Professional Documents
Culture Documents
P20
Geldig vanaf serienummer: 364690AA-723983
Bestelnummer: 178826-360
Uitgave: 2002-04-29 ITS
© BT Industries AB
,QKRXG
*HOGLJYDQDIVHULHQXPPHU 7FRGH &FRGH6HFWLRQ
364690AA-
%HVWHOQXPPHU 'DWXP 9HUVLHQXPPHU
178826-360 2002-04-29
,QKRXG
7HFKQLVFKHJHJHYHQV .................................... 2 - 1
,QOHLGLQJRQGHUKRXG ....................................... 3 - 1
Veiligheidsvoorschriften bij
onderhoudswerkzaamheden ........................................ 1
Reinigen en wassen ....................................................... 3
De truck veilig optillen .................................................... 4
3UHYHQWLHIRQGHUKRXG..................................... 4 - 1
Onderhoudsschema ....................................................... 1
Smeerschema ................................................................. 6
2OLHHQYHWVSHFLILFDWLH .................................. 5 - 1
*HUHHGVFKDS .......................................................... 6 - 1
Super Seal contacten ..................................................... 1
(OHNWULVFKHDDQGULMIPRWRU ........................... 7 - 1
Onderdelen ....................................................................... 1
Demontage/ montage van motor uit truck ................. 3
Service/Reparaties ......................................................... 4
Technische gegevens .................................................... 6
$DQGULMIDJJUHJDDWRYHUEUHQJLQJ .......... 8 - 1
Onderdelen ....................................................................... 2
Lekkage uit het bovenste deksel ................................. 4
Afdichtring van de aandrijfas vervangen ................... 4
(OHNWURPDJQHWLVFKHUHP .............................. 9 - 1
Hoofdonderdelen van de rem ....................................... 1
Onderhoud ........................................................................ 2
6WXXUV\VWHHP ....................................................... 10 - 1
Onderdelen, stuurarm .................................................... 1
Afstellingen ....................................................................... 4
Handgreep stuurarm ...................................................... 5
(OHNWULVFKV\VWHHP .......................................... 11 - 1
Elektrische onderdelen .................................................. 1
Lijst van symbolen en installatieschema ................... 3
Functiebeschrijving ....................................................... 11
Tijdmeter ......................................................................... 13
Foutcodes ....................................................................... 14
Parameters ..................................................................... 19
Onderdeelnummer ........................................................ 28
Transistorpaneel ........................................................... 28
Lokaliseren van storingen ........................................... 29
Technische specificaties -
Curtis 1243 ..................................................................... 31
+\GUDXOLVFKV\VWHHP..................................... 12 - 1
Hydraulisch schema en lijst van symbolen ............... 1
Drukbegrenzingsklep afstellen ..................................... 2
3RZHU7UDNFLOLQGHU........................................... 13 - 1
Onderdelen ....................................................................... 1
PowerTrak cilinder demonteren ................................... 2
6WXXUFRPSXWHUXLWUXVWLQJ........................ 14 - 1
Algemeen .......................................................................... 1
Aansluiting ........................................................................ 1
Lay-out .............................................................................. 2
Functie .............................................................................. 4
Specificaties ................................................................... 12
7HFKQLVFKHJHJHYHQV
,QOHLGLQJRQGHUKRXG
Alle punten in het serviceprogramma moeten worden uitgevoerd ten
behoeve van optimale veiligheid en minimale stilstand. De service-
intervallen zijn slechts een richtlijn en hoeven niet naar de letter te
worden opgevolgd. De bestuurder mag ze aanpassen aan de plaatse-
lijke omstandigheden; het is echter belangrijk dat de intervallen wèl
voldoen aan de minimum vereisten van BT.
De service-intervallen zijn gebaseerd op de bedrijfstijden en kunnen
worden aangepast aan de meeste gewone 8-uurs diensten. Bij het
berekenen van de intervallen is uitgegaan van de volgende bedrijfstij-
den:
Overdag (20 uur/week): 08.00-17.00
2-ploegen (40 uur/week): 06.00-14.00, 14.00-22.00
3-ploegen (60 hr./week): 06.00-14.00, 14.00-22.00,
22.00-06.00
Zorg ervoor, dat er na 250 bedrijfsuren preventief onderhoud wordt
gepleegd aan de truck. De veiligheid, efficiëntie en levensduur van de
truck hangen af van het onderhoud en de beurten die de truck krijgt.
Alleen door BT goedgekeurde reserveonderdelen mogen worden
gebruikt bij het onderhoud en bij reparaties.
9HLOLJKHLGVYRRUVFKULIWHQELMRQGHU
KRXGVZHUN]DDPKHGHQ
Alleen medewerkers die zijn opgeleid om onderhoud te plegen en
reparaties te verrichten aan dit type truck mogen dit werk ook werkelijk
doen.
• Geen onderhoudswerk aan de truck verrichten zonder dat u de
juiste training heeft gehad en de juiste kennis heeft.
• Houd de plek waar u service pleegt aan de truck schoon. Door olie
en water wordt de vloer glad.
• Nooit losse dingen of sieraden dragen als u aan de truck werkt.
:$$56&+8:,1*
.RUWVOXLWLQJEUDQGZRQGHQ
$OVXZHUNWDDQKHWHOHNWULVFKV\VWHHPYDQGHWUXFNNDQNRUWVOXLWLQJ
RSWUHGHQRINXQWXEUDQGZRQGHQRSORSHQDOVHHQPHWDOHQREMHFW
FRQWDFWPDDNWPHWHHQHOHNWULVFKHYHUELQGLQJZDDUVWURRPRSVWDDW
'RHKRUORJHVULQJHQRIDQGHUHPHWDOHQVLHUDGHQDI
:$$56&+8:,1*
5LVLFRYDQEUDQGZRQGHQ
+HWHWUDQVPLVVLHHQK\GUDXOLVFKHROLH
/DDWGHWUXFNDINRHOHQYRRUGDWXROLHYHUYHUVW
• Het hydraulisch systeem alleen met schone nieuwe olie vullen.
:$$56&+8:,1*
+HWK\GUDXOLVFKV\VWHHPNDQEHVFKDGLJG]LMQ
$OVGHROLHYHUYXLOGLVNXQQHQGHK\GUDXOLVFKHFRPSRQHQWHQ
EHVFKDGLJG]LMQ
9RRUKHWK\GUDXOLVFKV\VWHHPDOWLMGVFKRQHQLHXZHROLHJHEUXLNHQ
• Afgetapte olie moet worden opgeslagen en op de wettelijk toege-
stane manier worden afgevoerd.
• Oplosmiddelen e.d. die worden gebruikt voor reiniging/wassen,
mogen niet afgevoerd worden in afvoersystemen die niet daarvoor
zijn bedoeld. Volg de wettelijke voorschriften op met betrekking tot
de afvoer.
• Ontkoppel de batterij, wanneer u laswerk verricht aan de truck.
23*(/(7
'HEDWWHULMNDQEHVFKDGLJGUDNHQ
:DQQHHUXODVWPHWEHKXOSYDQHHQHOHNWULVFKHVWURRPEURQNDQGH
ODVVWURRPLQGHEDWWHULMWHUHFKWNRPHQ
'HEDWWHULMPRHWGDDURPZRUGHQRQWNRSSHOG
• Wanneer u geverfde oppervlakken last of schuurt, moet minstens
10 cm verf rond het las- of schuurvlak worden verwijderd middels
zandstralen of met behulp van een verfstripper.
9225=,&+7,*
6FKDGHOLMNHJDVVHQ
$OVYHUIYHUEUDQGWNRPHQVFKDGHOLMNHJDVVHQYULM
9HUZLMGHUFPYHUIURQGGHZHUNSOHN
5HLQLJHQHQZDVVHQ
Reinigen en wassen van de truck is belangrijk om ervoor te zorgen dat
de truck betrouwbaar blijft.
• De truck wekelijks een algehele reinigings- en wasbeurt geven.
23*(/(7
5LVLFRYDQNRUWVOXLWLQJ
+HWHOHNWULVFKV\VWHHPNDQEHVFKDGLJGUDNHQ
2QWNRSSHOGHEDWWHULMYyyUKHWZDVVHQGRRUGHQRRGRQWNRSSHOLQJ
HUXLWWHWUHNNHQ
5HLQLJLQJYDQGHEXLWHQNDQW
• Verwijder rommel etc. elke dag van de wielen.
• Gebruik een bekende ontvetter en los die op tot een geschikte con-
centratie.
• Spoel los vuil met lauw/warm water weg.
