You are on page 1of 46

OWE-WERKEN IN

PROFESSIONEEL
ONDERWIJSTEAM

Maarten van Lith, 654173


ALO-VE05
09-01-2023
Inhoud
Aanleiding 2
Doelstelling 2
Theoretisch kader 2
Vraagstelling 3
Methode 3
Onderzoekspopulatie 3
Wat willen de leerlingen?
Procedure 3

Het schoolplein van basisschool ’T


Betrouwbaarheid en validiteit 4
Data-analyse 4
Resultaten
Discussie
Panorama 5
6
Beperkingen 6
Sterke punten 7
Verbeterpunten 7
Conclusie / aanbevelingen 7
Bibliografie 9
Bijlage 11
Bijlage 1: Vragenlijst SHOWeD methode 11
Bijlage 2: Tekst informerend praatje 11
Bijlage 3: Photo Voice procedure 11
Bijlage 4: Resultaten onderzoek 12
Groep 7/8 12
Groep 5/6 13
Bijlage 5: Transcripties interviews 14

1
Aanleiding
Binnen het primair onderwijs wordt minder dan de helft van de pauzetijd bewogen (Dijk,
2015).
In 2020 voldeed 61 procent van de 4 tot 12 jarigen zich aan de beweegnorm, echter zie je
hier wel een daling in, naarmate de kinderen ouder worden (NJI, 2021). Niet alle
schoolpleinen nodigen uit om te bewegen en hier is voor ruim de helft van de schoolpleinen
in Nederland te weinig ruimte voor (Dijk, 2015). Dit terwijl de scholen een grote rol kunnen
spelen bij een leven lang bewegen (Meertens, 2022). De kinderen hebben hier ook een
mening over, want 43 procent van de leerlingen vindt hun schoolplein saai en 60 procent zou
meer ruimte willen hebben voor sport- en spelactiviteiten. Daarnaast wil 73 procent van de
leerlingen helpen bij het ontwerpen van het nieuwe schoolplein (Dijk, 2015).

Volgens de beweegrichtlijnen moeten kinderen van de basisschoolleeftijd één uur per dag
matig intensief bewegen, denk aan wandelen en fietsen en drie keer per week spier- en
botversterkende oefeningen doen, zoals touwtjespringen en trampolinespringen
(Gezondheidsraad, 2017). Ook moet veel stilzitten voorkomen worden. Volgens het
Nederlands Jeugd Instituut (2021) voldoet minder dan de helft van de kinderen maar aan
deze richtlijnen. Het schoolplein kan echter een rol spelen als hulpmiddel voor dit probleem.
Als het kind elke dag bij de pauze een uur matig intensief beweegt, dan is al voor het
merendeel van de week een gedeelte van de beweegnorm behaald (Dijk, 2015).

Basisschool ’T Panorama wil het schoolplein vernieuwen om meer in te spelen op de


behoefte van de leerlingen. Het schoolplein moet de kinderen uitdagen tot bewegen. Meer
bewegen tijdens de pauze helpt aan de beweegnorm, maar het zorgt ook voor het
bevorderen van de schoolprestaties (Dummer, Kronenburg, & Mol, 2019).

Doelstelling
Aanbevelingen doen aan basisschool ’T Panorama over de inrichting van het nieuwe
schoolplein door de wensen van de kinderen in kaart te brengen door middel van de Photo
Voice methode.

Theoretisch kader
Volgens de gezonde school (Gezondeschool, sd) moet een school een sportieve omgeving
hebben. Dit kan onder andere bij het schoolplein. Deze moet aansluiten op de
belevingswereld en veel keuzemogelijkheden hebben om te sporten en te bewegen. Denk
aan speeltoestellen, doelen, speciale belijningen of groene speelplekken (Gezondeschool,
sd). Het Athletic Skills Model (Aquina, 2022) gaat hier nog dieper op in. Het Athletic Skills
Model is een wetenschappelijk en praktisch onderbouwd talentenontwikkelingsmodel voor
topsport, breedtesport en ongeorganiseerde sport, bewegingsonderwijs, gezondheidszorg en
de sector cultuur en kunst (Aquina, 2022). Het ASM ontwikkelt schoolpleinen die inspelen op
de grondvormen van bewegen. Het ASM werkt bijvoorbeeld met pleinplakkers. Dit is een
kleurrijke coating en belijning voor op het schoolplein, waarmee je verschillende spellen en
sporten kunt doen (Aquina, 2022). Met deze pleinplakkers wordt ook ingespeeld op de
creativiteit van het kind. Ze interpreteren namelijk zelf wat ze kunnen doen met de lijnen en
velden (Aquina, 2022).
Om kinderen te motiveren meer actief te worden is het belangrijk dat er goed geluisterd
wordt naar de behoeftes van het kind (Meertens, 2022). Wanneer kinderen inspraak krijgen
in bijvoorbeeld de inhoud van de gymlessen wordt er ingespeeld op de autonomie van het
kind (Meertens, 2022). Hierdoor voelen zij zich gehoord en raken de kinderen eerder
intrinsiek gemotiveerd om te bewegen (Meertens, 2022). Ook is het belangrijk dat er
aangesloten wordt op de assets van het kind (Meertens, 2022). Foot and Hopkins (2010)

2
beschrijven vier assetscategorieën, passies en interesses, talenten, sociale omgeving en
fysieke omgeving (Meertens, 2022). Kortom vinden kinderen het fijn om gehoord te worden
en is het belangrijk dat wij als leraren inspelen op hun beweegmotieven (Meertens, 2022).
Er is al eerder vanuit de literatuur een algemeen stappenplan ontwikkeld voor het maken van
een gezond schoolplein (Gezonde schoolpleinen, sd). Binnen dit stappenplan is stap twee
toegewijd aan het in kaart brengen van visies door middel van verschillende analyses en
methodes. Oftewel, er wordt kritisch gekeken naar de staat van het huidige schoolplein en
hoe deze mogelijkerwijs kan worden verbeterd. De wensen van de leerlingen worden hierbij
in kaart gebracht (Gezonde schoolpleinen, sd).
Een methode die deze wensen in kaart kan brengen is Photo Voice (Wang, 1999). Deze
methode geeft de mogelijkheid om ervaringen, die moeilijk in woorden uit te drukken zijn,
visueel te maken. Hierbij kunnen foto’s helpen met ideeën oproepen en visies op tafel leggen
(Nykiforuk, Vallianatos, & Nieuwendyk, 2011). Dit onderzoek is een dwarsdoorsnede
onderzoek. Ook worden er aan de hand van een drie stappenplan discussies gevoerd over
de desbetreffende foto’s (Wang, 1999).
-Stap 1: Deelnemers bespreken onderwerpen door middel van de foto’s.
-Stap 2: Er worden kritische vragen gesteld door middel van de SHOWeD methode (e.g.
What do you See here? What is really Happening here? How does this relate to Our lives?
Why does this situation, concern, or strength exist? What can we Do about it?).
-Stap 3: Er vind een plenaire discussie plaats met de volledige groep.

Vraagstelling
Welke assets herkennen de leerlingen in hun fysieke omgeving, sociale omgeving en
passies om meer fysiek actief te zijn op het schoolplein van basisschool ’T Panorama?

Methode
Onderzoekspopulatie
De onderzoekspopulatie waren de kinderen van basisschool ’T Panorama. Binnen dit
onderzoek is er gekozen voor convenience sampling. Eén week van te voren had de
interventieleider van elke stamgroep willekeurig zes leerlingen (drie jongens en drie meisjes)
uitgenodigd voor de photovoice. De stampgroepen waren: groep drie & vier, groep vijf & zes
en groep zeven & acht. Deze leerlingen waren gekozen door per klas een dobbelsteen te
gooien bij de jongens en bij de meisjes. Dit werd dan geteld van boven naar beneden vanaf
de leerlingenlijst en dat werd dan de leerling die gekozen werd. Van te voren werd de
opdracht uitgelegd aan de kinderen en werd er gevraagd of ze wilden participeren in het
onderzoek. Mochten ze dit niet willen dan werd de dobbelsteen opnieuw geworpen.
Procedure
De originele Photovoice methode (Wang, 1999) werd in aangepaste vorm 3 keer uitgevoerd.
Het gesprek werd binnen één groepje leerlingen gevoerd en gefaciliteerd door de
interventieleider door middel van de SHOWeD methode (Meertens, 2022) (bijlage 1 en 3).
Deze procedure werd herhaald bij elke leeftijdsgroep. Aan het einde werden de resultaten in
de 3 asset categorieën gecategoriseerd. Eén week van te voren werd er aan de gekozen
leerlingen gevraagd om één foto mee te nemen voor elk van de 3 assets categorieën (foot &
Hopkins):
1)Passies en interesses: Van welke beweegactiviteit of sport wordt je vrolijk of krijg je
energie?
2)Sociale omgeving: Wie helpt jou om actief te bewegen?

3
3)Fysieke omgeving Waar ben jij graag in beweging/aan het sporten?

Voorbereiding:
Eén week van te voren kregen de klassen aan het einde van de gymles informatie over de
opdracht (zie bijlage 2). De leerlingen hadden in principe allemaal toestemming om deel te
nemen aan het onderzoek, omdat dit was toegezegd bij inschrijving bij de school. Bij de
inschrijving van ’T Panorama, hadden de ouders ook een toestemmingsformulier ingevuld
om mee te werken aan vragenlijsten, onderzoeken, etc. Wel werd aan alle leerlingen de
keuze gegeven om wel of niet deel te nemen aan het onderzoek. De interventieleider was
verantwoordelijk voor de presentatie van de Photo Voice- en SHOWeD methode vooraf aan
de test, het begeleiden en ondersteunen van de groepjes. Ook ging hij in gesprek over de
foto’s volgens de SHOWeD methode. De interventieleider had van te voren ook foto’s
meegenomen voor het geval dat kinderen de foto’s zouden vergeten. Daarnaast waren er
ook een aantal materialen nodig (zie tabel 1).

Materialenallijst Photo Voice

Foto’s Flapovers Stiften

Powerpoint presentatie Computer Plakband en scharen


Tabel 1 Materialenlijst interventie

Uitvoering:
De opdracht en methodes werden uitgelegd aan de leerlingen. De foto’s werden besproken
door de SHOWeD methode (zie bijlage 1). Daarna gingen de leerlingen ook nog met elkaar
in gesprek over de foto’s. Aan het einde werden alle resultaten samengevat, opgeschreven
op een flapover en besproken met de leerlingen. Afsluitend werd de methode zelf nog kort
geëvalueerd. Zie bijlage 3 voor het gedetailleerde stappenplan.

Betrouwbaarheid en validiteit
Photo Voice was betrouwbaar, aangezien het wetenschappelijk onderbouwd was (Nykiforuk,
Vallianatos, & Nieuwendyk, 2011). Aangezien de test werd afgenomen bij alle leeftijden en
elk geslacht van elke leeftijd, was de test ook extern-valide. De test was ook intern-valide,
aangezien uit vorige onderzoeken is gebleken dat de test over het algemeen de gewenste
resultaten lieten zien. Volgens Gwendolijn Boonekamp (Meertens, 2022) gaf deze testen de
beweegmotieven weer van de deelnemers. De resultaten werden daar ook in verschillende
categorieën geplaatst, namelijk sociale omgeving, passies en fysieke omgeving (Meertens,
2022). Als laatste was de test ook voorzien van een audio opname. Hierdoor kon de
interventieleider alles aandachtig terugluisteren. De deelname van de kinderen was in
overleg met school en de ouders goedgekeurd. Dit was in verband met de privacy wetgeving
van minderjarige. De kinderen wilden zelf ook deelnemen aan Photo Voice en zijn vooraf
ingelicht over de inhoud hiervan. De kinderen konden elk moment uit de test stappen,
wanneer ze dit wilden. Ook werd er in dit onderzoek geen gebruik gemaakt van namen, maar
enkel van leeftijd en geslacht.

