroeg in de koele dauw gaan wen- drong de prachtige oude buitenplaatsen Oud- verdeden, waarbij jong en oud evenveel krij-
telen. Tegenwoordig gebeurt dat dan meestal Roosenburgh en Frankendaal binnen, de vrou- gen. Waarom dit alles? De overlevering ver-
in de nabijheid van een Sinte Brigide kapel- wen op zn best in de zware baaien rokken, de haalt, dat wat er ook aan storm en hagel heeft
letje. kerels de uitgeschoren nekken roodgeklopt met gewoed in den loop der tijden, de Ageler Esch
In ons land nam het dauwtrappen
—irifbstal
op Pinkster Drie beoefend — in den regel den
den pollepel. liefdeleven en drankzucht namen
angstwekkende vormen aan, vermengden
zich
steeds voor verwoesting gespaard bleef, mits-
gaders de akkers van hen, die hun deel had-
vorm aan van een uittocht uit de steden, lang tot een helsch krakeel en weldra kon de ge- den bügedragen in de spijziging der armen.
voor zonsopgang. Het verval van de volks- wapende macht uitrukken, zoodra de De Ootmarsumsche kroniek geeft van deze
eerste
eigen kuituur bracht mee, dat dit de laatste melding binnen kwam, „dat er gestoken was". brooduitdeeling een zoogenaamd „historische"
eeuwen vooral een aanleiding was „om de Dan werd er met de blanke sabel op in gehou- verklaring, door te vermelden, dat dit gebruik
bloemetjes eens buiten te zetten", een lieflijke wen dat het een aard had, de zakkenrollers op 21 Juni 1738 door de „boerrigters" zou
beeldspraak voor ruwe hos- en zuippartijen sloegen hun slag, de dames trokken heur haar- ingesteld op een hölting (marke-vergadering)
"feün
van uitgesproken zinnelijk karakter. spelden, de mannen hun messen, de soldaten naar aanleiding van een verschrikkeUjk on-
Wü kunnen ons echter zonder veel moeite hun rapieren en de man met de handkar weer ten einde door liefdadigheid vernieling
voorstellen, dat eens, toen het Lentefeest als laadde de bewusteloos neergezakte dronkaards van den oogst in de toekomst te ontgaan.
viering van het ontluikende leven en van de op, terwül een paar anderen met de eenige Zooals de meeste geschiedkundige verklaringen
liefde nog religieuzen inhoud had, dergelijke draagbaar de gewonden hoog boven de hoof- is ook deze valsch, want ten eerste is op be-
uittochten van de huwbare jeugd zinvoller en den van het verrukte publiek wegdroegen. doelde bijeenkomst met geen woord over een
hooger gestemd zün verloopen en in ieder Dit alles bü fantastisch fakkellicht. dergelüke bezwering gesproken (zooals blükt
geval een openUjker en eernjker, in de zeden Bü de politie-wachtpost werden de beschon- uit het Marckenboeck van Groot- en Klein-
van de boeren dorpsgemeenschap organisch kenen büeen gegooid langs de helling van den Agelo, waarin alle Höltings vanaf 1645 tot 1843
gegroeide functie had. Maar groote
stadslucht dük, waar dekens en jassen gereed gehouden nauwkeurig zün weergegeven) en ten tweede
maakte ook hier „vrij", d.wjz. ontbond het werden voor wie er zender kleeren mocht aan- is het gebruik veel ouder. Hetgeen ook door
natuurlyke en schoone tot woeste uitspat- landen. De dokter kwam niet op zün bed en een request van 19 Januari 1672 wordt beves-
tingen. had zün handen vol met verbinden van de ver- tigd, want in dit stuk wordt reeds gesproken
slagenen en het bijbrengen van de blauw aan- van boeren, die brood uitdeelen onder den
PINKSTEREN DRIE geloopenen. boom op den esch, genaamd den Bokum.