23*(/(7
9DVW]LWWHQFRUURVLH
0HFKDQLVFKHRQGHUGHOHQNXQQHQEHVFKDGLJHQ
1DKHWZDVVHQPRHWGHWUXFNZRUGHQJHVPHHUG]RDOVLVDDQJHJHYHQ
LQKHWVPHHUVFKHPDLQKHWKRRIGVWXN2QGHUKRXG
5HLQLJLQJYDQKHWPRWRUFRPSDUWLPHQW
• Bedek de elektromotoren, de verbindingen en de kleppen voor het
wassen.
23*(/(7
5LVLFRYDQNRUWVOXLWLQJ
+HWHOHNWULVFKV\VWHHPNDQEHVFKDGLJGUDNHQ
(OHNWULVFKHFRPSRQHQWHQPRJHQQLHWZRUGHQJHUHLQLJGPHWHHQ
KRJHGUXNUHLQLJHU
• Reinig het motorcompartiment met een bekende ontvetter die is
opgelost tot een geschikte concentratie.
• Spoel los vuil met lauw/warm water weg.
(OHNWULVFKHFRPSRQHQWHQ
• Blaas elektromotoren schoon met perslucht.
• Reinig de elektrische panelen, de printkaarten, de contacten, de
aansluitingen, de relaiskleppen, etc. met behulp van een klamvoch-
tige doek en een schoonmaakmiddel.
23*(/(7
5LVLFRYDQNRUWVOXLWLQJ
'HHOHNWULVFKHFRPSRQHQWHQNXQQHQEHVFKDGLJHQ
9HUEUHHNKHWJDUDQWLH]HJHORSKHWHOHNWURQLFDERDUGQLHW
'HWUXFNYHLOLJRSWLOOHQ
Alle handelingen tijdens het optillen moeten worden uitgevoerd op een
vlak, niet glad en stevig oppervlak. Niet op pas aangebracht asfalt rij-
den en op een hete zomerdag ook niet op gewoon asfalt rijden.
• Zet de truck op de parkeerrem om te voorkomen dat hij tijdens het
heffen beweegt. Als de rem op het aandrijfwiel komt door het optil-
len, blokkeer dan de andere wielen, zodat de truck stil staat.
• Zoek een hefpunt, zodat de heffing zo gemakkelijk mogelijk ver-
loopt (één hoek tegelijk). Als de truck gemarkeerde hefpunten heeft
aan de onderzijde van het chassis, dan kunnen deze worden
gebruikt om de truck goed gebalanceerd op te heffen.
• Zorg ervoor dat het oppervlak onder de krik schoon is en dat er
geen olie en vet ligt.
• Zorg ervoor dat uw handen en de hefboom van de krik schoon zijn
en dat er geen olie en vet op zit.
• Gebruik de hefboom die bij de krik hoort. Bij een te korte hefboom
moet u meer kracht zetten dan nodig is. Als de hefboom te lang is,
bestaat het risico dat de krik overbelast wordt.
• De truck ondersteunen:
• zo dicht mogelijk bij het onderdeel van het chassis dat wordt opge-
tild, dit om de valhoogte te beperken, mocht de truck omslaan.
• zodat de truck niet kan gaan rollen.
• De krik QRRLW optillen om hoger te heffen.
• 1RRLW onder een opgetilde truck werken, tenzij deze goed is onder-
steund.
:$$56&+8:,1*
5LVLFRYDQYHUEULM]HOLQJ
(HQVOHFKWRQGHUVWHXQGHWUXFNNDQRPYDOOHQ
1RRLWRQGHUHHQWUXFNZHUNHQGLHQLHWVWHXQWRSVWHXQEORNNHQHQLV
YDVWJH]HWPHWHHQNULN
3UHYHQWLHIRQGHUKRXG
2QGHUKRXGVVFKHPD
I: Inspecteren, corrigeren en desgewenst vervangen. T: Aanhalen. C: Reinigen. L: Smeren.
M: Controlemeten, desgewenst corrigeren
3RV 8LWWHYRHUHQZHUN]DDPKHGHQ
QU ,QWHUYDOLQXUHQ.DQYDULsUHQDIKDQNHOLMN
YDQGHDSSOLFDWLH
,QWHUYDOLQGDJHQZHNHQPDDQGHQ.DQ G Z P P P P
YDULsUHQDIKDQNHOLMNYDQGHDSSOLFDWLH
&KDVVLV
0000.1 Controleer alle schakels en spanpinnen l
0000.2 Controleer op slijtage aan kap/ batterijvergrendeling l
0000.3 Controleer op barstjes of beschadigingen l
0000.4 Controleer de wiggen van het deksel I
0000.5 Controleer de handbeschermer I
0000.6 Controleer borden en stickers I
9RUNZDJHQ
0380.1 Controleer op beschadiging en het ontstaan van l
scheurtjes
0380.2 Onderzoek op speling in bussen en schakels I
0380.3 Druk vet in de smeernippels (Optie) I/L
0380.4 Controleer de hefbegrenzingsschakelaar l
3ODWIRUPHQEHYHVWLJLQJHQ
0560.1 Controleer op eventuele barstjes en beschadigingen l
0560.2 Controleer de gasveer en de verende ringen l
$DQGULMIPRWRU
1700.1 Onderzoek op speling in de aansluitingen I/T1 I/T
1700.2 Controleer de koolborstels in de aandrijfmotor M
1700.3 Reinig de aandrijfmotor C
1700.4 Controleer het aanhaalmoment van de bevesti- T2
gingsbouten
1700.5 Onderzoek op ongewenste bijgeluiden in de lagers l
6680
4110
5110
5700
5000
0380
5400
6600
3100
1700
6100
0560
0000
2550
5000
3500
6PHHUVFKHPD
3RVQU 6HUYLFHSXQW ,QWHUYDO%HGULMIVXUHQ 6PHHUW\SH
XXU
XXU XXU
0380 Smeernippels (Optie) S E
4
2550 Aandrijfoverbrenging O C O C
6100 Hydraulisch systeem O5 O B
S = Smeren C = Controle O = Olie verversen
=Ververs de olie voor de eerste keer na 80 uur / 1 maand. Daarna elke
3000 uur / elke 3 jaar.
= Ververs de olie en reinig het filter de eerste keer na
80 uur / 1 maand. Daarna elke 1000 uur / elk jaar.
6100
2550
0380
2OLHHQYHWVSHFLILFDWLH
*HUHHGVFKDS
6XSHU6HDOFRQWDFWHQ
3
3
$03FRQWDFWHQ
1
2
1=163789 Gereedschap voor aanbrengen
2=163790 van pinnen
3=163791 1: Voor 0,2–0,5 mm2
2: Voor 0,5–1,0 mm2
3: Voor 1,5–2,5 mm2
2YHULJHJHUHHGVFKDSSHQ
)LJXXU 1XPPHU *HEUXLN
156263 Service-instrument (CAN)
(OHNWULVFKHDDQGULMIPRWRU
2QGHUGHOHQ
16
21
20
14 19
18
13 17
15 10
12
11 8
7
6
5
4
3
1
2
'HPRQWDJHPRQWDJHYDQPRWRUXLW
WUXFN
'HPRQWHUHQ
• Schakel de truck uit en trek de accuconnector eruit.
• Demonteer de beschermkappen van de motorruimte.
0RQWDJH
• Monteer in de omgekeerde volgorde.
• Laat de motor voorzichtig in de aandrijfoverbrenging zakken, zodat
afdichtingen en tandwielen niet beschadigen.
• Haal de moeren van de penbouten aan met het voorgeschreven mo-
ment, 26,6 Nm.
• Monteer de rem en stel deze in volgens de aanwijzingen. Schroef
het deksel inclusief de stuurarm vast en sluit de kabels weer aan die
u eerder had gedemonteerd. Controleer de juistheid van de polari-
teit.
• Na de montage dient de remfunctie te worden getest voordat de
truck wordt verplaatst.
6HUYLFH5HSDUDWLHV
0RWRUGHPRQWHUHQ
16
21
20
14 19
18
13 17
15 10
12
11 8
7
6
5
4
3
1
2
• Maak de meenemer van de remschijf los door eerst de spoorring,
samen met de volgring, van het uiteinde van de rotoras te verwijde-
ren. De meenemer kan er vervolgens worden afgetild. Eventueel
moet deze met een geschikt stuk gereedschap worden losgemaakt.
• Verwijder de vier doppen die de koolborstels afdekken, buig de vier
veren van de koolborstels aan de kant en trek de koolborstels eruit.