Data-analyse
De resultaten van het onderzoek kwamen in de vorm van foto’s, antwoorden van de
SHOWeD methode op flapovers en een audio opname van de testafname. Aan de hand van
de SHOWeD methode werd er geanalyseerd waarom de leerlingen voor de foto’s gekozen
hadden. Wat was de achterliggende gedachte? De antwoorden werden op de flapovers
geschreven. Ook werd de geluidsopname beluisterd om er zeker van te zijn dat er niks

4
gemist was tijdens het onderzoek. Als laatste werden deze bevindingen en onderbouwingen
op één stapel gelegd en werd er gekeken naar overeenkomsten. Welke facetten komen het
vaakst terug? En waarom is dat? De resultaten werden in drie categorieën verdeeld. De
fysieke omgeving, de sociale omgeving en passies. Op basis hiervan werd er een advies
gegeven aan de school, waarin de facetten van het nieuwe gezonde schoolplein naar voren
kwamen en de onderbouwing hiervan vanuit de leerlingen.

Resultaten
Tabel 4 Overeenkomsten van de twee groepen verdeeld in 3 asset categorieën

Fysieke omgeving Sociale omgeving Passies


Hockeyveld Zelf motiverend Free runnen
Hockeyspullen Te wild tijdens pauze Hockey / lekker rammen
(kunst)grasveld / natuur Meer rust en ruimte Voetbal
Beter voetbalveld Socialiseren met vrienden Trucjes / uitdagingen
Klimtoestellen / schommel Veilig klimaat Schommelen / klimmen en klauteren

Fysieke omgeving:
Bij beide groepen kwam prominent naar voren dat ze graag een hockeyveld wilden hebben.
Ook wilden ze betere hockeyspullen, vooral hockeysticks en hockeyballen. Ook bestaat het
huidige schoolplein vooral uit steen. Beide groepen wilden meer natuur en (kunst)gras op het
schoolplein. ’T Panorama kent twee voetbalvelden. Eén op het schoolplein en de ander
buiten het schoolplein. Beiden zijn volgens de leerlingen niet ideaal. Op het schoolplein staat
een klein stenen veldje met kleine goaltjes, waarbij er ook een basket in het veld staat.
Wanneer kinderen vallen dan doet dit pijn op steen. Nogmaals dit is allemaal volgens de
mening van de kinderen. Ook is het moeilijk om te scoren in de kleine goaltjes en staan er
basketballers op het veld. Het veld buiten het schoolplein is groot en van gras, maar daar
liggen veel kuilen en zand. De grasmat is dus niet meer in goede staat. Kortom willen de
kinderen één goed voetbalveld. Als laatste kwam bij beide groepen naar voren dat ze grotere
en betere klimtoestellen wilden hebben, aangezien het huidige klimrek te klein en verouderd
is. Hierbij zou een schommel kunnen passen, aangezien deze er nog niet is. Binnen de
fysieke omgeving was er één verschil bij groep 5/6. Deze zouden ook nog een timer op het
schoolplein willen hebben, zodat ze konden racen tegen andere kinderen.
Sociale omgeving:
Bij beide groepen waren het merendeel van de kinderen zelfmotiverend. Ze gingen vaak uit
zichzelf al sporten. Ook kwam prominent naar voren dat de kinderen het te wild vonden
tijdens de pauze, vooral tijdens het voetballen. Dit kwam onder andere door de inactieve
BSO ouders die, volgens de kinderen, te weinig ingrijpen. Ze zouden meer rust en ruimte
willen hebben, aangezien het nu nog druk en klein is volgens de kinderen. Tijdens de pauze
willen beide groepen graag een veilig klimaat hebben tijdens de pauze. Als laatste vinden
beide groepen het erg leuk om te kunnen socialiseren met vrienden. Bij groep 7/8 kwam
bewegen op muziek nog terug bij de meisjes. Zij vonden het leuk om met muziek te sporten.
Groep 5/6 gaf aan dat familie ook nog een rol speelde bij het motiveren om te bewegen.
Denk aan ouders die zeggen dat kinderen naar sporten moeten of zusjes die hun grote zus
van de bank af slepen om samen buiten te voetballen.
Passies:
Bij beide groepen kwam freerunnen vaak terug als passie. Met freerunnen kun je namelijk,
volgens de kinderen, gave trucjes doen! Ook hockey kwam zeer vaak terug. Je kunt namelijk

5
lekker tegen een balletje rammen en je energie kwijt volgens de kinderen. Voetbal was ook
een sport die een aantal keer terug kwam. Dit deden de kinderen vooral in hun vrije tijd of in
de pauze. Over het algemeen vond het merendeel van de kinderen het ook leuk om trucjes
te doen. Dit verschilden per sport, denk aan freerunnen, turnen, hockey, etc. Wel kwam over
het algemeen naar voren dat ze het leuk vonden om uitgedaagd te worden. Als laatste
kwamen schommelen en klimmen / klauteren terug bij beide groepen. Dit hadden de
kinderen gekozen, omdat er op dit moment een schaarste van is op het schoolplein. Voor het
klimmen en klauteren is er een, volgens de kinderen, te klein en oud klimrek. Bij groep 7/8
kwam dansen als passie terug bij de meisjes. Dit komt onder andere omdat ze op dansen
zaten of omdat er tijdens de gymlessen ook vaak muziek opgezet wordt. In groep 5/6
kwamen skaten en basketbal ook terug als passie. Bij basketbal vonden de kinderen het
jammer dat er maar één basket staat op het schoolplein en dat deze in het voetbalveld
stond. Hierdoor werd de mogelijkheid tot basketballen beperkt. Voor de uitgebreide
resultaten zie bijlage 4. En voor de transcripties zie bijlage 5.

Discussie
Tijdens de discussie houd ik de richtlijnen van de gezonde school (sd) aan. Hierbij moet een
schoolplein een sportieve omgeving hebben. Het moet aansluiten op de belevingswereld van
de kinderen en veel keuzemogelijkheden hebben om te sporten en te bewegen. Denk aan
speeltoestellen, doelen, speciale belijningen of groene speelplekken.
Gekeken naar de keuzemogelijkheden zien wij dat deze niet voldoet aan de eisen van de
gezonde school. Het schoolplein heeft, volgens de kinderen, niet voldoende
sportmogelijkheden. Zo worden de kinderen van te voren ingedeeld op het schoolplein of op
het voetbalveld. Ook hebben de kinderen beperkte ruimte en middelen om bepaalde
activiteiten te kunnen doen. Zo kunnen de kinderen bijvoorbeeld niet optimaal basketballen,
aangezien er maar één basket staat en deze staat op het voetbalveld waar kinderen ook
voetballen. Kortom worden de kinderen op dit moment in hun keuzemogelijkheden
belemmerd.
Het schoolplein voldoet, volgens de kinderen, ook niet aan de belevingswereld. Zo vinden ze
het te druk en te wild op het schoolplein. Hierdoor voelen de kinderen zich niet prettig op het
schoolplein. Het was zelfs voorgekomen dat een kind was weggejaagd van het voetballen
door een ouder kind. Ook zijn meerdere materialen verouderd. Volgens de kinderen
motiveert dit niet. Dit heeft ook aansluiting op de criteria van een sportieve omgeving. Het
huidige grasveld zit vol met kuilen en zand. Het schoolplein bestaat, volgens de kinderen,
voornamelijk uit steen. Kortom sluit het huidige schoolplein niet voldoende aan op de
belevingswereld en heeft het nog niet een sportief genoeg omgeving.

Beperkingen
Tijdens dit onderzoek waren er een aantal beperkingen. Zo was er weinig literatuur te vinden
over schoolpleinen. Het bleef erg algemeen, dus werd het moeilijk om een sterk theoretisch
kader op te stellen. Ook waren er beperkte tijd en middelen tijdens de uitvoering van dit
onderzoek. Ik had bijvoorbeeld geen interventieleiders die mij konden helpen tijdens de
uitvoering van het onderzoek. Ook was er enkel tijd voor het interview tijdens de lessen sbo.
De interviews werden in eerste instantie in de kleedkamer afgelegd, maar hier was het erg
rumoerig, omdat je het lawaai van de gymzaal kon horen. Hierdoor moest de methode ook
aangepast worden. Zo werd de methode uitgevoerd in kleinere groepjes en werd de helft van
een groepje tegelijk geïnterviewd. Jammer genoeg was er ook één klas uitgevallen,
waardoor de test misschien iets minder aansluit op de kinderen van groep 3/4. Echter
verwacht ik dat het enigszins meevalt, aangezien het verschil tot nu toe zeer minimaal was.

6
De resultaten van het onderzoek zijn niet representeerbaar voor alles scholen, want elk
andere school heeft weer andere behoeftes.

Sterke punten
Het was een goede keuze om vanuit mijzelf nog foto’s mee te nemen, want deze werden
soms vergeten. De uitvoering, ondanks de beperkingen, is gegaan zoals verwacht. Het
resultaat is dat ik veel nieuwe inzichten heb gekregen, wat ik van te voren niet had verwacht.
Denk aan de drukte op het schoolplein. De aanpassingen die ik gepleegd heb aan de
methode heeft ook zeker ervoor gezorgd dat ik het interview kon uitvoeren onder de eerder
genoemde omstandigheden. De methode om achter de behoeftes van de leerlingen te
komen is wel representeerbaar voor andere scholen. Het onderzoek was intern valide,
aangezien de onderzoekspopulatie willekeurig is gekozen. Ook zijn er geen abnormale
resultaten teruggekomen, aangezien hockey al veel voorkomt in de wijk en freerunnen ook
veel gedaan wordt door de leerlingen daar. Kortom ben ik tevreden over de uitvoering van
het onderzoek en de resultaten die ik gekregen heb!

Verbeterpunten
Voor het tweede interview heb ik op de gang gezeten, zodat ik meer rust had. Ook deed ik
de eerste keer het hele groepje tegelijk interviewen, terwijl ik bij de vervolginterviews dit
groepje door tweeën deelde. Ook dit zou ik de volgende keer direct doen. Hierdoor houd ik
de kinderen minder lang van de gymles af en zijn de kinderen geconcentreerder. Ook zou de
test daardoor betrouwbaarder zijn geweest, want dan waren beide groepen op dezelfde
manier geïnterviewd zijn. Het interview zou ik toch proberen af te nemen buiten de gymles
om. Want nu waren de kinderen soms ongeduldig, omdat ze graag weer mee wilden doen
met gymles. Hierdoor miste ik soms, vooral tegen het einde, een beetje de diepgang van het
interview.

Conclusie / aanbevelingen
Voordat ik begin met de aanbevelingen per assetcategorie heb ik nog een aanbeveling dat
hierbuiten valt. Op een later moment zou ik toch nog groep 3/4 erbij betrekken door deze ook
te bevragen over het schoolplein.
Fysieke omgeving:
Korte termijn:
Ten eerste zou ik nieuwe hockeyspullen aanschaffen voor de pauze. Nieuwe hockeysticks
en hockeyballen. Echter zijn er meerdere dingen benoemd die verouderd waren, zoals de
basketballen en badmintonrackets. Van de gymdocent heb ik vernomen dat er kort geleden
een box aangeschaft is met sportspullen voor tijdens de pauze, maar dat er nog niet veel
mee gedaan wordt. Mijn advies is dan ook om eerst daarin te kijken en eventueel daarna nog
nieuw materiaal aan te schaffen
Lange termijn:
De kinderen wilden een nieuw hockeyveld, maar ook een nieuw voetbalveld op het
schoolplein. Eentje met nieuw gras en grotere goaltjes. Echter, gekeken naar de beperkte
ruimte, zou ik een multifunctioneel veld aanbevelen, waarbij je beide sporten kunt doen. Het
Athletic Skills Model (Aquina, 2022) heeft bijvoorbeeld speciale belijningen en velden
ontworpen hiervoor. Ook zou ik meer gras/natuur aanbevelen voor op het schoolplein.
Volgens de kinderen bestaat het huidige schoolplein voornamelijk uit steen en dit vinden ze
niet altijd lekker om op te sporten. Een afwisseling tussen steen, gras en natuur heeft bij hun

7
de voorkeur. Als laatste willen de kinderen graag een nieuw/groter klimrek, waarbij er ruimte
is voor klimmen en klauteren, schommelen en turnen aan ringen.