TE AMSTERDAM Dat was het „dauwtrappen" van een aan zün Toen reeds was deze brooduitdeeling een oud
Te Amsterdam werd Pinkster Drie tot een lot overgelaten, ontwortelde stadsbevolking, gebruik. En de plaats waar dit geschiedt:
JoIÜt" dat berucht was door heel Nederland. afgezonken tot schier dierlijk levenspeil. onder den heiligen boom, midden in de koren-
In de vorige eeuw toog dan de Jordaan in ver- In 1901 kwam aan deze „pret" voorgoed een velden, laat geen twüfel aan den ouderdom
sierde Janpleiziers en dito „kattebakkies" naar eind door een kennisverbod. Van dit gebruik, dat diep in een oorspronke-
den destijds nog onbebouwden Watergraafs- lijken eeredienst moet wortelen.
meer onder het „gezang" van: BROOD UITDEELING In den loop der eeuwen is wel iets veranderd:
lang niet alle geërfde boeren brengen het tus-
,fiin je met je moeder naar de meer geweest Eeuwenoud is het gebruik van het brood uit- schen de twintig en dertig pond wegende brood
Vort jou leelékert, vort jou leelekert, deelen op Maandag beloken. Pinksteren op den nog zelf aan den stok naar den esch. Sommi-
Bin je met je moeder naar de meer geweest, heuvelachtigen Ageler Esch, ten zuiden van gen sturen een briefje, dat zoo of zooveel pond
Vort jou leelijk beest!" Ootmarsum. leder jaar had deze brooduitdee- bü die en die bakker kan worden afgehaald.
ling op Pinkstermaandag ongeveer om twee Anderen binden het brood op de
uur 's middags plaats. Dan komen de boeren uit van hun fiets en komen bagagedrager
Het werd een ruwe dag, met veel gelach, door de akkers aan-
jenever uit glaasjes zonder voet, vrijen, zoenen Groot- en Klein Agelo langs de smalle paden getrapt. Veel schoonheid is daardoor verloren
enz. Justus van Maurik, de beschrijver van door de roggevelden naar „de Boaken", een gegaan, maar het is verheugend,
open plek, de stok over den schouder, waar oorlogstijd het gebruik niet dat zelfs in
zooveel volksleven, heeft ook dit feest niet ver- verdwenen is, al
geten en er met veel humor melding van ge- een groot roggebrood aangeprikt is. gaat het langzaam achteruit. Want
De brooden worden op een hoop gelegd en de vroeger büna tachtig boeren brood brachten terwül
maakt. Vrijen en „knokken" waren er de
glanspunten van. Andere oorden van vertier heele stapel wordt in evenveel stukken ver- is het nu nauwelijks een tiental. Ook in den
waren de niet minder bekende Baringpakhui- deeld, als er armen gekomen zün om Tïun deel Gelderschen Achterhoek kent men brooduit-
zen. Veel is van dit alles niet over: hoofdzake- in ontvangst te nemen, want alleen wie zélf deelingen, maar nergens meer
in dezen een-
lijk de gewoonte om „er uit" te trekken met voudigen en zuiveren vorm, maar reeds in ver-
heel veel snoeperij, of te gaan spelevaren in band met een kerkelijk ingrijpen, processies
overhemdsmouwen, begeleid door de weemoe- enz., zooals de gang naar het Hagelkruis te
dige trekharmonica. Kilder. Op 3 Mei vindt eveneens een kerkelyke
Billijkheidshalve zü vermeld, dat de faam van broodgift plaats bü het acht meter hooge
het Haegje geen haar beter was. In den nacht hagelkruis te Zeddam.
van den eersten op den tweeden Pinksterdag Geheel en al tot officieel gedoe verstard is de
ging bet volk naar het Bosch, waar tenten
waren opgeslagen en waar eveneens gezongen,
gedanst, gevrijd en... gevochten werd, dat de
Mulderskennis te Zelhem. Daar rust

gens de geschiedkundige documenten, alweer
vol-
sinds 1559 op 94 boeren van de oude Marke t
stukken eraf vlogen
Pinksterdrie! — en dat niet eens op Gooy de verplichting om een brood van min-
stens 22 pond op Hemelvaartsdag in te leveren
Maar ook gebiedt de waarheid de stad niet by de molenaarswoning, de „Muldersfluut".