• Demonteer het lagerschild van het commutatoruiteinde (2) in combi-
natie met koolborstelbrug (5) en koolborstels (8) door de acht
schroeven (1) los te draaien. Leg vervolgens de motor met een hou-
vast neer tegen de zijkant van het lagerschild en sla voorzichtig met
een rubberhamer tegen het uiteinde van de rotoras.
• Demonteer het lagerschild van het aandrijfuiteinde (15) samen met
de rotor (9). Wees voorzichtig opdat de windingen van de motor niet
worden beschadigd wanneer de rotor van het omhulsel van de mo-
tor wordt verwijderd.
• Na het demonteren van de lagerschilden van de motor en het verwij-
deren van de rotor uit de motorafdekking wordt het tandwiel aan het
aandrijfuiteinde van de rotor losgemaakt. Doe dit door de moer van
het tandwiel los te draaien en het tandwiel er vervolgens met een af-
trekker af te trekken. Denk eraan dat het tandwiel met Loctite op de
rotoras is afgedicht.
• Maak daarna de binnenste spoorring samen met de ondergelegen
volgring los. Trek de rotoras uit het lager (18).
• Maak de buitenste spoorring met volgring los, en verwijder het lager
van het lagerschild.
• Verwijder de afdichting van het lagerschild (17) en maak het lager-
schild zorgvuldig schoon.
• Monteer een nieuwe afdichting in het lagerschild.
'HPRWRUPRQWHUHQ
Monteer de motor in omgekeerde volgorde.
• Controleer zorgvuldig of de rotor vrij in de rotatierichting kan bewe-
gen en of de koolborstels tegen de commutator liggen.
• Controleer de isolatieweerstand van de motor (tussen de resp. wik-
keling en de motorafdekking). Voor een nieuwe motor moet deze
tussen 2 en 3 Mohm liggen. Als een gebruikte motor aan verontreini-
gingen is blootgesteld, wordt een isolatieweerstand tot ca. 1 Mohm
geaccepteerd.
• Monteer een nieuwe O-ring in het lagerschild van het aandrijfuitein-
de en een nieuwe afdichting in de kraag van het lagerschild.
5HLQLJLQJ
Voor een correcte werking is het van groot belang dat de motor zo
schoon mogelijk wordt gehouden. De motor en de motorruimte moeten
regelmatig worden gecontroleerd op stof, olie en ander vuil.
Als de wikkelingen en binnenruimten van de motor droog zijn, gebruikt
u een stofzuiger met een geschikt mondstuk om de motor te reinigen. In
combinatie met de stofzuiger kunt u perslucht gebruiken. De perslucht
moet dan schoon en droog zijn.
Als de wikkelingen een voering hebben, moet u een lap zonder pluisjes
gebruiken. Eventueel kunt u de lap bevochtigen met een vetoplossend,
organisch en vluchtig reinigingsmiddel dat de wikkelingen niet bescha-
digt. Gebruik echter niet te veel reinigingsmiddel, opdat het niet in de
onderdelen van de motor binnendringt.
Als er een vet oppervlak achterblijft, moet u de rest van het reinigings-
middel met een geschikt oplosmiddel verwijderen.
Als de onderdelen van de motor zeer vervuild zijn, kan het noodzakelijk
zijn om een oplosmiddel te gebruiken dat u op de onderdelen kunt
sprayen. Vooral voor de rotor is het van belang dat het reinigingsmiddel
zodanig wordt aangebracht dat het opgeloste vuil niet in het motorge-
deelte binnendringt.
7HFKQLVFKHJHJHYHQV
$DQGULMIDJJUHJDDWRYHUEUHQJLQJ
3
4
5
6
01
7
8
24
9
25 27
10 26
11
28
13
12 14
32
31
30
15 29
19
18
17
16
20 23
21 22
2QGHUGHOHQ
7HFKQLVFKHJHJHYHQV
7\SHWUXFN :3
Type overbrenging 2-traps hoekoverbrenging
Overbrenging 14,20:1
Hoeveelheid olie, liter 1,75
Type olie Hypoïde olie
Viscositeit, normale SAE 80W/90
temperatuur
Viscositeit, <-15°C SAE 75W
/HNNDJHXLWKHWERYHQVWHGHNVHO
'HPRQWHUHQ
• Breng de truck omhoog en schraag deze, zodat de truck stevig
staat.
• Schroef het aandrijfwiel eruit.
$IGLFKWULQJYDQGHDDQGULMIDV
YHUYDQJHQ
Vervang de afdichtring van de aandrijfas als de overbrenging in de
truck is gemonteerd.
Wanneer er sprake is van olielekkage uit de aandrijfas, volg dan
onderstaande instructies.
'HPRQWHUHQ
• Schroef het aandrijfwiel (1) eruit.
• Verwijder het onderste deksel en tap de olie af (22).
• Maak de moer van de aandrijfas los. Verwijder de moer en de
volgring (16, 17).
• Tik de aandrijfas er voorzichtig uit met behulp van een messing
doorn en een hamer (32).
• Trek het lager van de aandrijfas met gereedschap 08-13022 (29).
• Controleer of de lagervolgplaatjes beschadigd zijn. Als ze door het
trekkergereedschap zijn beschadigd, meet dan de totale dikte van
de vulringen en vervang ze voor het monteren (30).
• Verwijder de afdichtring van de aandrijfas (31).
0RQWDJH
Monteer de overbrenging na het vervangen van de afdichtring van de
aandrijfas in omgekeerde volgorde.
Let bij het monteren speciaal op de volgende punten:
• Vul de afdichtring met vet nadat u deze op de aandrijfas heeft
gemonteerd.
• Let erop dat alleen onbeschadigde vulringen met dezelfde totale
dikte als de oorspronkelijke vulringen op de aandrijfas worden
geplaatst.
• Druk het lager op de aandrijfas en let erop dat u de vulringen van het
lager niet beschadigt.
• Als u de aandrijfas met lager, vulringen en afdichting monteert, let er
dan op dat de asspieën overeenkomen met de spieën van het
kroonwiel en dat het lager en de afdichting in de goede stand in het
tandwielhuis zitten, voordat u de as helemaal indrukt.
• Plaats de afstandsring op het uiteinde van de aandrijfas en zet de
asmoer erop. Gebruik DOWLMG een nieuwe moer. Haal de asmoer tot
300 Nm aan en borg deze met een centerponsmarkering in het
midden. De moer van de aandrijfas moet worden gesmeerd voordat
u deze op de as zet.
• Vervang de pakking voordat het onderste deksel wordt gemonteerd.
Let erop dat deze niet is beschadigd. Monteer het deksel en haal de
schroeven aan tot 26,6 Nm. Smeer de schroeven voordat u deze
monteert. Vul de olie bij volgens de instructies voor olie bijvullen.
Monteer het aandrijfwiel en haal de schroeven tot 65 Nm aan.
(OHNWURPDJQHWLVFKHUHP
+RRIGRQGHUGHOHQYDQGHUHP
9 1
8
2
6
4
3RVQU %HVFKULMYLQJ
1 Magneetspoel
2 Elektrische leiding
3 Drukplaat
4 Drukveren
5 Wrijvingsschijf
6 Stelborgmoer
7 Remschijf
8 Bevestigingsbouten
9 Naaf
2QGHUKRXG
In normale werkomgevingen is de rem hoofdzakelijk onderhoudsvrij.
Volgens het schema voor preventief onderhoud wordt echter aanbevo-
len dat u de remschijf regelmatig op slijtage controleert. Ook dient u
dan de speling tussen het magneetspoelhuis en de drukplaat te contro-
leren.
6SHOLQJELMVWHOOHQ
9,5 Nm
0,3
5HPVFKLMIYHUYDQJHQ
Vervang de remschijf als de totale dikte nog slechts 6 mm is.
• Ontkoppel de elektrische kabels naar de rem.
• Maak de drie bevestigingsbouten en de remspoel los en verwijder
ze.
• Vervang de remschijf op de naaf en controleer op slijtage van de
wrijvingsschijf. Vervang de wrijvingsschijf als het oppervlak ongelijk-
matig versleten is.
• Draai de borgmoeren minimaal 6 mm op de spoel, zodat er werkelijk
speling is tussen spoel en drukplaat als u de spoel terugzet.
• Bevestig de spoel op het motoruiteinde en stel de speling bij zoals
beschreven in het hoofdstuk “Speling bijstellen”.
• Sluit de elektrische leidingen weer aan.