Sociale omgeving:
Korte termijn:
Vanuit de kinderen is gebleken dat de bso ouders te weinig ingrijpen en dat het daardoor,
bijvoorbeeld tijdens het voetballen, te veel uit de hand loopt. Mijn advies is om het hierover te
hebben met de bso ouders, zodat ze consequenter optreden bij ongewenst gedrag. Volgens
school en veiligheid (2020) zou je het schoolplein in verschillende zones kunnen opdelen,
waarbij er rustige zones zijn en drukkere zones.
Lange termijn:
De kinderen gaven vooral aan dat het schoolplein te druk is tijdens de pauze. Hierdoor
worden ze belemmerd om te doen wat ze willen en voelen zij zich niet op hun gemak. Eén
van de kinderen gaf zelfs aan “ik voel mij opgesloten”. Volgens school en veiligheid (2020)
kun je er ook voor kiezen om niet alle klassen tegelijk pauze te laten hebben. Zo wordt het
veel rustiger op het schoolplein. Dit is wat betreft het rooster ook iets wat tijd en moeite kost,
maar het is wel goedkoper.
Passies:
Korte termijn:
Wat betreft de passies zijn er al aanbevelingen gedaan bij de fysieke omgeving. Hier wordt
vooral op de overige passies ingegaan. Freerunnen is bij het merendeel van de kinderen een
passie. Hierin kan ingespeeld worden door mogelijkheden te bieden om dit uit te voeren
tijdens de pauze. Zo wilde het merendeel van de freerunners graag muurtjes hebben, zodat
ze hier trucjes en uitdagingen konden doen. Ook natuur kan hierbij een rol spelen door
bijvoorbeeld boomstronken te plaatsen.
Lange termijn:
Mijn advies zou ook zijn, omdat freerunnen zo populair is onder de kinderen, zelf meer
onderzoek te doen naar hoe je dit het beste op het schoolplein zou kunnen verwerken. Dit
zou je kunnen doen door freerun-docenten te bevragen hierover. Hier zou je eventueel ook
de Photo Voice methode (Wang, 1999) voor kunnen gebruiken.

8
Bibliografie
Aquina, L. (2022, September 15). De grondvormen van bewegen nu ook op een schoolplein.
Opgeroepen op November 11, 2022, van www.sportknowhowxl.nl:
https://www.sportknowhowxl.nl/nieuws-en-achtergronden/nieuwsberichten/
nieuwsbericht/156730/de-grondvormen-van-bewegen-nu-ook-op-een-schoolplein
Dijk, D. (2015, december 15). alles over sport. Opgehaald van
https://www.allesoversport.nl/artikel/kinderen-bewegen-ook-in-schoolpauze-te-weinig/
Dummer, E., Kronenburg, J., & Mol, P.-J. (2019, december 10). Effect bewegen op
leerprestaties: wachten op bewijs of zelf ervaren? Opgeroepen op oktober 14, 2022,
van www.allesoversport.nl:
https://www.allesoversport.nl/thema/beweegstimulering/effect-bewegen-op-
leerprestaties-wachten-op-bewijs-of-zelf-ervaren/
Gezonde schoolpleinen. (sd). Gezonde schoolpleinen. Opgeroepen op oktober 17, 2022, van
www.gezondeschoolpleinen.nl: https://gezondeschoolpleinen.nl/basisonderwijs/zelf-
aan-de-slag/deel-2
Gezondeschool. (sd). Effectief werken aan bewegen en sport in het primair onderwijs:
schoolomgeving. Opgeroepen op November 11, 2022, van www.gezondeschool.nl:
https://www.gezondeschool.nl/primair-onderwijs/gezondheidsthemas-en-criteria-
vignet/schoolomgeving-bewegen-en-sport
Gezondheidsraad. (2017, augustus 22). Beweegrichtlijnen. Opgeroepen op November 4,
2022, van www.rijksoverheid.nl: file:///C:/Users/mvanl/Downloads/kernadvies-
Beweegrichtlijnen-2017.pdf
Kenniscentrum sport & bewegen. (2017). Beweegrichtlijnen. Opgeroepen op Oktober 7,
2022, van kenniscentrumsportenbewegen.nl:
https://www.kenniscentrumsportenbewegen.nl/producten/beweegrichtlijnen/
Meertens, E. (2022, Juni 23). Proefschrift benadrukt rol scholen bij een leven lang bewegen.
Opgeroepen op November 11, 2022, van www.sportknowhowxl.nl:
https://www.sportknowhowxl.nl/nieuws-en-achtergronden/nieuwsberichten/
nieuwsbericht/156321/proefschrift-benadrukt-rol-scholen-bij-een-leven-lang-bewegen
NCJ. (2017). Richtlijn: Hartafwijkingen. Opgeroepen op November 11, 2021, van ncj.nl:
https://www.ncj.nl/richtlijnen/alle-richtlijnen/richtlijn/?richtlijn=39&rlpag=1813
NJI. (2021, April 29). Cijfers over bewegen. Opgeroepen op Maart 5, 2022, van www.nji.nl:
https://www.nji.nl/cijfers/beweging
Nykiforuk, C. I., Vallianatos, H., & Nieuwendyk, L. M. (2011). Photovoice as a Method for
Revealing Community Perceptions of the Built and Social. international Journal of
Qualitative Methods, 104-106.

9
personalfitnessnederland. (2021, April 12). De voordelen van sporten. Opgeroepen op
November 11, 2021, van personalfitnessnederland.nl:
https://www.personalfitnessnederland.nl/de-voordelen-van-sporten/
Pont, S. (2019, Oktober 10). Zo stimuleer je zelfstandigheid bij je kinderen. Opgeroepen op
September 23, 2022, van Psychlogiemagazine.nl:
https://www.psychologiemagazine.nl/artikel/zo-stimuleer-je-zelfstandigheid-bij-je-
kinderen/
School en veiligheid. (2020, oktober 18). Veilig voelen op het schoolplein (po). Opgeroepen
op januari 9, 2023, van schoolenveiligheid.nl:
https://www.schoolenveiligheid.nl/kennisbank/veilig-voelen-op-het-schoolplein-po/
Wang, C. C. (1999).
Photovoice:AParticipatoryActionResearchStrategyAppliedtoWomen'sHealth. Journal
of Women's Health, 188.
Weebly. (sd). Aangeleerd gedrag. Opgeroepen op December 1, 2021, van weebly.com:
https://online-interactiesorganismen-eenzelfdesoort.weebly.com/aangeleerd-
gedrag1.html

10
Bijlage
Bijlage 1: Vragenlijst SHOWeD methode

Vraag 1: Wat zie je in deze foto?


Vraag 2: Wat gebeurt er in de foto?
Vraag 3: Waarom heb je voor deze foto gekozen?
Vraag 4: Hoe kunnen wij dit gebruiken?

Bijlage 2: Tekst informerend praatje


Beste leerlingen,

Wij willen graag kijken of het schoolplein van ’T Panorama vernieuwd kan worden. Graag
zouden wij willen weten wat jullie op het schoolplein willen terugzien. Wij hebben voor jullie
drie vragen en voor elke vraag mogen jullie volgende week één foto of meer meenemen naar
de gymles. De vragen:

Van welke sport/beweegactiviteit word je vrolijk of krijg je energie?


Welke sport/beweegactiviteiten doe je graag als je actief wilt zijn?
Wie helpt jou om actief te bewegen?
Waar ben jij graag in beweging/aan het sporten?
Als je graag wil meedoen mag je volgende week tijdens de gymles de foto’s meenemen! Als
er nog vragen zijn mag je naar Maarten toe komen.

Bijlage 3: Photo Voice procedure


Stap1:
Vooraf moest alles klaargezet zijn. De flapovers werden klaargelegd in de ruimte. De
plakband, scharen, stiften en foto’s waren bij de hand. De geluidsopname werd gestart,
aangezien de test werd opgenomen. Ook stond de computer klaar met de presentatie.
Stap2:
De presentatie werd gegeven, waarbij de leerlingen kennis maakten met de interventie en

11
wat de bedoeling was. De Photo Voice en de SHOWeD methode werden uitgelegd (Zie
bijlage 1 voor SHOWeD methode). Ook konden leerlingen hier nog vragen stellen.
Stap3:
Vervolgens werden de foto’s middels de SHOWeD methode besproken. Ieder kind kreeg de
kans om dieper in te gaan op de foto’s en de vragen van de SHOWeD methode te
beantwoorden. De uitgangspunten van deze methode werden op een flapover geschreven.
De interventieleider zorgde ervoor dat het gesprek in goede banen verliep.
Stap4:
De leerlingen gingen daarna nog met elkaar in gesprek over de resultaten. Wat wilden ze
nog van de ander weten? Waarom hadden ze voor deze foto gekozen? Ook deze resultaten
werden op de flapover gezet. De interventieleider ging hierbij elk kind langs en stelde de
vraag: “Over welke foto wil jij nog meer weten?” Dit mocht dan over alle foto’s gaan. De
interventieleider hielp ook mee met het doorvragen door het gesprek te sturen.
Stap6:
Als laatste werden de resultaten van elke leerling en de gesprekken onderling
samengevoegd. Hier werd een samenvatting van gemaakt en teruggekoppeld naar de
leerlingen van die groep.
Afsluiting:
De interventie werd nog geëvalueerd met de groep. De leerlingen kregen evaluatievragen en
de antwoorden mochten ze, eventueel anoniem, op een papiertje schrijven en inleveren. De
vragen waren als volgt: Wat vind je van Photo Voice? Wat heeft je vandaag verrast? Wat
heb je vandaag geleerd?
Aanpassingen:
Tijdens het uitvoeren van het onderzoek is de methode voor de tweede groep aangepast.
De groep van zes kinderen werd tijdens de les verdeeld door de helft. Zo werd er steeds een
gesprek gehouden met drie kinderen. Zo hoefde de kinderen minder lang te wachten tot ze
weer mee mochten doen met de gymles. Ook was de eerste groep bevraagd in de
kleedkamer. Hier was het erg onrustig, dus is de tweede groep geïnterviewd op de gang.

Bijlage 4: Resultaten onderzoek


Groep 7/8
Tabel 2 Resultaten interview groep 7/8 verdeeld in 3 asset categorieën

Fysieke omgeving:
Binnen de fysieke omgeving kwam vooral naar voren dat de kinderen graag nieuw hockey-
equipment wilden hebben. Dus echte hockeysticks en hockeyballen. Er zijn wel een paar
sticks, maar dat zijn plastic sticks of ze zijn verouderd. Ook wilde het merendeel van de
kinderen een hockeyveldje hebben om te kunnen hockeyen. Er zit nu wel een klein stenen
veldje op het schoolplein, maar die wordt vooral gebruikt om te voetballen. Plus vond het
merendeel van de kinderen het niet fijn om daar op de stenen te vallen. Dat brengt ons naar

12
het volgende puntje. De meeste kinderen zouden het ook fijn vinden om meer gras te
hebben op het schoolplein. Nu is het vooral van steen, maar als daar dus op gevallen wordt
dan doet het best wel pijn. De kinderen zouden dus graag meer afwisseling willen hebben
tussen gras en steen. Ook heeft het bestaande voetbalveld veel kuilen en zand. De kinderen
zouden graag een beter voetbalveld willen zien. Naast velden wilden de kinderen ook een
parcoursbaan hebben op het schoolplein of mogelijkheden tot parcours. Denk aan muurtjes
etc. Als laatste is volgens een aantal kinderen het klimrek te klein en verouderd. Het
merendeel van de kinderen zouden graag een groter en nieuw klimrek willen zien.
Sociale omgeving:
Binnen de sociale omgeving beweegt het merendeel van de kinderen vanuit zichzelf zonder
anderen. Hierbij bewegen ze wel met vrienden, maar het motiveren kwam volgens hen
vanuit zichzelf. De meeste kinderen vonden het ook te wild tijdens de pauze. Dit komt omdat
het schoolplein volgens hun te klein is en ze de rust en ruimte missen tijdens de pauze.
Tijdens het voetballen in de pauze loopt het, volgens de kinderen, vaak uit de hand. Ze
zouden graag willen zien dat de BSO strenger zouden optreden, aangezien ze zich nu niet
op hun gemak voelen om mee te doen met voetbal. Verder wordt de pauze door de meeste
kinderen ook gezien als socialisatiemoment en vinden de kinderen het leuk om met hun
vriendjes/vriendinnetjes te wandelen en bij te kletsen. Verder vinden enkele leerlingen het
ook leuk om muziek te horen tijdens de pauze, aangezien ze daar lekker op kunnen
bewegen / sporten.
Passies:
Zoals al eerder gezegd zit het.merendeel van de kinderen op freerunnen. Dit vinden ze leuk
om te doen, omdat je het eigenlijk overal wel kan doen en omdat de trucjes leuk zijn. Ook
werd hockey door de meesten gezegd. Hierbij vonden de kinderen het vooral lekker dat ze
hun energie kwijt konden en dat ze lekker tegen het balletje aan konden rammen. Door de
meisjes werd dansen ook erg leuk gevonden, vooral omdat ze dan steeds meer nieuwe
pasjes leren en zo zichzelf kunnen uitdagen. Klimmen op het klimrek en trucjes doen werd
ook door de helft benoemd. Dit is dan ook in relatie met het feit de het huidige klimrek te
klein en verouderd is. Als laatste werd voetbal genoemd. Ook door de trucjes die je kunt
maken en de acties, maar ook omdat het merendeel daar hun energie in kwijt kunnen.