zwart te maken ten koste van de boeren, want Allerlei hoogwaardigheidsbekleeders komen
reeds Frans Greenwood dichtte In zün „Boere daar aan te pas: de burgemeesters van Hengelo
Pinxter Vreugt": en Zelhem, armmeesters, pastoors, dominees,
kosters en schoolmeesters, allen in plechtstatig
„Z# werpen testen, vuur en bekers, kruik en zwart en hoogen hoed! Het zwaarste brood
[pul door den koster-schoolmeester uitgewogen
Den anderen naar den kap. Een wordt de bek ging naar den burgemeester inplaats van naar
[te schonden de armen, voor wien het In beginsel bestemd
Geworpen door een hout, ten koste van zijn was als tegenprestatie der boeren voor het
[tanden, recht om in de marke plaggen te mogen
Hier treft de bierkan een gevoelig voor het steken!
[hooft Zoodat het eene jaar de burgemeester van Zel-
Terwijl een ander wordt de hersenpan ge- hem, het volgende die van Hengelo met een
[klooft..." brood van veel meer dan 150 pand begiftigd
werd.
Om tot onze Amsterdamsche vrienden terug te Onder deze omstandigheden kan men van een
keeren: In het holst van den nacht verheten
volksch gebruik nauwelijks meer spreken, al
zü al zwaar „onder den Invloed" met propvolle brengen deze büna honderd boeren soms meer
wagens de Jordaan en „de Eilanden". De rij-
tuigen met lampions versierd en met kruiken
dan 2000 pond brood bijeen.
vol Jan Doedel geladen, kwamen tusschen Zoo was eens het Pinksterfeest een tijd vol
tweeën en drieën in den Watergraafsmeer aan, verscheidenheid en boordevol gebruiken, die
waar de politie, voor deze gelegenheid ver- | J'tn.r-ter- .Bfcm te-f Settermerfiorn m enkele trekken nog iets weergeven, van wat
sterkt met rijksveldwachters en een man met er eens aan natuurlyke en natuurverbonden
een handkar, de bende al opwachtte. viering van de weerkeerende lente en het ont-
Langs den Middenweg stonden vischkarren, De ommegang met de Schermer/romer Pinksterblom, luikende leven hier te beleven moet zün ge-
naar een zeventiende-eeuwsche gravure. (Foto: V.W.) weest. NICO DE HAAS.

30
Soo blivet gaen!
Qaes Wyneruuc minde het groene cruut
Op Sinxensdagh so troc hy uut
En quam int velt gheganghen
Daer sach hy een bloemekyn, scoon ontdaen,
Met ten bladerkyns, fyn, ontploken staen.
Dat sonnevuer ontfanghen.
Hy sprac: JEyl myn hef bloemekyn soet
Dat sonnekyn doet jou also goet,
En comt er jou herteken stoven,
Maer, ach! wat is er je leven cort!
Je light hier spoedigh al verdort
En comt niet mer naer boven!"
„Och, Christensiel!" die bloem die sei,
„Bedroefde niet te seer om my,
Myn saedekens bliven leven!
Te Lenten rys ie wederop,
Dan springht myn swangher bloemencnop
En comt van bliscap beven!
Dan sal de soete Sinxenson
Vohnaecken, wat myn saed i>egon
En stooft weer nieuwe saeden.
Soo bii vet gaen. Ie sterf er noyt
Al comt er myn cledeken swaer beroyt!
Je hebt er slechgt gheraeden!
(Uit een oud Sinxerdiedeken)
Het halen van den „St. Brigida-boom" in hef bosch bij Remersdaal en het vervoer naar Noorbeek, waar deze Meiboom op den tweeden Zondag na Paschen wordt opgericht.
(Foto's: Archief AP.)

You might also like