6WXXUV\VWHHP
2QGHUGHOHQVWXXUDUP
6HULHQXPPHU$$$$
1
8
9
10 11
12
14 13
16
15
18 17
19
20
21
22
23
6HULHQXPPHU$$$$
6HULHQXPPHU$$
1
9 10
11
13 12
15
14
17 16
18
19
20
21
22
6HULHQXPPHU$$
$IVWHOOLQJHQ
5HPPLFURVFKDNHODDUDIVWHOOHQ
Stel schakelaar (23) altijd af tot de onderste stand.
• Maak de schroeven (13, 20) los waarmee de schakelaar en de af-
standshouder vastzitten.
• Duw de schakelaar naar beneden en haal de schroeven aan.
• Controleer of de schakelaar door de nok (18) in de bovenste en on-
derste stand van de arm wordt geactiveerd.
+DQGJUHHSVWXXUDUP
28
29
27 26
24 14
25 14
23 22
17
21 18
20 16
19 15
14
30 14
31 13
12
10 11
32 9
8
35 33
34
5 6 7
4
1 2
3
'HPRQWDJH0RQWDJH
• Demonteer het deksel (2) (toetsenbord optie).
• Demonteer de schroeven (35) en houd de overkap (7) tegen.
• Koppel de kabel los, die op de elektronicakaart (4) is aangesloten.
• Demonteer de schroeven (34).
• Til de onderkap (33) voorzichtig weg. Zet een vinger tussen de on-
derkap (33) en de knop (30) om de knop (30) op zijn plaats te hou-
den.
Monteer in de omgekeerde volgorde.
1%
6WDWLVFKHHOHNWULFLWHLW
.DQVRSVWDWLVFKHRQWODGLQJZDDUGRRUGHHOHNWURQLFDNDQEHVFKDGL
JHQ
/HWHURSGDWXGHQRRG]DNHOLMNHPDDWUHJHOHQWUHIWYRRUGDWXPHWGH
ZHUN]DDPKHGHQDDQGHHOHNWURQLFDEHJLQW
9DQFRQWDFWVORWQDDUWRHWVHQERUGZLVVHOHQ
• Sluit de CAN-sleutel aan op de truck.
• Ga naar parametermodus (P).
• Wijzig parameter 39 naar waarde=3 of 4.
• Stel de gewenste PIN-code in met behulp van parameter 10.
• Schakel de truck uit.
• Demonteer het deksel (2) op de bedieningsarm.
• Monteer het toetsenbord.
• Demonteer het contactslot en monteer de beugel.
• Monteer het deksel in het sleutelgat.
• Start de truck met de gekozen PIN-code.
9DQWRHWVHQERUGQDDUFRQWDFWVORWZLVVHOHQ
• Sluit de CAN-sleutel op de truck aan.
• Ga naar parametermodus (P).
• Wijzig parameter 39 naar waarde=1 of 2.
• Schakel de truck uit.
• Demonteer het toetsenbord (2) op de bedieningsarm.
• Monteer het deksel.
• Demonteer de beugel.
• Demonteer het deksel.
• Monteer het contactslot.
• Start de truck.
+HI]DNNQRSYHUYDQJHQ
• Verwijder de knop door een schroevendraaier in de gaten (A) te
plaatsen (zie onderstaande afbeelding).
A A
'UXNNQRSYHUYDQJHQ
• Druk de knop met de hand zijwaarts.
• Plaats een schroevendraaier volgens de afbeelding en wrik de knop
voorzichtig los.
(OHNWULVFKV\VWHHP
(OHNWULVFKHRQGHUGHOHQ
S10
S17 S21
S19
Y1
S31
Y41
X5
M3
X1
F50
F51
F1
Y41
R1
K10
F3
K30 M1
A1
H1
S19
A7
/LMVWYDQV\PEROHQHQ
LQVWDOODWLHVFKHPD
6\PERRO %HVFKULMYLQJ )XQFWLH 2SPHUNLQJHQ
A1 Transistorcontroller
A5 Elektronicakaart
A6 Display
A7 Set knoppen Met PIN-code inloggen. Optie
G1 Batterij 24 V
H1 Geluidssignaal
M1 Motor Aandrijfmotor
M3 Motor Pompmotor
S1 Schakelaar Optie
S2 Schakelaar Optie
S3 Schakelaar Optie
Y1 Rem
Y41 Magneetklep Vorken zakken
,QVWDOODWLHVFKHPD6HULHQXPPHU$$$$
( (
4 ; )
8 7
,3 (
0 5
1 )
( )
. 1 $ (
/ 0
7
(
5
& 0 *
2 $ (
1 , 6 1 6 .
1 (
7 02725&21752//(5 & <
$ <
& &857,6 6
7 :
2 <
5 5 ,7
&
+
3 2870$*1(79$/9( ,2
7
&
.
;
2
+ 2870$,1&21 $ $
2
0
*
9
287%5$.(% ,2
6
<
;
287%5$.($ ; ; ; ;
%
,2
) )
,13%5$.( %
,
.
.
2873803 2 $ $
1
$ $ 6 5
287+251 + < +
2
2870$*1(79$/9(3:0 3
:
6 $ 0
3
3
$ 0
,13$1$/2*
$
6 $ ,
6
0 ,130$1213/$7)250
$
,
6
6 ,133/$7)25083
,
6
6 ,13*$7(6:$/.5,'(
6
;
,13/,)7/,0,7
9'&
+ ,
2 2 , $
S31
S31
S53
S53
S59
S19
2 &$1+,*+
' ,
' ' LJ $
: ( % + L LJ Q
(
R J LW
/ LW D
LIFT LIMIT TOP
LIFT LIMIT NORMAL
GATES RIDE
GATES WALK
PLATFORM UP
MAN ON PLATFORM
,
1
b
U L D
5 6 Q W D O OR
0
D O &$1/2:
,
1 & 1
,1 O ,Q J
2
, 2
* + *
Q ,
(
7
X X Q
,7
W
R W
' 0 (
(
/
U
,
$ $ /
2
(
* &
X +
7
5 W 2 6 9 5
$ 5
' 2
6 &
1 1
0 % % 3 3
,
32:(521 ( &
,2 , : (
6
$ &
% 0 ' ) $
) 5 (
% U 2 ) 5
D 2 ( 7 '
U N 3 5 ) <
D : . 6 5 6
7
H 7[ ( 56
N ' . 5 (
,
/
,
LOW
HIGH
HIGH
LOW
LOW
HIGH
H 0 / ( 9 /
, Q 2
,) 1 (
2 : (
Q 7 & 5 5
5 R X
1 ( 6
$
,7 9 , 5
W
178311
U 7[ 1
1 2 $ * 0
/
1
X 8
5 +
(
' W 2 6
5 5
* 1
*12
1
R
,QVWDOODWLHVFKHPD6HULHQXPPHU$$
X10
X10
X10
D1/E1
A2/E2
,QVWDOODWLHVFKHPD6HULHQXPPHU$$
,QVWDOODWLHVFKHPD6HULHQXPPHU$$
S21
X5
X5
X5
X5
,QVWDOODWLHVFKHPD6HULHQXPPHU$$
,QVWDOODWLHVFKHPD6HULHQXPPHU$$
)XQFWLHEHVFKULMYLQJ
0DFKLQHVWDUWHQ
• De accumof moet ingeschakeld zijn.
• S21 gesloten.
• S17 aan.
5LMGHQ]RQGHUSODWIRUPHQKHNNHQ
A1
B-
VQHOKHLG≤ NPXXU
S1
Ish S2
T1 • S59 open.
- M- • S10 gesloten.
A2
+
Shunt
A
Ia A1
• L1 geactiveerd in een richting.
T2
K10 B+
5LMGHQYDQDISODWIRUP]RQGHUKHNNHQ
VQHOKHLG≤ NPXXU
• S19 gesloten.
• S10 gesloten.
• L1 geactiveerd in een richting.
5LMGHQYDQDISODWIRUPPHWKHNNHQ
VQHOKHLG≤ NPXXU
• S19 gesloten.
• S53 gesloten.
• S10 gesloten.
• L1 geactiveerd in een richting.
5HPPHQLQQHXWUDOHVWDQG
• L1 in neutrale stand en de motor fungeert als generator. De rem-
energie wordt naar de accu teruggevoerd.
• Lastsensor P1 bepaalt de kracht van het remmen.
• Y1 wordt geactiveerd als de truck komt stil te staan, ook als de
stuurarm in rijstand staat.
$IEHHOGLQJ
De energie wordt naar de accu teruggevoerd.
De transistors (T2) voor het gegenereerde remcircuit zijn niet
stroomvoerend.