Groep 5/6
Tabel 3 Resultaten interview groep 5/6 verdeeld in 3 asset categorieën

Fysieke omgeving:
Binnen de fysieke omgeving wilde de meeste kinderen graag grotere voetbalgoaltjes,
aangezien de goaltjes op het schoolplein klein waren. Ook willen de meeste kinderen een

13
hockeyveld hebben en de bijbehorende hockeyspullen, omdat ze een voorkeur hebben voor
normale hockeysticks in plaats van de unihockeysticks. Daarnaast wil de meerderheid meer
(kunst)grasveldjes hebben en over het algemeen meer natuur op het schoolplein. Dit willen
de kinderen, omdat het huidige schoolplein vooral uit steen bestaat. Daarnaast staat er maar
één basket op het schoolplein en deze staat in het voetbalveld. Het merendeel van de
kinderen wil dat het basketbalveld apart staat en dat er twee baskets zijn. Het huidige
voetbalveld op het schoolplein is van steen en is klein. Deze zouden de meeste kinderen
graag groter willen zien en van gras. Ook heeft het schoolplein nu geen schommel en een
klein verouderd klimrek. Een aantal kinderen zouden graag een groter klimrek willen hebben,
zodat ze daar ook trucjes in kunnen doen. Ook een schommel zouden de kinderen daar bij
willen zien. Het merendeel van de kinderen kunnen een rustig plekje ook waarderen en
zouden dit graag meer terug willen zien op het schoolplein. Als laatste werd het concept van
een timer met de groep besproken. Hierbij kon je op een knop drukken en zou de tijd starten.
Terwijl de tijd loopt konden de kinderen bijvoorbeeld een rondje rennen en kijken hoe snel ze
terug zouden zijn. Dit vonden de kinderen ook een leuk idee.
Sociale omgeving:
Binnen de fysieke omgeving kwam onder andere naar voren dat bij de meeste kinderen
familie een motiverende factor is om te gaan bewegen. Ouders geven dan meestal aan dat
ze iets moeten doen, zoals hardlopen, waarbij broertje en zusje vaak samen willen bewegen
met elkaar. Voor de rest is het merendeel van de kinderen zelf motiverend om te gaan
bewegen. Ook willen de kinderen graag een veilig klimaat hebben op het schoolplein, echter
zijn er volgens de kinderen belemmerende factoren. Zo is het erg wild tijdens het voetballen
volgens de leerlingen, onder andere omdat de BSO ouders niet echt ingrijpen. Er is zelfs een
geval dat een kind is weggejaagd door een kind uit groep 8. Verder is er, volgens het
merendeel van de kinderen, weinig ruimte op het schoolplein. Als laatste vinden een aantal
kinderen het fijn om te kunnen socialiseren tijdens de pauze.
Passies:
Bij passies waren er een paar kinderen skaten als sport gekozen, omdat ze het leuk vonden
om trucjes te doen en om zichzelf uit te dagen. Voor dezelfde reden heeft het merendeel van
de kinderen ook voor freerunnen gekozen. Daarnaast had iedereen ook voor hockey
gekozen, omdat ze zelf op hockey zaten, maar ook omdat ze het lekker vonden om tegen de
bal aan te rammen. Op deze manier konden ze lekker hun energie kwijt. Voor deze reden is
er ook door de meeste kinderen voor voetbal gekozen. Basketbal werd ook door een aantal
leerlingen gekozen, omdat ze dit in hun vrije tijd vaak doen. Als laatste werd door het
merendeel van de kinderen ook voor schommelen en klimmen / klauteren gekozen.

Bijlage 5: Transcripties interviews


Transcriptie groep 7/8:
Interviewer:
Oke, nou ten eerste bedankt dat jullie mij willen helpen, want het gaat mij heel erg helpen!
Oke, wij gaan eerst even kijken naar de eerste vraag, wil je die even erbij pakken voor mij?
Kind 1:
De eerste vraag?
Interviewer:
Ja de eerste vraag. Toppie! Inderdaad. Ik heb aan jullie de vraag: Van welke sport en
beweegactiviteiten word je vrolijk of krijg je energie? Welke heb jij uitgekozen? Welke foto?

14
Kind 1:
Ik zie er hier ook eentje. Ik word altijd heel vrolijk en ik krijg er niet energie van, ik besteed er
meer energie aan. Dus parcours vind ik heel leuk en zelf heb ik trefbal opgeschreven.
Interviewer:
En trefbal?
Kind 1:
Ja.
Interviewer:
Oke, mag ik die foto nog eens een keer zien? Want ik ga eerst even bij jou. Nou ja je zei al,
je ziet hier trefbal en freerunnen he?
Kind 1:
Ja!
Interviewer:
En wat gebeurt er in de foto? Want je ziet dus freerunnen staan, maar waarom heb je voor
deze foto gekozen?
Kind 1:
Ik vond het een mooie actie.
Interviewer:
Een mooie actie?
Kind 1:
Ja, en ik vind het trucje dat hij doet ook wel leuk, de kong.
Interviewer:
Want doe je zelf ook freerunnen?
Kind 1:
Ja, altijd!
Interviewer:
Oke, dus je vind het ook leuk om te doen in jouw vrije tijd?
Kind 1:
Ja.
Interviewer:
En je had trefballen?
Kind 1:
Ja, trefballen dat vind ik ook altijd heel erg leuk. En soms oefen ik het gewoon in mijn kamer!
Interviewer:
Aah oke, doe je ook trefballen oefenen je jouw kamer?
Kind 1:
Ja dan heb je gewoon een groot vak, en dan ga ik daarop gooien!
Interviewer:
Aah leuk! Leuk!
En hoe kunnen wij dit gebruiken voor het schoolplein?

15
Kind 1:
Misschien kan er een klein stukje komen waar je gewoon een beetje kan parcouren.
Interviewer:
Waar je kunt parcouren.. oke!
Kind 1:
Ja, of een paar hobbels ofzo.
Interviewer:
Oke en het trefballen, hoe kunnen wij dit gebruiken voor het schoolplein?
Kind 1:
Misschien kan je gewoon een klein goaltje en gewoon een paar trefbal-ballen. En dan een
soort kooi maken.
Interviewer:
Oke, dan gaan wij naar jouw foto’s. Bij de eerste vraag, Welke sport en beweegactiviteiten
wordt je vrolijk of krijg je energie? Welke heb jij gekozen? Welke foto’s?
Kind 2:
Hockey!
Interviewer:
Hockey? Oke en wat zie je dan in die foto?
Kind 2:
Ja, ik krijg er altijd heel veel energie van en ja ik voel mij altijd erg fijn als ik met een
hockeystick tegen de bal aan kan slaan!
Interviewer:
Is dat ook waarom je voor de foto gekozen hebt, omdat je er energie van krijgt en omdat je
het leuk vind om te doen?
Kind 2:
Ja. Ja.
Interviewer:
Dat is wel fijn om te horen! En hoe kunnen wij dat gebruiken voor het schoolplein?
Kind 2:
Misschien betere hockeysticks ofzo, want ja we hebben nauwelijks hockeysticks op school.
Interviewer:
Oke.
Kind 2:
Of een beter veld, betere hockeyballen waar je een beetje mee kunt slaan, een beetje
overspelen enzo.
Interviewer:
Oke, even kijken. En dan gaan wij naar jou! Bij de eerste vraag: van welke sport en
beweegactiviteiten word je vrolijk of krijg je energie?
Kind 3:
Mag ik er eentje uitkiezen?

16
Interviewer:
Ja kies maar uit!
Kind 3:
Oh ik heb eigenlijk andere.
Interviewer:
Maar dat maakt niet uit! Heb je die meegenomen?
Kind 3:
Nee, die was ik vergeten.
Interviewer:
Ooh dat is niet erg! Weet je nog welke je had gekozen?
Kind 3:
Van wat?
Interviewer:
Van de eerste vraag: : van welke sport en beweegactiviteiten word je vrolijk of krijg je
energie?
Kind 3:
Dans!
Interviewer:
Dans? Oke, je hebt voor dansen gekozen en wat gebeurde er in de foto die je had gekozen?
Weet je dat nog?
Kind 3:
In de foto die ik gekozen had stond iemand in een spagaatstand. En daar zat ook muziek
omheen, omdat ik het altijd heel leuk vind om mijzelf uit te dagen voor nieuwe pasjes.
Interviewer:
Oke en hoe zouden wij dit kunnen gebruiken voor het schoolplein?
Kind 3:
Dat er, nou ja, ik heb er meer het klimrek gekozen, omdat het klimrek heel leuk is om in te
bewegen en om kunstjes in te maken.
Interviewer:
Oke, dus je zou ook wat meer kunstjes en trucjes willen maken op het schoolplein?
Kind 3:
Ja!
Interviewer:
Oke, de eerste vraag: Van welke sport en beweegactiviteiten word je vrolijk of krijg je
energie? Welke foto had je gekozen? Weet je dat nog? Of wil je er hier eentje van uitkiezen?
Kind 4:
Nou, ik had hockey.
Interviewer:
Hockey, oke en wat zie je in deze foto?
Kind 4:
Ik zie dat de meiden aan het hockeyen zijn.

17
Interviewer:
Waarom heb je voor de foto gekozen?
Kind 4:
Nou ja, ik zit zelf op hockey en ik kan lekker tegen de bal aan rammen.
Interviewer:
En dat vind jij leuk?
Kind 4:
Ja!
Interviewer:
oke en waarom vind je het lekker om er tegenaan te rammen? Vind je het lekker omdat het
lukt en dat je het kan?
Kind 4:
Nee, het is gewoon, je kan je energie kwijt, vooral dat.
Interviewer:
Oke en hoe zouden wij dat kunnen gebruiken voor het schoolplein?
Kind 4:
Nou, door bijvoorbeeld meer hockeysticks, ook echte hockeyballen misschien ook op, als het
kan, een extra voetbalveldje met gras, dat je daar beter op kan hockeyen ook.
Interviewer:
Oke, nou dat was een mooi antwoord vond ik! Voor de eerste vraag: Van welke sport en
beweegactiviteiten word je vrolijk of krijg je energie?
Kind 5:
Van voetbal!
Interviewer:
Van voetbal. Dus als je bijvoorbeeld naar deze kijkt dit is bijvoorbeeld voetballen. Wat
gebeurt hier in de foto?
Kind 5:
Ja, iemand wil heel graag de bal krijgen!
Interviewer:
Dat vind ik een mooi antwoord. Waarom heb je voor deze foto gekozen?
Kind 5:
Omdat ik voetbal leuk vind, ik zit ook zelf op voetbal.
Interviewer:
Je zit zelf op voetbal? En wat vind je dan zo leuk aan voetbal?
Kind 5:
Ja je kunt er veel mee bewegen en je krijgt er energie van.
Interviewer:
Oke, dat vind ik wel leuk om te horen! En hoe kunnen wij dat gebruiken voor het schoolplein
bijvoorbeeld?
Kind 5:
Bijvoorbeeld een beter voetbalveldje.

18
Interviewer:
Een beter voetbalveldje. Want nu heb je een slecht veldje?
Kind 5:
Nu heb je een veld met allemaal kuilen enzo en met allemaal zandbulten. Je hebt niet echt
lijnen voor wat in en uit is.
Interviewer:
Oke, dat is inderdaad niet heel erg duidelijk. Oke, dus je wilt wel een beter voetbalveld
hebben?
Kind 5:
Ja!
Interviewer:
Oke, nou toppie! Dan gaan we weer naar de tweede vraag: Welke sport en
beweegactiviteiten doe je graag als je actief wilt zijn?
Kind 2:
Ik zie hier er gelijk twee! Ik zie hier hockey en hier wordt een backhandslag gegeven door de
meiden volgens mij in het wereldkampioenschap. En ik heb hier weer een andere, weer
parcours omdat je kunt het altijd doen en overal. Alleen wij hebben nu geen goed parcours
dingetje, dus als wij weer een paar dingen neerzetten dan zou dat leuk zijn. En een
hockeyveld met wat professionele sticks ofzo, nou niet echt professioneel maar gewoon wat
goede sticks en een bal. En dan zeggen we “als het niet goed gaat, dan stoppen we en als
het wel goed gaat dan doen we het wel”.
Interviewer:
Oke, nou dan heb je eigenlijk alle vragen beantwoord! En waarom heb je voor de foto
gekozen?
Kind 2:
Om dezelfde reden als ik net zei eigenlijk, omdat het een trucje ging doen die ik best wel leuk
vind. En het is een mooi shot!
Interviewer:
Oke, nou dankjewel! Dan gaan we naar de volgende..
Kind 6:
Ik heb de eerste nog niet gehad.
Interviewer:
Oh je hebt de eerste nog gehad?
Kind 6:
Nee.
Interviewer:
Oh kom maar, dan doen wij even de eerste nog: Van welke sport en beweegactiviteiten word
je vrolijk of krijg je energie?
Kind 6:
Nou ik vind voetbal best wel heel erg leuk! En ook overgooien, maar voornamelijk voetbal.
Interviewer:
Bijvoorbeeld deze foto is van voetballen. Als je deze foto zo ziet wat denk je dat er dan
gebeurt in deze foto?

19
Kind 6:
Nou ja ik zie wel dat hij probeert de bal af te pakken. En achter hem zie je het goal, dus ik
denk dat hij eigenlijk probeert te scoren.
Interviewer:
Waarom heb je ervoor gekozen? Voor voetballen?
Kind 6:
Nou ja, ik vind zelf, ik speel met m’n zusje ook voetbal en ik vind het leuk om te voetballen.
Interviewer:
Oke en hoe kunnen wij dit gebruiken voor het schoolplein?
Kind 6:
Nou ja, het schoolplein met stenen en alles, misschien iets uitgebreidere voetbalveldjes,
want dat is best wel een beetje klein.
Interviewer:
Oke, nou dat vind ik een mooi antwoord! Eens even kijken. Ja, kom maar zitten. Voor de
tweede vraag: Welke sport en beweegactiviteiten doe je graag als je actief wilt zijn?
Kind 4:
Ja hockey ook, maar ik vind klimmen leuk, ik vind trucjes doen leuk.
Interviewer:
Trucjes, oke. En wat zie je hier in de foto?
Kind 4:
In deze klimdinges zie je dat je echt overal kan klimmen, dat je ook met touwen kan, dat vind
ik ook leuk! En voor deze, dit vind ik leuk, omdat ik trucjes doen leuk vind met de trampoline
ook! Dus een trampoline zou mij ook wel leuk lijken!
Interviewer:
Oke en waarom heb je voor die foto’s gekozen?
Kind 4:
Nou ja, het is vooral omdat je het altijd kan doen in pauzes, lekker klimmen, hangen. En je
kan gewoon lekker springen, koprollen maken, salto’s maken.
Interviewer:
Oke en hoe kunnen wij dit gebruiken voor het schoolplein?
Kind 4:
Door het klimrek te vervangen. En we kunnen wat muren plaatsen. Met wat..
Interviewer:
Freerun parcourtjes?
Kind 4:
Ja!
Interviewer:
Nice! Dankjewel. Even kijken, jij kom maar. Voor de tweede vraag: Welke sport en
beweegactiviteiten doe je graag als je actief wilt zijn? Welke ga je dan kiezen?
Kind 3:
Judo, maar die zit er niet tussen.

20
Interviewer:
Oke, judo zit er niet tussen, maar dat maakt niet uit! Doe je dat graag als je actief wilt zijn?
Kind 3:
Ja, want eerst heb ik judo gedaan, maar het was niet handig om judo en dans samen te
combineren.
Interviewer:
Oke, ja we hebben er nu dan even geen foto voor. Waarom had je ervoor gekozen? Omdat
je het ook gedaan hebt zei je?
Kind 3:
Ja.
Interviewer:
Nice en hoe zouden wij dat kunnen gebruiken voor het schoolplein? Iets lastiger he?
Kind 3:
Ja, want dan loopt het snel uit de hand.
Interviewer:
Ja en heb je enig idee hoe wij dit zouden kunnen doen op een schoolplein?
Kind 3:
Judo?
Interviewer:
Ja of iets wat er op lijkt, stoeien bijvoorbeeld.
Kind 3:
Misschien een boksbal.
Interviewer:
Oke, dat is inderdaad wel een goed idee! Dankjewel. Jij bent aan de beurt! De tweede vraag:
Welke sport en beweegactiviteiten doe je graag als je actief wilt zijn?
Kind 5:
Ook hockey, maar ik word ook enthousiast als ik met vriendinnen afspreek. Ik hockey echt
heel veel! Maar het kan ook dat wij met vriendinnen aan het hockeyen zijn!.
Interviewer:
Oke en waarom heb je voor deze foto gekozen?
Kind 5:
Ook al zit je er niet op, je kunt altijd wel hockeyen. Dus het is niet dat als je niet op hockey zit
dat je dus niet kan meedoen. Nee iedereen kan gewoon meedoen, want het is gewoon met
een stick tegen een bal aan slaan en ja.
Interviewer:
Oke en hoe kunnen wij dit gebruiken voor het schoolplein bijvoorbeeld?
Kind 5:
Meer hockeyspullen, betere hockeyspullen. En dat wij activiteiten daarmee kunnen doen.
Interviewer:
Goeie! Ik had jou nog niet voor de tweede vraag gehad toch? Kom maar! Oke, voor de
tweede vraag: Welke sport en beweegactiviteit doe je graag als je actief wilt zijn?

21
Kind 1:
Staat tennis er niet tussen?
Interviewer:
Oh nee, tennis staat er helaas niet tussen.. Oke, maar tennis?
Kind 1:
Dan tennis en voetbal!
Interviewer:
En waarom heb je daarvoor gekozen?
Kind 1:
Ja omdat ik hett leuk vind om dat altijd te doen!
Interviewer:
Oke, en hoe zouden wij dat kunnen gebruiken voor het schoolplein?
Kind 1:
Ja, ik vind dat er niet echt een tennisbaan is. Dus misschien een plekje waar je kunt
tennissen, want anders tennis je alleen maar tegen de muur.
Interviewer:
Oke, maar je wil dus wel graag een veldje waar je tegen elkaar kan tennissen?
Kind 1:
Ja.
Interviewer:
Oke, dankjewel! Dan heb ik nog een iemand niet gehad voor de tweede vraag. Ja kom maar
zitten. Welke sport en beweegactiviteiten doe je als je actief wilt zijn?
Kind 6:
Even denken hoor. Ik denk hardlopen.
Interviewer:
Hardlopen! Oke en waarom heb je daarvoor gekozen?
Kind 6:
Nou ja, soms ga ik wel eens naar het bos om hard te lopen. Gewoon omdat ik het dan even
lekker vind en dan heb ik frisse lucht.
Interviewer:
Oke nice en hoe kunnen wij dit gebruiken voor bijvoorbeeld het schoolplein of tijdens de
pauze?
Kind 6:
Nou wat je zou kunnen voor hardlopen is van die knoppen ofzo dat je erop drukt en dat je
dan gaat rennen, bijvoorbeeld een rondje om de school, dat je weer terug rent en dat je er
weer op drukt en dat je kan zien hoe lang je erover hebt gedaan.
Interviewer:
Ooh maar dat vind ik wel een creatief idee! Oke, dankjewel! Doen wij bij jou ook wel gelijk de
derde: Wie helpt jou om actief te zijn?

22
Kind 6:
Ik weet niet, misschien wel gewoon mijzelf eigenlijk. Vaak ga ik uit mijzelf hardlopen of iets
voor mijzelf doen.
Interviewer:
Oke, doe ja daarnaast nog met vriendjes en vriendinnetjes sporten?
Kind 6:
Nou ik heb wel eens met een vriend hardgelopen.
Interviewer:
Oke, nou dan gaan wij weer even naar de volgende! Wie helpt jou om actief te zijn?
Kind 5:
Ja een coach met hockey, maar met vriendinnen doe ik wel eens gewoon een bal trappen
ofzo. En ja, af en toe zegt m’n vader wel “misschien kan je wel even gaan hardlopen ofzo”.
Want vorig jaar moest ik heel veel conditietraining en alles doen dus ja.
Interviewer:
Oke en waarom kun je zo goed met vriendje en vriendinnetjes bewegen?
Kind 5:
Ja, meestal als wij niet weten wat wij gaan doen, gaan wij gewoon als het goed weer is naar
buiten, bijvoorbeeld naar SML en daar een balletje trappen.
Interviewer:
En vind je het leuk om dat met hun te doen?
Kind 5:
Nou we gaan dan meestal kletsen enzo.
Interviewer:
Oke en wordt en dan wel bewogen?
Kind 5:
Ja nee dat wel! Of badminton. Wij doen ook in de pauzes badmintonnen ofzo. Of af en toen
gaan wij schaatsen ofzo.
Interviewen:
Rolschaatsen?
Kind 5:
Nee schaatsen op het ijs!
Interviewer:
Aah wat gaaf! En hoe zouden wij dit kunnen gebruiken voor het schoolplein?
Kind 5:
Een schaatsbaan! Haha. Misschien badmintons ofzo. Of een beter voetbalveld, want wij
hebben nu alleen een voetbalding op het plein van steen. En als je daar dan op valt dan doet
het gelijk zoveel pijn.
Interviewer:
Dan wil je liever op kunstgras of zoiets? Of gras?
Kind 5:
Ja zoiets.