A1
B-
S1
T1
Ish S2
- M-
A2
+
Shunt
A
Ia A1
T2
K10 B+
5HPPHQLQQHXWUDOHVWDQGRSKHOOHQGH
RQGHUJURQG
Als de bestuurder de snelheidsregelaar (L1) op een helling loslaat en
de truck stopt niet binnen een bepaalde tijd, wordt de elektrische rem
automatisch geactiveerd.
5HPPHQ
De rem is altijd geactiveerd als de truck wordt gestart met
de stuurarm in de bovenste of onderste stand (S10 open). De rem lost
als aan alle voorwaarden voor rijden is voldaan. De truck begint dan te
bewegen.
Voorwaarden voor dat de truck moet kunnen worden geremd:
• S10 open of S19 open
9RUNHQKHIIHQ
• S34
• S31 gesloten.
• Accustatus OK (als de resterende accucapaciteit> 20% is).
9RUNHQODWHQ]DNNHQ
• S41 geactiveerd.
*HOXLGVVLJQDDO
• S18 geactiveerd.
7LMGPHWHU
A • Druk op S18 en draai tegelijkertijd S17 naar de stand “aan“.
• Druk op S18 totdat H = tijdmeter (hour meters) wordt getoond.
• U heeft nu H = tijdmeter (hour meters) geselecteerd. Symbool “B“
gaat branden.
)RXWFRGHV
A • Druk op S18 en draai tegelijkertijd S17 naar de stand “aan“.
• Druk op S18 totdat E = foutcodes wordt getoond.
• Als u E selecteert, gaat symbool “E“ branden als teken van wat juist
op het display wordt getoond.
E D C B • De laatste 50 foutcodes worden opgeslagen. De laatste fout wordt
als eerste getoond. Op het display wordt eerst de foutcode getoond
en vervolgens het tijdstip waarop de fout is ontstaan.
• De foutcodes zijn in twee groepen ingedeeld: C = waarschuwing
(caution) en E = fout (error).
• Code C wordt niet opgeslagen. Dit is slechts een waarschuwing.
Deze brandt op het display zolang de fout blijft bestaan.
• Als er slechts één fout in het geheugen staat geregistreerd, ziet de
andere lege plaats er als volgt uit: Fout: E - - - en tijd: - - - - .
&RGH &
Beschrijving Standaardparameterwaarschuwing
Mogelijke oor- Het parametergebied is vermoedelijk verkeerd.
zaak van de De standaardwaarden zijn opgeslagen. Dit houdt
fout. in dat de speciale parameters moeten worden
gereset.
&RGH &
Beschrijving Waarschuwing vlinder
Mogelijke oor- Probleem met sensor van tuimelschakelaar.
zaak van de De tuimelschakelaar kan bij het starten zijn geacti-
fout. veerd of er kan een fout in de sensor aanwezig
zijn.
&RGH &
Beschrijving Waarschuwing noodschakelaar
Mogelijke oor- De noodschakelaar is geactiveerd.
zaak van de Geen spanning naar motorcontroller.
fout. Probleem met bekabeling.
&RGH &
Beschrijving Servicewaarschuwing
Mogelijke oor- Tijd voor service
zaak van de De serviceteller is na de laatste servicebeurt niet
fout. gereset.
&RGH &
Beschrijving Waarschuwing drukbeveiliging
Mogelijke oor- Probleem met de drukbeveiliging. Controleer of de
zaak van de spanning ca. 24 V is tussen kabel 24 en 40, aan-
fout. gesloten op de druksensor.
Controleer de spanning tussen kabel 40 en 63,
aangesloten op de druksensor. De uitgangsspan-
ning moet 0,5 Volt (onbelaste machine) – 5 Volt
(max. lading) zijn.
&RGH &
Beschrijving Waarschuwing voor lage accuspanning
Mogelijke oor- Accuspanning < 17 volt.
zaak van de De accuparameter is niet correct ingesteld.
fout. Tijd om de accu op te laden.
&RGH &
Beschrijving Waarschuwing voor hoge accuspanning
Mogelijke oor- Accuspanning > 33 volt.
zaak van de Volledig geladen batterij en terugvoeren energie
fout. naar batterij bij remmen op de motor.
&RGH &
Beschrijving Motorregelaar oververhit.
Mogelijke oor- Te intensief rijden.
zaak van de Fout in motorbewaking.
fout.
&RGH (
Beschrijving Motorcontroller komt niet overeen met trucktype
Mogelijke oor- Controleer of het juiste type motorcontroller is
zaak van de gemonteerd
fout.
&RGH (
Beschrijving Schakelaar transistor voor rem is kortgesloten
Mogelijke oor- Fout in motorbewaking
zaak van de Controleer de bekabeling en magneetspoel voor
fout. de rem
&RGH (
Beschrijving Digitale uitgang of overschrijding van veldstroom-
grens
Mogelijke oor- Poging om meer stroom te krijgen dan de uit-een-
zaak van de heid aankan.
fout. Probleem om de veldstroom te regelen.
Interne bewakingsfout.
&RGH (
Beschrijving Contactor uit
Mogelijke oor- Probleem met hoofdcontactorpunten of leidingen
zaak van de (circuitbreuk).
fout. De stuurkabel van de contactor is niet aangesloten.
Fout in aandrijfuitgang van contactor in bewaking
(uit).
&RGH (
Beschrijving Contactor vastgebrand.
Mogelijke oor- Hoofdcontactorpunten doorgebrand.
zaak van de Fout in controller uitgang voor contactor.
fout.
&RGH (
Beschrijving Systeemfout
Mogelijke oor- Mogelijke fout in de motorcontroller.
zaak van de Herstart de machine.
fout.
&RGH (
Beschrijving Fout in checksum.
Mogelijke oor- Interne fout in de microcontroller. (Stuurkop).
zaak van de
fout.
&RGH (
Beschrijving Probleem met software
Mogelijke oor- Interne fout in de microcontroller. (Stuurkop).
zaak van de
fout.
&RGH (
Beschrijving Communicatie fout in rijregelaar.
Mogelijke oor- Breuk in CAN-kabel.
zaak van de De motor regelaar werkt niet.
fout.
&RGH (
Beschrijving Communicatie (Tx-error) in rijregelaar.
Mogelijke oor- De motorbewaking antwoordt niet, slechte aan-
zaak van de sluiting of fout in motorbewaking.
fout.
&RGH (
Beschrijving Bus uitgeschakeld
Mogelijke oor- CAN-busprobleem, bekabelings- of hardwarepro-
zaak van de bleem.
fout.
&RGH (
Beschrijving Afhandelingsfout.
Mogelijke oor- CAN-busprobleem, bekabelings- of hardwarepro-
zaak van de bleem.
fout.
&RGH (
Beschrijving Fout in antiknel beveiliging (noodstop).
Mogelijke oor- Fout in belangrijk sensorgedeelte.
zaak van de
fout.
&RGH (
Beschrijving Onderbroken velv.
Mogelijke oor- Shuntveld geopend, defecte bekabeling, defecte
zaak van de motorbewaking.
fout.
&RGH (
Beschrijving M minus fout
Mogelijke oor- Probleem met schakel transistor in ankercircuit
zaak van de van de motorcontroller.
fout.
&RGH (
Beschrijving Fout in sensor in vermogensversterker
Mogelijke oor- Fout in rotorstroomsensor in motorbewaking.
zaak van de
fout.
&RGH (
Beschrijving CAN-timeout in vermogensversterker
Mogelijke oor- De motorbewaking rapporteert onverwacht gege-
zaak van de vensverlies van de stuurkop.
fout.
3DUDPHWHUV
A
• Druk op S18 en draai tegelijkertijd S17 naar de stand “aan“.
• Druk op S18 totdat P = parameters wordt getoond.
• U heeft nu P = parameters geselecteerd en symbool “C“ gaat bran-
den als teken van wat juist op het display wordt getoond.
E D C B • Druk op L1 omhoog of omlaag en blader naar de parameter die u
wilt wijzigen of bekijken.
• Druk één keer op S18 om bij de parameter te komen.
• Druk op L1 omhoog of omlaag om de parameterwaarde te vermel-
den.
• Druk één keer op S18 om de wijziging te bevestigen.
• Draai S17 naar de stand “uit“.
U heeft nu een parameterwijziging uitgevoerd. De nieuwe instelling is
geldig vanaf de volgende keer dat u de machine start.
1%
+DQWHUHQYDQGHWUXFN
$OVXVSHFLILHNHWUXFNSDUDPHWHUVZLM]LJWZRUGHQRRNGHULMHLJHQ
VFKDSSHQYDQGHWUXFNJHZLM]LJG
:LM]LJJHHQSDUDPHWHUVDOVXQLHW]HNHUZHHWKRHGDWPRHW
%HVWXXUGHUVSDUDPHWHUV
6HULHQXPPHU$$$$
3DUDPHWHUEHVFKULMYLQJ
3DUDPHWHU
De maximale snelheid kan worden afgesteld.
3DUDPHWHU
Hoe lager de parameterwaarde, hoe langer het duurt voordat de truck
de hoogste snelheid bereikt.
3DUDPHWHU
Geeft het motorremvermogen aan als de hendel (L1) in de neutrale
stand wordt gezet. Hoe lager de parameterwaarde, hoe langer de
afremtijd.
3DUDPHWHU
De tijd voordat de truck uitgeschakeld zal zijn als een set knoppen is
gebruikt. De tijd wordt gerekend vanaf het tijdstip dat de laatste stroom-
verbruiker is gebruikt.
%HVWXXUGHUVSDUDPHWHUV
6HULHQXPPHU$$
3DUDPHWHUEHVFKULMYLQJ
3DUDPHWHU
Mogelijkheid om de snelheid in het lagesnelheidsgebied (als de veilig-
heidshekken niet worden gebruikt) af te stellen.
3DUDPHWHU
Mogelijkheid om de snelheid in het hogesnelheidsgebied (als de veilig-
heidshekken wel worden gebruikt) af te stellen.
3DUDPHWHU
Hoe lager de parameterwaarde, hoe langer het duurt voordat de truck
de hoogste snelheid bereikt.
3DUDPHWHU
Geeft het motorremvermogen aan als de hendel (L1) in de neutrale
stand wordt gezet. Hoe lager de parameterwaarde, hoe langer de af-
remtijd.
3DUDPHWHU
De tijd voordat de truck uitgeschakeld zal zijn als een set knoppen is
gebruikt. De tijd wordt gerekend vanaf het tijdstip dat de laatste stroom-
verbruiker is gebruikt.
Technische handleiding P20 Goedgekeurd door: Joakim Carleborn11 – 21
(OHNWULVFKV\VWHHP
&FRGH6HFWLRQ 7FRGH *HOGLJYDQDIVHULHQXPPHU
5000 662 364690AA-
9HUVLHQXPPHU 'DWXP %HVWHOQXPPHU
001 2002-04-29 178826-360
6HUYLFHSDUDPHWHUV
• Sluit CAN-sleutel in X41 aan.
• Parameter selecteren
3DUDPHWHU
Tien bestuurders kunnen hun eigen PIN-code hebben om de truck te
mogen gebruiken. Elke bestuurder kan alle bestuurdersparameters in-
dividueel instellen.
Bij levering staat de PIN-code op 1 en dit geldt uitsluitend voor bestuur-
der nr. 1.
Code 0 wordt niet als alleenstaande code geaccepteerd.
Als u de truck wilt starten, voert u uw code in. Vervolgens drukt u op de
groene knop met het cijfer 1.
Als u de truck wilt uitschakelen, drukt u op de rode knop met het cijfer 0.
3DUDPHWHU
Geeft aan welke snelheid u zult hebben als u de eerste snelheidssen-
sor bereikt.
3DUDPHWHU
U selecteert zelf welke tijdmeter u wilt tonen.
1(A) = Sleuteltijd
2(b) = Bewegingstijd
3(c) = Tijd aandrijfmotor
4(d) = Tijd pompmotor
5(s) = Tijd voor service
3DUDPHWHU
U moet aangeven met welke accu de truck is uitgerust.
Voor het instellen van de meter voor het ontlaadniveau van de accu
moet u met het volgende rekening houden:
• Zuurconcentratie als de accu volledig is geladen, om de kwaliteit
van de accu te controleren. Moet tussen 1,27 en 1,29 liggen.
• Als het hefvermogen wordt uitgeschakeld (de accu is tot 80% ontla-
den), moet de waarde rond 1,14 maar niet lager zijn.
:$$56&+8:,1*
&RQWUROHHURIGHSDUDPHWHULQVWHOOLQJGHMXLVWHLV
DQGHUVNDQGHDFFXGHIHFWUDNHQ
3DUDPHWHU
Met deze parameter kunt u een grens aangeven voor wanneer de vol-
gende service moet plaatsvinden (van 0 tot 2000 uur, in stappen van 50
uur). Als het tijd is voor service, wordt waarschuwing 29 (C29) op het
display getoond.
3DUDPHWHU6HULHQXPPHU$$
Met deze parameter kunt u kiezen welke knop voor heffen/zakken moet
worden gebruikt.
1 = Onderste hef-/zakknop geactiveerd (standaard).
2 = Bovenste hef-/zakknop geactiveerd.
3 = Beide hef-/zakknoppen geactiveerd.
3DUDPHWHU
Deze parameter kan als volgt worden ingesteld:
1 = Sleutel aangesloten, bestuurdersparameters openen.
2 = Sleutel aangesloten, bestuurdersparameters moeten met de
CAN-sleutel worden geopend.
3 = Set knoppen aangesloten, bestuurdersparameters openen.
4 =Set knoppen aangesloten, bestuurdersparameters moeten met
de CAN-sleutel worden geopend.
3DUDPHWHU6HULHQXPPHU$$$$
7RQHQVHUYLFH
• Sluit de CAN-sleutel aan in X41 en start de machine
• De batterijstatus wordt getoond en symbool "D" brandt constant.
• Druk op S18 om bij de toonstand te komen.
%UDQGHQG 7DNHQ
A V\PERRO
B Snelheidsreferentiewaarde is naar Curtis
gestuurd.
C Digitale voedingen naar Curtis en hallsensoren. *
Zie de onderstaande verklaring.
E D C B
BC Accuspanning (V)
D Rotorspanning (A)
BD Veldstroom (A)
CD PWM (pulsbreedtemodulatie) rotor in procent
BCD Status voor Curtis
*Deze worden getoond doordat een segment van drie cijfers wordt
gemarkeerd (A).
• Het cijfer met de hoogste waarde is actief (wordt met een pijl
gemarkeerd).
A • Ingangen vermogensversterker.
T
6HJPHQW )XQFWLH
A
E D C B B S53, gegevens A1:14
C S31, gegevens A1:15
• Het cijfer met de één na hoogste waarde is actief (wordt met een
pijl gemarkeerd).
• Uitgangen vermogensversterker.
6HJPHQW )XQFWLH
A A
B
C Y41, uitgang A1:2
D Y1, uitgang A1:3
E D C B
E K10, uitgang A1:4
F H1 , uitgang A1:7
G Y1 , uitgang A1:5
DP K30 , uitgang A1:6
6HJPHQW )XQFWLH
A
E D C B
B
C
$
D Vork omhoog
) % E Vork omlaag
*
F Steunarmen omhoog
( &
G Steunarmen omlaag
'3
' DP
• Het cijfer met de op drie na hoogste waarde is actief (wordt met een
pijl gemarkeerd).
6HJPHQW )XQFWLRQ
A A Extra functie 6
B Extra functie 5
C Extra functie 4
D Extra functie 3
E D C B E Extra functie 2
F Extra functie 1
G
DP
2QGHUGHHOQXPPHU
• Druk op S18 en draai tegelijkertijd S17 naar de stand “aan“
• Druk op S18 totdat Pn = onderdeelnummer (part number) wordt
getoond
• U heeft nu Pn = onderdeelnummer geselecteerd en symbool “D“
gaat branden als teken van wat juist op het display wordt getoond.
In het begin wordt Pn = het nummer van de volledige eenheid waar
A het onderdeel deel van uitmaakt, getoond
• Door met L1 te bladeren kunt u de volgende informatie krijgen:
• SPn = Onderdeelnummer voor software
• HPn = Onderdeelnummer voor hardware
E D C B • HSn = Serienummer voor hardware
7UDQVLVWRUSDQHHO
STATUS
MODEL VOLTAGE
SERIAL CURRENT
$OJHPHHQ
B+ M-
De Curtis 1243 is een regulator die de shuntmotoren stuurt. De snel-
heid wordt vooral geregeld doordat de spanning in de rotor varieert. De
spanning wordt gevarieerd met behulp van pulsbreedtemodulatie
(PWM). Dit omvat ook de variatie van “ingeschakelde“ tijd voor de
A1
M A2
MOS-transistors die de rotorstroom regelen.