23
Interviewer:
Oke, nou dankjewel! Jou heb ik nog niet gehad voor de tweede vraag toch?
Kind 4:
Nee!
Interviewer:
Oke, Wie helpt jou om actief te bewegen?
Kind 4:
M’n vriendinnen.
Interviewer:
Jouw vriendinnen? Oke en waarom heb je daarvoor gekozen?
Kind 4:
Omdat in de pauze en je verveelt je dan verzinnen ze iets om actief te gaan bewegen.
Interviewer:
Oke en hoe kunnen wij dit gebruiken in de pauzes of in het schoolplein?
Kind 4:
Nou misschien een klimrek zoals ik zei. En het is altijd leuk om spelletjes te doen, maar voor
de rest vind ik het wel leuk dat er tegels zijn, want dan kan je voetballen, spelen en wat dan
ook.
Interviewer:
Wat er zijn?
Kind 4:
Tegels, want zoals wij nu ook hebben, soms is dat handig, maar soms loopt dat ook erg in de
weg als iedereen een spel doet.
Interviewer:
Oke, dus afwisseling is ook fijn, dat je tegels maar ook gras hebt ofzo.
Kind 4:
Ja ja.
Interviewer:
Oke, nou dankjewel! Ja kom maar even zitten! De derde: Wie helpt jou om actief te
bewegen?
Kind 1:
Mijn ouders doen het bij het huiswerk. Op een andere manier.
Interviewer:
Kun je dat nog toelichten, met huiswerk en bewegen?
Kind 1:
Met bewegen vooral hockey of vrienden die zeggen van probeer een wall-jump, wall-jump is
bijvoorbeeld, ik zeg maar wat, dan spring je tegen de muur aan en dan moet je naar de
andere muur. Bijvoorbeeld zulke challenges?
Interviewer:
Leuk! Hoe zou je dit kunnen gebruiken voor de pauzes of op het schoolplein?

24
Kind 1:
Ja… de pauzes en het schoolplein.. eigenlijk geen flauw idee.
Interviewer:
Geen flauw idee?
Kind 1:
Nee.
Interviewer:
Dat is niet erg, dat kan ook hé? Oke. Zal ik ook gelijk de laatste vraag doen?
Kind 1:
Ja.
Interviewer:
Waar op school beweeg je graag? Waar doe je dat? Op welke plek?
Kind 1:
Lekker op een plek, lekker op het veldje, bijvoorbeeld als er een hockeyveld wordt gemaakt.
Interviewer:
Een hockeyveld?
Kind 1:
Want vooral dat, of op het schoolplein tussen twee muren worden geplaatst kan je daar wall
jumpjes doen, ja.
Interviewer:
Oke en waarom kies je daarvoor?
Kind 1:
Ik kies daarvoor omdat ik dan lekker actief kan zijn, lekker springen, lekker bewegen, lekker
slaan op de hockeybal, lekker rennen en ja, dat lijkt me wel fijn. En dan lekker met mijn
vriend hockeyen.
Interviewer:
En op het schoolplein, zie je het dan voor je, een hockeyveld zei je al hé?
Kind 1:
Ja. Dat is dan bij het veldje verderop.
Interviewer:
En bij het parcours wat meer muurtjes zei je net hé? Oke, nou dan ben jij helemaal klaar.
Kind 1:
Kan ik nog iets toevoegen? Laatst was voetbal niet doorgegaan omdat het te wild was
gegaan, dus het is fijn als het minder wild is.
Interviewer:
Oke, bedankt! Dat zal ik zeker meenemen! Waar op school ben je graag in beweging?
Kind 4:
Op school hebben wij tegenwoordig zo’n lange strook van steen. En in de wintertijd gaan
kinderen daar water op doen en dan is het leuk om over dat ijs te glijden. Dus misschien een
kleine ijsbaan binnen ofzo. Of ik vind dit er ook leuk uitzien!

25
Interviewer:
Met die bomen?
Kind 4:
Ja, bomen en spullen en daar kan je op klimmen en dan heb je weer een beetje parcours.
Interviewer:
Oke en hoe zou je dat kunnen doen op het schoolplein?
Kind 4:
Nou gewoon iets van een parcourspark maken, een klein parcourspark. En ik weet zeker een
paar plekken waar dat kan!
Interviewer:
Waar bijvoorbeeld?
Kind 4:
Op het Witserveld, daar schuin een beetje van. En daar hadden wij vroeger ook een
speeltuin staan, maar die is weg.
Interviewer:
Aah jammer. Dus dat zouden wij kunnen gebruiken?
Kind 4:
Ja.
Interviewer:
Oke, dankjewel, dan ben jij klaar! Heb jij vraag drie al gedaan?
Kind 2:
Nee.
Interviewer:
Wie helpt jou om actief te bewegen?
Kind 2:
Ik doe het eigenlijk wel een beetje zelf! En bij voetbal doet m’n trainer dat altijd, die helpt
iedereen met trainen.
Interviewer:
Waarom helpt hij daarmee? Waarom helpt het?
Kind 2:
Het is niet echt soort van helpen, maar mijn trainer doet het altijd wel leuk!
Interviewer:
En hoe doet hij dat leuk? Met leuke spelletjes?
Kind 2:
Ja met leuke spelletjes, waarmee je wel kan leren.
Interviewer:
Oke, En hoe zouden wij dit kunnen gebruiken voor het schoolplein?
Kind 2:
Ja door bijvoorbeeld misschien soms minilesjes of hockey of voetbal buiten dan bijvoorbeeld.

26
Interviewer:
Tijdens de pauze?
Kind 2:
Ja of niet tijdens de pauze, kan ook daarbuiten.
Interviewer:
Oke en als je naar de BSO ouders kijkt, wat nou als die soms leuke spelletjes aanbieden
Kind 2:
Ja inderdaad, er wordt al wel veel gevoetbald hoor, maar daar vind ik het voetballen toch niet
zo leuk.
Interviewer:
En waarom vind je het niet zo leuk?
Kind 2:
Het is nooit zo erg gezellig, het wordt altijd heel erg wild.
Interviewer:
Dus dan wil je eigenlijk iemand die er wat strakker op zit?
Kind 2:
Ja.
Interviewer:
Oke, dan heb ik nog de laatste vraag voor jou: Waar op school doe je graag bewegen, of
buiten school mag ook!
Kind 2:
Wanneer ik met vrienden uit het voetbalteam naar SML ga.
Interviewer:
SML is een voetbalclub?
Kind 2:
Ja dat is een voetbalclub! Daar ga ik af en toe wel naartoe. En ik beweeg ook op school,
maar ook buiten school.
Interviewer:
Oke, en waar op school beweeg je dan? In de gymles sowieso.
Kind 2:
Ja in de gymles. En op het plein bij de hoofdingang daar ben ik ook veel.
Interviewer:
Oke en waarom kan je daar zo goed bewegen altijd?
Kind 2:
Omdat het daar vaak lekker rustig is! Je kunt daar lekker veel doen!
Interviewer:
Oke, en als je kijkt naar die rust, hoe zou je dat dan kunnen gebruiken?
Kind 2:
Ja.. misschien zouden we daar iets kunnen neerzetten.

27
Interviewer:
Zodat je alleen kan zijn?
Kind 2:
Ja, misschien een soort klimrek ofzo?
Interviewer:
Oke dankjewel, dan ben je klaar! Voor jou even de laatste vraag: Waar op school beweeg jij
graag? Of buiten school?
Kind 5:
Op het hockeyveld en als ik naar de stad ga met mijn vriendinnen dan gaan wij altijd grote
rondjes wandelen enzo.
Interviewer:
Wandelen doe je graag he?
Kind 5:
Ja niet in mijn eentje, maar met vriendinnen!
Interviewer:
Aah oke en waarom vind je dat zo leuk?
Kind 5:
Omdat alles wat er is gebeurd kunnen wij dan even bespreken.
Interviewer:
Hoe zouden wij dat kunnen gebruiken bij de pauzes?
Kind 5:
Dat wij iets meer ruimte krijgen waar wij kunnen wandelen. Dus niet dat wij of alleen op het
schoolplein of alleen op het Wetserveld moeten zijn.
Interviewer:
Oke, want dat kies je van te voren?
Kind 5:
Nee de ene keer mag niet en dan weer wel. Maar misschien dat de bovenbouw iets meer
ruimte mag hebben en dat ze iets meer rondjes mogen lopen ofzo. Want soms voelen we
ons best wel opgesloten van we mogen alleen hier.
Interviewer:
En druk?
Kind 5:
Ja en dat je misschien een of twee keer mag kiezen waar je wilt zijn met de overblijf ofzo.
Interviewer:
Oke, dat vind ik wel heel interessant, dankjewel, dan ben je klaar! De laatste: Waar op
school of buiten school beweeg jij graag?
Kind 3:
In de danszaal. En gewoon een zaal.
Interviewer:
Zoals een gymzaal?

28
Kind 3:
Ja.
Interviewer:
Oke en waarom kun je daar zo goed bewegen?
Kind 3:
Er is altijd heel veel rust. En vaak als je muziek hoort dan kan je heel goed bewegen. En het
is ook heel erg leuk om te doen.
Interviewer:
Leuk om te doen. Oke en hoe kunnen wij dit gebruiken?
Kind 3:
Misschien dat we vaker muziek draaien op het plein! Dat doen wij heel soms bij feestdagen,
vorige week bijvoorbeeld bijna iedere dag in de kleine pauze muziek aan het luisteren en
bijna iedereen ging heel leuk bewegen op de muziek.
Interviewer:
Oke, dankjewel! Dan ben je ook klaar! Hallo, waar kun je goed bewegen?
Kind 6:
Buiten denk ik. Maar ik vind het ook leuk om te dansen, niet dat ik op dansen zit, maar ik
vind het gewoon leuk om te doen! En voor de rest wandel ik ook wel met vriendinnen. En
soms loop ik ook met de hond.
Interviewer:
Oke en hoe kunnen wij dit bijvoorbeeld gebruiken voor het schoolplein?
Kind 6:
Nou ja, voor het schoolplein misschien iets meer ruimte. Maar persoonlijk voor dans niet
persee iets, maar misschien meer in de school.
Interviewer:
Om in de school te kunnen dansen?
Kind 6:
Ja dat wij gewoon iets meer met muziek en kunnen bewegen met dansen of zoiets.
Interviewer:
Oke, dankjewel dan ben je klaar! Waar beweeg je graag?
Kind 1:
Op het hockeyveld en op het schoolplein.
Interviewer:
Oke en waarom is dat zo?
Kind 1:
Nou op het hockeyveld kan ik lekker rennen en op het schoolplein kan ik weer met die muren
enzo spelen!
Interviewer:
Voor het freerunnen?
Kind 1:
Ja.

29
Interviewer:
Oke, heel erg bedankt!

Groep 5/6 (1):


Interviewer:
Nou bedankt dat jullie mij willen helpen. Wat we gaan doen. Ik ga per vraag jullie allemaal
even langs. En dan ga ik vragen stellen over elke foto. En dit zijn dan die vragen over elke
foto.
Laten we bij jou beginnen. Bij de eerste vraag: Welke sport/beweegactiviteiten word je vrolijk
of krijg je energie? Welke foto had je dan gekozen?
Kind 1:
Of skaten of basketbal of hockey of voetbal eigenlijk, maar het meeste soms doe ik in de
zomer ook nog freerunnen, daar word ik het meeste blij van.
Interviewer:
Oke, daarom heb je ook voor die foto gekozen? Omdat je er blij van wordt?
Kind 1:
Ja.
Interviewer:
Waarom heb je nog meer voor die foto’s gekozen?
Kind 1:
Omdat het ook een beetje mijn hobby is en omdat ik het heel leuk vind!
Interviewer:
Oke, en heb je ook een foto daarvan? Voor één van die dingetjes?
Kind 1:
Ja die freerun. Deze skaten. En voetbal.
Interviewer:
En wat zie je hier in de foto? Wat gebeurt er?
Kind 1:
Ja een beetje duwen. En hier dat iemand aan het springen is.
Interviewer:
Nice en hoe kunnen wij dit, alles wat je net zei, gebruiken voor het schoolplein?
Kind 1:
Ik denk dat we dat achterste veld waar nu die goaltjes van voetbal staan, dat dat iets kleiner
wordt en dat daarachter een klein skatebaantje komt.