U kunt de rotatierichting wisselen door de polariteit in de veldwikkeling
te wisselen (S1-S2). De regulator is uitgerust met een transistorbewa-
pende vierkwadrantbrug voor veldwikkeling en een enkelkwadrantbrug
voor rotorwikkeling.
S1 S2
11 – 28 Technische handleiding P20 Goedgekeurd door: Joakim Carle-
(OHNWULVFKV\VWHHP
*HOGLJYDQDIVHULHQXPPHU 7FRGH &FRGH6HFWLRQ
364690AA- 662 5000
%HVWHOQXPPHU 'DWXP 9HUVLHQXPPHU
178826-360 2002-04-29 001
/RNDOLVHUHQYDQVWRULQJHQ
)RXWFRGHVHQORNDOLVHUHQYDQVWRULQJHQ
STATUS
MODEL VOLTAGE
SERIAL CURRENT
4,3 ¤¤¤¤ ¤¤¤ 7+(50$/ Te hoge/te lage tem- 1. Temp. > 85oC of < -25oC.
&87%$&. peratuurreductie. 2. De truck is overbeladen.
3. Verkeerd geïnstalleerde transis-
torregulator.
4. Bedrijf onder extreme omstan-
digheden.
)RXWHQUHVHWWHQ
Als u een fout wilt resetten, draait u eerst S17 naar de stand “uit“ en ver-
volgens weer naar “aan“.
6WRULQJ +HUVWHOOHQDOV
OVERVOLTAGE De accuspanning ligt onder 33 V.
THERMAL CUTBACK De temperatuur ligt binnen het toegestane interval.
THROTTLE FAULT 1, 2 De fout is verholpen.
LOW BATTERY VOLTAGE Als de accuspanning boven 16 V komt.
9HLOLJKHLG
De regulator is een sterkstroomcomponent. Als deze in een door een
accu aangedreven voertuig wordt gebruikt, dient u de noodzakelijke
veiligheidsmaatregelen in acht te nemen. Dit houdt o.a. in dat de
bestuurder een geschikte opleiding moet hebben, oogbescherming
moet gebruiken, geen loszittende kleding, horloges en sieraden mag
dragen en alleen geïsoleerde gereedschappen mag gebruiken. Het
kan ook nodig zijn om andere maatregelen in acht te nemen.
:$$56&+8:,1*
.DQVRSNRUWVOXLWLQJ
9HUZLMGHUDOOHKRUORJHVHQVLHUDGHQHQJHEUXLNDOWLMGDOOHHQJHsVROHHU
GHJHUHHGVFKDSSHQ
7HFKQLVFKHVSHFLILFDWLHV
&XUWLV
+\GUDXOLVFKV\VWHHP
+\GUDXOLVFKVFKHPDHQOLMVWYDQ
V\PEROHQ
n
1 2
Y41
5
M3
P 6
/LMVWYDQV\PEROHQ
'UXNEHJUHQ]LQJVNOHSDIVWHOOHQ
De drukbegrenzingsklep is in de fabriek op de juiste waarde ingesteld.
Het kan echter nodig zijn om de klep af te stellen of de volledige
hydraulische eenheid te vervangen.
De truck moet een lading van 2050 tot 2100 kg kunnen heffen.
1. Borgmoer.
2. Stelschroef, drukbegrenzing.
Als u de schroef rechtsom draait, neemt de druk toe.
Als u de schroef linksom draait, neemt de druk af.
• Maak de borgmoer (1) los met behulp van een 13 mm sleutel.
• Plaats een lading van 2000 kg op de vorken en controleer of de truck
deze lading kan heffen.
• Als de truck 2000 kg kan heffen, legt u 100 kg extra op de vorken.
Controleer of de truck deze lading kan heffen.
• Als de truck 2100 kg kan heffen, stelt u de drukbegrenzingsklep af
door de stelschroef (2) linksom te draaien met een 4 mm inbussleu-
tel totdat de truck de lading niet meer kan heffen.
3RZHU7UDNFLOLQGHU
2QGHUGHOHQ
3
2
4
2
3RZHU7UDNFLOLQGHUGHPRQWHUHQ
3
Let erop dat de truck niet beladen is en dat de vorken naar beneden
zijn.
• Draai de sleutel naar nul en trek de accuconnector eruit.
• Demonteer de bovenkappen en topdeksels.
4 • Maak de hydraulische slang (1) los.
• Draai voorzichtig de schroeven (2) voor de stuitnok (3) waarmee de
veersturingen vastzitten los.
• Til de PowerTrak cilinder (4) eruit.
0RQWHHULQGHRPJHNHHUGHYROJRUGH
De afmeting tussen volgplaatje en boutkop moet 49 mm zijn.
:$$56&+8:,1*
.DQVRSOHWVHO
(ULVNDQVRSSHUVRRQOLMNOHWVHODOVXPHWKHW3RZHU7UDNV\VWHHP
ZHUNW
49
9ROJGHLQVWUXFWLHV]RUJYXOGLJRS
6WXXUFRPSXWHUXLWUXVWLQJ
*HEUXLNHUVKDQGOHLGLQJYRRU7UXFN&RP
$OJHPHHQ
TruckCom is een communicatieprogramma dat met trucks, uitgerust
met CAN (Controller Area Network), communiceert. Hiermee is het o.a.
mogelijk om programma’s te downloaden, parameters te wijzigen en
meetgegevens te tonen. De handleiding heeft betrekking op program-
manummer 182145-xxx.
Het programma is een Windows-programma dat onder Windows®
95/98 draait.
$DQVOXLWLQJ
Voor het aansluiten op de truck heeft u een CAN interface type CPC-
PP met bijbehorende kabel nodig. Sluit de interface aan op de printer-
poort van een PC. Sluit de kabel aan tussen de interface en de CAN-
aansluiting van de truck.
De CAN-interface krijgt stroom via de elektronica van de truck en is te-
gen eventuele hoge spanningen in de truck bij storin-gen beveiligd.
/D\RXW
+RRIGYHQVWHU
Bij het starten van het programma wordt het hoofdvenster geopend. Dit
venster bestaat uit een menubalk, knoppen, werk-ruimte, een logven-
ster en een statusvenster.
.QRRSSXQWHQ
De gedetecteerde knooppunten op de bus worden in het knooppunt-
venster getoond. De huidige knooppuntstatus en ingaande componen-
ten/informatie worden met verschillende iconen getoond.
,FRQHQ
,FRRQ %HVFKULMYLQJ
.QRRSSXQW2. wordt getoond als het contact met
een knooppunt tot stand is gebracht en er geen
fout is gerapporteerd.
7UXFNUDSSRUW
'LDJQRVWLHN
$IVOXLWHQ
.QRSSHQ
Eenheden zoeken, PC uitschakelen, downloaden, truckrapport, para-
meters, diagnostiek, informatie en afsluiten.
,QIRUPDWLHYHQVWHU
In het rechter gedeelte van het hoofdvenster ziet u een status-venster
waar verschillende meldingen worden getoond.
Om eerdere meldingen te zien, gebruikt u de scroll-pijltjes aan de rech-
terzijde.
6WDWXVEDON
Onderin het hoofdvenster ziet u een statusbalk, die de status toont als
het programma wordt uitgevoerd.
REC MACHINE
)XQFWLH
$DQVOXLWHQ
Om de PC op het netwerk aan te sluiten, kiest u de functie "Scan units".
Dit kan met het menu <Nodes | Scan units> of met de knop [Scan no-
des].
Hierbij moet de truck spanning hebben en in de normale rijstand staan.
Het programma voert nu een controle uit en stelt de CAN-interface in.
Er wordt ook een diagnose uitgevoerd om te controleren welke eenhe-
den op het systeem zijn aangesloten. Het resultaat van deze diagnose
wordt in het knooppuntvenster getoond.
2QWNRSSHOHQ
Om van het netwerk los te koppelen, kiest u de functie "Disconnect".
Dit kan met het menu <Nodes | Set PC off-Line > of met de knop [Set
PC off-Line].
De CAN-interface wordt hierdoor gereset. Als u wilt, kunt u nu de CAN-
kabel loskoppelen.
Hierdoor kunt u op een andere truck aansluiten zonder dat u het pro-
gramma hoeft af te sluiten.
3URJUDPPDGRZQORDGHQ
Om een nieuw programma naar een van de knooppunten te downloa-
den, kiest u de functie "Download". Dit kan met het menu <Tools |
Download software... > of met de knop [Download].
Type
123456
1RUPDDOGRZQORDGHQ
Kies Open.. om het bestand te openen dat in een knooppunt moet wor-
den gedownload. Bestandsnaam, bestandstype en versienummer wor-
den in het venster voor ”file information” getoond. Als het een bestand
voor de controller is, geef dan aan welk type controller het moet zijn.
Start het downloaden door Start... te kiezen. Herstart de truck door de
sleutel twee keer in de Uit- en Aan-stand te draaien.
Herstart binnen 20 seconden nadat u de Start-knop heeft geactiveerd.
Sluit het downloadvenster als het downloaden gereed is. Koppel de PC
vervolgens los van het netwerk. U kunt nu een nieuwe koppeling ma-
ken om het nieuwe programma te verifiëren.
'RZQORDGHQLQRXGHYHUVLHVYDQORJLFDNDDUW
Als u wilt downloaden naar oudere uitvoeringen van de elektronica-
kaart die het herstarten met de sleutel niet ondersteunen, moet u de
knop Old card... in plaats van Start... gebruiken.
Het downloaden vindt op dezelfde manier plaats, maar bij het herstar-
ten gebruikt u de accuconnector in plaats van de sleutel.
2SHHQDQGHUHPDQLHUGRZQORDGHQ
Als er om de een of andere reden geen programma in de elektronica-
kaart aanwezig is (downloaden afgebroken), wordt bij het starten E141
op het display van de truck getoond. De communicatie met de truck via
de PC wordt dan geminimaliseerd. Gebruik “E141” om het programma
in de kaart te downloaden.
P20:
Als het programma ontbreekt, wordt er een teller op het display ge-
toond. Deze teller telt continu op.
1%
'HORJLFDNDDUWYDQGH3NDQXLWVOXLWHQGZRUGHQJHSJUDGHGPHW
KHW]HOIGHEDVLVSURJUDPPDDOVELMKHWSURJUDPPHUHQ+HWLVGXVQLHW
PRJHOLMNRPKHWEDVLVSURJUDPPDWHYHUYDQJHQDQGHUPDFKLQHW\SH
7UXFNUDSSRUW
U kunt een rapport naar een bestand of diskette genereren met daarin
de configuratie en status van de truck. Kies het menu <Tools | Genera-
te truck report...> of de knop Truck report. Sla het rapport op in Re-
port.file.
NAME
3DUDPHWHUV
Om de parameters van de truck te wijzigen, kiest u de functie "Parame-
ter". Dit kan met het menu <Tools | Change parameters > of met de
knop [Parameters].
1%
3WUXFNVPRHWHQLQGHQRUPDOHVWDQGVWDDQGXVQLHWLQGHSDUDPH
WHUVWDQG
Hierbij moet de truck in de parameterstand staan. Als de truck in de
normale rijstand staat, is het parametervenster gesloten en kan er geen
informatie worden gewijzigd. Het is echter wel mogelijk om het venster
te ontsluiten door de truck in de parameterstand te herstarten en ver-
volgens Unlock... te kiezen zonder eerst het venster te sluiten.
De parameternummers volgen de beschrijving in de betreffende Ser-
vicehandleidingen van de trucks.
'LDJQRVWLHN
Om bij diagnostiek te komen, kiest u de functie “Diagnostic”. Dit kan
met het menu <Tools | Diagnostic...> of met de knop [Diagnostic].
1%
$OVGHZDDUGH³´LQHHQYHOGZRUGWJHWRRQGRIDOVHUHHQURGHVWD
WXVOLFKWGLRGHEUDQGWLVGHFRPPXQLFDWLHRPGHHHQRIDQGHUHUHGHQ
DIJHEURNHQ+HWLVPRJHOLMNGDWHUGDQYHUNHHUGHJHJHYHQVZRUGHQ
JHWRRQG
$QDORRJ
Op de pagina Analoog worden enkele analoge waarden getoond: in-
gangen, uitgangen en aandrijf-/hefomvormers. De waarden van in-/uit-
gangen komen rechtstreeks in/uit de registers in de hoofdkaart en
worden vervolgens getoond (bijv. spanningen en toerental).
1,(792253
Cmd is het gewenste toerental vanuit de hoofdkaart, via de CAN-bus
gestuurd naar de aandrijf-/hefomvormers.
Actual is het toerental dat de aandrijf-/hefomvormers hebben gedetec-
teerd. Dit sturen ze terug naar de hoofdkaart.
7HPSHUDWXXU
De actuele temperaturen van de elektronicaeenheden en motoren wor-
den getoond. De waarden staan in graden Celsius.
1%
%HSDDOGHWUXFNVKHEEHQDOOHHQWHPSHUDWXXUJHYHUVLQppQHOHNWURQL
FDHHQKHLGHQppQPRWRU
'LJLWDDO
De digitale ingangen worden direct vanuit het ingangsregister op de
hoofdkaart gelezen. Als de lichtdiode groen is, is de in-gang geacti-
veerd. Als de lichtdiode wit/helder is, is de ingang niet geactiveerd.
De digitale uitgangen worden direct vanuit het uitgangsregister op de
hoofdkaart gelezen. Deze worden met rode lichtdiodes getoond.
gYHULJHIXQFWLHV
1DDUEHVWDQGRSVODDQ
De truckparameters kunnen in de PC worden opgeslagen, zodat u ze
later weer kunt gebruiken.
Kies <File | Save to file | Parameters >. Alle parameters in de knoop-
punten die op de bus zijn aangesloten, worden ingelezen en in een be-
stand opgeslagen.
Als u alleen de tijdmeters wilt opslaan, kiest u <File | Save to file | Hour
meters >.
8LWEHVWDQGKDOHQ
U kunt een aantal parameters uit de PC naar de truck halen. Kies <File
| Load from file | Parameters >. De parameters in het bestand worden
gekopieerd naar de knooppunten die op de bus zijn aangesloten. Als u
alleen de tijdmeters wilt hebben, kiest u <File | Load from file | Hour me-
ters >.
&$1DGDSWHUUHVHWWHQ
Als er problemen ontstaan bij het resetten van de CAN-adapter die op
de PC is aangesloten, kunt u handmatig resetten. Zorg ervoor dat de
adapter spanning heeft en kies vervolgens <Nodes | Reset CPC-PP >.
/RJEHVWDQGPHWIRXWFRGHVZLVVHQ
Om het logbestand met foutcodes te wissen, start u de truck in de pa-
rameterstand. Vervolgens kiest u < Tools | Erase error log >.
7LMGPHWHURSQXO]HWWHQ
Om de tijdmeter van de truck op nul te zetten, start u de truck in de
rijstand. Vervolgens kiest u < Tools | Reset hour meters >.
/RJEHVWDQGHQPHWIRXWFRGHVOH]HQ
Om de logbestanden met foutcodes van de truck te tonen, kiest u <
Tools | Read error log >.
'DWXPWLMGZLM]LJHQ
Om de datum en tijd van de truck snel te wijzigen, kiest u < Tools | Ad-
just date & time >. De tijd in de PC wordt nu naar de truck gedownload.
1%
1,(7YRRUWUXFNV]RQGHUUHDOWLPHNORN3
7LMGPHWHULQRXGHNDDUWHQZLM]LJHQ
Om de tijdmeter van trucks met oude kaarten te wijzigen, kiest u <
Tools | Adjust Hour meters >. De tijd in de PC wordt nu naar de truck
gedownload.
+HOS
2YHU7UXFN&RP
Voor programma-informatie kiest u <Help | About TruckCom... > of de
knop [About].
$IVOXLWHQ
Om het programma af te sluiten, kiest u <File | Exit > of de knop [Exit].
6SHFLILFDWLHV
&$1LQWHUIDFH
%HVFKULMYLQJ :DDUGH (HQKHLG
Stroomverbruik 40-120 mA
Voedingsspanning 11-28 V
Overbrengingssnelheid 125 kbit/sec.
Opslagtemperatuur -20-80 0C
Bedrijfstemperatuur 0-60 0C
,QVWDOODWLH
Het programma wordt op diskettes of via het netwerk geleverd. U start
de installatie door A:\SETUP.EXE uit te voeren.
Volg daarna de instructies op het beeldscherm.
Let erop dat de instellingen van de computer voor de printerpoort in de
set-up (BIOS) als volgt zijn:
Portadress: 0378
IRQ: 7
Mode: Output only
Voor informatie over het wijzigen van de instellingen in de set-up, zie
de gebruikershandleiding van de computerfabrikant.
'HwQVWDOODWLH
Als u TruckCom wilt deïnstalleren, gaat u naar Windows < Instellingen
| Controlepaneel | programma toevoegen/verwijderen > .