30
Interviewer:
Een skatebaantje zou je dus wel leuk vinden?
Kind 1:
Ja.
Interviewer:
Oke, heb je nog iets meer?
Kind 1:
Dat is het wel voor nu.
Interviewer:
Oke, dan hebben we bij jou de eerste vraag gehad. Dan gaan we naar de volgende. Welke
sport/beweegactiviteiten word je vrolijk of krijg je energie? Welke foto kies je dan uit?
Kind 2:
Voetbal, skaten en free run.
Interviewer:
En wat zie je in die foto’s? wat gebeurt er?
Kind 2:
Hier wordt er gevoetbald. Hier wordt door gesprongen. Daar gaat iemand van zo’n half pipe
af.
Interviewer:
Nice en waarom heb je hiervoor gekozen?
Kind 2:
Dat vind ik leuk.
Interviewer:
Kun je daar nog iets dieper op ingaan? Krijg je er bijvoorbeeld energie van? Waarom vind je
het leuk?
Kind 2:
Ik vind freerun leuk, want er zit veel parcour erin. Voetbal daar kun je snel mee rennen en
trucjes. En skaten dat weet ik niet.
Kind 1:
Misschien ook trucjes?
Interviewer:
Ja trucjes en vind je het dan leuk om jezelf uit te dagen? Dat je dan weer naar het volgende
trucje gaat?
Kind 2:
Ja!
Interviewer:
En hoe zouden wij dit kunnen gebruiken voor het schoolplein?
Kind 2:
Misschien iets meer parcour bij het schoolplein. En betere voetbalgoaltjes, want nu zijn ze
best klein. Op dat plein. En misschien ook netten in de grote goals.

31
Interviewer:
Dankjewel, dan gaan we naar jou. Van welke sport/beweegactiviteiten word je vrolijk of krijg
je energie?
Kind 3:
Voetbal en… eigenlijk dat alleen.
Interviewer:
Je mag ook iets kiezen wat niet op de foto staat he?
Kind 3:
Ja voetbal en hockey dan.
Interviewer:
En wat zie je in de foto’s?
Kind 3:
Dat mensen elkaar een beetje gaan duwen bij voetbal. En dat die heel hard wil gaan slaan
tegen de bal aan.
Interviewer:
En waarom heb je gekozen hiervoor?
Kind 3:
Ik doe hockey in m’n vrije tijd en voetbal ook en op school doe ik elke dag voetbal en hockey
doe ik ook heel vaak op de club.
Interviewer:
En waarom vind je voetbal zo leuk?
Kind 3:
Omdat je dan met je voeten de bal gaat aantikken en als je gaat schieten op goal dat je heel
hard gaat schoppen. En bij hockey zo hard mogelijk slaan tegen een balletje.
Interviewer:
Ja kind 2 wat wilde je zeggen?
Kind 2:
Ik vind kickboksen ook heel erg leuk!
Interviewer:
Kickboksen! En hoe kunnen wij dit gebruiken voor het schoolplein?
Kind 2:
Gewoon zo’n boksbal.
Interviewer:
Oke en kind 3, hoe kunnen we het jouwe gebruiken voor het schoolplein?
Kind 3:
Een beetje de goals met netten. En met hockey misschien dat er een klein veldje gewoon
daar komt.
Interviewer:
En vorige groepen zeiden dat ze misschien ook betere spullen zouden willen. Zijn jullie het
daar mee eens?

32
Kind 1:
Ja
Kind 2:
ja
Kind 3:
Ja want er zijn er maar een paar goede en voor de rest neppe.
Kind 1:
Misschien als je op hockey zit dat je dan je eigen stick kan meenemen?
Kind 3:
Ja dat ga ik ook doen.
Kind 2:
Ik ook!
Interviewer:
Oke, dat vind ik wel een goed idee. Dan hebben we de eerste vraag gehad dan gaan we
naar de tweede vraag. Welke sport en beweegactiviteiten doe je graag als je actief wilt zijn?
Kind 1:
Freerun, hockey en voetbal.
Interviewer:
Oke en waarom doe je dat?
Kind 1:
Omdat ik het heel leuk vind.
Interviewer:
Oke en hoe kunnen wij dat gebruiken voor het schoolplein? Dat had je net ook al gezegd,
maar misschien heb je nu andere ideeën?
Kind 1:
Misschien bij voetbal dat er zo’n nep grasmat in komt, want nu stuitert die bal alle kanten op
en dat is niet zo fijn!
Interviewer:
Dan zijn we iets sneller door die tweede vraag heen. Kind 2. Welke sport en
beweegactiviteiten doe je graag als je actief wil zijn?
Kind 2:
Kickboksen, freerun, voetbal en basketbal.
Interviewer:
Basketbal ook. En waarom heb je daarvoor gekozen?
Kind 2:
Kickboksen, want je beweegt veel met je handen en slaat tegen zo’n ding. Met freerun
gebruik je eigenlijk alles om over dingen heen te komen. Basketbal kun je springen en tegen
de bal aan slaan.
Interviewer:
Hoe zou je dat kunnen gebruiken voor het schoolplein? Want basketbal had je net niet
gezegd, hoe zou je dat kunnen gebruiken?

33
Kind 2:
Een basket en pionnetjes misschien en dan kan je er doorheen dribbelen.
Interviewer:
Want hebben jullie een basket nu?
Kind 2:
Nou eentje, maar dat zit op het voetbalveld. Ook kun je met 2 een partijtje spelen en om de
basket misschien een iets hoger hek!
Kind 1:
Ook kunnen wij vaak niet basketballen, omdat er dan al kinderen aan het voetballen zijn.
Interviewer:
Dus eigenlijk zou je wel willen dat er een apart veld voor basketbal komt.
Kind 1:
Ja
Kind 2:
Ja
Kind 3:
ja
Interviewer:
Oke, dankjewel, dat is dan voor jou ook de tweede vraag. Oke kind 3, welke sport en
beweegactiviteiten doe je graag als je actief wil zijn?
Kind 3:
Hockey.
Interviewer:
En waarom hockey?
Kind 3:
Als ik het eenmaal doe, vind ik het heel leuk. En het is ook gewoon heel gaaf als je zo’n klein
balletje hard kan raken en dat zo’n klein balletje dan in het goal in de kruising gaat!
Interviewer:
Nice! En hoe zouden we dat kunnen gebruiken voor het schoolplein?
Kind 3:
Misschien dat een klein gedeelte van het voetbalveldje een hockeyveldje is? Met hetzelfde
nepgras van hockey.
Interviewer:
Oke, dankjewel! Dan gaan we naar de derde. Kind 1, Wie helpt jou om actief te bewegen?
Kind 1:
M’n coach van hockey en kind 2 een klein beetje.
Interviewer:
En waarom is dat? Waarom helpen ze jou met bewegen?
Kind 1:
Soms als geen zin heb in hockey dan merken ze het aan mij en dan gaan ze wel zeggen
“Kind 1 nu wel even meewerken, want dan mag je een partijtje doen!”

34
Interviewer:
En hoe zouden wij dit kunnen gebruiken voor het schoolplein?
Kind 1:
Misschien een coach voor een paar dagen huren.
Interviewer:
Oke, een origineel antwoord! Kind 2, Wie helpt jou om actief te bewegen?
Kind 2:
Mij freerun meester, mijn kickboksleraar en jij.
Interviewer:
Dankjewel!
Kind 2:
M’n vader, m’n moeder en degene waarmee ik altijd voetbal bij de overblijf!
Interviewer:
En hoe komt het dat ze daarmee helpen?
Kind 2:
Die willen dat ik veel beweeg enzo en die helpen mij daarbij.
Interviewer:
En hoe kunnen wij dit gebruiken voor het schoolplein?
Kind 2:
Dat weet ik niet eigenlijk.
Interviewer:
Want de vorige groep die vond het ook fijn dat ze ook konden praten met vriendjes tijdens de
pauze.
Kind 2:
Hoe bedoel je dat?
Interviewer:
Ze zeiden dat ze ook gewoon vriendjes hebben in andere klassen, maar dat ze soms
ingedeeld werden in 1 van de 2 pleintjes en daardoor niet met elkaar konden spelen tijdens
de pauze. Zouden jullie het leuker vinden als jullie elkaar konden opzoeken?
Kind 2:
Ja
Kind 3:
Ik wil nog wat zeggen, want bij voetbal is het zo dat groepen 7 en 8 altijd meedoen.
Misschien kan iemand daar beter opletten of dat jij daar de voetbalmeester wordt.
Kind 1:
Want de overblijfkracht doet vrij weinig als er ruzie is. Hij is nu op vakantie en dan wordt het
al helemaal niks.
Interviewer:
En wordt het dan een beetje wild?
Kind 1:
Ja

35
Kind 2:
Ja
Kind 3:
Ja
Kind 1:
Want ik werd een keer weggejaagd ofzo door groep 7 en 8.
Interviewer:
En dat zouden we kunnen voorkomen als ik er zou staan of iemand die wat strenger is?
Kind 1,2 en 3:
Ja
Interviewer:
Oke, dan gaan we alweer naar de laatste vraag jongens. Waar op school ben je graag aan
het bewegen?
Kind 1:
Op het grasveld.
Interviewer:
En waarom?
Kind 1:
Omdat je daar lekker kan rennen.
Interviewer:
Want dat kan je niet op het stenen veld?
Kind 1:
Nou ja als je op gras valt dan doet het minder pijn!
Interviewer:
Dankjewel, kind 2, waar op school ben je graag aan het bewegen?
Kind 2:
Op het grasveld, want op het stenen veld val je hard en op het grasveld niet.
Interview:
En hoe zouden wij dit kunnen gebruiken?
Kind 2:
Een grasveld plaatsen.
Interviewer:
Dankjewel, kind 3, Waar op school ben je graag aan het bewegen?
Kind 3:
Op het voetbalveld.
Interviewer:
Oke en waarom kun je daar zo goed bewegen?
Kind 3:
Want dat is een van mijn favoriete sporten en dat vind ik heel leuk!

36
Interviewer:
En hoe zouden wij dit kunnen gebruiken voor het schoolplein?
Kind 3:
Bijvoorbeeld een grasveldje voor het voetballen. Ook een nieuwe gras op het ander veld,
want dat is kapot.
Interviewer:
En ook op het schoolplein meer gras?
Kind 3:
Ja.
Interview:
Oke, dankjewel dan ben je klaar!

Interviewer:
Bedankt dat jullie mij willen helpen! Oke, dan gaan we eerst naar jou, van welke
sport/beweegactiviteiten word je vrolijk of krijg je energie?
Kind 4:
Schommelen!
Interviewer:
En waarom vind je dat zo leuk?
Kind 4:
Ik word er heel blij van, elke dag als ik op een schommel zit dan krijg ik meer energie en dan
heb ik meer energie om in de rekenles te zitten.
Interviewer:
En waarom vind je het zo leuk?
Kind 4:
Omdat je ook lekker in de wind blaast!
Interviewer:
Dat vind ik een leuk antwoord! En hoe zouden we dit kunnen gebruiken voor het
schoolplein?
Kind 4:
Weet ik niet..
Interviewer:
Hebben jullie al schommels op het schoolplein?
Kind 4,5,6:
Nee
Interviewer:
Zou je dan misschien schommels willen hebben op het schoolplein?
Kind 4:
Ja!

37
Interviewer:
Dat vind ik wel een leuk antwoord. Wat raar dat jullie geen schommel hebben. De meeste
hebben dit al. Dan gaan we gelijk naar jou! Van welke sport/beweegactiviteiten word je vrolijk
of krijg je energie?
Kind 5:
Turnen!
Interviewer:
Oh dat was een heel snel antwoord! En waarom heb je daarvoor gekozen?
Kind 5:
Nou ik zit op turnen en dat doe ik heel vaak en dat vind ik heel leuk om te doen. En ik doe
het ook heel vaak buiten hiervoor.
Interviewer:
En waarom vind je het leuk?
Kind 5:
Dat je heel erg kan bewegen en dat je trucjes leert enzo en op je handen kan staan.
Interviewer:
Nice en hoe kunnen wij turnen gebruiken voor het schoolplein?
Kind 5:
Even denken.. een grote turnzaal haha. Bijvoorbeeld ringen ofzo..
Interviewer:
Dat kan! Hier heb je ook zulke ringdingetjes.
Kind 5:
Of een rek waar je op kan hurken.
Interviewer:
Oh je bedoelt twee lage rekjes waar je op kunt steunen zo.
Kind 5:
Ja.
Interviewer:
Dankjewel, dan gaan we naar de volgende. Van welke sport/beweegactiviteiten word je
vrolijk of krijg je energie?
Kind 6:
Mag je ook twee dingen?
Interviewer:
Tuurlijk!
Kind 6:
Hockey en voetbal!
Interviewer:
En waarom krijg je er energie van?
Kind 6:
Op hockey daar zit ik op. Ja dat vind ik gewoon heel erg leuk, vooral wedstrijd spelen.
Voetbal vind ik wel leuk om tussen de pauze zo te doen.

38
Interviewer:
En waarom vind je deze sporten zo leuk?
Kind 6:
Want hockey zit ik op en voetbal.. weet ik eigenlijk niet. Ben ik gewoon aan begonnen.
Interviewer:
En hoe zouden we die twee dingen kunnen gebruiken voor het schoolplein?
Kind 6:
Hockeyen, je kunt op zich⁰ een hockeyveld maken. Een klein veldje die je ook kunt
gebruiken voor voetballen.
Interviewen:
Oke, de vorige klas zei dat jullie niet zo’n goeie hockeysticks nu hebben, zouden jullie dat
ook leuk vinden?
Kind 4,5,6:
Ja.
Kind 4:
Je hebt nu plastic en maar een paar hockeysticks. Die plastic kun je makkelijk buigen.
Interviewer:
Dus jullie willen wel wat professionelere hockeysticks? Oke dankjewel, dan gaan we naar de
tweede vraag, Welke sport en beweegactiviteiten doe je graag als je actief wilt zijn?
Kind 4:
Wat bedoel je?
Interviewer:
Als je graag wilt bewegen, wat doe je dan graag?
Kind 4:
Dan ga ik lekker allemaal kleine sportjes bij elkaar doen en ook een paar soort van ballet
pasjes. Alle sporten bij elkaar.
Interviewer:
Vind je de afwisseling leuk?
Kind 4:
Ja. Dan kan ik van alles wat doen en dan word ik lekker sportief!
Interviewer:
Nou dat vind ik een heel mooi antwoord! En hoe kunnen wij dit gebruiken voor het
schoolplein?
Kind 4:
Dat weet ik niet.
Interviewer:
Bijvoorbeeld dat de BSO ouders een paar keer wat dingetjes aanbieden?
Kind 4,5,6:
ja.

39
Interviewer:
Oke dankjewel! Kind 5 dan gaan we naar jou. Welke sport en beweegactiviteiten doe je
graag als je actief wilt zijn?
Kind 5:
Hockey, dansen en turnen!
Interviewer:
Nou hockey en turnen heb je net al een beetje uitgelegd.
Kind 5:
Ja
Interviewer:
Maar dat dansen dan. Waarom doe je dan zo graag dansen?
Kind 5:
Nou m’n zusje zit op ballet en dat vind ik het leuk als ik mee kan dansen enzo. En soms leert
ze van die pasjes aan mij en dan dans ik mee.
Interviewer:
Leuk leuk. En hoe zouden we dit kunnen gebruiken voor het schoolplein?
Kind 5:
Bijvoorbeeld dat op het schoolplein een stukje is waar het rustig is waar je niet mag rennen,
zodat je daar kunt dansen. Want nu heb je soms dat ze aan het voetballen zijn en er dwars
doorheen lopen.
Interviewer:
Vind je het soms druk op het schoolplein? En wil je dan soms een rustig plekje waar je zou
willen dansen?
Kind 5:
Ja, ja.
Interviewer:
Dankjewel, Kind 6, welke sport en beweegactiviteiten doe je graag als je actief wilt zijn?
Kind 6:
Soms ga ik basketballen, maar dan heb ik niet echt een basketbal, maar dan heb ik voetbal,
dan ga ik stuiteren. Soms gooi ik hem de lucht in en probeer ik hem te vangen.
Interviewer:
En waarom vind je het leuk om dat te doen?
Kind 6:
Weet ik niet. Vind ik gewoon leuk.
Interviewer:
Hoe kunnen we dit gebruiken voor het schoolplein? Want nu zei je ‘we hebben niet echt een
basketbal.’
Kind 6:
We hebben er wel één, maar die staat bij het voetbalveldje en dat is erg onhandig.
Interviewer:
Hoe zouden we dat kunnen veranderen? Hoe zouden we dat beter kunnen maken?

40
Kind 6:
Dat je het veldje kan indelen. Dat je aan de ene kant kan voetballen en aan de andere kant
kan basketballen.
Interviewer:
Oke, maar jullie hebben wel basketballen zei je?
Kind 6:
Volgens mij hebben wij er één ofzo.
Interviewer:
Dan is het wel handig dat je er meer zou hebben. Oke, dan gaan we naar de derde vraag,
Wie helpt jou om actief te zijn?
Kind 4:
Eigenlijk niemand, ik doe het heel graag alleen. En dan blijf ik altijd heel erg sportief en dan
ga ik naar ballet.
Interviewer:
Maar helpt je leraar dan ook om te bewegen?
Kind 4:
Nee ik doe het gewoon lekker alleen.
Interviewer:
En waarom vind je dat zo fijn?
Kind 4:
Dan kan niemand raar bij mij doen.
Interviewer:
En hoe zouden wij dit kunnen gebruiken voor het schoolplein? Dat je alleen kan bewegen?
Kind 4:
Dat weet ik niet.
Interviewer:
Want net zeiden we dat het druk op het schoolplein was toch?
Kind 4:
Ja.
Interviewer:
Kan je dan nog steeds lekker alleen bewegen?
Kind 4:
Ja ik vind dat niet zo erg. Soms wel. Dan word ik heel erg afgeleid.
Interviewer:
Hoe zouden we dat kunnen veranderen dan?
Kind 4:
Een klein rustig plekje ergens. En ergens een lekker druk plekje.
Interviewer:
Vind ik een mooi antwoord! Dan gaan we naar kind 5, wie helpt jou om actief te zijn?

41
Kind 5:
Meestal doe ik het zelf, maar soms komt m’n zusje, dan trekt ze aan m’n arm en zegt “he
kom” dan gaan we voetballen, hockeyen of dansen.
Interviewer:
Waarom helpt je zusje daarmee?
Kind 5:
Dan trekt ze aan m’n arm en zegt “kom, we gaan iets doen” zo een beetje. Of ze trekt aan
m’n haar of kleren.
Interviewer:
Oh maar dat is niet zo leuk! Hoe zouden we dit kunnen gebruiken voor tijdens de pauze?
Want zit je zus ook op school hier?
Kind 5:
Ja
Interviewer:
Dus zij kan je ook helpen met bewegen tijdens de pauze!
Kind 5:
Nou ik zie haar niet, want zij zit bij de natuurspeeltuin.
Interviewer:
Zou je het dan niet leuker vinden als je haar kan zien tijdens de pauze?
Kind 5:
Ja, dat zou ik heel leuk vinden!
Interviewer:
Zou je dat leuk vinden? Dat je ook kunt wisselen van plein?
Kind 5:
Ja.
Interview:
En het alleen, want dat vond je ook wel fijn, hoe kunnen wij dat regelen?
Kind 5:
Geen idee.
Interviewer:
Kind 4 zei net bijvoorbeeld dat je een rustiger plekje hebt en een wat drukker plekje, zou je
dat fijn vinden?
Kind 5:
Ja dat is wel fijn. Want dan kun je doen dat ik soms met m’n zusje op het rustige plekje kan
en dan kan de rest op het andere plekje.
Interviewer:
Nou dat vind ik een heel mooi antwoord. En dan gaan we naar kind 6, wie helpt jou om actief
te zijn?
Kind 6:
M’n benen.

42
Interviewer:
Hahah en als je kijkt naar personen bijvoorbeeld?
Kind 6:
Ikzelf.
Interviewer:
En waarom kun je zelf al zo goed bewegen?
Kind 6:
……..
Interviewer:
Vind je het bewegen zelf al zo leuk dat je eigenlijk niemand meer nodig hebt?
Kind 6:
Ja eigenlijk wel. Toen ik nog heel jong was rende ik ook heel hard door de kamer van plek
naar plek!
Interviewer:
haha, dat vonden jouw ouders zeker erg leuk? En hoe kunnen wij dit gebruiken voor tijdens
de pauze?
Kind 6:
Weet ik niet.
Interviewer:
Want kun je nu ook zelf lekker bewegen op het schoolplein?
Kind 6:
Ja hoor.
Interviewer:
Want wat doe je dan graag tijdens de pauze?
Kind 6:
Soms klets ik wat en soms voetbal ik maar, ja dat eigenlijk.
Interviewer:
En lukt dat een beetje op het schoolplein? Kletsen?
Kind 6:
Ja.
Interviewer:
Oke, we gaan naar de laatste vraag en dan mogen jullie zo meteen weer meedoen! Kind 4,
waar op school beweeg of sport je graag?
Kind 4:
Ik beweeg graag op het schoolplein. Op een rustig plekje.
Interviewer:
Je zei ook dat.. Wat deed je ook alweer? Schommelen! Wat nog meer zei je? Ballet dansjes?
Kind 6:
Ja ja.

43
Interviewer:
En dat doe je dan op een rustig plekje?
Kind 6:
Ja!
Interviewer:
Oke, nou dan ben je klaar! Kind 5, waar op school beweeg of sport je graag? Mag ook buiten
school zijn trouwens!
Kind 5:
Op het schoolplein bij de duikelrekken of bij mij voor op het veldje en daar ga ik dan met m’n
broertje voetballen ofzo. En op school ga ik soms met m’n zusje de duikelrekken in of in de
klimrekken met m’n vriendinnen.
Interviewer:
Hoe vind je het klimrek nu daar?
Kind 5:
Ik vind het wat saaier geworden, want er was eerst nog een soort draaiding, die is nu
weggehaald. En ook nog zo’n touwladder is weggehaald.
Interviewer:
Oke, is dan bij de nieuwe vraag, hoe kunnen wij dit gebruiken, een nieuw klimrek?
Kind 5:
Ja!
Interviewer:
Met meer dingen?
Kind 5:
Ja.
Interviewer:
Want de die er nu is is een beetje oud?
Kind 5:
Ja die wiebelt ook heel veel als je erop zit.
Interviewer:
Oke, zijn er nog andere dingen die je nog nieuw wilt hebben?
Kind 5:
Nieuwe duikelrekken, want deze zijn nu heel laag. Bij de kleuters zijn ze hoger, dus kun je ze
beter omwisselen.
Interviewer:
Dankjewel, dan ben je klaar! Dan gaan we naar de laatste, waar op school beweeg of sport
je graag?
Kind 6:
Bij m’n moeder, hetzelfde veldje als kind 5, bij m’n vader, de speeltuin en de duikelrekken en
ook op het veldje, ja dat eigenlijk.
Interviewer:
Waarom kun je daar zo lekker bewegen?

44
Kind 6:
Bij m’n vader is een heel groot veld. Daar kun je lekker goed hockeyen.
Interviewer:
En de andere voorbeelden?
Kind 6:
De speeltuin, is een grote speeltuin, daar kun je ook lekker bewegen. En het veldje bij m’n
moeder is groot dus kan ik daar lekker sporten.
Interviewer:
Oke, nu hoor ik al een paar keer het is lekker groot. Hoe kunnen wij dit gebruiken voor het
schoolplein?
Kind 6:
Het schoolplein is van steen. Het grasveld van gras.
Interviewer:
Zou je het fijn vinden als het schoolplein ook meer van gras zou zijn?
Kind 6:
Ja.
Interviewer:
Andere groepen zeiden dat het schoolplein ook een beetje klein was.
Kind 6:
Ja het is wel klein.
Interviewer:
Vind je het af en toe ook druk op het schoolplein? Omdat het zo druk is?
Kind 6:
In de pauze is het soms wel druk.
Interviewer:
Dus meer gras en natuur zou je wel fijn vinden?
Kind 6:
Ja dat is wel leuk!
Interviewer:
Dankjewel, dan mag je weer terug naar de gymzaal!

45

You might also like